Ingezonden stukken Handwerkjes 1 ran water wa« berrijd, loopt nu weer onder. De toestand ia echter niet onrustbarend. In een hol verdwaald en om gekomen. Gisteren werd het Ijk gevonden van den sinds Juli j.l. vermisten directeur van een „Realschule" uit Steyr, Fritz Rat- schueler genaamd, door den geleerde Grazer, die in de Frauenauerhohle onderzoekingen deed. De directeur was bj een onderzoek in een zijweg geraakt en verdwaald, zoodat hij den uitgang niet meer kon vinden. In zijn notitieboekje heelt hij aanteekeningen ge maakt, waaruit bljkt, dat hij een vreeselijk einde heeft gevonden. Zoo schrijft nij o.a., dat hij met ontzetting ziet hoe zijn kaars bijna geheel opgebrand raakt. De aanteekenin gen eindigen met de woord n: „Ik moet iedere hoop op redding thans opgeven". Vervolgens neemt hij nog afscheid van zijn vrouw en kinderen. Hiermede sluiten zijne aanteeke ningen. (Buiten verantwoordelijkheid der redactie) Mynheer de Redacteur. Beleefd verzoekt ondergeteekende u het onderstaande op te nemen in uw blad. In de courant van "21 December las ik het ingezonden stukje van den heer Huisstede uit Wilhelminadorp. Ik had den heer Huisstede al eerdei willen antwoorden, 'daar het mij ook eenigszins trof. Daar mij de verordening van de hondenbelasting niet bekend was, deze krijgt een raadslid der gemeente Kattemdijke zoo maar niet in handen heb ik er een aangevraagd, die de veld wachter M. Wisse mij bracht, en mij ei twee gulden voor vroeg, die ik betaald heb. Stel u voor als raadslid voor een verordening van hondenbelasting twee gulden te moeten betalen I Op die wijze gaat het maar lastig, om als raadslid met de gemeente-belangen enz. op de hoogte te komen. Ik moet den heer Huisstede antwoor den, dat hjj volkomen in zijn recht is. Volgens de verordening op de honden belasting. Daar deze verordening maal doorgehaald is en bijgeschreven is, dooi den voorzitter, lijkt my deze verordening van geen waarde- Het trof mijn aandacht in het ingezon den stukje, dat de raad van Kattendjjke weer zeer netjes is behandeld door den voorzitter. Ook het voorlezen van de ver ordening van hondenbelasting. Ik hoop dat de heer Huisstede by deze door my is ingelicht en niet een raadslid schuldig is aan deze zaak- Hoogachtend, J. F. flUNDERSMARCK. Kattendyke, 31 December 1928. EIND GOED, AL GOED. „Zou je wel gaan, man, 'tzal nu nóg minder gelukken dan anders. En hoor eens, de regen valt bij stroomen neer."" „Zeker vrouw, ga ik. De regen zal straks misschien wel ophouden, en an ders smelten do© ik niet. Ik kan toch geen enkele kans voorby laten gaan en jhet is my voor stellige waarheid verteld, dat bij Bouma timmerlieden wor den aangenomen." „Kom je dan gauw terug?" „Zoo gauw ik kan, vrouw. En mocht het nü toch eens met goede tyding zijn, dat ik naar huis kom. De tegenspoed begint mij steeds zwaarder te vallen." „Toe man, laten we moed houden. Eens zal God uitkomst geven." Een diepe zucht was het antwoord. Even later slaat de huisdeur, toe. Jansen is heengegaan. Juffrouw Jansen kijkt haar man na, tot hy het kleine steegje, waari" ze wonen, uit is. Dan zet ze zich in haar stoel, en, met den arm onder het hoofd, laat ze aan haar gedachten den vryen loop. 