DE ZEEUW i MAANDAG 4 MAART 1929, "Nr. 130. [tweede blad. i het fransch-belgisch militair LING ningen, nhuïs I 1 t in EEUW" het ar van ngesteld ng rneuzen, LAND, 'iepaard, verdrag. FEUILLETON [Het huisje aan den zeedijk Uit de Provincie. am. itavia. Algiers. a. I'dam. Mij. k N.-York [en, te Rot- nseille. ivia. Gibraltar. 9 ÏN, die hnu and wenschen r advertent ietarief. IG UI. NENNAAM 10 x 70 cM.. >otte en 1 5» 3PMAN. eiloo (N.H.). KOOP: em. 50 R) meente Krui- >f in massa. Op gebruik s inlichtingen gekomen bij :11e. RG. te Oomburg, k E No. 22. :i a.s. :n ten kantore UPOT TEN 3 :nd, rekening ..USSE, E 24. VAN De vervalsdher gearresteerd!? De stroom van berichten en beschou- I wingen over het geruchtmakend verdrag I houdt nog steeds aan. Aan de noodige sensatie ontbreekt het daarbij niet. Zoo wordt uit Brussel gemeld, dat de vervaardiger van het document, dat in het Utr. Dagbl. gepubliceerd werd, I hedennacht werd gearresteerd. Andere berichten spreken echter niet I van den vervaardiger, maar van 1 den vervalscher, waaruit dan zou I blijken, dat er wel een soortgelijk ver- drag bestaat, maar dat de tekst niet ge heel juist werd weergegeven. De man die gearresteerd werd is een zekere F r a n ck Heine, een afstamme ling van den dichter Heinrich Heinel Hij is gedurende eenigen tijd, zij het dan ook door een zeer lossen band, ver bonden geweest aan het Duitsche gezant schap in Brussel. Spoedig heeft men daar bemerkt met wien men te doen had, niet zoo spoedig echter, o'f Heine had zijn diensten reeds aangeboden aan den Bel gischen geheimen inlichtingsdienst. Daar schijnt men hem niet te hebben willen gebruiken, waarop Heine plotse ling meende, een politieke rol te moeten gaan spelen. Hij werd half communistisch en extreem anti-militaristisch journalist. Hij heeft. o.m. een felle campagne gevoord voor de desannexatie van Eupen en Mal- mody, met het wel wat wonderlijke ar gument vooral in zijn mondl dat België zich niet langer door zulke bur gers kon laten onteerenl Toen zjjn er ook strafrechtelijke zaakjes over oplichtingen zoo meer aan het licht gekomen en de laatste der Heine's verdween van het politieke tooneel. Heeft hij dan achter de schermen ge werkt? Te Brussel wordt beweerd, dat hjj de Utrechtsche documenten zou heb ben gemaakt of althans aan 'het maken er van zou hebben medegewerkt. •Daarbij moge men echter bedenken, zegt het Vaderland, dat ea man als Heine juist zoo'n manl een prachtige zondenbok zou zijn, vooral als er geen zonden- gepleegd zijn, "geen zonde der vervalsching namelijk, maar wel de zonde van het geheim verdrag. Waf hef „Ufr. Dagblad^' dreef. Het „TJtrcchtsch Dagblad" van Zater dagavond bevat een hoofdartikel, getiteld: jVat ons dreef. De vraag: „Wat dreef ons", wordt al dus beantwoord: „De liefde tot Nederland, ons vaderland, dat wij dienen willen met heel ons hart en heel onze ziel." „Wie schreeuwt het niet uit wanneer hij er achter komt, dat in een naburig land het plan wordt opgemaakt, een stel sel van vierlijnige spoorwegen te richten op" het hart van Nederland, en formules te vinden, waardoor bij de meest vrede lievende houding van Nederland, ons land in een oorlog zal worden meege sleept? Wij schreeuwden niet, wij toorn den niet, wij gaven feiten, wij be oogden alleen de openbare meening hier te lande en elders wakker te maken bij eene bedreiging als nooit in de wereld geschiedenis is vertoond." „Er is ondubbelzinnig aangetoond, dat er een spel van geheime oorlogscame- rilla's tegen vredelievende naties als Ne