BOLS Wat er deze week voorviel. HetZeeuwsche hoekje. Land- en Tuinbouw. Berlijnsche Brieven, ZOGENEVER Het eerste weekovorzicht in 1929. In niets onderscheiden van het gros der weekoverzichten. Ook nu weer vele vechtpartijen, vooral op of omstreeks Nieuwjaarsdag, drama's, pogingen tot moord, gruwelijke kinder moord, en zoovele andere uitingen van de zoude, die in ons aller hart woont, meer. Ook nu vele, waaronder aangrijpend plotselinge sterfgevallen, als even zoovele predikingen van de broosheid en vergan kelijkheid van ons leven. Zoo ontvielen ons o.a. twee bekende predikanten, de een dr Van Gheel Gildemeester te 's-Gra- venhage temidden van zijn arbeid, de ander ds de Geus, voorzitter der Unie „Een School met den Bijbel" na een langdurig lijden. Ook nu weer, als reeds zoo vaak gemeld, aardbevingen in verschillende landen (o.a. Japan en Wurtemberg), overstroomingen (België en Japan), sneeuwval en felle koude in zeer vele landen, zelfs daar, waar men zulks allerminst gewoon is. Ook nu nog een voortgaande reeks be richten uit Frankrijk, die er op wijst, hoe diep-treurig het daar in sommige finan- cieele kringen met de moraal is gesteld. Schandaal na schandaal wordt er aan 't licht gebracht. Gelukkig blijft Frankrijk voor dit oogen- blik voor een ministerscrisis gespaard. Poincaré zal er voorloopig het bijltje nog niet bij neerleggen. De toestand van den Engelschen ko ning blijft stationnair. Toch is de onge rustheid nog niet geweken. Nog met een andere kwestie houdt men zich in Enge land bezig. Er wordt n.l. de laatste weken druk geld ingezameld voor de mijnwerkers, waar de nood hoog gestegen moet zijn. In Duitschland heeft men met belang stelling kennis genomen van de plannen van den Zeppelin-commandant dr Ecke- ner, die in de toekomst van zins schijnt te zijn een reis per Zeppelin rond de wereld te maken. Onze Holland-Indië vliegers, die op 30 December te Bandoeng aankwamen, zijn voornemens op 9 Januari de retourvlucht naar Holland aan te vangen, die naar wij hopen voorspoediger dan de heen reis moge zijn. Voorloopig zal wel geen sprake kunnen zijn van meerdere Holland- Indië-vluchten, daar de Engelsche autori teiten (is Engeland misschien iet-wat ja- loersch op de successen der Nederlandsche vliegers?) een spaak in 't wiel hebben ge stoken en het gebruik hunner vliegvelden niet langer hebben toegestaan. Nog een ander bewijs van meeleven door het moederland hebben Oost- en West- Indië deze week kunnen bemerken. Op verzoek onzer regeoring hield n.l. dr J. Th. de Visser op Oudejaarsdag een radio toespraak tot de overzeesche gewesten. Binnenkort maakt 'n meer berucht dan beroemd persoon zijn (gedwongen) terug reis naar ons land. Wij bedoelen den ban kier Liebermann, na wiens terugkeer ons weer tal van sensationeels rechtbankzit tingen te wachten staan. Verheffend zal het lezen dier verslagen wel niet zijn. BRIEVEN UIT HET LAND VAN CADZAND. XXVII. Fr is soms maar een kleinigheidje noo- «dig om een mensch in een zekere stem ming te brengen. Een oude photo, een liedje, dat we ergens hooren, 'tis dikwijls al voldoende. Vandaag was ik op nieuw jaarsbezoek bij een paar oude moeies. Voor hen, die dit woord niet mochten verstaan, dit mooie, oudHollandscho woord, wil ik het even vertalen in het Fransch: Tantes. Toen ik in het hoekje bij de kachel zat, (graag had ik gezegd bij den haard, wel te verstaan, niet zoo'n ding van Jaaisrna, dat ze ook haard noemen, maar zoo'n oude gezellige, met groote houtblokken en een zwarte vuur plaat) toen ik dan bij de kachel zat, hoorde ik de deur opengaan en een buur jongetje opzeggen: Nu geen electriciteits- maar een