DE ZEEUW
TWEEDE BLAD.
Staten-Generaal
Het huisje aan den zeedijk
Zoeklichtjes.
FEUILLETON
VAN
DONDERDAG 14 MAART 1929. No. 139.
EERSTE KAMER.
De Rifksbegrooflng 1929.
De Minister van Financiën, de
heer De Geer, zet zijn rede voort en
beantwoordt de opmerkingen van den
heer Hendels over de overschotten van
vorige jaren. Deze opmerkingen waren
niet logisch, daar de overschotten van
toevalligen en tijdelijken aard waren, zoo
dat zij geen basis voor een financiëel
beleid kunnen vormen.
De heer Van Lanschot heeft spr.
verweten, dat hij het volgende kabinet
reeds heeft voorgeschreven, dat het on
derwerpen van politieken aard niet zal
mogen uitsluiten en dat spr. daardoor een
koekoeksei in het nest van zijn opvolger
heeft gelegd. Spr. heeft slechts als weer
slag op de opmerkingen in het Verslag
als zijn overtuiging uitgesproken, dat prin-
cipiëele onthouding op een bepaald ge
bied niet mag worden beschouwd als een
kenmerk van extra-parlementaire kabi
netten.
Spr. deelt mede, dat de minister van
justitie de Memorie van Antwoord over
het ontwerp Rechtspositie Ambte
naren zoo tijdig zal indienen, dat het
nog in deze zittingperiode zal kunnen
worden behandeld.
Inzake benoemingen constateert
spr., dat de regeering sociaal-democraten
niet heeft geweerd, en wat den Beleg-
gingsraad betreft, is voldaan aan de wen-
schen van den heer De Veer, die per
sonen uit den kring der fondsen, en
van den heer Wibaut, die iemand uit
den kring van het gemeentelijke leven wil
de zien aangewezen.
De houding der regeering tegenover
burgerwachten en V r ij willigen
Landstorm besprekende, zet spr. uit
een, dat de juridische grondslag der bur
gerwachten is, dat de leden, als het on
verhoopt noodig is, worden opgeroepen
als buitengewone dienaren der politie.
Wat den Bijzonderen Vrijwilligen Land
storm betreft, deze ressorteert evenals de
politietroepen onder den minister van
defensie, doch ook de politietroepen wor
den gedeeltelijk uit een andere begrooting
bekostigd.
Do fout van den heer Mendels is, dat
hjj meent, dat de groot-verlof-gangers, die
zich bereid verklaren in bijzondere ge
vallen ter handhaving of herstel der open
bare orde op te komen, een verbintenis
aangaan. Dat is niet het geval. Dit geldt
de formeele zijde der zaak. Aangaande
den materiëelen kant betoogt spr., dat
de instituten niet tegen een bepaalde
partij' zijn gericht. Indien een sociaal
democratisch burgemeester ze noodig
heeft, staan zij evengoed te zjjner k®"
schikking.
Tot mevrouw PothuisSmit zegt spr.,
dat hjj niet heeft gezegd, dat de sociaal
democraten het huwelijk willen ontwrich
ten. Een beroep van den heer Wibaut
op De Savornin Lohman gaat niet op.
De heer Lohman "betoogde n.l., dat in
dien het ontslag van de gehuwde amb
tenares zou kunnen leidon tot buitenech
telijke samenleving, ontslag niet altijd op
grond van onzedelijk leven zou kunnen
worden gegeven, hetgeen iets anders is.
Een wettelijke regeling van het concubi
naat kan niet worden verded'gd met een
beroep op Lohman.
Wat betreft de opmerkingen van mevr.
PothuisSmit over defensie, .zegt spr.,
dat eenzijdige ontwapening ons zou over
leveren aan. de Willekeur van minder be
schaafde naties.
Spr. besluit, met den leden bij deze
laatste algemeene beschouwingen dank te
zeggen voor de medewerking, die de
regeering van hen heeft ondervonden.
DE HEER COLIJN OVER DEN
POLITIEKEN TOE TAND.
