DE ZEEDW TWEEDE BLAD. Het Fransch-Belgjsche Verdrag. FEUILLETON Het huisje aan den zeedijk Uit de Provincie. Zoeklichfjes VAN DINSDAG 26 FEBRUARI 1929. No. 125. Waf de bladen ervan zeggen. Het gisteren gepubliceerde geheime Fransch-Belgische verdrag, dat, indien de inhoud juist blijkt te zijn, een bedrei ging van den vrede beteekent en inzon derheid voor ons land zeer ernstige be dreigingen bevat, wordt in de pers druk besproken. Het mes op de keel. Onder het opschrift„Het mes op de keel" maakt de „Standaard" de volgende opmerkingen: Aannemend, dat de stukken echt zijn en de vertaling juist is, dan hebben we hier te doen met een opvatting, die een ontstellende mentaliteit openbaart. „Wij onderhandelen met België in vre de en vriendschap, zoo we meenden, over aangelegenheden, betrekking hebben de op sommige waterwegen. En nu blijkt, dat de generale staven van België en Frankrijk van oordeel zijn, dat als wij in de Belgische eischen niet toestemmen, daarin eventueel gezien zal kunnen wor den een „aanranding" waarbij België op de hulp van twee Fransche legercorpsen zal mogen rekenen. De „interpretatie" kan alleen dit be- teekenen, wil zij niet geheel inhoudloos zijn. Natuurlijk zien we niet over het hoofd dat voor het metterdaad gewapenderhand optreden nog iets anders noodi'g is dan- do meening van de twee legerstaven, maar het is toch haast ondenkbaar te achten, dat zulk een meening schriftelijk zou zijn vastgelegd zonder voorkennis der betrokken regeeringen. In elk geval komt het vraagstuk van onze onderhandelingen met België over de herziening van het tractaat van 1839 thans wel onder een zeer bijzondere be lichting te staan. Wat ook het standpunt geweest moge zijn, dat ingenomen werd bij de behan deling van hot in 1927 verworpen ver drag, thans is o.i. slechts één houding mogelijk. En wel déze, dat wij moeten weigeren verder te onderhandelen, indien van Bel gische zijde geargumenteerd wordt met 600.000 man plus twee Fransche leger corpsen. Ons blad, men weet het, heeft inder tijd voor aanneming van het verdrag ge pleit. Na de verwerping hebben we het standpunt ingenomen, dat de Nederland- sche Regeering niet kon terugkomen met een verdrag, waartegen dezelfde of ge lijkwaardige bezwaren bestonden. En thans voegen we daaraan toe, dat de uit de gepubliceerde stukken blijken de mentaliteit het haast ondenkbaar doet schijnen de onderhandelingen voortgang te doen hebben. Een niet toegeven aan de Belgische eischen zou als de „aanran ding" kunnen worden opgevat, die bet Belgische leger plus een deel van het Fransche tot mobilisatie zou doen over gaan. Om" druk uit te oefenen. Beter geen onderhandelingen, dan on derhandelingen met het mes op de keel." is het stuk wel echt? „De Nederlander" betwijfelt de echtheid van het stuk en keurt in sterke bewoordingen de publicatie af. „Wit geven, zegt het blad, voor een oogenblik ruimte aan de gedachte, dat het stuk authentiek is dat het Utrecht - sche bureau relaties heeft, schurkachtig genoeg om geheime stukken van eigen Regeering aan vreemden in handen te spelen. Indien dan een Nederlander, die zijn land en zijn volk liefheeft, zulk een stuk in handen krijgt, waarin zijn Vaderland wordt belaagd, en waarin een Nederland- sche hooge autoriteit wordt genoemd -r- dan is de rechte weg hem duidelijk. Deze weg leidt niet naar het Dagblad- door HUGO KINGMANS. 