DE ZEEDW
TWEEDE BLAD.
det huisje aan den zeedijk
Binnenland
ZoekISchtjes
A
"fEUILLETO N
CXmiï vwwtoIJ.
VAN
DINSDAG 16 APRIL 1929. No. 165.
DE SCHOOLSTRIJD NOG NIET UIT.
Wie meenen mocht, dat de schoolstrijd
tot het verleden behoort, en dat we dus
nu wel op de lauweren kunnen gaan rus
ten, zal goed doen, kennis te nemen
van wat zich den laatsten tijd te Middel-
harnis afspeelt.
Onze Rotterdammer" vertelt er een en
ander van.
Op de meest fanatieke wijze gaan daar
de voorstanders van openbaar onderwijs
tegen de stichting van een Christelijke
school voor U. L. O. te keer.
Ziehier een staaltje van de wijze, waar
op n „Onze Eilanden" tegen deze school
geageerd wordt:
'ich beroepende op Gods Woord, heb
ben Christenen de negerslavernij verde
digd en verdedigen ze nu nog de dood
straf, het gebruik van gifgassen, onder
zeeërs en bommen gevuld met pestba-
ci'l-n
Zelf de kosten betalen? Eischten de
zonen van het uitverkoren volk niet de
gouden en zilveren vaten der Egypte -
naren? Neen, de kosten mogen de anders
denkenden betalen. Waarvoor zouden die
anders geschapen zijn?
De handteekeningen zijn er, aldus de
heer Doornbos. Hoe ze er gekomen zijn,
dat is bijzaak. Want het is toch immers
ter meerdere eere Gods en dan is het
zoo zalig in het schoolbestuur te zitten
en heerschertje te spelen.
Neen. geachte heer P., verwonder u
niet, dat de Christenen Christus verloo
chenen. Petrus deed het zijn' Heer drie
malen en zou een Christelijke schoolop-
richter de mindere zijn van Petrus?"
Nog erger, zegt de „Rotterdammer",
maakt het een zekere Dr van O., thans te
's Gravenhage, vroeger leeraar aan de R.
H.B.S. te Middelharnis.
„Zijn haat tegen het chr. onderwijs is
verregaand.
Hij geeft den raad de te bouwen chr.
U.L.O.-school met prikkeldraad af te zet
ten en de leerlingen dezer school van
gasmaskers te voorzien. Een vergelijking
tusschen een openbare en een chr. school
valt zeer in het nadeel der laatste uit.
Hij kwam eens bij een openbare school.
Daar was alles in orde, nette, beleefde,
beschaafde kinderen, die in vrede met
elkander leefden. Hij kwam eens bij een
chr. school en daar keken de kinderen
hem allen verbaasd aan als sommige
dieren (koeien) wanneer men zoo onver
wacht in de weide komt. Hier was ruzie,
geniepigheid en onbeschoftheid en handel
in tekstkaartjes.
Wat zegt ge van zulk een uitgieterij
van haat?
De geest op de openbare school vindt
hjj goed en gezond. Wel zijn er sommige
ouders wat rood van kleur, doch dat
heeft geen invloed op het onderwijs. „Na
tuurlijk", zegt hy, „staat het openbaar
onderwjjs soms lijnrecht tegenover gods
dienstige tradities en bekrompenheden, die
reeds lang verrot zijn, en die zich als
onwaar of niet juist hebben bewezen,
maar moet nu een kind in dien geest
worden opgevoed? Moet het maar altijd
in die ongezonde sfeer blijven? Mag het
no iit de heldere zon genieten? Moet het
kind steeds maar dom worden gehouden?
k zou zeggon, dan maar liever geen
scholen, want later, als de kinderen wat
gfo it :r zijn, komen ze er toch wel ach-
dat niet all33 zo> is, als ze op de
oi ags cluol en in de chr. leering heb
ben ge.eerd.
In eon volgent artikel betoogt deze
loet tf, dat de chr. scholen 'kweekplaat.
son vo 'i het... socialisme zijn! Er mo
gen niot anders dan psalmen gezongen
\vo.' lea, hot Wilhelmus en andere vader-
la.iische ndoren zijn er contrabande.
