DE ZEEUW TWEEDE BLAD. Staten-Generaal Het huisje aan den zeedijk Zoeklichtjes. FEUILLETON VAN DONDERDAG 14 MAART 1929. No. 139. EERSTE KAMER. De Rifksbegrooflng 1929. De Minister van Financiën, de heer De Geer, zet zijn rede voort en beantwoordt de opmerkingen van den heer Hendels over de overschotten van vorige jaren. Deze opmerkingen waren niet logisch, daar de overschotten van toevalligen en tijdelijken aard waren, zoo dat zij geen basis voor een financiëel beleid kunnen vormen. De heer Van Lanschot heeft spr. verweten, dat hij het volgende kabinet reeds heeft voorgeschreven, dat het on derwerpen van politieken aard niet zal mogen uitsluiten en dat spr. daardoor een koekoeksei in het nest van zijn opvolger heeft gelegd. Spr. heeft slechts als weer slag op de opmerkingen in het Verslag als zijn overtuiging uitgesproken, dat prin- cipiëele onthouding op een bepaald ge bied niet mag worden beschouwd als een kenmerk van extra-parlementaire kabi netten. Spr. deelt mede, dat de minister van justitie de Memorie van Antwoord over het ontwerp Rechtspositie Ambte naren zoo tijdig zal indienen, dat het nog in deze zittingperiode zal kunnen worden behandeld. Inzake benoemingen constateert spr., dat de regeering sociaal-democraten niet heeft geweerd, en wat den Beleg- gingsraad betreft, is voldaan aan de wen- schen van den heer De Veer, die per sonen uit den kring der fondsen, en van den heer Wibaut, die iemand uit den kring van het gemeentelijke leven wil de zien aangewezen. De houding der regeering tegenover burgerwachten en V r ij willigen Landstorm besprekende, zet spr. uit een, dat de juridische grondslag der bur gerwachten is, dat de leden, als het on verhoopt noodig is, worden opgeroepen als buitengewone dienaren der politie. Wat den Bijzonderen Vrijwilligen Land storm betreft, deze ressorteert evenals de politietroepen onder den minister van defensie, doch ook de politietroepen wor den gedeeltelijk uit een andere begrooting bekostigd. Do fout van den heer Mendels is, dat hjj meent, dat de groot-verlof-gangers, die zich bereid verklaren in bijzondere ge vallen ter handhaving of herstel der open bare orde op te komen, een verbintenis aangaan. Dat is niet het geval. Dit geldt de formeele zijde der zaak. Aangaande den materiëelen kant betoogt spr., dat de instituten niet tegen een bepaalde partij' zijn gericht. Indien een sociaal democratisch burgemeester ze noodig heeft, staan zij evengoed te zjjner k®" schikking. Tot mevrouw PothuisSmit zegt spr., dat hjj niet heeft gezegd, dat de sociaal democraten het huwelijk willen ontwrich ten. Een beroep van den heer Wibaut op De Savornin Lohman gaat niet op. De heer Lohman "betoogde n.l., dat in dien het ontslag van de gehuwde amb tenares zou kunnen leidon tot buitenech telijke samenleving, ontslag niet altijd op grond van onzedelijk leven zou kunnen worden gegeven, hetgeen iets anders is. Een wettelijke regeling van het concubi naat kan niet worden verded'gd met een beroep op Lohman. Wat betreft de opmerkingen van mevr. PothuisSmit over defensie, .zegt spr., dat eenzijdige ontwapening ons zou over leveren aan. de Willekeur van minder be schaafde naties. Spr. besluit, met den leden bij deze laatste algemeene beschouwingen dank te zeggen voor de medewerking, die de regeering van hen heeft ondervonden. DE HEER COLIJN OVER DEN POLITIEKEN TOE TAND. De heer Colijn, (A.