DE ZEEDW n, rd. TWEEDE BLAD. >M MPEN verkers knecht ten Kortgene, Wissenkerke rorden Adver- ementen aan- DE MOOR te '4' Staten-Generaal. FEUILLETON VAN H00GER0RDE. Uit de Provincie. m* idagj >t uit iltijd d: ze gt ze enals Bona van s eenr korl ardig koop i 189 :B. f 5.50 orlichting mmisbaar idslid. Antirevo- die be en arbeid ndersden- ag gratis. atergang Koude- VE. n kan en met T, Arnemuiden. VAN VRIJDAG §6 OCT. 1928. No. 29. rr TWEEDE KAMER. De toestand in de Suikerindustrie. De behandeling van de interpellatie van den heer Van den Heuvel over den toe stand in de suikerindustrie is gisteren af- geloopen. Er is nog heel wat over gepraat, maar eenig tastbaar resultaat werd niet ver kregen. De heer v. d. Heuvel (A.-R.) achtte het antwoord van den Minister niet on bevredigend. Gaarne zou spreker echter zien het rapport zelf of althans de con clusies daarvan. Wil de Minister die con clusies aan de Kamer overleggen? Het is wel vreemd, dat dit rapport nu pas is verschenen en juist tegen 'het oogenblik, waarop deze zaak in de Kamer zou wor den behandeld. Spr. hoopte, dat de re geering vooruit zal zien en niet met maat regelen zal wachten tot de misère is in getreden. De heer Ebels (V. D.) betwijfelde of in de suikerindustrie inderdaad een nood toestand bestaat, gezien ook de discussies op het congres te Eindhoven. Spr. zou eerst een onderzoek wenschen naar den landbouw-techniscben kant van het vraagstuk. Eerst daarna kan worden beslist of steun van overheidswege ge- wenscht is. De heer Vos (R.-K.) wees er op, dat voor den oorlog Engeland c m groote af nemer van suiker was, doch dat dit land na den oorlog een eigen suikerindustrie heeft ontwikkeld, zoodat de uitvoer naar Engeland van geen beteekenis meer is: Engeland steunt ook deze industrie. Even eens is in Frankrijk de industrie be schermd. Het zou gewenscht zijn, ook hier iets voor 4a suikerindustrie te doen. De heer L q v i n k (G. H.) steunde het verzoek, het rapport der commissie aan de Kamer over te leggen. In het algemeene beeld onzer suikerindustrie is een factor van beteekenis de toeneming der rietsui kerindustrie, waardoor de bietencultuur achteruit 'ging. De scherpe daling der suikerprijzen is ook te constateeren in andere landen. Is die prijsdaling een gevolg van de protec tie? Dit kan spr. niet toegeven. Misschien is deze prijsdaling zeer normaal. Daarom zou het dwaas zijn, nu reeds maatregelen te nemen. De regeering dient nog even af te wachten. Als de regeering het rapport niet wij overleggen, laat zij dan een com missie benoemen, die op korten termijn advies zal uitbrengen. De heep B i e r e m a (V.B.) maande tot voorzichtigheid. De cijfers, door den heer v. d. Heuvel genoemd, past spr. toe op de graanindustrie £n dan komt hij tot de con clusie, dat als steun bepleit wordt voor de suikerindustrie, die steun zeer zeker eeret moet worden gegeven aan de graanindus trie. De suikerprijzen zijn laag, maar de opbrengst der bieten is niet onbevredi gend geweest dit jaar. Wel ge looft spr., dat de bietenbouw zal worden ingekrom pen, hetgeen gevaar oplevert voor onze fabrieken, die op een groote campagne zijn ingesteld. Bescherming leidt echter z. i. niet tot opvoering der productie. De heer Van der Sluijs (S.D.A.P.) wees op de bijzondere grilligheid der sui kerprijzen. Even grillig is de uitkeering van den Bon4 van Cpöp. Suikerfabrikan ten aan de boeren. De grond is een sterk speculatief object geworden. Men wil de pacht, die veel te hoog is, veiligstellen door middel van een toeslag van regee- ringswege op den suikerprijs. Spr. kan daartoe niet medewerken. De oogst is zeer goed geweest en de opbrengst voor 1928 is opk goed. Is de grond, de mest, hef zaai zaad in orde? Spr. betwijfelt dit. De 'heer Kortenhorst (H.