61.) -o- Schel klonken de kinderstemmen. Lia verbaasde er zich uitermate over, dat niemand ook de kinderen niet in een boekje keek. Blijkbaar kenden allen het vers uit het hoofd. Het naspel van het orgel, dat prach: tige muziek te voorschijn bracht, ver stierf. Als bij afspraak werden spontaan de handen gevouwen, de oogen gesloten en de hoofden gebogen. De dominé bad, on zulk een kinderlijke wijze, dat Lia niét begrijpen kon, hoe het mogelijk was, dat een man van middelbaren leeftijd, zóó kon afdalen tot de kinderziel. Maar méér nog rees haar verbazing, toen dominé Meinema op eenvoudige wijze voor ieder begrijpelijk het Kerstfeit ver telde met de beteekenis, er aan verbon den. Vol spanning en belangstelling zoo, dat haar wangen kleurden, luisterde zij toe. En zij begréép het ook. Over haar kwam een gevoel, dat zo niet verklaren bureau, maar naar het Kabinet van den Minister-President. Niet aan de nieuws gierigheid van het sensatie-begeerige pu bliek in Binnen- en Buitenland maar uitsluitend aan het oordeel en de waak zaamheid der Nederlandsche Regeering dient de inhoud van zulk een stuk als het waarde heeft te worden onderwor pen." „Deze laatste daad uit Utrecht, de pu blicatie van een door spionnage verkre gen stuk van twijfelachtige waarde, maar van onrustwekkenden aard, lijkt ons een bedenkelijke voortzetting van een gevaar lijke reeks. Deze reeks begon met de redevoeringen bij de herdenking der Unie van Utrecht en hij de ontvangst van Dr Borms. Zij werd vervolgd bij de samenstelling van het memorandum inzake de onderhandeling tusschen Nederland en België. De derde term van deze reeks werd gisteren open baar. Wij waarschuwen tegen een vierden term en hopen hartelijk, dat hij achter wege zal blijven." De ondraaglijke atmosfeer. „De Maasbode" oordeelt, dait het groote praotische belang der publicatie vooral schuilt in het bekend worden van deze opvatting van het Belgische gouver nement: Onze regeering weet nu: wan neer zijl er toe overgaat die onderhan delingen met België te hervatten, dan opent zij meteen de mogelijkheid dat van Belgische zijde op zeker oogenblik zou kunnen worden verklaard, dat eventueele maatregelen van rivierpolitie, gezien in het licht dier onderhandelingen, dat apert onvriendelijk of zelfs agressief karakter dragen. Onze Minister van Buitenlandsche Za ken zal hieruit de conclusio practica we ten te trekken en in ieder geval de uiterste behoedzaamheid tegenover ver dere besprekingen inachtnemen. „Grooter dan onze onrust, zoo besluit het blad, is het gevoel van diepe teleur stelling, dat wij toch eigenlijk nog tot stikkens toe vast zitten in de ondraag lijke atmosfeer 'der geheime verdragen en der geheime diplomatie1, ook achter officieel bij den Volkenbond gedeponeerde verdragen om, en dat het gouvernement van een land als België zoo maar 600.000 man belooft, voor het geval do casus foederis zich zal voordoen. Er blijft nog reden te over om met de Kerk de Goddelijke Voorzienigheid te bidden, dat zij vorsten en volken moge instorten: gedachten des v red es. In het geniep verkocht en ver raden. De „N. Roti Crt." noemt het ver drag moordend voor de goede trouw en zegt o.m. In vollen vredestijd en onder vigeur van het grondverdrag van den Volkenbond zien wij Frankrijk en België in het aarts geheim een militair verdrag aangaan, dat ook het bevriende Nederland geldt; en die Nederlandsche oriëntatie krijgt in 1927 bij 'Jiet jaarlijksche „concert" der gene rale staven zóódanige vormen, dat zij moordend mag heeten voor de goede trouw, waarop wij althans van den kant van Frankrijk meenden aanspraak te mo gen maken. „Wij willen, zoo vervolgt bet blad. niet onderzoeken, of het gewetenloosheid dan wel <jjomheid was, die den Franschen generalen staf jaren na den^'oorlog nog voedsel deed geven aan het verhaal, als zouden in de eerste dagen van den oorlog Duitsche troepen door het onzijdige Lim burg zijn getrokken. Wat is er in de En tente-landen een storm van verontwaar diging opgegaan over deze nooit plaats gehad hebbende schending onzer onzij digheid! Wat hiervan zij, bet „concert" van 1927 leert ons nu ook het besluit van dat jaar, dat in geval van een oorlog met Duitschland eon Belgisch-Britsche legermacht door Limburg zal trekken op drio punten. Nederland weet thans, waaraan het toe ishet is in het geniep verkocht en ver raden met opzijdezetting van alle goede trouw. Wel een prettige, joyeuze entrée voor den nieuwen Franschen gezant in Den Haag! Het spreekt van zelf, dat onze Regee ring en ons land