-R.) heeft geen andere bedoeling in dit debat, dan met door HUGO KINGMANS- 74) -o- „Daar ben ik van overtuigd. Toen je eerste brief kwam op het kantoor, heb ik je moeder gevraagd, of zij hem lezen wil de. Maar zij meende, dat het niet noodig was, omdat er toch maar klachten in zou den slaan. Het zou je er wel niet bevallen, enzoovoort. Na dien tijd heb ik het niet meer gevraagd, maar je brieven eenvoudig j> mijn schrijftafel opgeborgen. Toch wer 'en zo gelezen Ik bemerkt.' het cn moest f het mijne van hebben. Ik vermoedde wel, dat hot je moeder was, maar hot kon goed oen ander, een vreemde zijn. In ieder geval moest ik zekerheid hebben. Haar vragen wilde ik niet. Maar weldra Kreeg ik de zekerheid, hoe doet er nu niet Joe. Al je brieven zijn door je moeder ge mzen. Dat weet ik zeker." papa, dat is heerlijk nieuws. Want dat beteekent, het kan niet anders, dat mama de ouderlijke woning niet vergeten is. Als Grootmoeder dat eens wistl Mag ik ast haar schrijven?" het oog op de komende stembus het anti- i rev. standpunt uiteen te zetten over den politieken toestand en de politieke ont wikkeling. Spr. behandelt eerst de vraag, welk soort van kabinet de anti-rev. begeeren I na de verkiezing en daarna de vraag, j welke vraagstukken zoo'n kabinet op zijn weg zal vinden. De voorkeur gaat uit naar herstel van de normale werking van onze constitu tioneel parlementaire instellingen. In som mige landen van Europa wo'dt daaraan niet veel waarde meer gehecht, maar voor ons land. ook al vertoont h"t. par lementaire loven hier zekere teekenen van vermoeidheid, moeten we aan het behoud van die instellingen de hoogste waarde toekennen. Is er een mogelijkheid dat de voorma lige linkerzijde tot een working majorit wordt vereenigd? Spr. gelooft het niet- Wat een samenwerking van roomsch-ka- tholieken, soc. democraten en vrijzinnig democraten betreft, zijn er enkele tegen stellingen, die haar niet waarschijnlijk maken; zakelijke verschillen aangaande de vraag verzekering 'of staatspensioen, inzake de kwestie der ontwapening e.a- en veel dieper insnijdende tegenstellingen, die verband houden met het diepere le vensbeginsel. Rechfache samenwerking? Als derde mogelijkheid blijft dan slechts over een onderzoek naar de mogelijkheid, om herstel van de voormalige coalitie en dan blijkt reed3 aanstonds, dat het program der partijen der voorma lige coalitie meer punten gemeen heb ben dan andere partijen, terwijl er boven dien een zekere overeenkomst is inzake de vraag "der roeping van de overheid in geestelijke zaken. Er is in hoofdzaak gelijkheid van op- vatting aangaande oorsprong en grond slag van het gezag, aangaande het huwe lijk als Goddelijke instelling, de roeping van de overheid ten aanzien van de geestelijke volksbelangen en op al deze punten staan zij gezamenlijk tegenover de opvatting van de partijen ter linker zijde. Indien men waarlijk met ernst be geert een herstel van de normale wer king van onze constitutioneele-parlemen- taire instelling, zal men in de eerste plaats moeten zoeken naar herstel van de coalitie. Dit wil niet zeggen, dat er nooit een andere samenwerking mogelijk zal zijn; spr. behoudt zich het recht voor om in bijzondere omstand;gheden een ander ad vies te geven, doch die bijzondere om standigheden zijn er thans niet. Of spr. dat herstel verwacht? Als de drie partijen zich blijven blind staren op de verschillen, die er tusschen hen zijn, ze ker niet, maar als do leidende personen acht slaan op den toestand, zooals die zich ook in ons land onder den invloed der voortgaande partijsplitsing zal gaan ontwikkelen en als er dan een verstan dige formateur komt (gelach), dan zal er aan de totstandkoming van de samenwer king niet behoeven te worden gewan hoopt. Extra-parlementair Kabinet. Komt er echter geen samenwerkmg, dan moet er een extra-parlementair kabi net komen en dan rijst de vraag: welk soort van extra-parlementair kabinet? Een kabinet, dat zich onthoudt van principiëele onderwerpen of e_en kabinet, dat deze onderwerpen wel aanvaardt. De voorkeur van den tegenw-ordigen minister-president gaat uit naar het laat ste, doch spr. vreest, dat de ontwrich ting van het parlementaire leven dan nog verder zou gaan, daar het gevaar zou dreigen, dat de ministers ondanks ver werping van hun voorstellen kalm op hun stoel blijven zitten en dat de regee ring niet anders wordt dan mandataris van het parlement, terwijl bovendien de vraag der homogeniteit bij de samen stelling moeilijkheden zou opleveren. Dat bracht spr. ertoe, over te hellen naar een kabinet, dat zich van principiëele on derwerper onthoudt, doch ook dit bevre digde hem niet, omdat het zoo' moeilik is zich van deze kwesties te onthouden, waarvan de rede van den minister, met name over den eisch van het behoud van de gaafheid van hef christelijk hu- weljjfc, waarmee spr. woord voor woord instemt, een bewijs was. Lia sprak opgewonden. Het verbaasde den architect buitengewoon. „Waarom zou je dat schrijven?" vroeg hij. /„O, papa, als u eens wist, hoe Groot moeder hunkert naar eenig teeken van mama, dat er op wijst, dat mama nog aan haar denktl In het 'begin sprak Groot moeder niet over haar. Maar langzamer hand veranderde dat. Er ging geen dag voorbij, of zij vroeg naar bizonderheden Hoe zou ik het toejuichen, als er, om te beginnen, eenige toenadering kwam. Ik be grijp het niet. Grootmoeder heeft mama toch niets in den weg gelegd. U denkt er toch ook anders over dan mama." „Dat weet je, Lia. 'k Heb het je gezetd. voor ,ie wegging. En ik meen het ook. Er as voor je moeder geen enkele reden, om mri haar familie te breken. Ik heb ook niets tegen die menschen, behalve dan dat zij odsdienstig zijn. Daarmede kon ik mij. niet verecnigen. Maar overigens: beste, brave menschen, die het goed meenen. Eu dat zij arm zijn, wel, kom ik zelf ook niet uit een arbeidersgezin? Ik heb geen ouders en geen broers of zusters meer, behalve dan oom Simon en die is schatrijk, maar als ik arme familieleden had, zij zouden mij er geen zier minder om zijn, dat wil ik je wel vertellen. Wil ik je eens wat zeggen, Lia? Ik beweer wel, dat je moeder mij een raadsel is, maar toch geloof ik «ome, dat Toorts meent spr., dat op het terrein, van het bestuursbeleid geknabbeld is aan den status quo, bijv. door uitbreiding van het aantal pleiziertreinen op Zondag e d- Overweegt men dit, dan is het haast niet anders mogelijk dan de principiëele kwes- Het Christelijk karakter der natie. Zich afvragende, welke vraagstukken een extra-parlementair kabinet aan de orde heeft te stellen om op den steun der anti-rev. te kunnen rekenen, stelt spr. oo den voorgrond, dat. de overheid in ons land niet hot oog ma^ sluiten voor Ie talrijke verschijnselen in ons volks leven, die wijzen naar hef wankelen van e 'fundamenten, waarop dat volksleven rust. Aan de waarheid, da.t ons volk een christelijke natie is. wo"dt niet te kort gedaan door het feit, dat een deel van het volk fich van het christelijk geloof heeft afgekeerd; nog altijd drukt dit ge loof zijn slempel op en geeft het de hecht heid aan dit volksleven, en de overheid is verplicht, het christelijk karakter der natie te