BOLS
Wat er deze week voorviel.
HetZeeuwsche hoekje.
Land- en Tuinbouw.
Berlijnsche Brieven,
ZOGENEVER
Het eerste weekovorzicht in 1929. In
niets onderscheiden van het gros der
weekoverzichten.
Ook nu weer vele vechtpartijen, vooral
op of omstreeks Nieuwjaarsdag, drama's,
pogingen tot moord, gruwelijke kinder
moord, en zoovele andere uitingen van de
zoude, die in ons aller hart woont, meer.
Ook nu vele, waaronder aangrijpend
plotselinge sterfgevallen, als even zoovele
predikingen van de broosheid en vergan
kelijkheid van ons leven. Zoo ontvielen
ons o.a. twee bekende predikanten, de een
dr Van Gheel Gildemeester te 's-Gra-
venhage temidden van zijn arbeid, de
ander ds de Geus, voorzitter der Unie
„Een School met den Bijbel" na een
langdurig lijden.
Ook nu weer, als reeds zoo vaak gemeld,
aardbevingen in verschillende landen (o.a.
Japan en Wurtemberg), overstroomingen
(België en Japan), sneeuwval en felle
koude in zeer vele landen, zelfs daar, waar
men zulks allerminst gewoon is.
Ook nu nog een voortgaande reeks be
richten uit Frankrijk, die er op wijst, hoe
diep-treurig het daar in sommige finan-
cieele kringen met de moraal is gesteld.
Schandaal na schandaal wordt er aan
't licht gebracht.
Gelukkig blijft Frankrijk voor dit oogen-
blik voor een ministerscrisis gespaard.
Poincaré zal er voorloopig het bijltje nog
niet bij neerleggen.
De toestand van den Engelschen ko
ning blijft stationnair. Toch is de onge
rustheid nog niet geweken. Nog met een
andere kwestie houdt men zich in Enge
land bezig. Er wordt n.l. de laatste weken
druk geld ingezameld voor de mijnwerkers,
waar de nood hoog gestegen moet zijn.
In Duitschland heeft men met belang
stelling kennis genomen van de plannen
van den Zeppelin-commandant dr Ecke-
ner, die in de toekomst van zins schijnt te
zijn een reis per Zeppelin rond de wereld
te maken.
Onze Holland-Indië vliegers, die op 30
December te Bandoeng aankwamen, zijn
voornemens op 9 Januari de retourvlucht
naar Holland aan te vangen, die naar
wij hopen voorspoediger dan de heen
reis moge zijn. Voorloopig zal wel geen
sprake kunnen zijn van meerdere Holland-
Indië-vluchten, daar de Engelsche autori
teiten (is Engeland misschien iet-wat ja-
loersch op de successen der Nederlandsche
vliegers?) een spaak in 't wiel hebben ge
stoken en het gebruik hunner vliegvelden
niet langer hebben toegestaan.
Nog een ander bewijs van meeleven door
het moederland hebben Oost- en West-
Indië deze week kunnen bemerken. Op
verzoek onzer regeoring hield n.l. dr J. Th.
de Visser op Oudejaarsdag een radio
toespraak tot de overzeesche gewesten.
Binnenkort maakt 'n meer berucht dan
beroemd persoon zijn (gedwongen) terug
reis naar ons land. Wij bedoelen den ban
kier Liebermann, na wiens terugkeer ons
weer tal van sensationeels rechtbankzit
tingen te wachten staan. Verheffend zal
het lezen dier verslagen wel niet zijn.
BRIEVEN UIT HET LAND VAN
CADZAND.
XXVII.
Fr is soms maar een kleinigheidje noo-
«dig om een mensch in een zekere stem
ming te brengen. Een oude photo, een
liedje, dat we ergens hooren, 'tis dikwijls
al voldoende. Vandaag was ik op nieuw
jaarsbezoek bij een paar oude moeies.
Voor hen, die dit woord niet mochten
verstaan, dit mooie, oudHollandscho
woord, wil ik het even vertalen in het
Fransch: Tantes. Toen ik in het hoekje
bij de kachel zat, (graag had ik gezegd
bij den haard, wel te verstaan, niet zoo'n
ding van Jaaisrna, dat ze ook haard
noemen, maar zoo'n oude gezellige, met
groote houtblokken en een zwarte vuur
plaat) toen ik dan bij de kachel zat,
hoorde ik de deur opengaan en een buur
jongetje opzeggen:
Nu geen electriciteits- maar een gas-
kwestie. Moeten onze gasfabrieken
stopgezet worden Geen onnoodige
buitenlandsche inmenging.
