DE ZEEUW TWEEDE BLAD. Uit de Pers. Staten-Generaal. Het huisje aan den zeedijk Zoeklichtjes VAK FEUILLETON. „Huil muur rustig uit, kiad," isoda M» De heer Schouten, A.-R., betreurt evenzeer, dat de Minister aan de over dracht van de hoofdsom der personeele belasting aan de gemeenten allerlei rege lingen is gaan verbinden, waardoor een groote differentiatie in die hoofdsom mo- gelijk wordt. Veel beter ware het geweest, den gemeenten alleen vrijheid te laten ten aanzien van de opcenten op de per soneele belasting. WOENSDAG 1 MEI 1929. No. 178. Het „ruimst" denkend deel der natie. Wij lezen in „De Maasbode": Het liberalisme is niet meer het den kend deel der natie, maar slechts het ruimst denkend deel. Mr Boon heeft het zelf gezegd. Toen hij in Rotterdam den verkiezings strijd inzette met het bigde vooruitzicht, dat de Liberale Staatspartij in Nederland misschien wel de derde groote partij in aantal wordt. Wij achten ons gelukkig met dat rui me denken onzer liberale landgenooten. Want daarin hebben wij een niet gering aandeel. 't Is namelijk zeer opvallend, dat de liberalen eerst ruim begonnen te den ken, toen de partijverhouding hier te lande hun minder ruimte liet. Natuurlijk krijgen wij nu aanstonds van mr Boon hetzelfde verwijt naar het hoofd als Mgr Aengenent: Gij ondankbare Ka tholieken ,hebt alles aan ons te danken, getuige Thorbecke. Maar ons grootste bezwaar is juist, dat de liberalen, zoozeer en zioo gauw van den geest van Thorbecke zijn afge weken. Nog onlangs hebben wij er aan herinnerd, hoe zij hem op het allervoor naamste punt, het onderwijs, al terstond in 1848 bij het door hem ontworpen grondwetsartikel zelf ten onzen nadeel© in den steek lieten. En hoe zij, zoolang zij de meerderheid hadden, tegenover elke aanvraag om sub sidie voor het bijzonder onderwijs, on vermurwbaar hun „non possumus" stel den. Neenl ruim dachten de liberalen in het tijdperk hunner glorie op dat punt niet. f Nog in het laatste nummer van „De Vrijheid" werd ronduit erkend, dat door de liberalen op onderwijs-gebied fouten gemaakt zijn. Dachten zij dan op ander terrein rui mer 7 B.v. in zake benoemingen? Laten wij hierover maar liever zwij gen; op dit punt dacht zelfs Thorbecke nog allesbehalve ruim. En hierin zijn de liberalen hun leider steeds met meer dan kinderlijke trouw gevolgd. Volgens mr Boon zelf was er ook nog iets, waarin de liberalen niet ruim waren. N.l. het doen van beloften, vooral in de na-ooflogsche periode. En .daarin zit nu juist de oorzaak, dat de invloed der liberalen is terugge kropen. Zou het niet goed zijn, dat men de redevoeringen van mr Dresselhuijs uit die dagen nog eens herlas? En vent het liberalisme, tot innig, zij het helaas! vaak alleen innerlijk misnoe gen van de meest onvervalschten uit zijn gelederen thans niet met de belofte van het Staatspensioen? Laten wij elkaar niets wijs maken: in beloven is het kwijnend liberalisme sterk genoeg, maar wij vreezen met groote vreeze, dat het nog meer alleen dan ruim zou denken indien het meer politieke ruimte had. TWEEDE KAMER. Rijk en Gemeenten. De Tweede Kamer heeft gisteren voort gezet de behandeling van het ontwerp tot herziening van de financiëele be trekking tueechen rgk en ge meenten. Het amendement-Oud (belasting op woonforensen) wordt aangenomen imet 37 tegen 36 stemmen. door HUGO KINGMANS. 113.) -o- Het wtas over deze woorden, dat Lia (nadacht, toen zij, het was al elf uur geweest, over den haar zoo bekenden Weg verder fietste naar het dorpi, waar van de spitse torenpunt nu vlaJk in haar pabijheid was. Links en rechts van dan landweg, 'dien zij bereed, was men druk aan het werk. Tante Martje had haar nog aangeduid, oi> welke hoogte ongeveer het land van (Te boerderjj lag, maar Lia kon het niet ontdekken. Zij kon geen verschil onder scheiden. Het was, naar haar opvatting, alles precies gelijk. Bovendien was zg te zeer vervuld van het gesprokene zooeven, terwijl haar aan dacht werd gespannen op het bezoek aan de pastorie, Waar zij zulke gelukkige uren had doorgebracht. De eerste, die haar juichend tegemoet sprong, was Gretha. „Wat heerlijk, dat u weer hier beat!" 