DE ZEEUW TWEEDE BLAD, jai Uit de Pers. VAN H00GER ORDE. Staten-Generaal. er-» lijk :en en, ar* ;n's een de en's iakj ars te koop, tie aardappelen, e gevraagd, inenmeid leukenmeid FEUILLETON Da pantaarkrulser. groot. Maar dat i» niet de «chuld ran den lfd. reg, Middelburg. Kruideniers- dam (Bloemhof), f40.— p. week. an dit Blad te ÏP: (Volksbuurt), et weg. 'IER, Koepoort- jeven: AN BAKKER, OP: snvarkens. de Knecht OLE, Souburg. tweede Meisje Badhuisstraat stbode :aagd. Loon f 35 ij- IA US, Graaf ANS, Stadhou- ag, vraagt >n 11 bij Mevrouw roote Kade 28, VAK WOENSDAG 28 NOV. 1928. No. 51. De Coalitie-breker. De N. Arnh. Crt. (lib.) schrijft in haar nummer van Zaterdag j.l.: Toen de heer Marchant in de November dagen van 1925 in de coalitie een scheu ring veroorzaakte door om politieke rede nen mede te werken aan de opheffing van het gezantschap bij den Paus, hebben wij krachtig partij genomen tegen het drijven van den vrijzinnig democratischen leider. Wij rekenden zijn optreden tot de poli tiek van de soort, die het woord zelve bij een zeer groot deel van het volk in dis- crediet heeffgebracht. Niet alleen, dat het object, een direct landsbelang, niet deugde als middel voor een manoeuvre, maar ook de manoeuvre zelve getuigde van gebrek aan stijl en ge zonden politieken zin. Maar tot dusverre was er nog een mo gelijkheid, dat het optreden van den heer Marchant een zekere rechtvaardiging zou kunnen vinden in de trouw aan een prin- cipieele opvatting der gedachte. We zien in de politieke gestalte van den heer Marchant zeker niet de lijnen van den man, die zeide: „Hier sta ik, God helpe mij, ik kan niet anders". Maar al evenmin hadden wij kunnen verwachten, dat hij ditmaal bij de alge- meene beschouwingen kalmweg kon ver klaren, dat hij de coalitie rustig had laten bestaan, indien hij had kunnen voorzien, dat de katholieken ten slotte met hem geen ministerie zouden willen vormen. De heer Marchant had Monseigneur Nolens misverstaan. De losse opmerkingen van den katholieken leider, hadden bij hem verwachtingen opgewekt, dat er met de Roomschen wel zou te praten zijn. Hij meende en bij de voorafgaande algemeene beschouwingen bleek het reeds dat er in het troebele water van de co alitie voor hem zou zijn te visschen. En hij speculeerde. En hij zette zijn spel nog voort, nadat de woorden van Monseigneur Nolens, hem voldoende duidelijk hadden gemaakt, dat zijn opzet erger dan speculatief waB. Als de waard is, zooals hij zijn gasten vertrouwt, dan heeft de heer Marchant toen duidelijk 'laten blijken, dat hij de po litiek beschouwt als een spel van bluf. Ook als een hasard-spel. Na de mededeeling van Mgr. Nolens, dat de katholieken niet zouden samenwer ken met een partij dje aan de afschaffing van het gezantschap had medegewerkt, kon het te voorschijn roepen van de crisis niet meer als daad van bezonnen staats manschap worden beschouwd, maar slechts als het speculatief forceeren van een verwarde positie met de hoop, dat het achteraf misschien toch nog wel den kant uit zou loopen, dien de heer Marchant had verkozen. Op hem rust dan ook geheel en al de verantwoordelijkheid van de politieke si tuatie die zich van 1925 ontwikkelde, en toen wij hem tegenover het intermezzo- kabinet zagen poseeren als de voorvechter van de parlementaire kabinetten, toen za gen wij in hem niet alleen een oude poli tieke vos met meer dan levensgroote vrij moedigheid, maar wij hoorden hem tevens met ontstellenden durf de passie preeken. Want wie zich mocht beklagen over het bestaan van het intermezzo-kabinet, zeker niet de heer Marchant, die meer risico nam dan geoorloofd is in staatsmanshan- del en die het beginsel welks bestaan en handhaving onverbrekelijk met dat der parlementaire kabinetten verbonden is, volkomen miskende. Hij vernietigde een parlementair kabinet zonder de zekerheid of zelfs maar een re delijke kans te hebben om het te vervan gen. En nu wij uit zijn eigen mond weten dat de speculatieve opzet zijn daad heeft be- heerscht en niet het beginsel, nu heeft Mr Marchant in een 'belangrijk opzicht zich zelf reeds veroordeeld. Naar het Engelsch. 