BE ZEEUW
TWEEDE BLAD.
Voor den Zondag.
HET ADRES
A. WiLKING
Het huisje aan den zeedijk
Zoeklichtjes
FEUILLETON
Uit den Middelburgschen Raad.
VAN
ZATERDAG 2 MAART 1929. Nr. 129.
DE RAVEN EN ONS BROOD.
Ik heb den raven geboden dat
zij u daar onderhouden zullen.
1 Kon. 17:4.
Nu er in de wereld gebieden zijn, waar
de menschen van honger sterven, nu het
transportwezen is gedesorganiseerd en de
werkloosheid tengevolge van den winter
groote afmetingen heeft aangenomen, zien
we ons, scherper nog dan anders, weer
geplaatst voor de broodvraag.
Nu is het in de wereld spreekwoorde
lijk geworden dat de raven den mensch
het brood niet brengen. Is er du-3 geen
tarwe in de schuren, of wél voorraad
maar geen geld om te koopen, en komt
geen lading uit vreemd gewest, en is er
niet de publieke liefdadigheid die den
broodgeroofde stopt een zilverstuk in de
handen, dan staat de honger voor de
deur, en hij is onafwendbaar I
En deze beschouwing heeft de feiten
aan hare zijde, want onheilspellend ia
het aantal, dat de laatste jaren gestorven
is den hongerdood. We huiveren als we
hooren de cijfers.
Neen, de raven brengen den mensch het
brood niet en dat wil dus zeggen, als dat
er niet is wat ons moet voeden, of als we
derven hst zilver dat het ons kan schaf
fen, dan is er ook geen Hoogere Macht,
die de ledige broodschaal vult, en we zul
len sterven; moeten sterven den honger
dood, den vreeselijiken I
En nu hier in mijn op 1 Kon. 17 open
geslagen Bijhei lees ik, dat Elia, den Tis-
biet, nadat hiji Achab heeft aangekon
digd, dat er in de komende jaren dauw
noch regen zijn zal, tenzij dan naar zijn,
des profeten woord, zich verbergt bij
de beek Krith, nabijl den Jordaan, alwaar
niets is om hem, den profeet, te voeden.
En dan komen de raven paar Gods
bevel en brengen hem brood 11
Dus, de raven brengen dan toch wel,
indien het moet brood I
Dit is echter zeer lang geleden, en
zoo zegt men de waarheid omtrent dit
verhaal is moeilijk te controleeren.
En men gelooft het eigenlijk niet, zoo-
als men zooveel niet gelooft doordat men
zich blind staart op het bijkomstige.
In dit stuk Bijbelsche historie zijh „de
raven" het zeer bijkomstige, en de hoofd
zaak, de kern van het verhaAil is dit:
Elia gaat niet uit eigen beweging naar
de beek Krith, en zegt: zie zoo, nu
wacht ik tot God miji brood brengt! Elia
zou dan waarschijnlijk verhongerd zijn.
Elia gaat daarheen op1 Gods bevel en
staat nu aldaar voor Gods rekening!
En nu zal, nu móét God hem spijzen,
en Hij doet het op Zijne wijze.
Elia is daar aan de beek voor Gods
rekening, en wordt aldaar door God ge
voed!
De raven brachten hem aldaar zjjn
broodI
Laat ons het nu zoo zeggen: zijl, die
voor Gods rekening staan, worden door
God onderhouden!
En wie staan er voor Gods rekening?
Wie anders dan Zijn kinderen!
Om dus te gelooven en te vertrouwen,
dat ons brood en ons water gewis zal zijn,
voor Manufacturen
Dames- en KInderconfectle
Tapijten - Gordijnen
Bedden - Ledikanten en
aanverwante artikelen |s
GOES HULST
door
HUGO KINGMANS.
65.) _o—
„Je hebt er nog gevatheid geleerd ook,
geloof ik," lachte de architect terug
„Maar goed, ik zal zwijgen, als een mof, ik
beloof het je".