De heer Colijn, (A.-R.) heeft geen
andere bedoeling in dit debat, dan met
door
HUGO KINGMANS-
74) -o-
„Daar ben ik van overtuigd. Toen je
eerste brief kwam op het kantoor, heb ik
je moeder gevraagd, of zij hem lezen wil
de. Maar zij meende, dat het niet noodig
was, omdat er toch maar klachten in zou
den slaan. Het zou je er wel niet bevallen,
enzoovoort. Na dien tijd heb ik het niet
meer gevraagd, maar je brieven eenvoudig
j> mijn schrijftafel opgeborgen. Toch wer
'en zo gelezen Ik bemerkt.' het cn moest
f het mijne van hebben. Ik vermoedde
wel, dat hot je moeder was, maar hot kon
goed oen ander, een vreemde zijn. In
ieder geval moest ik zekerheid hebben.
Haar vragen wilde ik niet. Maar weldra
Kreeg ik de zekerheid, hoe doet er nu niet
Joe. Al je brieven zijn door je moeder ge
mzen. Dat weet ik zeker."
papa, dat is heerlijk nieuws. Want
dat beteekent, het kan niet anders, dat
mama de ouderlijke woning niet vergeten
is. Als Grootmoeder dat eens wistl Mag ik
ast haar schrijven?"
het oog op de komende stembus het anti- i
rev. standpunt uiteen te zetten over den
politieken toestand en de politieke ont
wikkeling.
Spr. behandelt eerst de vraag, welk
soort van kabinet de anti-rev. begeeren I
na de verkiezing en daarna de vraag, j
welke vraagstukken zoo'n kabinet op zijn
weg zal vinden.
De voorkeur gaat uit naar herstel van
de normale werking van onze constitu
tioneel parlementaire instellingen. In som
mige landen van Europa wo'dt daaraan
niet veel waarde meer gehecht, maar
voor ons land. ook al vertoont h"t. par
lementaire loven hier zekere teekenen
van vermoeidheid, moeten we aan het
behoud van die instellingen de hoogste
waarde toekennen.
Is er een mogelijkheid dat de voorma
lige linkerzijde tot een working majorit
wordt vereenigd? Spr. gelooft het niet-
Wat een samenwerking van roomsch-ka-
tholieken, soc. democraten en vrijzinnig
democraten betreft, zijn er enkele tegen
stellingen, die haar niet waarschijnlijk
maken; zakelijke verschillen aangaande
de vraag verzekering 'of staatspensioen,
inzake de kwestie der ontwapening e.a-
en veel dieper insnijdende tegenstellingen,
die verband houden met het diepere le
vensbeginsel.
Rechfache samenwerking?
Als derde mogelijkheid blijft dan slechts
over een onderzoek naar de mogelijkheid,
om herstel van de voormalige
coalitie en dan blijkt reed3 aanstonds,
dat het program der partijen der voorma
lige coalitie meer punten gemeen heb
ben dan andere partijen, terwijl er boven
dien een zekere overeenkomst is inzake
de vraag "der roeping van de overheid in
geestelijke zaken.
Er is in hoofdzaak gelijkheid van op-
vatting aangaande oorsprong en grond
slag van het gezag, aangaande het huwe
lijk als Goddelijke instelling, de roeping
van de overheid ten aanzien van de
geestelijke volksbelangen en op al deze
punten staan zij gezamenlijk tegenover
de opvatting van de partijen ter linker
zijde. Indien men waarlijk met ernst be
geert een herstel van de normale wer
king van onze constitutioneele-parlemen-
taire instelling, zal men in de eerste
plaats moeten zoeken naar herstel van
de coalitie.
Dit wil niet zeggen, dat er nooit een
andere samenwerking mogelijk zal zijn;
spr. behoudt zich het recht voor om in
bijzondere omstand;gheden een ander ad
vies te geven, doch die bijzondere om
standigheden zijn er thans niet.
Of spr. dat herstel verwacht? Als de drie
partijen zich blijven blind staren op de
verschillen, die er tusschen hen zijn, ze
ker niet, maar als do leidende personen
acht slaan op den toestand, zooals die
zich ook in ons land onder den invloed
der voortgaande partijsplitsing zal gaan
ontwikkelen en als er dan een verstan
dige formateur komt (gelach), dan zal er
aan de totstandkoming van de samenwer
king niet behoeven te worden gewan
hoopt.
