DE ZEEDW
TWEEDE BLAD.
Het Fransch-Belgjsche Verdrag.
FEUILLETON
Het huisje aan den zeedijk
Uit de Provincie.
Zoeklichfjes
VAN
DINSDAG 26 FEBRUARI 1929. No. 125.
Waf de bladen ervan zeggen.
Het gisteren gepubliceerde geheime
Fransch-Belgische verdrag, dat, indien de
inhoud juist blijkt te zijn, een bedrei
ging van den vrede beteekent en inzon
derheid voor ons land zeer ernstige be
dreigingen bevat, wordt in de pers druk
besproken.
Het mes op de keel.
Onder het opschrift„Het mes op
de keel" maakt de „Standaard" de
volgende opmerkingen:
Aannemend, dat de stukken echt zijn
en de vertaling juist is, dan hebben we
hier te doen met een opvatting, die een
ontstellende mentaliteit openbaart.
„Wij onderhandelen met België in vre
de en vriendschap, zoo we meenden,
over aangelegenheden, betrekking hebben
de op sommige waterwegen. En nu blijkt,
dat de generale staven van België en
Frankrijk van oordeel zijn, dat als wij
in de Belgische eischen niet toestemmen,
daarin eventueel gezien zal kunnen wor
den een „aanranding" waarbij België op
de hulp van twee Fransche legercorpsen
zal mogen rekenen.
De „interpretatie" kan alleen dit be-
teekenen, wil zij niet geheel inhoudloos
zijn.
Natuurlijk zien we niet over het hoofd
dat voor het metterdaad gewapenderhand
optreden nog iets anders noodi'g is dan-
do meening van de twee legerstaven,
maar het is toch haast ondenkbaar te
achten, dat zulk een meening schriftelijk
zou zijn vastgelegd zonder voorkennis
der betrokken regeeringen.
In elk geval komt het vraagstuk van
onze onderhandelingen met België over
de herziening van het tractaat van 1839
thans wel onder een zeer bijzondere be
lichting te staan.
Wat ook het standpunt geweest moge
zijn, dat ingenomen werd bij de behan
deling van hot in 1927 verworpen ver
drag, thans is o.i. slechts één houding
mogelijk.
En wel déze, dat wij moeten weigeren
verder te onderhandelen, indien van Bel
gische zijde geargumenteerd wordt met
600.000 man plus twee Fransche leger
corpsen.
Ons blad, men weet het, heeft inder
tijd voor aanneming van het verdrag ge
pleit. Na de verwerping hebben we het
standpunt ingenomen, dat de Nederland-
sche Regeering niet kon terugkomen met
een verdrag, waartegen dezelfde of ge
lijkwaardige bezwaren bestonden.
En thans voegen we daaraan toe, dat
de uit de gepubliceerde stukken blijken
de mentaliteit het haast ondenkbaar doet
schijnen de onderhandelingen voortgang
te doen hebben. Een niet toegeven aan
de Belgische eischen zou als de „aanran
ding" kunnen worden opgevat, die bet
Belgische leger plus een deel van het
Fransche tot mobilisatie zou doen over
gaan. Om" druk uit te oefenen.
Beter geen onderhandelingen, dan on
derhandelingen met het mes op de keel."
is het stuk wel echt?
„De Nederlander" betwijfelt de
echtheid van het stuk en keurt in sterke
bewoordingen de publicatie af.
„Wit geven, zegt het blad, voor een
oogenblik ruimte aan de gedachte, dat
het stuk authentiek is dat het Utrecht -
sche bureau relaties heeft, schurkachtig
genoeg om geheime stukken van eigen
Regeering aan vreemden in handen te
spelen.
Indien dan een Nederlander, die zijn
land en zijn volk liefheeft, zulk een stuk
in handen krijgt, waarin zijn Vaderland
wordt belaagd, en waarin een Nederland-
sche hooge autoriteit wordt genoemd -r-
dan is de rechte weg hem duidelijk.
Deze weg leidt niet naar het Dagblad-
door
HUGO KINGMANS.