derland wordt gedreven, in het duister, in het geniep, ondanks Genève en Lo carno en het Kellogg-pact. De heer van der Velde zelf heeft dat erkend, toen hij het uitsprak, dat de Ge nerale Staven wel dingen doen, waarvan de Regeeringen niets weten. Onze publi- caties beoogden die dingen te vernietigen, beoogden een halt toe te roepen aan dat gekonkel. Deze leering hebben zelfs zij uit onze documenten getrokken, die hun door HUGO KINGMANS- 66.) „Zoo, ziTsje," zei'de Annie vroolijk, „ge arriveerd uit de binnenlanden van Afrika? Nu, zet maar niet zoo'n pruilend gezicht, alsof je beleedigd bent. Zoo kwaad meen ik het niet." 1 „Dag, Annie. Nog hartelijk gelukge- wenscht met je .ondertrouw. Ik deed het jWel schriftelijk, maar. „Doe het nog eens dunnetjes over. Jij bent nog bedankt voor je schitterend ca deau. Het is de moeite waard, niet Theo?" j Theo van Zeggelen, een onbeteekenende figuur, wiens levenswandel op zijn gelaat te lezen viel, deed een stap naar voren. „Dia," zeide hij, haar een hand gevend, ,,}b bent blij weer hier te zijn, dunkt me. k Zou me daar eenvoudig doodkniezen." t Valt best mee," antwoordde zij, wat stug. Het was Lia onmogelijk, 'hartelijk tegen hem te zijn, al had zij het zich wel voor genomen. Als zij het fattige gedoe van lheo van Zeggelen zagen zij dacht aan de prachtfiguren van echte mannen, die zij de laatste maanden had ontmoet, dan had zij echtheid ten onrechte betwijfelden. Waar om bleef de stem uit Frankrijk en Bel gië uit, die tot die leering maande? Omdat een vijandige pera onze bedoe lingen erger heeft vervalscht, dan naar haar inzien onze documenten waren. De echtheid van het geval is reeds bewezen door de feiten. De ver sterkte spoorwegen zjjn er." (Het U. D. geeft een tweetal foto's van de lijn AntwerpenEsschen, waaruit de verbreeding tot vier sporen moet blij ken.) Tenslotte verklaart het blad: „Dezepu blicatie gaat niet tegen het Belgische volk. Wij willen vrede en vriendschap, met België, en anders niets. 'Wij hopen, dat de Vlamingen in het bezit zullen gesteld worden van de zoozeer door hen begeerde bestuurlijke scheiding, maar dat alles ligt naast deze quaestie. Geen enkel Groot- Nederlandsch motief bewoog ons. Maar wat ons telkens weer, in onze aanvallen tegen de Belgische politiek bezielt, is de innige wensch, dat dé verhouding tus- scben Nederland en België gevestigd wordt op zuivere basis. Alleen zuiverheid, eerlijkheid, goede gezindheid kan de voor beide volken en voor den Europeeschen vrede zoo uiterst noodzakelijk hartelijke verstandhouding doen geboren worden. Een publicatie als waar wij toe over gingen, .en diei, afgezien van alles, het Nederlandsch belang gebiedend eischte, mag in dit verband een paardenmiddel heeten, maar naar onze overtuiging mag niets ongedaan blijven om alle agres sie tusschen België en Nederland uit te bralden. Zoolang er geheime verdragen en mili taire besprekingen zijn, zoolang er plan nen zijn van annexatie en Belgische strooptochten in Limburg, zoolang is iedere toenaderingspoging een vlechten van bloemen over een afgrond. Maar als onze publicatie, zoodra de storm is ge stild, er toes kan bijdragen, dat België en "Nederland elkaar klaar in de oogen zien en alle achterdocht voor goed af zweren, dan is de prqs eenor Europee- sche .pers-beroering daarvoor, niet te ge ring." Militaire spoorwegen In1 BelglU. Een der medewerkers van het „Han delsblad" is in België gaan kijken naar de sporen, waarvan in de interpretatie van het tractaat sprake was. Wat "hij daaromtrent