'tls Oudeajarsdag vandaag en als van zelf worden haar gedachten heengetrok ken naar den vorigen Oudejaarsavond. Och, wat was alles toén heel anders geweest. Verleden jaar woonden ze nog in het aardige huisje in de nieuwe stads wijken. Maar toen had haar man ook nog een goede betrekking gehad. Jansen was timmerman. Van vóór zijn huwelijk af, tot verleden jaar toe, was hij steeds bij denzelfden patroon in dienst geweest, 't Was een goede patroon, die hij gediend had. Telkens was in den loop der jaren, zonder dat hij het behoefde te vragen, zijn loon verhoogd geworden. Hadden zij al geen weelde, Jansen verdiende toch ruim zooveel als hij voor zich en zijn klein gezin behoefde. Maar langzamer hand was er verandering gekomen. De zaak, die eerst zoo bloeide, was stiller, al maar stiller geworden. De eene knecht voor, de andere na, was ontslagen. Ten laatste was ook Jansen op het kantoor geroepen. ,,'t Spijt me meer dan ik je zeggen kan Jansen", 'had mijnheer Geyer gezegd, „maar 'tkan zoo niet langer. Ik sluit mijn zaak. 'k Heb toch geen zoon, die mij later op zou kunnen volgen, en je ziet het zelf, de zaak wordt van maand tot maand minder. Ik hoop, dat je er spoedig in zult slagen een anderen pa troon te vinden. Wat mij betreft, ik zal je aanbevelen waar ik kan." Zoo was Jansen, juist een paar dagen in het nieuwe jaar, zonder werk gekomen. Eerst was hij moedig geweest. Hij had immers beste aanbevelingen, heusch, hij zou wel spoedig werk krijgen. Maar de werkloosheid jn de stad, was reeds zoo groot. Week op week, maand op maand verliepen, maar Jansen's pogingen om werk te krygen bleven alle vruchteloos. Toen moesten ze goedkooper gaan wo Landbouwtentoonstelllng Goes. Zeer Geachte Redactie, In het laatste nummer van het oude jaar van Uw blad zij het ons vergund de aandacht van de Goesche inwoners te vestigen op de Landbouwtentoonstelling, die in 1929 te Goes zal worden gehouden. Reeds meerdere malen werd in de dag bladen medegedeeld, dat deze tentoonstelling zou plaats hebben en dat z'g waarschijnlijk gecombineerd zal worden met ds jaar'.ijksche tentoonstelling van het Nederlandsch Trek paarden Stamboek. Dit beteekent, dat de ten toonstelling van 1929 op dezelfde leest zal worden geschoeid als de bekende tentoon stelling, die in 1919 door den Kring Westelijk Zuid-Beveland der Z. L. M. te Goes werd ge organiseerd. In 1919 is gebleken van hoeveel belang de tentoonstellingsdagan voor Goes zijn geweest en het bestuur van genoemden kring meent dan ook op de medewerking van alle Goesche ingezetenen te mogen rekener, om de tentoon stelling van 1929 tot een even goed einde te kunnen brengen. Een dergelijke tentoonstelling brengt echter groote kosten ein daardoor een groot risico mede. Het bestuur van den Kring heeft ge meend zich per circulaire tot de inwoners van Goes te moeten en mogen wenden, om de benoodigde middelen bijeen te krijgen, waarmee deze kosten en risico bestreden kun nen worden. De circulaire is in de laatste dagen bij vele inwoners aan huis bezorgd en in het begin van Januari zal het ant woord daarop worden opgehaald. Wij vertrouwen, dat de ingezetenen van Goes ook thans weer blijk zullen geven met den landbouw in de omgeving, die voor het bedrijfsleven van Goes van zooveel belang is, mede te leven; dat bovendien zal worden ingezien, dat het tot stand komen en welslagen der tentoonstelling voor de inwoners van Goes van groote beteekenis is. Moge dit medeleven en inzicht blijken uit de antwoorden, die op de bovengenoemde circulaire inkom-n, zoadat het teatoonst 11 ngs- bestuur, krachtig gesteund door de inwoners van Goes, er in zal kunnen slagen de ten toonstelling van 1929 tot een even groot succes te maken, als de tentoonstelling van 1919 is geweest I Aan hen, die geen circulaire ontvangen mochten hebben, en die toch een bijdrage voor de tentoonstelling willen geven, wordt beleefd verzocht