Het was Lia een pak van het hart. Te
gen de ontmoeting met Mama zag zij toch
al zoo verbazend op. En als dat er nu nog
moest bijkomen! Maar dat was nu voorbij.
Als Papa dat eenmaal gezegd had, gebeur
de bet ook niet.
Zij dronken koffie. Het binnenmeisje,
die kwam vragen, of zij iets moest gereed
maken, zag het tot haar verwondering.
„Neen, niet noodig, eh, ik weet eigenlijk
niet, hoe je heet", lachte Lia vriendelijk.
„Martha, juffrouw".
„0, niet noodig, Martha, 'k Heb al koffie
gezet".
Martha liep naar de keuken, om de keu
kenmeid en het tweede meisje te vertellen,
"wat zij gezien en gqhoord had.
„Die jongste dochter lijkt me tenminste
nog een behoorlijk mensch toe", zeide zij.
moeten wij eerst weten of Hij onze Vader
en wij Zijn kind zijn.
We moeten weten of deze intieme ver
houding tusschen God en ons er is, en
zoo komen we op die andere brood-
vraag: de broodvraag onzer ziell
Onze Heiland de broodvraag voorge
legd, praat er niet langs, want Hij weet
maar al te goed, dat de weg over de
ziel dikwijls door de maag leidt, en we
herinneren ons in dit verband de wonder
bare spijziging.
Jezus maakt de kwestie van het levens
onderhoud tot het secondaire.
„Daarom zijt niet bezorgd, zeggende:
Wat zullen wij eten? of: Wat zullen wij
drinken? of: waarmede zullen wij ons
kleeden?
Want al deze dingen zoeken de heide
nen, want uw hemelsche Vader weet dat
gij al deze dingen behoeft."
Maar, primair bij Hem is dit: de hon
gerende ziel I
Onze ziel hongert naar het Eeuwige
hongert naar het brood des levens.
En nu komt Jezus en Hij zoekt die
hongerende ziel en stelt zich voor haar
en zegt:
Ik ben het brood des levens!
En wie van dit brood eet zal ten eeuwi
gen dage niet meer hongeren!
En dan weten we het ook zelf dat ons
lichaams-ondcrhoud het secondaire is.
Eerst het Koninkrijk Gods en dan, o,
dan wordt al het andere toegeworpen.
Dit maakt ons niet zorgeloos, maar wel,
in den hoogsteai zin „Zorgen-vrij"l
Want maar laten we liever luisteren
naar den dichter, dit kind van God, als
hij voor ons zingt: De Heer is mijn
Herder, mij zal niets ontbreken.
Hij doet mij nederliggen in grazige wei
den: Hij voert mij zachtkens aan zeer
stille wateren.
Gij richt de tafel toe voor mjjn aange
zicht.
Gjj maakt mijn hoofd vet met olie.
Mijn beker is overvloeiende!
En met den dichter zeggen we het:
Ons zal niets ontbreken. God is er ons
borg voor en Hij zal ons onderhouden.
GELOOFD ZIJ JEZUS CHRISTUS.
Geloofd zij Jezus Christus
In tijd en eeuwigheid!
Die uit den hemel daalde,
Ten offerdood bereid,
En met ons vleesch_omkleed
Zoovele smarten leed.
Geloofd zij Jezus Christus
In tijd en eeuwigheid I
Geloofd zij Jezus Christus
In tijd en eeuwigheid!
Die voor ons wilde dragen
De straf, ons opgeleid,
En door zijn bittren dood
Den hemel ons ontsloot.
Geloofd zij Jezus Christus
In tijd en eeuwigheid 1
Geloofd zij Jezus Christus
In tijd en eeuwigheid!
Die steeds met open armen
Des zondaars komst verbeidt,
Hem immer vol geduld
Vergeving schenkt van schuld.
Geloofd zij Jezus Christus
In tijd en eeuwigheid 1
Geloofd zij Jezus Christus
In tijd en eeuwigheid!
Die ons in 's hemels hoven
Een eeuwig heil bereidt.
Daar prijzen wij eens saam
Voor eeuwig Jezus' Naam.
Geloofd zij Jezus Christus
In tijd en eeuwigheid!