-K.) drong ook aan op overlegging van het be treffende rapport aan de Kamer. Wellicht Naar het EJ n g e 1 s c h. 99) ====r- Zij zien, dat ik vooruit ga, ter wijl anderen achteruit gaan =- dat mijne fabrieken alleen met volle kracht werken en dat ik meer handen aan het werk heb, dan ik gebruiken kan. Elke week moet ik wegzenden, die zich komen aanmelden. Zij zullen dien ouden roep weer aanhef fen dat mijne machine het handwerk heeft vernietigd. Zoo ziet gij, niettegen staande al wat Guy zegt van onzen voor spoed, dat zijn vader toch niet heele- maai op een bed van rozen slaapt." ,,'tls slecht wreed 1" „Heelemaal niet. 't Is heel natuurlijk 't is de straf, welke iemand krijgt voor het succes. Maar 'tzal wel overgaan; we zullen er zoo weinig mogelijk om geven." „Maar ben je zelf veilig? ik bedoel je leven", want een plotselinge vrees be ving mjj een vrees, niet ongewettigd wegens meer dan één gebeurtenis in dit jaar dit verschrikkelijk jaar 1825. „Veilig? ja en hij sloeg zijn oogen op, „ik geloof, dat mijn leven geen gevaar loopt als ik werk te doen heb. verdient het aanbeveling de behandeling win ie interpellatie te schorsen totdat het rapport voldoende kan zijn bestudeerd. In ieder geval is in ons land een be langrijke inkrimping der werkgelegenheid ontstaan en er moet, in afwachting van de conventie, wel iets worden gedaan.. Spr. voelt het meest voor een garantieprijs. De heer Leenstra (A.-R.j betoogde, dat de Regeering maatregelen moet ne men om de bietencultuur te redden. De heer Loerakker (R.-K.) begreep niet hoe men er nog aan kan twijfelen, dat de bietenbouw bedreigd wordt. Bij de te genwoordige prijzen kan de productie niet gehandhaafd worden en komt daarin geen verandering, dan kan men rekenen op een sterke inkrimping. De slechte positie der landarbeiders is een gevolg van het gebrek aan werkgelegenheid; hoe moet het gaan als weer een stuk werk wordt weggeno men? Het zou zeer onvoorzichtig zijn als men het liet aankomen op een internatio nale regeling. De heer B r a a t (P.B.) noemde de sui kerindustrie een "der belangrijkste land bouwproducten. Er wordt in die industrie f 200 per H.A. alan arbeidsloon betaald, zij geeft de binnenschipperij, de kunst- mestfabrieken e.a. werk, terwijl' zij een hoog bedrag aan accijns opbrengt.De suikerindustrie is de kurk waar de land bouw op drijft. Alle omringende landen beschermen deze industrie, wij alleen niet en toch zouden wij de industrie kunnen steunen door van dan accijns een paar gulden aan de Verbouwers terug te ge ven. Spr. bepleit de verhooging van de invoerrechten, verlaging van den accijns en een garantie voor den productieprijs, waardoor de productie zal worden bevor derd. De Minister van Financiën, de heer De Geer, zeide toe, dat het rapport der interdepartementale commissie op1.de griffie zal' worden neergelegd. Wanneer dat rapport niet voldoende landbouwtech- nische gegevens bevat is spr., in antwoord op een vraag van den heer Ebels, bereid een speciale commissie daarvoor door de directie van den landbouw te doeü in stellen. Aan een "hernieuwde discussie der Kamer over dit onderwerp heeft de Regeering geen .behoefte. Spr. herhaalt, dat er geen zekerheid bestaat, dat er thans een .noodtoestand bestaat. De Re- -gearinjg zal na. kennisneming van het rap port der interdepartementale commissie, haar houding vaststellen. Hangende deze vergadering heeft spr. een telefoon uit Genève ontvangen, waar uit hij afleidt, dat het inderdaad in de bedoelinjg ligt alle produceerenda landen in het internationaal1 overleg op de ko mende conferentie te betrekken. Nadat de heer v. d. Heuvel nog gerepliceerd had, werd de interpellatie gesloten. Toestandten In ti-el mijnbedrijf. Aan de prde kwam nu de interpellatie Drop over da toestanden in het mijnbe drijf. Hij diende een motie in, waarin de Kamer als haar oordeel uitspreekt dat een onderzoek naar de arbeidstoe standen in het mijnbedrijf gewenscht is en waarin zij de regeering uitnoodigf een commissie voor een zoodanig onderzoek in te stellen. Minister van der Vegte Bprak er zijn verwondering over uit, dat deze interpellatie werd aangevraagd, terwijl men wist, dat binnenkort een rapport over dit ongeluk zou verschijnen. Spr. wil zelf een onderzoek naar vermeende mis standen instellen maar voor een commis sie als door den interpellant