DE ZEEUW
BOLS ifH
z o- genever|
TWEEDE BLACK
HET ADRES
A. WIL KING
Voor den Zondag.
Het huisje aan den zeedijk
Zoeklichtj es
ZATERDAG 15 DEC. 1928. No. 68.
GOES, Groote Markt 24. Tel. 41
MIDDELBURG,
FEUILLETON
VAN
ZIE, IK KOM.
Toen zeide Ik: zie Ik kom; in
de rol des boeks is van Mij ge
schreven. Psalm 40:8.
De dag van het Kerstfeest nadert, en
reeds nu zoekt ons oog de Kribbe van
Bethlehem's stal, waar eens 'het Heilig
Kindeke in lag.
Op dien dag wordt alom de blijde mare
verkondigd, dat de eeuwenoude profetie
door de almacht Gods vervuld is gewor
den.
Zullen wij dien blijden dag recht vie
ren, dan doen we wel in de dagen, die
voorafgaan de gewijde adventsprofetie met
ernst te bepeinzen.
En dan treft het ons, dat er eene is,
waarin de komende Messias zelf Zijn
komst aan Israël heeft bekend gemaakt:
zie, Ik kom, in de rol des boeks is van
Mij geschreven l
Het is zoo, de profeten profeteerden
van de star die uit Jacob zou voortgaan,
van den schepter die eens uit Israël zou
opkomen: van den grooten Silo, wien
al de volkeren zouden gehoorzamen: van
den Heerscher, die uit Israël zou voort
komen: van den rechtvaardigen Koning,
die een Heiland zou zijn en van den
Engel des Verbonds, die lot Zijn Tempel
zou komen.
Maar wij mogen nooit vergeten, dat het
de komende Christus was, die zelf alzoo
profeteerde, door den dienst der profeten,
van zijn komst in de volheid des tijds.
Immers wij lezen: „onderzoekende op
welken of hoedanigen tijd de Geest
van Christus (lie in hen was,
beduidde en te voren getuigde, het lijden
dat op Christus komen zou, en de heer
lijkheid daarna volgende."
Maar in Psalm 40 wordt het toch op
ietwat andere wijze gedaan.
Nu is het niet, zooals hg Maleachi,
zie Hij komt, maar rechtstreekszie, I fc
kom, in de rol des boeks is van Mij
geschreven I
In dit woord beluisteren wg den ko
menden Messias zijn eigen advent recht
streeks aankondigend.
Dat kon Hij doen, die van zich zelf
getuigde: eer Abraham was, ben Ik. Zijn
uitgangen zgn van ouds, van de dagen
der eeuwigheid.
Hier is een groote verborgenheid, een
aanbiddelijk mysterie. Waar is de mensch,
die zijn eigen geboorte te voren aan an
deren kan verkondigen!
Zoo kan alleen doen de eeuwige Zone
Gods die waarachtig en eeuwig God is
en bljjft. 1 1
Israël, en met name zij in Israël, dië
de Vertroosting Israels verwachtten, ston
den voor het onbegrepen mysterie, dat
God de Heere, de God des Verbonds, tof
zijn volk zou komen, en dat die komst
plaats zou hebben in den weg der ge
boorte uit een Maagd-
Maria, als de engel Gabriël haar het
geheimenis openbaart, en de heilige moe
dervreugde bij de geboorte van den Zalig
maker haar aankondigt, vraagt in alle
Vlasmarkt 145. Tel. 117.
Inschrijvingen op de
4'/» °/o LEENING ARNHEM
(Koers van uitgifte 99®/»
worden door ons aangenomen.
door
HUGO KINGMANS.
6) -o—
Er kwam een auto aansnorren, die
vóór het groote, deftige perceel stilhield.
„Daar komen Mama en Annie thuis",
zei Lia. „Nu kunnen wij toch niet meer
rustig praten. Maar ik zou u toch wel
eens willen spreken, Papa. Kan dat?"