GEEN AANDEELEN IN SUIKER,-
FABRIEKEN.
Over dit onderwerp schrijft Strijbis in „De
Gids", het orgaan van het Ghr. Nat. Vak
verbond
""elkens komt de terfc in aanraking met
sociale aangelegenheden en wordt zü genood
zaakt haar meening uit te spreken.
Zoo moest de classis Rotterdam1 van de
Gereformeerde Gemeenten de vraag beantwoor
den, of het geoorloofd is, aandeele® te heb
ben in suikerfabrieken'.
Bdj deze vraag was de volgende toelichting
gegeven.
„De suikerfabrieken werken ook des Zon-
„Die behandelt je nog fatsoenlijk".
„Afwachten maar", meende de keuken
meid. ,,'k Verwacht er niet al te veel van
We zullen zien. Als het me te kras wordt,
nu er nog een derde „Mevrouw" bij geko
men is, dan zal ik gauw weg zijn. Betrek
kingen genoeg".
„De eerste indruk is niet slecht," hield
het meisje, dat binnen geweest was, vol.
„En ik geloof, dat mijnheer veel met haar
op heeft".
In de kamer zaten vader en dochter ge
zellig te praten over het Utrechtsche leven
en over kennissen.
Er verliep meer dan een half uur.
Eindelijk dan toch werd het getoeter van
een auto vernomen. Weldra sloeg de voor
deur dicht,.
„Je moeder," zei Van Meersma, „met de
auto van de Van Zeggelens. Ik vrees, dat
je aanstaande zwager ook van de par
tij is".
„Maar, Papa!"
„Lieve help, Lia, hij is een wannut; hij
ismaar stil".
„Zoo, Lia, ben je er?" vroeg haar moe
der, binnentredend. „Neem me niet kwa
lijk, kind, dat ik niet thuis was. 't Was wel
mijn bedoeling natuurlijk. Maar bij de Van
Zeggelens kwam er visite. Ik kon onmoge
lijk weg, wilde ik niet onbeleefd zijn".
Mevrouw Van Meersma. ratelde deze
dags. Daartegen hebben vélen, ernstig bezwaar.
Zij zjjn aandeelhouder. Een protest hielp niet.
want de protesteerendem bleven in de min
derheid".
Ziehier de kwestie, welke onderworpen is
geworden aan het oordeel van predikanten en
ouderlingen.
Onze lezers behoeven ejgeinlijk niet te vra
gen, wat het antwoord is geweest. Met groote
beslistheid stelde de classis zich aan de zode
der bezwaarden. Alle kerkeraden zullen worden
verzocht met ernst tegen dit euvel te waar.
schuwen. Leden der Gereformeerde Gemeenten
behooren geen aandeelen te hebben in de op
Zondag werkende fabrieken.
Het bovenstaande zegt ons niets over do
gevoerde discussies. Heel graag zouden wij
daarover wat hebben vernomen- Nu weten wij
■lecnts de beslissing over een allerbelangrijkste
vraag.
Maar met dit alles zitten wij "toch nog
midden in deze kwestie, want de vraag raakt
niet alleen de suikerfabrieken,, maar eigen
lijk alle bedrijven, waar Zondagsarbeid wordt
verricht.
Immers, behalve in de suikerfabrieken wordt
er ook in een groot aantal andere fabrieken
op den dag des Heeren gedurende eenige uren
arbeid verricht. Arbeid, welke uit het oogpunt
van het product bezien, niet noodig is en allen
minst hierom noodzakelijk. Doch dan zijn wij
er nog niet. Op de spoorwegen wordt op Zon-
dag gereden, op de tramwegen in het inter
lokaal en lokaal verkeer wordt 's Zondagsge
werkt .Rijksgelden worden voor een deel be
steed voor doeleinden, die met de Zondags
rust geen rekening houden, enz.
