DE ZEEUW
TWEEDE BLAD,
jai
Uit de Pers.
VAN H00GER ORDE.
Staten-Generaal.
er-»
lijk
:en
en,
ar*
;n's
een
de
en's
iakj
ars te koop,
tie
aardappelen,
e gevraagd,
inenmeid
leukenmeid
FEUILLETON
Da pantaarkrulser.
groot. Maar dat i» niet de «chuld ran den
lfd.
reg, Middelburg.
Kruideniers-
dam (Bloemhof),
f40.— p. week.
an dit Blad te
ÏP:
(Volksbuurt),
et weg.
'IER, Koepoort-
jeven:
AN BAKKER,
OP:
snvarkens.
de Knecht
OLE, Souburg.
tweede Meisje
Badhuisstraat
stbode
:aagd. Loon f 35
ij-
IA US, Graaf
ANS, Stadhou-
ag, vraagt
>n 11
bij Mevrouw
roote Kade 28,
VAK
WOENSDAG 28 NOV. 1928. No. 51.
De Coalitie-breker.
De N. Arnh. Crt. (lib.) schrijft in
haar nummer van Zaterdag j.l.:
Toen de heer Marchant in de November
dagen van 1925 in de coalitie een scheu
ring veroorzaakte door om politieke rede
nen mede te werken aan de opheffing van
het gezantschap bij den Paus, hebben wij
krachtig partij genomen tegen het drijven
van den vrijzinnig democratischen leider.
Wij rekenden zijn optreden tot de poli
tiek van de soort, die het woord zelve bij
een zeer groot deel van het volk in dis-
crediet heeffgebracht.
Niet alleen, dat het object, een direct
landsbelang, niet deugde als middel voor
een manoeuvre, maar ook de manoeuvre
zelve getuigde van gebrek aan stijl en ge
zonden politieken zin.
Maar tot dusverre was er nog een mo
gelijkheid, dat het optreden van den heer
Marchant een zekere rechtvaardiging zou
kunnen vinden in de trouw aan een prin-
cipieele opvatting der gedachte.
We zien in de politieke gestalte van den
heer Marchant zeker niet de lijnen van
den man, die zeide: „Hier sta ik, God
helpe mij, ik kan niet anders".
Maar al evenmin hadden wij kunnen
verwachten, dat hij ditmaal bij de alge-
meene beschouwingen kalmweg kon ver
klaren, dat hij de coalitie rustig had laten
bestaan, indien hij had kunnen voorzien,
dat de katholieken ten slotte met hem geen
ministerie zouden willen vormen.
De heer Marchant had Monseigneur
Nolens misverstaan. De losse opmerkingen
van den katholieken leider, hadden bij
hem verwachtingen opgewekt, dat er met
de Roomschen wel zou te praten zijn.
Hij meende en bij de voorafgaande
algemeene beschouwingen bleek het reeds
dat er in het troebele water van de co
alitie voor hem zou zijn te visschen.
En hij speculeerde.
En hij zette zijn spel nog voort, nadat
de woorden van Monseigneur Nolens, hem
voldoende duidelijk hadden gemaakt, dat
zijn opzet erger dan speculatief waB.
Als de waard is, zooals hij zijn gasten
vertrouwt, dan heeft de heer Marchant
toen duidelijk 'laten blijken, dat hij de po
litiek beschouwt als een spel van bluf.
Ook als een hasard-spel.
Na de mededeeling van Mgr. Nolens,
dat de katholieken niet zouden samenwer
ken met een partij dje aan de afschaffing
van het gezantschap had medegewerkt,
kon het te voorschijn roepen van de crisis
niet meer als daad van bezonnen staats
manschap worden beschouwd, maar
slechts als het speculatief forceeren van
een verwarde positie met de hoop, dat het
achteraf misschien toch nog wel den kant
uit zou loopen, dien de heer Marchant
had verkozen.