handhaven en op te treden tegen ontbindende krachten binnen de grenzen van het rechtmatige gezag der overheid, die in de consciëntie der onderdanen een grens van haar macht heeft te er kennen en rekening heeft te houden met de gewijzigde sociologische structuur van •onze maatschappij, waarin de geestelijke uniformiteit is te loor gegaan. De overheid heeft het gezag te hand haven, dat in dezen tijd verslapt en on dergraven wordt; zij torne niet aan ons huwelijksrecht, tenzij ter bestrijding van den leugen in onze rechtspraak. Ook dient :n de wetgeving, met name in de finan- ciëele wetgeving, het belang van het groote gezin tot zijn recht te komen. In de derde plaats heeft de overheid een taak tegen de invloeden op de jeugd, b.v. van een wuft tooneel en van dans- plaatsen. Een kabinet, dat die roeping zou ver- waarloozen, zou in het algemeen niet op den steun van de A.-R. kunnen reke nen. Inzake het sociale vraagstuk, acht spr. de tegenstelling conservatief democratisch hoe langer hoe meer zinledig. Wij hebben veeleer te letten op het verschil in uitgangspunt en doel en dan komen we wel lot reëele tegenstellingen. De A.-R. staan op het standpunt, dat de levensverhouding tusschen de menschen zooveel mogelijk moet beantwoorden aan den eisch van de H. Schrift. De A.-R. partij wil niet zijn een partij van werk gevers alleen 'of van arbeiders alleen; zij wil een volkspartij zijn en de belangen van elk volksdeel harmonisch behande len. Moet dit bereikt worden door uit breiding van de staatstaak, of door steun aan wat uit het volk zelf opkomt? Aan het laatste geeft spreker de voor keur en wanneer de A.-R. partij zelve heeft medegewerkt aan uitbreiding van de staatstaak, dan was het daar waar een noodtoestand aanwezig was. Wat, de financiën betreft, brengt spr. het "kabinet lof voor zijn beleid doch eï is een vraag bij hem opgekomen, nl- deze: is de voorzichtigheid ook in de laatste maanden voldoende betracht? Als spreker zich niet bedriegt, zal men 'n de naaste toekomst voor uitgaven ko men te staan, die zich bewegen cwn 30 tot 40 millioen, wrik bedrag de minister van financiën denkt te vinden in het natuurlijke accres, doch spr. vraagt of d minister niet vreest, dat de verlaging van den gedistilleerd-accijns hem geld zal kosten. Voorts moet men er rekening mee hou den, dat de nominale uitgaven tengevolge van het wel spoedig eindigen van de be^uinringen van adminiriraticv<m aa d belangrijk zullen gaan stijgen en dat geen enkel kabinet zich zal kunnen onttrek ken aan maatregelen die geld kosten. Men zal dus het f'nanci 'ole vraagstuk met groote zorgvuldigheid onder het ooa moe ten zien, om te voorkomen, dat de be lastingen wonden verzwaard- Een ander tvunt raakt hri koloniale vraagstuk, waaromtrent de kab'nrisfor- mateur zich de vraag zal hebben te stel len, langs wriken wag de emancipatie van Indië voortgang moet hebban. Wan neer .het volgende kabinet niet dieper in dit vraagstuk treedt dan dit kabinet, zal het spreker's steun niet hobben. ik het weet. Je moeder zit zichzelf in den weg. Dat is de zaak. Het is alleen haar trots, die haar weerhoudt. Als die gebro ken was, wel, dan kwam het ook tusschen haar en haar familie wel in orde, behalve dan natuurlijk het godsdienstige, want daar moet je moeder ook niets van hebben. Maar ik betwijfel sterk, of die trots gebro ken zal worden. Het is al te ver gegaan. En dan komt daar nog bij haar zucht tot uitgaan. Het moet al schitteren. Soms wensch ik, dat ik het niet zoo goed had gehad in het