BE ZEEUW TWEEDE BLAD. Voor den Zondag. HET ADRES A. WiLKING Het huisje aan den zeedijk Zoeklichtjes FEUILLETON Uit den Middelburgschen Raad. VAN ZATERDAG 2 MAART 1929. Nr. 129. DE RAVEN EN ONS BROOD. Ik heb den raven geboden dat zij u daar onderhouden zullen. 1 Kon. 17:4. Nu er in de wereld gebieden zijn, waar de menschen van honger sterven, nu het transportwezen is gedesorganiseerd en de werkloosheid tengevolge van den winter groote afmetingen heeft aangenomen, zien we ons, scherper nog dan anders, weer geplaatst voor de broodvraag. Nu is het in de wereld spreekwoorde lijk geworden dat de raven den mensch het brood niet brengen. Is er du-3 geen tarwe in de schuren, of wél voorraad maar geen geld om te koopen, en komt geen lading uit vreemd gewest, en is er niet de publieke liefdadigheid die den broodgeroofde stopt een zilverstuk in de handen, dan staat de honger voor de deur, en hij is onafwendbaar I En deze beschouwing heeft de feiten aan hare zijde, want onheilspellend ia het aantal, dat de laatste jaren gestorven is den hongerdood. We huiveren als we hooren de cijfers. Neen, de raven brengen den mensch het brood niet en dat wil dus zeggen, als dat er niet is wat ons moet voeden, of als we derven hst zilver dat het ons kan schaf fen, dan is er ook geen Hoogere Macht, die de ledige broodschaal vult, en we zul len sterven; moeten sterven den honger dood, den vreeselijiken I En nu hier in mijn op 1 Kon. 17 open geslagen Bijhei lees ik, dat Elia, den Tis- biet, nadat hiji Achab heeft aangekon digd, dat er in de komende jaren dauw noch regen zijn zal, tenzij dan naar zijn, des profeten woord, zich verbergt bij de beek Krith, nabijl den Jordaan, alwaar niets is om hem, den profeet, te voeden. En dan komen de raven paar Gods bevel en brengen hem brood 11 Dus, de raven brengen dan toch wel, indien het moet brood I Dit is echter zeer lang geleden, en zoo zegt men de waarheid omtrent dit verhaal is moeilijk te controleeren. En men gelooft het eigenlijk niet, zoo- als men zooveel niet gelooft doordat men zich blind staart op het bijkomstige. In dit stuk Bijbelsche historie zijh „de raven" het zeer bijkomstige, en de hoofd zaak, de kern van het verhaAil is dit: Elia gaat niet uit eigen beweging naar de beek Krith, en zegt: zie zoo, nu wacht ik tot God miji brood brengt! Elia zou dan waarschijnlijk verhongerd zijn. Elia gaat daarheen op1 Gods bevel en staat nu aldaar voor Gods rekening! En nu zal, nu móét God hem spijzen, en Hij doet het op Zijne wijze. Elia is daar aan de beek voor Gods rekening, en wordt aldaar door God ge voed! De raven brachten hem aldaar zjjn broodI Laat ons het nu zoo zeggen: zijl, die voor Gods rekening staan, worden door God onderhouden! En wie staan er voor Gods rekening? Wie anders dan Zijn kinderen! Om dus te gelooven en te vertrouwen, dat ons brood en ons water gewis zal zijn, voor Manufacturen Dames- en KInderconfectle Tapijten - Gordijnen Bedden - Ledikanten en aanverwante artikelen |s GOES HULST door HUGO KINGMANS. 65.) _o— „Je hebt er nog gevatheid geleerd ook, geloof ik," lachte de architect terug „Maar goed, ik zal zwijgen, als een mof, ik beloof het je". Het was Lia een pak van het hart. Te gen de ontmoeting met Mama zag zij toch al zoo verbazend op. En als dat er nu nog moest bijkomen! Maar dat was nu voorbij. Als Papa dat eenmaal gezegd had, gebeur de bet ook niet. Zij dronken koffie. Het binnenmeisje, die kwam vragen, of zij iets moest gereed maken, zag het tot haar verwondering. „Neen, niet noodig, eh, ik weet eigenlijk niet, hoe je heet", lachte Lia vriendelijk. „Martha, juffrouw". „0, niet noodig, Martha, 'k Heb al koffie gezet". Martha liep naar de keuken, om de keu kenmeid en het tweede meisje te vertellen, "wat zij gezien en gqhoord had. „Die