Bovengenoemde vraag moet dus worden uit
gebreid in dezen zin: Mogen leden van de
Gereformeerde Gemeenten aandeelen nemen in
alle mogelijke t>p Zondag werkende fabrieken
in de Nederlandsche en buitenlandsche spoor
wegen, in de tramwegen en in de stoomboot
maatschappijen? Mogen zij wel obligaties ne
men welke uitgegeven zijn door Rijk, provin
cie en gemeente?
Men is met de genomen beslissing niet van
de zaak af. en in de practijk verliest men
allen invloed, om langs dein middeljjken weg
te komen tot meerdere of algeheele Zondags
rust.
UIT HET ZEEUWSCHE VERLEDEN.
Door A. M. Wessels.
LXVIII.
Dreischor en het kasteel Wintfenburg.
Als er onder de Zeeuwsche plaatsen
één is, waarvan de oorsprong zeer ge
makkelijk te vinden is, dan is het wel
deze, in Schouwen-Duiveland gelegen
plaats.
Vroeger was Dreischor een eiland door
de Gouwe en Grevelinge bespoeld en naar
Keizer Karei V in een brief van 9 Dec.
1530 verklaarde, een Heerlijkheid op zich-
zelve, die niets met de Staten van Zee
land te maken had.
Het eiland bestond in den aanvang der
13de eeuw, uit drie schorren, n.l. het
Mareland, de Bellaart en Sir Jansland.
Bij de verdeeling van Zeeland in 1206
werd Drieskire (Dreischor) toegewezen
aan den Graaf van Loon, die het eiland
tot grooten bloei wilde brengen. Maar
helaas, ook de waterwolf stormde er op
af en in den St.-Agathavloed van 1288
werd de helft dezer Heerlijkheid ervan
afgerukt, o.a. het latere Sir Jansland, het
welk later, door vereende krachten aan
Duiveland gehecht werd.
Tijdens den oorlog met Vlaanderen,
wordt Dreischor meermalen genoemd;
niet ver daar vandaan had de bekende
scheepsstrijd op .JO Aug. 1304 plaats,
waardoor Zierikzee ontzet werd.
In het jaar 1390 schonk Albrecht van
Beieren aan de Heerlijkheid verscheidene
keuren en rechten en het dorp kwam
tot grooter aanzien door den bloei van.
het naburige Maye, dat tot omstreeks
1459 de reede bleef waar de haringbuizen
en koopvaardijschepen van Zierikzee an
kerden. a
Onder de Regeering van Hertog Karei
de Stoute werd Dreischor aan Noord-
gouwe en Zonnemaire verbonden. Over
de grenzen der plaats, rezen meermalen
verschillen met Brouwershaven en
Voorne.
Het dorp werd in 1662 door een ho-
yigen brand geteisterd, doch netter her
bouwd. De kerk was vóór de kerkhervor
ming aan de H. Barbara gewijd. Als
iets bizonders kan worden aangeteekend,
dat kerk en toren tot 1795 door den pol
woorden vlug af. Blijkbaar gevoelde zij
zelf wel, dat zij toch niet goed had gehan
deld. Maar, het niet willende erkennen,
sprak zij zoo luchitig mogelijk, Lia intus-
schen een zoen gevend, die het meisje koud
aandeed.
Lia had zich voorgenomen, inderdaad
hartelijk te zijn. Maar het was haar on
mogelijk, toen zij haar moeder hoorde
spreken, 't Was, of zij mijlen van haar af
stond
„Ben je alleen, Marie?" vroeg de archi
tect zoo vriendelijk mogelijk.
„Neen, Annie en Theo kwamen met mij
•mee, maar Annie moet boven wat laten
bewonderen."
„Dat had toch straks wel gekund?"
vroeg 'hij, die weer wrevel in zich voelde
opkomen. „Zij hadden toch wel eerst hun
zuster kunnen begroeten?"
„Laat maar, Alex," vergoelijkte zij. „Een
verloofd paartje, dat zoo vlak voor het hu
welijk staat, moet je wat toegeven."
Hij antwoordde maar niet. Het zou toch
.niet baten," oordeelde hij.
„Het ruikt hier heerlijk naar koffie,"
vond Mevrouw Van Meersma.