leven. Het had best wat min der gekund. Dan had mama haar harts tochten op dit punt niet kunnen botvieren De eerste jaren van ons huwelijk, Lia, toen wij het wel burgerlijk hadden, maar niet rijk, zijn de gelukkigste van mijn leven ge weest. Ik vergeet ze nooit. De kentering is gekomen, toen ik al maar opdrachten kreeg en ik tenslotte, ook door uitstekende geldbelegging, een rijk man werd Lia luisterde met een hart, dat pijn deed. Nog nooit had haar vader zoo ver trouwelijk met haar gepraat. Het was, of hij zijn hart eens geheel wilde uitstorten. Hier was eon man, die een nameloos leed uitsprak. Als papa maar niet zoo rijk ge worden was, dan was het in zijn gezin nooit zoo gegaan als nu. En zij dacht aan den tekst, dien zij gelezen had in Groot moeders Bijbel: „"Wat baat het den xaensch, 200 hij de geheels wereld wint en Wat de defensie betreft is de toe stand in Europa van dien aard, dat wij niet kunnen meewerken aan eenige po ging tot afbraak onzer weermacht. Deze punten vormen de hoofdvoor waarden, waarop de A.R. groep bereid zou zijn, aan een extraparlementair ka binet steun te verleenen. Nadat verschillende leden hadden ge replicoerd en de Minister nog kort had geantwoord, worden de algemeene be schouwingen geslolen tweede kamer. De Ziektewet. Gisteren heeft de Kamer een aanvang gemaakt met de artikelsgewijze behan deling van het wetsontwerp tot wijziging van de Ziektewet. Het boflin was niet slecht voor den Minister. Bjjina alle amendementen, die aan de orde kwamen wélden verworpen. De meerderheid van de Kamer wil blijk baar alles vermijden, wal het ontwerp in gevaar zou kunnen brengen. Allereerst kwam aan de orde een amen dement van den heer Duvs, S-D., om alle arbeiders, in loondienst onder de wet te brengen, waardoor voorkomen wordt, dat particuliere chauffeurs, dienst boden, werksters, enz. buiten de wel vallen. Verder een amendement, om de lom grens te laten vervallen. Ook minister Aalberse had geen loongrens opgenomen, en de Hooge Raad van Arbeid wenscht ook geen loongrens. Subsidiair wil spr- die grens bepalen op f5000. De heer Beumer, A.-R., licht een amendement toe, om personen in dienst van publiek-rechtelijke ondernemingen niet uit te zonderen, daar deze niet in dienst zijn van een onderneming. De heer Smeenk, A.-R-, meent, dal ten aanzien van procureursklerken, be dienden in dienst van organisaties en oarticuliere chauffeurs gebruik kan wor den gemaakt van art. 18 der wet, dat de Kroon bevoegd verklaart ook andere per sonen onder de wet te brengen. Gaarne ,zou spr. toezegging in dien geest ontvan gen. Een hoogere loongrens zpu spr. in het algemeen wal gewenscht achten. Spr. wil echter ook ten deze de leiding van den Minister van Arbeid volgen. Minister Slotemaker de Brui ne raadt den heer Dujjs aan, te beginnen met wat voorgesteld wordt, om te voor komen, dat het ontwerp strandt. De heer D u ij: s Dan kunnen wij wel uitscheiden. Laat ons dan maar stem men. Is dat nu het gemeen overleg met de Staten-Generaal? De Mini-ster: Als men.in de com missie van voorbereiding gemeend 'heeft, dat dit de aangewezen weg was, laat ons ■dan beginnen met dezen weg te gaan. Het is onbilljjk te beweren, dat spr. kleintjes- aan begint. Onder de wet zullen vallen 1.600.000 personen. Spr. deelt den heer Smeenk mede, dat het inderdaad zgjm bedoeling is, van art. 18 gebruik te maken ongeveer in den trant, waarop van art. 4 der Ongevallen wet gebruik is gemaakt. Over de loongrens is reeds een beslis sing genomen, toen de Invaliditeitswet op do helling was. Men heeft toen het bedrag van f 0 0 niet gewijzigd. Wjj moe ten dus thans bij' die loongrens blijven. Het. amendoment-Beumer, om de Git zondering voor de publiekrechtelijke li chamen te schrappen, kan spr. wel aan bevelen. De heer Dr de Visser, C.