'iep zQ. „Blijft u laag op bat dorp?" De heer v. d. Tempel, S.-D., ver dedigt een amendement om het maximum der opcenten op de fondsbelasting te verhoogen van 80 tot 120. De heer Smeenk, A.-R., zou een op lossing mogelijk achten door aan de ge meenten ingevolge bijzondere vergunning van de Kroon de bevoegdheid te ver- leenen het maximum van 80 opcenten te overschrijden. De heer van Voorst tot Voorst R.-K., steunt dit amendement in het be lang der plattelandsgemeenten. Minister de Geer kan het amen dement niet aanvaarden, doch is bereid, in den geest van den heer Smeenk een amendement, waarin verhooging tot 100 procent in bepaalde gevallen mogelijk wordt, over te nemen. Dhr Smeenk dient zulk een amen dement in. De Minister dient alsnog een wij ziging in van het artikel, aldus luidende: „Indien een gemeente, hoewel de ove rige heffingen tot redelijke bedragen zijn opgevoerd, er niet in slaagt, haar begroo ting sluitend te maken, kan het aantal opcenten tot honderd worden opgevoerd. Op voorstel van den voorzitter wordt de verdere beraadslaging over het artikel aangehouden. De heer Smeenk, A.-R., licht een amendement toe op art. 19, waarvan de strekking is de waarschuwingen te doen vervallen die reeds voor de rijks-belas tingen zijn afgeschaft, de executoire ver klaring van de dwangbevelen door den kantonrechter te doen vervallen, het loon beslag onder derden in veel gevallen te doen vervallen door een vereenvoudigd loonbeslag en de gemeenten na den hy potheekhouder en het rijk recht van Voor rang te doen verkrijgen voor haar be lastingen. De Minister geeft eenige wijzigin gen in overweging, w.o. het terugnemen van den voorrang. De heer Smeenk brengt deze wijzi gingen aan. Het amendement wordt aangenomen z. h. st. Op art. 22 verdedigt de heer Staal man ,wild lib., twee amendementen, het eerste strekkende om alle ruimten en voorwerpen in die ruimten, dienende tot uitoefening van een beroep of bedrijf van personeele belasting vrij te stellen en het -tweede, dat bij aanneming van het eerste zal worden ingetrokken, om kof fiehuizen, restaurants en dergelijke in richtingen, met winkels, slijtergen e.d., gelijk te stellen. De jheer Van Gijn, V.-B., verdedigt eenige amendementen, strekkende, om aan de gemeenten de bevoegdheid te geven, het aantal grondslagen voor de personeele belasting uit te breiden en de heffing naar de huurwaarde progres sief te maken. De heer Van Vu uren, R.-K., licht een amendement toe, om waar de per soneele belasting voortaan wordt geheven ten behoeve van de gemeenten, dezen de vrijheid te geven winkels, café's, restau rants en hotels niet naar den grondslag huurwaarde aan te slaan. De heer Van G ij n acht den tegenstand van hotelhouders en winkeliers tegeneen matige belasting ongemotiveerd. Boven dien kunnen zij gemakkelijk de belasting op hun quotum verhalen. Wordt de perso neele belasting op de winkels afgeschaft, dan zullen de verhuurders eenvoudig de huren met een gelijk bedrag verhoogen. De heer J. ter Laan, S.