Ingezonden stukken
Handwerkjes
1
ran water wa« berrijd, loopt nu weer onder.
De toestand ia echter niet onrustbarend.
In een hol verdwaald en om
gekomen. Gisteren werd het Ijk gevonden
van den sinds Juli j.l. vermisten directeur
van een „Realschule" uit Steyr, Fritz Rat-
schueler genaamd, door den geleerde Grazer,
die in de Frauenauerhohle onderzoekingen
deed. De directeur was bj een onderzoek
in een zijweg geraakt en verdwaald, zoodat
hij den uitgang niet meer kon vinden. In
zijn notitieboekje heelt hij aanteekeningen ge
maakt, waaruit bljkt, dat hij een vreeselijk
einde heeft gevonden. Zoo schrijft nij o.a.,
dat hij met ontzetting ziet hoe zijn kaars
bijna geheel opgebrand raakt. De aanteekenin
gen eindigen met de woord n: „Ik moet iedere
hoop op redding thans opgeven". Vervolgens
neemt hij nog afscheid van zijn vrouw en
kinderen. Hiermede sluiten zijne aanteeke
ningen.
(Buiten verantwoordelijkheid der redactie)
Mynheer de Redacteur.
Beleefd verzoekt ondergeteekende u het
onderstaande op te nemen in uw blad.
In de courant van "21 December las
ik het ingezonden stukje van den heer
Huisstede uit Wilhelminadorp.
Ik had den heer Huisstede al eerdei
willen antwoorden, 'daar het mij ook
eenigszins trof. Daar mij de verordening
van de hondenbelasting niet bekend was,
deze krijgt een raadslid der gemeente
Kattemdijke zoo maar niet in handen
heb ik er een aangevraagd, die de veld
wachter M. Wisse mij bracht, en mij ei
twee gulden voor vroeg, die ik betaald
heb. Stel u voor als raadslid voor een
verordening van hondenbelasting twee
gulden te moeten betalen I Op die wijze
gaat het maar lastig, om als raadslid
met de gemeente-belangen enz. op de
hoogte te komen.
Ik moet den heer Huisstede antwoor
den, dat hjj volkomen in zijn recht is.
Volgens de verordening op de honden
belasting. Daar deze verordening maal
doorgehaald is en bijgeschreven is, dooi
den voorzitter, lijkt my deze verordening
van geen waarde-
Het trof mijn aandacht in het ingezon
den stukje, dat de raad van Kattendjjke
weer zeer netjes is behandeld door den
voorzitter. Ook het voorlezen van de ver
ordening van hondenbelasting. Ik hoop
dat de heer Huisstede by deze door my
is ingelicht en niet een raadslid schuldig
is aan deze zaak-
Hoogachtend,
J. F. flUNDERSMARCK.
Kattendyke, 31 December 1928.
EIND GOED, AL GOED.
„Zou je wel gaan, man, 'tzal nu nóg
minder gelukken dan anders. En hoor
eens, de regen valt bij stroomen neer.""
„Zeker vrouw, ga ik. De regen zal
straks misschien wel ophouden, en an
ders smelten do© ik niet. Ik kan
toch geen enkele kans voorby laten gaan
en jhet is my voor stellige waarheid
verteld, dat bij Bouma timmerlieden wor
den aangenomen."
„Kom je dan gauw terug?"
„Zoo gauw ik kan, vrouw. En mocht
het nü toch eens met goede tyding zijn,
dat ik naar huis kom. De tegenspoed
begint mij steeds zwaarder te vallen."
„Toe man, laten we moed houden.
Eens zal God uitkomst geven."
Een diepe zucht was het antwoord.
Even later slaat de huisdeur, toe. Jansen
is heengegaan. Juffrouw Jansen kijkt haar
man na, tot hy het kleine steegje, waari"
ze wonen, uit is. Dan zet ze zich in
haar stoel, en, met den arm onder het
hoofd, laat ze aan haar gedachten den
vryen loop.
'tls Oudeajarsdag vandaag en als van
zelf worden haar gedachten heengetrok
ken naar den vorigen Oudejaarsavond.