schrijft, klopt niel geheel met de mededeeling van het „Utr. Dagblad" (zie hierboven). Ik ben zooeven teruggekeerd van mijn kruistocht door België en haast mjj u het resultaat mjjner onderzoekingen ta berichten. De treinenloop was er stevig ta de waT en bovendien is er op de z.g. zijlijnen geen sneltrein te bespeuren. Zoodat b.v. een reisje van Antwerpen naar Ramont in deels onverwarmde coupé's, een af stand van plm. 45 K.M., ongeveer 4 uur duurde, in plaats van 45 minuten. Op het baanvak Esschen—Antwerpen is van eenige werkzaamheid aan de spoorbaan hoegenaamd niets te be speuren. Ik had gelegenheid dit nauwkeu rig op te nemen, omdat ik alleen reisde en dus rustig naar beide zijden van den weg mijn waarnemingen kon doen. Het is eenvoudig een verzinsel wanneer men spreekt van strategische voorberei dingen op dit baanvak. Alle beweringen te dezen aanzien berusten op louter fan tasie. Ook in het uitgebreide raccorde- werk bij Antwerpen duidt niets er op. dat eenige verandering in de naaste toekomst in voorbereiding is. Het baanvak AntwerpenHamontBu- del—Weert is ai precies even onschul dig. Ook hier duidt niets er op, dat zelfs maar gedacht wordt aan wijziging van de spoorbaan. Geen biel is er verlegd, geen spijker geslagen, geen stukje rail ligt langs den weg, dat op iets zou kunnen wijzen, wat kwade vermoedens vermag te bevestigen. Ten slotte hef baanvak Maastricht LanaekenHasselt. Hier is al even weinig van veranderin gen te bespeuren als in de beide andere gevallen. Men spreekt van vier spoorbanen. Maar elk reiziger houdt zijn hart vast, als h,ij ziet, hoe vanaf Eygen-Bilsen tot Muithen-Bilsen en dan nog m de richting moeite, zich niet vol afkeer af te wenden van hem, die straks haar zwager zou zijn. „Ieder zijn meug," zei 'hij, onverschillig zich zettend in een fauteuil dicht bij den architect. „Je kunt je wel wat eerbiediger uitdruk ken tegenover je aanstaande schoonzuster, Theo," vond deze, scherper misschien dan hij had willen zijn. „Excuseer," zei Van Zeggelen, „ik be doelde het niet kwaad, Lia. Het is me al leen een volslagen raadsel, hoe een fat soenlijk, geciviliseerd mensch het daar kan uithouden." „Ben je er dan wel eens geweest?" vroeg Lia uitdagend. „Gelukkig niet. Als je Mevrouw je moe der hoort en ook Annie, dan krijg je al koude rillingen." „Als je er woonde zou je er dan wel van genezen worden. Het zijn daar pracht- menschen. Harde werkers. Tevreden men- schen. Het is een genot, er te zijn." „Lieve menschen," riep Annie uit, „houd alsjeblieft op! Zou je niet onmiddel lijk teruggaan?" „Kom, kom, Annie," suste mijnheer Van Meersma, die toch met eenige verwonde ring Lia had gehoord, „het is jullie eigen schuld. Je brengt Lia zoover met die ste kelige opmerkingen. Zij heeft het er onge twijfeld goed naar haar zin gehad en dan valt het niet mee, zulke afkeuringen te hooren." Beverst (allee vlak bij de Limburgsche grens), slechts één spoorbaan het geiheele verkeer moet opvangen. Alles bij elkaar over 'n lengte van ongeveer 6 K.M. De terreingesteldheid laat hier voor 'n Vlotte en ni et-kostbare wijziging ook alles te wenschen over. Kortom slechts louter fantasie kan er toe leiden om te beweren, dat de drie opgemeld© lijnen nu reeds zijn of in de naaste toekomst worden voorzien van zoodanige verbeteringen, als waar over het gepubliceerde „verdrag" spreekt. Nauwkeurige en rustige waarnemingen Hébben mjj die overtuiging geschonken. „Een vervalsching van het begin tot het einde." Generaal Galet, de chef van den gene rale staf