-D., zou het beter achten indien letter b en c van het artikel vervielen (de bevoegdheid der ge meenten om zichzelf te classificeeren en het percentage van de belasting naar den grondslag huurwaarde te wijzigen). Spr. is eenigszins huiverig geworden voor belastingverlaging ten behoeve der koffie huizen. Bij de verlaging toch van den gedistilleerd-accijns zgn de prg'zen van het gedistilleerd over het geheel niet ge daald. De heer Staalman: Voor Rotter dam is die verlaging volkomen doorge voerd. De heer J. ter Laan: Volgens mgn inlichtingen slechts voor een zeer klein deel. Spr. gevoelt er dus op dit oogen- blik niet veel voor in de richting van den heer Staalman te gaan. Ook het amendement-Van Vuuren acht spr. geen verbetering. „'kWeet niet", lachte Lia. „Misschien ga ik deze week weer weg." „Dat is een pertinente leugen", zeide Gretha gedecideerd. „Dat is kort en krachtig," lachte Lia. „Heb je vandaag geen school, Greet?" „Neen, 'tis/ een leeraarsvergadering of zooiets, 'kweet niet precies." Onder het spreken waren zijl naar de huiskamer geloopen, waar Mevrouw Mei- nema Lia omhelsde, alsof zijhaar dochter was. „Zoo kind," zeide zrji op warmen toon, „Iwelkom hier, hoor. Wij zullen je den moeilijken tijd, dien je achter den rug hebt, dubbel vergoeden." Lia was onmiddellijk weer thuis. ,,'t Is de oude kamer," zeide zij. „O, 't is mg soms, of ik heel niet weg geweest ben en al het andere maar een droom is. Was het dat maar!" „Moed houden, kind. 'kHeb iets ge hoord van ,de omstandigheden thuis. Het is zeer erg. Maar onze God is de Getrou we. Hgl kan uitkomst schenken." Toen deed Lia iets, wat zgi zelfs bij Grootmoeder en tante Martje niet had Sedaan: zij legde het hoofd op den schou- er van de predikantsvrouw en snikte, tot groote verwondering van Gretha, die een wenk kreeg, om hef vertrék te ver laten. Spr. heeft tegen de amendementen- Staalman en -Van Vuuren bezwaar. De gevolgen van de aanneming van het amendement-Staalman kan niemand bere kenen. Wij mogen dezen sprong in bet duister niet wagen na alle onzekerheden waarvoor wij reeds staan. De vrijheid, die de heer Van Vuuren den gemeentebesturen wil geven, zal het nog moeilijker maken tot een bevredigen de regeling te komen. De Minister merkt op dat het amen dement-Staalman imperatief is, terwijl de amendementen-Van Vuuren en -Van Gijn Eaoultatief zijn. De amendementen-Staal man passen dus niet in het ontwerp. Spr. moet het amendement-Van Gijn om de ge meenten de bevoegdheid te verleenen het aantal grondslagen uit te breiden, beslist ontraden omdat het technisch tot groote moeilijkheden zou leiden. Tegen het amen dement-Van Gijn om de belasting naar de huurwaarde progressief te maken, heeft spr. geen bezwaar. Het denkbeeld van den heer Van Vuuren is in diens amendement teclmisch heel slecht uitgewerkt. Spr. geeft hem een andere redactie in overweging, in dien zin dat het percentage van de huurwaarde van de door hem bedoelde perceelen lager kan worden gesteld dan van de overige. Spr. verdedigt voorts de aan de gemeenten verleende vrgheid, (waardoor de belasting zich beter kan aanpassen bg den toestand ter plaatse. De "heer Staalman trekt zgn amen dementen in. De heer Van Vuuren wgzigt zijn amen/dement in den door den Minister laangegeven zin. De heer v. Gijn trekt het amendement betreffende de grondslagen in. Het amendement-Van Gijn wordt aan genomen met 58 tegen 12 stemmen. Het amendement-Van Vuuren wordt verworpen met 41 tegen 28 st. Het geheele artikel wordt daarna goed gekeurd, evenals de artikelen 2328. Op artikel 29 licht de heer Van Voorst tot Voorst, R.K., een amen dement toe om de provincie niet te ver plichten tot het verleenen van financieelen steun aan een noodlijdende gemeente. De .provincie toch heeft niet het minste zeg genschap op den loop der zaken in een gemeente. De heer Schaper, S.D., licht een amendement toe op art. 30, dat strekt om de eventueele bijdrage van de pro vincie van 50 tot 20 pet. van het voor schot terug te brengen. De heer Heemskerk, A.R., onder steunt het amendement-Van Voorst tot Voorst. Er is geen rechtsgrond, waarom de provincie moet beginnen de helft te betalen en waarom dat moet gebeuren door de provincie, waar de arme gemeen ten zijin