Aan het jarenlange getob met de electrifi-
catie van de middengroep onzer provincie
(Walcheren en de Bevelanden) is dan nu,
nog vóór 1928 van ons scheidde, gelukkig
een einde gekomen. Ik kan me voorstellen,
dat de leden van Gedep. Staten zelden zoo
opgewekt en opgelucht van een Statenverga
dering naai huis zijn gegaan, als van die van
21 December jJL
Reeds met 1 Jan. j.l. is het bedrijf der
Sociëtè te Vlissingen door de P. Z. E. M. over
genomen. Wij mogen dus hopen, dat er gang
achter het werk zit en dat ook met de
alectriciteitsvoorziening van die gemeenten,
waar man den stroom nog niet heeft en
waar men er reeds jarenlang op wachtte,
spoed zal worden betracht.
Ik lever nu ditmaal verder over deze be
langrijke kwestie, waarmede miljoenen gul
dens gemoeid zijn, geen beschouwingen. Na-
pleiten wil ik niet en desiderata voor de
toekomst zijn m.i. in voldoende mate geuit
in het Statenoverzicht, dat in dit blad van
24 Dec. j.l. verscheen. Ik stap dan nu van
dit onderwerp af en wil nu iets over het
gas gaan zeggen. Want ook de gas-kwestie is
actueel.
Niet in dien zin natuurlijk, dat het gas
nog gefabriceerd moet worden en er in onze
omgeving nog gasfabrieken moeiten worden
'k Wensch je ree zegen in 't nieuwejaar,
Vee gezonde dagen in 't jaar,
Da je lank mag leven en zalig mag
sterven,
In 't koninkrijk in den emel mag erven.
En zie de stemming was er. En 'kzag
mezelf een dertig, vjjf en dertig jaar
terug in dien goeden, ouden tijd. Neen,
geachte lezer van de vooruitgang, iik
zal geen te hooggestemd lof.ied zingen
op dien goeien, ouwen tijd. Ik weet,
hij had ook veel gebreken, de ouderen
schudden toen ook al het hoofd over
de jongeren, die een kuif lieten staan,
en het oude zijden petje niet meer
wilden dragen, maar toch er was
niet zoo'n rustarmoede, als thans.
Er waren er toen ook al enkelen, die
niet meer met den vootenwagen gingen,
maar die zoo'n tweewielig vehikel be
stegen, dat ze velocipede noemden, maar
toch het leven was kalmer, rusti
ger 'dan thans anno 1929.
En we waren nog Cadzantenaren. He
laas is dat oude Cadzand ook al ten
ondergang gedoemd. Ik bedoel niet ons
aardrijkskundig West-Zeeuwsch Vlaande
ren, Dat zal naar we hopen wei blijven
bestaan. Én we gaan in het nieuwe
jaar weer opnieuw ijveren voor betere
verbindingen, betere wegen, een kanaal,
voor meer productief maken van den
bodem, breidt het lijstje maar naar ver
kiezing uit. Maar ik bedoel ons* oude,
eigenaardige Cadzantsche land met zijn
Cadzantsche menschen, zijn Cadzant
sche Weeding, zijn Cadzantsche taal.
Nog één geslacht en dat al.es behoort
ook weer tot de geschiedenis, behalve
dan misschien de taal, dat zal nog wel
een geslacht duren. En we zullen naar
een oudheidskamer moeten, om te weten
te komen, hoe grootmoeder toch wei ge-
Weed ging. Grootmoeder met haar oude
carcasmuts en korte jak, en in den win
ter met de deftige maatline.
Wat werd er een zorg besteed aan
het opmaken van die mooie oude muts,
wat werden de oarcasjes netjes ade recht
getrokken, wat een zorg, eer die muts
mooi stond, zonder kreuken. Wat een
stemmig gezicht, als je boven in de
kerk zat en daar in het middenschip
al onze moeders zag zitten.