van het Belgische leger, heeft het volgende verklaard aan het Belgische Telegraaf Agentschap: Ik heb zooeven kennis genomen van het beweerde proces-verbaal der conferenties van de generale staven van Frankrijk en België, die van 712 September 1927 te Brussel zouden gehouden zijn, dat door het „Utrechtsch Dagblad" werd .ge publiceerd. Ik verklaar zoo beslist mo gelijk, dat het van den eersten tot den laatsten regel een vervalsching is. Ik wordt in dit stuk voorgesteld als in het donker duistere combinaties in elkaar zettend, met destrekking mijin land in echte avonturen te betrekken, verrader lijk een naburig en bevriend land aan te vallen en een vrede te verstoren, dien alle volken ernstig wenschen. Deze wijze van mij voor te stellen wordt gelogen straft door al min daden tijdens en na den oorlog. Telkens als dit mogelijk was heb ik gearbeid ten gunste van den vrede. Ten aanzien van Nederland met name heb ik er naar gestreefd vertrouwelijke en harteljjke betrekkingen te onderhou den met de Naderlandsche militaire auto riteiten zooals dit past onder vertegen woordigers van twee kleine landen, „die niets van elkander te vreezen hebben. Ik heb nooit eenigerlei conventie gere digeerd of onderteekend die voor mijn land internationale verplichtingen meer bracht. Ik heb slechts militaire maatrege len beoogd van zuiver defensieven aard ten opzichte van Duitschiand. Deze speel den zich uitsluitend op ons gebied af en hadden als eenig doel het afslaan van een aanval, welke de gebeurtenissen van 1914, waarvan mjjn land het slachtoffer werd, mij verplichtten onder het oog te zien. Ik protesteer tegen den laster van het „Utrechtsch Dagblad" en behoud mij voor schadevergoeding te vragen aian degenen die aansprakelijk zijln voor deze 'laster lijke publicaties. Het Fransche ministerie van oorlog deelt o.m. het volgende mede: De tekst is een vervalsching, op grove wjjze geredigeerd en een samenweefsel van .even weerzinwekkende als belache lijke onwaarschijnlijkheden, die door den minister van oorlog in alle deelen zoo beslist mogelijk worden tegengesproken. Zoo is generaal Debeney maar eens in zjjn leven, kort na den oorlog, naar België gegaan om er een conferentie te houden, op een tijdstip, dat hjj nog geen chef van den generalen staf van het leger was, d.w.z. vóór Januari 1925. Wat generaal Snijders zegt Aan een artikel van den gep. gene raal C. J. Snijders in het „Vader land" is nog het volgende ontleend. Ten aanzien van de eerste publicatie van het Utrechtsch Dagblad heb ik mij in mijn vorig artikel van een uitspraak omtrent de echtheid der stukken ont houden. Hoezeer ik neigde toe te geven aan den indruk van authenticiteit, weer hielden mij kieschheid en voorzichtigheid een beslist oordeel uit te spreken, zon der nader bewijs. Het proces-verbaal houd ik voor echt. Ik kan dit niet bewijzen, maar de in druk dringt zich onweerstaanbaar op. Dit is een stuk van verpletterende realiteit. Men zal natuurlijk de echtheid betwisten; maar dit zal niet baten. Zoo'n stuk ver zint men niet! Zoo aanvaard en handhaaf ik dan ook de meening omtrent de Fransch-Belgische plannen tegen ons land, zooals ik die in mijn vorig opstel nog onder voorbe houd heb uitgesproken. En met meer Lia wierp haar vader een dankbaren blik toe. Hij bad juist gevoeld, wat haar dreef. Toch had zij spijt van haar uitvallen. Zij had Grootmoeder zoo beloofd, zich te zul len inhouden. En nu zou baar houding, die, dat merkte zij wel, ook haar moeder ver van welgevallig was, alles bederven