gas- kwestie. Moeten onze gasfabrieken stopgezet worden Geen onnoodige buitenlandsche inmenging. Aan het jarenlange getob met de electrifi- catie van de middengroep onzer provincie (Walcheren en de Bevelanden) is dan nu, nog vóór 1928 van ons scheidde, gelukkig een einde gekomen. Ik kan me voorstellen, dat de leden van Gedep. Staten zelden zoo opgewekt en opgelucht van een Statenverga dering naai huis zijn gegaan, als van die van 21 December jJL Reeds met 1 Jan. j.l. is het bedrijf der Sociëtè te Vlissingen door de P. Z. E. M. over genomen. Wij mogen dus hopen, dat er gang achter het werk zit en dat ook met de alectriciteitsvoorziening van die gemeenten, waar man den stroom nog niet heeft en waar men er reeds jarenlang op wachtte, spoed zal worden betracht. Ik lever nu ditmaal verder over deze be langrijke kwestie, waarmede miljoenen gul dens gemoeid zijn, geen beschouwingen. Na- pleiten wil ik niet en desiderata voor de toekomst zijn m.i. in voldoende mate geuit in het Statenoverzicht, dat in dit blad van 24 Dec. j.l. verscheen. Ik stap dan nu van dit onderwerp af en wil nu iets over het gas gaan zeggen. Want ook de gas-kwestie is actueel. Niet in dien zin natuurlijk, dat het gas nog gefabriceerd moet worden en er in onze omgeving nog gasfabrieken moeiten worden 'k Wensch je ree zegen in 't nieuwejaar, Vee gezonde dagen in 't jaar, Da je lank mag leven en zalig mag sterven, In 't koninkrijk in den emel mag erven. En zie de stemming was er. En 'kzag mezelf een dertig, vjjf en dertig jaar terug in dien goeden, ouden tijd. Neen, geachte lezer van de vooruitgang, iik zal geen te hooggestemd lof.ied zingen op dien goeien, ouwen tijd. Ik weet, hij had ook veel gebreken, de ouderen schudden toen ook al het hoofd over de jongeren, die een kuif lieten staan, en het oude zijden petje niet meer wilden dragen, maar toch er was niet zoo'n rustarmoede, als thans. Er waren er toen ook al enkelen, die niet meer met den vootenwagen gingen, maar die zoo'n tweewielig vehikel be stegen, dat ze velocipede noemden, maar toch het leven was kalmer, rusti ger 'dan thans anno 1929. En we waren nog Cadzantenaren. He laas is dat oude Cadzand ook al ten ondergang gedoemd. Ik bedoel niet ons aardrijkskundig West-Zeeuwsch Vlaande ren, Dat zal naar we hopen wei blijven bestaan. Én we gaan in het nieuwe jaar weer opnieuw ijveren voor betere verbindingen, betere wegen, een kanaal, voor meer productief maken van den bodem, breidt het lijstje maar naar ver kiezing uit. Maar ik bedoel ons* oude, eigenaardige Cadzantsche land met zijn Cadzantsche menschen, zijn Cadzant sche Weeding, zijn Cadzantsche taal. Nog één geslacht en dat al.es behoort ook weer tot de geschiedenis, behalve dan misschien de taal, dat zal nog wel een geslacht duren. En we zullen naar een oudheidskamer moeten, om te weten te komen, hoe grootmoeder toch wei ge- Weed ging. Grootmoeder met haar oude carcasmuts en korte jak, en in den win ter met de deftige maatline. Wat werd er een zorg besteed aan het opmaken van die mooie oude muts, wat werden de oarcasjes netjes ade recht getrokken, wat een zorg, eer die muts mooi stond, zonder kreuken. Wat een stemmig gezicht, als je boven in de kerk zat en daar in het middenschip al onze moeders zag zitten. Wat een verschil met thans. Maar waar zouden wij ook den tijd vandaan halen om nu zooveel werk aan het hoofddek sel te besteden. Onze vrouwen hebben niet eens meer tijd om hun haar op te maken. Rits, de schaar er in, en als je dan hot hoofd eens goed schudt, is het al in orde. Want we leven toch in zoo'n drukken tijd. Vroeger was het de trots van moeder om haar huis in orde te hebben, haar kleine knusse koninkrjji.c- je, maar thans is er ander werk aan den winkel. Vanmiddag raadsvergadering, vanavond uitvoering, morgenavond, toe kijk eens even op de agenda, o>, ja oen lezing over de roeping der vrouw in het publieke leven. Is dan a.s regel de Cadzantsche vrouw ook al zoo, vraagt go wellicht. Nu mijn teekening is misschien wel wat te don ker, maar als we een vergelijking ma ken van nu met een dertig jaar terug, dan gaan we er toch hard naar toe. 