Och, wat was alles toén heel anders
geweest. Verleden jaar woonden ze nog
in het aardige huisje in de nieuwe stads
wijken. Maar toen had haar man ook
nog een goede betrekking gehad. Jansen
was timmerman. Van vóór zijn huwelijk
af, tot verleden jaar toe, was hij steeds
bij denzelfden patroon in dienst geweest,
't Was een goede patroon, die hij gediend
had. Telkens was in den loop der jaren,
zonder dat hij het behoefde te vragen,
zijn loon verhoogd geworden. Hadden zij
al geen weelde, Jansen verdiende toch
ruim zooveel als hij voor zich en zijn
klein gezin behoefde. Maar langzamer
hand was er verandering gekomen. De
zaak, die eerst zoo bloeide, was stiller,
al maar stiller geworden. De eene knecht
voor, de andere na, was ontslagen. Ten
laatste was ook Jansen op het kantoor
geroepen.
,,'t Spijt me meer dan ik je zeggen kan
Jansen", 'had mijnheer Geyer gezegd,
„maar 'tkan zoo niet langer. Ik sluit
mijn zaak. 'k Heb toch geen zoon, die
mij later op zou kunnen volgen, en je
ziet het zelf, de zaak wordt van maand
tot maand minder. Ik hoop, dat je er
spoedig in zult slagen een anderen pa
troon te vinden. Wat mij betreft, ik zal
je aanbevelen waar ik kan."
Zoo was Jansen, juist een paar dagen
in het nieuwe jaar, zonder werk gekomen.
Eerst was hij moedig geweest. Hij had
immers beste aanbevelingen, heusch, hij
zou wel spoedig werk krijgen. Maar de
werkloosheid jn de stad, was reeds zoo
groot. Week op week, maand op maand
verliepen, maar Jansen's pogingen om
werk te krygen bleven alle vruchteloos.
Toen moesten ze goedkooper gaan wo
Landbouwtentoonstelllng Goes.
Zeer Geachte Redactie,
In het laatste nummer van het oude jaar
van Uw blad zij het ons vergund de aandacht
van de Goesche inwoners te vestigen op
de Landbouwtentoonstelling, die in 1929 te
Goes zal worden gehouden.
Reeds meerdere malen werd in de dag
bladen medegedeeld, dat deze tentoonstelling
zou plaats hebben en dat z'g waarschijnlijk
gecombineerd zal worden met ds jaar'.ijksche
tentoonstelling van het Nederlandsch Trek
paarden Stamboek. Dit beteekent, dat de ten
toonstelling van 1929 op dezelfde leest zal
worden geschoeid als de bekende tentoon
stelling, die in 1919 door den Kring Westelijk
Zuid-Beveland der Z. L. M. te Goes werd ge
organiseerd.
In 1919 is gebleken van hoeveel belang de
tentoonstellingsdagan voor Goes zijn geweest
en het bestuur van genoemden kring meent
dan ook op de medewerking van alle Goesche
ingezetenen te mogen rekener, om de tentoon
stelling van 1929 tot een even goed einde
te kunnen brengen.
Een dergelijke tentoonstelling brengt echter
groote kosten ein daardoor een groot risico
mede. Het bestuur van den Kring heeft ge
meend zich per circulaire tot de inwoners
van Goes te moeten en mogen wenden, om
de benoodigde middelen bijeen te krijgen,
waarmee deze kosten en risico bestreden kun
nen worden. De circulaire is in de laatste
dagen bij vele inwoners aan huis bezorgd
en in het begin van Januari zal het ant
woord daarop worden opgehaald.
Wij vertrouwen, dat de ingezetenen van
Goes ook thans weer blijk zullen geven met
den landbouw in de omgeving, die voor het
bedrijfsleven van Goes van zooveel belang
is, mede te leven; dat bovendien zal worden
ingezien, dat het tot stand komen en welslagen
der tentoonstelling voor de inwoners van Goes
van groote beteekenis is.
Moge dit medeleven en inzicht blijken uit
de antwoorden, die op de bovengenoemde
circulaire inkom-n, zoadat het teatoonst 11 ngs-
bestuur, krachtig gesteund door de inwoners
van Goes, er in zal kunnen slagen de ten
toonstelling van 1929 tot een even groot
succes te maken, als de tentoonstelling van
1919 is geweest I
Aan hen, die geen circulaire ontvangen
mochten hebben, en die toch een bijdrage
voor de tentoonstelling willen geven, wordt
beleefd verzocht hiervan kennis te geven aan
den laatstondergeteekende.
U, M. d. R., dankzeggend voor de verleende
plaatsruimte,
Hoogachtend,
Namens het .Bestuur van den Kring
Westelijk Zuid-Beveland der Z. L. M.
Dt W. LINDENBERGH, Voorzitter.
