DE ZEEDW
TWEEDE BLAD.
Staten-Generaal.
VAN HOOGER ORDE.
FEUILLETON
guy Halifax.
Gemeenteraad van Goes.
VAN
DONDERDAG 15 NOV. 1928, No. 40.
TWEEDE KAMER.
Het begrootingsdebat. Minister De Geer
aan het woord.
Gisteren was het de dag van Minis-
i e r d e Geer, die na de gebruikelijke
dankbetuiging voor de vriendelijke woor
den aan het Kabinet gewijd, nogal scherp
tegen Dr de Visser uitpakte, wiens be
schouwingen over het onbevredigende van
len toestand op onjuiste gronden waren
gemotiveerd.
Dr de Visser had gewezen op het groot
rantal ingetrokken en ingediende maar
aiet behandelde wetsontwerpen. Daarte
genover kwam spr. met een lange lijst van
ontwerpen, die onder het vorige en het
voorlaatste Kabinet de eindstreep niet
konden halen.
De Minister ontkende dat het Kabinet
meer een verzameling van ministers, dan
een ministerie zou zijn, zooals de heer
Heemskerk had betoogd. Er is eenheid in
het Kabinet in zijn beperkte taak.
Toch acht spreker den tegenwoordigen
toestand onbevredigend, omdat slechts on-
ler een parlementair ministerie de invloed
van het parlement op bestuur en wetge
ving zich op bevredigende wijze kan doen
gelden. Werd de toestand permanent, dan
;ou op den duur óf de volksvertegenwoor
diging de regeeringsmacht in handen krij
gen, óf het kabinet zou die behouden tot
ic'hade van de geestelijke eenheid met het
parlement.
Spreker komt thans tot het beleid van
ret kabinet. In het debat over de regee-
ringsverklaring in 1926 vond de opzet van
het kabinet, daarin ontwikkelt, bij nie
mand bestrijding. Niet alleen dit echter,
doch de heer De Visser heeft in de laat
ste dagen van zijn formateursschap geen
anderen opzet gehad.
Wat betreft de defensie was het streven
van het kabinet, onnoodige uitgaven te
vermijden, doch tegen eenzijdige ontwape
ning heeft het zich steeds principieel ver-
«et. Spreker heeft zich verwonderd over
'de samenkoppeling van dr De Visser van
de instelling van het departement van de
fensie en de eenzijdige ontwapening. In
vertrouwen wil hij wel zeggen, dat Dr de
Visser zelf als minister de memorie van
oelichting mede had onderteekend. Spre-
ter's ambtsvoorganger, met zijn bekende
crashing power, zou trouwens het ontwerp
«eer zeker ook hebben ingediend en het
sou onder een parlementair kabinet zeker
jok en misschien met nog grooter meer
derheid zijn aangenomen. De aanneming
van het ontwerp in een intermezzo— heeft
een moeilijkheid voor een volgend parle
mentair kabinet weggenomen. Wanneer
hij wijze van spreken in den volgenden zo
mer een coalitie-kabinet zou optreden, zou
dit er mee gebaat zijn, dat het ontwerp
eeds is aangenomen; anders zouden de
vittebroodsweken der coalitie wel eens op
maangename wijze verstoord kunnen wor-
len. (Vroolijkheid.)
Aangaande de sociale wetgeving zegt
ipr., dat het hem verheugt, dat de heer
Vol ens heeft toegezegd, dat de commissie
van voorbereiding voor de ziekteverzeke
ring krachtig zal meewerken om het ont
werp nog in dit jaar behandeld te krijgen,
de unificatie van de sociale verzekering
«al, naar spr. vreest, dit jaar haar beslag
liet krijgen, omdat zij moet wachten op
le ziekteverzekering.
De eritiek van Dr de Visser wat betreft
het Onderwijs werd door spr. met een
beroep op de cijfers met kracht afgewezen.