Op hem rust dan ook geheel en al de
verantwoordelijkheid van de politieke si
tuatie die zich van 1925 ontwikkelde, en
toen wij hem tegenover het intermezzo-
kabinet zagen poseeren als de voorvechter
van de parlementaire kabinetten, toen za
gen wij in hem niet alleen een oude poli
tieke vos met meer dan levensgroote vrij
moedigheid, maar wij hoorden hem tevens
met ontstellenden durf de passie preeken.
Want wie zich mocht beklagen over het
bestaan van het intermezzo-kabinet, zeker
niet de heer Marchant, die meer risico
nam dan geoorloofd is in staatsmanshan-
del en die het beginsel welks bestaan en
handhaving onverbrekelijk met dat der
parlementaire kabinetten verbonden is,
volkomen miskende.
Hij vernietigde een parlementair kabinet
zonder de zekerheid of zelfs maar een re
delijke kans te hebben om het te vervan
gen.
En nu wij uit zijn eigen mond weten dat
de speculatieve opzet zijn daad heeft be-
heerscht en niet het beginsel, nu heeft
Mr Marchant in een 'belangrijk opzicht
zich zelf reeds veroordeeld.
Naar het Engelsch.
124.) -o—
Haar zware kruis was lichter voor 'haar
©worden, zij werd vroolgket en gedul-
.iger; zij scheen zichzelf te onderwerpen
taan den wil des Almachtigen, welke deze
ook wezen mocht.
Het was reeds midden Juli. Van Januari
tot Juli zes maanden I Onze buren
vroegen nu nooit meer: „Is er èenig
nieuws van mijnheer Guy?"
Zelfs de aardige Grace Oldtower
nog mooi, hoewel niet jong meer sloeg
enkel haar oogen onderzoekend op, als
zij binnen kwam bij ons om ze dan weer
met een hopelooze zucht neer te slaan.
Zfij had ons allen liefgehad, trouw en
goed, vele, vele jaren.
Eens op een avond, toen juffrouw Old
tower juist naar huis gegaan was, nadat
zij den geheelen dag bij ons was geweest
zaten Maud en ik samen in de studeer
kamer, waar we nu gewoonlijk ons op
hielden. De vader was eiken avond bo
ven. We konden zjjh Voetstappen hoven
ons hoofd hooren. al's hjj de kamer door
liep of 't raam opende en dan schoof
De komedie met den Duitachen pantser
kruiser ia nu afgeloopen.
Men kent de geschiedenis, zegt onze
N. P r o v. G r o n. C r t. De vorige rijksdag
nam het regeeringsvoorstel tot het bouwen
van een pantserkruiser aan. De socialisten
stemden toen tegen. En daarna werd deze
kruiser het hoofdwapen in den verkie
zingsstrijd. De pantserkruiser stond in het
centrum der socialistische actie. Groote
plakkaten met schrikwekkende teekenin-
gen verschenen. De ellende van het volk
werd in beeld gebracht. Met het oorlogs
schip op den achtergrond. Geen geld voor
kindervoeding wel een pantserkruiser
Geen geld voor dit en voor datde
pantserkruiser. Het volk werd onder de
suggestie gebracht, dat alles kon geschie
den, als die kruiser maar wegbleef. En de
soc.-dem. behaalden een groote overwin
ning. Een kabinet werd gevormd, waarin
vier sociaal-democraten plaats namen. So
cialistische ministers
Maar een van de eerste daden van het
kabinet was den eersten termijn voor den
pantserkruiser te aanvaarden.
Ook de socialistische ministers stemden
voor.
Natuurlijk kwam er toen een geweldige
verontwaardiging in de partij. De leiders
moesten iets doen om die verontwaardi
ging te stuiten.
Zij kwamen nu met een voorstel om den
pantserkruiser alsnog weg te nemen. Het
werd een slothoofdstuk deze komedie
waardig. Want de partij was doodsbe
nauwd voor de aanneming van die motie.