Theo van Zeggelen, iemand zonder rug- gegraat, had er echter al lang genoeg van. Tenslotte kon het doen en laten van zijn schoonzuster hem bitter weinig schelen. „Het spijt mij wel," zeide hij, „dat ik de aanleiding ben tot deze woordenwisseling. Zij is de moeite niet waard. Ik kan mij waarlijk niet begrijpen, dat iemand zich daar vermaken kan. Maar dat zal dan wel aan mij liggen. Een ander kan het blijk baar wel. Voila tout." Hiermede was het onaangename inci dent gesloten en keerde er spoedig een ge zellig gesprek terug, dat natuurlijk draaide om het huwelijk, dat weldra voltrokken zou worden. Lia zou geen echt meisje geweest zijn, als zij zich niet had geïnteresseerd voor bet huwelijk van Annie. Zij informeerde belangstellend en bet eind was, dat de beide zusters het vertrek verlieten, om ver schillende cadeaux te bewonderen, die zich bevonden in de kamer naast hun gemeen schappelijke slaapkamer. ,Voel je je nu niet erg gelukkig?" vroeg Lia. weerzin dan ooit tevoren keer ik mij af van de vredeshuichelarij der groote politiek. In mijn vorig artikel bepleitte ik vol ledige openbaarmaking van het Fransch- Belgisch accoord, ten einde het opge schrikt en verontrust Europa gerust te stellen. Van dit denkbeeld kom ik na de bestudeering van het proces-verbaal terug. Publicatie is overbodig, want ieder kent thans het accoord. Publicatie zou ook geen enkelen waarborg scheppen, dat niet achter de schennen een ander ac coord werd gemaakt en uitgewerkt. Zelfs registratie bjj den Volkenbond is een ledige vorm, waar onoprechtheid in inter nationale verhoudingen de statensamen- leving verpest. Publicatie en tegenspraak. De Standaard wijst op de tegenstel lingen tusschen publicatie en tegenspraak en zegt o.m.: De verwarring, ontstaan uit publicatie en tegenspraak, doet allerlei gissing rij zen ter verklaring van de tegenstellingen. Eenerzijds is er de publicatie, die haast niet onecht kan zijn. Aan den anderen kant is er de be sliste tegenspraak met betrekking tot het verdrag. Kan het ook zijn, zoo vragen we, dat beide gelijk hebben? Dat is inderdaad niet uitgesloten. Stel eens, dat er .geen eigenlijk gezegd ver drag bestaat. Dat er in 1920 alleen over eengekomen werd, dat beide landen, in bepaalde omstandigheden, elkander mili tairen bijstand zouden verleenen en dat de wederzijdsche staven de plannen daar-, toe zouden uitwerken. Dan viel er in 1920 aan den Volken bond metterdaad niet anders mee te deer len, dan 'in do beide brieven medegedeeld werd. De staven zrjn dan ta 1920 bijeengeko men en hebben zekere algemeen e^ begin selen directieven, gelijk men in mili taire taal pleegt te zeggen op schrift gesteld. De paragrafen van dien leidralad, van die directieven, zouden dan over eenkomen met de artikelen van wat als verdrag aangeduid werd, maar in strikten zin van rogoaring tot regoering geen verdrag zijn. Over de toetsing van die directieven aan de omstandigheden, over hunne uit voering en toepassing, hield men dan jaarljjks besprekingen. Ook in 1927. En zoo ontstond het document, dat door het U. D. werd gepubliceerd. Indien de zaak zoo eens lag, zou men sommige der ontkenningen kunnen ver klaren, zonder er bij te moeten vragen, op welken voet die ontkenningen Btaan met de waarheid. Natuurlijk bleef de beteekenis van het document voor ons even ontstellend, maar de oplossing der gerezen moeilijkheden werd wel eenvoudiger. Een verklaring van regeertag en volks vertegenwoordiging ta den geest der mo tie-Vos zou dan wel een desavoueertag der staven