hiervan kennis te geven aan den laatstondergeteekende. U, M. d. R., dankzeggend voor de verleende plaatsruimte, Hoogachtend, Namens het .Bestuur van den Kring Westelijk Zuid-Beveland der Z. L. M. Dt W. LINDENBERGH, Voorzitter. J. M. VAN BOMMEL VAN VLOTEN, Secretaris. nen, en of het kon of niet n, op alles moest bezuinigd worden. De spaarpenningen, die juffrouw Jan sen in de goede dagen had bijeen ver zameld, waren reeds geheel verdwenen. En nog steeds kwam er geen uitkomst. Nu leefden ze, van 'tgeen moeder met naaien kon verdienen. Maar ach, hoe ■rinig was dat. Om Emmy, hun eenigst Kind, maakte moeder zich het meest be angst. Emmy was altijd een teer kind geweest. Nu was ze twaalf jaar en groeide te hard. Van hoeveel belang was het nu, haar flink te kunnen voeden. Flink voeden? Daarvan kon nu immers in 'tge heel geen sprake wezen? Moeder was al blij als ze "het hoog noodige kreeg. Plotseling werd juffrouw Jansen in haar gedachten gestoord. De deur ging open en Emmy kwam binnen. „Dag moes", zei ze. „Dag kind", antwoordde juffrouw Jan sen. „Wat ben je lang weggebleven. Heb zóóveel boodschappen moeten doen voor juffrouw Smit?" „Welnee Moe", antwoordde Emmy. ,Ik ben a laag k.aar, maar juist toen ik naar huis wou jgaan, bggon het zoo hard te regenen. Toen moest ik wachten tot de bui over was. Kijk u eens, dit heb ik verdiend en dit heeft juffrouw Smit voor u meegegeven. Naast een zak ouieboLen werd een gulden neergelegd." „Juffrouw Smit heelt ze zelf gebakken Moe", babbelde Emmy voort. „Ik heb er al een geproefd. 0, ze zijn zoo lekker." Ondanks haar verdrietige gedachten moest moeder toch glimlachen. Gelukkig, dat Emmy nog zoo weinig zorgen kende. Maar Emmy was niet zoo onbezorgd als moeder meende. Ze had immers veel te goed gemerkt hoe moeilijk vader en moeder het den laatsten tjjd hadden? Daarom was z.e o zoo blij, als ze, zoo als vandaag, met boodschappen doen iets kon verdienen. En niet minder blij was ze, als ze met haar gepraat bij moeder een glimlach te voorschijn kon roepen. „Hoe laat is het toch al Emmy?" vroeg moeder nu. ,,'t Is al heelemaa! don ker. 'k Zal het licht maar op- gaan ste ken, want als vader straks thuiskomt, is 't zoo ongezellig als we nog in donker zitten." ,,'t Is ook al half zes, moeder", ant woordde Emmy. „Al zoo1 laat? Dan zal vader zeker wel dadelijk komen." Even later wierp het licht een gezel lig schijnsel in het wel kleine, maar nette vertrek. Aan alles kon men zien, dat de armoede van thans niet altijd ge- heerscht had, maar men. vroeger betere dagen gekend had. Betere dagen, ach, zouden die wel ooit weerkeeren Plotseling sprong Emmy op. „Ik hoor vader," zei ze. Ze had gelijk. Even later ging de deur open en kwam vader binnen. De Aan onze jonge vrienden van het Vrij- bed „Het Kleine Goesche Land" een har- telijken Kerst- en Nieuwjaarsgroet. TJi-t naam van onze zieken brengen wij u allen onzen "hartelijken dank, en roepen u toe: „God vergelde het u." Zuster Marie Steyger. Besturend Zuster van het Zieken huis „Bethesda" te Aleppo (Syrië). Bovenstaande foto met Kerst- en Nieuwjaarsgroet ontvingen wij uit Alep po, waar wij tot op heden 3 Vrijbedden hebben voor de Armeensche Christenen; wij willen dien groet gaarne aan onze vrienden doorgeven. De jongen, die geheel' links bovenaan staat, is Thinie, het patiëntje, dat een plaatsje kreeg in het Vrijbed „Het Kleine Goesche Land", en, zooals ge ziet, mocht herstellen. Dit ventje is één van de velen, die dit jaar van dat Vrijbed mochten profiteeren. En voor hoevele arme Armeniërs