Extra-parlementair Kabinet.
Komt er echter geen samenwerkmg,
dan moet er een extra-parlementair kabi
net komen en dan rijst de vraag: welk
soort van extra-parlementair kabinet?
Een kabinet, dat zich onthoudt van
principiëele onderwerpen of e_en kabinet,
dat deze onderwerpen wel aanvaardt.
De voorkeur van den tegenw-ordigen
minister-president gaat uit naar het laat
ste, doch spr. vreest, dat de ontwrich
ting van het parlementaire leven dan nog
verder zou gaan, daar het gevaar zou
dreigen, dat de ministers ondanks ver
werping van hun voorstellen kalm op
hun stoel blijven zitten en dat de regee
ring niet anders wordt dan mandataris
van het parlement, terwijl bovendien
de vraag der homogeniteit bij de samen
stelling moeilijkheden zou opleveren. Dat
bracht spr. ertoe, over te hellen naar
een kabinet, dat zich van principiëele on
derwerper onthoudt, doch ook dit bevre
digde hem niet, omdat het zoo' moeilik
is zich van deze kwesties te onthouden,
waarvan de rede van den minister, met
name over den eisch van het behoud
van de gaafheid van hef christelijk hu-
weljjfc, waarmee spr. woord voor woord
instemt, een bewijs was.
Lia sprak opgewonden. Het verbaasde
den architect buitengewoon.
„Waarom zou je dat schrijven?"
vroeg hij.
/„O, papa, als u eens wist, hoe Groot
moeder hunkert naar eenig teeken van
mama, dat er op wijst, dat mama nog aan
haar denktl In het 'begin sprak Groot
moeder niet over haar. Maar langzamer
hand veranderde dat. Er ging geen dag
voorbij, of zij vroeg naar bizonderheden
Hoe zou ik het toejuichen, als er, om te
beginnen, eenige toenadering kwam. Ik be
grijp het niet. Grootmoeder heeft mama
toch niets in den weg gelegd. U denkt er
toch ook anders over dan mama."
„Dat weet je, Lia. 'k Heb het je gezetd.
voor ,ie wegging. En ik meen het ook. Er
as voor je moeder geen enkele reden, om
mri haar familie te breken. Ik heb ook
niets tegen die menschen, behalve dan dat
zij odsdienstig zijn. Daarmede kon ik mij.
niet verecnigen. Maar overigens: beste,
brave menschen, die het goed meenen. Eu
dat zij arm zijn, wel, kom ik zelf ook niet
uit een arbeidersgezin? Ik heb geen ouders
en geen broers of zusters meer, behalve
dan oom Simon en die is schatrijk, maar
als ik arme familieleden had, zij zouden
mij er geen zier minder om zijn, dat wil ik
je wel vertellen. Wil ik je eens wat zeggen,
Lia? Ik beweer wel, dat je moeder mij een
raadsel is, maar toch geloof ik «ome, dat
Toorts meent spr., dat op het terrein,
van het bestuursbeleid geknabbeld is aan
den status quo, bijv. door uitbreiding van
het aantal pleiziertreinen op Zondag e d-
Overweegt men dit, dan is het haast niet
anders mogelijk dan de principiëele kwes-
Het Christelijk karakter der natie.
Zich afvragende, welke vraagstukken
een extra-parlementair kabinet aan de
orde heeft te stellen om op den steun
der anti-rev. te kunnen rekenen, stelt spr.
oo den voorgrond, dat. de overheid in
ons land niet hot oog ma^ sluiten voor
Ie talrijke verschijnselen in ons volks
leven, die wijzen naar hef wankelen van
e 'fundamenten, waarop dat volksleven
rust.
Aan de waarheid, da.t ons volk een
christelijke natie is. wo"dt niet te kort
gedaan door het feit, dat een deel van
het volk fich van het christelijk geloof
heeft afgekeerd; nog altijd drukt dit ge
loof zijn slempel op en geeft het de hecht
heid aan dit volksleven, en de overheid
is verplicht, het christelijk karakter der
natie te handhaven en op te treden tegen
ontbindende krachten binnen de grenzen
van het rechtmatige gezag der overheid,
die in de consciëntie der onderdanen
een grens van haar macht heeft te er
kennen en rekening heeft te houden met
de gewijzigde sociologische structuur van
•onze maatschappij, waarin de geestelijke
uniformiteit is te loor gegaan.