Of hij ook goed op de hoogte isl
Mogen we hem eens herinneren aan
hetgeen „Het Onderwijs'orgaan van de
door
HUGO KJNGMANS
100) o—
Het was twee dagen later, dat beide
doktoren tegenover den heer en mevrouw
Van Meersma zalen.
Met Annie had zich tweemaal herhaald
het voorgevallene van dien middag viol
emotie. De verpleegster bemerkte de aan
staande terugkeer van het bewustzijn zóó
tijdig, dat de zenuwarts aanwezig kon
.zijn en met haar spreken. Het was hem
zelfs, nu niemand dor buisgenooten aan
wezig was zij zaten vol spanning be
neden gelukt, haar aandacht, die maar
op dat eene gericht was, voor eenige
oogenblikkon af te leiden, al kwam Annie
er dan ook spoedig weer op terug.
Zij had daarop gesmeekt, haar ihoeder
te mogen zien, maar de arts had haar
aan het verstand weten te brengen, dat
het beter voor haar was, dat haar moe
der wegbleef; zJj moest de zuster en
hem maar gehoorzamen, dan zou zij
spoedig herstellen en dan was dat oude
voorbij1.
Vereen, van Hoofden van openbare scho
len, eens schreef?
Daarin werd de vraag gesteld: „Verte
genwoordigt de openbare school nog de
eenheid der natie of wordt ze langzamer
hand maar zeker sectenschool der S. D.
A. P.?" Deze vraag wordt gedocumen
teerd beantwoord én ten slotte de vol
gende conclusie genomen: „En zoo hol
len we den weg af, die slechts hier
toe leiden kan, dat de openbare school,
eenmaal de trots van het overgroote deel
der natie, verschrompelt en verkwijnt, en
als socialistische armenschool
eindigt I"
Zijn vriendjes weten het Dr v. 0. an
ders te vertellen!
Intusschen blijkt ook hier weer, dat
de schoolstrijd nog niet uit is!"
Ontslag H. de Wilde.
De heer H. de Wilde te 's Graven
hage, die reeds eerder om gezondheids
redenen uit een groot deel van zijn open
bare functies zich heeft teruggetrokken,
heeft thans gemeend, ook ontslag te moe
ten nemen als lid van de Staten van Zuid-
Holland. Zijn ontslagbrief is gisteren bij
het College van Ged. Staten ingekomen-
Wei geniet de heer De Wilde die 15
Dec- j.l. 75 jaar is geworden nog een
vrij goede gezondheid, maar, aldus de
„Rotterd.", waaraan wij dit bericht ont-
leenen, zijn stem is dermate in kracht
afgenomen, dat hij bezwaarlijk in het
openbaar kan spreken. Dit laatste heeft
bij hem, den man van activiteit en tempe
rament, wien het zwijgen, als het om de
beginselen ging, nimmer gemakkelijk viel,
den doorslag gegeven voor het nu ge
vallen besluit.
Bijna 28 jaren heeft de heer De Wilde
zitting gehad in de Staten van Zuid-Hol
land.
Dank zijn onvermoeide propaganda
slaagde hij er in om in 1901 bres te
schieten in het liberaal vertegenwoordigde
Statendistrict Middelhamis en het voor
de anti-rev. partij te veroveren. Van Juli
1901 tot 1919 bleef hij voor dit district
dat voorts in wijlen den heer H. Ch-
Vegtel en in den heer C. Warnaer, die
nog steeds Flakkee vertegenwoordigt, anti-
rev. Statenleden kreeg zitting houden-
Van 1919 tot nu toe vaardigde 's Graven
hage hem naar de Staten af
in Juli 1916 kozen de Staten den heer
De Wilde, die toen, sinds 11 November
1907 wethouder voor sociale zaken van
Den Haag was, tot Gedeputeerde, welk
ambt hij tot Juli 1927 bleef vervullen.
Zijn gezondheidstoestand noopte hem toen
het neer te leggen.
De belangrijkste onderwerpen, waar
voor de heer De Wilde zich in de Staten
interesseerde, waren het vakonderwijs, de
krankzinnigenzorg en het werkliedenregle
ment, dat op 1 Jan. 1917 van kracht is
geworden.