'En dan heb ik dit ook geschreven uit mede.jjden met onze manu.aoturiers. Vroeger was het nog aardigheil, als een Cadzantsche vrouw in den winkel kwam, zcoveel ellen voor den mantel, zooveel voor de Oud-FJemmingsche keuzen, maar thans vraagt het jonge Cadzantsche meisje of ze een paar stalen mag heb ben, want dan heeft ze net voldoende om een rokje uit te maken, en nog eentje voor een bloesje, en mear 'draagt ze niet. Het is maar goed, dat het spreekwoord zegt, dat de kleeren den man maken en niet de vrouw, want anders Zoo heb ik een oogenbiik gemijmerd op Nieuwjaarsdag lb2J, en ik hen nog een nieuwjaarswafeltje genomen, zoo'n echt ouweiwetsche, zelf gebakken met het wafelijzertje, en ik heb ze benijd, die echte Cadzantsche vrouwtjes, die in de zen rusteloozen tijd, van auto's en vlieg machines en radio's en eiectriciteit, nog tijd hebben om rustig hun mooie, oude gebouwd. Neen, gasfabrieken zijn er in de middengroep om daar nu maar bij te blijven verscheidene. Middelburg, Vlis singen, Goes, Ierseke, Wemeldinge, Krabben- djjke en mog.lijk nog meer gemeenten hebben er een. Het gaat er in den laatsten tijd meer om, om gasfabrieken op te ruimen dan om er bij te bouwen. Mogelijk staan we hier zelfs aan den vooravond van groote ge beurtenissen. i Het was in de laatste begrootingszitting van den Gemeenteraad van Middelburg, dat de bekende „bezuinigingsman" Jeroinimus de kat de bel aanbond. Had hij bij de begrooting voor 1928 scherpe critiek uitgeoefend op de leiding van het gasbedrijf (in de laatste Staten- zitting is zelfs gezegd, dat Middelburg een noodlijdende gasfabriek heeft, terwijl schrij vers van ingezonden stukken, in de Middel- burgsche Courant steen en been klagen over de kwaliteit van het gas in da Zeeuwsche hoofdstad) en toen voorgesteld met Vlissin gen onderhandelingen te gaan voeren over gaslevering aan Middelburg op welk idee R en W. van Middelburg blijkbaar in 't ge heel niet zijn ingegaan thans kwam hij met mededeelingen over Eindhoven, die zeker het aanhooren en overwegen ten volle waard waren. Deze mededeelingen bleken wel ongeveer juist geweest te zijn, want eenige weken later verscheen in de bladen het bericht, dat de gemeenteraad van Eindhoven besloten had de eigen gasfabriek stop te zetten en het gas in den gashouder te betrekken van de staatsmijnen in Limburg. De prijs, dien deze gemeente aan de staatsmijnen moest be talen, bleef .verre beneden den kostprijs van Cadzantsche carcassemuts op te zetten. Nog enkele jaren, en ook dat is weer voorbij. Nu nog even wat anders in vervolg op mijn brief van verleden week. De lichtkwestie in AardenbuTg is nog niet uit, maar loopt waarschijnlijk uit op een procedure, wat voor AarJenburg tusschen twee haakjes niets bijzonders is. Ik ver neem, dat Burgemeester en Wathouders van A. a.s oudejaarsavond verrassing aan De Pezem een deurwaardersexploot heb ben doen uitbrengen, dat de Pezem tegen 2 Jan. al de emctrische ge.eidingen in Aardenburg moest opruimen, want dat zij het anders zelf zouden doen, en dat de Pezem a.s Nieuwjaarsgeschenk aan de heeren B. en W. van A. een deurwaar- dersexploit hebben doen uitbrengen, dat