jongste dochter lijkt me tenminste nog een behoorlijk mensch toe", zeide zij. moeten wij eerst weten of Hij onze Vader en wij Zijn kind zijn. We moeten weten of deze intieme ver houding tusschen God en ons er is, en zoo komen we op die andere brood- vraag: de broodvraag onzer ziell Onze Heiland de broodvraag voorge legd, praat er niet langs, want Hij weet maar al te goed, dat de weg over de ziel dikwijls door de maag leidt, en we herinneren ons in dit verband de wonder bare spijziging. Jezus maakt de kwestie van het levens onderhoud tot het secondaire. „Daarom zijt niet bezorgd, zeggende: Wat zullen wij eten? of: Wat zullen wij drinken? of: waarmede zullen wij ons kleeden? Want al deze dingen zoeken de heide nen, want uw hemelsche Vader weet dat gij al deze dingen behoeft." Maar, primair bij Hem is dit: de hon gerende ziel I Onze ziel hongert naar het Eeuwige hongert naar het brood des levens. En nu komt Jezus en Hij zoekt die hongerende ziel en stelt zich voor haar en zegt: Ik ben het brood des levens! En wie van dit brood eet zal ten eeuwi gen dage niet meer hongeren! En dan weten we het ook zelf dat ons lichaams-ondcrhoud het secondaire is. Eerst het Koninkrijk Gods en dan, o, dan wordt al het andere toegeworpen. Dit maakt ons niet zorgeloos, maar wel, in den hoogsteai zin „Zorgen-vrij"l Want maar laten we liever luisteren naar den dichter, dit kind van God, als hij voor ons zingt: De Heer is mijn Herder, mij zal niets ontbreken. Hij doet mij nederliggen in grazige wei den: Hij voert mij zachtkens aan zeer stille wateren. Gij richt de tafel toe voor mjjn aange zicht. Gjj maakt mijn hoofd vet met olie. Mijn beker is overvloeiende! En met den dichter zeggen we het: Ons zal niets ontbreken. God is er ons borg voor en Hij zal ons onderhouden. GELOOFD ZIJ JEZUS CHRISTUS. Geloofd zij Jezus Christus In tijd en eeuwigheid! Die uit den hemel daalde, Ten offerdood bereid, En met ons vleesch_omkleed Zoovele smarten leed. Geloofd zij Jezus Christus In tijd en eeuwigheid I Geloofd zij Jezus Christus In tijd en eeuwigheid! Die voor ons wilde dragen De straf, ons opgeleid, En door zijn bittren dood Den hemel ons ontsloot. Geloofd zij Jezus Christus In tijd en eeuwigheid 1 Geloofd zij Jezus Christus In tijd en eeuwigheid! Die steeds met open armen Des zondaars komst verbeidt, Hem immer vol geduld Vergeving schenkt van schuld. Geloofd zij Jezus Christus In tijd en eeuwigheid 1 Geloofd zij Jezus Christus In tijd en eeuwigheid! Die ons in 's hemels hoven Een eeuwig heil bereidt. Daar prijzen wij eens saam Voor eeuwig Jezus' Naam. Geloofd zij Jezus Christus In tijd en eeuwigheid! GEEN AANDEELEN IN SUIKER,- FABRIEKEN. Over dit onderwerp schrijft Strijbis in „De Gids", het orgaan van het Ghr. Nat. Vak verbond ""elkens komt de terfc in aanraking met sociale aangelegenheden en wordt zü genood zaakt haar meening uit te spreken. Zoo moest de classis Rotterdam1 van de Gereformeerde Gemeenten de vraag beantwoor den, of het geoorloofd is, aandeele® te heb ben in suikerfabrieken'. Bdj deze vraag was de volgende toelichting gegeven. „De suikerfabrieken werken ook des Zon- „Die behandelt je nog fatsoenlijk". „Afwachten maar", meende de keuken meid. ,,'k Verwacht er niet al te veel van We zullen zien. Als het me te kras wordt, nu er nog een derde „Mevrouw" bij geko men is, dan zal ik gauw weg zijn. Betrek kingen genoeg". „De eerste indruk is niet slecht," hield het meisje, dat binnen geweest was, vol. „En ik geloof, dat mijnheer veel met haar op heeft". In de kamer zaten vader en dochter ge zellig te praten over het Utrechtsche leven en over kennissen. Er verliep meer dan een half uur. Eindelijk dan toch werd het getoeter van een auto vernomen. Weldra sloeg de voor deur dicht,. „Je moeder," zei Van Meersma, „met de auto van de Van Zeggelens. Ik vrees, dat je aanstaande zwager ook van de par tij is". „Maar, Papa!" „Lieve help, Lia, hij is een wannut; hij ismaar stil". „Zoo, Lia, ben je er?" vroeg haar moe der, binnentredend. „Neem me niet kwa lijk, kind, dat ik niet thuis was. 