„Natuurlijk, poesje. Laat ons afspre
ken vanavond."
„Moet u dan niet naar den schouw
burg?"
„Is dat vanavond, dat hoe heet
dat stuk ook weer? Blanke Ballast, niet?"
„Ja, Papa, dat is vanavond."
„Zoo. Nu, ik kan niet. 'kHeb om acht
uur een conferentie. Om tien uur ben ik
wel thuis. Kom dan maar op mijn ka
mer. En vertel dan maar eens, wat je
op je hart hebt. Want zóó gaat het niet
langer. Mama 'is één en al ontstemming,
als zjj het over jou heeft. En je weet,
dat ik niet van herrie houd, Lia."
Lia kon niet meer antwoorden. Want
met veel geruisch kwamen Mevrouw Van
Meersma en Annie binnen.
„Goeden avond", zei de eerste. „Wg
eenvoudigheid dei harten: hoe cal dat
wezen?
Maar de komende Messias heeft eeuwen
te voren geprofeteerd: Zie, Ik koml
En voor Hem, wiens naam Wonder
lijk is, is het niet te wonderlijk te ko
men in deze wereld als Zone Gods en
Zoon des menschen.
Dat gesproken woord, het woord dor
profetie, gaf aan Israël hope en verwach
ting, vooral in bange dagen van druk en
ellende.
Op dat woord werd gepleit: „gedenk
»an het woord, gesproken tot uw knecht,
waarop Gij mij verwachting hebt gege
ven; dit is mijn troost, in druk mjj toe
gelegd."
Menschen geven menigmaal een belofte
die zij niet kunnen vervullen.
Zij vergeten, dat het heter is niet te
beloven, dan te beloven en mot te be
talen.
En wanneer men op die hulpe zich
verlaat, dan wordt het in bange uren
eerst een wachten op den morgen, straks
een bitter klagen: den morgen, ach wan
neer!
Maar als de eeuwige Zone Gods pro
feteert: zie, Ik kom, in de rol dos boeks
staat van Mij geschreven, dan zal wis
en zeker die wondere profetie eens zalig
evangelie worden.
En voor hel ware Israël is er een met
onwrikbaar geloof vertrouwend wachten
op de heerlijkheid van het Kerstfeest:
Ik blijf den Heer verwachten,
M\jn ziel wacht ongestoord,
Ik hoop in al mijn klachten,
Op Zijn onfeilbaar woord.
„VERGEET MIJ NIET."
Vergeet mij niet! Vergeet mij niet!
Mijn God, op Wien ik bouw!
Ach, hoor mijn biddend smeeken!
Laat nooit Uw hulp ontbreken,
En 't staven van Uw trouw
Aan dit bewogen riet!
Vergeet mij niet! Vergeet mij niet!
Vergeet mij niet!
Ach Heer! beveilig mij
Voor 'sboozen list en lagen,
En geef, dat 'kal mijn dagen,
Van aardsche banden vrjj,
Betracht wat Gij gebiedt!
Vergeet mij niet!
Vergeet mij niet!
Mijn God! bewaar mijn ziell
Ik heb gena gevonden
Voor al mijn zware zonden,
Hoe dikwijls ik ook viel.
Gij, die mijn nooden ziet,
Vergeet mg niet!
Vergeet mjj niet!
Als 's werelds lokstem mg
Soms spreekt van tijd'lgk voordeel
(Mij zelf en haar ten oordeel),
Maak' dan Uw hulp mij vrij,
Dat 'khaar verleiding vlied!
Vergeet mjj niet!
UIT HET ZEEUWSCHE VERLEDEN.
Door A. M. Wessels.
LVII.
Brouwershaven.
Onder de oude Zeeuwsche steden, die
in het verleden .een goeden naam had
den, behoort ook Brouwershaven, gele
gen op het eiland Schouwen.
Moge er al eens strijd geweest zijn
over den naamsoorsprong van sommige
Zeeuwsche plaatsen, de vraag hoe Brou
wershaven aan haar naam kwam, heeft
nooit een punt van verschil uitgemaakt.
