DE ZEEUW
i MAANDAG 4 MAART 1929, "Nr. 130.
[tweede blad.
i het fransch-belgisch militair
LING
ningen,
nhuïs
I
1
t
in
EEUW" het
ar van
ngesteld
ng
rneuzen,
LAND,
'iepaard,
verdrag.
FEUILLETON
[Het huisje aan den zeedijk
Uit de Provincie.
am.
itavia.
Algiers.
a.
I'dam.
Mij.
k N.-York
[en, te Rot-
nseille.
ivia.
Gibraltar.
9
ÏN, die hnu
and wenschen
r advertent
ietarief.
IG
UI.
NENNAAM
10 x 70 cM..
>otte en 1 5»
3PMAN.
eiloo (N.H.).
KOOP:
em. 50 R)
meente Krui-
>f in massa.
Op gebruik
s inlichtingen
gekomen bij
:11e.
RG.
te Oomburg,
k E No. 22.
:i a.s.
:n ten kantore
UPOT TEN
3
:nd, rekening
..USSE, E 24.
VAN
De vervalsdher gearresteerd!?
De stroom van berichten en beschou-
I wingen over het geruchtmakend verdrag
I houdt nog steeds aan.
Aan de noodige sensatie ontbreekt het
daarbij niet.
Zoo wordt uit Brussel gemeld, dat de
vervaardiger van het document, dat in
het Utr. Dagbl. gepubliceerd werd,
I hedennacht werd gearresteerd.
Andere berichten spreken echter niet
I van den vervaardiger, maar van
1 den vervalscher, waaruit dan zou
I blijken, dat er wel een soortgelijk ver-
drag bestaat, maar dat de tekst niet ge
heel juist werd weergegeven.
De man die gearresteerd werd is een
zekere F r a n ck Heine, een afstamme
ling van den dichter Heinrich Heinel
Hij is gedurende eenigen tijd, zij het
dan ook door een zeer lossen band, ver
bonden geweest aan het Duitsche gezant
schap in Brussel. Spoedig heeft men daar
bemerkt met wien men te doen had, niet
zoo spoedig echter, o'f Heine had zijn
diensten reeds aangeboden aan den Bel
gischen geheimen inlichtingsdienst.
Daar schijnt men hem niet te hebben
willen gebruiken, waarop Heine plotse
ling meende, een politieke rol te moeten
gaan spelen. Hij werd half communistisch
en extreem anti-militaristisch journalist.
Hij heeft. o.m. een felle campagne gevoord
voor de desannexatie van Eupen en Mal-
mody, met het wel wat wonderlijke ar
gument vooral in zijn mondl dat
België zich niet langer door zulke bur
gers kon laten onteerenl Toen zjjn er ook
strafrechtelijke zaakjes over oplichtingen
zoo meer aan het licht gekomen en de
laatste der Heine's verdween van het
politieke tooneel.
Heeft hij dan achter de schermen ge
werkt? Te Brussel wordt beweerd, dat
hjj de Utrechtsche documenten zou heb
ben gemaakt of althans aan 'het maken
er van zou hebben medegewerkt.
•Daarbij moge men echter bedenken,
zegt het Vaderland, dat ea man
als Heine juist zoo'n manl een
prachtige zondenbok zou zijn, vooral als
er geen zonden- gepleegd zijn, "geen zonde
der vervalsching namelijk, maar wel de
zonde van het geheim verdrag.
Waf hef „Ufr. Dagblad^' dreef.
Het „TJtrcchtsch Dagblad" van Zater
dagavond bevat een hoofdartikel, getiteld:
jVat ons dreef.
De vraag: „Wat dreef ons", wordt al
dus beantwoord: „De liefde tot Nederland,
ons vaderland, dat wij dienen willen met
heel ons hart en heel onze ziel."
„Wie schreeuwt het niet uit wanneer
hij er achter komt, dat in een naburig
land het plan wordt opgemaakt, een stel
sel van vierlijnige spoorwegen te richten
op" het hart van Nederland, en formules
te vinden, waardoor bij de meest vrede
lievende houding van Nederland, ons
land in een oorlog zal worden meege
sleept? Wij schreeuwden niet, wij toorn
den niet, wij gaven feiten, wij be
oogden alleen de openbare meening hier
te lande en elders wakker te maken bij
eene bedreiging als nooit in de wereld
geschiedenis is vertoond."