J. M. VAN BOMMEL VAN VLOTEN,
Secretaris.
nen, en of het kon of niet n, op
alles moest bezuinigd worden.
De spaarpenningen, die juffrouw Jan
sen in de goede dagen had bijeen ver
zameld, waren reeds geheel verdwenen.
En nog steeds kwam er geen uitkomst.
Nu leefden ze, van 'tgeen moeder met
naaien kon verdienen. Maar ach, hoe
■rinig was dat. Om Emmy, hun eenigst
Kind, maakte moeder zich het meest be
angst. Emmy was altijd een teer kind
geweest. Nu was ze twaalf jaar en groeide
te hard. Van hoeveel belang was het
nu, haar flink te kunnen voeden. Flink
voeden? Daarvan kon nu immers in 'tge
heel geen sprake wezen? Moeder was al
blij als ze "het hoog noodige kreeg.
Plotseling werd juffrouw Jansen in
haar gedachten gestoord. De deur ging
open en Emmy kwam binnen.
„Dag moes", zei ze.
„Dag kind", antwoordde juffrouw Jan
sen.
„Wat ben je lang weggebleven. Heb
zóóveel boodschappen moeten doen
voor juffrouw Smit?"
„Welnee Moe", antwoordde Emmy. ,Ik
ben a laag k.aar, maar juist toen ik naar
huis wou jgaan, bggon het zoo hard te
regenen. Toen moest ik wachten tot de
bui over was. Kijk u eens, dit heb ik
verdiend en dit heeft juffrouw Smit voor
u meegegeven. Naast een zak ouieboLen
werd een gulden neergelegd."
„Juffrouw Smit heelt ze zelf gebakken
Moe", babbelde Emmy voort. „Ik heb
er al een geproefd. 0, ze zijn zoo lekker."
Ondanks haar verdrietige gedachten
moest moeder toch glimlachen.
Gelukkig, dat Emmy nog zoo weinig
zorgen kende.
Maar Emmy was niet zoo onbezorgd
als moeder meende. Ze had immers veel
te goed gemerkt hoe moeilijk vader en
moeder het den laatsten tjjd hadden?
Daarom was z.e o zoo blij, als ze, zoo
als vandaag, met boodschappen doen iets
kon verdienen. En niet minder blij was
ze, als ze met haar gepraat bij moeder
een glimlach te voorschijn kon roepen.
„Hoe laat is het toch al Emmy?"
vroeg moeder nu. ,,'t Is al heelemaa! don
ker. 'k Zal het licht maar op- gaan ste
ken, want als vader straks thuiskomt,
is 't zoo ongezellig als we nog in donker
zitten."
,,'t Is ook al half zes, moeder", ant
woordde Emmy.
„Al zoo1 laat? Dan zal vader zeker
wel dadelijk komen."
Even later wierp het licht een gezel
lig schijnsel in het wel kleine, maar nette
vertrek. Aan alles kon men zien, dat
de armoede van thans niet altijd ge-
heerscht had, maar men. vroeger betere
dagen gekend had.
Betere dagen, ach, zouden die wel ooit
weerkeeren
Plotseling sprong Emmy op.
„Ik hoor vader," zei ze.
Ze had gelijk. Even later ging de deur
open en kwam vader binnen.
De
Aan onze jonge vrienden van het Vrij-
bed „Het Kleine Goesche Land" een har-
telijken Kerst- en Nieuwjaarsgroet. TJi-t
naam van onze zieken brengen wij u
allen onzen "hartelijken dank, en roepen
u toe: „God vergelde het u."
Zuster Marie Steyger.
Besturend Zuster van het Zieken
huis „Bethesda" te Aleppo (Syrië).
Bovenstaande foto met Kerst- en
Nieuwjaarsgroet ontvingen wij uit Alep
po, waar wij tot op heden 3 Vrijbedden
hebben voor de Armeensche Christenen;
wij willen dien groet gaarne aan onze
vrienden doorgeven.
De jongen, die geheel' links bovenaan
staat, is Thinie, het patiëntje, dat een
plaatsje kreeg in het Vrijbed „Het Kleine
Goesche Land", en, zooals ge ziet, mocht
herstellen. Dit ventje is één van de velen,
die dit jaar van dat Vrijbed mochten
profiteeren.
En voor hoevele arme Armeniërs waren
de Vrijbedden „Het Goesche Land" en
DE TIJD.