-H., moti veert de stem van zijn fractie tegen de amendementen-Duijs. Er is geen princi pieel verschil tusschen hetgeen de heer DuijiS en de Minister wil. De heer Marchant, V.-D., motiveert de stem zijne'r fractie voor het eerste amendement-Duys, dat het groote voordeel heeft, dat- een groote categorie arbeiders onder de wet komt. De bezwaren, die de Minister daarvan vreest, zijn te voorkomen door gradueele invoering der wet. Het eerste amendement-Duys wordt verworpen mot 50 tegen 26 stemmen. Vóór de Sociaal-Democraten, dé Vrijzin nig-Democraten en de heer L. de Visser, G. P. Het amendement-Duys om geen loon grens in de wet op te nemen, wordt met 56 tegen 21 stemmen verworpen. Vóór: de Sociaal-Demokraten en de Com munist. lijdt schade aan zijn ziel?" Papa kende dat woord niet. Maar hij had de beteekenis er van aan den lijve ondervonden. Had hij het zooeven, met andere woorden, zelf niet gezegd? Bij al zijn rijkdom had hij niet de minste bevrediging. En het huwelijk van vader en moeder, eerst zoo gelukkig, was zoo goed als ongelukkig geworden door het geld, dat verkregen was. Omdat mama daardoor kon doen, wat zij wilde. Voor het eerst in haar leven kwam 'het tot haar als een openbaring, wat mama dreef. Voor het eerst ging zij, sinds zij de onbevredigdheid van haar bestaan had ge voeld, milder over haar moeder denkon Het waa feitelijk, om diep medelijden mee te hebben „Maar komaan, Lia, daarover praten we nu maar niet meer. Het is niet anders. Ik moet het dragen. Het is geen verkwik kelijk verhaal en dat nog wel op den avond van je thuiskomst. Ik weet zelf niet, wat me dreef, om zoo openhartig te zijn. Maar ik moest eens iemand hebben, om mee te praten. Van je moeder sta ik, helaas, mij len ver af. En met Annie is heelemaal niet te redeneeren. Daarom ben ik zoo dank baar, dat je er weer bent. En ook, dat jij zoo veranderd bent. Als je het mei mama aan den stok mocht krijgen, kom dan maar bij mij. 'k Zal je beschermen, al moet het hard tegen hard gaan." ,,'k ïïaop niet, dat het noodig is, papa Via de redactie van dit blad ontving ik een zonderlinge invitatie. In den aanhef word ik uitgemaakt voor een socialistenhater,die leugens en hate lijkheden aan het adres van de Sociahsten ten beste geef en die met den moed schijn te hebben, mijn valsche peune- vruchten met mijn naam te onderteeke- neu. En aan het slot wordt de verzekering gegeven, dat ik niet op hardhandige wijze de zaal zal worden uitgewerkt, maar on- ge. toord lean komen en spreken. n De uitnood'g'ng is aikomslig van het bestuur van de afd. Kruinmgen der S. D. A. P. en is bedoeld voor een vergadering, waarin van Zadrinofi zal spreken. t is wel een zonderlinge manier om iemand te inviteeron. Eerst een scheld- parlijtje en dan de verzekering, dat men toch niet de zaal zal worden uitgesme ten. Dit laatste vermoede'ijk om te toonen, dat men toch nog wat ruimer van hart is, dan de Amsterdamsche par'.ijgenooten, die toen iemand bij interruptie den naam van generaal Snijders noemde, zoo op gewonden werden, dat ze hem pardoes de zaal uitwerkten. Het Kruiningsche bestuur zal misschien zeggen: „Zoo zijn nu eenmaal onze socia listische manieren". Ik geloof het graag- Maar een hoogen dunk van 3en bescha- venden .invloed van het Socialisme krijgt men daarvan niet. lntusschen: ik zal voor de eer bedan ken. OPMERKER. Het amendement-Duys (loongrens van f 5000) wordt verworpen met 48 tegen 29 stemmen. Vóór: de Sociaal-Democraten, de Vrijzinnig-Democraten en de heeren Loerakker en Kuiper, R.