De overheid heeft het gezag te hand
haven, dat in dezen tijd verslapt en on
dergraven wordt; zij torne niet aan ons
huwelijksrecht, tenzij ter bestrijding van
den leugen in onze rechtspraak. Ook dient
:n de wetgeving, met name in de finan-
ciëele wetgeving, het belang van het
groote gezin tot zijn recht te komen.
In de derde plaats heeft de overheid
een taak tegen de invloeden op de jeugd,
b.v. van een wuft tooneel en van dans-
plaatsen.
Een kabinet, dat die roeping zou ver-
waarloozen, zou in het algemeen niet
op den steun van de A.-R. kunnen reke
nen.
Inzake het sociale vraagstuk, acht spr.
de tegenstelling conservatief democratisch
hoe langer hoe meer zinledig.
Wij hebben veeleer te letten op het
verschil in uitgangspunt en doel en dan
komen we wel lot reëele tegenstellingen.
De A.-R. staan op het standpunt, dat de
levensverhouding tusschen de menschen
zooveel mogelijk moet beantwoorden aan
den eisch van de H. Schrift. De A.-R.
partij wil niet zijn een partij van werk
gevers alleen 'of van arbeiders alleen;
zij wil een volkspartij zijn en de belangen
van elk volksdeel harmonisch behande
len. Moet dit bereikt worden door uit
breiding van de staatstaak, of door steun
aan wat uit het volk zelf opkomt?
Aan het laatste geeft spreker de voor
keur en wanneer de A.-R. partij zelve
heeft medegewerkt aan uitbreiding van
de staatstaak, dan was het daar waar
een noodtoestand aanwezig was.
Wat, de financiën betreft, brengt spr.
het "kabinet lof voor zijn beleid doch eï
is een vraag bij hem opgekomen, nl-
deze: is de voorzichtigheid ook in de
laatste maanden voldoende betracht?
Als spreker zich niet bedriegt, zal men
'n de naaste toekomst voor uitgaven ko
men te staan, die zich bewegen cwn 30
tot 40 millioen, wrik bedrag de minister
van financiën denkt te vinden in het
natuurlijke accres, doch spr. vraagt of d
minister niet vreest, dat de verlaging van
den gedistilleerd-accijns hem geld zal
kosten.
Voorts moet men er rekening mee hou
den, dat de nominale uitgaven tengevolge
van het wel spoedig eindigen van de
be^uinringen van adminiriraticv<m aa d
belangrijk zullen gaan stijgen en dat geen
enkel kabinet zich zal kunnen onttrek
ken aan maatregelen die geld kosten.
Men zal dus het f'nanci 'ole vraagstuk met
groote zorgvuldigheid onder het ooa moe
ten zien, om te voorkomen, dat de be
lastingen wonden verzwaard-
Een ander tvunt raakt hri koloniale
vraagstuk, waaromtrent de kab'nrisfor-
mateur zich de vraag zal hebben te stel
len, langs wriken wag de emancipatie
van Indië voortgang moet hebban. Wan
neer .het volgende kabinet niet dieper in
dit vraagstuk treedt dan dit kabinet, zal
het spreker's steun niet hobben.
ik het weet. Je moeder zit zichzelf in den
weg. Dat is de zaak. Het is alleen haar
trots, die haar weerhoudt. Als die gebro
ken was, wel, dan kwam het ook tusschen
haar en haar familie wel in orde, behalve
dan natuurlijk het godsdienstige, want
daar moet je moeder ook niets van hebben.
Maar ik betwijfel sterk, of die trots gebro
ken zal worden. Het is al te ver gegaan.