Sinds 1918, toen de invoering der Even
redige Vertegenwoordiging een nieuwe or
ganisatie noodig maakte, was de heer
De Wilde voorzitter van het Provinciaal
Comité van A.-R. Kiesvereenigingen in Z.-
Holland.
Ook uit deze functie zal hij ontslag
nemen.
Deze mededeelingen zullen ongetwijfeld
in breeden kring met leedweezen worden
vernomen, al zal daarnaast terstond een
gevoel van groote dankbaarheid open
baar worden voor het vele, dat de heer
De Wilde een halve eeuw lang in het be
lang van de doorwerking en toepassing
der antirev. beginselen in den lande, maar
inzonderheid in de provincie Zuid-Hol
land en in dg stad zijner inwoning heeft
mogen doen.
Rusteloos heeft hjj daarvoor gearbeid,
in woord en geschrift en met de daad.
Toen do staat van zijn gezondheid
drong tot het loslaten van zijn velen
practisohen arbeid en het spreken hem
zwaar viel, heeft hij laatstelijk het anti-
rev, volk nog verrast en verrijkt met zijn
uitvoerige, gedocumenteerde studie „Om
de Vrijheid". De nood der tijden dreef
hem daartoe.
Thans zien ook de Zuid-Hollandsche
Staten deze 'figuur „van grooten bedrijve"
uit haar midden heengaan.
Hef Rijk en de Gemeenten.
De Vereen, van Nederlandsche Gemeen-
Annie bleef beide malon langer bij be
wustzijn dan daarvoor.
„U brengt mij niet terug op den Malie
singel?" had zij gevraagd, herhaaldelijk.
En de dokter had almaar verzekerd:
„Daar is geen sprake van. Het komt best
in orde. Denk er maar niet aan."
Natuurlijk begreep hij wel, dat dit ge
makkelijker was gezegd, dan gedaan. Hij
zag wel het tobben van zijn patiënte, die
langzamerhand weer in haar apatisdie
houding verviel.
Maar hij was niet ontevreden over de
proef, die overigens inspanning had ge
kost.
En thans spraken zij over de verdere
gedragslijn, die gevolgd zou moeten wor
den, om zoo mogelijk, tot een goed resul
taat te komen.
„Mijn vermoeden is bewaarheid; uw
dochter moot tot andere gedachten ko
men. Er moet afleiding zijn. Vandaar, dat
ik u adviseer, haar uit de ouderlijke
woning te doen", herhaalde de speciali
teit, terwijl de huisarts bevestigend knikte.
„Ik zou haar, indien eenigszins moge
lijk, niet in een inrichting opgenomen
willen zien" zeide mijnheer Van Meersma.
„Dat wordt ook niet gevergd, Het lijkt
ons in dit goval zelfs niet raadzaam. Zij
zou, met de verpleegster, ergens in een
pension kunnen gaan,"
ten heeft een repliek doen verschijnen
over de opmerkingen van minister De
Geer, ten aanzien van de berekeningen
der resultaten van het wetsontwerp in
zake de financiëeie verhouding tusschen
Rijk en Gemeenten.
Dé vereeniging blijft aan de door haar
gepubliceerde cijfers al zou zij niet
gaarne voor de absolute juistheid van
eenig cijfer instaan, evenmin als de mi
nister dat kan voor zijne cijfers een
hoogere waarde toekennen dan aan die
van den minister.
Overtuigd als de vereen, is dat op
dit oogenblik noch door de Regeering
noch door eenig ander absoluut juiste
cijfers omtrent de uitkomsten in ver
schillend opzicht voor alle gemeenten
te geven zijn en aannemende1, dat dit
ook niet. volstrekt noodzakelijk is mits
slechts een voldoend duidelijk algemeen
beeld verkregen kan worden, is zij van
oordeel dat verdere ontleding van eenige
onjuistheid of eene discussie over de
meerdere of mindere juistheid van een
enkel cijfer weinig nut beeft.
Raad' van Nederi.-ln'dlë.
Bij K.B. is met ingang van 15 Mei
a.s. benoemd tot lid van den Raad van
Ned.-Indië de heer W. P. Hillen, gou
verneur van West-Java.