't Was wel mijn bedoeling natuurlijk. Maar bij de Van Zeggelens kwam er visite. Ik kon onmoge lijk weg, wilde ik niet onbeleefd zijn". Mevrouw Van Meersma. ratelde deze dags. Daartegen hebben vélen, ernstig bezwaar. Zij zjjn aandeelhouder. Een protest hielp niet. want de protesteerendem bleven in de min derheid". Ziehier de kwestie, welke onderworpen is geworden aan het oordeel van predikanten en ouderlingen. Onze lezers behoeven ejgeinlijk niet te vra gen, wat het antwoord is geweest. Met groote beslistheid stelde de classis zich aan de zode der bezwaarden. Alle kerkeraden zullen worden verzocht met ernst tegen dit euvel te waar. schuwen. Leden der Gereformeerde Gemeenten behooren geen aandeelen te hebben in de op Zondag werkende fabrieken. Het bovenstaande zegt ons niets over do gevoerde discussies. Heel graag zouden wij daarover wat hebben vernomen- Nu weten wij ■lecnts de beslissing over een allerbelangrijkste vraag. Maar met dit alles zitten wij "toch nog midden in deze kwestie, want de vraag raakt niet alleen de suikerfabrieken,, maar eigen lijk alle bedrijven, waar Zondagsarbeid wordt verricht. Immers, behalve in de suikerfabrieken wordt er ook in een groot aantal andere fabrieken op den dag des Heeren gedurende eenige uren arbeid verricht. Arbeid, welke uit het oogpunt van het product bezien, niet noodig is en allen minst hierom noodzakelijk. Doch dan zijn wij er nog niet. Op de spoorwegen wordt op Zon- dag gereden, op de tramwegen in het inter lokaal en lokaal verkeer wordt 's Zondagsge werkt .Rijksgelden worden voor een deel be steed voor doeleinden, die met de Zondags rust geen rekening houden, enz. Bovengenoemde vraag moet dus worden uit gebreid in dezen zin: Mogen leden van de Gereformeerde Gemeenten aandeelen nemen in alle mogelijke t>p Zondag werkende fabrieken in de Nederlandsche en buitenlandsche spoor wegen, in de tramwegen en in de stoomboot maatschappijen? Mogen zij wel obligaties ne men welke uitgegeven zijn door Rijk, provin cie en gemeente? Men is met de genomen beslissing niet van de zaak af. en in de practijk verliest men allen invloed, om langs dein middeljjken weg te komen tot meerdere of algeheele Zondags rust. UIT HET ZEEUWSCHE VERLEDEN. Door A. M. Wessels. LXVIII. Dreischor en het kasteel Wintfenburg. Als er onder de Zeeuwsche plaatsen één is, waarvan de oorsprong zeer ge makkelijk te vinden is, dan is het wel deze, in Schouwen-Duiveland gelegen plaats. Vroeger was Dreischor een eiland door de Gouwe en Grevelinge bespoeld en naar Keizer Karei V in een brief van 9 Dec. 1530 verklaarde, een Heerlijkheid op zich- zelve, die niets met de Staten van Zee land te maken had. Het eiland bestond in den aanvang der 13de eeuw, uit drie schorren, n.l. het Mareland, de Bellaart en Sir Jansland. Bij de verdeeling van Zeeland in 1206 werd Drieskire (Dreischor) toegewezen aan den Graaf van Loon, die het eiland tot grooten bloei wilde brengen. Maar helaas, ook de waterwolf stormde er op af en in den St.