gevraagd, gevoelde hij niets Huren Woninowet-wqningen, Hierna kwam aan de orde de motie van de heeren Vliegen en Van den Bergh betreffende regeling van de huren der z.g. W oning wetwoningen. Be heer Vliegen (S.D.) merkte op, dat het van groote beteekenis }s, dat da woningwetvereenigingen in de positie, waarin zij begonnen te komen in het begin van den oorlog, worden hersteld en in die positie worden gehandhaafd. We moeten op het gebied der woningvoor- ziening weder in normale banen komen, en waar we staan voor het feit, dat de in de af geloop en tijden uitgegeven kapi talen bij lange na niet door de opbrengst der huren kunnen worden gedekt, staan Maar, ter wille van anderen, heb ik toch gedurende de laatste maand, als ik van en naar de Colthambank ga dit bij me gedragen." Hij toonde mij een klein pistool, Ik schrok hevig. „Weet je vrouw dat?" „Natuurljjk. Maar zij weet ook, dat ik ,tniet gebruiken zal als 'tniet hoogst noodig is, en ook, dat de wetenschap, dat ik zoo iets by me heb, wat hier en daar wel bekend is, mij mag verhinderen 't ooit te gebruiken. God geve datl Maar, kom, laat ons hier niet meer over spre ken." Hij hield op en zag met 'n droeven blik over het zonnige dal, waarvan het groot ste deel reeds zijn eigendom was. Want het geld, dat hij kon missen uit zijn zaak, daarmee speculeerde hij niet, maar hij had een aartsvaderlijk genoegen om dat te beleggen in land, vooral ten behoeve van zijn fabrieken en voor degenen, die daaraan verbonden waren. „Mijn arme volk zij zouden mij nu toch béter moeten kennen I" „Wat zult gij er tegen doen?" ,41 iets, 'tlaten uitsterven!" We stapten van dit onderwerp ai en praatten vroolijk nog een uur lang over allerlei dingen. John Halifax zag er uit als een „gezegend" man. Gezegend en gelukkig ook was bij dien ganschen dag, vooral bij den maaltijd wp \ogeiiM s,>r voor de noodzakel jkheid om te gaan norma', iseeren, De bouwvereenigingen moeten weer op eigen beenen worden gesteld, met eigen verantwoordelijkheid tegenover de schuld- eischers en met voile medezeggenschap in eigen kring. Hoe de vereenigingen zelf thans haar positie voelen, blijkt wel uit de groote verminderde activiteit dier ver eenigingen. Tal van voorschotten worden niet meer opgenomen, omdat de animo er uit is, hetgeen een gevolg is van het feit, dat de vereenigingen zich totaal af hankelijk weten van de ambtenaren. In ons land heerschte een ontzettende toestand op woninggebied en tot het be gin van den oorlog werkten de woning bouwverenigingen in de goede richting om in dien toestand verbetering te bren gen. Daarna is echter de ontwikkeling naar betere toestanden geëindigd en thans is het meer dan tijd, dat de woning bouwverenigingen zich weder met ernst aan haar taak gaan wijdon. Wanneer de tot dusver gebouwde wo ningen worden gebracht op de normale waarde, dat zou het neerkomen op een betaling van 180 millioen door het Rijk en 60 millioen door de gemeenten. Wan neer de thans telken jare op de begroting uitgetrokken bedragen voor het betalen der tekorten worden gekapitaliseerd, dan komt men tot een bedrag, dat niet veel van bovengenoemde bedragen verschilt. De heer Kampschoër (R.K.) be pleitte de belangen der gemeenten en wees er op, dat vele gemeenten leenin gen hebben aangegaan om tekorten bij te passen. Deze leeningen kunnen veelal niet geconverteerd worden. Spr. steunde de motie-Vliegen. Vandaag voortzetting. Na de Schelde-staking. Ds J. S. Hartjes te Vlissingen, een der leden van de z.g.n. bemiddelingscommis sie, schrijft in „de Metaalbewerker" (het orgaan "Van den Ghr. Metaalbewerkers- bond) „Naar aanleiding van het stuk „IFr was eens een Comité" in het orgaan van den Alg. Metaalbewerkersbond dato 20 Oct., komen verschillende onjuistheden voor, waarover ik verder niet wil schrijven. Maar één onjuistheid mag niet onweer sproken blijven, daar ze de persoonlijke eer betreft van een der stakingsleiders aan „De Schelde". Er staat o.a.: „dat Wetse- laar met een aan andere organisaties on bekend comité aan 't loven en bieden is geweest