zich door de onthulling van het Utrechlsch Dagblad niet zullen laten afdringen van onze beproefde po litiek t.o. van de Nederlandsche inter- kon. Maar het verhaal Sleepte 'haar zóó mee, dat tranen in haar oogen welden „Dat was mooi", zeide z|j uit de volheid van haar hart tot Mevrouw, toen het ver haal geëindigd was. „Is dat nu werkelijk zoo gebeurd? Gelooft u dat ook alle maal?" De aangesprokene glimlachte flauw. „Dacht je dan", was de kalme weder vraag, „dat wij leugens aan onszelf en aan de kinderen zouden vertellen?" „O, vergeef me, het was niet om te kwetsen. Maar hetis alles zoo nieuw voor mij. Ik vind, dat het te mooi is, om waar te zijn. Het is alles zoo onwe zenlijk." „Tóch is het de volle waarheid, kind. Als het dat niet was, zag het er maar treurig uit",, zeide de predikantsvrouw, haar met belangstelling aanziende. „Ik kom hier tot heel andere gedach ten", bekende Lia. „Met Grootmoeder heb ik er ook heele gesprekken over gehad." „Heel goed, Lia, praat er maar veel met Grootmoeder over, dat is best. Zij kan je volledig inlichten, want zij is in den vollen zin van het woord een kind van God." Het was niet mogelijk, een geregeld gesprek te voeren. Onder gejuich der kin deren kwam de chocolademelk met kren- tebollen te voorschijn; de ouders spra ken met elkaar; Mevrouw werd aange klampt door een boerin; Gretha nam Lia in beslag. nationale waterwegen, maar er zal veel moeten gebeuren, voordat wij in Fransche en "Belgische wenschen op dit punt iets anders zullen kunnen zien dan onware blaaskakerij." Een dolkstoot in den rug. Het „Huisgezin" spreekt van een verbijsterende onthulling en zegt o.m.: „Wij willen met België als goede bu ren en vrienden leven, maar wij verwach ten geen dolkstoot in den rug". „In 1914 schond Duitschland de on zijdigheid van België en laadde daarmee de verontwaardiging der geheele onzij dige wereld op zich. Nu zal c.q. België zelf meewerken om de onzijdigheid van Nederland te schen den en het in den oorlog te drijven. Dat de verfranschte liberaal die mi nister Hymans is, zich daartoe liet vin den, behoeft bij zijn verleden zijn campagne tot inlijving van een stuk van Limburg niet te verwonderen. Maar dat de socialist Vanderveldeals minister van buitenlandsche zaken er de hand toe leende, in den geest en met den wil aan Nederland een laagheid te begaan, wekt verbazing. Evenals het, in het algemeen, tegen de borst stuit, dat de ingewijden in Bel gië, ook de koning, dezen vorm heb ben bedacht om waardeering te betuigen voor hetgeen in en na de oorlogsjaren Nederland voor België heeft gedaan." Vest op prinsen geen betrouwen. De „Rotterdam mer" merkt o.m. op: „Veel van wat zich afspeelde na 1918 komt ons thans begrijpelijk voor. Inmiddels" stapelen de vragen zich op. Wie denkt niet aan 't beruchte „Not kennt kein Gebot" uit Augustus 1914? Fn welk kenner van zijn ouden Bij bel wordt niet bepaald bjj de aloude waarschuwing: Vest op prinsen geen be trouwen? De tijden blijven ernstig. En toch, rus tig kunnen pas zijn, wie ook in hst diplomatieke verkeer tusschen de volke ren wenschen te staan op den bodem van het Recht. Blijve dit tot in verre toekomst de sterkte van Nederland 1" De Autobusdiensten op Domburg. In de Kon. beschikking van 15 Febr. 1.1. op de beroepen ingesteld tegen de beschikkingen van Ged. Staten van 25 Febr. 1927, waarbij aan de stoomtram Walcheren en aan „De Nieuwe Onderne ming" vergunning' is verleend voor een autobusdienst tusschen Middelburg' en Domburg wordt gehoerd den Raad v,an State, adviezen van 8 Febr. en 15 Mei 1928, en op de voordracht van den mi nister van waterstaat van 9 Febr. 1.1. overwogen dat Ged. Staten van Zeeland b|jl be sluit van 25 Febr. 1927 aan de N. V. Stoomtram Walcheren te Vlissingen voor 5 jaren onder een aantal voorwaarden vergunning hebben verleend tot hot iD werking houden o.a. van een autobas- dienst van Middelburg over St. Laurens, Serooskerke en Oostlcapelle naar Dom burg, daarbij