Aangaande den Landbouw verwon
dert het spr. dat men zich over een passus
in de Troonrede zoo ongerust maakt. De
..oestand wordt er toch niet beter of slech
ter van. Intusschen kan het niet worden
ratkend, dat 1928 een zeer gunstig oogst
jaar is geweest, terwijl de prijzen bevredi
gend waren. Natuurlijk waren er ook
luistere punten, met name het mond- en
dauwzeer. Dat daarover niet gesproken is
in het staatsstuk, \indt zijn reden hier n,
dat du ongerustheid zou kunnen wekken
in het buitenland. De beer Lovink pleitte
voor meer landbouwscholen, maar wij
moeten in het algemeen belang zui
nig zijn op elk hoofdstuk. De een
vraagt dit, de ander dat. De regeering
moet wel als jury optreden en er voor zor
gen, dat ieder zijn deel en niemand te veel
krijgt.
Spr. komt nu tot het verwijt van dhr
Braat, dat de plattelandsbelangen ver
waarloosd worden. Dit verwijt vindt geen
steun in de feiten. Er zijn vele verbeterin
gen in de treinverbindingen van het platte
land aangebracht.
Omtrent hetgeen de heer Kersten zeide,
meent spr. dat het minder juist is te zeg
gen dat de wereld dansende haar onder
gang tegemoet gaat. Van enkele personen
en gezinnen kan dit wel worden gezegd.
De kerk heeft hier eer een roeping dan de
staat.
Op het denkbeeld van den heer Bulten
kan spr. niet ingaan. Iedere salarisverbe
tering wekt onrust. Toen in 1925 de clas
sificatie der gemeenten werd herzien,
waarbij geen enkele gemeente achteruit is
gegaan, kwamen meer dan 600 adressen
in. De regeering heeft in de centrale com
missie groote vrijheid gegeven bij de vast
stelling van de salarisverhoudingen. De
eenstemmigheid der commissie acht spr.
bevredigend. Wat de regeling voor de ar
beidscontracten geldt, deze heeft vertra
ging ondervonden, doch de regeering ver
trouwt, dat bet advies van de centrale
commissie voor georganiseerd overleg
spoedig zal komen.
Spr. kwam daarna tot den financieelen
toestand.
De heer Albarda beriep zich op een in
terview van bet „Vaderland" met spr,
waarin bij zou gezegd hebben dat de toe
stand gezond is, doch hij voegde er aan
toe: maar de belastingen zijn
nog te hoog. Dat de toestand gezond
is, is overigens het gevolg van een politiek
die niet de instemming had van den beer
Albarda.
Spr. betoogde verder, dat het een alge
meen belang is, de belastingen, die bier te
lande veel te zwaar zijn, te verlagen, ook
als de rijken daarvan profiteeren. Er zijn
destijds maatregelen genomen ter verzeke
ring van een sluitend budget, die niet alle
noodig zijn gebleken. Twee maatregelen,
de stopzetting van de bijdragen in het In-
validiteitsfonds ad 30 millioen en de ver
hooging van de belastingen met 35 milli
oen, waren dan ook bestemd om niet be
stendigd te worden. De overschotten, door
deze maatregelen verkregen, zijn te ver
gelijken wat den eersten maatregel betreft
met een overschot, dat iemand krijgt door
zijn rekeningen niet te betalen, zij vormen
geen basis om den levensstandaard te ver-
boogen.
Ten slotte betoogde spr., dat het kabinet
hoopt, dat in het komende jaar nog veel
tot stand zal komen. Maar het is de
laatste begrootingsdiscussie,
die het kabinet meemaakt,
want in dezen intermezzo-vorm zal men
het kabinet niet terugzien.
Daarom wil spr. erkentelijkheid uitspre
ken voor de bejegening, die bet kabinet
mocht ondervinden van de Kamer. Spr.
'kan begrijpen, dat de Kamer van haar
kant haar houding ziet als een gevolg van
politieke noodzakelijkheid, maar spr. van
de zijde van het kabinet wil haar 'liever
zien als een uiting van goede gezindheid,
waarvoor het kabinet dankbaar is.
Replieken.
De heer Heemskerk merkte op, dat
een vergelijking met vroegere parlemen
taire kabinetten met een beperkt karak
ter niet opgaat. Die kabinetten 'hadden
dan toch steeds een taak van eminent
politiek belang. Een kabinet zonder ge
meenschappelijke grondgedachten moet
leiden tot wetsontwerpen, waarin de
meest tegenstrijdige beginselen zijn be
lichaamd, en dan raakt iedereen in de
war.