En dan komt daar nog bij haar zucht tot
uitgaan. Het moet al schitteren. Soms
wensch ik, dat ik het niet zoo goed had
gehad in het leven. Het had best wat min
der gekund. Dan had mama haar harts
tochten op dit punt niet kunnen botvieren
De eerste jaren van ons huwelijk, Lia, toen
wij het wel burgerlijk hadden, maar niet
rijk, zijn de gelukkigste van mijn leven ge
weest. Ik vergeet ze nooit. De kentering is
gekomen, toen ik al maar opdrachten
kreeg en ik tenslotte, ook door uitstekende
geldbelegging, een rijk man werd
Lia luisterde met een hart, dat pijn
deed. Nog nooit had haar vader zoo ver
trouwelijk met haar gepraat. Het was, of
hij zijn hart eens geheel wilde uitstorten.
Hier was eon man, die een nameloos leed
uitsprak. Als papa maar niet zoo rijk ge
worden was, dan was het in zijn gezin
nooit zoo gegaan als nu. En zij dacht aan
den tekst, dien zij gelezen had in Groot
moeders Bijbel: „"Wat baat het den
xaensch, 200 hij de geheels wereld wint en
Wat de defensie betreft is de toe
stand in Europa van dien aard, dat wij
niet kunnen meewerken aan eenige po
ging tot afbraak onzer weermacht.
Deze punten vormen de hoofdvoor
waarden, waarop de A.R. groep bereid
zou zijn, aan een extraparlementair ka
binet steun te verleenen.
Nadat verschillende leden hadden ge
replicoerd en de Minister nog kort had
geantwoord, worden de algemeene be
schouwingen geslolen
tweede kamer.
De Ziektewet.
Gisteren heeft de Kamer een aanvang
gemaakt met de artikelsgewijze behan
deling van het wetsontwerp tot wijziging
van de Ziektewet.
Het boflin was niet slecht voor den
Minister. Bjjina alle amendementen, die
aan de orde kwamen wélden verworpen.
De meerderheid van de Kamer wil blijk
baar alles vermijden, wal het ontwerp
in gevaar zou kunnen brengen.
Allereerst kwam aan de orde een amen
dement van den heer Duvs, S-D., om
alle arbeiders, in loondienst onder de
wet te brengen, waardoor voorkomen
wordt, dat particuliere chauffeurs, dienst
boden, werksters, enz. buiten de wel
vallen.
Verder een amendement, om de lom
grens te laten vervallen. Ook minister
Aalberse had geen loongrens opgenomen,
en de Hooge Raad van Arbeid wenscht
ook geen loongrens. Subsidiair wil spr-
die grens bepalen op f5000.
De heer Beumer, A.-R., licht een
amendement toe, om personen in dienst
van publiek-rechtelijke ondernemingen
niet uit te zonderen, daar deze niet in
dienst zijn van een onderneming.
De heer Smeenk, A.-R-, meent, dal
ten aanzien van procureursklerken, be
dienden in dienst van organisaties en
oarticuliere chauffeurs gebruik kan wor
den gemaakt van art. 18 der wet, dat de
Kroon bevoegd verklaart ook andere per
sonen onder de wet te brengen. Gaarne
,zou spr. toezegging in dien geest ontvan
gen. Een hoogere loongrens zpu spr. in
het algemeen wal gewenscht achten. Spr.
wil echter ook ten deze de leiding van
den Minister van Arbeid volgen.
Minister Slotemaker de Brui
ne raadt den heer Dujjs aan, te beginnen
met wat voorgesteld wordt, om te voor
komen, dat het ontwerp strandt.
De heer D u ij: s Dan kunnen wij wel
uitscheiden. Laat ons dan maar stem
men. Is dat nu het gemeen overleg met
de Staten-Generaal?
De Mini-ster: Als men.in de com
missie van voorbereiding gemeend 'heeft,
dat dit de aangewezen weg was, laat ons
■dan beginnen met dezen weg te gaan. Het
is onbilljjk te beweren, dat spr. kleintjes-
aan begint. Onder de wet zullen vallen
1.600.000 personen.
Spr. deelt den heer Smeenk mede, dat
het inderdaad zgjm bedoeling is, van art.
18 gebruik te maken ongeveer in den
trant, waarop van art. 4 der Ongevallen
wet gebruik is gemaakt.
Over de loongrens is reeds een beslis
sing genomen, toen de Invaliditeitswet
op do helling was. Men heeft toen het
bedrag van f 0 0 niet gewijzigd. Wjj moe
ten dus thans bij' die loongrens blijven.