-Agathavloed van 1288 werd de helft dezer Heerlijkheid ervan afgerukt, o.a. het latere Sir Jansland, het welk later, door vereende krachten aan Duiveland gehecht werd. Tijdens den oorlog met Vlaanderen, wordt Dreischor meermalen genoemd; niet ver daar vandaan had de bekende scheepsstrijd op .JO Aug. 1304 plaats, waardoor Zierikzee ontzet werd. In het jaar 1390 schonk Albrecht van Beieren aan de Heerlijkheid verscheidene keuren en rechten en het dorp kwam tot grooter aanzien door den bloei van. het naburige Maye, dat tot omstreeks 1459 de reede bleef waar de haringbuizen en koopvaardijschepen van Zierikzee an kerden. a Onder de Regeering van Hertog Karei de Stoute werd Dreischor aan Noord- gouwe en Zonnemaire verbonden. Over de grenzen der plaats, rezen meermalen verschillen met Brouwershaven en Voorne. Het dorp werd in 1662 door een ho- yigen brand geteisterd, doch netter her bouwd. De kerk was vóór de kerkhervor ming aan de H. Barbara gewijd. Als iets bizonders kan worden aangeteekend, dat kerk en toren tot 1795 door den pol woorden vlug af. Blijkbaar gevoelde zij zelf wel, dat zij toch niet goed had gehan deld. Maar, het niet willende erkennen, sprak zij zoo luchitig mogelijk, Lia intus- schen een zoen gevend, die het meisje koud aandeed. Lia had zich voorgenomen, inderdaad hartelijk te zijn. Maar het was haar on mogelijk, toen zij haar moeder hoorde spreken, 't Was, of zij mijlen van haar af stond „Ben je alleen, Marie?" vroeg de archi tect zoo vriendelijk mogelijk. „Neen, Annie en Theo kwamen met mij •mee, maar Annie moet boven wat laten bewonderen." „Dat had toch straks wel gekund?" vroeg 'hij, die weer wrevel in zich voelde opkomen. „Zij hadden toch wel eerst hun zuster kunnen begroeten?" „Laat maar, Alex," vergoelijkte zij. „Een verloofd paartje, dat zoo vlak voor het hu welijk staat, moet je wat toegeven." Hij antwoordde maar niet. Het zou toch .niet baten," oordeelde hij. „Het ruikt hier heerlijk naar koffie," vond Mevrouw Van Meersma. „Die heeft Lia gezet," merkte hij op. „Dat had Martha toch wel kunnen doen?" „Natuurlijk. Maar 'twas veel gezelliger, dat Lia het deed," vond do architect. „Je der werden onderhouden, die ook zorgde voor wijn en brood bij het Avondmaal. Daar sommige ingelanden weigerden hier toe bij t.e dragen, zeggende, dat zij wel voor de dijken maar niet voor kerke lijke zaken wilden zcrgen, ontvlamde hier over in 1669 een scherpe twist, die door geheel Zeeland met belangstelling werd gevolgd. Vele stukken werden over deze .zaak gewisseld, die zich in het Rijksarchief bevinden en voor kerkhistorie van veel belang zijn. Het dorp Dreischor zelf heeft een aan zienlijke Ned. Herv. Kerk, die het mar meren praalgraf bevat der Staatslieden Joban Daniël Uckerse en Cornelis Da- iniël Ockerse. De eerste was Raadsheer van het Hof van Holland en Zeeland en later nog Burgemeester van Zierikzee. Vroeger stond hier een Pastoor, die in 1487 de nieuwigheid invoerde van het zingen van getijden. Hiertegen kwam verzet, doch Pastoor Jan Willemse zette met alle kracht door. Kort daarna werd hij te Noordgouwe in de vierschaar doodge stoken voor welke schandelijke daad de moordenaar met zijn leven moest boeten. Men veroordeelde hem tot den brand stapel op het Schor, later de polder „De verbrande man". Er is uit de stuk ken op dezen moord betrekking hebbende niet op te maken of deze opzienbarende priestermoord in verband stond met de door Pastoor Willemse ingevoerde kerke lijke nieuwigheid. Dreischor is ook de geboorteplaats van den beroemden taalgeleerde Jacobus Zo- vitius, die in 1636 te Breda overleed. Behalve een fraaie kerk, had Dreischor ook nog een mooi kasteel, dat den naam „Windenburg" droeg. Maar het bestaat helaas niet meer. Langzamerhand ver dwenen ze van onzen Zeeuwschen bodem, al die prachtige kasteelen, welke eenmaal door aanzienlijke geslachten werden be woond. Het kasteel van Dreischor, gelegen- in het Mareland, wordt reeds in '1401 ver meld, toen Hertog Albrecht octrooi tot bedijking van Zonnemaire gaf en beval, dat „wie daer vechtelic wierde bevonden, een tijd toe, dat zij gebeterd sullen heb ben, opgesloten sullen worden in, onse slot Dreyschier". Toen Anna van Bourgondië, zich met haar echtgenoot den Edelman Adolf van Kleef, hier vestigde, werd Jiet