Derhalve .zullen wij dit even vastleggen.
In de oude tjjden werd niet genoeg en
geschikt water in Zeeland gevonden, om
daarmede bier aan de bewoners der
Zeeuwsche eilanden te verschaffen, welke
drank toen een goéden aftrek had en
veel werd gekocht.
Voornamelijk werd dit in Delft, waar
men er goed op ingericht was, gebrouwen
en vandaar uit naar Zeeland gevoerd,
waar men als vanzelf Zeelands eerste
haven, waar' men aankwam, binnenliep.
Daar werden de producten der brou
wers opgeslagen, om vanuit deze haven
verder over Zeeland gedistribueerd te
worden. Zoo kwam 'men aan Brouwers
haven.
zjjn laat, hé?"
,,'tValt me nog mee, Marie", zei de
architect, ,,'tls net half zes. 'En dat nog
al van een modeshow! 'tWas zeker wel
de moeite waard."
„'tWas in één woord schitterend", viel
Annie haar Mama in de rede.
Even wierp zij het hoofd achterover
en dan weer terzjjde een blik in den
spiegel.
,,'tWas schitterend" herhaalde zjj. „U
hadt moeten meegaan, Papa".
„Dank je wel", zei hij droog. „Dat
Iaat ik voor de liefhebbers over. Waren
daar nu werkelijk nog heeren?"
„Natuurlijk, Papa. Theo van Zeggelen
vergezelde ons. En er waren er meer
met hun dames."
„Nu, zij liever dan ik. Lia heeft hier
in dien tijd zitten lezen. Dat Ijjkt mjj
veel verstandiger", zei hij, langs zijn
neus weg.
„Met Cornelia valt tegenwoordig niet
te redeneeren", meende Mevrouw.
Zjj drukte sterk op „Cornelia", den
vollen naam van Lia. Het deed het meisje
pijn. Als Mama de afkorting niet ge
bruikte, was zjj ontstemd.
,,'kHad geen lust, Mama. 'kVoel me
zoo moe en lusteloos", zei Lia.
„Gekheid", meende Mevrouw Van
Meersma. „Het is niets dan verbeelding.
Niets dan kuren. Bjj de Van Zeggelens
hadden ze het er ook al over.. Je loopt
De itad Brouwershaven voert een zeer
mooi wapen, dat echter met de naams
afleiding niets 'te maken heeft. Het is
gedeeld. In goud draagt het een adelaar
van zwart, die een ruitschildje draagt,
aan de andere zijde een leeuw van rood
eveneens in goud.
Brouwershaven dainkt haar stichting aan
de afdamming der Duvenee, ten gevolge
waarvan "Graaf Floris, daartoe door Pie-
ter Nobel en diens broeder bewogen, in
1285 het plan vormde, te dezer plaatse
een stad aan te leggen.
Toch was Brouwershaven in de 15de
eeuw nog niet meer dan een dorp, de
hoofdplaats eener Heerlijkheid, die in
1461 onder de Edelengeslachten Van Bor-
sellen, Van Bergen en Bolle verdeeld
was.
Wolfaert van Borsellen kocht in 1477
van de Edelvrouwe Maria van Bourgon-
dië 2 deelen der Heerlijkheid Brouwers
haven, voor de som van 1478 ponden.
In 1540 kreeg ook dit stadje evenals
Veere en Vlissingen hoog keizerlijk bezoek
van Karei V. Dit werd als een zeer groote
eer geacht.
In 1589 kregen de ingezetenen van
Prins Willem I verlof, de plaats te be
wallen, waardoor Brouwt ^shaven in 1590
tot de Smalsteden van .eland (waartoe
o.a. ook Arnemuiden en St.-Maartensdijk
behoorden), gerekend werd.
