DE ZEEUW
TWEEDE BLAD.
Uit de Pers.
Staten-Generaal.
Het huisje aan den zeedijk
Zoeklichtjes
VAK
FEUILLETON.
„Huil muur rustig uit, kiad," isoda M»
De heer Schouten, A.-R., betreurt
evenzeer, dat de Minister aan de over
dracht van de hoofdsom der personeele
belasting aan de gemeenten allerlei rege
lingen is gaan verbinden, waardoor een
groote differentiatie in die hoofdsom mo-
gelijk wordt. Veel beter ware het geweest,
den gemeenten alleen vrijheid te laten
ten aanzien van de opcenten op de per
soneele belasting.
WOENSDAG 1 MEI 1929. No. 178.
Het „ruimst" denkend deel
der natie.
Wij lezen in „De Maasbode":
Het liberalisme is niet meer het den
kend deel der natie, maar slechts het
ruimst denkend deel.
Mr Boon heeft het zelf gezegd.
Toen hij in Rotterdam den verkiezings
strijd inzette met het bigde vooruitzicht,
dat de Liberale Staatspartij in Nederland
misschien wel de derde groote partij in
aantal wordt.
Wij achten ons gelukkig met dat rui
me denken onzer liberale landgenooten.
Want daarin hebben wij een niet gering
aandeel.
't Is namelijk zeer opvallend, dat de
liberalen eerst ruim begonnen te den
ken, toen de partijverhouding hier te lande
hun minder ruimte liet.
Natuurlijk krijgen wij nu aanstonds van
mr Boon hetzelfde verwijt naar het hoofd
als Mgr Aengenent: Gij ondankbare Ka
tholieken ,hebt alles aan ons te danken,
getuige Thorbecke.
Maar ons grootste bezwaar is juist,
dat de liberalen, zoozeer en zioo gauw
van den geest van Thorbecke zijn afge
weken. Nog onlangs hebben wij er aan
herinnerd, hoe zij hem op het allervoor
naamste punt, het onderwijs, al terstond
in 1848 bij het door hem ontworpen
grondwetsartikel zelf ten onzen nadeel©
in den steek lieten.
En hoe zij, zoolang zij de meerderheid
hadden, tegenover elke aanvraag om sub
sidie voor het bijzonder onderwijs, on
vermurwbaar hun „non possumus" stel
den.
Neenl ruim dachten de liberalen in
het tijdperk hunner glorie op dat punt
niet. f
Nog in het laatste nummer van „De
Vrijheid" werd ronduit erkend, dat door
de liberalen op onderwijs-gebied fouten
gemaakt zijn.
Dachten zij dan op ander terrein rui
mer 7
B.v. in zake benoemingen?
Laten wij hierover maar liever zwij
gen; op dit punt dacht zelfs Thorbecke
nog allesbehalve ruim. En hierin zijn
de liberalen hun leider steeds met meer
dan kinderlijke trouw gevolgd.
Volgens mr Boon zelf was er ook nog
iets, waarin de liberalen niet ruim
waren.
N.l. het doen van beloften, vooral in
de na-ooflogsche periode.
En .daarin zit nu juist de oorzaak,
dat de invloed der liberalen is terugge
kropen.
Zou het niet goed zijn, dat men de
redevoeringen van mr Dresselhuijs uit die
dagen nog eens herlas?
En vent het liberalisme, tot innig, zij
het helaas! vaak alleen innerlijk misnoe
gen van de meest onvervalschten uit
zijn gelederen thans niet met de belofte
van het Staatspensioen?
Laten wij elkaar niets wijs maken:
in beloven is het kwijnend liberalisme
sterk genoeg, maar wij vreezen met
groote vreeze, dat het nog meer alleen
dan ruim zou denken indien het meer
politieke ruimte had.
TWEEDE KAMER.
Rijk en Gemeenten.
De Tweede Kamer heeft gisteren voort
gezet de behandeling van het ontwerp
tot herziening van de financiëele be
trekking tueechen rgk en ge
meenten.
