No. 129 Zaterdag 2 Maart 1929 43e Jaargang Dagblad voor de Provincie Zeeland HENDRIKSE Co's BANK- GOES t EERSTE BLAD. TOENADERING. C. JOOSSE - GOES Buitenland. Belangrijkste Nieuws. IBANK- EFFECTEN- ASSURANTIEZAKEN s ft j6. to Aangesloten bij het Bureau voor Oplaag-contröle Dit nummer bestaat uit 2 bladen. HET FRANSCH-BELGISCH MILITAIR VERDRAG. GOUD - ZILVER - UUR WERKEN en OPTIEK ALLE 0V c C 35 CJ *2 u. c c Directeur-Hoofdredacteur: R. ZUIDEMA. Bureau: Lange Vorststraat 70, Goes. Tel.: Redactie en Administratie no. 11. Postrekening No. 44455. Bijkantoor te Middelburg: Firma F. P. DHUIJ, L. Burg. Tel. no. 259. De Zeeuw VERSCHIJNT ELKEN WERKDAG. Abonnementsprijs: Per 3 maanden, franco per post, f3.- Losse nummersf 0.03 Prijs der Advertentiën: 14 regels f 1.20, elke regel meer 30 et Bij abonnement belangrijke korting. „Toenadering eischt Gods Woord en dezer tijden nood." We hebben dat misschien ieder op izdjn beurt, „den dichter nagezegd". En dat is goed ook. Want de waarheid in deze enkele woorden uitgesproken is nog altijd van groote beteekenis. Wij hebben nog het goddelijk bevel, dat ons leert den organischen samenhang van het leven, dat van ons eischt niet den naaste over hoop te loopen en het „ieder voor zich" in toepassing te brengen, maar den naaste lief te hebben, ons naasten nut waar wij kunnen te bevorderen en in het aangezicht van den vijand door samenwer king onze kracht te sterken. En der tijden nood is er óók nog. Wij 'behoeven niet gedachtenloos mee te doen met hen, die met een zeker heimwee terug zien naar den tijd die voorbij ging en die van den tijd waarin God ons doet leven alléén de donkere kanten weten te vinden. Want hetgene dat er geweest is, het zelfde zal er zijn, en hetgene dat er ge daan is, hetzelfde zal er gedaan worden, zoodat er niets nieuws is onder de zon. Dezelfde nooden en behoeften en bezwa ren zijn er ook vroeger, zij het dan in eenigszins anderen vorm, geweest. Wij kunnen zelfs verder gaan en met dankbaarheid constateeren, dat we in me nig opzicht vooruit zijn gegaan,. In het begin der vorige eeuw was er verval en achteruitgang op elk gebied. De financieele toestand van ons land liet alles te wenschen over, en de sociale nooden hadden een ongekende hoogte be reikt. Reeds in 1825 'zong Bilderdijk de lagere bevolking toe: 't Is armoe en verval waar ge in verkwijnt en zucht, Daar weelde tergend brast, van uwer handen vrucht. De maatschappelijke tegenstellingen hadden ontzettende afmetingen aangeno men. Een groot deel der bevolking leefde in de nijpendste armoede en dreigde van honger en gebrek om te komen. En de geestelijke nooden waren niet minder groot. Het godsdienstig leven kwijnde en de kerk was in diep verval, wat een Bilderdijk aanleiding gaf om de Christenen waarsdhuwend toe te roe pen: Wanneer een volk in zonden moet ver gaan, Vangt in do Kerk de zielsmelaatsoh- heid aan. En omdat toen evenals nu, de revolutie geest een groot deel van ons volk be- heerschte, was toen ook het revolutiege vaar dreigend, niet minder dan in onze dagen. Dat mogen we bij de beschouwing van onzen tijd niet uit het oog verliezen. Doen we dat wel, dan geven we daarmee blijk niet te zien, de vele zegeningen die God ons op zoo menig gebied schenkt. De positie van breede lagen der bevol king is ontegenzeggelijk niet onbelangrijk verbeterd de laatste jaren. En daarnaast mogen we ook imet dank baarheid erkennen, dat ons volk ook dn andere opzichten is vooruitgegaan. Niet ten onrechte benijden ons de Chris tenen uit andere landen ons kerkelijk le ven, de ontwikkeling van onze Christelijke scholen, onze positief Christelijke, maat schappelijke en staatkundige organisaties. Met groote dankbaarheid mogen we