Van de verschillende prachtige gebou
wen, die in .dit stadje verrezen, is nog
het stadhuis overgebleven, een zeer fraai
gebouw, dat reeds van verre de aandacht
trekt en voor schilders en fotografen een
dankbaar object is.
Ook de prachtige oude kerk was zeer
beroemd. De kerk, eenmaal toegewjjd aan
St.-Petrus en St.-Paulus is een der fraaiste
van Nederland. Het choor met ambulato
rium, vjjf absidale kapellen en transept,
dagteekent uit 1293.
Brouwershaven werd mede bekend
door den bloedigen zeeslag geleverd tus-
schen de vloot van den Hertog van Glo-
cester, den gemaal van Gravin Jacoba
van Beieren en Hertog Philips van Bour-
gondië.
Langen tijd stond nabij het strand bij
Brouwershaven een groot kruis, ook op
de kaarten afgebeeld, het Heilige Kruis
genaamd. Men hield dit kruis voior een
herinnering aan dezen slag, die voor Ja
coba van Beieren slecht afliep.
Zooals gezegd, werd de stad van poor
ten en wallen voorzien, maar er is, an
ders dan te Zierikzee, niets van overge-
bleven. De laatste is in 1820 onder sloo-
pers handen gevallen.
Aan het einde der ruime haven is het
Marktplein, dat sedert 1829 is versierd
met het door den Gentschen beeldhouwer
vervaardigde standbeeld van den beroem
den dichter Jacob Cats.
Immers Brouwershaven was de geboor
teplaats van den edelen Zeeuw Jacob
Cats, door gansch Nederland bekend als
„Vader Cats" en wiens gedichten over
bekend zjjn. Een folio exemplaar van zijn
gedichten wordt bewaard op het fraaie
stadhuis, met eigenhandig door den dich
ter geteekende opdracht en sierlijke zilve
ren sloten, die in een fraai relief de
voornaamste onderwerpen dier dichtwer
ken vertoonen.
Het is een fraai historisch stuk en
wie Brouwershaven bezoekt, verzuime
niet, dit te gaan zien-
Overigens is er niet veel bijzonders
van Brouwershaven te vermelden. Be
halve in landbouw, winkelnering en han
del, vinden de inwoners 'der stad bronnen
van welvaart in de scheepvaart.
Een groote weverij en een meekrapfa-
briek gingen te niet, evenals een laken
hal. Sedert de betonning van het Brou-
wershavensche-Gat (de mond van deBie-
voor Manufacturen
Dames- en Klnderconfectie
Tapijten - Gordijnen
Bedden - Ledikanten en
aanverwante artikelen Is
GOES HULST
in de gaten meisje."
„Ik kan het -niet helpen", zei Lia,
met een half hoorbare z icht.
„Dat kun je wel. Je a .jt niet zoo ex
centriek zijn."
,Tut, tut", zei Mijnheer Van Meersma.
„Maak nu geen scènes. Je weet, dat
ik daar niet van houd."
„Ja, je geeft haar maar toe, inplaats
van eens krachtig op te treden."
„Er behoeft niet opgetreden te wor
den", meende hij. „Het kind doet nie
mand overlast. Laat haar begaan."
Lia had het vertrek verlaten. Zij had
begrepen, dat Mama hevig ontstemd op
haar was. Bij de Van Zeggelens hadden
zij zeker aanmerkingen op haar gemaakt.
Dat kon men daar toch zoo beleefd-
stekelig doen. Het was beter, dat zij
voorloopig maar uit Mama's nabijheid
bleef.
„Het kind doet niemand overlast", her
haalde mevr. Van Meersma scherp. „Be
halve dat zjj zich allerbelachelijkst aan
stelt, moeten wjj nog alle mogelijke op
en aanmerkingen over haar wonderlijk
gedrag incasseeren. Weet je wel, dat zij
verleden week bjj de Van Zeggelens ab
soluut niet heeft willen dansen? Zij wei
gerde ieder, die haar ten dans vroeg.