61.) -o-
Schel klonken de kinderstemmen. Lia
verbaasde er zich uitermate over, dat
niemand ook de kinderen niet in
een boekje keek. Blijkbaar kenden allen
het vers uit het hoofd.
Het naspel van het orgel, dat prach:
tige muziek te voorschijn bracht, ver
stierf.
Als bij afspraak werden spontaan de
handen gevouwen, de oogen gesloten en
de hoofden gebogen. De dominé bad, on
zulk een kinderlijke wijze, dat Lia niét
begrijpen kon, hoe het mogelijk was, dat
een man van middelbaren leeftijd, zóó
kon afdalen tot de kinderziel.
Maar méér nog rees haar verbazing,
toen dominé Meinema op eenvoudige wijze
voor ieder begrijpelijk het Kerstfeit ver
telde met de beteekenis, er aan verbon
den.
Vol spanning en belangstelling zoo, dat
haar wangen kleurden, luisterde zij toe.
En zij begréép het ook. Over haar
kwam een gevoel, dat zo niet verklaren
bureau, maar naar het Kabinet van den
Minister-President. Niet aan de nieuws
gierigheid van het sensatie-begeerige pu
bliek in Binnen- en Buitenland maar
uitsluitend aan het oordeel en de waak
zaamheid der Nederlandsche Regeering
dient de inhoud van zulk een stuk als
het waarde heeft te worden onderwor
pen."
„Deze laatste daad uit Utrecht, de pu
blicatie van een door spionnage verkre
gen stuk van twijfelachtige waarde, maar
van onrustwekkenden aard, lijkt ons een
bedenkelijke voortzetting van een gevaar
lijke reeks.
Deze reeks begon met de redevoeringen
bij de herdenking der Unie van Utrecht en
hij de ontvangst van Dr Borms. Zij werd
vervolgd bij de samenstelling van het
memorandum inzake de onderhandeling
tusschen Nederland en België. De derde
term van deze reeks werd gisteren open
baar. Wij waarschuwen tegen een vierden
term en hopen hartelijk, dat hij achter
wege zal blijven."
De ondraaglijke atmosfeer.
„De Maasbode" oordeelt, dait het
groote praotische belang der publicatie
vooral schuilt in het bekend worden van
deze opvatting van het Belgische gouver
nement: Onze regeering weet nu: wan
neer zijl er toe overgaat die onderhan
delingen met België te hervatten, dan
opent zij meteen de mogelijkheid dat van
Belgische zijde op zeker oogenblik zou
kunnen worden verklaard, dat eventueele
maatregelen van rivierpolitie, gezien in
het licht dier onderhandelingen, dat apert
onvriendelijk of zelfs agressief karakter
dragen.
Onze Minister van Buitenlandsche Za
ken zal hieruit de conclusio practica we
ten te trekken en in ieder geval de
uiterste behoedzaamheid tegenover ver
dere besprekingen inachtnemen.
„Grooter dan onze onrust, zoo besluit
het blad, is het gevoel van diepe teleur
stelling, dat wij toch eigenlijk nog tot
stikkens toe vast zitten in de ondraag
lijke atmosfeer 'der geheime verdragen
en der geheime diplomatie1, ook achter
officieel bij den Volkenbond gedeponeerde
verdragen om, en dat het gouvernement
van een land als België zoo maar 600.000
man belooft, voor het geval do casus
foederis zich zal voordoen.
Er blijft nog reden te over om met
de Kerk de Goddelijke Voorzienigheid te
bidden, dat zij vorsten en volken moge
instorten: gedachten des v red es.
In het geniep verkocht en ver
raden.
De „N. Roti Crt." noemt het ver
drag moordend voor de goede
trouw en zegt o.m.
In vollen vredestijd en onder vigeur van
het grondverdrag van den Volkenbond
zien wij Frankrijk en België in het aarts
geheim een militair verdrag aangaan, dat
ook het bevriende Nederland geldt; en
die Nederlandsche oriëntatie krijgt in 1927
bij 'Jiet jaarlijksche „concert" der gene
rale staven zóódanige vormen, dat zij
moordend mag heeten voor de goede
trouw, waarop wij althans van den kant
van Frankrijk meenden aanspraak te mo
gen maken.