Wat een verschil met thans. Maar waar
zouden wij ook den tijd vandaan halen
om nu zooveel werk aan het hoofddek
sel te besteden. Onze vrouwen hebben
niet eens meer tijd om hun haar op
te maken. Rits, de schaar er in, en als
je dan hot hoofd eens goed schudt, is
het al in orde. Want we leven toch in
zoo'n drukken tijd. Vroeger was het de
trots van moeder om haar huis in orde
te hebben, haar kleine knusse koninkrjji.c-
je, maar thans is er ander werk aan
den winkel. Vanmiddag raadsvergadering,
vanavond uitvoering, morgenavond, toe
kijk eens even op de agenda, o>, ja
oen lezing over de roeping der vrouw
in het publieke leven.
Is dan a.s regel de Cadzantsche vrouw
ook al zoo, vraagt go wellicht. Nu mijn
teekening is misschien wel wat te don
ker, maar als we een vergelijking ma
ken van nu met een dertig jaar terug,
dan gaan we er toch hard naar toe.
'En dan heb ik dit ook geschreven
uit mede.jjden met onze manu.aoturiers.
Vroeger was het nog aardigheil, als een
Cadzantsche vrouw in den winkel kwam,
zcoveel ellen voor den mantel, zooveel
voor de Oud-FJemmingsche keuzen, maar
thans vraagt het jonge Cadzantsche
meisje of ze een paar stalen mag heb
ben, want dan heeft ze net voldoende
om een rokje uit te maken, en nog eentje
voor een bloesje, en mear 'draagt ze niet.
Het is maar goed, dat het spreekwoord
zegt, dat de kleeren den man maken
en niet de vrouw, want anders
Zoo heb ik een oogenbiik gemijmerd
op Nieuwjaarsdag lb2J, en ik hen nog een
nieuwjaarswafeltje genomen, zoo'n echt
ouweiwetsche, zelf gebakken met het
wafelijzertje, en ik heb ze benijd, die
echte Cadzantsche vrouwtjes, die in de
zen rusteloozen tijd, van auto's en vlieg
machines en radio's en eiectriciteit, nog
tijd hebben om rustig hun mooie, oude
gebouwd. Neen, gasfabrieken zijn er in de
middengroep om daar nu maar bij te
blijven verscheidene. Middelburg, Vlis
singen, Goes, Ierseke, Wemeldinge, Krabben-
djjke en mog.lijk nog meer gemeenten hebben
er een. Het gaat er in den laatsten tijd meer
om, om gasfabrieken op te ruimen dan om
er bij te bouwen. Mogelijk staan we hier
zelfs aan den vooravond van groote ge
beurtenissen. i
Het was in de laatste begrootingszitting
van den Gemeenteraad van Middelburg, dat
de bekende „bezuinigingsman" Jeroinimus de
kat de bel aanbond. Had hij bij de begrooting
voor 1928 scherpe critiek uitgeoefend op de
leiding van het gasbedrijf (in de laatste Staten-
zitting is zelfs gezegd, dat Middelburg een
noodlijdende gasfabriek heeft, terwijl schrij
vers van ingezonden stukken, in de Middel-
burgsche Courant steen en been klagen over
de kwaliteit van het gas in da Zeeuwsche
hoofdstad) en toen voorgesteld met Vlissin
gen onderhandelingen te gaan voeren over
gaslevering aan Middelburg op welk idee
R en W. van Middelburg blijkbaar in 't ge
heel niet zijn ingegaan thans kwam hij
met mededeelingen over Eindhoven, die zeker
het aanhooren en overwegen ten volle waard
waren.
Deze mededeelingen bleken wel ongeveer
juist geweest te zijn, want eenige weken
later verscheen in de bladen het bericht,
dat de gemeenteraad van Eindhoven besloten
had de eigen gasfabriek stop te zetten en
het gas in den gashouder te betrekken van
de staatsmijnen in Limburg. De prijs, dien
deze gemeente aan de staatsmijnen moest be
talen, bleef .verre beneden den kostprijs van
Cadzantsche carcassemuts op te zetten.
Nog enkele jaren, en ook dat is weer
voorbij.