124.) -o— Haar zware kruis was lichter voor 'haar ©worden, zij werd vroolgket en gedul- .iger; zij scheen zichzelf te onderwerpen taan den wil des Almachtigen, welke deze ook wezen mocht. Het was reeds midden Juli. Van Januari tot Juli zes maanden I Onze buren vroegen nu nooit meer: „Is er èenig nieuws van mijnheer Guy?" Zelfs de aardige Grace Oldtower nog mooi, hoewel niet jong meer sloeg enkel haar oogen onderzoekend op, als zij binnen kwam bij ons om ze dan weer met een hopelooze zucht neer te slaan. Zfij had ons allen liefgehad, trouw en goed, vele, vele jaren. Eens op een avond, toen juffrouw Old tower juist naar huis gegaan was, nadat zij den geheelen dag bij ons was geweest zaten Maud en ik samen in de studeer kamer, waar we nu gewoonlijk ons op hielden. De vader was eiken avond bo ven. We konden zjjh Voetstappen hoven ons hoofd hooren. al's hjj de kamer door liep of 't raam opende en dan schoof De komedie met den Duitachen pantser kruiser ia nu afgeloopen. Men kent de geschiedenis, zegt onze N. P r o v. G r o n. C r t. De vorige rijksdag nam het regeeringsvoorstel tot het bouwen van een pantserkruiser aan. De socialisten stemden toen tegen. En daarna werd deze kruiser het hoofdwapen in den verkie zingsstrijd. De pantserkruiser stond in het centrum der socialistische actie. Groote plakkaten met schrikwekkende teekenin- gen verschenen. De ellende van het volk werd in beeld gebracht. Met het oorlogs schip op den achtergrond. Geen geld voor kindervoeding wel een pantserkruiser Geen geld voor dit en voor datde pantserkruiser. Het volk werd onder de suggestie gebracht, dat alles kon geschie den, als die kruiser maar wegbleef. En de soc.-dem. behaalden een groote overwin ning. Een kabinet werd gevormd, waarin vier sociaal-democraten plaats namen. So cialistische ministers Maar een van de eerste daden van het kabinet was den eersten termijn voor den pantserkruiser te aanvaarden. Ook de socialistische ministers stemden voor. Natuurlijk kwam er toen een geweldige verontwaardiging in de partij. De leiders moesten iets doen om die verontwaardi ging te stuiten. Zij kwamen nu met een voorstel om den pantserkruiser alsnog weg te nemen. Het werd een slothoofdstuk deze komedie waardig. Want de partij was doodsbe nauwd voor de aanneming van die motie. Immers zou dan ook het kabinet gebroken zijn. Zij herademde dan ook, toen andere partijen de verantwoordelijkheid wilden aanvaarden. De pantserkruiser blijft. Het „proletariaat", dat zoo woest schreeuwde, heeft men een dot, wel'besui- kerd, in den mond gestopt. Heit moet nu stil zijn. De kruiser wordt gebouwd en de minis ters blijven stil op hun zetels. Opmerkelijk is, dat het roode rijkslid Wells, een mooie propaganda-rede hield, waarin hij de oude misleiding lustig gebruikte.maar dat hij tegelijk uitsprak, dat hij van een een zijdige ontwapening niets moest hebben. Hij zeide zelfs wij citeeren de „Vrij heid": „Wir sind auch der Ansicht dass die Reichswehr einen nach der See bin verlangerten Arm haben muss". Dat is wat anders, dan men het ten on zent aandurft. TWEEDE KAMER. Het vaoclnewetje. Nadat gisteren de motie van Mevr. de VriesBruins inzake het ter hand nemen en de uitvoering vein het geneeskundig schooltoezicht in samenwerking met pro vinciën en gemeenten z.h.st. was aan genomen, werd aan de orde gesteld het wetsontwerp tot verlenging van den gel digheidsduur van tijdelijke bepalingenbe- treffende de vaccinatie vervat in de wet van den llen Februari 1928 Mevr. De VriesBruins (S.