dit alles erkennen. Toch is er ook nu der tijden nood. De economische toestand van ons volk is ver van gunstig. Wij lezen van zware verliezen, van drukkende zorgen, van fabrieken die ge sloten moeten worden, van faillissemen ten zonder tal, van werklieden die hunne positie verliezen, van een steeds groeiend leger van werkloozen, van armoede en verval. Het revolutiezaad wordt gestrooid met milde hand. En het schiet wortel en ont kiemt, ook in ons land. j Als het donker wordt in de natuur, als de luchten zwart zijn en de donder in de verte zwaar begint te rommelen, dan zoekt de mensch een schuilplaats. De menschen zoeken eikaars gezelschap in blijde dagen, maar ook als rampen drei gen. En zoo ook eisdht nu der tijden nood toenadering. Betreurd moet worden, dat. dit nog al te weinig wordt ingezien. Dat wij inplaats van eendrachtig bijeen te zijn en 'het goede voor elkaar te zoeken, tegenover elkaar staan en meermalen schijnen te 'zoeken naar wat verdeelt. Toenadering eischt Gods Woord in de zer tijden nood en de wereld vindt ons terwijl wij bezig zijn in onderlingen strijd onze kracht te verscheuren. Het gevolg is dat gesproken wordt van een machteloos Christendom; dat de Christenen, dat het Christendom, sterker nog, dat de Christus wordt gelasterd. Laten we toch niet den dringenden eiscb van den nood der tijden en bét dwingend bevel van het Woord Gods tot toenadering uit het oog verliezen! De belastingdruk. In het Voorl. Verslag der Eerste Kamer over de Rijksbegrooting 1929 komen inte ressante cijfers voor omtrent den zwaren belastingdruk. Door enkele voorstanders van verlaging van den belastingdruk werd o. m. betoogd: Volgens het 'Statistisch Zak boekje van 1928 was de gemiddelde op brengst der belastingen in duizenden gul dens in de periodes 19101914 en 1925 1926 in ronde cijfers voor het Rijk respec tievelijk 162000 en 553000, van de gemeen ten respectievelijk 45000 en 207000. Bij die geweldige stijgingen heeft men intusschen in rekening te brengen de be volkingstoename, die in 1839 op 100 ge steld van 1909 tot 1927 is gestegen van 204 8 op 266.6, dus ongeveer met.30 pet. en de vermindering van de koopkracht van den gulden, die gedaald is van 100 in 1913 op 59 in 1927. Houdt men met deze factoren rekening, dan zou echter naar den maatstaf 1910 1914 de opbrengst in 19251926 voor het Rijk moeten zijn ongeveer 351.000, terwijl de opbrengst was 553000, hetgeen dus be- teekent een reëele s t ij ging van 58 p c t.. En voor de gemeenten zou de op brengst moeten zijn ongeveer 97.500, ter wijl zij was 207000, hetgeen beteekent een reëele stijging van niet min der dan 112 pet. De klachten over den zwaren druk der belastingen zijn dus niet ongegrond. De militaire spoorlijnen. De „N. R. Crt." maakt nog enkele opmerkingen naar aanleiding van de. nieuwe publicatie in het „Utr. Dagbl." De verontwaardigde démenti's die in de Belgische Kamer zijn gegeven, komen naar het blad meent, in een zonderling licht te staan. Het stuk blijkt nu aan de Belgische regeering met name aan minister de Broqueville bekend te zijn geweest. Al die afgevaardigden en niet-officieele geleerden, welke uit den „dwazen" inhoud van de aanvankelijke publicatie, uit den „nonsens", die daarin heette voor te komen, zonder meer wis ten te concludeeren, dat het st.uk valscb moest zijn, komen nu in een wonderlijk conflict met de generaals, die het opge steld hebben. Zij hebben met hun abrupte verzekering van de valschheid der publi catie zonder het te weten hun oordeel geveld over de generaals die den „onzin" hebben neergeschreven, en mogen hun meening nu verder met de generaals on derling uitvechten. Verder maakt de „N. R. Crt." o.m. nog enkele opmerkingen over de mili taire spoorlijnen, die in België aange legd moeten worden. „Over dit spoorwegnet is reeds in de pers veel te doen geweest. Dat is toch waarneembaar, werd gezegd; men kan toch de juistheid van de publicatie daar aan toetsen. Inderdaad kan men dit, voor zoover niet de technische en financieels bezwaren, die de Belgische generaal schoorvoetend zijn Franschen collega voorhield, van aanleg tot nu toe heb ben weerhouden. Nu is merkwaardig, dat in de notulen één jaartal genoemd wordt. De lijn Antwerpen—Essdien, moet in GOEDKOOPST ADRES St.