Het. amendoment-Beumer, om de Git
zondering voor de publiekrechtelijke li
chamen te schrappen, kan spr. wel aan
bevelen.
De heer Dr de Visser, C.-H., moti
veert de stem van zijn fractie tegen de
amendementen-Duijs. Er is geen princi
pieel verschil tusschen hetgeen de heer
DuijiS en de Minister wil.
De heer Marchant, V.-D., motiveert
de stem zijne'r fractie voor het eerste
amendement-Duys, dat het groote voordeel
heeft, dat- een groote categorie arbeiders
onder de wet komt. De bezwaren, die de
Minister daarvan vreest, zijn te voorkomen
door gradueele invoering der wet.
Het eerste amendement-Duys wordt
verworpen mot 50 tegen 26 stemmen.
Vóór de Sociaal-Democraten, dé Vrijzin
nig-Democraten en de heer L. de Visser,
G. P.
Het amendement-Duys om geen loon
grens in de wet op te nemen, wordt met
56 tegen 21 stemmen verworpen.
Vóór: de Sociaal-Demokraten en de Com
munist.
lijdt schade aan zijn ziel?" Papa kende dat
woord niet. Maar hij had de beteekenis er
van aan den lijve ondervonden. Had hij
het zooeven, met andere woorden, zelf niet
gezegd? Bij al zijn rijkdom had hij niet de
minste bevrediging. En het huwelijk van
vader en moeder, eerst zoo gelukkig, was
zoo goed als ongelukkig geworden door
het geld, dat verkregen was. Omdat mama
daardoor kon doen, wat zij wilde.
Voor het eerst in haar leven kwam 'het
tot haar als een openbaring, wat mama
dreef. Voor het eerst ging zij, sinds zij de
onbevredigdheid van haar bestaan had ge
voeld, milder over haar moeder denkon
Het waa feitelijk, om diep medelijden mee
te hebben
„Maar komaan, Lia, daarover praten
we nu maar niet meer. Het is niet anders.
Ik moet het dragen. Het is geen verkwik
kelijk verhaal en dat nog wel op den avond
van je thuiskomst. Ik weet zelf niet, wat
me dreef, om zoo openhartig te zijn. Maar
ik moest eens iemand hebben, om mee te
praten. Van je moeder sta ik, helaas, mij
len ver af. En met Annie is heelemaal niet
te redeneeren. Daarom ben ik zoo dank
baar, dat je er weer bent. En ook, dat jij
zoo veranderd bent. Als je het mei mama
aan den stok mocht krijgen, kom dan maar
bij mij. 'k Zal je beschermen, al moet het
hard tegen hard gaan."
,,'k ïïaop niet, dat het noodig is, papa
Via de redactie van dit blad ontving
ik een zonderlinge invitatie.
In den aanhef word ik uitgemaakt voor
een socialistenhater,die leugens en hate
lijkheden aan het adres van de Sociahsten
ten beste geef en die met den moed
schijn te hebben, mijn valsche peune-
vruchten met mijn naam te onderteeke-
neu.
En aan het slot wordt de verzekering
gegeven, dat ik niet op hardhandige wijze
de zaal zal worden uitgewerkt, maar on-
ge. toord lean komen en spreken. n
De uitnood'g'ng is aikomslig van het
bestuur van de afd. Kruinmgen der
S. D. A. P. en is bedoeld voor een
vergadering, waarin van Zadrinofi zal
spreken.
t is wel een zonderlinge manier om
iemand te inviteeron. Eerst een scheld-
parlijtje en dan de verzekering, dat men
toch niet de zaal zal worden uitgesme
ten.
Dit laatste vermoede'ijk om te toonen,
dat men toch nog wat ruimer van hart
is, dan de Amsterdamsche par'.ijgenooten,
die toen iemand bij interruptie den naam
van generaal Snijders noemde, zoo op
gewonden werden, dat ze hem pardoes
de zaal uitwerkten.
Het Kruiningsche bestuur zal misschien
zeggen: „Zoo zijn nu eenmaal onze socia
listische manieren". Ik geloof het graag-
Maar een hoogen dunk van 3en bescha-
venden .invloed van het Socialisme krijgt
men daarvan niet.
lntusschen: ik zal voor de eer bedan
ken. OPMERKER.