God geeft den tijd hij dag en jaar,
ach neen, bij kleene tikskes maar
en 't laatste tikske kom aleer
men 'tpeist*) of weet, eilaas te zeer
De wijzer wijst elke uur en tijd
maar de uur niet, dat gij schuldig zijt
te sterven! Zijt dus voorbereid,
de wijzer wijst naar de eeuwigheid.
GUIDO GEZELLE.
denkt.
Met één oogopslag zag moeder, dat hij
een vergeefsche reis had gedaan. Daar
om vroeg ze niets, maar trachtte hem
opgewekt 'te "begroeten. Ze pookte de
kachel1 wat op en schoof er zijn stoel
naast.
„Ziezoo man," zei ze, „ga hier nu
maar rustig zitten, dan zal ik je een
kopje thee inschenken. Daar zul je wel
trek in hebben, denk ik."
Geen antwoord volgde.
Ze zette de thee voor hem neer, maar
vader liet ze koud worden. Hij steunde
zijn hoofd met boide handen en diaakte
ai en toe een diepen zucht.
Angstig keek Emmy van vader naar
moeder. Wat was er toch?
Beangst boog moeder zich over hem
„Man," zei ze, terwijl ze haar hand
op zijn schouder legde, „man, kom,
spreek je eens uit. Ben je zoo terneerge
slagen?"
„Ik kan het niet langer verdragen,"
riep vader, terwijl hij zich plotseling op
richtte, „ik kan niet. 0, waarom, waar
om moet toch al mijn pogen vruchteloos
blijven? Ik vraag toch alleen maar werk,
opdat ik voor jullie kan zorgen? Zoo-
velen 'krijgen werk, en ik, ik loop altijd
maar zonder."
Moeders stem beefde, toen ze vader
antwoordde. Zóó had ze haar man nog
nooit gezien.
„Toe man,' 'zei ze, „laten we "toch
moed houden. Als je zoo spreekt wor
den onze zorgen niet lichter, wel hoe
langer hoe zwaarder. Er zal uitkomst
komen, je zult het zien."
Vader begon hardop te lachen. 0, wat
klonk dat akelig.
Uitkomst, zei hij, uitkomst. Al een
jaar wachten we er op. Zie jij vanwaar
die uitkomst komen zal? Uitkomst
ha ha ha
Moeder legde het hoofd op de tafel en
snikte het uit. In al haar leed en zor
gen was ze moedig gebleven, maar nu
snikte ze
Vader schrok. Was het zóó erg, wat
hij gezegd had?
Moeder beurde 't hoofd weer op en
zag hem met door tranen benevelde oogen
aan.
„Man"', smeekte ze, „man, spreek zoo
nooit meer. We hebben veel leed en
kommer gehad, 'tis waar, doch God heeft
ons door alles heen geholpen. Maar als
jij die bitterheid in je hart toelaat, dan
kan God niet met ons zijn. 0, dan zullen
we eerst recht ongelukkig worden".
Moeder knielde neer en wenkte Emmy,
die met groote verschrikte oogen stond
toe te kijken, hetzelfde te doen.
„Toe man", zei ze, „laten we bidden,
God alleen kan ons helpen."
Moeder bleef vader aanzien. Eerst wei
felde hij. Toen, terwijl de tranen tusschen
zijn vingers drupten, knielde ook hij neer-
'tWas maar een stamelend gebed, dat
tot God opgezonden werd. Een gebed,
niet alleen om redding uit den nood, maar
ook om vergeving van den opstand die
kinderen.
„Zeeuwsch-Vlaanderen" het middel, om
herstelling te vinden van een soms lang
durig lijden.
Het werk in Zeeland is ook in dezen
winter weer uitgebreid. De leringen van
mej. C. de Witte zijn in vollen gang;
het aantal Comité's in Zeeland is ge
stegen tot 44, terwijl we bovendien den
niet genoeg te waardeeren steun van
23 scholen hebben.
Daardoor is het mogelijk geworden ons
aantal Vrijbedden met 1 Januari as. met
1 te vermeerderen en wel; Het Vrijbed
„Walcheren" en het Kinder-Vrijbed
„Klein-Zeeland".
Hartelijk danken wij de vele vrienden
in Zeeland, die ons werk met zooveel
liefde steunen.
Eveneens onzen hartelijken dank aan
de Redactie van „De Zeeuw", die nns
zoo welwillend deze plaatsruimte afstond.
Namens het Zeeuwsche Comité
„Philadelphia"
J. J. DONNER, Presidente.
M. S. v. d. BOSCH, Secretaresse.
Gehaakt kleedje.