Nu nog even wat anders in vervolg
op mijn brief van verleden week. De
lichtkwestie in AardenbuTg is nog niet
uit, maar loopt waarschijnlijk uit op een
procedure, wat voor AarJenburg tusschen
twee haakjes niets bijzonders is. Ik ver
neem, dat Burgemeester en Wathouders
van A. a.s oudejaarsavond verrassing aan
De Pezem een deurwaardersexploot heb
ben doen uitbrengen, dat de Pezem tegen
2 Jan. al de emctrische ge.eidingen in
Aardenburg moest opruimen, want dat zij
het anders zelf zouden doen, en dat
de Pezem a.s Nieuwjaarsgeschenk aan
de heeren B. en W. van A. een deurwaar-
dersexploit hebben doen uitbrengen, dat
de heeren met hun vingers van de lei
dingen af zullen b. ij ven, want dat de
gevu.gen voor hun rekening zijn. En men
zegt, maar ik sta voor de waarheid niet
in, dat de bewoners van de buurtschap
Draaibrug, die door het geval in de kou
zouden komen zitten, ik bedoel in het
donker, a.lemaal een petroleumlamp heb
ben gekocht, en dat de omzet van de
5 verschillende ,p etroceumkarretjes uit
Aardenburg, nog nooit zoo groot is ge
weest als dezen oudejaarsavond.
En eiken keer, dat de Draaiburger deze
avonden het knopje van het licht om
draait, zegt hij: 'tBrandt toch nog.
Als ik dan nog eens ging mijmeren
(zie boven), zou ik zeggen, dat ik het
toch maar met mijn ouderwetsche, Cad
zantsche petroleumlamp houd.
Nieuwjaarsmorgen 1929.
Over de knikkers onder de oogen der
snotkippen.
„Weer wat nieuws" en „Zelden wat
goeds", zeggen de menschen wel eens
en zoo gaat het ook hiermee. Die dikke,
ronde knikkers onder de oogen der kippen
of eenden kennen veel pluimveehouders
wel maar hoe die eigenlijk ontstaan, dat
weten er niet veel. Toch is het weer
heel eenvoudig als men het weet.
In verschillende beenderen in het hoofd
bevinden zich groote holten, de z.g.n-
boezems. Zoo spreekt men van kaakboe-
zem, voorhoiofdsboezem, enz. Deze holten
maken het been veel lichter, zoodat de
kop lichter wordt, wat vooral bij paarden,
koeien en dergelijke beesten wel een voor
deel moet zijn en de reden is, dat zulke
beesten zelden „een zwaar hoofd ergens
in hebben". Deze holten zijn aan alle
kanten door beenweefsels omgeven en
z(jn dus stevig beveiligd tegen invloeden
van buiten. Als er een ontsteking in op
treedt met ettervorming, dan moet vari
buiten af de boel opengezaagd worden
en zoo'n beest is dus nog lang niet ge
lukkig bij zoo'n operatie.
Bij de kippen en eenden nu is ook iets
dergelijks. Alleen is de schedel daar veel
lichter, doordat het beenweefsel als het
ware sterk verminderd is en de holten
meer door dunne beenweefselvliesjes ge
scheiden worden. Zoo ligt er in de boven
kaak van kippen en eenden een groote
holte vlak onder de huid. Deze holte
strekt zich tot aan den snavel uit en
loopt achter tot onder de kauwspier en
zelfs tot onder de oogen. Zij staat door
een kleine opening met het bovenste
neusschelpje in verbinding en van daar
kan dus de lucht door den neus ,in den
kop komen. Wat gebeurt er nu bij snot
of diphthérie? Het slijmvlies komt in ont
steking en scheidt vocht af. Zoolang de
opening tusschen onderoogholte en neus
nog open is, vloeit het vocht af, doch
al heel gauw wordt het vocht dik .en
taai en sluit zich de verbindingsopening
door het opzwellen van het slijmvlies daar
ter plaatse. De slijmopening kan dus niet
meer door den neus afvloeien en hoopt
zich op. Bij zoogdieren ziet men dit niet
want de kaakboezem is door hard been
omkleed, doch hij vogels wordt de buiten
wand door de huid gevormd en deze
gaat uitpuilen. Bij kippen en eenden zwel
len dus de wangen op en het ziet er pre-
het eigen product, zoodat de Eindhovensche
Gemeenteraad zulk een belangrijk besluit durf
de nemen.
Het schijnt, dat met meerdere Brabantsche
gemeenten, o.a. Bergen op Zoom, door de
directie der staatsmijnen contact is gezocht.
Bekend is, dat evenals de hoogovens te
Velsen (N.-H.) de staatsmijnen in Limburg
zich op groote schaal op de gasproductie
zullen gaan toeleggen. Kostbare installaties
zijn of worden gebouwd en men denkt een
productie te kunnen bereiken, die in de be
hoefte van zeer, zeer wijden omtrek kan
voorzien.