Immers zou dan ook het kabinet gebroken
zijn. Zij herademde dan ook, toen andere
partijen de verantwoordelijkheid wilden
aanvaarden. De pantserkruiser blijft.
Het „proletariaat", dat zoo woest
schreeuwde, heeft men een dot, wel'besui-
kerd, in den mond gestopt. Heit moet nu
stil zijn.
De kruiser wordt gebouwd en de minis
ters blijven stil op hun zetels. Opmerkelijk
is, dat het roode rijkslid Wells, een mooie
propaganda-rede hield, waarin hij de oude
misleiding lustig gebruikte.maar dat
hij tegelijk uitsprak, dat hij van een een
zijdige ontwapening niets moest hebben.
Hij zeide zelfs wij citeeren de „Vrij
heid": „Wir sind auch der Ansicht dass
die Reichswehr einen nach der See bin
verlangerten Arm haben muss".
Dat is wat anders, dan men het ten on
zent aandurft.
TWEEDE KAMER.
Het vaoclnewetje.
Nadat gisteren de motie van Mevr. de
VriesBruins inzake het ter hand nemen
en de uitvoering vein het geneeskundig
schooltoezicht in samenwerking met pro
vinciën en gemeenten z.h.st. was aan
genomen, werd aan de orde gesteld het
wetsontwerp tot verlenging van den gel
digheidsduur van tijdelijke bepalingenbe-
treffende de vaccinatie vervat in de wet
van den llen Februari 1928
Mevr. De VriesBruins (S.-D.) be
toogde, dat de verhouding anders is ge
worden. Eenerzijds is het pokkengevaar
door den achteruitgang der vaccinatie'
grooter geworden, anderzijds het gevaar
voor encephalitis iets verminderd. Dat
gaat dus tegen de richting der noodza
kelijkheid van dit ontwerp in. Spr. vroeg
den minister, of zij uit het geheime rap
port over de encephalitis, dat voor de
leden ter inzage heeft gelegen, een enkel
cijfer mag noemen.
De voorzitter merkt op, dat als de
minister daarop ant.woordt, moet worden
aangenomen, dat mevr. de VriesBruins
haar rede heeft geëindigd, zoodat na den
minister dr Vos het woord zou moeten
krijgen.
Mevr. De VriesBruins: Dat ligt
geenszins in mijn bedoeling.
De Voorzitter: Dan verzoek ik u.
uw rede voort te zetten.
Mevr. De Vries—Bruins betoogde
verder, dat het encephalitis gevaar in de
'groote steden geringer is dan in kleine
gemeenten: hoe kleiner de gemeente, hoe
grooter het gevaar. Dit is een merkwaar
dig verschijnsel, dat niet verklaard is.
Misschien hangt het samen met den alge-
meenen hygiënischen toestand, die in de
hij een stoel naast 'tbed van zijn vrouw.
Soms hoorden we zwak 't geluid van voor
lezen of praten en dan weer was 't lang
stil.
Maud en ik zaten ook stil. Zij' dacht
hare gedachten ik de mijne. Misschien
waren zij vaak gelijk; misschien want
jeugd is tenslotte jeugd verschilden
zij zeer veel.
We hadden de lamp aangestoken, maar
die ramen wijd open en door den
heeten zomeravond konden wij 't geluid
van den stroom hooren Pn "*t geruisch van
de bladeren in 't beukenbosch. We za
ten zeer stil; we wachtten op iets en we
verwachtten niets.
„Maud, hoorde ik' 'daar het hek open
gaan?
„Neen ik heb Walter gevraagd het
te sluiten voor hij naar bed ging. Van
nacht heeft moeder er last van gehad."
Weer stilte. Zoo diepe stilte, dat toen
de meid de deur opendeed, we beiden
opschrikten.
„Juffrouw Halifax er is een mijn
heer, die juffrouw Halifax wil spreken".
Maud sprong uit haar stoel, ademloos.
„Is 't iemand die je kent?"
„Neen, juffrouw."