Het amendement-Duys (loongrens van
f 5000) wordt verworpen met 48 tegen
29 stemmen. Vóór: de Sociaal-Democraten,
de Vrijzinnig-Democraten en de heeren
Loerakker en Kuiper, R.-K., Langman, G.-
H. en L. de Visser, C. P.
Het amendement-Beumer wordt aange
nomen z. h. s.
Art. 2 wordt goedgekeurd.
Op artikel III licht de heer Duys een
amendement toe, strekkende om een thuis
werker voor niet meer dan twee onder
nemingen die niet meer dan twee hulpen
heeft ook als arbeider en niet als werk
gever te doen beschouwen.
De heer Beumer, A.-R., licht een re
dactioneel amendement toe.
De M i n i s 10 r neemt het amendement-
Beumer over, doch ontraadt het amende
ment van den heer Duys. De thuiswerkers
vallen onder artikel 2 en niet onder artikel
2a, dat betrekking heeft op „aangenomen
werk".
Het amendement wordt verworpen
met 50 tegen 23 stemmen.
Artikei III wordt goedgekeurd.
Op artikel IV licht de heer Van G ij n,
lib., een amendement toe om de loonklas-
sen te doen vervallen en in de plaats daar
van te stellen het stelsel van de Ongeval
lenwet. Voor de bedrijfsvereenigingen zijn
de loonklassen facultatief gesteld, doch
daar zullen zij niet worden toegepast; voor
de Raden van Arbeid zijn zij gehandhaafd,
Dit zal leiden tot een verschillende loon-
berekening en tot telkens nieuwe rang
schikking der arbeiders.
De Minister ontwikkelt een .aantal
redactioneele bezwaren. We doen beter
mot in dit stadium deze zeer ingrijpende
wijziging niet aan te brengen. Tegen de
zaak zelf heeft spr. zeer weinig bezwaren,
alleen op beleidsgronden adviseert spr.
met de amendementen niet mee te gaan.
Op voorstel van den Voorzitter
wordt dit artikel en het daarmede verband
houdend artikel XXXVIII aangehouden.
De artikelen VVIII worden goedge
keurd.
Op artikel IX A licht de heer Korten-
horst, R.-K., een amendement toe voor
de bevoegdheid, die de kas van den Raad
van Arbeid heeft, krachtens artikel 11 der
wet, niet te onthouden aan de bedrijfs'-er-
eeniging, nl. om de werkge-ers te ver
plichten inlichtingen te verstrekken.
De heer Duys merkt op, dat deze be
voegdheid alleen moet kunnen gelden voor
de bij de bedrijfsvereniging aangeslo
ten werkgevers.
De Minister moet bezwaar maken
tegen het amendement, omdat hij verschil
Ik zal tenminste mijn best wel doen, dal
het niet tot een breuk komt."
„Je kunt nooit weten, kind. Misschien
valt het mee, maar het is ook wel mogelijk,
dat je last met je moeder krijgt, nu Annie
weggaat."
Het was stil in het vertrek na deze
woorden. Ieder van die beiden was met
zijn eigen gedachten vervuld.
Die van Lia dwaalden weer naar het
dorpje, dicht hij de zee, waar zij zulke
vredige maanden had doorgebracht. Zij
zag voor zich het zachte gelaat van Groot
moeder, die er naar hunkerde, dat haar
dochter weer tot haar kwam.
O, als mama toch eens anders worden
konl Wat zou dat prettig zijn! 't Waa toch
wel vreeselijk, dat er zulk een verstand
houding in de familie was; dat een dochter
zoo haar moeder verwaarloosdel
Haar moeder was haar vanavond een
raadsel geworden: zij wilde voor het uiter
lijk niets van huis weten en toch had zij
in alle stilte de 'brieven gelezen, die zij,
Lia, geschreven had. Wat was dat toch?
Beteekende dat een toch-niet-tevreden-zijn
met haar houding? Waa er dan toch hei
melijk een verlangen?
Het dienstmeisje bracht de thee binnen.
Het gaf eenige afleiding.
(Wordt vervolgd.)