inhouden, maar den golitieken horizon ongemeen verhelderen. Voorzichtig met de bewijzen van valsoliheld. Het „Vaderland" wijst er op, dat wjj evenals met de bewijzen van echtheid, -ook met do bewijzen van valschheid voor zichtig moeten zijn. Zoo goed als wjj de officieele tegen spraken met de noodige wijsheid zullen moeten savoureeren. Herinneren wig ons allen niet, wat een rookgordijn er ver spreid is vóór den grooten oorlog rond om de Fransch-Engelsche militaire over eenkomst? De eerste-minister te Londen ontkende op 11 Maart 1913 in antwoord op hem gedane vragen ten stelligste, dat Engeland volgens overeenkomst verplicht zou zjjn Frankrijk militair te hulp te komen ta ©en Europeesoh conflict. Op 28 April van dit jaar zeide d© Engel- sche minister van buitenlandsche zaken, dat de toestand ongewijzigd was. Op 11 Juni gaf hij in het Lagerhuis de verzekering, dat de verklaring van den eersten minister „vandaag nog even waar was als een jaar geleden". En op 3 Augustus, toen de oorlogsfakkel gewor pen wa3, deelde de Engelsche minister van buitenlandsche zaken in het Lager huis onder luide toejuichingen mede, dat hjj reeds van 1906 af zekere verbinte- Het antwoord van Annie ontnuchterde haar geheel. „Het is aardig, als je het middelpunt van alles bent," zeide de bruid. „En we krijgen een prachthuis op den Maleisin- gel. We zullen er morgen eens heengaan 't Is schitterend gemeubileerd." Over Theo geen woord Lia vroeg er maar niet verder naar. Zij wist .het standpunt van Annie, den avond voor haar vertrek haar meegedeeld: „Ma ma bad het altijd gaarne gewild. En zij vond het ook wel goed. Van Zeggelen was een klinkende naam. Er was overvloed van geld, wel tienmaal zooveel als Papa bezat. Zij kon dus vorstelijk leven. En hem werkelijk liefhebben? Och, je moest dat niet al te tragisch opvatten. Dat was boe kentaal. De werkelijkheid was een weinig prozaischer, dat zoo Lia ook wel onder vinden, als het zoover was. Het voornaam ste was, dat Mama haar zin had en dat zij, Annie, een goede partij deed, waarop me nigeen onder de kennissen jaloersch was." Zoo had Annie toen geredeneerd. Lia herinnerde het zich nog woord voor woord. En dat standpunt was onveran derd gebleven. Het bleek haar nu maar al te duidelijk. Over Theo geen woord. Al leen woorden van lof over het prachtige huis op den Maliesingel, dat zoo schitte rend was gemeubileerd. Wat een arm, arm huwelijk zou het zijn! Was het eigenlijk wel een huwelijk? Ja, nssen met Frankrijk had aangegaan, dat deze op verschillende tijdstippen waren vernieuwd en dat het verdrag den dag te voren, op 2 Augustus, nog eens be zegeld was. Het verdrag omvatte een plan tot militaire samenwerking tusschen de Fransche en Engelsche militaire sta ven op het vasteland; een regeling tus schen de Engelsche admiraliteit en het Fransche vlootbestuur betreffende een stationneering van de Fransche vloot ten gunste van Engelands maritieme positie in de Middeilandsche Zee, doch waardoor de noordelijke en oostelijke kunstlijn van Frankrijk onverdedigd bleven; en tenslot te een afspraak om de Duitsche vloot aan te vallen, indien deze de Fransche kusten bedreigde of de Fransche scheep vaart belemmerde. Caveant consul esDe raad blijft op zjjn plaats, afgezien van alle moge lijke en onmogelijke bewijzen van de echtheid der gepubliceerde notulen. Stoombootdiensten in de provincie. De dienst Zijp©Anna Ja- cobapolder wordt vrij geregeld ui tg© voerd; bij donker wordt niet gevaren; alleen 's morgens te 7 uur wel. Op de lijn