-Adriaanstraat 1929 tot vierdubbelspoor zijn gebracht. Welnu, die lijn is in de maak. Aan wie het zelf niet gezien had, kwam een Bel gisch blad het in deze dagen vertellen. Dit geeft aanleiding tot een vraag van tweeërlei strekking. Aanleg van spoor wegen zal in België wel evenmin hls ergens elders buiten medeweten en voor kennis van de regeering kunnen geschie den, hetzij omdat er, concessies moeten worden verkregen, hetzij onteigeningen, hetzij do aanleg geschiedt van staatswege. Van den aanleg AntwerpenEsschen moeten dus Belgische ministers hebben geweten. Zij ontkennen iets van de mili taire afspraken te weten. Dan rijst de vraag: Hoe zijn zij er dan toe gekomen tot aanleg van deze vier-sporen lijn te doen besluiten? Het lijntje van Antwerpen naar Esschen is voor het Belgische spoor wegverkeer volstrekt onbelangrijk. Er is geen reden hoegenaamd, zou men zeg gen, om tusschen Antwerpen en een klein grensplaatsje een spoorweghaan te ma ken als gold het eene verbinding tus schen Londen en Liverpool. Daaruit rijst de andere vraag: welke burgerlijke dat zijn dus: niet-militaire overwegin- gen hebben gegolden, om Antwerpen Esschen van vierdubbel spoor te voor zien? Dit zijn vragen, die geheel buiten de vraag van echtheid of valschheid van de publicatie van het Utr. Dgbld. om kunnen worden, beantwoord." Een dwaas voorstel. De „Nation Beige" doet zeer veront waardigd tegen ons land en oordeelt, dat kroonprins Leopold en prinses Astrid geen 24 uur gasten mogen Rijven van Nederland, dat eensgezind zou doen blij ken van haat jegens België. Het H b 1 d. noemt dit een dwaas voor stel en zegt: „Van een dergelijken haat is geen sprake hoegenaamd. Niemand denkt eï hier aan iemand in België buiten den ge- neralen staf verantwoordelijk te stellen voor de daaraan ten laste gelegde min achting voor Nederlands recht. Ten hoog ste betoogt men dat de regeering haa? verantwoordelijkheid voor de daden van den staf zal moeten dragen. Maar het Belgische volk, dat volstrekt niet weet, wat zijn staf wellicht tegen Nederland bekokstoofde bij de voorbe reiding van een eventueel defensief offen sief tegen Duitschland, dat Belgische volk acht niemand hier aansprakelijk voor de minachting van Nederlands recht dooi de generale staven van België en Frank- rjjik, die uit het protocol van de be sprekingen door het „U. D." gepubliceerd zou blijken. Daarom is het onzin van haat jegens •België te gewagen en daaruit een slotsom te trekken, die z-ou moeten leiden tot be eindigen van een bezoek, dat juist zeei geschikt is, om het geschokte onderlinge vertrouwen te .versterken. •Wjj zijn overtuigd, dat prins Leopold zich van de meening' der „Nation Beige" dan ook niets zal aantrekken." Gevaarlijke Generale Staven. De Nederlander wijst er op, dal uit het geheele karakter van dit overleg tusschen 'de beide generale Staven een oorlogszuchtigheid en eene geraffineerd' heid spreekt, die wel bewijzen, hoe diep hoe ondempbaar diep de klove is tus schen de mentaliteit van Generale Staven en van oprechte vrienden van den vTede- Wij moeten, terwille van ons vaderland, waarschuwen tegen de ontwapenaars maar een waarschuwing tegen