Het amendement-Oud (belasting op
woonforensen) wordt aangenomen
imet 37 tegen 36 stemmen.
door
HUGO KINGMANS.
113.) -o-
Het wtas over deze woorden, dat Lia
(nadacht, toen zij, het was al elf uur
geweest, over den haar zoo bekenden
Weg verder fietste naar het dorpi, waar
van de spitse torenpunt nu vlaJk in haar
pabijheid was.
Links en rechts van dan landweg, 'dien
zij bereed, was men druk aan het werk.
Tante Martje had haar nog aangeduid, oi>
welke hoogte ongeveer het land van (Te
boerderjj lag, maar Lia kon het niet
ontdekken. Zij kon geen verschil onder
scheiden. Het was, naar haar opvatting,
alles precies gelijk.
Bovendien was zg te zeer vervuld van
het gesprokene zooeven, terwijl haar aan
dacht werd gespannen op het bezoek
aan de pastorie, Waar zij zulke gelukkige
uren had doorgebracht.
De eerste, die haar juichend tegemoet
sprong, was Gretha.
„Wat heerlijk, dat u weer hier beat!"
'iep zQ. „Blijft u laag op bat dorp?"
De heer v. d. Tempel, S.-D., ver
dedigt een amendement om het maximum
der opcenten op de fondsbelasting te
verhoogen van 80 tot 120.
De heer Smeenk, A.-R., zou een op
lossing mogelijk achten door aan de ge
meenten ingevolge bijzondere vergunning
van de Kroon de bevoegdheid te ver-
leenen het maximum van 80 opcenten te
overschrijden.
De heer van Voorst tot Voorst
R.-K., steunt dit amendement in het be
lang der plattelandsgemeenten.
Minister de Geer kan het amen
dement niet aanvaarden, doch is bereid,
in den geest van den heer Smeenk een
amendement, waarin verhooging tot 100
procent in bepaalde gevallen mogelijk
wordt, over te nemen.
Dhr Smeenk dient zulk een amen
dement in.
De Minister dient alsnog een wij
ziging in van het artikel, aldus luidende:
„Indien een gemeente, hoewel de ove
rige heffingen tot redelijke bedragen zijn
opgevoerd, er niet in slaagt, haar begroo
ting sluitend te maken, kan het aantal
opcenten tot honderd worden opgevoerd.
Op voorstel van den voorzitter wordt
de verdere beraadslaging over het artikel
aangehouden.
De heer Smeenk, A.-R., licht een
amendement toe op art. 19, waarvan de
strekking is de waarschuwingen te doen
vervallen die reeds voor de rijks-belas
tingen zijn afgeschaft, de executoire ver
klaring van de dwangbevelen door den
kantonrechter te doen vervallen, het loon
beslag onder derden in veel gevallen te
doen vervallen door een vereenvoudigd
loonbeslag en de gemeenten na den hy
potheekhouder en het rijk recht van Voor
rang te doen verkrijgen voor haar be
lastingen.
De Minister geeft eenige wijzigin
gen in overweging, w.o. het terugnemen
van den voorrang.
De heer Smeenk brengt deze wijzi
gingen aan.
Het amendement wordt aangenomen
z. h. st.
Op art. 22 verdedigt de heer Staal
man ,wild lib., twee amendementen, het
eerste strekkende om alle ruimten en
voorwerpen in die ruimten, dienende tot
uitoefening van een beroep of bedrijf van
personeele belasting vrij te stellen en
het -tweede, dat bij aanneming van het
eerste zal worden ingetrokken, om kof
fiehuizen, restaurants en dergelijke in
richtingen, met winkels, slijtergen e.d.,
gelijk te stellen.
De jheer Van Gijn, V.-B., verdedigt
eenige amendementen, strekkende, om
aan de gemeenten de bevoegdheid te
geven, het aantal grondslagen voor de
personeele belasting uit te breiden en
de heffing naar de huurwaarde progres
sief te maken.