o.a. overwegende, dat ook van de N. V. Autobusdienst „De Nieu we Onderneming" te Middelburg, een ver zoek ontvangen is om vergunning' tot in werking houden van 'n autobusdienst van- Middelburg over St. Laurens, Seroosker ke en Oostkapelle naar Domburg; dat het personenvervoer tusschen Middelburg en Domburg van zoodanigen omvang is, dat er termen zijn, om aan twee onder nemingen een autobus-vergunning o>p genoemde lijn te verleenen; dat blijkens ingewonnen berichten zoowel de- verzoek ster als de N.V. „De Nieuwe Onderne ming" te Middelburg, op de l|jn Middel burgDomburg hare autobusdiensten naar behooren hitoefénen en dat ove rigens de jongste wijziging (van de Wet op de Openb. Vervoermidd. geen aanlei ding geeft, om aan één dier onderne mingen de gevraagde autobusvergunning te onthouden, zoodat de vraag, aan wel ke der beide verzoekers, met uitslui ting van de andere, eene concessie be hoort te worden gegeven, geen punt van overweging behoeft te vormen; dat tegen de inwilliging van het verzoek der N. V. „Straks zal je Hans eens hoorenl Die kan ook schitterend vertellen. Hij doet het ieder jaar." „Wat vertelt hij dan?" „O, een verhaaltje. Hij laat je soms lachen, dat je schatert. Maar h-et is daar om wel ernstig hoorl" vergoelijkte zij. De predikant kwam op de bank toege- loopen. „Wel een vroolijk tooneel, vindt u niet?" „Ja", zei Lia. „Het is alles nienw voor m|j. 'kBen blij, dat ik gekomen ben. Ik dank u zeer voor uw verhaal zooeven. 'kHeb met belangstelling geluisterd." „Zoo", zeide dominé Meinema, „dat doet me genoegen". En toen, met een fijn lachje: „Wenscht u nu of vanavond in de pastorie met mij er over te debat- teeren?" „Te debateeren?" vroeg Lia, op ver baasden toon. „Ja. Menschen als u vinden dat alles dwaasheid. In Arnhem heb ik wel debat- avonden met Godloochenaars gehad." „Ik zou er niet gaarne over discussi eeren. Want ik weet er niet3 van. En... enLia aarzelde even, „isis het niet te heilig, om er over te debateeren?" Ietwat verrast keek h|j haar aan. „Ge kondt wel eens gelijk hebben", zeide h|j, om er veelbeteekenend aan toe te voegen: „het is maar een vraag, of het al» heilig wordt beschouwd." i „Stoomtram Walcheren" te Vlissingen voor zoover betreft den dienst Middel burgDomburg, bij Ged. Staten ook ove rigens geene bezwaren bestaan en dat het mitsdien voor inwilliging vatbaar is; dat Ged. Staten voorts bij besluit van denzelfden datum eveneens aan de N. V. „De Nieuwe Onderneming" voor 5 jaar onder een .aantal voorwaarden vergun ning hebben verleend tot het in werking houden van een autobusdienst van Middelburg over St. Laurens, Serooskerke en Oostkapelle naar Domburg, welk besluit steunt op overwegingen van de zelfde strekking, als die van "hun eerst- gemeld besluit: dat van het eerstgenoemde besluit de N.V. „De Nieuwe Onderneming" te Mid delburg en de raad der gemeente Dom burg in beroep zijn gekomen; dat de N. V. „De Nieuwe Onderneming" aan voert, dat zij sedert eenige jaren het traject MiddelburgDomburg bediende op zulk een wijze, dat door niemand naar een tweede onderneming werd ver langd, welke trouwens ook uit een oog punt van openbare veiligheid op den smallen straatweg naar Domburg onge- wenscht moet heeten, dat sedert den zo mer van 1926 de N. V. Stoomtram Wal cheren ook is begonnen .met een auto bus-exploitatie van Middelburg naar Dom burg; dat zij verzoekt de vergunning voor den autobusdienst MiddelburgDomburg aan de N. V. Stoomtram Walcheren als nog te weigeren; dat van het in de tweede plaats ge noemde besluit de N.V. Stoomtram Wal cheren in beroep is gekomen aanvoeren de, dat sinds den tijd, dat 't personen vervoer tusschen Middelburg en Dom burg voor een groot deel aan haar ont trokken werd do,or een tweede vervoer maatschappij, dit het noodlottige gevolg had, dat van een rendabele exploitatie van hare lijnen geen sprake meer was en hare onderneming in noodlijdenden toestand geraakte, zoodat -haar voortbe staan