Het i3 zoo opgevallen, dat men er danig
ontstemd is. Ik was maar big, dat Annie
vanmiddag alleen kwam. Anders was het
samenzijn vast gedwongen geweest. Ik
ningen of Grerelinge) In 1838 werd de
reede der stad weer drukker bezocht, wat
de welvaart ten goede kwam.
Ook de visscherij bracht bloei, zoodat
er ook een vischhal verrees.
Rampvol was ook voor deze stad de
watervloed op 26 Januari 1G82. Een groot
verlies aan menschenlevens en beestiaal
was te betreuren. Vier groote bruggen
werden weggeslagen.
Al is dan Brouwershaven geen schitte
rende zeeplaats, het is toch een aardig
stadje dat wel een bezoek waard is.
CORRESPONDENTIE.
L. v. W. S 2|23, Middelburg: Be
halve de talrijke door u opgegeven bron
nen, weet ik er over dit onderwerp niet
meer. Een jaar geleden heb ik Reimers-
waal reeds in „De Zeeuw" behandeld-
Zal ze voor u opzoeken en toezenden.
A. D. Aendjjkepolder, Zaam-
slag: Naar aanleiding van de Corresp-
der vorige week, deelt een onzer lezers
■mij mede, dat hij u wel kan helpen aan
de oudh. kaarten van Hattinga door Ti-
rion uitgegeven- Ook heeft hij nog andere.
Zijn adres is: J. van Putten, antiquair,
Ierseke Schrijf dus eens aan hem.
G- T-, Axel. Over de Zilveren Poort
die te "Willem skerke in den grond moet
zitten, weet ik niets. U schrijft, dat de
geschriften hierover in Roomsche han
den zitten, maar dat er op het archief te
Hoek niets te vinden is. Ik zal het nauw
keurig voor u onderzoeken en het bij de
beschrijving van Hoek, wel behandelen-
DE STOOMBOOTDIENSTEN OP DE
WESTERSCHELDE.
Bij de behandeling van de "Waterstaats-
begrooting is door den heer K r ij g e r
aangedrongen op steun van de Regeering
voor verlaging der tarieven van de veer
diensten op de Westerschelde.
Spr. wees er op, dat het economisch
vraagstuk voor Zeeuwsch Vlaanderen voor
een groot deel is een verkeersvraagstuk,
terwijl het bovendien ook een nationaal be
lang is, dat, door goede en niet kostbare
verkeersgelegenheden, zooveel mogelijk
wordt voorkomen, dat Zeeuwsch Vlaande
ren met zijn bedrijven, handel en verkeer
nog meer dan thans reeds het geval is zich
oriënteert in de richting van België.
„Daarvoor, het is voldoende bekend,
dreigt veel gevaar, en wel voor een groot
deel als gevolg ook van de hooge
vrachttarieven van den provincialen
stoomhootdienst.
Met het oog op den tijd moet ik mij ont
houden van het geven van vergelijkingen
van kosten van vervoer van en naar
Zeeuwsch Vlaanderen en van en naar an
dere deelen des lands, en van de transport
kosten van en naar Zeeuwsch Vlaanderen
en België en omgekeerd.
Teekenend en juist is hetgeen wordt op
gemerkt in het Voorloopig Verslag, nl., dat
van sommige producten het vervoer over
de Schelde meer kost dan het vervoer van
Zuid-Beveland naar Rotterdam. Inder
daad zijn de transportkosten van land- en
tuinbouwproducten van Walsoorden naar
het station Vlake hooger dan van Vlake
naar Amsterdam. Bij dit eene voorbeeld
uit vele zal ik het laten.
Een verlaging van de tarieven voor goe
derenvervoer met ten minste 30 pet. zal,
om Zeeuwsch-Vlaanderen althans iets te
gemoet te komen, niet langer kunnen uit
blijven.
Ik- ben echter er van overtuigd, dat de
provincie zonder Rijkshulp niet tot deze
tariefsverlaging zal kunnen overgaan. De
provinciale geldmiddelen laten dat niet
■toe.