„Die heeft Lia gezet," merkte hij op.
„Dat had Martha toch wel kunnen
doen?"
„Natuurlijk. Maar 'twas veel gezelliger,
dat Lia het deed," vond do architect. „Je
der werden onderhouden, die ook zorgde
voor wijn en brood bij het Avondmaal.
Daar sommige ingelanden weigerden hier
toe bij t.e dragen, zeggende, dat zij wel
voor de dijken maar niet voor kerke
lijke zaken wilden zcrgen, ontvlamde hier
over in 1669 een scherpe twist, die door
geheel Zeeland met belangstelling werd
gevolgd.
Vele stukken werden over deze .zaak
gewisseld, die zich in het Rijksarchief
bevinden en voor kerkhistorie van veel
belang zijn.
Het dorp Dreischor zelf heeft een aan
zienlijke Ned. Herv. Kerk, die het mar
meren praalgraf bevat der Staatslieden
Joban Daniël Uckerse en Cornelis Da-
iniël Ockerse. De eerste was Raadsheer
van het Hof van Holland en Zeeland
en later nog Burgemeester van Zierikzee.
Vroeger stond hier een Pastoor, die
in 1487 de nieuwigheid invoerde van
het zingen van getijden. Hiertegen kwam
verzet, doch Pastoor Jan Willemse zette
met alle kracht door. Kort daarna werd hij
te Noordgouwe in de vierschaar doodge
stoken voor welke schandelijke daad de
moordenaar met zijn leven moest boeten.
Men veroordeelde hem tot den brand
stapel op het Schor, later de polder
„De verbrande man". Er is uit de stuk
ken op dezen moord betrekking hebbende
niet op te maken of deze opzienbarende
priestermoord in verband stond met de
door Pastoor Willemse ingevoerde kerke
lijke nieuwigheid.
Dreischor is ook de geboorteplaats van
den beroemden taalgeleerde Jacobus Zo-
vitius, die in 1636 te Breda overleed.
Behalve een fraaie kerk, had Dreischor
ook nog een mooi kasteel, dat den naam
„Windenburg" droeg. Maar het bestaat
helaas niet meer. Langzamerhand ver
dwenen ze van onzen Zeeuwschen bodem,
al die prachtige kasteelen, welke eenmaal
door aanzienlijke geslachten werden be
woond.
Het kasteel van Dreischor, gelegen- in
het Mareland, wordt reeds in '1401 ver
meld, toen Hertog Albrecht octrooi tot
bedijking van Zonnemaire gaf en beval,
dat „wie daer vechtelic wierde bevonden,
een tijd toe, dat zij gebeterd sullen heb
ben, opgesloten sullen worden in, onse
slot Dreyschier".
Toen Anna van Bourgondië, zich
met haar echtgenoot den Edelman Adolf
van Kleef, hier vestigde, werd Jiet slot
hernieuwd en veei verbeterd.
Later heeft „Windenburg" gediend ter
bewoning voor den tolgaarder van den
Graaf, die controle moest oefenen over
de schepen, die de Gouwe doorvoeren.
In 1705 werd het kasteel met de Heer
lijkheid verkocht, die slechts zes gemeten
meer groot was. Wel een bewijs, hoe
de glorie van dit kasteel getaand was.
Het jaar 1837 was het noodlottige jaar
voor den ouden burcht. De sloopers be
gonnen hun afbrekend werk en eenige
maanden later was er niets meer van te
zien.
De plek waar het, betrekkelijk klein,
doch stevig gebouw, omringd door breede
en diepe grachten, eenmaal stond, is nog
gemakkelijk aan te wijzen.
Werkloozanzorg. Veel extra-
uitgaven. Het abattoir. An
nexatie.
Vele Middelburgers hebben Woensdag
geprofiteerd van de gelegenheid om in
deze felle koude een paar uren van een
gratis zitje bij een lekker warme kachel
te genieten. De tribune in de Raadzaal
was dicht bezet.
De Raad zelf was iet-wat gedund. Twee
siciaal -democraten waren door ongesteld-"
heid aan huis of ziekenhuis gebonden,
terwijl dhr Hondius tijdens de zitting on
wel werd.