niet moer voldoende verzekerd is dat hierin niet de minste verbetering kan komen, zoolang een tweede vervoer maatschappij1 naast de hare autobu'ssen tusschen Middelburg en Domburg exploi teert; aangezien dan tegenover de exploi tatiekosten haror tram- en autobuslijnen te zamen, onvoldoende ontvangsten blij ven bestaan; dat zij verzoekt de vergun ning aan. de Nieuwe Onderneming te weigeren; overwegende ten aanzien yan deze be roepen, dat de Stoomtram Walcheren met haren stoomtramweg van Vlissingen en Middelburg over Koudekerk® en West- kapelle naar Domburg reeds tal van jaren zoowel het personen als liet goe derenvervoer in het Westelijk deel van het eiland Walcheren verzorgt, en dat z|ji ter ondervanging van het bezwaar, dat het tracé van haren traanweg destijds in het algemeen verkeersbelang mede op aandrang der overheid zoodanig is ge kozen, dat daarmede het verkeer tus schen Middelburg en de badplaatsen op de westkust van Walcheren slechts langs een omweg kan worden bediend, bo vendien o.a. een autobusdienst tusschen Middelburg en Domburg langs den Noord- weg onderhoudt; dat daarnevens de autobusdienst van de Nieuwe Onderneming slechts het per sonenvervoer per autobus tusschen Mid delburg en Domburg langis den Noord- weg bedient; dat het personenverkeer tusschen Mid delburg en Domburg langs den Noord- weg, zooals uit de stukken blijkt en ook door appellanten wordt aangevoerd, niet van dien omvang is, dat daarin voor twee zelfstandig nevens elkander wer kende autobusdiensten een bestaansre den is gelegen; dat integendeel, naar reeds is geble- -ken, uit de bestendiging van dezen ver- keersto-estand een versnippering voort vloeit welke het voortbestaan van den voor de streek ook met het o-og op hot goederenvervoer onmisbaren tramweg- dienst in gevaar zou brengen; dat ter voorkoming van een dergelijke te ruime en op den duur schadelijke verkeersvoorziening slechts aan "ééne on derneming vergunning behoort te worden verleend en wel bij' voorkeur aan de N.- V. Stoomtram Walcheren, wijl alleen dan uitzicht bestaat, dat de verkeersbe- hoeften in hun geheel van de betrokken „Ik beschouw het verhaal wel als hei lig. Alleen is mij nog zooveel onverkjaar- baar." „Ge kunt m|j ten allen tijde vragen", merkte hij op. „Ik ben steeds bereid u van dienst te zijn." „Dank u", zeide Lia. „Ik denk dat ik gaarne van uwe toezegging gebruik zal maken. Ik heb dezer dagen zooveel te denken gekregen. Vindt u dat niet vreemd?" „Heelemaal niet", antwoordde dominé Meinema, met warmte in zijn stem. „Ge komt, ik ben van alles op de hoogte uit een geheel ander milieu. Onder ons bespeurt ge een heel andere levenswijze, met geheel andere begrippen. Het valt te verklaren, dat ge er meer van weten wilt, al was het maar alleen uit nieuws gierigheid. Intueschen hoop ik voor u, dat het meer dan nieuwsgierigheid is. Maar hoe dat ook zij, ge kunt vragen wat ge wilt. Intusschen hebt ge", weer kwam dat fijne lachje, „nu toch al wel bespeurd, dat wij niet zulke verschrik kelijke menschen zijn, als waarvoor men ons soms uitmaakt." Lia lachte even den vroolijken lach, die haar zoo bekoorlijk maakte. „Ik heb hier veel vriendelijke, hartelijke menschen ontmoet", zeide Lia. „En het heeft mj} zoo verbaasd, dat de menschen zoo tevreden zyn." „Daar hebt ge gelijk in. Over bet alge* Jantje had een glas gebroken. Voor aan de straat. Schoon hij de stukken had verstoken, Hij wist geen raad. Mr Marchant, -den leider der Vrijzinnig- Democraten, verging het niet anders. In het najaar van 1925 heeft hij dapper meegeholpen om een Kabinetscrisis te for- ceeren. Omdat hij in zijne politieke onnoozelheid meende dat hij de R.