-D.) be toogde, dat de verhouding anders is ge worden. Eenerzijds is het pokkengevaar door den achteruitgang der vaccinatie' grooter geworden, anderzijds het gevaar voor encephalitis iets verminderd. Dat gaat dus tegen de richting der noodza kelijkheid van dit ontwerp in. Spr. vroeg den minister, of zij uit het geheime rap port over de encephalitis, dat voor de leden ter inzage heeft gelegen, een enkel cijfer mag noemen. De voorzitter merkt op, dat als de minister daarop ant.woordt, moet worden aangenomen, dat mevr. de VriesBruins haar rede heeft geëindigd, zoodat na den minister dr Vos het woord zou moeten krijgen. Mevr. De VriesBruins: Dat ligt geenszins in mijn bedoeling. De Voorzitter: Dan verzoek ik u. uw rede voort te zetten. Mevr. De Vries—Bruins betoogde verder, dat het encephalitis gevaar in de 'groote steden geringer is dan in kleine gemeenten: hoe kleiner de gemeente, hoe grooter het gevaar. Dit is een merkwaar dig verschijnsel, dat niet verklaard is. Misschien hangt het samen met den alge- meenen hygiënischen toestand, die in de hij een stoel naast 'tbed van zijn vrouw. Soms hoorden we zwak 't geluid van voor lezen of praten en dan weer was 't lang stil. Maud en ik zaten ook stil. Zij' dacht hare gedachten ik de mijne. Misschien waren zij vaak gelijk; misschien want jeugd is tenslotte jeugd verschilden zij zeer veel. We hadden de lamp aangestoken, maar die ramen wijd open en door den heeten zomeravond konden wij 't geluid van den stroom hooren Pn "*t geruisch van de bladeren in 't beukenbosch. We za ten zeer stil; we wachtten op iets en we verwachtten niets. „Maud, hoorde ik' 'daar het hek open gaan? „Neen ik heb Walter gevraagd het te sluiten voor hij naar bed ging. Van nacht heeft moeder er last van gehad." Weer stilte. Zoo diepe stilte, dat toen de meid de deur opendeed, we beiden opschrikten. „Juffrouw Halifax er is een mijn heer, die juffrouw Halifax wil spreken". Maud sprong uit haar stoel, ademloos. „Is 't iemand die je kent?" „Neen, juffrouw." „Laat de heer binnen.'' HU stond al in de deur lang, bruin en gebaard. Maud zag naar hem, stond op en boog stijl- Het Italiaansche stoomschip „Salento" is nabij paal 61 ongeveer 4 K.M. ten Zuiden van de haven van IJmuiden gestrand. Men ziet hier juist de IJmuider reddingboot na een vergeefsche reis terug komen. Op den achtergrond de „Salento". groote steden beter is dan op het platte land. Spr. zou dan ook willen, dat de encephalitis.commissie naging onder wel ke omstandigheden de gevallen voorko men. Een tweede reden voor spr. om tegen het ontwerp te stemmen zou zijn, dat in het afgeloopen jaar geen moeilijkheden met de pokstof meer zijn voorgekomen. Evenwel zal spr. vóór stemmen. De heer D r V o s (lib.) zette het stand punt zijner politieke vrienden uiteen. Hij is zeer beducht, dat door dit ontwerp de vaccinatie op de lange baan zal wor den geschoven. In alle beschaafde landen zgn tiental len onderzoekers bezig geweest-naar den verwekker der encephalitis te zoeken- Maar eenige zekerheid is er niet bereikt en in de eerste tientallen jaren zal deze verwekker ook niet worden gevonden, daarvan is spreker overtuigd. Voorts is er de vraag, of de mensch in staat is paal en perk te stellen aan de complica ties. Deze vraag is beslist ontkennend! te beantwoorden. Was er eenig uitzicht op klaarheid in de naaste toekomst, dan zou spr. voor uitstel zijn. Maar over 2 jaar «al er geen zekerheid zijn en daar men op deze wijze ons volk langzamer hand aan de vaccinatie ontwent, vindt spr. geen neiging den minister dezen keer te volgen. HU zou hem willen vragen hoe lang de minister nog vrijheid zal vinden de verlenging van de stopzetting voort te zetten. De heer Bgleveld (A.