„Wij willen, zoo vervolgt bet blad. niet
onderzoeken, of het gewetenloosheid dan
wel <jjomheid was, die den Franschen
generalen staf jaren na den^'oorlog nog
voedsel deed geven aan het verhaal, als
zouden in de eerste dagen van den oorlog
Duitsche troepen door het onzijdige Lim
burg zijn getrokken. Wat is er in de En
tente-landen een storm van verontwaar
diging opgegaan over deze nooit plaats
gehad hebbende schending onzer onzij
digheid! Wat hiervan zij, bet „concert"
van 1927 leert ons nu ook het besluit
van dat jaar, dat in geval van een oorlog
met Duitschland eon Belgisch-Britsche
legermacht door Limburg zal trekken op
drio punten.
Nederland weet thans, waaraan het toe
ishet is in het geniep verkocht en ver
raden met opzijdezetting van alle goede
trouw. Wel een prettige, joyeuze entrée
voor den nieuwen Franschen gezant in
Den Haag!
Het spreekt van zelf, dat onze Regee
ring en ons land zich door de onthulling
van het Utrechlsch Dagblad niet zullen
laten afdringen van onze beproefde po
litiek t.o. van de Nederlandsche inter-
kon. Maar het verhaal Sleepte 'haar zóó
mee, dat tranen in haar oogen welden
„Dat was mooi", zeide z|j uit de volheid
van haar hart tot Mevrouw, toen het ver
haal geëindigd was. „Is dat nu werkelijk
zoo gebeurd? Gelooft u dat ook alle
maal?"
De aangesprokene glimlachte flauw.
„Dacht je dan", was de kalme weder
vraag, „dat wij leugens aan onszelf en
aan de kinderen zouden vertellen?"
„O, vergeef me, het was niet om te
kwetsen. Maar hetis alles zoo nieuw
voor mij. Ik vind, dat het te mooi is,
om waar te zijn. Het is alles zoo onwe
zenlijk."
„Tóch is het de volle waarheid, kind.
Als het dat niet was, zag het er maar
treurig uit",, zeide de predikantsvrouw,
haar met belangstelling aanziende.
„Ik kom hier tot heel andere gedach
ten", bekende Lia. „Met Grootmoeder heb
ik er ook heele gesprekken over gehad."
„Heel goed, Lia, praat er maar veel met
Grootmoeder over, dat is best. Zij kan je
volledig inlichten, want zij is in den vollen
zin van het woord een kind van God."
Het was niet mogelijk, een geregeld
gesprek te voeren. Onder gejuich der kin
deren kwam de chocolademelk met kren-
tebollen te voorschijn; de ouders spra
ken met elkaar; Mevrouw werd aange
klampt door een boerin; Gretha nam Lia
in beslag.
nationale waterwegen, maar er zal veel
moeten gebeuren, voordat wij in Fransche
en "Belgische wenschen op dit punt iets
anders zullen kunnen zien dan onware
blaaskakerij."
Een dolkstoot in den rug.
Het „Huisgezin" spreekt van een
verbijsterende onthulling en
zegt o.m.:
„Wij willen met België als goede bu
ren en vrienden leven, maar wij verwach
ten geen dolkstoot in den rug".
„In 1914 schond Duitschland de on
zijdigheid van België en laadde daarmee
de verontwaardiging der geheele onzij
dige wereld op zich.
Nu zal c.q. België zelf meewerken om
de onzijdigheid van Nederland te schen
den en het in den oorlog te drijven.
Dat de verfranschte liberaal die mi
nister Hymans is, zich daartoe liet vin
den, behoeft bij zijn verleden zijn
campagne tot inlijving van een stuk van
Limburg niet te verwonderen.
Maar dat de socialist Vanderveldeals
minister van buitenlandsche zaken er de
hand toe leende, in den geest en met
den wil aan Nederland een laagheid te
begaan, wekt verbazing.