de heeren met hun vingers van de lei dingen af zullen b. ij ven, want dat de gevu.gen voor hun rekening zijn. En men zegt, maar ik sta voor de waarheid niet in, dat de bewoners van de buurtschap Draaibrug, die door het geval in de kou zouden komen zitten, ik bedoel in het donker, a.lemaal een petroleumlamp heb ben gekocht, en dat de omzet van de 5 verschillende ,p etroceumkarretjes uit Aardenburg, nog nooit zoo groot is ge weest als dezen oudejaarsavond. En eiken keer, dat de Draaiburger deze avonden het knopje van het licht om draait, zegt hij: 'tBrandt toch nog. Als ik dan nog eens ging mijmeren (zie boven), zou ik zeggen, dat ik het toch maar met mijn ouderwetsche, Cad zantsche petroleumlamp houd. Nieuwjaarsmorgen 1929. Over de knikkers onder de oogen der snotkippen. „Weer wat nieuws" en „Zelden wat goeds", zeggen de menschen wel eens en zoo gaat het ook hiermee. Die dikke, ronde knikkers onder de oogen der kippen of eenden kennen veel pluimveehouders wel maar hoe die eigenlijk ontstaan, dat weten er niet veel. Toch is het weer heel eenvoudig als men het weet. In verschillende beenderen in het hoofd bevinden zich groote holten, de z.g.n- boezems. Zoo spreekt men van kaakboe- zem, voorhoiofdsboezem, enz. Deze holten maken het been veel lichter, zoodat de kop lichter wordt, wat vooral bij paarden, koeien en dergelijke beesten wel een voor deel moet zijn en de reden is, dat zulke beesten zelden „een zwaar hoofd ergens in hebben". Deze holten zijn aan alle kanten door beenweefsels omgeven en z(jn dus stevig beveiligd tegen invloeden van buiten. Als er een ontsteking in op treedt met ettervorming, dan moet vari buiten af de boel opengezaagd worden en zoo'n beest is dus nog lang niet ge lukkig bij zoo'n operatie. Bij de kippen en eenden nu is ook iets dergelijks. Alleen is de schedel daar veel lichter, doordat het beenweefsel als het ware sterk verminderd is en de holten meer door dunne beenweefselvliesjes ge scheiden worden. Zoo ligt er in de boven kaak van kippen en eenden een groote holte vlak onder de huid. Deze holte strekt zich tot aan den snavel uit en loopt achter tot onder de kauwspier en zelfs tot onder de oogen. Zij staat door een kleine opening met het bovenste neusschelpje in verbinding en van daar kan dus de lucht door den neus ,in den kop komen. Wat gebeurt er nu bij snot of diphthérie? Het slijmvlies komt in ont steking en scheidt vocht af. Zoolang de opening tusschen onderoogholte en neus nog open is, vloeit het vocht af, doch al heel gauw wordt het vocht dik .en taai en sluit zich de verbindingsopening door het opzwellen van het slijmvlies daar ter plaatse. De slijmopening kan dus niet meer door den neus afvloeien en hoopt zich op. Bij zoogdieren ziet men dit niet want de kaakboezem is door hard been omkleed, doch hij vogels wordt de buiten wand door de huid gevormd en deze gaat uitpuilen. Bij kippen en eenden zwel len dus de wangen op en het ziet er pre- het eigen product, zoodat de Eindhovensche Gemeenteraad zulk een belangrijk besluit durf de nemen. Het schijnt, dat met meerdere Brabantsche gemeenten, o.a. Bergen op Zoom, door de directie der staatsmijnen contact is gezocht. Bekend is, dat evenals de hoogovens te Velsen (N.