Wijziging treinenloop.
In verband met de invoering van den
zomertijd in België, Frankrijk en Enge
land wordt door de Nederlandsche Spoor
wegen medegedeeld, dat ingaande 21
April a.s. de treinen zullen gaan loo
pen, waarbij in den Officiëelen Reisgids
en in het Dienstregeling-aanplakbiljet (uit
gave van 7 October 1928) is aangegeven,
dat zij zullen loopen „alleen van datum
invoering zomertijd in België (Engeland)
af", terwijl de treinen, waarbij is aan
gegeven, dat zij loopen ^alleen tot da
tum invoering zomertijd in België (En
geland)" met ingang van 21 April a.s.
vervallen.
Aufomobiélein voor de Rijkspolitie.
De minister van Binnenlandsche Za
ken heeft aan de burgemeesters een cir
culaire gericht, waarin o.m. de aandacht
wordt gevestigd op het voornemen, om
het commando van den Rijksveldwacht-
dienst van enkele automobielen te voor
zien, welke, behalve voor het oorspron
kelijke doel ten behoeve van de dienst
vervulling der districts-commandanten der
Rijksveldwacht, mede dienstbaar zullen
worden gemaakt aan het uitoefenen van
verkeerstoezicht. Verstrekking van auto
mobielen aan het wapen der Kon. Mare-
chaussée voor gelijk doel is aangevraagd
en wordt mitsdien eveneens overwogen.
Tevens wordt met het oog op een goed
toezicht op motorrijtuigen door middel
van cursussen de Rijkspolitie onderricht
op het stuk van motorkennis; ook voor
het bijbrengen van deze kennis moeten
de bij de Rijkspolitie nieuw aan te schaf
fen automobielen benut worden.
De minister spreekt de wenschelijkheid
uit, dat ook het daarvoor in aanmerking
komend deel van de gemeentepolitie de
kennis of meerdere kennis wordt bijge
bracht op het gebied van motorrijtuigen
en wat daaraan annex is. Aldus zoude
men in aansluiting aan hetgeen het Rijk
doet een deskundig toezicht kunnen be
vorderen, dat tegen het moderne ver
keer opgewassen is.
Philips le Eindhoven.
Gistermorgen heeft de N.V. Philips te
Eindhoven haar 2D.000sten arbeider ont
vangen. Da belangstelling buiten de Phi-
lipsgebouwen was enorm.
Binnen poort. C. hadden zich opgesteld
dr A. F. Philips en familie, de minister
van Arbeid, Handel en Nijverheid, prof.
dr .T. R. Slotemaker de Bruïne, met de
hoofden der afdeelingen van het depar
tement van Arbeid, Handel en Nijver
heid, ir C. Donker, hoofdinspecteur van
den Arbeid te Maastricht, en de heer A.
Folmer, van het bureau voor Werkloos
heid en Arbeidsbemiddeling; voorts de
burgemeester van Eindhoven, dhr A. Ver
dijk, met de wethouders en den staf van
het Philipspersoneel. De geheele binnen
plaats van dit gedeelte der fabrieken was
voorts gevuld met personeel der N.V,
Precies om kwart voor twaalf werd
van het Philips-kantoorgebouw de ge-
meentevlag geheschen, waarna de auto
met den 20.000sten arbeider voor de
poort reed. Onder de toonen van het
„Maar dan stel ik er toch prijs op,
mede te gaan", zeide mevr. Van Meers-
ma op beslisten toon. „U kunt niet ver
gen, dokter, dat er niemand van ons
meegaat."
„Wij hebben daartegen vermoedelijk
geen bezwaar, mits u zich aan de zuster
onderwerpt en u haar zooveel mogelijk
met de patiënte alleen laat, Wat dacht
u, collega? Onder deze voorwaarde zou
het wel gaan?"
„Ik ben het met u eens", zeide de
huisarts. „Mevrouw zal wel zoo verstan
dig zijn, zich te onderwerpen aan de be
velen der verpleegster. Zoek u maar een
mooi stil oord in de bosschen uit, niet
aan zee, maar bij hei en bosch en dan
kunt u, wanneer deze gunstige toestand
nog een week aanhoudt, wel vertrekken."