„Er is ondubbelzinnig aangetoond, dat
er een spel van geheime oorlogscame-
rilla's tegen vredelievende naties als Ne
derland wordt gedreven, in het duister,
in het geniep, ondanks Genève en Lo
carno en het Kellogg-pact.
De heer van der Velde zelf heeft dat
erkend, toen hij het uitsprak, dat de Ge
nerale Staven wel dingen doen, waarvan
de Regeeringen niets weten. Onze publi-
caties beoogden die dingen te vernietigen,
beoogden een halt toe te roepen aan dat
gekonkel. Deze leering hebben zelfs zij
uit onze documenten getrokken, die hun
door
HUGO KINGMANS-
66.)
„Zoo, ziTsje," zei'de Annie vroolijk, „ge
arriveerd uit de binnenlanden van Afrika?
Nu, zet maar niet zoo'n pruilend gezicht,
alsof je beleedigd bent. Zoo kwaad meen
ik het niet."
1 „Dag, Annie. Nog hartelijk gelukge-
wenscht met je .ondertrouw. Ik deed het
jWel schriftelijk, maar.
„Doe het nog eens dunnetjes over. Jij
bent nog bedankt voor je schitterend ca
deau. Het is de moeite waard, niet Theo?"
j Theo van Zeggelen, een onbeteekenende
figuur, wiens levenswandel op zijn gelaat
te lezen viel, deed een stap naar voren.
„Dia," zeide hij, haar een hand gevend,
,,}b bent blij weer hier te zijn, dunkt me.
k Zou me daar eenvoudig doodkniezen."
t Valt best mee," antwoordde zij, wat
stug.
Het was Lia onmogelijk, 'hartelijk tegen
hem te zijn, al had zij het zich wel voor
genomen. Als zij het fattige gedoe van
lheo van Zeggelen zagen zij dacht aan de
prachtfiguren van echte mannen, die zij de
laatste maanden had ontmoet, dan had zij
echtheid ten onrechte betwijfelden. Waar
om bleef de stem uit Frankrijk en Bel
gië uit, die tot die leering maande?
Omdat een vijandige pera onze bedoe
lingen erger heeft vervalscht, dan naar
haar inzien onze documenten waren. De
echtheid van het geval is reeds
bewezen door de feiten. De ver
sterkte spoorwegen zjjn er."
(Het U. D. geeft een tweetal foto's
van de lijn AntwerpenEsschen, waaruit
de verbreeding tot vier sporen moet blij
ken.)
Tenslotte verklaart het blad: „Dezepu
blicatie gaat niet tegen het Belgische volk.
Wij willen vrede en vriendschap, met
België, en anders niets. 'Wij hopen, dat
de Vlamingen in het bezit zullen gesteld
worden van de zoozeer door hen begeerde
bestuurlijke scheiding, maar dat alles ligt
naast deze quaestie. Geen enkel Groot-
Nederlandsch motief bewoog ons. Maar
wat ons telkens weer, in onze aanvallen
tegen de Belgische politiek bezielt, is de
innige wensch, dat dé verhouding tus-
scben Nederland en België gevestigd
wordt op zuivere basis. Alleen zuiverheid,
eerlijkheid, goede gezindheid kan de voor
beide volken en voor den Europeeschen
vrede zoo uiterst noodzakelijk hartelijke
verstandhouding doen geboren worden.
Een publicatie als waar wij toe over
gingen, .en diei, afgezien van alles, het
Nederlandsch belang gebiedend eischte,
mag in dit verband een paardenmiddel
heeten, maar naar onze overtuiging mag
niets ongedaan blijven om alle agres
sie tusschen België en Nederland uit te
bralden.
Zoolang er geheime verdragen en mili
taire besprekingen zijn, zoolang er plan
nen zijn van annexatie en Belgische
strooptochten in Limburg, zoolang is
iedere toenaderingspoging een vlechten
van bloemen over een afgrond. Maar als
onze publicatie, zoodra de storm is ge
stild, er toes kan bijdragen, dat België
en "Nederland elkaar klaar in de oogen
zien en alle achterdocht voor goed af
zweren, dan is de prqs eenor Europee-
sche .pers-beroering daarvoor, niet te ge
ring."
Militaire spoorwegen In1 BelglU.