Generale Staven schijnt niet minder op hare plaats. Uit het nu gepubliceerde blijkt wel heel duidelijk, hoe zeer het te verkiezen ware geweest, als het „Utrechtsch. Dagblad", inplaats van plotseling met haar emotie- wekkend stuk te komen, eerst overleg had gepleegd met de Nederlandsche re geering, om dan, na onderzoek, onmid dellijk den volledigeti. tekst openbaar te maken. Eenerzijds had dan het karakter* van het stuk onmiddellijk vastgestaan: n-1 geen offieiëele uitlegging of uitbreiding van het bekende verdrag van 1920 maar wèl eene bespreking tusschen of ficieel aangewezen militaire leiders. Anoererzijds had de kennis van den juisten inhouïLvan het stuk minder aan leiding gegeven tot twijfel aan zijn echt heid'. De Duitsohe gezant bij Hijmans. De „Libre Belgique" zegt, volgens een B.T.A.-telegram, uit betrouwbare bron vernomen te hebben, dat de Duitsche ge zant gisteren aan Minister Hijmans op heldering gevraagd heeft over de open baarmaking in het „Utrechtsch Dagblad'" De gezant zou er den nadruk op gelegd hebben, dat deze verklaring niet gevraagd werd uitsluitend in 't belang van Duitsch land, maar ook wegens het vertrouwen, dat de geheele wereld nog stelt in ver dragen, die bestemd zijn om den wereld vrede te verzekeren. ,,'tl3 overbodig hiei bij te voegen", eindigt het blad, „dat deze nogal beleedigende (insolente) vraag door minister Hijmans ontvangen werd op een manier barer „waardig. Antwoord van minister Beelaerts van Blokland op de vragen van den heer Heemskerk. Op de vragen van den heer Heemskerk in verband met de publicatie in het „Utrechtsch Dagblad" van den tekst van het geheim Fransch-Belgisch Militair Ver drag van 1929, en uittreksels uit de inter pretatie van 1927, antwoordde de minister van Buitenlandsche Zaken, de heer Bee laerts van Blokland, dat aan Harer Ma- jesteits Gezanten te Brussel en te Parijs is opgedragen aan de regeeringen aldaar te vragen of deze tekst van het Bel- gisch-Fransch Militair Verdrag van 1920 authentiek is en of de in die vraag voorts genoemde uittreksels juist zijn. Op het desbetreffend schriftelijk ver zoek deed de Belgische Minister van Bui tenlandsche Zaken aan jhr Van Nispen tot Sevenaer ©en antwoord toekomen, waarin de heer Hijmans verwijst naar de verklaring, door hem namens de Bel gische Regeering afgelegd in de verga dering der Kamer van Volksvertegen woordigers v.an 23 Februari j 1. en naar de in dezelfde vergadering door de heerem Vandervclde en Cauwelaert afgelegde ver- klaringeiq, waarin de echtheid der be doelde stukken ten. stelligste wordt ont kend. Van de Fransche Regeering werd even eens een pertinente schriftelijke ontken ning ontvangen. De Britsche tijdelijk zaakgelastigd© zond, in opdracht zijner regeering, den tekst van. de verklaring, namens deze in het Lagerhuis afgelegd, waarhij -werd medegedeeld, dat, behalve het verdrag van Locarno, sedert den oorlog geen overeenkomst, houdende militaire ver plichtingen, is aangegaan tusschen Groot- Brittannië en België en dat er geen mili taire overeenkomst of afspraak (under standing' bestaat tusschen den. Britschen generalen staf en dien van eenig an der land. Daaraan werd nog toegevoegd, dat geen Britsch militair attaché te Brus sel te ©eniger gelegenheid de quaestie zelfs besproken heeft. Met het oog op deze verklaringen be staat er voor de regeering geen aanlei ding, om ter zake stappen te doen bij de genoemde regeeringen. Schip mei dynamiet in de lucht gevlogen. Te New-York is bericht ontvangen, dat een schip, waarvan naam en nationaliteit onbekend zijn en dat geladen was met dy namiet, om drie uur in den middag in de haven van Buenaventura, in Columbia, in de lucht is gevlogen, waardoor groote schade