„Laat de heer binnen.''
HU stond al in de deur lang, bruin
en gebaard. Maud zag naar hem, stond
op en boog stijl-
Het Italiaansche stoomschip „Salento" is nabij paal 61 ongeveer 4 K.M. ten
Zuiden van de haven van IJmuiden gestrand. Men ziet hier juist de IJmuider
reddingboot na een vergeefsche reis terug komen. Op den achtergrond de „Salento".
groote steden beter is dan op het platte
land. Spr. zou dan ook willen, dat de
encephalitis.commissie naging onder wel
ke omstandigheden de gevallen voorko
men.
Een tweede reden voor spr. om tegen
het ontwerp te stemmen zou zijn, dat
in het afgeloopen jaar geen moeilijkheden
met de pokstof meer zijn voorgekomen.
Evenwel zal spr. vóór stemmen.
De heer D r V o s (lib.) zette het stand
punt zijner politieke vrienden uiteen. Hij
is zeer beducht, dat door dit ontwerp
de vaccinatie op de lange baan zal wor
den geschoven.
In alle beschaafde landen zgn tiental
len onderzoekers bezig geweest-naar den
verwekker der encephalitis te zoeken-
Maar eenige zekerheid is er niet bereikt
en in de eerste tientallen jaren zal deze
verwekker ook niet worden gevonden,
daarvan is spreker overtuigd. Voorts is
er de vraag, of de mensch in staat is
paal en perk te stellen aan de complica
ties. Deze vraag is beslist ontkennend!
te beantwoorden. Was er eenig uitzicht
op klaarheid in de naaste toekomst, dan
zou spr. voor uitstel zijn. Maar over 2
jaar «al er geen zekerheid zijn en daar
men op deze wijze ons volk langzamer
hand aan de vaccinatie ontwent, vindt
spr. geen neiging den minister dezen
keer te volgen. HU zou hem willen vragen
hoe lang de minister nog vrijheid zal
vinden de verlenging van de stopzetting
voort te zetten.
De heer Bgleveld (A.-R.): Levens
lang. i
De heer Vos wil de nadeelen der vac
cinatie zooveel mogelUk beperken. Het is
zeer goed mogelqk de vaccinatie te doen
geschieden in het eerste levensjaar. Spr.
begrgpt niet, dat de minister de verplichte
inenting niet wil, maar wel de propagan
da voor vrijwillige inenting toelaat en
aanmoedigt.
De heer Bgleveld (A.-R.)De ouders
blijven verantwoordelgk-
De heer Vos: Dat maakt principieel
geen verschil, wanneer men ziet, dat de
kinderen tusschen 3 en 13 gepraedispo-
neerd zijn voor encephalitis. Waarom
neemt de minister niet den maatregel de
vaccinatie op jeugdiger leeftijd voor te
schrijven?
Er zijn gewetensbezwaarden, maar bui
ten die groep, moet men toch de andere
ouders niet ook afkeerig maken van de
vaccinatie. EenerzUds ziet spr. dat de
vaccinatie volgens zU'n persoonlUke op
vatting ook beschermt Jegen andere be-
smettelUke ziekten- Anderzgds is er nage
noeg geen risico meer verbonden aan de
vaccinatie in het eerst1 levensjaar. HU
zal tegen het ontwerp s mmen-
De heer Kersten (S.G.P.)betoogde,
dat de tegenstanders van de vaccinatie
geen gelegenheid voorbij zullen laten gaan
om deze gevaarlijke kunstbewerking te
bestrijden.
Een groot deel van het Nederlandsche
volk heeft zich door den vaccinedwang
„Wilt u gaan zitten? Mijn vader
„Maud ken je me niet? Waar is mijn
moeder? Ik ben Guy."
HOOFDSTUK XXXVIII.
Guy en zgn moeder waren samen. ZU
lag op een sofa in haar kleedkamer; hij
zat op een stoel naast haar; zg had den
arm om zUn hals en nu en dan keek
zg hem aan o wat een gezicht 1
Zij had hem twee geheel© dagen bij
zich twee dagen tegen acht jaar, dat h$
weg geweest was.