Evenals het, in het algemeen, tegen
de borst stuit, dat de ingewijden in Bel
gië, ook de koning, dezen vorm heb
ben bedacht om waardeering te betuigen
voor hetgeen in en na de oorlogsjaren
Nederland voor België heeft gedaan."
Vest op prinsen geen betrouwen.
De „Rotterdam mer" merkt o.m.
op:
„Veel van wat zich afspeelde na 1918
komt ons thans begrijpelijk voor.
Inmiddels" stapelen de vragen zich op.
Wie denkt niet aan 't beruchte „Not kennt
kein Gebot" uit Augustus 1914?
Fn welk kenner van zijn ouden Bij
bel wordt niet bepaald bjj de aloude
waarschuwing: Vest op prinsen geen be
trouwen?
De tijden blijven ernstig. En toch, rus
tig kunnen pas zijn, wie ook in hst
diplomatieke verkeer tusschen de volke
ren wenschen te staan op den bodem
van het Recht. Blijve dit tot in verre
toekomst de sterkte van Nederland 1"
De Autobusdiensten op Domburg.
In de Kon. beschikking van 15 Febr.
1.1. op de beroepen ingesteld tegen de
beschikkingen van Ged. Staten van 25
Febr. 1927, waarbij aan de stoomtram
Walcheren en aan „De Nieuwe Onderne
ming" vergunning' is verleend voor een
autobusdienst tusschen Middelburg' en
Domburg wordt gehoerd den Raad v,an
State, adviezen van 8 Febr. en 15 Mei
1928, en op de voordracht van den mi
nister van waterstaat van 9 Febr. 1.1.
overwogen
dat Ged. Staten van Zeeland b|jl be
sluit van 25 Febr. 1927 aan de N. V.
Stoomtram Walcheren te Vlissingen voor
5 jaren onder een aantal voorwaarden
vergunning hebben verleend tot hot iD
werking houden o.a. van een autobas-
dienst van Middelburg over St. Laurens,
Serooskerke en Oostlcapelle naar Dom
burg, daarbij o.a. overwegende, dat ook
van de N. V. Autobusdienst „De Nieu
we Onderneming" te Middelburg, een ver
zoek ontvangen is om vergunning' tot in
werking houden van 'n autobusdienst van-
Middelburg over St. Laurens, Seroosker
ke en Oostkapelle naar Domburg; dat
het personenvervoer tusschen Middelburg
en Domburg van zoodanigen omvang is,
dat er termen zijn, om aan twee onder
nemingen een autobus-vergunning o>p
genoemde lijn te verleenen; dat blijkens
ingewonnen berichten zoowel de- verzoek
ster als de N.V. „De Nieuwe Onderne
ming" te Middelburg, op de l|jn Middel
burgDomburg hare autobusdiensten
naar behooren hitoefénen en dat ove
rigens de jongste wijziging (van de Wet
op de Openb. Vervoermidd. geen aanlei
ding geeft, om aan één dier onderne
mingen de gevraagde autobusvergunning
te onthouden, zoodat de vraag, aan wel
ke der beide verzoekers, met uitslui
ting van de andere, eene concessie be
hoort te worden gegeven, geen punt van
overweging behoeft te vormen; dat tegen
de inwilliging van het verzoek der N. V.
„Straks zal je Hans eens hoorenl Die
kan ook schitterend vertellen. Hij doet
het ieder jaar."
„Wat vertelt hij dan?"
„O, een verhaaltje. Hij laat je soms
lachen, dat je schatert. Maar h-et is daar
om wel ernstig hoorl" vergoelijkte zij.
De predikant kwam op de bank toege-
loopen.
„Wel een vroolijk tooneel, vindt u
niet?"
„Ja", zei Lia. „Het is alles nienw voor
m|j. 'kBen blij, dat ik gekomen ben. Ik
dank u zeer voor uw verhaal zooeven.
'kHeb met belangstelling geluisterd."
„Zoo", zeide dominé Meinema, „dat
doet me genoegen". En toen, met een
fijn lachje: „Wenscht u nu of vanavond
in de pastorie met mij er over te debat-
teeren?"
„Te debateeren?" vroeg Lia, op ver
baasden toon.