Spr. kwam er tegen op, dat de heer
Marchant de onjuiste bewering van den
beer Troelstra herhaalde, als zou volgens
spr. de linkerzijde geen geweten hebben.
Spr. heeft bij de behandeling van het
Dienstweigeringsontwerp in 1923 gezegd
dat ook de atheïst er een geweten op
na houdt, omdat de stem van God ook
spreekt in hem, die zoo dwaas is, niel
in God te gelooven. Spr. heeft echte*
Naar het Engelseh.
114) -o_
„Beste Vader en Moeder.
Ik heb u allen tot schande gemaakt,
k ben dronken geweest, in een speel
luis maar gij zult 'twel hooren
le heele wereld zal 't spoedig hooren.
k sloeg hem, daar was iets in mijn
rand en de man is getroffen.
Hij kan wel dood zijn, ik weet 'tniet.
ik ga naar Amerika van avond. Ik zal
rooit meer thuis komen. God zegene u
allen.
„P. S. Ik kreeg heden den brief van
noeder. Moeder, ik was niet bij mijn
rinnen, anders zou ik 'tniet hebben ge-
laan. Moeder, lieve moeder! vergeet mij.
Laat mij uw hart niet hebben gebro-
ien."
Helaas, hg had 't gebroken.
„Nooit meer thuis komen! Nooit
neer thuis komen!"
Zij herhaalde maar steeds deze vier
Woorden. Toen John zijn vrouw in zijn
armen nam was zij gevoelloos en bleef
loo, met tusschenpoozen, uren aaneen.
Zoo was 't einde van Edwin's trouw
dag.
HOOFDSTUK XXXV.
Lord Ravenel wist gelijk gansch
Parijs ondertusschen de geheele ge
schiedenis, hoewel hij, gelijk hij naar
waarheid zeide, Guy niet gezien had.
De jongen was terstond gevlucht uit vrees
voor de justitie, maar aan boord van
het schip had hgi Lord Ravenel geschre
ven en hem verzocht ons den brief op
Beechwood te brengen.
De man, dien bij geslagen had, be
hoorde niet tot Lord Luxmore's gezel
schap. Het was een Engelschman, pas be
vorderd tot den rang van baronet Zijn
naam was Gerard Vermilye.
Zoodra Ursula hersteld was, gingen
mijnheer Halifax en Lord Ravenel samen
naar Pargs. Dit was noodzakelijk, niet
alleen wegens de justitie, maar ook om
den jongen op het spoor te komen, van
wien zij niets anders wisten, dan dat hij
in de wijde wereld, die Amerika heet,
was.
Guy's moeder had er zelf op aange
drongen, dat zij spoedig zouden vertrek
ken, zijn moeder, die van haar bed op
stond en door het huis ging als een geest
boven en beneden, overal, behalve in
die kamer, welke nog eens gesloten werd
niet den slechten smaak, de linkerzgde
voor atheïsten uit te maken.
Spr. wil niet beweren, dat er onder
de sociaal-democraten geen religieuse
i ïenschen zijn, maar de vraag is: Wal
is de religie, waarop het in dezen aan
komt? Dat is de religie, die gegrond
is op de goddelijke openbaring.
De heer Kersten weerlegt de bedenkin
gen niet, die men tegen hem invoert, doch
introduceert hier een of anderen geloofs
held, en eischt dan, dat men dien on
voorwaardelijk zal volgen. Logisch koml
bet hierop neer dat men die geloofshel
den als onfeilbaar moet beschouwen. Hoe
de heer Kersten dit met zijn gereformeer
de geloofsbelijdenis kan overeen bren
gen, moet hij zelf weten.
Tusschen de A.-R. en den heer Kersten
bestaat dit principiëele verschil, dat de
heer Kersten de grenzen van de staats
taak op geestelijk gebied te ruim stelt,
doch op sociaal gebied te eng. Volgens
de anti-revolutionnairen moet de over
heid zich onthouden op geestelijk gebied,
doch ligt haar roeping op het gebied der
sociale wetgeving.