omtrent de voorwaarden, waarop zijn organisatie den strijd zou beëindi gen" enz. en dat het „comité in overleg met Wetselaar alles had voorbereid en dat het voorstel door den Rijksbemiddelaar gedaan alreeds door den Ghr. Bond was aanvaard" enz. Dit alles is absoluut onjuist. Het co mité stond tegenover den Heer Wetselaar en de heer Wetse laar stond tegenover het co mité even vrij als de andere stakingsleiders. Dinsdagmorgen voordat Donderdags de voorstellen door de organisaties wer den aanvaard zeide de 'heer van Spanning (de leider van den modernen Bond) mij, dat zijn orga nisatie zou trachten er nog uit te halen, wat er uit te halen was, maar dat de voor stellen van den Rijksbemiddelaar zoo goed waren, dat men niet om 1 cent meer de staking zou laten voortduren. Letterlijk datzelfde ver klaarde mij Woensdagmorgen daaropvol gend de heer Wetselaar. Zoo en niet an ders ligt de zaak. De Redactie van den (Chr.) Metaalbe werker teekent hierbij aan: De geheele vuile politiek der modernen wordt nu in éénmaal in bet juiste licht ge steld. Ds Hartjes toch, eene van de com missie, verklaart, dat v. Spanning, de sta kingsleider van den Alg. Bond te Vlis singen, reeds Dinsdags morgens, voor dat Donderdag de voorstellen door de or ganisaties werden aanvaard, verklaarde, dat zijn organisatie zou trachten er nog uit te halen, wat er uit te halen was, maar dat de voorstellen van den Rijksbemidde- laar zóó goed waren, dat men niet van het fabrieksvolk. Het deed 't hart goed te hooren met welk een vreugde zij den meester begroetten en den jongen meester ook, die op dezen dag voor de eerste maal als zoodanig werd voorge steld, daar de firma voortaan zou hee- ten „Halifax en Zoon". En hoe gelukkig was de vader toen hij des avonds in het midden van zijn kinde ren stond, wachtend op „Guy's bezoe kers". „John ziet er goed uit van avond", zei Ursula, terwijl zij bij me kwam zitten. Uit haar kalmen blik zou men niet heb ben vermoed, dat zij wist, wat John mij dezen morgen gezegd had, dat zij wist. Maar zij beiden, in hun volmaakte eensgezindheid, hadden een wondere kracht een wondere onbezorgdheid. Daarom, te midden van al hunne zor gen, was haar gezicht zoowel als 't zijne, kalm en helder. John glimlachte terwijl hij bij ons kwam staan en zeide met zichtbaar genoegen: „En ge hebt mijn broche toch tenslotte voorgedaan zie ik?" „Ja, maar", en zij schudde haar hoofd „denk aan je belofte". „Phineas, deze vrouw van mij is een ijdele vrouw. Zij weet, dat haar waarde „ver boven robijnen is", of zelfs dia manten. Neen, mevrouw Halifax, wees niet bang; ik zal je geen juweelen meer .geven." om 1 cent meer de staking zou laten voortduren. Letterlijk datzelfde verklaarde "Woens dag morgen de heer Wetselaar. Zou dus, door de verklaring tegenover Ds Hartjes, dat namelijk voor den tweeden cent de staking niet zou voortduren, de arbeiders van „De Schelde" verraden en verkocht zijn, dan moet hier, op grond van de verklaring van Ds Hartjes worden vastgesteld, dat niet W e t. s e 1 a a r, die immers eerst een dag na Van Spanning die verklaring gegeven heeft, maar de leider van den Alg. Bond, de Bond die de 'hetze ontketend heeft, de beer Van Spanning do arbeiders beeft verkocht. Waar blijft nu bet bestuur van den Alg. Bond met al zijn verdachtmakingen? Tot lid van den Raad van Advies der P. Z. E. M. is oo'k benoemd dhr J. W. van 't Hoff te St. Laurens. Herbenoemd tot burgemeester van Kruiningen de heer J. N. Elenbaas. Benoemd tot lid van het bestuur der Visscherijen op de Zeeuwsche Stroo men voor het district „Zeeland bezuiden Westerschelde" P. A. Rammeloo, burge meester van Philippine en mosselkweeker, wonende te Philippine. Middelburg. De leden der vereeniging tot behartiging der belangen van slecht- boorenden hebben gisterenavond in hun maandeilijksche bijeenkomst genoten van de wijze waarop de heer Jacq. Frank een drietal schetsen van Keller, van Ma li nk en Laurillant voor hen voordroeg. De waarnemende presidente, mevr. van Deinse, was aller tolk toen zij den heer Frank dank