De heer Van Vu uren, R.-K., licht
een amendement toe, om waar de per
soneele belasting voortaan wordt geheven
ten behoeve van de gemeenten, dezen de
vrijheid te geven winkels, café's, restau
rants en hotels niet naar den grondslag
huurwaarde aan te slaan.
De heer Van G ij n acht den tegenstand
van hotelhouders en winkeliers tegeneen
matige belasting ongemotiveerd. Boven
dien kunnen zij gemakkelijk de belasting
op hun quotum verhalen. Wordt de perso
neele belasting op de winkels afgeschaft,
dan zullen de verhuurders eenvoudig de
huren met een gelijk bedrag verhoogen.
De heer J. ter Laan, S.-D., zou het
beter achten indien letter b en c van het
artikel vervielen (de bevoegdheid der ge
meenten om zichzelf te classificeeren en
het percentage van de belasting naar
den grondslag huurwaarde te wijzigen).
Spr. is eenigszins huiverig geworden voor
belastingverlaging ten behoeve der koffie
huizen. Bij de verlaging toch van den
gedistilleerd-accijns zgn de prg'zen van
het gedistilleerd over het geheel niet ge
daald.
De heer Staalman: Voor Rotter
dam is die verlaging volkomen doorge
voerd.
De heer J. ter Laan: Volgens mgn
inlichtingen slechts voor een zeer klein
deel. Spr. gevoelt er dus op dit oogen-
blik niet veel voor in de richting van
den heer Staalman te gaan. Ook het
amendement-Van Vuuren acht spr. geen
verbetering.
„'kWeet niet", lachte Lia. „Misschien
ga ik deze week weer weg."
„Dat is een pertinente leugen", zeide
Gretha gedecideerd.
„Dat is kort en krachtig," lachte Lia.
„Heb je vandaag geen school, Greet?"
„Neen, 'tis/ een leeraarsvergadering of
zooiets, 'kweet niet precies."
Onder het spreken waren zijl naar de
huiskamer geloopen, waar Mevrouw Mei-
nema Lia omhelsde, alsof zijhaar dochter
was.
„Zoo kind," zeide zrji op warmen toon,
„Iwelkom hier, hoor. Wij zullen je den
moeilijken tijd, dien je achter den rug
hebt, dubbel vergoeden."
Lia was onmiddellijk weer thuis.
,,'t Is de oude kamer," zeide zij. „O, 't is
mg soms, of ik heel niet weg geweest
ben en al het andere maar een droom
is. Was het dat maar!"
„Moed houden, kind. 'kHeb iets ge
hoord van ,de omstandigheden thuis. Het
is zeer erg. Maar onze God is de Getrou
we. Hgl kan uitkomst schenken."
Toen deed Lia iets, wat zgi zelfs bij
Grootmoeder en tante Martje niet had
Sedaan: zij legde het hoofd op den schou-
er van de predikantsvrouw en snikte,
tot groote verwondering van Gretha, die
een wenk kreeg, om hef vertrék te ver
laten.
Spr. heeft tegen de amendementen-
Staalman en -Van Vuuren bezwaar. De
gevolgen van de aanneming van het
amendement-Staalman kan niemand bere
kenen. Wij mogen dezen sprong in bet
duister niet wagen na alle onzekerheden
waarvoor wij reeds staan.
De vrijheid, die de heer Van Vuuren
den gemeentebesturen wil geven, zal het
nog moeilijker maken tot een bevredigen
de regeling te komen.
De Minister merkt op dat het amen
dement-Staalman imperatief is, terwijl de
amendementen-Van Vuuren en -Van Gijn
Eaoultatief zijn. De amendementen-Staal
man passen dus niet in het ontwerp. Spr.
moet het amendement-Van Gijn om de ge
meenten de bevoegdheid te verleenen het
aantal grondslagen uit te breiden, beslist
ontraden omdat het technisch tot groote
moeilijkheden zou leiden. Tegen het amen
dement-Van Gijn om de belasting naar de
huurwaarde progressief te maken, heeft
spr. geen bezwaar. Het denkbeeld van den
heer Van Vuuren is in diens amendement
teclmisch heel slecht uitgewerkt. Spr. geeft
hem een andere redactie in overweging,
in dien zin dat het percentage van de
huurwaarde van de door hem bedoelde
perceelen lager kan worden gesteld dan
van de overige. Spr. verdedigt voorts
de aan de gemeenten verleende vrgheid,
(waardoor de belasting zich beter kan
aanpassen bg den toestand ter plaatse.