„Ja. Menschen als u vinden dat alles
dwaasheid. In Arnhem heb ik wel debat-
avonden met Godloochenaars gehad."
„Ik zou er niet gaarne over discussi
eeren. Want ik weet er niet3 van. En...
enLia aarzelde even, „isis het
niet te heilig, om er over te debateeren?"
Ietwat verrast keek h|j haar aan.
„Ge kondt wel eens gelijk hebben",
zeide h|j, om er veelbeteekenend aan toe
te voegen: „het is maar een vraag, of het
al» heilig wordt beschouwd."
i „Stoomtram Walcheren" te Vlissingen
voor zoover betreft den dienst Middel
burgDomburg, bij Ged. Staten ook ove
rigens geene bezwaren bestaan en dat
het mitsdien voor inwilliging vatbaar is;
dat Ged. Staten voorts bij besluit van
denzelfden datum eveneens aan de N.
V. „De Nieuwe Onderneming" voor 5 jaar
onder een .aantal voorwaarden vergun
ning hebben verleend tot het in werking
houden van een autobusdienst van
Middelburg over St. Laurens, Serooskerke
en Oostkapelle naar Domburg, welk
besluit steunt op overwegingen van de
zelfde strekking, als die van "hun eerst-
gemeld besluit:
dat van het eerstgenoemde besluit de
N.V. „De Nieuwe Onderneming" te Mid
delburg en de raad der gemeente Dom
burg in beroep zijn gekomen; dat de
N. V. „De Nieuwe Onderneming" aan
voert, dat zij sedert eenige jaren het
traject MiddelburgDomburg bediende
op zulk een wijze, dat door niemand
naar een tweede onderneming werd ver
langd, welke trouwens ook uit een oog
punt van openbare veiligheid op den
smallen straatweg naar Domburg onge-
wenscht moet heeten, dat sedert den zo
mer van 1926 de N. V. Stoomtram Wal
cheren ook is begonnen .met een auto
bus-exploitatie van Middelburg naar Dom
burg; dat zij verzoekt de vergunning voor
den autobusdienst MiddelburgDomburg
aan de N. V. Stoomtram Walcheren als
nog te weigeren;
dat van het in de tweede plaats ge
noemde besluit de N.V. Stoomtram Wal
cheren in beroep is gekomen aanvoeren
de, dat sinds den tijd, dat 't personen
vervoer tusschen Middelburg en Dom
burg voor een groot deel aan haar ont
trokken werd do,or een tweede vervoer
maatschappij, dit het noodlottige gevolg
had, dat van een rendabele exploitatie
van hare lijnen geen sprake meer was
en hare onderneming in noodlijdenden
toestand geraakte, zoodat -haar voortbe
staan niet moer voldoende verzekerd is
dat hierin niet de minste verbetering
kan komen, zoolang een tweede vervoer
maatschappij1 naast de hare autobu'ssen
tusschen Middelburg en Domburg exploi
teert; aangezien dan tegenover de exploi
tatiekosten haror tram- en autobuslijnen
te zamen, onvoldoende ontvangsten blij
ven bestaan; dat zij verzoekt de vergun
ning aan. de Nieuwe Onderneming te
weigeren;
overwegende ten aanzien yan deze be
roepen, dat de Stoomtram Walcheren
met haren stoomtramweg van Vlissingen
en Middelburg over Koudekerk® en West-
kapelle naar Domburg reeds tal van
jaren zoowel het personen als liet goe
derenvervoer in het Westelijk deel van
het eiland Walcheren verzorgt, en dat
z|ji ter ondervanging van het bezwaar,
dat het tracé van haren traanweg destijds
in het algemeen verkeersbelang mede
op aandrang der overheid zoodanig is ge
kozen, dat daarmede het verkeer tus
schen Middelburg en de badplaatsen op
de westkust van Walcheren slechts langs
een omweg kan worden bediend, bo
vendien o.a. een autobusdienst tusschen
Middelburg en Domburg langs den Noord-
weg onderhoudt;
dat daarnevens de autobusdienst van
de Nieuwe Onderneming slechts het per
sonenvervoer per autobus tusschen Mid
delburg en Domburg langis den Noord-
weg bedient;
dat het personenverkeer tusschen Mid
delburg en Domburg langs den Noord-
weg, zooals uit de stukken blijkt en ook
door appellanten wordt aangevoerd, niet
van dien omvang is, dat daarin voor
twee zelfstandig nevens elkander wer
kende autobusdiensten een bestaansre
den is gelegen;
dat integendeel, naar reeds is geble-
-ken, uit de bestendiging van dezen ver-
keersto-estand een versnippering voort
vloeit welke het voortbestaan van den
voor de streek ook met het o-og op hot
goederenvervoer onmisbaren tramweg-
dienst in gevaar zou brengen;
dat ter voorkoming van een dergelijke
te ruime en op den duur schadelijke
verkeersvoorziening slechts aan "ééne on
derneming vergunning behoort te worden
verleend en wel bij' voorkeur aan de N.-
V. Stoomtram Walcheren, wijl alleen
dan uitzicht bestaat, dat de verkeersbe-
hoeften in hun geheel van de betrokken
„Ik beschouw het verhaal wel als hei
lig. Alleen is mij nog zooveel onverkjaar-
baar."