slot hernieuwd en veei verbeterd. Later heeft „Windenburg" gediend ter bewoning voor den tolgaarder van den Graaf, die controle moest oefenen over de schepen, die de Gouwe doorvoeren. In 1705 werd het kasteel met de Heer lijkheid verkocht, die slechts zes gemeten meer groot was. Wel een bewijs, hoe de glorie van dit kasteel getaand was. Het jaar 1837 was het noodlottige jaar voor den ouden burcht. De sloopers be gonnen hun afbrekend werk en eenige maanden later was er niets meer van te zien. De plek waar het, betrekkelijk klein, doch stevig gebouw, omringd door breede en diepe grachten, eenmaal stond, is nog gemakkelijk aan te wijzen. Werkloozanzorg. Veel extra- uitgaven. Het abattoir. An nexatie. Vele Middelburgers hebben Woensdag geprofiteerd van de gelegenheid om in deze felle koude een paar uren van een gratis zitje bij een lekker warme kachel te genieten. De tribune in de Raadzaal was dicht bezet. De Raad zelf was iet-wat gedund. Twee siciaal -democraten waren door ongesteld-" heid aan huis of ziekenhuis gebonden, terwijl dhr Hondius tijdens de zitting on wel werd. Buitengewoon belangrijke voorstellen, die een uitgebreide discussie deden ver wachten, prijkten niet op dè agenda. De ingekomen stukken en mededeelin- gen hielden ongewoon lang op. Zeer on aangenaam was wel de verrassing, dat het werk aan den Oranjezon de raming met f 28.000 overschrijdt. Zulke tegen vallers kan Middelburg al heel slecht gebruiken. De barre kou der laatste weken is ook voor Middelburg, dat toch al niet ruim in zijn geldmiddelen zit, niet voordeelig. Het sneeuwruimen kost geld. De post mocfit haar wel eens zeggen, dat zij er goed uitziet." „Inderdaad,- ik 'heb aan je gewonnen, Lia," zeide haar moeder. „Was het ginds goed?" „Heel goed, Mama. U hebt de groeten van Grootmoeder en de andere familie leden," antwoordde het meisje, die moeite had, om niet in tranen uit te barsten.. „Zoo. Dank je. Je hadt wel iets eerder kunnen terugkomen, Lia. We zijn hier overstelpt met werk. Een week voor het huwelijk van Annie, dat is toch wel wat laat. Ik geloof, dat Annie het je wat kwa lijk neemt. Daarom kwam zij zeker niet onmiddellijk naar binnen." Mevrouw Van Meersma sprak op scher pen toon en zag daarbij haar dochter niet bepaald vriendelijk aan. „Ikbegon deze hakkelend. Maar haar vader was haar voor. „Als er van schuld sprake is, maar die zie ik voorloopig nog niet, dan is het mijn schuld, dat weet je. Ik heb Lia geschreven, dat het vandaag-vroeg genoeg was, dat zij kwam." „0, dat wist ik niet. Ik weet waarlijk niet, wat je allemaal schreef!" „Niets bizonders, Marie. Heb je ooit ge vraagd, het te lezen?" „Heb je mij ooit gevraagd, of ik lezen wilde?" 't Is al meer opgemerkt, dat ons Christelijk volksdeel in kerkelijke zakein veel belang stelt en dat het de berichten omtrent het kerkelijk leven niet ongelezen laat. Geen wonder dan ook, dat onze kranten zich beijveren om de rubriek Kerknieuws zoo goed mogelijk te verzorgen. Toch kan dit ook te ver gaan, en gaat het m.i. ook te ver. Zoo kon men dezer dagen in verschillende bladen lezen, dat een Ned. Herv. predikant naar een zenuwinrichting was overgebracht. Mij dunkt: dat gaat ov-er de schreef. Hier is een niet. te verdedigen jacht naar sensatie. Om te beginnen is zooiets voor den betrok ken predikant en zjjne naaste betrekkingen uiterst póhtyk. En voor zijne gemeente niot minder. Daarbij komt, dat op die wijze de positie van zulk een predikant hopeloos wordt ge schaad. Als hij straks genezen is, dan zal hij toch1 in broeden kring als een zenuwlijder worden versleten. Zijn prestige is hij' kwijt. Aan een beroep heeft hij niet meer te Menken. Hij hoeft afgedaan. Ik wil hier niet een bepaald blad beschul digen. Iedere redactie is op haar beurt wel eens de dupe van