De "heer Staalman trekt zgn amen
dementen in.
De heer Van Vuuren wgzigt zijn
amen/dement in den door den Minister
laangegeven zin.
De heer v. Gijn trekt het amendement
betreffende de grondslagen in.
Het amendement-Van Gijn wordt aan
genomen met 58 tegen 12 stemmen.
Het amendement-Van Vuuren wordt
verworpen met 41 tegen 28 st.
Het geheele artikel wordt daarna goed
gekeurd, evenals de artikelen 2328.
Op artikel 29 licht de heer Van
Voorst tot Voorst, R.K., een amen
dement toe om de provincie niet te ver
plichten tot het verleenen van financieelen
steun aan een noodlijdende gemeente. De
.provincie toch heeft niet het minste zeg
genschap op den loop der zaken in een
gemeente.
De heer Schaper, S.D., licht een
amendement toe op art. 30, dat strekt
om de eventueele bijdrage van de pro
vincie van 50 tot 20 pet. van het voor
schot terug te brengen.
De heer Heemskerk, A.R., onder
steunt het amendement-Van Voorst tot
Voorst. Er is geen rechtsgrond, waarom
de provincie moet beginnen de helft te
betalen en waarom dat moet gebeuren
door de provincie, waar de arme gemeen
ten zijin en die allicht dus zelf arm is.
De heer Schokking, C.H., sluit zich
bjij dit betoog aan.
De Minister zegt dat men hier te
doen heeft met een practijk die al tien-'
tallen van jaren bestaat, spr .gelooft zelfs
een halve eeuw. Spr. heeft als lid van
Gedep. Staten van Zuid-Holland daartoe
zelfs eens een aanschrijlving van minister
Heemskerk ontvangen. (Vroolgkheid.) Die
practgk heeft spr. steeds natuurlijk gevon
den. Als een lid lgdt in het lichaam,
lijdt het geheele provinciale lichaam,
zoo goed als het Rijkslichaam. Spr. heeft
dat stukje overgenomen van de Staats
commissie voor de gemeentefinanciën,
maar is bereid het terug te nemen. Want
het zou een vlek zijn op de regeling, wan
neer men in de toekomst niet meer zou
mogen vragen aan de provincie om steun.
Daarom is het beter dat thans geen be
slissing valt over deze quaestie. Spr.
neemt de paragraaf terug.
De heer Schaper protesteert tegen
deze houding van de Regeering. Deze is
dict/atorisch.
De voorzitter: De paragraaf is te
ruggenomen en de heer Schaper kan daar
over dus niet meer spreken. Wil de heer
Schaper de houding der Regeering criti-
vrouw Meinema liefdevol. „Het zal je
verlichten."
Verder sprak zijl geen woord. Tegen
haar aangeleund, snikte Lia, terwijl haar
lichaam schokte.
„Door en door nerveus," dacht de pre
dikantsvrouw vol medelijden, ,,'t Is te ho
pen, dat zijl hier lang kan blijven, dan
komt ziji wel op dreef."
Het duurde geruimen Jtijid, eer Lia weer
een behoorlijk gesprek voeren kon.
„U zult wel denken, dat ik mij aanstel,"
zeide zgi, „maar
„Dat denk ik heel niet, kind. 'kWeet
wel beter van je."
„Ik ben toch zoo dankbaar, dat ik
hier ben. Ifc kan wel lachen en schreien
tegelijk."