en die allicht dus zelf arm is. De heer Schokking, C.H., sluit zich bjij dit betoog aan. De Minister zegt dat men hier te doen heeft met een practijk die al tien-' tallen van jaren bestaat, spr .gelooft zelfs een halve eeuw. Spr. heeft als lid van Gedep. Staten van Zuid-Holland daartoe zelfs eens een aanschrijlving van minister Heemskerk ontvangen. (Vroolgkheid.) Die practgk heeft spr. steeds natuurlijk gevon den. Als een lid lgdt in het lichaam, lijdt het geheele provinciale lichaam, zoo goed als het Rijkslichaam. Spr. heeft dat stukje overgenomen van de Staats commissie voor de gemeentefinanciën, maar is bereid het terug te nemen. Want het zou een vlek zijn op de regeling, wan neer men in de toekomst niet meer zou mogen vragen aan de provincie om steun. Daarom is het beter dat thans geen be slissing valt over deze quaestie. Spr. neemt de paragraaf terug. De heer Schaper protesteert tegen deze houding van de Regeering. Deze is dict/atorisch. De voorzitter: De paragraaf is te ruggenomen en de heer Schaper kan daar over dus niet meer spreken. Wil de heer Schaper de houding der Regeering criti- vrouw Meinema liefdevol. „Het zal je verlichten." Verder sprak zijl geen woord. Tegen haar aangeleund, snikte Lia, terwijl haar lichaam schokte. „Door en door nerveus," dacht de pre dikantsvrouw vol medelijden, ,,'t Is te ho pen, dat zijl hier lang kan blijven, dan komt ziji wel op dreef." Het duurde geruimen Jtijid, eer Lia weer een behoorlijk gesprek voeren kon. „U zult wel denken, dat ik mij aanstel," zeide zgi, „maar „Dat denk ik heel niet, kind. 'kWeet wel beter van je." „Ik ben toch zoo dankbaar, dat ik hier ben. Ifc kan wel lachen en schreien tegelijk." „Je beat wat zenuwachtig van al het doorgestane. Het komt best in orde. De lucht hier zal je goed doen'. Over een paar maanden ben je niet meer zoo smalletjes als nu. Heb je "de nieuwe man en vrouw al gezien?" MevTouw Meinema troonde haar mede maar een foto aan den wand. Diaiar ston den Hans en Lies voor een mooi huis. „De pastorie in Maarveen", lichtte Me vrouw in. „Mat den dominé en zijn vrouw er voor. Ja, ik zeg ook maar „vrouw", want zóó betitelde Hans Lies altijd. Vind ie het niet een pracht van een huis? Deze pastorie beteakeut er niets bij." seeren, dan kan hjj daarover een interpel latie aanvragen. De vergadering wordt te 5.35 verdaagd tot Woensdagmiddag 1 uur. DE POLITIEKE KOORDDANSER. Naar aanleiding van het optreden van Jhr. de Muralt in de Eerste Kamer, dat hem een zeer gevoelige afstraffing van het liberale „Vaderland" bezorgde, schrijft „De Houten Pomp" onder bovenstaand opschrift: „Daar stond hij in de „hoog»'' vergade ring der Eerste Kamer. Hij: Jonkheer, Ingenieur R. R. L. de Muralt in hoogst eigen persoon. De man, die om de drie tellen zegt „ik" en om de vijf tellen vertelt, dat hij inge nieur is. Jonkheer, Ingenieur de Muralt is be halve jonkheer en ingenieur ook nog libe raal. Is dus èn vleeschelijk, èn cultureel, èn politiek van een geweldige komaf. Zoo hoog, dat een half-analphabeet er ternauwernood naar durft kijken. Hij is liberaal, écht liberaal, maar hij is daarbij ook een „christen". Bij zijn pleidooi tegen de onbewaakte overwegen stond hij in de „hooge" verga dering als christen en met, wat hij noemt: de Voorzienigheid, springt hij om als een jongen met z'n bok. Daarbij is hij een ernstig en sober man. Met Minister v. d. Vegte wil hij niets te doen hebben, die maakt hem te veel grap jes. Voor hem zijn de dingen veel ernsti ger, geweldig ernstig. Vooral zoo tegen de verkiezingen wordt hij geweldig ernstig. Zeker, hij is lid van de „hooge" verga dering, die in de wandeling Eerste Kamer wordt genoemd, maar zijn hart gaat uit naar de Tweede, waar hij eens tijdelijk verbleef en eerlang weer terug hoopt te keeren. Omdat de klok