Een der medewerkers van het „Han
delsblad" is in België gaan kijken naar de
sporen, waarvan in de interpretatie van
het tractaat sprake was.
Wat "hij daaromtrent schrijft, klopt niel
geheel met de mededeeling van het „Utr.
Dagblad" (zie hierboven).
Ik ben zooeven teruggekeerd van mijn
kruistocht door België en haast mjj u
het resultaat mjjner onderzoekingen ta
berichten.
De treinenloop was er stevig ta de waT
en bovendien is er op de z.g. zijlijnen
geen sneltrein te bespeuren. Zoodat b.v.
een reisje van Antwerpen naar Ramont
in deels onverwarmde coupé's, een af
stand van plm. 45 K.M., ongeveer 4 uur
duurde, in plaats van 45 minuten.
Op het baanvak Esschen—Antwerpen
is van eenige werkzaamheid aan de
spoorbaan hoegenaamd niets te be
speuren. Ik had gelegenheid dit nauwkeu
rig op te nemen, omdat ik alleen reisde
en dus rustig naar beide zijden van den
weg mijn waarnemingen kon doen.
Het is eenvoudig een verzinsel wanneer
men spreekt van strategische voorberei
dingen op dit baanvak. Alle beweringen te
dezen aanzien berusten op louter fan
tasie. Ook in het uitgebreide raccorde-
werk bij Antwerpen duidt niets er op. dat
eenige verandering in de naaste toekomst
in voorbereiding is.
Het baanvak AntwerpenHamontBu-
del—Weert is ai precies even onschul
dig. Ook hier duidt niets er op, dat zelfs
maar gedacht wordt aan wijziging van de
spoorbaan. Geen biel is er verlegd, geen
spijker geslagen, geen stukje rail ligt
langs den weg, dat op iets zou kunnen
wijzen, wat kwade vermoedens vermag te
bevestigen.
Ten slotte hef baanvak Maastricht
LanaekenHasselt.
Hier is al even weinig van veranderin
gen te bespeuren als in de beide andere
gevallen.
Men spreekt van vier spoorbanen.
Maar elk reiziger houdt zijn hart vast,
als h,ij ziet, hoe vanaf Eygen-Bilsen tot
Muithen-Bilsen en dan nog m de richting
moeite, zich niet vol afkeer af te wenden
van hem, die straks haar zwager zou zijn.
„Ieder zijn meug," zei 'hij, onverschillig
zich zettend in een fauteuil dicht bij den
architect.
„Je kunt je wel wat eerbiediger uitdruk
ken tegenover je aanstaande schoonzuster,
Theo," vond deze, scherper misschien dan
hij had willen zijn.
„Excuseer," zei Van Zeggelen, „ik be
doelde het niet kwaad, Lia. Het is me al
leen een volslagen raadsel, hoe een fat
soenlijk, geciviliseerd mensch het daar
kan uithouden."
„Ben je er dan wel eens geweest?" vroeg
Lia uitdagend.
„Gelukkig niet. Als je Mevrouw je moe
der hoort en ook Annie, dan krijg je al
koude rillingen."
„Als je er woonde zou je er dan wel van
genezen worden. Het zijn daar pracht-
menschen. Harde werkers. Tevreden men-
schen. Het is een genot, er te zijn."
„Lieve menschen," riep Annie uit,
„houd alsjeblieft op! Zou je niet onmiddel
lijk teruggaan?"
„Kom, kom, Annie," suste mijnheer Van
Meersma, die toch met eenige verwonde
ring Lia had gehoord, „het is jullie eigen
schuld. Je brengt Lia zoover met die ste
kelige opmerkingen. Zij heeft het er onge
twijfeld goed naar haar zin gehad en dan
valt het niet mee, zulke afkeuringen te
hooren."
Beverst (allee vlak bij de Limburgsche
grens), slechts één spoorbaan het geiheele
verkeer moet opvangen. Alles bij elkaar
over 'n lengte van ongeveer 6 K.M.
De terreingesteldheid laat hier voor
'n Vlotte en ni et-kostbare wijziging ook
alles te wenschen over.
Kortom slechts louter fantasie
kan er toe leiden om te beweren, dat de
drie opgemeld© lijnen nu reeds zijn of
in de naaste toekomst worden voorzien
van zoodanige verbeteringen, als waar
over het gepubliceerde „verdrag" spreekt.