waren de Vrijbedden „Het Goesche Land" en DE TIJD. God geeft den tijd hij dag en jaar, ach neen, bij kleene tikskes maar en 't laatste tikske kom aleer men 'tpeist*) of weet, eilaas te zeer De wijzer wijst elke uur en tijd maar de uur niet, dat gij schuldig zijt te sterven! Zijt dus voorbereid, de wijzer wijst naar de eeuwigheid. GUIDO GEZELLE. denkt. Met één oogopslag zag moeder, dat hij een vergeefsche reis had gedaan. Daar om vroeg ze niets, maar trachtte hem opgewekt 'te "begroeten. Ze pookte de kachel1 wat op en schoof er zijn stoel naast. „Ziezoo man," zei ze, „ga hier nu maar rustig zitten, dan zal ik je een kopje thee inschenken. Daar zul je wel trek in hebben, denk ik." Geen antwoord volgde. Ze zette de thee voor hem neer, maar vader liet ze koud worden. Hij steunde zijn hoofd met boide handen en diaakte ai en toe een diepen zucht. Angstig keek Emmy van vader naar moeder. Wat was er toch? Beangst boog moeder zich over hem „Man," zei ze, terwijl ze haar hand op zijn schouder legde, „man, kom, spreek je eens uit. Ben je zoo terneerge slagen?" „Ik kan het niet langer verdragen," riep vader, terwijl hij zich plotseling op richtte, „ik kan niet. 0, waarom, waar om moet toch al mijn pogen vruchteloos blijven? Ik vraag toch alleen maar werk, opdat ik voor jullie kan zorgen? Zoo- velen 'krijgen werk, en ik, ik loop altijd maar zonder." Moeders stem beefde, toen ze vader antwoordde. Zóó had ze haar man nog nooit gezien. „Toe man,' 'zei ze, „laten we "toch moed houden. Als je zoo spreekt wor den onze zorgen niet lichter, wel hoe langer hoe zwaarder. Er zal uitkomst komen, je zult het zien." Vader begon hardop te lachen. 0, wat klonk dat akelig. Uitkomst, zei hij, uitkomst. Al een jaar wachten we er op. Zie jij vanwaar die uitkomst komen zal? Uitkomst ha ha ha Moeder legde het hoofd op de tafel en snikte het uit. In al haar leed en zor gen was ze moedig gebleven, maar nu snikte ze Vader schrok. Was het zóó erg, wat hij gezegd had? Moeder beurde 't hoofd weer op en zag hem met door tranen benevelde oogen aan. „Man"', smeekte ze, „man, spreek zoo nooit meer. We hebben veel leed en kommer gehad, 'tis waar, doch God heeft ons door alles heen geholpen. Maar als jij die bitterheid in je hart toelaat, dan kan God niet met ons zijn. 0, dan zullen we eerst recht ongelukkig worden". Moeder knielde neer en wenkte Emmy, die met groote verschrikte oogen stond toe te kijken, hetzelfde te doen. „Toe man", zei ze, „laten we bidden, God alleen kan ons helpen." Moeder bleef vader aanzien. Eerst wei felde hij. Toen, terwijl de tranen tusschen zijn vingers drupten, knielde ook hij neer- 'tWas maar een stamelend gebed, dat tot God opgezonden werd. Een gebed, niet alleen om redding uit den nood, maar ook om vergeving van den opstand die kinderen. „Zeeuwsch-Vlaanderen" het middel, om herstelling te vinden van een soms lang durig lijden. Het werk in Zeeland is ook in dezen winter weer uitgebreid. De leringen van mej. C. de Witte zijn in vollen gang; het aantal Comité's in Zeeland is ge stegen tot 44, terwijl we bovendien den niet genoeg te waardeeren steun van 23 scholen hebben. Daardoor is het mogelijk geworden ons aantal Vrijbedden met 1 Januari as. met 1 te vermeerderen en wel; Het Vrijbed „Walcheren" en het Kinder-Vrijbed „Klein-Zeeland". Hartelijk danken wij de vele vrienden in Zeeland, die ons werk met zooveel liefde steunen. Eveneens onzen hartelijken dank aan de Redactie van „De Zeeuw", die nns zoo welwillend deze plaatsruimte afstond. Namens het Zeeuwsche Comité „Philadelphia" J. J. DONNER, Presidente. M. S. v. d. BOSCH, Secretaresse. Gehaakt kleedje. Dit kleedje kan men maken van wol, zijde, garen of perlgaren. Maakt men het van bijv. lila perl-garen no. 12, gewerkt met een haakpen no. 21/2 dan wordt het ongeveer 20 c.M. groot- Het kleedje wordt vochtig gemaakt op een plank, een zuivere cirkel getrokken en daarna goed glad opgesteld. Men kan het natuurlijs grooter maken er zoo pas nog woonde in vaders hare- Maar God hoorde dat stamelende bid den en Hij zou verhooren ook. 