van het liberalisme daar een beetje scheef hangt. Want Jonkheer, ingenieur de Muralt i3 de evenknie van Thorbecke. Hij is de held, die op de liberale barricade staat. En als één het redden kan of moet ik zeggen: naar den kelder helpen kan? dan is hij het. Maar hij stond daar in de „hooge" ver gadering, die Eerste Kamer genoemd wordt. Hij: Jonkheer, ingenieur de Muralt, al ler liberalen hoop. Het ging over Indië. Ook daarin is hij specialist 1 Hij was moedig, moediger dan ooit. Stond natuurlijk tegenover de socialis ten, da's wiedes, maar stond ook tegenover den Minister en de Regeering. Hij: Jonkheer, ingenieur de Muralt, ont popte zich als „reactionair". Ook op dat gebied is hij deskundige. Jonkheer, ingenieur de Muralt sprak harde woorden, te harder in den mond va.n één, die de politieke zaken zoo geweldig ernstig neemt. Men vreesde voor het ontwerp, dat aan de orde was het ergste. Heel het ernstige liberalisme was er tegen 1 En het liberalisme is immers het non plus ultra van intellect en van alle chris telijke en maatschappelijke deugden? Heel de „hooge" vergadering sidderde. Ieder vroeg zich met spanning af, hoe dat af zou loopen. Alleen Verkouteren sliep, hij dacht: in den tachtigjarigen oorlog zijn er wel har dere noten gekraakt en toen waren er nog geen liberalen. Minister Koningsberger wist niet, hoe hij het had. Want hij voelt ook nog wel wat voor het liberalisme, zoo van het Nut. En nu stond daar de expert van het li beralisme, de liberale christen, en bracht zijn requisitoir uit. Heerlijke momenten waren dat voor het liberalisme. Toen onze jonker, ingenieur in de „hooge" vergadering het liberalisme deed knetteren en spatten naar alle kanten. Waren de dagen van Thorbecke weer gekeerd? Doch zoo ineens, heel plotseling, keerde de situatie. Jonkheer, ingenieur de Muralt werd vriendelijker, welwillender tegenover den Minister. Hij mag Koningsberger wel, ontmoet hem zeker wel op de Witte. „Ja." peinsde Lia hardop, ,,'t is toch heerlijk voor Hans, dat hiji daar zgn roe ping heeft gevonden. Dan beteeken je ten minste wat voor de menschen. Dan heeft je leven een doel. Wat heb ik dan toch een .doelloos bestaan 1" j,Dat verandert pok al, Lia. Laat ons daarover nu maar niet praten. Eerst moet je weer zien, geheel op krachten te ko men, opdat je ook in geestelijk opzicht, weer dezelfde Lia wordt, als toen je hier weggingt. Dan kunnen we weer ver der zien." Lia gaf geen antwoord. Steeds nog stond ziji op de foto te staren, "haar oogen gericht opHans. Mevrouw Meinema zag het wel. Een warm, moederlijk gevoel doorstroomde haar. God gave, dat deze ernstig zoekende ziel het eeuwige heil vin den mocht. Eerst dan kon zij Lia ook haar aardsche dochter noemen. Want zgi voelde het nu, als het ware bij intuitie, dat Hans haar winnen zou. Dit meisje had lia,ar jongen lief. „Daar komt dominé," zeide zij dan. Dominó sprong van zijn fiets, waarmede hij, diep in het land, want zijn gemeente was zeer uitgestrekt, een zieke had be zocht. Monter trad hg daarop binnen. ,,'kZag een damesfiets, zeide hg, „en begreep er al alles van. Welkom, ook in de pastorie." Ik las ergens en met instemming dat het wel heel moeilijk is van den tijd waarin wij leven een beeld te geven, omdat hij een tijd is vod verwarring en tegenstrijdigheden. „Het is .de tgd van het humane gevoel en van de meest inhumane praktijken, van sociaal besef en opperst individua lisme, van geloof in allerlei vormen en van ongeloof, dat trouwens ook geloof is, van praktisch materialisme en zich alom roerend mystisch verlangen. Het is de tijd van het loswerken van elke traditie en van het tastend zoeken naar riieuwe gemeenschappelijke vormen van samen leven, samen-arbeiden en samen-denken, naar nieuwe traditie dus." Deze teekening is dunkt me niet on juist. Men