een dergelijke sensationeelo berichtgeverij. Maar een waarschuwing lijkt me toch niet overbodig. Deze dingen moeten onder ons, alzoo niet geschieden. OPMERKER. steun aan werkloözen moest met f3000 worden verhoogd. Gratis cokes en erw tensoep zijn en worden nog uitgedeeld aan de werklooze hoofden van gezin nen en kostwinners. Terwijl ook een ver zoek van den Middelburgschen Besturen bond om aan deze categorie werkloozen en aan de wachtgelders der meelfabriek gedurende twee weken een extraatje van f2.50 per week toe te kennen, werd aan genomen. Dit laatste zal de gemeentel ongeveer f 1000 kosten. Dan is het nog zeer de vraag of door deze buitengewone omstandigheden het Burg. Armbestuur geen subsidie-verhoo ging zal noodig hebben. Reden voor optimisme, wat de finan ciën aangaat, is er dus al heel weinig. Toch besloot de meerderheid van den Raad (alleen de drie S. D. A. P.-ers, één R.-K. en de bezuinigingsman Jeronimus stemden tegen) om een subsidie te geven voor de feestelijkheden, die op 30 April a.s., als D.V. Prinses Juliana twintig jaar wordt, zullen plaats hebben. Van de overige punten releveeren we i de volgende. Het abattoir. Nu de plannen, om met Vlissingen samen een abattoir te stichten, door de eigenaardige houding van Vlissingen zijn mislukt, gaat Middel burg een slachthuis voor zich alleen bou wen. B. en W. hebben reeds opdracht tot. het ontwerpen van plannen gegeven. Dhr Jeronimus kreeg zekerheid, dat, als het abattoir er eenmaal is, alle ingevoerd vleesch van elders geslacht vee, ook al is dit in denzelfden keuringskring ge schied, aan een herkeuring kan worden onderworpen, waardoor het financieel voordeel om buiten Middelburg te slach ten verloren gaat. Annexatie. Uit wat laatst in den Koudekerkschem Gemeenteraad is gezegd en nu ziji het heel even in den Middelburgschen Raad is aangevoerd, blijkt wel, dat er weer pogingen in het werk worden gesteld om het zoo vurig begeerde deel van Koudekerke bij Middel burg1 gevoegd te krijgen. Het schijnt reeds zoover te zijn, dat hierover gecorrespondeerd wordt met Ged. Staten van Zeeland. De lezers zullen zich herinneren, dat een vorige poging' tot annexatie is mis lukt. Of het nu lukken zal? Ons dunkt, dat het Koudekerk'sche Ge meentebestuur en de Zandtenaren wel op hun qui vive zullen zijn. De Godshuizen. De corresponden tie met liet Bestuur der Godshuizen, waar voor enkele Raadsleden aanvankelijk niet veel voelden, heeft dit resultaat gehad, dat duidelijk is uiteengezet, tot hoever de bevoegdheid van de regenten der Godshuizen gaat. En voor die uiteenzetting' was alle rei den. Het is volkomen logisch, dat de Raad er feestelijk voor bedankt, gedurig „Je bent niet goed gemutst, geloof ik," zeide hij. ,,'tls wat moois, nu Lia pas thuis is." Mevrouw Van Meersma zag in, dat zij onheusch handelde. „Je hebt gelijk, Alex," zeide zij vriende lijker. „Ik ben wat overstuur door al die drukte. Lia, heb je koffie?" „Ja, Mama." Het meisje, dat het liefst het vertrek maar had willen verlaten, stond op, om koffie te schenken. „Je ziet er inderdaad heel wat heter uit, Lia," vond haar moeder, toch even geïnte resseerd. „Het was best nit te houden bij Groot moeder, Mama. U en Papa hadden het niet gedacht, maar 'hat is mij best bevallen." „Zoo," merkte Mevrouw Van Meersma, gewild onverschillig op, ,,'k had het zeker niet gedacht, maar de karakters verschil len nu eenmaal." „Dat is waar," zeide de architect, uit den grond van zijn hart. De sarcastische toon, waarop deze woor den gebezigd werden, irriteerde zijn vrouw. Zij wilde een scherp antwoord ge ven, maar werd daarin verhinderd door dat de deur 'werd geopend en Annie bin nentrad, op den voet gevolgd door Theo van Zeggelen. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1929 | | pagina 5