Nauwkeurige en rustige waarnemingen
Hébben mjj die overtuiging geschonken.
„Een vervalsching van het begin
tot het einde."
Generaal Galet, de chef van den gene
rale staf van het Belgische leger, heeft
het volgende verklaard aan het Belgische
Telegraaf Agentschap:
Ik heb zooeven kennis genomen van het
beweerde proces-verbaal der conferenties
van de generale staven van Frankrijk
en België, die van 712 September 1927
te Brussel zouden gehouden zijn, dat
door het „Utrechtsch Dagblad" werd .ge
publiceerd. Ik verklaar zoo beslist mo
gelijk, dat het van den eersten tot den
laatsten regel een vervalsching is. Ik
wordt in dit stuk voorgesteld als in
het donker duistere combinaties in elkaar
zettend, met destrekking mijin land in
echte avonturen te betrekken, verrader
lijk een naburig en bevriend land aan te
vallen en een vrede te verstoren, dien
alle volken ernstig wenschen. Deze wijze
van mij voor te stellen wordt gelogen
straft door al min daden tijdens en na
den oorlog. Telkens als dit mogelijk was
heb ik gearbeid ten gunste van den
vrede.
Ten aanzien van Nederland met name
heb ik er naar gestreefd vertrouwelijke
en harteljjke betrekkingen te onderhou
den met de Naderlandsche militaire auto
riteiten zooals dit past onder vertegen
woordigers van twee kleine landen, „die
niets van elkander te vreezen hebben.
Ik heb nooit eenigerlei conventie gere
digeerd of onderteekend die voor mijn
land internationale verplichtingen meer
bracht. Ik heb slechts militaire maatrege
len beoogd van zuiver defensieven aard
ten opzichte van Duitschiand. Deze speel
den zich uitsluitend op ons gebied af en
hadden als eenig doel het afslaan van een
aanval, welke de gebeurtenissen van 1914,
waarvan mjjn land het slachtoffer werd,
mij verplichtten onder het oog te zien.
Ik protesteer tegen den laster van het
„Utrechtsch Dagblad" en behoud mij voor
schadevergoeding te vragen aian degenen
die aansprakelijk zijln voor deze 'laster
lijke publicaties.
Het Fransche ministerie van oorlog
deelt o.m. het volgende mede:
De tekst is een vervalsching, op grove
wjjze geredigeerd en een samenweefsel
van .even weerzinwekkende als belache
lijke onwaarschijnlijkheden, die door den
minister van oorlog in alle deelen zoo
beslist mogelijk worden tegengesproken.
Zoo is generaal Debeney maar eens
in zjjn leven, kort na den oorlog, naar
België gegaan om er een conferentie te
houden, op een tijdstip, dat hjj nog geen
chef van den generalen staf van het leger
was, d.w.z. vóór Januari 1925.
Wat generaal Snijders zegt
Aan een artikel van den gep. gene
raal C. J. Snijders in het „Vader
land" is nog het volgende ontleend.
Ten aanzien van de eerste publicatie
van het Utrechtsch Dagblad heb ik mij
in mijn vorig artikel van een uitspraak
omtrent de echtheid der stukken ont
houden. Hoezeer ik neigde toe te geven
aan den indruk van authenticiteit, weer
hielden mij kieschheid en voorzichtigheid
een beslist oordeel uit te spreken, zon
der nader bewijs.
Het proces-verbaal houd ik voor echt.
Ik kan dit niet bewijzen, maar de in
druk dringt zich onweerstaanbaar op. Dit
is een stuk van verpletterende realiteit.
Men zal natuurlijk de echtheid betwisten;
maar dit zal niet baten. Zoo'n stuk ver
zint men niet!
Zoo aanvaard en handhaaf ik dan ook
de meening omtrent de Fransch-Belgische
plannen tegen ons land, zooals ik die
in mijn vorig opstel nog onder voorbe
houd heb uitgesproken. En met meer
Lia wierp haar vader een dankbaren
blik toe. Hij bad juist gevoeld, wat haar
dreef.
Toch had zij spijt van haar uitvallen. Zij
had Grootmoeder zoo beloofd, zich te zul
len inhouden. En nu zou baar houding,
die, dat merkte zij wel, ook haar moeder
ver van welgevallig was, alles bederven
Theo van Zeggelen, iemand zonder rug-
gegraat, had er echter al lang genoeg van.