werd aangericht en levens verloren gingen. Reuter seint nader, dat het schip, dat in de lucht vloog, het Britsche s.s. „Trito- nia" is. Het meer en deel der bemanning bevond zich op het tijdstip van de ramp aan den wal. Een lichter, die in de nabijheid was, vatte eveneens vuur en is verbrand. Overi gens moet de materieele schade, aan de haven toegebracht, gering zijn. Slechts de kapitein en twee scheepsoffi cieren, die aan boord gebleven waren, zijn bij de ontploffing om het leven gekomen. Het schip zelf wérd geheel verwoest. Binnenland. De Tweede Kamer besloot tot toetreding tot het Kellogg-pact. Vragen van den heer Heemskerk over het Fransch-Belgisch verdrag beant woord. j De moordenaar van Waterlaindkerkjevoor de Middelburgische rechtbank. Steun aan de beetwortelsuikarindustrie. Buitenland. Bootwerkersstaking te Bordeaux. Een schip met dynamiet in Columbia in de lucht gevlogen. De hongersnood in China. Verscheidene gehouwen in de stad werden beschadigd door stukken van het schip, die over een grooten afstand werden weg geslingerd. De hongersnood in China. Bijna een half millioen Katholieken be wonen het gedeelte van China, dat thans aan een vreeselijken hongersnood ten prooi is. Men schat de slachtoffers van den voedselnood in dit gebied, dat ongeveer den loop van de Gele Rivier volgt, en waartoe deelen van 9 verschillende provin cies behooren, op 20 millioen. Deze vreeselijke ramp heerscht niet overal met dezelfde hevigheid, doch tast vooral een sector aan die 12 districten van Honan omvat, ten Noorden van de Gele Rivier. Daaruit bereiken ons vreeselijke verhalen over den verkoop van vrouwen en kinderen op de markt. In twee weken zijn 10 kleine kinderen voor de deur van het missiegdbouw te vondeling gelegd. En tot overmaat van ramp is er nog geen uit zicht óp de noodige hulp in deze streek, waar de verbindingen nog zeer primitief zijn. De correspondent van „Agentia Fides" verzekert, dat een derde deel der bevolking van gebrek moet omkomen vóór den vol genden oogst. China raag wel het klassieke land van den hongersnood worden genoemd: de oude kronieken van Shantung, een der thans geteisterde provincies, brengen aan het licht, dat in duizend jaren, van 620 tot 1643, er, als gevolg van droogte, één op de 16 jaren een jaar van hongersnood was, en, als gevolg van overstrooming, één op de acht jaren. Deze zelfde provincie Shantung heeft, tengevolge van droogte in 1920 en 1921 onder een verschrikkelijken hongersnood te lijden gehad. De verliezen, geleden tengevolge van de overstroomin gen van 1924, die door een nieuwen hon gersnood werden gevolgd, schat men op 100 millioen en in 1925 teisterde een nieuwe overstrooming 1000 dorpen en deze liet een algemeene schaarschte na. In 1928 brachten de nachtvorsten in het voor jaar groote schade toe aan de plantages; daarop volgde een overstrooming, en toen zetten geweldige stortregens de landerijen onder water; en ten slotte streek een leger sprinkhanen neer op deze geteisterde stre ken. Bij al deze plagen komen nog de ver woestingen, die de burgeroorlog na zich sleepte, en het doortrekken der roovers, waardoor deze beproefde provincie aan de diepste ellende werd prijsgegeven. Hongersnood In een Ingesneeuwd dorp. Donderdag is men er in geslaagd door te dringen in het dorp Zavaje bij Karlowatsj (Karlstadt), dat ten gevolge van de gewel dige hoeveelheden sneeuw, die de laatste maand gevallen zijn, al dien tijd volkomen van de buitenwereld was afgesneden. Het dorp bood een verschrikkelijken aanblik. De bewoners hadden alle voor radige levensmiddelen verbruikt en lagen zwak en uitgeput in hun bedden; 25 per-

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1929 | | pagina 1