-K. Staatspartij wel op sleeptouw zou kunnen nemen en dat hij, als de rechtsche samenwerking maar eenmaal verbroken was aan het roer van staat geplaatst zou worden, deed hij z'n uiterste best om in ons land de politieke ruiten in te gooien. En 't gelukte. Maar z'n politieke droomen werden niet verwezenlijkt. Inplaats dat het zoo vurig begeerde democratische Kabinet kwam kregen we een extra-parlementaire regee ring, wat de doodsteek voor de democratie beteekent. Mr Marchant doet dan ook niet anders dan -klagen, dat de toestand onhoudbaar is. Nog de vorige week hield hij een rede, waarin hij verklaarde: Van.een extra-par lementaire regeering door zijn eigen on handigheid aan 't bewind gekomen tot Mussolini is maar één stap. Marchantje had een glas gebroken. Voor aan de straat. Schoon hij de stukken had verstoken Hij' wist geen raad. OPMERKER. streiek op goede en duurzame wijze zul len worden bevredigd; dat mitsdien het beroep der N. V. Stoomtram Walcheren i:s gegrond, en dat aan de N. V. „De Nieuwe Onderneming" mot verwerping van haar beroep vergun ning behoort te worden geweigerd, dat in het belang van het reizend pu bliek en ter voorkoming van stoornis in de verkeersvoorziening de N.V. „De Nieu we Onderneming" in de gelegenheid dient te worden gesteld om haren dienst nog gedurende korten tijjd voort te zetten,; overwegende ton aanzien van het be roep van den Raad der gemeente Dom burg, dat het besluit van Ged. Staten op 9 Maart 1927 in het' Prov. Blad is aangekondigd, terwijl hot beroepschrift op 22 April bjj den commissaris' der Ko ningin. is ingekomen; dat mitsdien de Raad der gemeente Domburg den bij art. 3 dor Wet Open bare Vervoermiddelen 'gestelden termijn van 30 dagen om in beroep to komen niet heeft in acht genomen. Na deze overwegingen luidt de be schikking ten slotte zooalis wij' die reeds publiceerden. Ernstige aanvaring op do Schelde. Gisterenmiddag, om ongeveer half v|jf is het Duitsche s.s. „Lippe" van den Nord-Deutschen Lloyd, metende 8000 ton, van Chili op weg naar Antwerpen, op de Schelde nabij Bath in aanvaring ge weest met het uitgaand Engelsch atoom schipv „Ilvington Court". De „Lippe" is ten gevolge van dc aan varing gezonken. De opvarenden, 70 man, zijn door do Belgische sleepboot „Goliath" gered. De „Ilvington Court" is met de voorpiek vol water op de Schelde ten anker gekomen. De heer J. P. Slager, kommies bij den dienst der belastingen, invoerrech ten en accijnzen te Aardenburg is voor- loopig tijdelijk benoemd tot dienstgeleider. Met ingang van 1 Maart is de kom mies bij de belastingen Hoek van D|jke, van Bergen op Zoom overgeplaatst naar Aardenburg. Wilhelminadorp. Toen gisterenmiddag tien paarden naar een andere boerderij werden gebracht, wilden vijf ervan het ijs van de haven, waar zij langs kwamen, eens pioheeren. Het bleek echter niet voor hun gewicht bestand, want toen zij' er goed en wel op waren zakten zij er a.lle vijf door, wat een heele opschudding teweegbracht. Slechts met veel moeite kon men de dieren weer op den wal halen. meen gaat het wel. Dat is ook een uit vloeisel van het geloof, dat w|j belijden. Maar w|j praten nog wel eens. Daar komt Lies zeker vertellen, dat de tractatie af- geloopen Is, niet Lies?" „Geraden, Pa. U kunt verder gaan." En haastig tot Lia: „Vindt je bet niet gezellig, die blije gezichten?" „Ik vind alles mooi", antwoordde Lia, beteekenisvol. Het werd weer stil in de kerk, een stilte, die verbroken werd door het schal lend gezang: „Eere zij God, in de hoogste hemelen" dat Lia was er stom verbaasd over, dat het in zoo'n dorp mogelijk was door de kinderen vierstemmig gezongen werd. Maar even later begreep zij, dat hier de zang zeer beoefend werd. Want een koortje meisjes zong prachtige liederen en dat geheel zonder begeleiding. Lia kwam in een gewijde stemming. Ze genoot meer, dan ze zichzelf wilde be kennen. Misschien nog het meest van het prettige gezicht, dat de bljjde kinder schaar haar bood. Dan verscheen Hans voor den lesse naar. Even, heel even, keek h|j naar de dominee3bank; zag Lia, die, onver klaarbaar was het haar, maar het was een feit, angstig was, dat Hans het er niet goed zou afbrengen I CWordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1929 | | pagina 5