„Je beat wat zenuwachtig van al het
doorgestane. Het komt best in orde. De
lucht hier zal je goed doen'. Over een
paar maanden ben je niet meer zoo
smalletjes als nu. Heb je "de nieuwe man
en vrouw al gezien?"
MevTouw Meinema troonde haar mede
maar een foto aan den wand. Diaiar ston
den Hans en Lies voor een mooi huis.
„De pastorie in Maarveen", lichtte Me
vrouw in. „Mat den dominé en zijn vrouw
er voor. Ja, ik zeg ook maar „vrouw",
want zóó betitelde Hans Lies altijd. Vind
ie het niet een pracht van een huis?
Deze pastorie beteakeut er niets bij."
seeren, dan kan hjj daarover een interpel
latie aanvragen.
De vergadering wordt te 5.35 verdaagd
tot Woensdagmiddag 1 uur.
DE POLITIEKE KOORDDANSER.
Naar aanleiding van het optreden van
Jhr. de Muralt in de Eerste Kamer, dat
hem een zeer gevoelige afstraffing van het
liberale „Vaderland" bezorgde, schrijft
„De Houten Pomp" onder bovenstaand
opschrift:
„Daar stond hij in de „hoog»'' vergade
ring der Eerste Kamer.
Hij: Jonkheer, Ingenieur R. R. L. de
Muralt in hoogst eigen persoon.
De man, die om de drie tellen zegt „ik"
en om de vijf tellen vertelt, dat hij inge
nieur is.
Jonkheer, Ingenieur de Muralt is be
halve jonkheer en ingenieur ook nog libe
raal.
Is dus èn vleeschelijk, èn cultureel, èn
politiek van een geweldige komaf.
Zoo hoog, dat een half-analphabeet er
ternauwernood naar durft kijken.
Hij is liberaal, écht liberaal, maar hij is
daarbij ook een „christen".
Bij zijn pleidooi tegen de onbewaakte
overwegen stond hij in de „hooge" verga
dering als christen en met, wat hij noemt:
de Voorzienigheid, springt hij om als een
jongen met z'n bok.
Daarbij is hij een ernstig en sober man.
Met Minister v. d. Vegte wil hij niets te
doen hebben, die maakt hem te veel grap
jes. Voor hem zijn de dingen veel ernsti
ger, geweldig ernstig.
Vooral zoo tegen de verkiezingen wordt
hij geweldig ernstig.
Zeker, hij is lid van de „hooge" verga
dering, die in de wandeling Eerste Kamer
wordt genoemd, maar zijn hart gaat uit
naar de Tweede, waar hij eens tijdelijk
verbleef en eerlang weer terug hoopt te
keeren.
Omdat de klok van het liberalisme daar
een beetje scheef hangt.
Want Jonkheer, ingenieur de Muralt i3
de evenknie van Thorbecke. Hij is de held,
die op de liberale barricade staat. En als
één het redden kan of moet ik zeggen:
naar den kelder helpen kan? dan is hij het.
Maar hij stond daar in de „hooge" ver
gadering, die Eerste Kamer genoemd
wordt.
Hij: Jonkheer, ingenieur de Muralt, al
ler liberalen hoop.
Het ging over Indië. Ook daarin is hij
specialist 1
Hij was moedig, moediger dan ooit.
Stond natuurlijk tegenover de socialis
ten, da's wiedes, maar stond ook tegenover
den Minister en de Regeering.
Hij: Jonkheer, ingenieur de Muralt, ont
popte zich als „reactionair". Ook op dat
gebied is hij deskundige.
Jonkheer, ingenieur de Muralt sprak
harde woorden, te harder in den mond va.n
één, die de politieke zaken zoo geweldig
ernstig neemt.
Men vreesde voor het ontwerp, dat aan
de orde was het ergste.
Heel het ernstige liberalisme was er
tegen 1
En het liberalisme is immers het non
plus ultra van intellect en van alle chris
telijke en maatschappelijke deugden?
Heel de „hooge" vergadering sidderde.