Buitengewoon belangrijke voorstellen,
die een uitgebreide discussie deden ver
wachten, prijkten niet op dè agenda.
De ingekomen stukken en mededeelin-
gen hielden ongewoon lang op. Zeer on
aangenaam was wel de verrassing, dat
het werk aan den Oranjezon de raming
met f 28.000 overschrijdt. Zulke tegen
vallers kan Middelburg al heel slecht
gebruiken.
De barre kou der laatste weken is ook
voor Middelburg, dat toch al niet ruim
in zijn geldmiddelen zit, niet voordeelig.
Het sneeuwruimen kost geld. De post
mocfit haar wel eens zeggen, dat zij er
goed uitziet."
„Inderdaad,- ik 'heb aan je gewonnen,
Lia," zeide haar moeder. „Was het ginds
goed?"
„Heel goed, Mama. U hebt de groeten
van Grootmoeder en de andere familie
leden," antwoordde het meisje, die moeite
had, om niet in tranen uit te barsten..
„Zoo. Dank je. Je hadt wel iets eerder
kunnen terugkomen, Lia. We zijn hier
overstelpt met werk. Een week voor het
huwelijk van Annie, dat is toch wel wat
laat. Ik geloof, dat Annie het je wat kwa
lijk neemt. Daarom kwam zij zeker niet
onmiddellijk naar binnen."
Mevrouw Van Meersma sprak op scher
pen toon en zag daarbij haar dochter niet
bepaald vriendelijk aan.
„Ikbegon deze hakkelend.
Maar haar vader was haar voor.
„Als er van schuld sprake is, maar die
zie ik voorloopig nog niet, dan is het mijn
schuld, dat weet je. Ik heb Lia geschreven,
dat het vandaag-vroeg genoeg was, dat zij
kwam."
„0, dat wist ik niet. Ik weet waarlijk
niet, wat je allemaal schreef!"
„Niets bizonders, Marie. Heb je ooit ge
vraagd, het te lezen?"
„Heb je mij ooit gevraagd, of ik lezen
wilde?"
't Is al meer opgemerkt, dat ons Christelijk
volksdeel in kerkelijke zakein veel belang stelt
en dat het de berichten omtrent het kerkelijk
leven niet ongelezen laat.
Geen wonder dan ook, dat onze kranten
zich beijveren om de rubriek Kerknieuws zoo
goed mogelijk te verzorgen.
Toch kan dit ook te ver gaan, en gaat
het m.i. ook te ver.
Zoo kon men dezer dagen in verschillende
bladen lezen, dat een Ned. Herv. predikant
naar een zenuwinrichting was overgebracht.
Mij dunkt: dat gaat ov-er de schreef. Hier is
een niet. te verdedigen jacht naar sensatie.
Om te beginnen is zooiets voor den betrok
ken predikant en zjjne naaste betrekkingen
uiterst póhtyk. En voor zijne gemeente niot
minder.
Daarbij komt, dat op die wijze de positie
van zulk een predikant hopeloos wordt ge
schaad. Als hij straks genezen is, dan zal
hij toch1 in broeden kring als een zenuwlijder
worden versleten. Zijn prestige is hij' kwijt.
Aan een beroep heeft hij niet meer te Menken.
Hij hoeft afgedaan.
Ik wil hier niet een bepaald blad beschul
digen. Iedere redactie is op haar beurt wel
eens de dupe van een dergelijke sensationeelo
berichtgeverij.
Maar een waarschuwing lijkt me toch niet
overbodig. Deze dingen moeten onder ons,
alzoo niet geschieden.
OPMERKER.
steun aan werkloözen moest met f3000
worden verhoogd. Gratis cokes en erw
tensoep zijn en worden nog uitgedeeld
aan de werklooze hoofden van gezin
nen en kostwinners. Terwijl ook een ver
zoek van den Middelburgschen Besturen
bond om aan deze categorie werkloozen
en aan de wachtgelders der meelfabriek
gedurende twee weken een extraatje van
f2.50 per week toe te kennen, werd aan
genomen. Dit laatste zal de gemeentel
ongeveer f 1000 kosten.