-R.): Levens lang. i De heer Vos wil de nadeelen der vac cinatie zooveel mogelUk beperken. Het is zeer goed mogelqk de vaccinatie te doen geschieden in het eerste levensjaar. Spr. begrgpt niet, dat de minister de verplichte inenting niet wil, maar wel de propagan da voor vrijwillige inenting toelaat en aanmoedigt. De heer Bgleveld (A.-R.)De ouders blijven verantwoordelgk- De heer Vos: Dat maakt principieel geen verschil, wanneer men ziet, dat de kinderen tusschen 3 en 13 gepraedispo- neerd zijn voor encephalitis. Waarom neemt de minister niet den maatregel de vaccinatie op jeugdiger leeftijd voor te schrijven? Er zijn gewetensbezwaarden, maar bui ten die groep, moet men toch de andere ouders niet ook afkeerig maken van de vaccinatie. EenerzUds ziet spr. dat de vaccinatie volgens zU'n persoonlUke op vatting ook beschermt Jegen andere be- smettelUke ziekten- Anderzgds is er nage noeg geen risico meer verbonden aan de vaccinatie in het eerst1 levensjaar. HU zal tegen het ontwerp s mmen- De heer Kersten (S.G.P.)betoogde, dat de tegenstanders van de vaccinatie geen gelegenheid voorbij zullen laten gaan om deze gevaarlijke kunstbewerking te bestrijden. Een groot deel van het Nederlandsche volk heeft zich door den vaccinedwang „Wilt u gaan zitten? Mijn vader „Maud ken je me niet? Waar is mijn moeder? Ik ben Guy." HOOFDSTUK XXXVIII. Guy en zgn moeder waren samen. ZU lag op een sofa in haar kleedkamer; hij zat op een stoel naast haar; zg had den arm om zUn hals en nu en dan keek zg hem aan o wat een gezicht 1 Zij had hem twee geheel© dagen bij zich twee dagen tegen acht jaar, dat h$ weg geweest was. Pas twee dagen sedert dien avond, dat Guy thuis gekomen was, en toch scheen 'tmaanden al! We waren al gewoon ge raakt aan de lange gebaarde gestalte; dien vreemden stap en 3tem in het huis, allen behalve Maud, die nog schuw en teruggetrokken was. Hij was ook heel wa'l veranderd. 'tWas natuurlijk, neen goed. dat hij veranderd was. Hij had veel' door staan; heel wat meer dan hij ooit ver telde ten minste niet dan. lang daarna; hij had armoede geleden, hard gewedct, ziek geweest, schipbreuk geleden. Hij was veertien dagen, nadat hij ons geschreven had, niet met „de Sterren enStrepen", maar met een ander schip uitgezeild, uit den koers geslagen door een ander schip opgenomen en ten slotte in Enge land aangekomen,, hg en zijn compag- zeer bezwaard gevoeld en den strgd met taaie volharding gevoerd. Het bitterst werd de dwang gevoeld door hen, die meenden, dat zij op gods dienstige overwegingen niet konden en niet mochten vaccineeren. Al werden zij gescholden voor dompers en dwazen, zij bogen niet voor het. gouden 'kalf van den vaccine-afgod. Thans komt er ver ademing; het gaat reeds in de richting der afbrokkeling van de vaccinatie. Want de dwang is onduldbaar- WU kunnen en mogen niet vaccineeren, dat is onze hei lige overtuiging. Met bodschap erkent spr., dat de doctoren erkend hebben, dat vaccinatie gevaar oplevert. Weliswaar wordt de opheffing van den dwang slechts tU'delijk voorgesteld, maar wie gelooft, dat hij nog eens herleven zal? Dat zou het grootste onrecht zijn. De tegenstand wordt trouwens steeds grooter. Wie zijn hond vergif ingeeft, is straf baar. De vaccinatie, die in het bloed druppelt, is een moordaanslag. De regee ring mag daartoe niet dwingen. Spr. aan vaardt het voorstel, doch blgft aandrin gen op totale afschaffing van den dwang. De heer B U1 e v e 1 d (A.