Pas twee dagen sedert dien avond, dat
Guy thuis gekomen was, en toch scheen
'tmaanden al! We waren al gewoon ge
raakt aan de lange gebaarde gestalte;
dien vreemden stap en 3tem in het huis,
allen behalve Maud, die nog schuw en
teruggetrokken was. Hij was ook heel wa'l
veranderd. 'tWas natuurlijk, neen goed.
dat hij veranderd was. Hij had veel' door
staan; heel wat meer dan hij ooit ver
telde ten minste niet dan. lang daarna;
hij had armoede geleden, hard gewedct,
ziek geweest, schipbreuk geleden. Hij was
veertien dagen, nadat hij ons geschreven
had, niet met „de Sterren enStrepen",
maar met een ander schip uitgezeild, uit
den koers geslagen door een ander
schip opgenomen en ten slotte in Enge
land aangekomen,, hg en zijn compag-
zeer bezwaard gevoeld en den strgd met
taaie volharding gevoerd.
Het bitterst werd de dwang gevoeld
door hen, die meenden, dat zij op gods
dienstige overwegingen niet konden en
niet mochten vaccineeren. Al werden zij
gescholden voor dompers en dwazen, zij
bogen niet voor het. gouden 'kalf van
den vaccine-afgod. Thans komt er ver
ademing; het gaat reeds in de richting
der afbrokkeling van de vaccinatie. Want
de dwang is onduldbaar- WU kunnen en
mogen niet vaccineeren, dat is onze hei
lige overtuiging. Met bodschap erkent
spr., dat de doctoren erkend hebben, dat
vaccinatie gevaar oplevert.
Weliswaar wordt de opheffing van den
dwang slechts tU'delijk voorgesteld, maar
wie gelooft, dat hij nog eens herleven
zal? Dat zou het grootste onrecht zijn.
De tegenstand wordt trouwens steeds
grooter.
Wie zijn hond vergif ingeeft, is straf
baar. De vaccinatie, die in het bloed
druppelt, is een moordaanslag. De regee
ring mag daartoe niet dwingen. Spr. aan
vaardt het voorstel, doch blgft aandrin
gen op totale afschaffing van den dwang.
De heer B U1 e v e 1 d (A.-R.)acht geen
reden aanwezig voor net houden van
breede beschouwingen, daar de omstan
digheden sinds verleden jaar niet ver
anderd zijn.
Intusschen heeft spr. van dr Vos de
uitlating vernomen, dat de verwekker niet
bekend is, de aard der verspreiding niet
bekend is, en dat dus bestrijding niet
mogelijk is. Toch wil dr Vos den dwang
opleggen; dat is de oude, hooghartige,
zoogenaamdo wetenschap, die erkent, dat
zij het niet weet en toch den dwang wil
opleggen.
De Minister van Arbeid, Handel en
NUverheid, de heer Slotemaker de
Bruine begrijpt den tegenstand van den
heer Kersten met, daar de regeering tot
de gemoedsbezwaarden zegt: GU behoeft
niet
De rede van den heer Vos wa3 te
pessimistisch, waar hij zeide: wij komen
er toch nooit uit: te optimistisch waar
hij zeide: beneden het jaar is geen ge
vaar.
Op zgn vraag wat spr. van plan is
te doen, antwoordt de minister, dat hU
natuurlijk wacht tot het rapport der ence-
phalitis-commissie op zijn tafel ligt. Het
verschil tusschen dwang en propaganda
is dit, dat bij dwang de overheid de ver
antwoordelijkheid draagt, en dat, wan
neer zq er zich toe bepaalt de ouders
te wijzen op de gevaren van den terug
gang der immuniteit in ons volk, de ver
antwoordelijkheid op de ouders blijft rus
ten. Wat 'dr Vos wil, kan spr. niet doen-
Wij kennen slechts den indirecten vac-
cinatiedwang door voor hot toelaten van
leerlingen op scholen vaccinatie voor te
schrijven; den directen dwang en nog
wel op een bepaalden leeftijd wenscht
spr. niet. Het aantal artsen, dat aarzelt
te adviseeren tot vaccinatie, is thans zeer
non, even arm als zg 't verlaten hadden.