„Ge kunt m|j ten allen tijde vragen",
merkte hij op. „Ik ben steeds bereid u van
dienst te zijn."
„Dank u", zeide Lia. „Ik denk dat ik
gaarne van uwe toezegging gebruik zal
maken. Ik heb dezer dagen zooveel te
denken gekregen. Vindt u dat niet
vreemd?"
„Heelemaal niet", antwoordde dominé
Meinema, met warmte in zijn stem. „Ge
komt, ik ben van alles op de hoogte
uit een geheel ander milieu. Onder ons
bespeurt ge een heel andere levenswijze,
met geheel andere begrippen. Het valt
te verklaren, dat ge er meer van weten
wilt, al was het maar alleen uit nieuws
gierigheid. Intueschen hoop ik voor u,
dat het meer dan nieuwsgierigheid is.
Maar hoe dat ook zij, ge kunt vragen
wat ge wilt. Intusschen hebt ge", weer
kwam dat fijne lachje, „nu toch al wel
bespeurd, dat wij niet zulke verschrik
kelijke menschen zijn, als waarvoor men
ons soms uitmaakt."
Lia lachte even den vroolijken lach, die
haar zoo bekoorlijk maakte.
„Ik heb hier veel vriendelijke, hartelijke
menschen ontmoet", zeide Lia. „En het
heeft mj} zoo verbaasd, dat de menschen
zoo tevreden zyn."
„Daar hebt ge gelijk in. Over bet alge*
Jantje had een glas gebroken.
Voor aan de straat.
Schoon hij de stukken had verstoken,
Hij wist geen raad.
Mr Marchant, -den leider der Vrijzinnig-
Democraten, verging het niet anders.
In het najaar van 1925 heeft hij dapper
meegeholpen om een Kabinetscrisis te for-
ceeren.
Omdat hij in zijne politieke onnoozelheid
meende dat hij de R.-K. Staatspartij wel
op sleeptouw zou kunnen nemen en dat
hij, als de rechtsche samenwerking maar
eenmaal verbroken was aan het roer van
staat geplaatst zou worden, deed hij z'n
uiterste best om in ons land de politieke
ruiten in te gooien.
En 't gelukte.
Maar z'n politieke droomen werden niet
verwezenlijkt. Inplaats dat het zoo vurig
begeerde democratische Kabinet kwam
kregen we een extra-parlementaire regee
ring, wat de doodsteek voor de democratie
beteekent.
Mr Marchant doet dan ook niet anders
dan -klagen, dat de toestand onhoudbaar
is. Nog de vorige week hield hij een rede,
waarin hij verklaarde: Van.een extra-par
lementaire regeering door zijn eigen on
handigheid aan 't bewind gekomen tot
Mussolini is maar één stap.
Marchantje had een glas gebroken.
Voor aan de straat.
Schoon hij de stukken had verstoken
Hij' wist geen raad.