Dit kleedje kan men maken van wol,
zijde, garen of perlgaren.
Maakt men het van bijv. lila perl-garen
no. 12, gewerkt met een haakpen no. 21/2
dan wordt het ongeveer 20 c.M. groot-
Het kleedje wordt vochtig gemaakt op
een plank, een zuivere cirkel getrokken
en daarna goed glad opgesteld.
Men kan het natuurlijs grooter maken
er zoo pas nog woonde in vaders hare-
Maar God hoorde dat stamelende bid
den en Hij zou verhooren ook.
'tWas eenige uren later. Vader, Moe
der en Emmy zaten om de tafel in het
kleine kamertje.
Ze waren pas thuisgekomen. Met hun
drieën waren ze naar de kerk geweest-
Ze waren altijd trouwe kerkgangers, en
op den Oudejaarsavond wilden ze zeker
niet ontbreken. 'tWas wel heel anders
voor hen geweest als vorige jaren. Dan
woonde er in hun Tiarten alleen maar
dankbaarheid voor den grooten zegen, die
zij van hun God ontvingen. Nu woonde
er ook de zorg en de angst voor de toe
komst- Maar, op beschamende wijze had
God nu die zorg van hen weggenomen.
Was het hun niet geweest, alsof de
predikant alleen voor hen sprak toen hij
voorlas:
„Daarom zeg Ik u: zijt niet bezorgd
voor uw leven, wat gij eten, en wat gij
drinken zult, noch voor uw lichaam, waar
mede gij u kleeden zult; is het leven niet
meer dan het voedsel en het lichaam dan
de kleeding?'
„Aanziet de vogelen des hemels, dat
zij niet zaaien, noch maaien, noch ver
zamelen in de schuren, en uw hemelsche
Vader voedt nochtans dezelve; gaat gij
dezelve niet zeer veel te hoven?
Wie toch van u kan met bezorgd te
zijn, eene el tot zijn lengte doedoen?'
Tot tekst had de predikant dit woord
gekozen: „Want alle deze dingen zoe
ken de heidenen; want uw Hemelsche
Vader weet dat gij al deze dingen be
hoeft.
Hoe hadden vader, moeder en Emmy
ook geluisterd toen de predikant hen ging
zeggen, dat ze zich over geen dag en geen
uur van het nieuwe jaar dat komen ging.
beangst hoefden te maken, want God
wist wat ze behoefden.
Ongemerkt had moeder bij deze woor
den vaders hand gedrukt en met een
traan in het oog had vader dien handdruk
beantwoord.
Nu waren ze weer thuis en spraken
met elkander over de heerlijke woorden
die ze zoo pas gehoord hadden.
Moeder had gedacht alles zoo gezellig
mogelijk te maken. De theepot stond op
het brandende lichtje. De oliebollen die
Emmv had meegebracht, glommen in een
schaaltje op tafel. Dan waren er nog een
paar kleine versnaperingen waarvoor
moeder igezorgd had.
Als vanzelf liep het gesprek tusschen
vader en moeder over den tijd die voor
bij was.
„Wat was alles toen toch anders,"
zuchtte vader.
„Je zult het zien man, zoo wordt het
weer", gaf moeder opgewekt ten ant
woord. „En dan bedenk toch eens,
al' hadden wij dit jaar veel zorgen, hoe
veel zegeningen hadden we wel niet?
Jij en ik en Emmy zijn alle drie in het
leven gespaard. Ja, we zjjn zeis door geen
door het patroon uit te breiden, byv. door
alle toeren 2 maal te maken, Men zorgt
er dan echter voor iedere losse of stok
jesrandje 1 A 2 grooter te maken. Dit is
een heel goede oefening om een beetje
kyk op het haken te krijgen. Byv. om
nog even te helpen; de 9e toer is het
z.g. vischgraatje. Men kan daarvan een
rij van bijiv. 5 A 10 boven elkaar maken,
men haakt dan de 10e toer 3 stokjes,
2 losse, 3 stokjes, 1 losse er tusschen;
bij de He toer 2 losse er tusschen, enz-
Wat ook heel mooi is: het kleedje
te haken met haakgaren no. 60 of 80
D.M.C- met baaknaald 9 of 10. Het wordt
dan een heel klein kleedje. Nu maakt
men verschillende kleuren kleed,es, welke
dan naderhand aan elkaar genaaid wor
den, of men houdt het geheel wit.