De onderlinge verbinding van de Zeeuw
sche eilanden kost deze provincie veel
geldbedragen, die steeds hooger worden
naarmate het verkeer hooger eischen stelt
en aan die eischen wordt voldaan.
Nu geef ik gaarne toe, dat een Rijks
subsidie, -ten bedrage van f 157.000, inder
daad niet gering is. Maar ik ben toch ook
van meening, dat de schijn ook hier de
aanleiding geeft om mis te tasten.
Ik moge zeggen op grond waarvan ik dit
meen. Het komt mij nl. voor, dat enkele
van de door den provincialen stoomboot-
dienst onderhouden verbindingen, als ge
volg van de ontwikkeling der dingen, niet
langer meer mogen worden aangemerkt
als verbindingen tusschen deelen der pro
vincie onderling, maar moeten worden be
schaamde me een ongeluk. En dat juist
bij de Van Zeggelens, die wg zoo te
vriend moeten houden."
„Waarom moeten wij die te vriend
houden?" vroeg hij, laconiek.
„Je wilt bepaald dwars wezen, geloof
ik. Het staat je fraai", bitste zij terug.
„Och, Papa maakt er een grapje van,
Mama", zei Annie luchtig. „Laat ons nu
onze stemming niet bederven. Wij pao
gen wel wat opschieten. Om half acht
zouden we jveer op den Rusebiussingel
zijn."
„Gaan jullie met d© Van Zeggelens
naar den schouwburg?"
„Jij gaat toch zeker ook mee, Alex?
Er wordt op je gerekend. Onze plaatsen
zjjn besproken."
,,'tSpgt mg", zei mijnheer Van Meersma
,,'kheb om acht uur een conferentie."
„Waarom heb je die dan niet op een
ander uur gesteld? Vanmiddag of mor
gen. Je wist toch, dat vanavond de pre
mière ging?"
„Eerlijk gezegd, heb ik daaraan niet
gedacht. Maar bovendien heb ik de con
ferentie niet .gelast. 'kHeb eenvoudig be
richt gekregen, dat ik er moet wezen."
„Maar dat kan toch wel ,op een anderen
tgd?"
„Onmogelgk, liefste. Er zit te veel aan
vast. Er is een kapitaaltje te winnen,
't Spgt mg voor jullie. Voor mezelf niet.
'tKan me weinig schelen. Maar voor
De kosten van het departement van
Onderwijs zijn da laatste jaren onrust
barend gestegen.
Voor een deel is dat een gevolg van
wat men natuurlijke oorzaken zou kunnen
noemen, zooals de regeling van de onder
wijzers-salarissen, die vroeger alles te
wenschen overliet, de financieele gelijk
stelling van openbaar- en bijzonder onder
wijs, enz.
Maar het is ook een gevolg van het
feit, dat vaak op de meest roekelooze
wijze met het geld is gegooid.
Als ik b.v. in de Kamerverslagen lees,
dat de jaarlijksche kosten van de hoogere
textielschool te Enschedé zijn gedaald van
f 6400.per leerling op f 1820.dan
vind ik dat hoewel de kosten nog rij
kelijk hoog schijnen een prachtbezuini-
g>«g-
Maar aan den anderen kant wekt het
toch ook een gevoel van wrevel en
weerzin, dat zoo met de zuurverdiende
belastingpenningen kon worden gemorst.
f6400 per leerling en per jaar.
Waarlijk geen wonder, dat ons volk
onder een veel' te zware belastingdruk
gebukt gaat.
OPMERKER.
schouwd als verbindingen voor het door
gaand verkeer en dientengevolge als ob
jecten van Rijkszorg.