Spr. wil ten slotte trachten afscheid
te nemen van den heer Lingbeek, in
wiens woorden nooit een broederlijke
toon klinkt, doch wiens woorden alle
vijandschap ademen en onbillijke eritiek-
Men mag de vraag stellen, of de heer
Lingbeek bij zijn voorstelling van den
persoon en de bedoelingen van dr Kuy-
per zich niet "ban 'lasterlijke geschied
schrijving heeft schuldig gemaakt. Dr K.
heeft de doopersche leer steeds bestre
den. Toch verwijt de heer Lingbeek hem,
die doopersche leer te zijn toegedaan
geweest.
De beer Lingbeek, H.G.S.Ten
deele!
1 hr H-eeims'ke rik: Daarmede maakt hij
d i zaak nog erger, want hij dicht dr
Fuyper juist de booze bedoelingen toe,
van de doopers. Spr. neemt hiermede af-
s beid van den heer Lingbeek, en zal
i et verder met hem debatteeren.
De heer Lingbeek: Dat is gemak -
k ;lijk.
De heer Heemskerk: Dat is niet
g ^makkelijk. Maar de heer Lingbeek heeft
z.chzelf uitgeschakeld als iemand, die in
b et parlementair debat nog recht op ant
woord heeft.
De hoer Braat, Platt., hield vol, dat
3 Regeering millioenen haalt uit den
1 .ndbouw, d.w.z. uit de landbouwpro-
c' ucten, bet geslacht en de suiker. Hij
bleef er bij, dat de belangen van het
platteland verwaarloosd worden.
De heer Dr de Visser, C.-H., be->
klaagde zich over de argumenten, waar
mede de Minister hem heeft bestreden.
De pointe van sprekers betoog, dat zelden
gedtoeinde een periode van 21/2 jaar
zooveel wetsontwerpen waren geschorst,
verworpen of ingetrokken, is door den
Minister genegeerd, daar hij daartegen
over stelde een periode van zeven jaar.
Spr. heeft verder betoogd, dat de ver-
eeniging der Departementen van Oorlog
en Marine niet tot bezuiniging heeft ge
leid. Daartegen doet niet af, dat spr!
onder een vorig kabinet een ontwerp
van dezelfde strekking heeft mede-onder
teekend Ook sprekers bezwaar tegen den
principiëelen opzet van het Kabinet is
niet weerlegd door de opmerking dat spr.
zelf vroeger een Minister heeft aange
zocht, die andere beginselen was toege
daan. Spr. concludeert dus, dat de breed
voerigheid van 's Ministers antwoord niet
evenredig was aan het gehalte der door
hem gebezigde argumenten.
Tegenover den heer Albarda merkt spr.
op, dat deze verklaarde dat zijn partij bij
voorkeur geen revolutionnaire actie
wil. Spr. ziet in die woorden een tegemoet
koming aan de revolutionnaire elementen
in de S.D.A.P. Daarmee wil men niet
rondweg vorklaren dat men uitsluitend de
evolutionnaire richting uit wil. Tegenover
den heer Marchant merkt spr. op, dat de
christelijk historischen man en vrouw als
gelijkwaardig, niet als gelijk 'beschouwen.
Wat de verhouding der sociaal-democra
ten en de vrijzinnig-democraten tegenover
den godsdienst betreft, zijn de heeren Al
barda en Marchant niet ingegaan op de
cardo quaestionis: de vraag of zij erkennen
een absolute norm, waardoor het subjec
tieve christelijke leven op alle terrein ge
reguleerd moet worden. Die absolute norm
is in het Christendom zelf gelegen, buiten
en van welke het buitenblind dicht ge
maakt werd, alsof de dood er beslag op
gelegd had.
Mijnheer Halifax ging heen. Daarop
volgde een akelige tijd, dien we als op
gesloten op Beechwood doorbrachten.
Maar wij wisten, dat onze naam, John's
smetlooze, achtenswaardige naam, in
ieders mond was, besproken in elk ge
zelschap en in elk nieuwsblad. Walter
en ik trachtten de nieuwsbladen tegen te
houden, uit vrees, dat de moeder er ge-
meene verhalen over haren jongen in
zoude lezen; of hooren, wat lang twijfel
achtig bleef, dat hij in Frankrijk en Enge
land voor een doodslager, een moorde
naar werd verklaard. Maar onze pogin
gen waren ijdel, zij wilde alles lezen, alles
hooren, iedereen ontmoeten, zelfs die
buren, die uit nieuwsgierigheid of sym
pathie op Beechwood waren. Zij zeiden,
dat zij mevrouw Halifax niet konden be
grijpen spoedig bleven allen weg, behalve
de goede kleine Grace Oldtower.