-H.) de staatsmijnen in Limburg zich op groote schaal op de gasproductie zullen gaan toeleggen. Kostbare installaties zijn of worden gebouwd en men denkt een productie te kunnen bereiken, die in de be hoefte van zeer, zeer wijden omtrek kan voorzien. Daar de gasproductie bij de mijnen op zeer economische wijze geschiedt en zekere soorten kolen er een nuttige bestemming door vinden, kan de gasprijs naar het schijnt zóó laag zijn, dat de gasfabrieken er niet tegen kunnen concurreeren. Natuurlijk zijn er aan zuifc een wg'ze van gasvoorziening van één centraal punt uit, ook bezwaren verbonden. Ik denk b.v. aan een stagnatie door een of ander ongeluk, waardoor dan een geheele streek gedupeerd wordt, aan misdadigen opzet in tijden van troebelen enz. Ook zullen de gemeentebesturen, die nu aan het onderhandelen gaan en sterk- staan, omdat ze nu nog een eigen gas fabriek hebben, zorgen moeten voor waar borgen, dat ze later, als de eigen fabriek opgedoekt is, niet veel ongunstiger voor waarden slikken moeten. Maar het is wellicht mogelijk, dat men deze bezwaren uit den weg ruimen of tot zoo klein mogelijke proporties terug kan brengen. Toch geloof ik niet, dat alle Gemeente besturen ondanks de financieels voordeelen cies uit, alsof er knikkers onder zitten. By eenden, waar de kaakboezems veel grooter zijn, Lykt het wel of er een noot onder zit. Snijdt men nu van buiten er met een scherp mesje in, dan loopt er een massa taai slijm of een kaars-achtige massa uit. Dit moet men echter niet zelf doen, daar men dan gemakkelijk een der daar loopende slagaderen doorsnijdt en de vogel zou kunnen verbloeden. Daar de lucbtholte zich ook onder de oogen voortplant, worden soms de oogen hee emaal naar buiten geperst dl als het oogvlies ontstoken is, sluit zich de oog opening en wordt het oog weggedrukt. Drukt men er op dan springt soms het oog in eens open en komt er een gele, kaasachtige massa uitrollen. Zoo'n kippenkop kan dus heel wat ont stekingen meemaken want bij al heit ge noemde komt nog dat van de oogholte een buis naar den neus loopt, de z.g. traanbuis, die ook al gauw ontstoken geraakt. Deze buis is bij kippen wel heel erg wijd doch zij kan ook verstopt raken. Wie het weet kan deze buis heel ge makkelijk met een veer schoon maken. Als men n.l. een slagpen uit den vleugel trekt dan kan men deze door hem in het voorste stukje van de gehemeltespleet in te brengen en vandaar schuin naar het oog te richten heel gemakkelijk de heele veer door de traanbuis trekken. Hij gaat er dus aan het gehemelte in en komt er bij het oog weer uit. Neusholte, kaakboezem, traanbuis, al les is dus met een slijmv.ies bekleed, dat bij ontsteking opzwelt, veel vocht afscheidt en aanleiding kan geven tot verstopping en ophooping van slijm. Na deze uitweiding begrijpen we met een veel beter wat we bij een Icopbad doen. Door den snavel omgekeerd onder de vloeistof te houden ontwijkt de lucht niet alleen uit de neusholte maar kunnen we door zacht drukken ook de lucht uit de kaakboezem en onderoogholte ver wijderen. Wa.ar de lucht weg is dringt de kaliumpermanganaatoplossing in en ont smet zoodoende de holten in den kop. Deze behandeling kunnen we dus bij allerlei vormen van snot toepassen en is aan te raden vooral bij besmettelijke snot en diphtherie. We gaan dus nu verder met ons eigen lijk onderwerp en komen dan van de goedaardige of verkoudheidssnot op de kwaadaardige. Dit is een besmettelijke ziekte, die soms vele jonge dieren tegelijk in het najaar aantast. Zij kan direct door de smetstof ontstaan en zij kan ook een gevolg zijn van do .gewone snot waarbij de slijmvlie zen verzwakt zjjn. De vogels zyn bj deze ziekte al heel gauw veel zieker, suffer en hebben geen eetlust meer. Het dunne vocht, dat eerst uit den neus en oogen liep, wordt al heel gauw taaier, dikker, minder helder, geler en verstopt de neusgaten. De oog leden kleven dicht en daarachter verza melt zich ingedikt slijm, de pnderoog- holten zwellen op, dus de heele kop krijgt, een wanstaltig aanzien. De vogel zit doodziek