-K., Langman, G.- H. en L. de Visser, C. P. Het amendement-Beumer wordt aange nomen z. h. s. Art. 2 wordt goedgekeurd. Op artikel III licht de heer Duys een amendement toe, strekkende om een thuis werker voor niet meer dan twee onder nemingen die niet meer dan twee hulpen heeft ook als arbeider en niet als werk gever te doen beschouwen. De heer Beumer, A.-R., licht een re dactioneel amendement toe. De M i n i s 10 r neemt het amendement- Beumer over, doch ontraadt het amende ment van den heer Duys. De thuiswerkers vallen onder artikel 2 en niet onder artikel 2a, dat betrekking heeft op „aangenomen werk". Het amendement wordt verworpen met 50 tegen 23 stemmen. Artikei III wordt goedgekeurd. Op artikel IV licht de heer Van G ij n, lib., een amendement toe om de loonklas- sen te doen vervallen en in de plaats daar van te stellen het stelsel van de Ongeval lenwet. Voor de bedrijfsvereenigingen zijn de loonklassen facultatief gesteld, doch daar zullen zij niet worden toegepast; voor de Raden van Arbeid zijn zij gehandhaafd, Dit zal leiden tot een verschillende loon- berekening en tot telkens nieuwe rang schikking der arbeiders. De Minister ontwikkelt een .aantal redactioneele bezwaren. We doen beter mot in dit stadium deze zeer ingrijpende wijziging niet aan te brengen. Tegen de zaak zelf heeft spr. zeer weinig bezwaren, alleen op beleidsgronden adviseert spr. met de amendementen niet mee te gaan. Op voorstel van den Voorzitter wordt dit artikel en het daarmede verband houdend artikel XXXVIII aangehouden. De artikelen VVIII worden goedge keurd. Op artikel IX A licht de heer Korten- horst, R.-K., een amendement toe voor de bevoegdheid, die de kas van den Raad van Arbeid heeft, krachtens artikel 11 der wet, niet te onthouden aan de bedrijfs'-er- eeniging, nl. om de werkge-ers te ver plichten inlichtingen te verstrekken. De heer Duys merkt op, dat deze be voegdheid alleen moet kunnen gelden voor de bij de bedrijfsvereniging aangeslo ten werkgevers. De Minister moet bezwaar maken tegen het amendement, omdat hij verschil Ik zal tenminste mijn best wel doen, dal het niet tot een breuk komt." „Je kunt nooit weten, kind. Misschien valt het mee, maar het is ook wel mogelijk, dat je last met je moeder krijgt, nu Annie weggaat." Het was stil in het vertrek na deze woorden. Ieder van die beiden was met zijn eigen gedachten vervuld. Die van Lia dwaalden weer naar het dorpje, dicht hij de zee, waar zij zulke vredige maanden had doorgebracht. Zij zag voor zich het zachte gelaat van Groot moeder, die er naar hunkerde, dat haar dochter weer tot haar kwam. O, als mama toch eens anders worden konl Wat zou dat prettig zijn! 't Waa toch wel vreeselijk, dat er zulk een verstand houding in de familie was; dat een dochter zoo haar moeder verwaarloosdel Haar moeder was haar vanavond een raadsel geworden: zij wilde voor het uiter lijk niets van huis weten en toch had zij in alle stilte de 'brieven gelezen, die zij, Lia, geschreven had. Wat was dat toch? Beteekende dat een toch-niet-tevreden-zijn met haar houding? Waa er dan toch hei melijk een verlangen? Het dienstmeisje bracht de thee binnen. Het gaf eenige afleiding. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1929 | | pagina 5