„Kom dikwijls", hoorde ik haar tot_ het
meisje zeggen, van wie zij zooveel hield.
„Kom vaak, is het niet vreemd, dat mijn
heer Halifax er niet is?"
Ja, dat was vreemd, vreemder zelfs dan
wat er met Guy gebeurd was, want dat
scheen ons toe als een geschiedenis uit
een ander huisgezin. Wg voelden het
meest het gemis, dat de meester en het
elk kerkgezag en elke kerkelijke belijdenis
om.
Het woord was daarna aan den heer
Lingbeek (H.G.S.) doch wegens het
vergevorderde uur werd de vergadering
te 5 uur verdaagd tot Donderdagmiddag
half twee.
Na de sluiting der vergadering beklom
de heer Lingbeek het spreekgestoelte, ter
wijl de voorzitter de vergadering reeds
verlaten had en begon zijn rede te houden.
Door luid gelach der Kamerleden werd
hij op zijn vergissing opmerkzaam ge
maakt.
Een bewaarschool- en
een kermisdebat.
Gisteravond vergaderde de Gemeente
raad van Goes voltallig, onder voorzit
terschap van den burgemeester. De pu
blieke tribune was stampvol. Velen moes
ten door een agent van politie terugge
wezen worden. De voorzitter opent de
vergadering met voorlezing van het
gebed.
Ingekomen stukken. De verzoe
ken van den heer Molhoek c.s., van het
R.-K. kerkbestuur, van de typografenbon
den ifi Goes en van den heer J. F.
Jansen, alle reeds gisteren genoemd, wor
den in handen van B. en W. gesteld
om prae-advies. De andere ingekomen
stukken worden voor kennisgeving aan
genomen.
Do voorzitter deelt mede, dat zoo juist
is ontvangen een exemplaar van het
proefschrift, waarop de heer Post, werk
zaam ten bureele van den Keuringsdienst
:van Waren alhier, heden is bevorderd tot
■doctor in de wis- en natuurkunde. Spr.
deelt mede den heer Post een geluk-
wensch met deze promotie te hebben
gezonden namens bet Gemeentebestuur.
Verhuring van een huis. Bij bet
voorstel tot onderhandsche verhuring van
de woning Poldermanstraat 3, zegt de
neer van Poelgeest (v.b.) van dit
voorstel niets te begrijpen. Ongeveer 10
jaar geledeft zijn bedoelde woningen ont
eigend, omdat ze moesten verdwijnen.
En nu gaan B. en W. die woning voor
5 jaar verburen. De toenmalige eigenaar
mocht ze niet verhuren en nu doet de
gemeente het wel. Spr. zal in geen geval
stemmen voor een verbuur voor 5 jaar.
De voorzitter antwoordt, dat de
gemeente deze woning nog niet noodig
heeft.
Dhr v. Poelgeest: die woningen
moesten worden afgebroken, in verband
met bet Bouwplan. Als afbreken nu nóg
niet noodig is, zijn de huizen op een
onrechtmatige wijze onteigend.
Dhr Buis (s. d.) gelooft, dat laatst
iemand in de Poldermanstraat een ga
rage wilde bouwen. Hebben B. en W.
toen geen medewerking verleend?
De voorzitter weet daar niets van.
Dhr Buis vraagt of die medewerking
dan straks eventueel verleend zal worden.
De voorzitter: als de omstandig
heden er naar zijn, zeer zeker. B. en
W. willen dit huis verhuren aan een
man, die uit zijn vroeger huis moest
en geen woning had.
Weth. Goedbloed AR.) merkt
op: laten we toch nuchter zgn. De wo
ning wordt verhuurd voor ten hoogste
vgf jaar en met wederzgdsch recht tot
opzegging met een termijn van een
maand. Zoodra de woning dus noodig
is, kan er over beschikt worden.
Dhr v. Poelgeest blijft bet vreemd
vinden, dat bat grondbedrijf nooit IaJn-
ger dan voor een jaar .verhuurt en men
nu voor vijf jaar gaat verburen.
Het voorstel wordt aangenomen met
de stem van den heer v. Poelgeest tegen.