„Zou het zoo gauw kunnen?" vroeg de
architect. „Dan moot ik spoedig werk ma
ken van een pension".
„Ik verwacht wel, dat u binnen een dag
of tien kunt vertrekken, mevrouw", meen
de do zenuwarts. „Mot den dag, u hebt
het nu reeds enkele malen gezien, zullen
de oogenblikkon van helder bewustzijn
langer blijven duren. De zustor heeft, or
der uw dochter morgen te klaeden."
„Zoo spoedig al?" liet mevrouw Van
Meersma zich ontvallen,
„Zeieer wel. Dat Verwacht ik stellig'
„Wilhelmus", gespeeld door de Philips-
harmonie, werd hij binnengeleid. De
20.000ste arbeider is de heer P. J. van
Luyk, uit Stratum. Dr Philips, de minister
en mevr. Philips drukten hem de hand
onder het uitspreken van een korte wel-
komstspeech.
Daarna werd in 'het kantoorgebouw der
N.V. Philips een huldigings^ergadering ge
houden, waarin ,het woord voerden de
minister van Arbeid, Handel en Nijver
heid, de burgemeester van Eindhoven,
de voorzitter van de Kamer van Koop
handel, de heer C. Schellens, de heer H.
van der Putt, voorzitter van de R. K.
Werkgeversvereeniging; de heer C. J.
Zaalberg, directeur-generaal van den Ar
beid, die mede namens de overige hoof
den van afdeelingen van het ministerie
van Arbeid, Handel en Nijverheid sprak;
voorts voerden het woord de heeren Staal
en Gaarenstroom, onder-directeur der N.V.
Ten slotte hebben nog twee afgevaar
digden van arbeidersorganisaties, bij de
firma Philips werkzaam, gesproken. Dr
Philips heeft de sprekers beantwoord.
Finanolëele betrekking tusschen Rijk en
Gemeenten.
De heer Bulten heeft een amendement
ingediend om de voorgestelde classificatie
niet in de wet te brengen, en in over
eenstemming hiermee een uniforme ver
hooging van den grondslag der heffing
ta bepalen voor de ongehuwden.
Da regeering heeft een derde nota van
wijzigingen ingediend inzake de herzie
ning der financieele betrekking.
Daar de opbrengst van de fondsbelais-
ting eerst zeer geruimen tijd na haar in
werkingtreding bekend zal zijn, is het
juister voorgekomen, onder letter g in
art. 4 de eerste maal een bepaald bedrag
van f90 millioea te noemen (het cijfer
der raming van de fondsbelasting en de
opcenten op de vermogensbelasting, ver
minderd met de uitkeeringen van de helft
der wedden van burgemeester en secre
taris) en in art. 7 onder letter d in aan
merking te brengen de opbrengst van het
voorlaatste jaar van het vorige vijïjaar-
lij'ksche tijdvak.
Voorgesteld wordt art. 6, lid 4 te lezen:
„Voor noodlijdende gemeenten, die ten
tijde van de invoering van deze wet bui
tengewone hulp van het Rijik ontvangen,
wordt bij het maken van de 'berekening
volgens het tweede en het derde lid van
dit artikel het bedrag van den uit de
Rijks- en eventueel uit de provinciale kas
verleenden onderstand als opbrengst van
gemeentelijke inkomstenbelasting be
schouwd.
De laatste beide leden van art. 6 ver
vallen.
De heer v. d. Tempel heeft eenige
amendementen Ingediend.
Een amendement op art. 11 heeft de
strekking om de voorgestelde classificatie
der gemeenten te doen vervallen en over
eenkomstig het oorspronkelijk voorstel der
regeering, gehuwden met een zuiver in
komen van f800 vrjj te stellen van den
aanslag in de gemeentefondsbelasting.
De bedoeling der voorstellers is de af
zonderlijke regeling, in het gewijzigd ont
werp voorgesteld voor de gemeenten Am
sterdam, Den Haag, en Rotterdam, te
behouden.