Tenslotte kon het doen en laten van zijn
schoonzuster hem bitter weinig schelen.
„Het spijt mij wel," zeide hij, „dat ik de
aanleiding ben tot deze woordenwisseling.
Zij is de moeite niet waard. Ik kan mij
waarlijk niet begrijpen, dat iemand zich
daar vermaken kan. Maar dat zal dan wel
aan mij liggen. Een ander kan het blijk
baar wel. Voila tout."
Hiermede was het onaangename inci
dent gesloten en keerde er spoedig een ge
zellig gesprek terug, dat natuurlijk draaide
om het huwelijk, dat weldra voltrokken
zou worden.
Lia zou geen echt meisje geweest zijn,
als zij zich niet had geïnteresseerd voor
bet huwelijk van Annie. Zij informeerde
belangstellend en bet eind was, dat de
beide zusters het vertrek verlieten, om ver
schillende cadeaux te bewonderen, die zich
bevonden in de kamer naast hun gemeen
schappelijke slaapkamer.
,Voel je je nu niet erg gelukkig?" vroeg
Lia.
weerzin dan ooit tevoren keer ik mij
af van de vredeshuichelarij der groote
politiek.
In mijn vorig artikel bepleitte ik vol
ledige openbaarmaking van het Fransch-
Belgisch accoord, ten einde het opge
schrikt en verontrust Europa gerust te
stellen. Van dit denkbeeld kom ik na
de bestudeering van het proces-verbaal
terug. Publicatie is overbodig, want ieder
kent thans het accoord. Publicatie zou
ook geen enkelen waarborg scheppen, dat
niet achter de schennen een ander ac
coord werd gemaakt en uitgewerkt. Zelfs
registratie bjj den Volkenbond is een
ledige vorm, waar onoprechtheid in inter
nationale verhoudingen de statensamen-
leving verpest.
Publicatie en tegenspraak.
De Standaard wijst op de tegenstel
lingen tusschen publicatie en tegenspraak
en zegt o.m.:
De verwarring, ontstaan uit publicatie
en tegenspraak, doet allerlei gissing rij
zen ter verklaring van de tegenstellingen.
Eenerzijds is er de publicatie, die haast
niet onecht kan zijn.
Aan den anderen kant is er de be
sliste tegenspraak met betrekking tot het
verdrag.
Kan het ook zijn, zoo vragen we, dat
beide gelijk hebben?
Dat is inderdaad niet uitgesloten. Stel
eens, dat er .geen eigenlijk gezegd ver
drag bestaat. Dat er in 1920 alleen over
eengekomen werd, dat beide landen, in
bepaalde omstandigheden, elkander mili
tairen bijstand zouden verleenen en dat
de wederzijdsche staven de plannen daar-,
toe zouden uitwerken.
Dan viel er in 1920 aan den Volken
bond metterdaad niet anders mee te deer
len, dan 'in do beide brieven medegedeeld
werd.
De staven zrjn dan ta 1920 bijeengeko
men en hebben zekere algemeen e^ begin
selen directieven, gelijk men in mili
taire taal pleegt te zeggen op schrift
gesteld. De paragrafen van dien leidralad,
van die directieven, zouden dan over
eenkomen met de artikelen van wat als
verdrag aangeduid werd, maar in strikten
zin van rogoaring tot regoering geen
verdrag zijn.
Over de toetsing van die directieven
aan de omstandigheden, over hunne uit
voering en toepassing, hield men dan
jaarljjks besprekingen. Ook in 1927. En
zoo ontstond het document, dat door het
U. D. werd gepubliceerd.
Indien de zaak zoo eens lag, zou men
sommige der ontkenningen kunnen ver
klaren, zonder er bij te moeten vragen, op
welken voet die ontkenningen Btaan met
de waarheid.
Natuurlijk bleef de beteekenis van het
document voor ons even ontstellend, maar
de oplossing der gerezen moeilijkheden
werd wel eenvoudiger.
Een verklaring van regeertag en volks
vertegenwoordiging ta den geest der mo
tie-Vos zou dan wel een desavoueertag
der staven inhouden, maar den golitieken
horizon ongemeen verhelderen.