Gemeenteverslag over 192 7.
Dhr Simons (R. K.) wijst op een
min-iuiste passage ïn dit verslag aangaan
de de bedeeling door het Burg: Armbe
stuur van heei of half Katholieke ge
zinnen. De Katholieken zelf hebben in
1927 aan armenzorg ruim f 10.000 uit
gegeven. Ze doen, wat ze kunnen. Spr.
heeft niet kunnen nagaan de motieven,
waarop de bewering van het B. A. rust,
want de betaalrollen ontbraken. Spr. ver
zoekt B. en W. te willen informeeren
bg het B. A. naar zgn motieven. Het
komt er maar op aan wat bedoelt het
B. A. met Katholieken. Iemand, die bv.
in zijn wieg Katholiek is, maar er ver-
hoofd van het huis er niet was. Wijl
misten hem voortdurend: pp zijn plaats
aan het hoofd van de tafel, in zgn stoel
bij den haard, zgn voetstap, zgn stem,
zftjn lach. Het Ipven en de ziel van het
huis scheen weg te zgn gegaan op het
oogenblik, dat de vader was heengegaan.
Ik geloof, dat dit op te merken Ursula
goed deed, gelijk wij weten dat in ons
wondere leven alle dingen ons mede
werken ten goede.
Het deed baar beseffen, dat zij, al had
zij Guy verloren, toch niet alle zegenin
gen miste.
En zoo begonnen langzamerhand, ter
wijl John's brieven eiken dag kwamen
hoop en troost te dagen in het hart'
van de treurende moeder. En toen John
ten slotte den dag bepaald had, op wel
ken hij thuis zou komen, zag ik Ursula
het bundeltje brieven van hem samen
binden ,zgn brieven ,van welke in haar
gelukkig leven, zij zoo weinig had gehad,
zgn teedere, troostvolle, brieven.
„Ik hoop, dat ik er nooit meer zal
krijgen", zeide ze half lachend.
En toen de dag aanbrak, bracht zij
alles in huis netjes in orde, kleedde zich
zelf in de mooiste japon, zat stil toen
Maud haar het haar borstelde en krulde
hoe wit was dat haar in den laatsten
tgd geworden. en toen wachtte zg, met
een blos op haar wangen. Als. een jong
der nooit meer iets aan doet, kan 'tB.A.
wel als zoodanig blgven beschouwen,
maar dit is onjuist. Als men zoo rede
neert, kan hetzelfde misschien ook ge
zegd worden van de Ned. Herv. Kerk.
Dhr v. Vloten (v. b.) merkt op, dat
van de verschillende gezindten het de
R. K. gemeente is, die het meest de
hulp van het B. A. inroept.
Dhr Simons wijst er op, dat de sub
sidies die het B. A. geeft aan Kath.
instellingen apart staan vermeld. De door
Spr. bedoelde zin staat hier los van
en moet dus op andere motieven rusten.
Spr. is er van overtuigd, dat de Katho
lieken zooveel mogelijk voor hun be-
hoeftigen zorgen. De opmerking van bet
B. A. komt niet te pas, is althans zeer
overdreven.
Dhr C r li c q (s. d.) komt op tegen
de bewering in het verslag, dat all3
gezindten in bet B. A. zijn vertegen
woordigd. De S. D. A. P. heeft er geen
vertegenwoordiger in.
Het verslag wordt hierna voor kennis
geving aangenomen.
Subsidieering b ij' z. bewaar
scholen, enz. Dhr Crucq (s.d.) heeft
geboord, dat de minderheid van de finan-
cieele commissie afzonderlijk rapport zou
indienen bij B. en W. Spr. vraagt: waar
dient eigenlijk de fin. comm. vjoor: ara
advies aan B. en W. of aan den raad te
gewen? f
Dhr v. Vloten (v.b.) zegt, dat het
niet in zijn bedoeling heeft gelegen een
schriftelijk rapport bij B. en W. in te
dienen, maar hij kon zich niet met de
meerderheid der fin. comm. vereenigen en
zou daarom afwachten, of hij mondeling
dan wel schriftelijk zijn meening zou ken
baar maken.
De voorzitter gelooft dat het het
best is, dat de Raad een rapport van de
commissie krijgt zonder meer.