Ieder vroeg zich met spanning af, hoe
dat af zou loopen.
Alleen Verkouteren sliep, hij dacht: in
den tachtigjarigen oorlog zijn er wel har
dere noten gekraakt en toen waren er nog
geen liberalen.
Minister Koningsberger wist niet, hoe
hij het had. Want hij voelt ook nog wel
wat voor het liberalisme, zoo van het Nut.
En nu stond daar de expert van het li
beralisme, de liberale christen, en bracht
zijn requisitoir uit.
Heerlijke momenten waren dat voor het
liberalisme.
Toen onze jonker, ingenieur in de
„hooge" vergadering het liberalisme deed
knetteren en spatten naar alle kanten.
Waren de dagen van Thorbecke weer
gekeerd?
Doch zoo ineens, heel plotseling, keerde
de situatie.
Jonkheer, ingenieur de Muralt werd
vriendelijker, welwillender tegenover den
Minister.
Hij mag Koningsberger wel, ontmoet
hem zeker wel op de Witte.
„Ja." peinsde Lia hardop, ,,'t is toch
heerlijk voor Hans, dat hiji daar zgn roe
ping heeft gevonden. Dan beteeken je ten
minste wat voor de menschen. Dan heeft
je leven een doel. Wat heb ik dan toch
een .doelloos bestaan 1"
j,Dat verandert pok al, Lia. Laat ons
daarover nu maar niet praten. Eerst moet
je weer zien, geheel op krachten te ko
men, opdat je ook in geestelijk opzicht,
weer dezelfde Lia wordt, als toen je
hier weggingt. Dan kunnen we weer ver
der zien."
Lia gaf geen antwoord. Steeds nog
stond ziji op de foto te staren, "haar oogen
gericht opHans. Mevrouw Meinema
zag het wel. Een warm, moederlijk gevoel
doorstroomde haar. God gave, dat deze
ernstig zoekende ziel het eeuwige heil vin
den mocht. Eerst dan kon zij Lia ook haar
aardsche dochter noemen. Want zgi voelde
het nu, als het ware bij intuitie, dat Hans
haar winnen zou. Dit meisje had lia,ar
jongen lief.
„Daar komt dominé," zeide zij dan.
Dominó sprong van zijn fiets, waarmede
hij, diep in het land, want zijn gemeente
was zeer uitgestrekt, een zieke had be
zocht.
Monter trad hg daarop binnen.
,,'kZag een damesfiets, zeide hg, „en
begreep er al alles van. Welkom, ook
in de pastorie."
Ik las ergens en met instemming
dat het wel heel moeilijk is van den
tijd waarin wij leven een beeld te geven,
omdat hij een tijd is vod verwarring
en tegenstrijdigheden.
„Het is .de tgd van het humane gevoel
en van de meest inhumane praktijken,
van sociaal besef en opperst individua
lisme, van geloof in allerlei vormen en
van ongeloof, dat trouwens ook geloof is,
van praktisch materialisme en zich alom
roerend mystisch verlangen. Het is de
tijd van het loswerken van elke traditie
en van het tastend zoeken naar riieuwe
gemeenschappelijke vormen van samen
leven, samen-arbeiden en samen-denken,
naar nieuwe traditie dus."
Deze teekening is dunkt me niet on
juist.
Men zou dus kunnen concludeeren dat
we althans in dien zin een nieuwen tijd
hebben, dat hij zich kenmerkt door tegen
stellingen en tegenstrijdigheden.
Ifc geloof echter, dat ook ,hier geldt, dat
er niets nieuws is onder de zon. Immers
het wereldleven is tenslotte een beeld
van wat er leeft en woelt in het men-
schenhart. En zoo geldt ook van dat le
ven, dat het geen rust vindt, dan bij God.
OPMERKER.
Professor Lohman is tegen, zegt Jonk
heer, ingenieur de Muralt en Colijn zal
ook wel tegen zijn. En ik: jonkheer, inge
nieur de Muralt, ik ben ook tegen, natuur
lijk ben ik tegen.