'tWas eenige uren later. Vader, Moe der en Emmy zaten om de tafel in het kleine kamertje. Ze waren pas thuisgekomen. Met hun drieën waren ze naar de kerk geweest- Ze waren altijd trouwe kerkgangers, en op den Oudejaarsavond wilden ze zeker niet ontbreken. 'tWas wel heel anders voor hen geweest als vorige jaren. Dan woonde er in hun Tiarten alleen maar dankbaarheid voor den grooten zegen, die zij van hun God ontvingen. Nu woonde er ook de zorg en de angst voor de toe komst- Maar, op beschamende wijze had God nu die zorg van hen weggenomen. Was het hun niet geweest, alsof de predikant alleen voor hen sprak toen hij voorlas: „Daarom zeg Ik u: zijt niet bezorgd voor uw leven, wat gij eten, en wat gij drinken zult, noch voor uw lichaam, waar mede gij u kleeden zult; is het leven niet meer dan het voedsel en het lichaam dan de kleeding?' „Aanziet de vogelen des hemels, dat zij niet zaaien, noch maaien, noch ver zamelen in de schuren, en uw hemelsche Vader voedt nochtans dezelve; gaat gij dezelve niet zeer veel te hoven? Wie toch van u kan met bezorgd te zijn, eene el tot zijn lengte doedoen?' Tot tekst had de predikant dit woord gekozen: „Want alle deze dingen zoe ken de heidenen; want uw Hemelsche Vader weet dat gij al deze dingen be hoeft. Hoe hadden vader, moeder en Emmy ook geluisterd toen de predikant hen ging zeggen, dat ze zich over geen dag en geen uur van het nieuwe jaar dat komen ging. beangst hoefden te maken, want God wist wat ze behoefden. Ongemerkt had moeder bij deze woor den vaders hand gedrukt en met een traan in het oog had vader dien handdruk beantwoord. Nu waren ze weer thuis en spraken met elkander over de heerlijke woorden die ze zoo pas gehoord hadden. Moeder had gedacht alles zoo gezellig mogelijk te maken. De theepot stond op het brandende lichtje. De oliebollen die Emmv had meegebracht, glommen in een schaaltje op tafel. Dan waren er nog een paar kleine versnaperingen waarvoor moeder igezorgd had. Als vanzelf liep het gesprek tusschen vader en moeder over den tijd die voor bij was. „Wat was alles toen toch anders," zuchtte vader. „Je zult het zien man, zoo wordt het weer", gaf moeder opgewekt ten ant woord. „En dan bedenk toch eens, al' hadden wij dit jaar veel zorgen, hoe veel zegeningen hadden we wel niet? Jij en ik en Emmy zijn alle drie in het leven gespaard. Ja, we zjjn zeis door geen door het patroon uit te breiden, byv. door alle toeren 2 maal te maken, Men zorgt er dan echter voor iedere losse of stok jesrandje 1 A 2 grooter te maken. Dit is een heel goede oefening om een beetje kyk op het haken te krijgen. Byv. om nog even te helpen; de 9e toer is het z.g. vischgraatje. Men kan daarvan een rij van bijiv. 5 A 10 boven elkaar maken, men haakt dan de 10e toer 3 stokjes, 2 losse, 3 stokjes, 1 losse er tusschen; bij de He toer 2 losse er tusschen, enz- Wat ook heel mooi is: het kleedje te haken met haakgaren no. 60 of 80 D.M.C- met baaknaald 9 of 10. Het wordt dan een heel klein kleedje. Nu maakt men verschillende kleuren kleed,es, welke dan naderhand aan elkaar genaaid wor den, of men houdt het geheel wit. Nu de bewerking: le toer- 12 losse opzetten en tot een cirkel verbinden; 2e toer: 1 stokje, 5 losse, 1 stokje, 5 losse, enz. totdat men 8 gaatjes heeft verkregen. 