Dhr Simons: het is ook een Neder-
landsche gewoonte. Zoo noódig kan een
meerderheids- en een minderheidsstand
punt ontwikkeld worden.
Dhr v. Vloten (v.b.) zet daarna rijn
meening uiteen.
Spr. voelt niet zoo veel voor de ge
lijkstelling als hier bedoeld is. Zoo
lang het niet noodig is, d!at ook voor
het bewaarschoolonderwijs de betreurens
waardige splitsing wordt doorgevoerd die
er bij het Lager Onderwijs bestaat, zal'
Spr. zich als voorstander van het Open
baar Bewaarschoolonderwijs tegen die ge
lijkstelling verzetten.
Van Christelijke zijde heeft men bijzon
dere bewaarscholen opgericht. Toen de
financieel'e opzet niet slaagde, kwam men
bgi de gemeente om steun aankloppen.
Hoe meer leerlingen er aan dei Open
bare bewaarschool onttrokken worden,
des te hooger worden de kosten voor
de gemeente en des te lager voor de
schoolbesturen.
Zg, die bijzondere scholen oprichten,
moeten ook de kosten maar dragen. Daar
om zal Spr. stemmen tegen het voorstel
Van B. en "W.
Dhr Simons (R.K.) hoopt, dat hot de
laatste keer zal zijn, dat dhr v. Vloten
als lid der fin. commissie een derge
lijke metbode toepast, als hij' nu heeft
gedaan.
Verder verdedigt Spr. het voorstel' der
bijz. bewaarschoolbesturen, die een subsi
die van f35 per leerling en per 'jaaop
vragen en zich verklaren tegen, het voor
stel van B. en W.
Als alle kinderen, die nu op de R.K.
en Chr. bewaarscholen gaan, op die der
gemeente kwamen, zou "dhr v. Vloten dan
denken dat het Openbaar bewaarschool
onderwijs goedkooper werd?
De rede van den heer v. Vloten, aldus
spr., past in den tgd van 2d jaar geleden,
toen er nog geen sprake was van gelijk
stelling op onderwijsgebied. Maar we le
ven nu toch in den tijd der gelijkstelling.
Wil dhr v. Vloten de B.K. ouders in de
uitoefening van hun gewetensplicht, om
hun kinderen Roomsch-Katholiek op te
voeden, bemoeilgken?
Dhr Crucq (s.d.) had gedacht, dat het
voorstel' van B. en W. bevrediging zou
gegeven hebben. Maar uit een adres van
de besturen der bij'z. bewaarscholen bleek
het 'tegendeel. Spr. kan zich voorstellen,
dat de Besturen der bijz. bewaarscholen
enkele bezwaren tegen het voorstel had
den, maar begrijpt toch niet, dat men
van die zijde liever het voorstel ziet ver
meisje, dat wacht op haar minnaar
wachtte ze, of (dj ook het geraas ^an
wielen hoorde.
Alles wat er te zeggen viel over Guy
fen het was beter nieuws dan iemand
onzer bad kunnen hopen bad John
al verteld in zijn brieven.
Toen hij uit den postwagen sprong,
vond hij zgn vrouw bij de deur staan,
lachend om hem een vroolijk welkom te
bereiden. Geen zegening op aarde kon
halen bij den zegen van des vaders'
terugkomst. John zag bleek,' maar niet
bleeker, dan wij verwacht hadden. Ern
stig ook, maar toch niet zoo angstig
en bezorgd; de eerste schok van dit
zware ongeluk was doorstaan. Hg had al
de schulden van zgn zoon betaald. Hij
had zooveel mogelijk zgn goeden naam
gered. Hij had den jongen een veilig
thuis bezorgd in de nieuwe wereld en had
geboord, dat bij daar goed en wel aan
gekomen was. Er was niets meer te
doen ,dan af te wacbten, dat de tgd het
zijne zou doen om deze schande weg te
wisschen. Dat, aangezien aan Guy's han
den geen bloed kleefde, en mijnheer Ge
rard Vermilye, na zgn herstel, een soort
held geworden was in zijn omgeving, de
menschen langzamerhand den indruk zou
den vergeten van een daad, welke begaan
waa in de hitte van de jeugd en die zoo
bitter was geboet- (Wordt vervolgd.)