-R.)acht geen reden aanwezig voor net houden van breede beschouwingen, daar de omstan digheden sinds verleden jaar niet ver anderd zijn. Intusschen heeft spr. van dr Vos de uitlating vernomen, dat de verwekker niet bekend is, de aard der verspreiding niet bekend is, en dat dus bestrijding niet mogelijk is. Toch wil dr Vos den dwang opleggen; dat is de oude, hooghartige, zoogenaamdo wetenschap, die erkent, dat zij het niet weet en toch den dwang wil opleggen. De Minister van Arbeid, Handel en NUverheid, de heer Slotemaker de Bruine begrijpt den tegenstand van den heer Kersten met, daar de regeering tot de gemoedsbezwaarden zegt: GU behoeft niet De rede van den heer Vos wa3 te pessimistisch, waar hij zeide: wij komen er toch nooit uit: te optimistisch waar hij zeide: beneden het jaar is geen ge vaar. Op zgn vraag wat spr. van plan is te doen, antwoordt de minister, dat hU natuurlijk wacht tot het rapport der ence- phalitis-commissie op zijn tafel ligt. Het verschil tusschen dwang en propaganda is dit, dat bij dwang de overheid de ver antwoordelijkheid draagt, en dat, wan neer zq er zich toe bepaalt de ouders te wijzen op de gevaren van den terug gang der immuniteit in ons volk, de ver antwoordelijkheid op de ouders blijft rus ten. Wat 'dr Vos wil, kan spr. niet doen- Wij kennen slechts den indirecten vac- cinatiedwang door voor hot toelaten van leerlingen op scholen vaccinatie voor te schrijven; den directen dwang en nog wel op een bepaalden leeftijd wenscht spr. niet. Het aantal artsen, dat aarzelt te adviseeren tot vaccinatie, is thans zeer non, even arm als zg 't verlaten hadden. „Was je compagnon dan een Engelsch- man?" zei Maud, die aan het voeten-eind van de sofa zat te luisteren. „Ge hebt ;ons nog, niets van hem verteld." Guy glimlachte. „Ik zal 'twel doen bin nenkort. 'tls een lang verhaal. Nu denk ik nog aan niemand en niets behalve aan mijn moeder." En hij kuste de hand van zUn moeder en zag met oogen, over vloeiende van liefde, z'n moeder in 't ma gere gezicht. „Ge moet nu weer beter worden, moe der. Beloof 'tmij." Haar glimlach beloofde 't en zg begon ook beter te worden. „Ik geloof, dat zij er al sterker uit ziet is 'tniet, Maud? O, moeder, ik zal je nooit meer verlaten." „Neen, mijn jongen." „Neen, Guy, neen," en John kwam bin nen en zag met. groote tevredenheid bei den aan. „Neen, mijn zoon, je moet nooit je moeder meer verlaten." „Ik wil geen van u beiden meer verla ten", zei Guy met een eerbiedige gene genheid, welke de moeder moest treffen tot in 't diepst van haar hart. En terwgl hU zUn plaats naast zijln moeder aan zijn vader afstond en in Maud's plaats ging zitten, begonnen vader en zoon over al lerlei dingen te spreken, hun huishouding en hun zaken betreffende; en zij overleg- minister, maar van de feiten. Spr. ver moedt, dat de encephalitis-commissie wel rekening houdt met den socialen toestand der kinderen, doch 'is mevr. de Vries Bruins toch dankbaar voor haar belang rijke medisch-sociale opmerking. Spr. con cludeert, da.t de Kamer dit weinig ver strekkende ontwerp zonder bezwaar kan aannemen. De heer Vos repliceert, hg' zal zich thans niet tegen het voorstel verzetten. De heer Bgleveld begrgpt dezen draai niet. De heer Kersten repliceert. De heer Beumer (A.-R.b merkt op, dat dr Vos en mevr. de Vries—Bruins het hebben voorgesteld alsof de vaccine dwang een begeerlgk goed is. Spr. echter heeft een opmerking van een jurist ge lezen, die de vraag stelde of bg derl tegenwoordigen stand der wetenschap de wet nog dwang mag opleggen. Het is niet de vraag of dwang nuttig, maar of hij noodig is. Het is de vraag, of men op het oogenblik, wanneer er in ons land geen vaccinedwang bestond, daarmee zou dur ven komen. De geneeskundige medewer ker van de N. R. Crt. heeft zich op 27 Februari 1928 sterk uitgesproken tegen den dwang van medisch-wetenschappelij'k standpunt. De Minister dupliceert. Het ontwerp wordt zonder hoofdelgke stemming aangenomen. Justitic-fcegrooting. In de middagvergadering werd verder een aanvang gemaakt met de algemeene beschouwingen over Justitie, waarbij o.a. de heer Duymaer v. Twist (A.