3e toer: In ieder gaatje 6 stokjes, dan 1 losse, 6 st„ 1 losse, enz. 4e toer: 1 stokje, 7 losse, 1 stokje 7 losse, enz.; de stokjes komen tusschen de 6 stokjes en die ééne losse; men krijgt nu 16 gaatjes. 5e toer: 1 st„ 6 1„ 1 st„ 6 1., enz.; stokje werken in de 7 losse. 6e toer: In ieder gaatje 6 stokjes. 7e toer: 1 st„ 2 1„ 1 st„ 2 1., enz. steeds insteken om de 2 stokjes. 8e toer: 1 g(f.t 3 I„ 1 tot., 3 1., enz. stok jes boven elkander werken. 9e toer: 3 sks 2 I„ 3 st., in één gaatje, dan één gaatje overslaan, weer 3 sx., 2 1., 3 st„ enz. 10e toer: Tusschen het vischgraatje werkt men nu 2 stokjes, 3 losse, dan een vaste maken in de eerste losse van die drie (men krijgt daardoor een nopje) dan 1 stokje, weer een nopje, 1 stokto, nopje, 2 stokjes, dan tusschen de visch- graatjes een vaste maken, dan begint men hetzelfde in het volgende visch graatje- ziekte getroffen. Zeg eens, hadden nog geen zwaardere rampen ons deel kunnen zijjn? Hebben we nog geen reden tot groote dankbaarheid?" Vader knikte maar. De herinnering 11 op dezen 'Oudejaarsavond werden hein bij na te machtig. Daar werd gebeld. „Zoo laat nog? 'tls al bijna elf uur. Wie zou dat kunnen zijn?" vroegen vader en moeder door elkaar. Moeder ging open doen. Er stond een man Voor de deur. „Alstublieft, juffrouw, een brief," zei hij. „Een brief?" herhaalde moeder verwi n derd. „Moet die hier zijn?" „Woont hier Jansen?" vroeg de man. „Zeker," antwoordde moeder. „Dan is de brief terecht. Dag juffrouw, een goed uiteinde," zei de man en ver dween. Moeder ging met dén brief naar binnen. „Hier man, is een brief voor je," zei ze „Voor mij?" herhaalde vader op zijn beurt verbaasd. „Wie kan mij nu een brief schrijven?" Hij las het adres en draaide den brief langzaam in het rond. ,,'kZou hem maar eens gauw open maken man," zei moeder. „Dan weet je het." Zenuwachtig scheurde vader den brief open. In gespannen verwachting keek moeder naar hem, terwijl hij las. Eerst zag ze verwondering', toen blijd schap op Zijn gelaat. „0, vrouw zei hij, terwijl' hijl moe der den brief overreikte. Haastig las moeder de regels door. „Zie je wel man," jubelde ze toen, „zie je wel man, dat God uitkomst geeft?" „Wat is er dan toch, Moe?" vroeg Emmy. „Krijgt vader werk?" „Ja kind", antwoordde moeder. „Mijn heer Geyer schrijft, dat hij erin geslaagd is werk voor valer te krijgen bij een vriend van hem." „Toe vrouw", zei vader, „lees jij den brief mg eens voor. Ik kan het bijna niet gelooven." En moeder las den geheelen brief voor. „Hoewel het reeds laat zal zijn als ge dezen brief krijgt", stond er aan het slot, „wil ik toch niet tot morgen wach ten, met 'je deze tijding te do>en toe komen. 'k Begrijp best wat na zóó lang durige werkloosheid dit bericht voor je beteekent. Moge in het nieuwe jaar Gods zegen uw deel zijn." Moeder legde den brief neer. Toen knielde ze juist zooals eenige uren ge leden. Ditmaal behoefde vader geen aan sporing. Nu waren het tranen van vreugde die langs zijn gelaat drupten. Aan Em my's gezicht kon men zien, dat ook in haar hartje nu blijdschap woonde. Toen de twaalf slagen van de klok meldden, dat het oude jaar was heen gegaan, zaten er drie gelukkige, dankbare menschen in het kleine kamertje. FRANCINA.

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1928 | | pagina 10