OPMERKER.
streiek op goede en duurzame wijze zul
len worden bevredigd;
dat mitsdien het beroep der N. V.
Stoomtram Walcheren i:s gegrond, en dat
aan de N. V. „De Nieuwe Onderneming"
mot verwerping van haar beroep vergun
ning behoort te worden geweigerd,
dat in het belang van het reizend pu
bliek en ter voorkoming van stoornis in
de verkeersvoorziening de N.V. „De Nieu
we Onderneming" in de gelegenheid dient
te worden gesteld om haren dienst nog
gedurende korten tijjd voort te zetten,;
overwegende ton aanzien van het be
roep van den Raad der gemeente Dom
burg, dat het besluit van Ged. Staten
op 9 Maart 1927 in het' Prov. Blad is
aangekondigd, terwijl hot beroepschrift
op 22 April bjj den commissaris' der Ko
ningin. is ingekomen;
dat mitsdien de Raad der gemeente
Domburg den bij art. 3 dor Wet Open
bare Vervoermiddelen 'gestelden termijn
van 30 dagen om in beroep to komen
niet heeft in acht genomen.
Na deze overwegingen luidt de be
schikking ten slotte zooalis wij' die reeds
publiceerden.
Ernstige aanvaring op do
Schelde. Gisterenmiddag, om ongeveer
half v|jf is het Duitsche s.s. „Lippe" van
den Nord-Deutschen Lloyd, metende 8000
ton, van Chili op weg naar Antwerpen, op
de Schelde nabij Bath in aanvaring ge
weest met het uitgaand Engelsch atoom
schipv „Ilvington Court".
De „Lippe" is ten gevolge van dc aan
varing gezonken. De opvarenden, 70 man,
zijn door do Belgische sleepboot „Goliath"
gered. De „Ilvington Court" is met de
voorpiek vol water op de Schelde ten
anker gekomen.
De heer J. P. Slager, kommies bij
den dienst der belastingen, invoerrech
ten en accijnzen te Aardenburg is voor-
loopig tijdelijk benoemd tot dienstgeleider.
Met ingang van 1 Maart is de kom
mies bij de belastingen Hoek van D|jke,
van Bergen op Zoom overgeplaatst naar
Aardenburg.
Wilhelminadorp. Toen gisterenmiddag
tien paarden naar een andere boerderij
werden gebracht, wilden vijf ervan het
ijs van de haven, waar zij langs kwamen,
eens pioheeren. Het bleek echter niet
voor hun gewicht bestand, want toen zij'
er goed en wel op waren zakten zij er
a.lle vijf door, wat een heele opschudding
teweegbracht. Slechts met veel moeite
kon men de dieren weer op den wal
halen.
meen gaat het wel. Dat is ook een uit
vloeisel van het geloof, dat w|j belijden.
Maar w|j praten nog wel eens. Daar komt
Lies zeker vertellen, dat de tractatie af-
geloopen Is, niet Lies?"
„Geraden, Pa. U kunt verder gaan."
En haastig tot Lia: „Vindt je bet niet
gezellig, die blije gezichten?"
„Ik vind alles mooi", antwoordde Lia,
beteekenisvol.
Het werd weer stil in de kerk, een
stilte, die verbroken werd door het schal
lend gezang:
„Eere zij God, in de hoogste hemelen"
dat Lia was er stom verbaasd over,
dat het in zoo'n dorp mogelijk was
door de kinderen vierstemmig gezongen
werd.
Maar even later begreep zij, dat hier
de zang zeer beoefend werd. Want een
koortje meisjes zong prachtige liederen
en dat geheel zonder begeleiding.
Lia kwam in een gewijde stemming. Ze
genoot meer, dan ze zichzelf wilde be
kennen. Misschien nog het meest van
het prettige gezicht, dat de bljjde kinder
schaar haar bood.
Dan verscheen Hans voor den lesse
naar. Even, heel even, keek h|j naar
de dominee3bank; zag Lia, die, onver
klaarbaar was het haar, maar het was
een feit, angstig was, dat Hans het er
niet goed zou afbrengen I
CWordt vervolgd.)