Dan is het nog zeer de vraag of door
deze buitengewone omstandigheden het
Burg. Armbestuur geen subsidie-verhoo
ging zal noodig hebben.
Reden voor optimisme, wat de finan
ciën aangaat, is er dus al heel weinig.
Toch besloot de meerderheid van den
Raad (alleen de drie S. D. A. P.-ers, één
R.-K. en de bezuinigingsman Jeronimus
stemden tegen) om een subsidie te geven
voor de feestelijkheden, die op 30 April
a.s., als D.V. Prinses Juliana twintig jaar
wordt, zullen plaats hebben.
Van de overige punten releveeren we
i de volgende.
Het abattoir. Nu de plannen, om
met Vlissingen samen een abattoir te
stichten, door de eigenaardige houding
van Vlissingen zijn mislukt, gaat Middel
burg een slachthuis voor zich alleen bou
wen. B. en W. hebben reeds opdracht
tot. het ontwerpen van plannen gegeven.
Dhr Jeronimus kreeg zekerheid, dat, als
het abattoir er eenmaal is, alle ingevoerd
vleesch van elders geslacht vee, ook al
is dit in denzelfden keuringskring ge
schied, aan een herkeuring kan worden
onderworpen, waardoor het financieel
voordeel om buiten Middelburg te slach
ten verloren gaat.
Annexatie. Uit wat laatst in den
Koudekerkschem Gemeenteraad is gezegd
en nu ziji het heel even in den
Middelburgschen Raad is aangevoerd,
blijkt wel, dat er weer pogingen in het
werk worden gesteld om het zoo vurig
begeerde deel van Koudekerke bij Middel
burg1 gevoegd te krijgen.
Het schijnt reeds zoover te zijn, dat
hierover gecorrespondeerd wordt met
Ged. Staten van Zeeland.
De lezers zullen zich herinneren, dat
een vorige poging' tot annexatie is mis
lukt. Of het nu lukken zal?
Ons dunkt, dat het Koudekerk'sche Ge
meentebestuur en de Zandtenaren wel op
hun qui vive zullen zijn.
De Godshuizen. De corresponden
tie met liet Bestuur der Godshuizen, waar
voor enkele Raadsleden aanvankelijk niet
veel voelden, heeft dit resultaat gehad,
dat duidelijk is uiteengezet, tot hoever
de bevoegdheid van de regenten der
Godshuizen gaat.
En voor die uiteenzetting' was alle rei
den. Het is volkomen logisch, dat de
Raad er feestelijk voor bedankt, gedurig
„Je bent niet goed gemutst, geloof ik,"
zeide hij. ,,'tls wat moois, nu Lia pas
thuis is."
Mevrouw Van Meersma zag in, dat zij
onheusch handelde.
„Je hebt gelijk, Alex," zeide zij vriende
lijker. „Ik ben wat overstuur door al die
drukte. Lia, heb je koffie?"
„Ja, Mama."
Het meisje, dat het liefst het vertrek
maar had willen verlaten, stond op, om
koffie te schenken.
„Je ziet er inderdaad heel wat heter uit,
Lia," vond haar moeder, toch even geïnte
resseerd.
„Het was best nit te houden bij Groot
moeder, Mama. U en Papa hadden het niet
gedacht, maar 'hat is mij best bevallen."
„Zoo," merkte Mevrouw Van Meersma,
gewild onverschillig op, ,,'k had het zeker
niet gedacht, maar de karakters verschil
len nu eenmaal."
„Dat is waar," zeide de architect, uit
den grond van zijn hart.
De sarcastische toon, waarop deze woor
den gebezigd werden, irriteerde zijn
vrouw. Zij wilde een scherp antwoord ge
ven, maar werd daarin verhinderd door
dat de deur 'werd geopend en Annie bin
nentrad, op den voet gevolgd door Theo
van Zeggelen.
(Wordt vervolgd.)