Daar de gasproductie bij de mijnen op
zeer economische wijze geschiedt en zekere
soorten kolen er een nuttige bestemming door
vinden, kan de gasprijs naar het schijnt zóó
laag zijn, dat de gasfabrieken er niet tegen
kunnen concurreeren.
Natuurlijk zijn er aan zuifc een wg'ze van
gasvoorziening van één centraal punt uit,
ook bezwaren verbonden. Ik denk b.v. aan
een stagnatie door een of ander ongeluk,
waardoor dan een geheele streek gedupeerd
wordt, aan misdadigen opzet in tijden van
troebelen enz. Ook zullen de gemeentebesturen,
die nu aan het onderhandelen gaan en sterk-
staan, omdat ze nu nog een eigen gas
fabriek hebben, zorgen moeten voor waar
borgen, dat ze later, als de eigen fabriek
opgedoekt is, niet veel ongunstiger voor
waarden slikken moeten.
Maar het is wellicht mogelijk, dat men deze
bezwaren uit den weg ruimen of tot zoo
klein mogelijke proporties terug kan brengen.
Toch geloof ik niet, dat alle Gemeente
besturen ondanks de financieels voordeelen
cies uit, alsof er knikkers onder zitten.
By eenden, waar de kaakboezems veel
grooter zijn, Lykt het wel of er een noot
onder zit. Snijdt men nu van buiten er
met een scherp mesje in, dan loopt er
een massa taai slijm of een kaars-achtige
massa uit. Dit moet men echter niet zelf
doen, daar men dan gemakkelijk een der
daar loopende slagaderen doorsnijdt en
de vogel zou kunnen verbloeden.
Daar de lucbtholte zich ook onder de
oogen voortplant, worden soms de oogen
hee emaal naar buiten geperst dl als het
oogvlies ontstoken is, sluit zich de oog
opening en wordt het oog weggedrukt.
Drukt men er op dan springt soms het
oog in eens open en komt er een gele,
kaasachtige massa uitrollen.
Zoo'n kippenkop kan dus heel wat ont
stekingen meemaken want bij al heit ge
noemde komt nog dat van de oogholte
een buis naar den neus loopt, de z.g.
traanbuis, die ook al gauw ontstoken
geraakt. Deze buis is bij kippen wel heel
erg wijd doch zij kan ook verstopt raken.
Wie het weet kan deze buis heel ge
makkelijk met een veer schoon maken.
Als men n.l. een slagpen uit den vleugel
trekt dan kan men deze door hem in
het voorste stukje van de gehemeltespleet
in te brengen en vandaar schuin naar het
oog te richten heel gemakkelijk de heele
veer door de traanbuis trekken. Hij gaat
er dus aan het gehemelte in en komt
er bij het oog weer uit.
Neusholte, kaakboezem, traanbuis, al
les is dus met een slijmv.ies bekleed,
dat bij ontsteking opzwelt, veel vocht
afscheidt en aanleiding kan geven tot
verstopping en ophooping van slijm.
Na deze uitweiding begrijpen we met
een veel beter wat we bij een Icopbad
doen. Door den snavel omgekeerd onder
de vloeistof te houden ontwijkt de lucht
niet alleen uit de neusholte maar kunnen
we door zacht drukken ook de lucht
uit de kaakboezem en onderoogholte ver
wijderen. Wa.ar de lucht weg is dringt de
kaliumpermanganaatoplossing in en ont
smet zoodoende de holten in den kop.
Deze behandeling kunnen we dus bij
allerlei vormen van snot toepassen en
is aan te raden vooral bij besmettelijke
snot en diphtherie.
We gaan dus nu verder met ons eigen
lijk onderwerp en komen dan van de
goedaardige of verkoudheidssnot op de
kwaadaardige.
Dit is een besmettelijke ziekte, die soms
vele jonge dieren tegelijk in het najaar
aantast. Zij kan direct door de smetstof
ontstaan en zij kan ook een gevolg zijn
van do .gewone snot waarbij de slijmvlie
zen verzwakt zjjn.
De vogels zyn bj deze ziekte al heel
gauw veel zieker, suffer en hebben geen
eetlust meer. Het dunne vocht, dat eerst
uit den neus en oogen liep, wordt al
heel gauw taaier, dikker, minder helder,
geler en verstopt de neusgaten. De oog
leden kleven dicht en daarachter verza
melt zich ingedikt slijm, de pnderoog-
holten zwellen op, dus de heele kop
krijgt, een wanstaltig aanzien. De vogel
zit doodziek in een hoekje te suffen
met de oogen dicht en sterft al heel
spoedig door de ziekte of verhongering.