„Was je compagnon dan een Engelsch-
man?" zei Maud, die aan het voeten-eind
van de sofa zat te luisteren. „Ge hebt
;ons nog, niets van hem verteld."
Guy glimlachte. „Ik zal 'twel doen bin
nenkort. 'tls een lang verhaal. Nu denk
ik nog aan niemand en niets behalve aan
mijn moeder." En hij kuste de hand van
zUn moeder en zag met oogen, over
vloeiende van liefde, z'n moeder in 't ma
gere gezicht.
„Ge moet nu weer beter worden, moe
der. Beloof 'tmij."
Haar glimlach beloofde 't en zg
begon ook beter te worden.
„Ik geloof, dat zij er al sterker uit
ziet is 'tniet, Maud? O, moeder, ik
zal je nooit meer verlaten."
„Neen, mijn jongen."
„Neen, Guy, neen," en John kwam bin
nen en zag met. groote tevredenheid bei
den aan. „Neen, mijn zoon, je moet nooit
je moeder meer verlaten."
„Ik wil geen van u beiden meer verla
ten", zei Guy met een eerbiedige gene
genheid, welke de moeder moest treffen
tot in 't diepst van haar hart. En terwgl
hU zUn plaats naast zijln moeder aan zijn
vader afstond en in Maud's plaats ging
zitten, begonnen vader en zoon over al
lerlei dingen te spreken, hun huishouding
en hun zaken betreffende; en zij overleg-
minister, maar van de feiten. Spr. ver
moedt, dat de encephalitis-commissie wel
rekening houdt met den socialen toestand
der kinderen, doch 'is mevr. de Vries
Bruins toch dankbaar voor haar belang
rijke medisch-sociale opmerking. Spr. con
cludeert, da.t de Kamer dit weinig ver
strekkende ontwerp zonder bezwaar kan
aannemen.
De heer Vos repliceert, hg' zal zich
thans niet tegen het voorstel verzetten.
De heer Bgleveld begrgpt dezen
draai niet.
De heer Kersten repliceert.
De heer Beumer (A.-R.b merkt op,
dat dr Vos en mevr. de Vries—Bruins
het hebben voorgesteld alsof de vaccine
dwang een begeerlgk goed is. Spr. echter
heeft een opmerking van een jurist ge
lezen, die de vraag stelde of bg derl
tegenwoordigen stand der wetenschap de
wet nog dwang mag opleggen. Het is niet
de vraag of dwang nuttig, maar of hij
noodig is. Het is de vraag, of men op het
oogenblik, wanneer er in ons land geen
vaccinedwang bestond, daarmee zou dur
ven komen. De geneeskundige medewer
ker van de N. R. Crt. heeft zich op 27
Februari 1928 sterk uitgesproken tegen
den dwang van medisch-wetenschappelij'k
standpunt.
De Minister dupliceert.
Het ontwerp wordt zonder hoofdelgke
stemming aangenomen.
Justitic-fcegrooting.
In de middagvergadering werd verder
een aanvang gemaakt met de algemeene
beschouwingen over Justitie, waarbij o.a.
de heer Duymaer v. Twist (A.-RJ)
verklaarde, dat 's ministers mededeeling)
dat de naleving der Zondagswet over
het algemeen aan redelgke eischen vol
doet, hem niet duidelijk is. Volgens spr.
laat dio naleving te wenschen over.
's Ministers houding 'te dien aanzien
lgkt spr. wel wat zwak. Wat doet de
rUkspolitie ter handhaving der Zondags
wet? i_i LUID
Avondvergadering.