Voorzichtig met de bewijzen van
valsoliheld.
Het „Vaderland" wijst er op, dat wjj
evenals met de bewijzen van echtheid,
-ook met do bewijzen van valschheid voor
zichtig moeten zijn.
Zoo goed als wjj de officieele tegen
spraken met de noodige wijsheid zullen
moeten savoureeren. Herinneren wig ons
allen niet, wat een rookgordijn er ver
spreid is vóór den grooten oorlog rond
om de Fransch-Engelsche militaire over
eenkomst? De eerste-minister te Londen
ontkende op 11 Maart 1913 in antwoord
op hem gedane vragen ten stelligste, dat
Engeland volgens overeenkomst verplicht
zou zjjn Frankrijk militair te hulp te
komen ta ©en Europeesoh conflict. Op
28 April van dit jaar zeide d© Engel-
sche minister van buitenlandsche zaken,
dat de toestand ongewijzigd was.
Op 11 Juni gaf hij in het Lagerhuis de
verzekering, dat de verklaring van den
eersten minister „vandaag nog even waar
was als een jaar geleden". En op 3
Augustus, toen de oorlogsfakkel gewor
pen wa3, deelde de Engelsche minister
van buitenlandsche zaken in het Lager
huis onder luide toejuichingen mede, dat
hjj reeds van 1906 af zekere verbinte-
Het antwoord van Annie ontnuchterde
haar geheel.
„Het is aardig, als je het middelpunt
van alles bent," zeide de bruid. „En we
krijgen een prachthuis op den Maleisin-
gel. We zullen er morgen eens heengaan
't Is schitterend gemeubileerd."
Over Theo geen woord
Lia vroeg er maar niet verder naar. Zij
wist .het standpunt van Annie, den avond
voor haar vertrek haar meegedeeld: „Ma
ma bad het altijd gaarne gewild. En zij
vond het ook wel goed. Van Zeggelen was
een klinkende naam. Er was overvloed
van geld, wel tienmaal zooveel als Papa
bezat. Zij kon dus vorstelijk leven. En hem
werkelijk liefhebben? Och, je moest dat
niet al te tragisch opvatten. Dat was boe
kentaal. De werkelijkheid was een weinig
prozaischer, dat zoo Lia ook wel onder
vinden, als het zoover was. Het voornaam
ste was, dat Mama haar zin had en dat zij,
Annie, een goede partij deed, waarop me
nigeen onder de kennissen jaloersch was."
Zoo had Annie toen geredeneerd. Lia
herinnerde het zich nog woord voor
woord. En dat standpunt was onveran
derd gebleven. Het bleek haar nu maar al
te duidelijk. Over Theo geen woord. Al
leen woorden van lof over het prachtige
huis op den Maliesingel, dat zoo schitte
rend was gemeubileerd.
Wat een arm, arm huwelijk zou het zijn!
Was het eigenlijk wel een huwelijk? Ja,
nssen met Frankrijk had aangegaan, dat
deze op verschillende tijdstippen waren
vernieuwd en dat het verdrag den dag
te voren, op 2 Augustus, nog eens be
zegeld was. Het verdrag omvatte een
plan tot militaire samenwerking tusschen
de Fransche en Engelsche militaire sta
ven op het vasteland; een regeling tus
schen de Engelsche admiraliteit en het
Fransche vlootbestuur betreffende een
stationneering van de Fransche vloot ten
gunste van Engelands maritieme positie
in de Middeilandsche Zee, doch waardoor
de noordelijke en oostelijke kunstlijn van
Frankrijk onverdedigd bleven; en tenslot
te een afspraak om de Duitsche vloot
aan te vallen, indien deze de Fransche
kusten bedreigde of de Fransche scheep
vaart belemmerde.
Caveant consul esDe raad blijft
op zjjn plaats, afgezien van alle moge
lijke en onmogelijke bewijzen van de
echtheid der gepubliceerde notulen.
Stoombootdiensten in de
provincie. De dienst Zijp©Anna Ja-
cobapolder wordt vrij geregeld ui tg©
voerd; bij donker wordt niet gevaren;
alleen 's morgens te 7 uur wel.
Op de lijn Veer©Kamperland kan
niet worden gevaren; do boot zit tel-
kens vast ta het ijs en de steiger is niet
te bereiken.