Dit is m. i. zeer zeker het geval met de
verbindingen Breskens-Vlissingen, Zijpe-
Anna Jacoba Polder, waarvoor de pro
vincie subsidie verleent, terwijl ik meen,
dat er genoeg aanleiding is om, met uit
sluiting van den dienst Vlissingen-Terneu-
zen, ook de overige diensten op de Wes
terschelde bij deze categorie te voegen. De
wijziging in de wegenpolitiek, de heffing
van wegenbelasting en meer andere fac
toren stellen bet Rijk m. i. ook met be
trekking tot de zooeven door mij genoemde
verbindingen voor nieuwe verplichtingen
en voor grooter financieele offers.
Vandaar, dat ik, van uit dezen gezichts
hoek den verleenden Rijkssteun bekijken
de, met volle vrijmoedigheid den Minister
durf te vragen om alvast te beginnen met
tariefsverlaging voor bet goederenvervoer
met 30 pot. mogelijk te (maken, door ver
hooging van het subsidie met een bedrag,
hetwelk de provincie voor die verlaging
schadeloos zou stellen".
Door Minister van der Vegte
werd hierop het volgende geantwoord:
„Op het oogenblik draagt bet Rijk 80 pet.
bij in het tekort van den veerdienst van
den provincialen stoomhootdienst op de
Westerschelde.
Nu is er op het oogenblik bij mij in be
handeling een verzoek, om die tarieven te
verlagen en nu stelt de heer Krijger voor,
dat alles, wat nu uit die verlaging voort
vloeit, voor 100 pet. door het Rijk zal wor
den betaald.
Ik weet wel, dat, toen ik 2M jaar gele
den bij mijn Departement kwam, ik nog
nooit door welke zaak ook zoo geschrokker
hen als toen ik hoorde, dat wij bij den pre
vincialen stoomhootdienst 80 pet. in het
tekort 'bijdroegen. Ik heb daapvan de ge
schiedenis vernomen en toen werd het mi»
iets klaarder, maar een zeer behoorlijken
toestand vond ik het toch niet. En wan
neer ik mij bereid verklaarde te bevorde
ren, dat bij verlaging ik na de 80 pet. ook
nog zal bijdragen 20 pet. in de eventueele
extra tekorten, dan geloof ik niet, dat ik
daarmede een niet behoorlijk standpunt
zou innemen en ik ben op het oogenblik,
gehoord de motieven van den heer Krijger,
nog niet overtuigd, dat ik van die verdere
verlaging >>tot 100 pet. zou moeten hijdra-
gen. Ik zal echter, evenals ik aan de an
dere leden heb voorgesteld, de zaak nog
eens overwegen en daarna met den Mi
nister van Financiën er over spreken".
jullie is het natuurlgk teleurstellend. En
fin, dan od een anderen keer maar eens.
Heb je op den show .een keus gedaan?"
Handig bracht hg het gesprek, "dat in
een twist dreigde te ontaarden, op een
ander onderwerp over. En hij koos daar
toe de zwakste zijde van zijn vrrouw, die
van de mode haar afgod had gemaakt
en met toiletten' dweepte.
„Er waren mooie dingen bjj, Alex",
zeide zij, nog nagenietend.
„Nu, koop ze dan", zei hg.
„Dat waren we van plan, mannie."
„Dacht ik wel. Maar hoe staat het
met het eten?"
„Het is direct gereed", zei Annie.
„Waar zit Lia nu?"
„O, 'die komt wel opdagen", meende
Mevrouw Van Meersma.
„Lia gaat vanavond ook niet met jullie
mee?" vroeg de architect.
,,'kWeet het niet", zei Mevrouw. „Ver
telde zij dat?"
„Nu, bepaald verteld heeft zij het niet",
antwoordde hij haastig. „Zjj sprak van
vanavond lezen of zooiets."
„Ze moet het zelf maar weten, 't Is
beter, dat zg thuis 'blijft dan met een
vervelend gezicht in den schouwburg te
zitten. En zeker, nu de Van Zeggelens
er bij zijn."
„O, praat er dan maar niet over en
laat ze "haar .gang maar gaan."
(Wordt vervolgd.)