Volgens een ander amendement willen
de voorstellers in plaats van drie vierden
negentig procent van 'de zuivere opbrengst
van do hoofdsom der grondbelasting ter
plaatse geheven, aan de gemeenten uit-
keeren.
Ten slotte wordt voorgesteld, in art. 16.
dat het getal der opcenten voor geen
aanslag hooger zal mogen zijn van 120.
De verjaardag van Prins Hendrik.
Van de zgide van de secretarie van
Z. K. H. den Prins der Nederlanden wordt
het volgende medegedeeld:
ln verband met het reeds vroeger ge
publiceerde bericht, dat de verjaardag van
Z. K, H. den Prins der Nederlanden zal
worden gevierd op 30 April, tegelijk met
dien van Prinses Juliana, wordt in over
weging gegeven aan hen, die hunne ge-
lukwenschen op eenigerlei wijze wenschen
aan te bieden, deze wenschen niet tot
uiting te brengen op 19 April Z. K.
H. bevindt zich op dien datum in het
buitenland doen op 80 April d.a.v.
Een veranderlijk raadslid.
Het B.-d. raadslid Willemse te Schagen
had eenige weken geleden bedankt als
Vanmorgen was het immers reeds een
uur en gister een half uur?"
„Dat, is zoo. En moet ik nog steeds
afzgdig blijven?"
„Morgen nog wel, mevrouw. En dan
zal ik u overmorgen, laten roepen."
„Wij zullen dat dan zoo afspreken",
meende mijnheer Van Meersma. „Ik zal
voor een pension gaan zorgen. Waar
dacht u het beste, dokter?"
„Op de Veluwe, mijnheer Van Meersma.
Maar gaat u er persoonlijk heen. Het
komt aan op een zeer rustige omgeving,
het liefst daar, waar geen andere pen
siongasten zijn. Bespreek u minstens maar
voor twee maanden. Ik wil u wel eerlijk
bekennen, dat rnijn collega en ik het
geval als hopeloos hebben beschouwd.
Maar nu hebben wij weer moed gekregen.
Laat ons allen ons best doen."
„liet zal aan ons niet mankeeren, dok
ter."
Aan den avond van dienzelfden dag
kwam. Annie weer tot bewustzijn, lan
ger dan een uur. Het kostte de ver
pleegster, die des nachts door een ander
werd vervangen, moeite, haar te kalmoe-
ren, toen zij al maar haar moeder wilde
spreken. Eindelijk, met de belofte, dat
het den volgenden dag zou zijn, kon
de patiënte tevreden worden gesteld.
We zijn op dit oogenblik nog riet
zóó ver, dat de bij de verkiezingen ge
bruikelijke witte das te voorschijn wordt
gehaald, maar 't begint er toch al op te
lijken.
De heer Van Rappard, een dor liberale
Ridders heeft, naar de „Tidsche Crt."
meldt, ter verdediging van de liberalen
aangevoerd,dat ze toch zoo dicht bij de
Chr. Historischen staan.
De Chr. Historischen, die van .Ie Over
heid verlangen, dat zij de Chr. beginse
len in wetgeving en bestuur zal voor
staan en eerbiedigen en die Nederland
wenschen bestuurd te zien al3 een Chris-
telijken Staat in Protestantschen zin, en
de liberalen, die er prat op gaan, dat zg
godsdienst en politiek gescheiden willen
honden en voor wie de menschelijke rede
het beslissende woord spreekt.
Scherp maar raak merkt de
Krabbelaar in „Het Volk" bij dit bericht
op:
„Voor den Israëlietischen Kerkeraad te
Amsterdam, die een zijner sieraden ziet
prijken bovenaan de liberale lijst der
hoofdstad, mag dit een zedelijk succes
heeten van den eersten rang!"
OPMERKER.
zoodanig en in zijn plaats was door het
centraal stembureau de heer Laakman
benoemd verklaard, die zou worden toege
laten. De heer Willemse had echter kort
voor de raadsvergadering zijn ontslag in
getrokken, waardoor de raad zich ge-
ruimen tijd moest bezighouden met de
vraag, of de heer Willemse nog als raads
lid kon worden beschouwd. Met 6 tegen.