zou dus kunnen concludeeren dat we althans in dien zin een nieuwen tijd hebben, dat hij zich kenmerkt door tegen stellingen en tegenstrijdigheden. Ifc geloof echter, dat ook ,hier geldt, dat er niets nieuws is onder de zon. Immers het wereldleven is tenslotte een beeld van wat er leeft en woelt in het men- schenhart. En zoo geldt ook van dat le ven, dat het geen rust vindt, dan bij God. OPMERKER. Professor Lohman is tegen, zegt Jonk heer, ingenieur de Muralt en Colijn zal ook wel tegen zijn. En ik: jonkheer, inge nieur de Muralt, ik ben ook tegen, natuur lijk ben ik tegen. Maar toch niet zoo erg, niet zoo heel erg, ik hang een bordje uit: te koop! Ik Jonkheer, ingenieur de Muralt ben te koop en m'n manschappen: de fleurige Rink, de hupsche Smeenge, de kwieke v. d. Berg en de komiekerige Koster, zijn ook te koop. Wij ruimen op, alles moet wegl Vandaar, dat Jonkheer, ingenieur de Muralt het 'bordje uithangt: De Liberale fractie ia te koopl Dat was me een geweldige consternatie in de „hooge" vergadering, die men in de wandeling de Eerste Kamer noemt. Pas was het Paleis voor Volksvlijt in de vlammen opgegaan. Maar dit was me toch ook wat! Koningsberger naar de Geer: zeg, daar is een heel standje te koopl Welk? Dat van de liberalenl Wie leurt er mee? Jonkheer, ingenieur de Muralt. Laat hem zitten, geen cent hoor! Jij zegt: de Regeering marchandeert niet, koopt geen zaakjes, die geen loop meer hebben. Moet het ontwerp dan verworpen wor den? Is geen sprake van man, de liberalen tellen heel niet mee. Koningsberger zuchtte, maar schreef het op: wij marchandeeren niet, wij koo- pen, of verkoopen niets, zóó aannemen of anders tegenstemmen, ga je gangl Daar stond Jonkheer, ingenieur de Mu ralt met aan ieder glas van z'n liberale pince-nez een dikke traan. Nog niet eens een knikje, of een glim lachje, alles even hard en barsch. Geen goed woord had Koningsberger voor een liberaal mensch over. Maar wat nu? Tegen stemmen, ja, dat moest voor het liberale fatsoen toch wel. Knoopen tellen? Opgooien? Daar stond jonkheer, ingenieur de Mu ralt, de hoop der liberalen, in zijn hem- metje. Waarom nu niet iets toegegeven? Dan had hij, overvloeiende van christe lijke liberaligheid, gul de hand kunnen reiken aan de Regeering en was het aan tal gloriedagen voor het liberalisme weer met één vermeerderd. Helaas, het mocht niet zoo zijn. En zijn taal was te forsch geweest, om zoo maar, zonder meer, terug te treden en met de Regeering mee te gaan. De stemming is in het zicht. Dan is het voor of tegen. Wat te doen? Het werd een uurtje Hermien en Gretha, de laatste nog steeds verwonderd over Lia's huilbui, waren nu ook binnen gekomen zooals Lia er den afgeloopen winter zoovele had meegemaakt in dit gastvrge huis. Alleen ontbrak de gulle lach van Hans en het geplaag van Lies, over welke beiden natuurlijk veel gepraat werd, te meer daar men aan haar vertrek nog niet bijster gewond geraakt was. „Geurts," zeide Lia opeens, toen zij den brievenbesteller zag komen. „Ik ken alle menschen nog. 'tis of ik heel niet weg geweest ben." Gretha was al naar do voordeur ge huppeld, om terug te komen met eenige brieven en couranten. „Er is een brief van Hans bijl," riep zg. „Ik. zie het aan het schrift." „Gauw lezen," vond de predikant. „Te genover de gast is dat niet onbeleefd, want die doet toch net, of zij thuis is." Haastig doorliep dominé Meinema het schijven van zijn zoon uit Maarveen. „Neon maar," riep1 hij uit, „do vacantie van Hans is een week vervroegd. Vandaag laat eens zien," een blik op de kalender, „zeker, vandaag over drie weken ko men zj}." „Hoera 1" riep Gretha. „Dat wordt fgn. Ben je dan nog hier, Lia?" „Ik denk het wed, Greet," antwoordde Lift» kleurend. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1929 | | pagina 5