Doorgaans komt er snel longontsteking
bij en veroorzaakt den dood.
Is men er vlug bij dan kan warme
kopbaden en licht verteerbaar voer met
melk, waarmee men de dieren kunst
matig voert nog redding brengen. Meestal
komt men echter te laat en kan men
alleen de andere vogels door flinke rei
niging en ontsmetting van het hok redden.
Dr te Hennep e.
Vragen, deze rubriek betreffende, kun
nen door abonné's worden ingezonden.
Postzegel voor antwoord insluiten.
UIT DE ONDERWERELD.
Wij lazen zoo nu en dan, overgenomen
uit Amerikaansche kranten en berichten
gevallen van misdaad, zooals we die in
ons werelddeel tot dusver niet kenden
er direct voor te vinden zullen zijn, zaken
met de staatsmijnen te doen.
Ik denk b.v. aan Goes, dat een eigen,
gemeentelijke, goed rendeerende gasfabriek
heeft, die gas van goede kwaliteit tegen een
zeer billijken prijs levert en nog jaarlijks een
aardig winstje (in de gemeentekas depo
neert. En in hetzelfde geval verkeeren mis
schien meerdere gemeenten.
Misschien zullen zulke gemeentebesturen op
den duur zwichten voor de financieele voor
deelen voor de ingezetenen, maar van- harte
f zal het niet gaan.
Anders is het voor die gemeenten, die nood
lijdende gasfabrieken hebben. Als een ge
meentebestuur een bedrijf aan den kant kan
doen, dat een duur product aflevert en waar
nog jaarlijks geld bij moet, terwijl de ingeze
tenen goedkooper kunnen, worden geholpen,
zal de beslissing wel niet moeilijk zijn.
Nu laat ik Midde'burg maar buiten beschou
wing, maar wel denk ik aan- de kleine gas-
fabriekjes in Oostelijk Zuid-Beveland, waar
over ook in verband met de electrificatie het
een en ander is te doen geweest.
In de vergadering van den Gemeenteraad
van Krabbendijke van 13 Dec. j.l. is deze
kwestie ook ter sprake geweest. En toen bleek
dat er reeds een buitenlandsche maatschappij
de Imperial Continental Gas Association
te Londen, die gasfabrieken te Vlissingen en
Antwerpen heeft zich via den heer Van
Niftrik, die vroeger directeur harer fabriek
te Vlissingen was, tot verschillende gemeente
besturen voor deze aangelegenheid heeft ge
wend.
Heb ik de bedoeling van deze Engelsche
maatschappij goed begrepen, dan wil zij ge-
ttlbnclcuj, eényfacuijje/
We schudden dan 't hoofd van ontzetting
en verontwaardiging, legden do krant ter
zijde en waren maar blij, dat we zulke
feiten in ons werelddeel nog nooit be
leefden
Dat is nu voorbij. Die zelfgenoegzaam
heid houdt op. Europa is er geen haarlje
beter meer aan toe dan U. S. A. Wat
men ten opzichte van 't veraf liggende
Chicago of New York te hooren kreeg,
dat hebben we thans ook in Berlijn be
leefd. Nog wel kort voor 't einde des
jaars. Moord en doodslag aan den open
baren weg, langdurige vechtpartijen met
doodelijken afloop voor enkelen, met ern
stige verwonding voor velen. En 't erg
ste van alles, een inoreele nederlaag voor
de politie: slechts enkelen der vele vech
tersbazen werden gesnapt, want de schu-
po bleek tegen de bende van beroepsmis
dadigers niet opgewassen te zijn.
Een stap in dezelfde bedenkelijke rich
ting beteekende voor Berlijn een half
jaar geleden de brutale inbraak in een
juwelierswinkel aan den Kurfiirstendamm
op klaarlichten dag. Enkele weken latei-
probeerden brutale inbrekers een sooit
gelijken inval in de buurt van de Fried-
richstrasse. Dat waren dan twee, hoog
stens drie beroepsdioven, die gemaskerd,
met ontplofbare middelen en browning
te werk gingen. Meestal werden ze over
meesterd en later behoorlijk gestraft.