Nu de bewerking:
le toer- 12 losse opzetten en tot een
cirkel verbinden;
2e toer: 1 stokje, 5 losse, 1 stokje, 5
losse, enz. totdat men 8 gaatjes heeft
verkregen.
3e toer: In ieder gaatje 6 stokjes, dan
1 losse, 6 st„ 1 losse, enz.
4e toer: 1 stokje, 7 losse, 1 stokje 7
losse, enz.; de stokjes komen tusschen
de 6 stokjes en die ééne losse; men
krijgt nu 16 gaatjes.
5e toer: 1 st„ 6 1„ 1 st„ 6 1., enz.;
stokje werken in de 7 losse.
6e toer: In ieder gaatje 6 stokjes.
7e toer: 1 st„ 2 1„ 1 st„ 2 1., enz.
steeds insteken om de 2 stokjes.
8e toer: 1 g(f.t 3 I„ 1 tot., 3 1., enz. stok
jes boven elkander werken.
9e toer: 3 sks 2 I„ 3 st., in één gaatje,
dan één gaatje overslaan, weer 3 sx., 2 1.,
3 st„ enz.
10e toer: Tusschen het vischgraatje
werkt men nu 2 stokjes, 3 losse, dan
een vaste maken in de eerste losse van
die drie (men krijgt daardoor een nopje)
dan 1 stokje, weer een nopje, 1 stokto,
nopje, 2 stokjes, dan tusschen de visch-
graatjes een vaste maken, dan begint
men hetzelfde in het volgende visch
graatje-
ziekte getroffen. Zeg eens, hadden nog
geen zwaardere rampen ons deel kunnen
zijjn? Hebben we nog geen reden tot
groote dankbaarheid?"
Vader knikte maar. De herinnering 11 op
dezen 'Oudejaarsavond werden hein bij
na te machtig.
Daar werd gebeld.
„Zoo laat nog? 'tls al bijna elf uur.
Wie zou dat kunnen zijn?" vroegen vader
en moeder door elkaar. Moeder ging open
doen. Er stond een man Voor de deur.
„Alstublieft, juffrouw, een brief," zei hij.
„Een brief?" herhaalde moeder verwi n
derd. „Moet die hier zijn?"
„Woont hier Jansen?" vroeg de man.
„Zeker," antwoordde moeder.
„Dan is de brief terecht. Dag juffrouw,
een goed uiteinde," zei de man en ver
dween. Moeder ging met dén brief naar
binnen.
„Hier man, is een brief voor je," zei ze
„Voor mij?" herhaalde vader op zijn
beurt verbaasd. „Wie kan mij nu een
brief schrijven?" Hij las het adres en
draaide den brief langzaam in het rond.
,,'kZou hem maar eens gauw open
maken man," zei moeder. „Dan weet je
het."
Zenuwachtig scheurde vader den brief
open. In gespannen verwachting keek
moeder naar hem, terwijl hij las.
Eerst zag ze verwondering', toen blijd
schap op Zijn gelaat.
„0, vrouw zei hij, terwijl' hijl moe
der den brief overreikte.
Haastig las moeder de regels door.
„Zie je wel man," jubelde ze toen,
„zie je wel man, dat God uitkomst geeft?"
„Wat is er dan toch, Moe?" vroeg
Emmy.
„Krijgt vader werk?"
„Ja kind", antwoordde moeder. „Mijn
heer Geyer schrijft, dat hij erin geslaagd
is werk voor valer te krijgen bij een
vriend van hem."
„Toe vrouw", zei vader, „lees jij den
brief mg eens voor. Ik kan het bijna niet
gelooven."
En moeder las den geheelen brief voor.
„Hoewel het reeds laat zal zijn als
ge dezen brief krijgt", stond er aan het
slot, „wil ik toch niet tot morgen wach
ten, met 'je deze tijding te do>en toe
komen. 'k Begrijp best wat na zóó lang
durige werkloosheid dit bericht voor je
beteekent. Moge in het nieuwe jaar Gods
zegen uw deel zijn."
Moeder legde den brief neer. Toen
knielde ze juist zooals eenige uren ge
leden. Ditmaal behoefde vader geen aan
sporing. Nu waren het tranen van vreugde
die langs zijn gelaat drupten. Aan Em
my's gezicht kon men zien, dat ook in
haar hartje nu blijdschap woonde.
Toen de twaalf slagen van de klok
meldden, dat het oude jaar was heen
gegaan, zaten er drie gelukkige, dankbare
menschen in het kleine kamertje.
FRANCINA.