in een hoekje te suffen met de oogen dicht en sterft al heel spoedig door de ziekte of verhongering. Doorgaans komt er snel longontsteking bij en veroorzaakt den dood. Is men er vlug bij dan kan warme kopbaden en licht verteerbaar voer met melk, waarmee men de dieren kunst matig voert nog redding brengen. Meestal komt men echter te laat en kan men alleen de andere vogels door flinke rei niging en ontsmetting van het hok redden. Dr te Hennep e. Vragen, deze rubriek betreffende, kun nen door abonné's worden ingezonden. Postzegel voor antwoord insluiten. UIT DE ONDERWERELD. Wij lazen zoo nu en dan, overgenomen uit Amerikaansche kranten en berichten gevallen van misdaad, zooals we die in ons werelddeel tot dusver niet kenden er direct voor te vinden zullen zijn, zaken met de staatsmijnen te doen. Ik denk b.v. aan Goes, dat een eigen, gemeentelijke, goed rendeerende gasfabriek heeft, die gas van goede kwaliteit tegen een zeer billijken prijs levert en nog jaarlijks een aardig winstje (in de gemeentekas depo neert. En in hetzelfde geval verkeeren mis schien meerdere gemeenten. Misschien zullen zulke gemeentebesturen op den duur zwichten voor de financieele voor deelen voor de ingezetenen, maar van- harte f zal het niet gaan. Anders is het voor die gemeenten, die nood lijdende gasfabrieken hebben. Als een ge meentebestuur een bedrijf aan den kant kan doen, dat een duur product aflevert en waar nog jaarlijks geld bij moet, terwijl de ingeze tenen goedkooper kunnen, worden geholpen, zal de beslissing wel niet moeilijk zijn. Nu laat ik Midde'burg maar buiten beschou wing, maar wel denk ik aan- de kleine gas- fabriekjes in Oostelijk Zuid-Beveland, waar over ook in verband met de electrificatie het een en ander is te doen geweest. In de vergadering van den Gemeenteraad van Krabbendijke van 13 Dec. j.l. is deze kwestie ook ter sprake geweest. En toen bleek dat er reeds een buitenlandsche maatschappij de Imperial Continental Gas Association te Londen, die gasfabrieken te Vlissingen en Antwerpen heeft zich via den heer Van Niftrik, die vroeger directeur harer fabriek te Vlissingen was, tot verschillende gemeente besturen voor deze aangelegenheid heeft ge wend. Heb ik de bedoeling van deze Engelsche maatschappij goed begrepen, dan wil zij ge- ttlbnclcuj, eényfacuijje/ We schudden dan 't hoofd van ontzetting en verontwaardiging, legden do krant ter zijde en waren maar blij, dat we zulke feiten in ons werelddeel nog nooit be leefden Dat is nu voorbij. Die zelfgenoegzaam heid houdt op. Europa is er geen haarlje beter meer aan toe dan U. S. A. Wat men ten opzichte van 't veraf liggende Chicago of New York te hooren kreeg, dat hebben we thans ook in Berlijn be leefd. Nog wel kort voor 't einde des jaars. Moord en doodslag aan den open baren weg, langdurige vechtpartijen met doodelijken afloop voor enkelen, met ern stige verwonding voor velen. En 't erg ste van alles, een inoreele nederlaag voor de politie: slechts enkelen der vele vech tersbazen werden gesnapt, want de schu- po bleek tegen de bende van beroepsmis dadigers niet opgewassen te zijn. Een stap in dezelfde bedenkelijke rich ting beteekende voor Berlijn een half jaar geleden de brutale inbraak in een juwelierswinkel aan den Kurfiirstendamm op klaarlichten dag. Enkele weken latei- probeerden brutale inbrekers een sooit gelijken inval in de buurt van de Fried- richstrasse. Dat waren dan twee, hoog stens drie beroepsdioven, die gemaskerd, met ontplofbare middelen en browning te werk gingen. Meestal werden ze over meesterd en later behoorlijk gestraft. Politie en justitie kwamen ditmaal ech ter tegenover een