Op het veer WolphaaxtsdijkKortgene
werden Zaterdagmorgen twee reizen ge
maakt, maar om 9 uur zat het jjs weer
vast en liep men er over heen.
Op de ljjn VlissingenBreskens voeren
de eerste en laatste boot nog niet, doch
vandaag hoopt men de eerste reis ook
weer te maken.
Op de ljjn VlissingenNeuzen wordi
de dienst volledig uitgevoerd.
Den dienst NeuzenHoedokonskerke—
Hansweeart hoopt men vandaag te her
vatten.
Op de ljjn HansweertWalsoorden valt
de eerste reis uit.
Het aantal gevallen van besmettelijks
ziekten over de week van 17 tot en
met 23 Febr. in de provincie Zeeland
bedroeg: Roodvonk: Goes 1, Ouwerkerk
2; Diphteritis: St. Annaland 2, Goes 6,
Kattendjjke 1, Koudekerk© 1, Kruiningm
1, Wemeldinge 1.
Een dubbele noodlanding.
Zaterdagmiddag moest de eerste Holland-
sche privé vliegtuigbezitter, de heer M.
Vlaming te Ierseke, van het vliegterrein
Vlissingen komend en vliegendenaar
Rotterdam, een noodlanding maken ten
gevolge van een storing in den benzine
toevoer. Vliegend met een vliegtuig, dat
geen stjjgvermogen meer had, vloog hjj
boven het bevroren Hollandsch Diep op
een hoogte van enkele meters, doch wist
't eiland Tien Gemeten te bereiken. Hier
herstelde hij de storing en vervolgde de
reis naar Rotterdam. Echtor dwong de
zelfde storing hem te landen op een at.uk
opgespoten land in don Bergschenpolder.
Wederom wist hjj zonder ongelukkon to
landen. Dit is wel een overtuigend bewijs
van de zorgvuldige opleiding, welke de
Rotterdamsche Aero Club aan haar leer
lingen geeft. Na gerepareerd te zijn door
den technischen dienst van de Aeroclub
werd het vliegtuig naar Waalhaven over
gebracht.
Centrale Tholen. Zaterdag ver
derde de Centr. A.R. Kiesvereen. „Tho
len" "te Bergen op Zoom in „De Koren
beurs". Wegens stremming van het ver
keer door de vorst was van N.-Beveland
niemand aanwezig. De andere kiesver-
eenigingen waren alle vertegenwoordigd.
De voorz., dhr C. J. Sonke van St.
Maartensdijk, opende de vergadering, las
voor Openb. 22 en ging voor in gebed.
Uitvoerig wordt van gedachten gewisseld
over de a.s. verkiezingen. Vooral op
plaatsen, waar geen A.R. Kiesvereen. be
staat en dat is op 'teiland Tholen op
4 van de 7 het geval, is de propaganda
moeilijk. Getracht zal worden elk der
kieisvereeniginjgen een plaats in de nabij
heid ter bearbeiding op te dragen. Dë
ingezonden bescheiden van den penning
meester, dhr J. v. Dis te Colijnsplaat,
worden in orde bevonden. De secretaris
voor de wet natuurlijk wel. Maar wat bleef
er zoo, onder deze omstandigheden, van
over?
Lia stond zoo te'peinzen, dat zij ge
heel vergat, hoe Annie vlak naast haar
stond.
„Waar denk je aan?" vroeg deze plot
seling. „Aan den dag, dat je zelf trouwt?"
Lia glimlachte pijnlijk.
„Zoover is het nog lang niet," ant-
(woordde zij dan.
„Poeh, daar weef je niets van. Mis
schien heeft Mama al oen pretendent
op hef oog."
,,'tls toch niet waar, Annie?" vroeg do
ander verschrikt
„Ik zeg: „misschien". 'kWeet er niets
van."
„Heeft Mama er nooit met je over ge
sproken?"
„Nooit, op mijn woord," verzekerde An
nie, toch ©enigszins verbaasd over de ang
stige uitdrukking op het gelaat harer
zuster.
„Gelukkig," zei Lia, op een toon, .die
maar al te duidelijk haar verlichting te
kennen gaf.
„Waarom gelukkig? Lieve help, je bent
toch niet van plan, een begijntje te wor
den?"
Lia kleurde heftig.
(Wordt vtrvolgd.)