-RJ) verklaarde, dat 's ministers mededeeling) dat de naleving der Zondagswet over het algemeen aan redelgke eischen vol doet, hem niet duidelijk is. Volgens spr. laat dio naleving te wenschen over. 's Ministers houding 'te dien aanzien lgkt spr. wel wat zwak. Wat doet de rUkspolitie ter handhaving der Zondags wet? i_i LUID Avondvergadering. Blnnenlandsche Zaken en Landbouw. Aan de orde is voortzetting van de beraadslagingen over de afdeeling Land bouw. i j De heer Hi ems tra (S.D.) erkent, dat de toestand van den landbouw, althans voor een deel, niet geheel in orde is, en dat veel landbouwbedrijven een slechten t\jd meemaken. Wat de landarbeiders aangaat, merkt spr. op, dat de toestand van dezen vee! slechter is dan die van de fabrieksar beiders. Er dient dan ook te worden gestreefd naar verbetering van de arbeids voorwaarden van de landarbeiders. Spr. zou dan ook gaarne wettelgko maatregelen zien genomen inzake de mi- niinum-loonen. Wellicht kan dit vraag stuk gelijktijdig' met het pachtvraagstuk tot oplossing worden gebracht. Wat de werkloosheid aangaat, wg'st Spr. naar Friesland, waar men 'bezig is den akkerbouw uit te breiden. Op deze wijze zullen 5000 arbeiders kunnen worden on dergebracht. j Dit aantal' is wel niet voldoende, maar ex zgn ook andere provincies, waar de akkerbouw verder zal kunnen worden uit gebreid. Het betreft hier een belangrijk vraagstuk, dat waard is ernstig te wor den onderzocht. De heer Van Voorst tot Voorst (R.K.) brengt deu minister hulde voor zgn groote activiteit ten aanzien van land- bouwaangelegenheden. Alleen betreurt hg, dat niet meer gelden worden beschikbaar gesteld voor hel landbouwonderwijs. Im mers de landbouw heeft groote behoefte aan dit onderwijs en daarom vraagt spr. een wettelijke regeling daarvan. Voorts zet spr. 't groote nut uiteen van een goed© voorlichtingsdienst, welke veel kan bijdragen tot de noodzakelijke uitbrei ding van ons afzetgebied. Hg hoopt dat de regeering maatregelen zal nemen in het belang van den uitvoer van onze tuin bouwproducten naar Amerika. Onze tuin bouw heeft aan dergelg'ke maatregelen dringend behoefte. Wat de Landarbeiderswet betreft, zegt spr., dat deze niet allerwege die toepas sing heeft gevonden, die hij daarvan gaarne zou hebben gezien. Dit ligt eens deels aan de weinige activiteit van ge- den te zamen, gelijk vader en zoon ~be- hooren te doen. Deze acht jaren van scheiding schenen hen dichter bg elkander te hebben gebracht. Nooit was Guy zoo eerbiedig en liefhebbend tegenover zijn- vader geweest. En met bijzonder vertrou wen en met teederheid ging John's hart uit naar zijn oudsten zoon, den erfge naam van zijn naam, zijn opvolger in de Enderley-molens. De firma „Halifax en Zonen" zou wor den „Gebroeders Halifax", opdat Guy zich niet meer als zwerveling zou gevoelen in de wereld. En de moeder zeide, echte® zonder dat Guy 'twist of hoorde, „misschien zal 't binnenkort zijn „Guy Halifax, Esquiro van Beechwood", en „de oude lui" dan op 'tgelukkige kleine Longjfieldl" Guy had nog niemand ontmoet behalve ons en niemand had nog Guy gezien. HU had steeds in 't algemeen gevraagd naar „al mgn broers en zusters 1" en men had hem op dezelfde wijze geantwoord; maar noch hij, noch wg hadden de namen van Edwin en Louise genoemd. Zij wisten, dat hij thuis gekomen was; maar hoe en waar de eerste ontmoeting zou plaats hebben lieten we geheel a,an "t toeval of liever gezegd, aan de Voorzienigheid over. i I i l f I l I (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1928 | | pagina 5