Maar toch niet zoo erg, niet zoo heel
erg, ik hang een bordje uit: te koop!
Ik Jonkheer, ingenieur de Muralt ben te
koop en m'n manschappen: de fleurige
Rink, de hupsche Smeenge, de kwieke v.
d. Berg en de komiekerige Koster, zijn ook
te koop.
Wij ruimen op, alles moet wegl
Vandaar, dat Jonkheer, ingenieur de
Muralt het 'bordje uithangt:
De Liberale fractie
ia
te koopl
Dat was me een geweldige consternatie
in de „hooge" vergadering, die men in de
wandeling de Eerste Kamer noemt.
Pas was het Paleis voor Volksvlijt in de
vlammen opgegaan.
Maar dit was me toch ook wat!
Koningsberger naar de Geer: zeg, daar
is een heel standje te koopl
Welk?
Dat van de liberalenl
Wie leurt er mee?
Jonkheer, ingenieur de Muralt.
Laat hem zitten, geen cent hoor! Jij
zegt: de Regeering marchandeert niet,
koopt geen zaakjes, die geen loop meer
hebben.
Moet het ontwerp dan verworpen wor
den?
Is geen sprake van man, de liberalen
tellen heel niet mee.
Koningsberger zuchtte, maar schreef
het op: wij marchandeeren niet, wij koo-
pen, of verkoopen niets, zóó aannemen of
anders tegenstemmen, ga je gangl
Daar stond Jonkheer, ingenieur de Mu
ralt met aan ieder glas van z'n liberale
pince-nez een dikke traan.
Nog niet eens een knikje, of een glim
lachje, alles even hard en barsch.
Geen goed woord had Koningsberger
voor een liberaal mensch over.
Maar wat nu?
Tegen stemmen, ja, dat moest voor het
liberale fatsoen toch wel.
Knoopen tellen? Opgooien?
Daar stond jonkheer, ingenieur de Mu
ralt, de hoop der liberalen, in zijn hem-
metje.
Waarom nu niet iets toegegeven?
Dan had hij, overvloeiende van christe
lijke liberaligheid, gul de hand kunnen
reiken aan de Regeering en was het aan
tal gloriedagen voor het liberalisme weer
met één vermeerderd.
Helaas, het mocht niet zoo zijn.
En zijn taal was te forsch geweest, om
zoo maar, zonder meer, terug te treden en
met de Regeering mee te gaan.
De stemming is in het zicht. Dan is het
voor of tegen.
Wat te doen?
Het werd een uurtje Hermien en
Gretha, de laatste nog steeds verwonderd
over Lia's huilbui, waren nu ook binnen
gekomen zooals Lia er den afgeloopen
winter zoovele had meegemaakt in dit
gastvrge huis. Alleen ontbrak de gulle
lach van Hans en het geplaag van Lies,
over welke beiden natuurlijk veel gepraat
werd, te meer daar men aan haar vertrek
nog niet bijster gewond geraakt was.
„Geurts," zeide Lia opeens, toen zij
den brievenbesteller zag komen. „Ik ken
alle menschen nog. 'tis of ik heel niet
weg geweest ben."
Gretha was al naar do voordeur ge
huppeld, om terug te komen met eenige
brieven en couranten.
„Er is een brief van Hans bijl," riep zg.
„Ik. zie het aan het schrift."
„Gauw lezen," vond de predikant. „Te
genover de gast is dat niet onbeleefd,
want die doet toch net, of zij thuis is."
Haastig doorliep dominé Meinema het
schijven van zijn zoon uit Maarveen.
„Neon maar," riep1 hij uit, „do vacantie
van Hans is een week vervroegd. Vandaag
laat eens zien," een blik op de kalender,
„zeker, vandaag over drie weken ko
men zj}."
„Hoera 1" riep Gretha. „Dat wordt fgn.
Ben je dan nog hier, Lia?"
„Ik denk het wed, Greet," antwoordde
Lift» kleurend. (Wordt vervolgd.)