Veer©Kamperland kan niet worden gevaren; do boot zit tel- kens vast ta het ijs en de steiger is niet te bereiken. Op het veer WolphaaxtsdijkKortgene werden Zaterdagmorgen twee reizen ge maakt, maar om 9 uur zat het jjs weer vast en liep men er over heen. Op de ljjn VlissingenBreskens voeren de eerste en laatste boot nog niet, doch vandaag hoopt men de eerste reis ook weer te maken. Op de ljjn VlissingenNeuzen wordi de dienst volledig uitgevoerd. Den dienst NeuzenHoedokonskerke— Hansweeart hoopt men vandaag te her vatten. Op de ljjn HansweertWalsoorden valt de eerste reis uit. Het aantal gevallen van besmettelijks ziekten over de week van 17 tot en met 23 Febr. in de provincie Zeeland bedroeg: Roodvonk: Goes 1, Ouwerkerk 2; Diphteritis: St. Annaland 2, Goes 6, Kattendjjke 1, Koudekerk© 1, Kruiningm 1, Wemeldinge 1. Een dubbele noodlanding. Zaterdagmiddag moest de eerste Holland- sche privé vliegtuigbezitter, de heer M. Vlaming te Ierseke, van het vliegterrein Vlissingen komend en vliegendenaar Rotterdam, een noodlanding maken ten gevolge van een storing in den benzine toevoer. Vliegend met een vliegtuig, dat geen stjjgvermogen meer had, vloog hjj boven het bevroren Hollandsch Diep op een hoogte van enkele meters, doch wist 't eiland Tien Gemeten te bereiken. Hier herstelde hij de storing en vervolgde de reis naar Rotterdam. Echtor dwong de zelfde storing hem te landen op een at.uk opgespoten land in don Bergschenpolder. Wederom wist hjj zonder ongelukkon to landen. Dit is wel een overtuigend bewijs van de zorgvuldige opleiding, welke de Rotterdamsche Aero Club aan haar leer lingen geeft. Na gerepareerd te zijn door den technischen dienst van de Aeroclub werd het vliegtuig naar Waalhaven over gebracht. Centrale Tholen. Zaterdag ver derde de Centr. A.R. Kiesvereen. „Tho len" "te Bergen op Zoom in „De Koren beurs". Wegens stremming van het ver keer door de vorst was van N.-Beveland niemand aanwezig. De andere kiesver- eenigingen waren alle vertegenwoordigd. De voorz., dhr C. J. Sonke van St. Maartensdijk, opende de vergadering, las voor Openb. 22 en ging voor in gebed. Uitvoerig wordt van gedachten gewisseld over de a.s. verkiezingen. Vooral op plaatsen, waar geen A.R. Kiesvereen. be staat en dat is op 'teiland Tholen op 4 van de 7 het geval, is de propaganda moeilijk. Getracht zal worden elk der kieisvereeniginjgen een plaats in de nabij heid ter bearbeiding op te dragen. Dë ingezonden bescheiden van den penning meester, dhr J. v. Dis te Colijnsplaat, worden in orde bevonden. De secretaris voor de wet natuurlijk wel. Maar wat bleef er zoo, onder deze omstandigheden, van over? Lia stond zoo te'peinzen, dat zij ge heel vergat, hoe Annie vlak naast haar stond. „Waar denk je aan?" vroeg deze plot seling. „Aan den dag, dat je zelf trouwt?" Lia glimlachte pijnlijk. „Zoover is het nog lang niet," ant- (woordde zij dan. „Poeh, daar weef je niets van. Mis schien heeft Mama al oen pretendent op hef oog." ,,'tls toch niet waar, Annie?" vroeg do ander verschrikt „Ik zeg: „misschien". 'kWeet er niets van." „Heeft Mama er nooit met je over ge sproken?" „Nooit, op mijn woord," verzekerde An nie, toch ©enigszins verbaasd over de ang stige uitdrukking op het gelaat harer zuster. „Gelukkig," zei Lia, op een toon, .die maar al te duidelijk haar verlichting te kennen gaf. „Waarom gelukkig? Lieve help, je bent toch niet van plan, een begijntje te wor den?" Lia kleurde heftig. (Wordt vtrvolgd.)

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1929 | | pagina 5