Blnnenlandsche Zaken en Landbouw.
Aan de orde is voortzetting van de
beraadslagingen over de afdeeling Land
bouw. i j
De heer Hi ems tra (S.D.) erkent, dat
de toestand van den landbouw, althans
voor een deel, niet geheel in orde is, en
dat veel landbouwbedrijven een slechten
t\jd meemaken.
Wat de landarbeiders aangaat, merkt
spr. op, dat de toestand van dezen vee!
slechter is dan die van de fabrieksar
beiders. Er dient dan ook te worden
gestreefd naar verbetering van de arbeids
voorwaarden van de landarbeiders.
Spr. zou dan ook gaarne wettelgko
maatregelen zien genomen inzake de mi-
niinum-loonen. Wellicht kan dit vraag
stuk gelijktijdig' met het pachtvraagstuk
tot oplossing worden gebracht.
Wat de werkloosheid aangaat, wg'st Spr.
naar Friesland, waar men 'bezig is den
akkerbouw uit te breiden. Op deze wijze
zullen 5000 arbeiders kunnen worden on
dergebracht. j
Dit aantal' is wel niet voldoende, maar
ex zgn ook andere provincies, waar de
akkerbouw verder zal kunnen worden uit
gebreid. Het betreft hier een belangrijk
vraagstuk, dat waard is ernstig te wor
den onderzocht.
De heer Van Voorst tot Voorst
(R.K.) brengt deu minister hulde voor
zgn groote activiteit ten aanzien van land-
bouwaangelegenheden. Alleen betreurt hg,
dat niet meer gelden worden beschikbaar
gesteld voor hel landbouwonderwijs. Im
mers de landbouw heeft groote behoefte
aan dit onderwijs en daarom vraagt spr.
een wettelijke regeling daarvan.
Voorts zet spr. 't groote nut uiteen van
een goed© voorlichtingsdienst, welke veel
kan bijdragen tot de noodzakelijke uitbrei
ding van ons afzetgebied. Hg hoopt dat de
regeering maatregelen zal nemen in het
belang van den uitvoer van onze tuin
bouwproducten naar Amerika. Onze tuin
bouw heeft aan dergelg'ke maatregelen
dringend behoefte.
Wat de Landarbeiderswet betreft, zegt
spr., dat deze niet allerwege die toepas
sing heeft gevonden, die hij daarvan
gaarne zou hebben gezien. Dit ligt eens
deels aan de weinige activiteit van ge-
den te zamen, gelijk vader en zoon ~be-
hooren te doen. Deze acht jaren van
scheiding schenen hen dichter bg elkander
te hebben gebracht. Nooit was Guy zoo
eerbiedig en liefhebbend tegenover zijn-
vader geweest. En met bijzonder vertrou
wen en met teederheid ging John's hart
uit naar zijn oudsten zoon, den erfge
naam van zijn naam, zijn opvolger in de
Enderley-molens.
De firma „Halifax en Zonen" zou wor
den „Gebroeders Halifax", opdat Guy zich
niet meer als zwerveling zou gevoelen
in de wereld.
En de moeder zeide, echte® zonder dat
Guy 'twist of hoorde, „misschien zal
't binnenkort zijn „Guy Halifax, Esquiro
van Beechwood", en „de oude lui" dan
op 'tgelukkige kleine Longjfieldl"
Guy had nog niemand ontmoet behalve
ons en niemand had nog Guy gezien. HU
had steeds in 't algemeen gevraagd naar
„al mgn broers en zusters 1" en men had
hem op dezelfde wijze geantwoord; maar
noch hij, noch wg hadden de namen van
Edwin en Louise genoemd. Zij wisten,
dat hij thuis gekomen was; maar hoe en
waar de eerste ontmoeting zou plaats
hebben lieten we geheel a,an "t toeval
of liever gezegd, aan de Voorzienigheid
over. i I i l f I l I
(Wordt vervolgd.)