Politie en justitie kwamen ditmaal ech
ter tegenover een geval te staan, dat
we in ons werelddeel nog niet beleefden
en dus is men dubbel benieuwd naar
't verloop van zaken.
Het geval, waar 't in dezen om gaat,
verliep ongeveer als volgt: In den nacht
van Zaterdag op Zondag vond in de
buurt van den Schlesischen Bahnhof, in
de Breslauer strasse een kloppartij plaats,
waar „ganz Berlin" versteld van staat,
een bewjjs, dat 'thier om iets buitenge
woons gaat. Hot gevecht werd gevoerd
tusschen een stelletje timmerlui en een
gezelschap in frac met hoogen hoed, dus
voornaam uitziende heeren. Later stelde
de politie vast, dat 't een georganiseerde
club souteneurs wasl
In 'tcafé Armelin komen de timmerlie
den geregeld, moestal alle veertien dagen
bjjeen, om er met elkaar de vakbelangen
te bespreken. Omstreeks 10 uur 's avonds
kwamen jn ditzelfde lokaal een tiental
„heeren" naar binnen, leden van de mis-
dadigersclub „Immertreu" en „Felsen-
fest". Zjj1 bestelden wat aan 't buffet,
draaiden zich om en begonnen zonder
verdere aanleiding met de timmerlui to
vechten. Andere collega's, dit hoorende,
kwamen uit de aangrenzende vertrekken,
hielpen een handje mee, om hunne ka
meraden te ondersteunen, waarop men
besloot, den strijd op straat voort te zet
ten. Nu werd do politie gealarmeerd en
weldra scheen de orde langs den publie-
ken weg hersteld. Men vergiste zich deer
lijk. In de onmiddellijk© nabijheid waren
de souteneurs blijven loeren en nauwe
lijks was de schupo heengegaan, of ze
keerden weerom. In 30 auto's brachten
ze e?n troep „vakgonooten" mee en nu
begon pas de eigenlijke strijd. Er ont
stond een geregeld vuurgevecht, de ven
sters van Armelin's lokaal werden inge
slagen, souteneurs werden handtastelijk
met timmerlui, namen de binnenstaand?
meubelen en sloegen er op los, zoodat
vier timmerlieden zwaar gewond en 'tal
loos velen, ook van de souteneurs, minder
ernstig gekwetst werden. De zwaar gewon
den werden later naar 't ziekenhuis in
Friedrichshain getransporteerd. In 't Be-
thanienkrankenhaus werden andere, min
der zwaar gekneusden, onderdak gebracht
Inmiddels was 't „Uberfallkommanlo" ten
tweedon male gealarmeerd, maar ook dit
maal bloken de aanvallers zonder uitzon-
heel West-Brabant en Zuid-Beveland vanuit
Antwerpen van gas voorzien.
Het is natuurlijk haar volle recht dit plan
te ontwerpen, maar toch hoop ik, dat het
niet tot uitvoering zal komen.
Persoonlijk zou ik het in hooge mate be
treuren, als West-Brabant en Zuid-Beveland
op zulk een belangrijk punt van een Belgische
fabriek en van een buitenlandsche maatschap
pij afhankelijk zouden worden. Ik golool, dat
daartegen zeer ernstige bezwaren van natio-
nalen aard zijn aan te voeren. Denk alleen
maar eens aan de mogelijkheid van inter
nationale verwikkelingen. Wij zijn- toch zeker
niet zoo dwaas-optimistisch, dat we die in
de toekomst onmogelijk achten?
Laat ons toch geen gelegenheid méér schep
pen, om geld naar een buitenlandsche onder
neming te laten vloeien, temeer, waar zeer
waarschijnlijk de tijd niet ver meer is, als
men tenminste die richting uit wil, dat een
bij uitstek nationale onderneming als de staats
mijnen tot dezelfde leverantie in staat is.
We hebben toch ook nog onze nationale
eere hoog te houden, al behoeft dit nog
niet te leiden tot chauvinisme I
Als het moet, kunnen we zelf de zaken
toch wel aanpakken en beredderen? Laat ons
toch, zoo weinig mogelijk, het buitenland er
bij roepen.
Sympathiek doet de reclame aan, die tegen
woordig voor het Nederlandsche fabrikaat ge
voerd wordt. Welnu, ook hier verkieze men
Nederlandsch boven buitenlandsch fabrikaat.
LUCTOR.
i