'5 stemmen bepaalde de raad, dat, daar
de heer Laakman nog m'et was toegelar
ten, de heer Willemse het recht, had
zijn ontslagaanvrage in te trekken, zoo-
dat deze als zoodanig bleef gehandhaafd.
Mr L. N. Roodenburg. f
Op 62-jarigen leeftijd is te 's-Graven-
hage overleden ,mr L. N. Roodenburg,
oud-lid van de Tweede Kamer en pua-
lid van den Haagschen gemeenteraad.
In de Tweede 'Kamer heeft de over
ledene als vrijzinnig-democraat zitting ge
had van 1913 tot 1918 voor het toen
malige kiesdistrict Beverwijk en van den
gemeenteraad is hij lid geweest van Juli
1915 tot 1919.
DE BRUSSELSCHE FALSIFICATIE.
De heer D. G. van Beuningen schrijft
aan de N. R. Ct.
Door afwezigheid las ik eerst heden de
(mededeelingen van dr P. H. Ritter in uw
Zondagochtendblad.
Deze bevatten ettelijke onjuistheden,
maar het lust mjj niet tegen den zich
draai enden en kronkelenden schrijver te
blijven wenden sinds mg1 meer en meer
duidelgfc wordt met wien ik in den per
soon van dr Ritter te maken heb.
Evenwel dit moet mgi nog van het
hart: Dr R. heeft gemeend zgn mg ge
geven eerewoord te mogen verbreken om
dat „de regeering, mijn principaal, hem
daarvan zou hebben ontslagen" en ter-
wjjl hjj een zin uit een door mg aan hem
gericht schrgven aanhaalt, citeert hg (met
Voorbedachten rade?) niet hetgeen ik
daaraan liet voorafgaan n.m.l.: „Van uw
mg gegeven eerewoord kan alleen ik u
"ontslaan; niemand anders kan dat, ook
niet- de Nederl. regeering, al zou deze
nóg zoo zeer mgn principaal zgn". Maar
nooit heb ik mg beschouwd of voorgedaan
als „agent" van de regeering; ik heb
nooit anders gehandeld dan als gewoon
goedmeenend burger.
Hiermede valt 's heeren R.'s poging om
de regeering aan te vallen aJs hg tracht in
elkaar, en daarmede de perfide voorstel
ling alsof de regeering eenige bemoeiing
zou hebben gehad met het onderhoud
van 15 Februari of daarvoor ook maar
eenigszins de verantwoordelijkheid zou
dragen.
Het onderhoud, nota bene, waarin ik
den heer R. juist trachtte te overtuigen
toch vooral niet zonder voorkennis van
de regeering tot eenige publicatie over
te gaan! De regeering is van dit onder
houd, zooals de heer R. zeer goed weet,
geheel onkundig gebleven en heeft er
eerst van gehoord door den brief van 11
De dokter, des avonds nog geraad
pleegd, gaf daarvoor toestemming, zoo
dat mevrouw Van Meersma zich den
volgenden morgen in het ziekenvertrek
bevond, toen Annie, al heel vroeg, uit
haar bewustelooze houding ontwaakte en
belangstelling in haar omgeving toonde.
Op de strenge orders van den medicus
bracht mevrouw Van Meersma het ge
sprek onmiddellijk op iets anders, als
Annie over het gebeurde wilde beginnen,
wat herhaaldelijk het geval was.
Gemakkelijk viel het haar niet, te meer,
omdat zij zelf nauw bij het huwelijk was
betrokken geweest. Maar dra verander
de dat, toen zg sprak over de pension
plannen waarvoor Annie groote interesse
toonde. De plannon vielen bij haar in
zeer goede aarde. Toen de dokter dan
ook vernam, wreef hg zich de handen
en zeide: „Dat gaat goed mevrouw. De
loop der zaken yerbaast mg zeer."
Het ging inderdaad boven verwachting.
De volgende degen zat de patiënte, in
haar uren. van volle bewustzijn, steeds
langer op, zoodat jrij lichamelgk geheel
op krachten kwam, al werd dan. ook
uitgemaakt, dat de geheele reis naar hot
pension, dat mijnheer Van Meersma in
d.« buurt van Heordo gevonden had, por
auto zou worden, gemaakt.
t