geval te staan, dat we in ons werelddeel nog niet beleefden en dus is men dubbel benieuwd naar 't verloop van zaken. Het geval, waar 't in dezen om gaat, verliep ongeveer als volgt: In den nacht van Zaterdag op Zondag vond in de buurt van den Schlesischen Bahnhof, in de Breslauer strasse een kloppartij plaats, waar „ganz Berlin" versteld van staat, een bewjjs, dat 'thier om iets buitenge woons gaat. Hot gevecht werd gevoerd tusschen een stelletje timmerlui en een gezelschap in frac met hoogen hoed, dus voornaam uitziende heeren. Later stelde de politie vast, dat 't een georganiseerde club souteneurs wasl In 'tcafé Armelin komen de timmerlie den geregeld, moestal alle veertien dagen bjjeen, om er met elkaar de vakbelangen te bespreken. Omstreeks 10 uur 's avonds kwamen jn ditzelfde lokaal een tiental „heeren" naar binnen, leden van de mis- dadigersclub „Immertreu" en „Felsen- fest". Zjj1 bestelden wat aan 't buffet, draaiden zich om en begonnen zonder verdere aanleiding met de timmerlui to vechten. Andere collega's, dit hoorende, kwamen uit de aangrenzende vertrekken, hielpen een handje mee, om hunne ka meraden te ondersteunen, waarop men besloot, den strijd op straat voort te zet ten. Nu werd do politie gealarmeerd en weldra scheen de orde langs den publie- ken weg hersteld. Men vergiste zich deer lijk. In de onmiddellijk© nabijheid waren de souteneurs blijven loeren en nauwe lijks was de schupo heengegaan, of ze keerden weerom. In 30 auto's brachten ze e?n troep „vakgonooten" mee en nu begon pas de eigenlijke strijd. Er ont stond een geregeld vuurgevecht, de ven sters van Armelin's lokaal werden inge slagen, souteneurs werden handtastelijk met timmerlui, namen de binnenstaand? meubelen en sloegen er op los, zoodat vier timmerlieden zwaar gewond en 'tal loos velen, ook van de souteneurs, minder ernstig gekwetst werden. De zwaar gewon den werden later naar 't ziekenhuis in Friedrichshain getransporteerd. In 't Be- thanienkrankenhaus werden andere, min der zwaar gekneusden, onderdak gebracht Inmiddels was 't „Uberfallkommanlo" ten tweedon male gealarmeerd, maar ook dit maal bloken de aanvallers zonder uitzon- heel West-Brabant en Zuid-Beveland vanuit Antwerpen van gas voorzien. Het is natuurlijk haar volle recht dit plan te ontwerpen, maar toch hoop ik, dat het niet tot uitvoering zal komen. Persoonlijk zou ik het in hooge mate be treuren, als West-Brabant en Zuid-Beveland op zulk een belangrijk punt van een Belgische fabriek en van een buitenlandsche maatschap pij afhankelijk zouden worden. Ik golool, dat daartegen zeer ernstige bezwaren van natio- nalen aard zijn aan te voeren. Denk alleen maar eens aan de mogelijkheid van inter nationale verwikkelingen. Wij zijn- toch zeker niet zoo dwaas-optimistisch, dat we die in de toekomst onmogelijk achten? Laat ons toch geen gelegenheid méér schep pen, om geld naar een buitenlandsche onder neming te laten vloeien, temeer, waar zeer waarschijnlijk de tijd niet ver meer is, als men tenminste die richting uit wil, dat een bij uitstek nationale onderneming als de staats mijnen tot dezelfde leverantie in staat is. We hebben toch ook nog onze nationale eere hoog te houden, al behoeft dit nog niet te leiden tot chauvinisme I Als het moet, kunnen we zelf de zaken toch wel aanpakken en beredderen? Laat ons toch, zoo weinig mogelijk, het buitenland er bij roepen. Sympathiek doet de reclame aan, die tegen woordig voor het Nederlandsche fabrikaat ge voerd wordt. Welnu, ook hier verkieze men Nederlandsch boven buitenlandsch fabrikaat. LUCTOR. i

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1929 | | pagina 6