bracht en de hoop uitsprak, dat men nog weer eens een beroep op zijn welwillendheid zal mogen doen. Goes. Vrijdag 9 November a.s. zal Jef van Dongen alhier een lezing met licht beefden houden over zijn ervaringen in het Noordpool-gebied. Naar wij; vernemen zal op Donder dag 8 November ds P. N. Kruyswijk uit Vlissingen op uitnoodiging van dan Chr. Besturenbond alhier een rede uitspreken over bet onderwerp: „Hemel en aarde". Vlissingen. Gisterenavond hield de af- deeling Vlissingen van den Chr. Metaal bewerkersbond een buitengewone verga dering in de groote zaal van het Con certgebouw, welke geheel bezet was. Die voorzitter, de beer H. C. V. Sorel, opende de vergadering en verzocht te zingen Ps. 66:4 en 5, waarna hij voor ging in gebed en las Psalm 66. In zijn welkomstwoord sprak de voorzitter zijn groote blijdschap uit over de groote op komst. Deze avond is belegd als een dankavond, allereerst aan God dat Hij, den strijd wélke achter ons ligt tot een goed einde beeft gebracht. Grooten dank zijn wij verschuldigd aan den heer Wet selaar, die met krachtige band de actie heeft geleid. Verder bracht spreker dank aan den heer Grootenhuis en het verdere hoofdbestuur voor den krachtige» finan- cieelen steun, en pok aan zoovelen die op de een of andere wijze onze mannen hebben ter zijde gestaan in den strijd. De beer Wetselaar, met daverend ap plaus begroet, nam hierna het woord en wees er op, dat de trouw niet ale en van de mannen, doch ook van de vrouwen hem en het bestuur gesteund hebben in de voorbijgegane maanden. Hun trouw is oorzaak, dat in gansch het land met lof gesproken wordt ook van de Chr. vakbeweging. Wij Christenen willen, dat er een zoodanige samenwerking zal zijn tusschen patroon en arbeider, dat deze is in,het belang van beide partijen. Daarom is het voor ons altijd moeilijk om van bet wapen der werkstaking gebruik te maken. Wanneer dit geschiedt, dan is het zeer zeker noodzakelijk en zijn alle an dere middelen uitgeput. Velen hebben ons in den strijd aan „de Schelde" bemoeilijkt; vooral in de eerste weken werden door velen die met ons eens geestes zijn, adviezen gegeven die lijnrecht tegen de belangen der ar beiders ingingen. Doch onze leden hebben stand gehouden en zich niet van de wijs laten brengen. Wij hebben in Zeeland getoond de so liditeit,en de kracht der Christ, vakbewe ging, die voor haar taak berekend was. Het geloofsvertrouwen van onze leden Zij had ze niet noodig. Zij stond te midden van hare drie zonen met den lach van eene Cornelia. De gasten kwamen binnen en John verliet mij om zijn plichten als gasthoer te vervullen. Geen gemakkelijke plicht, gelijk ik spoedig bemerkte. Want de tij den waren moeilijk en de menschen niet op hun gemak. Allen, behalve de lucht hartige jonge lieden, zagen er ernstig uit- Het jaar 1825 was het jaar van de pa nieken. Daar de oorlog was opgehouden, was plotseling de handel, in zijn slecht- sten vorm, ongezond .uit de kracht ge groeid. Speculaties groeiden overal op als paddestoelen, bloeiden even en ver dwenen dan weer. Dan volgde de onder gang niet van honderden, maar van dui zenden, van alle standen en klassen. Dit jaar en deze maand van 't jaar, deed zien, doordat vele oude firma's, vooral bankiers, sprongen, dat de algemeene „krach" juist begonnen was. Zelfs in onze afgelegen, landelijke omgeving werd het gevoeld, ook onder onze gasten van dezen avond, onder eenvoudigen en voor namen. Alleen een man, in de positie van mijnheer Halifax, kon zulke heterogene elementen bijeen brengen. Stadsmen- schen en plattelanders, dissenters en Anglicanen, beroepsmenschen en zaken- menschen. John durfde dat wel en hjj deed 't. Maar hoewel John, door zijn persoonlijken invloed, deze menschen van kwam in de moeilijke dagen en wek*'' heerlijk tot uiting en spreker denkt n. blijdschap aan de vergaderingen met c vrouwen, die hij hulde brengt voor hu standvastigheid. Uit dezen strijd is gebleken van hoe groote beteekenis de Christ, vakbeweging is. Wij kunnen uit volle overtuiging zeg gen, dat de Chr. vakbeweging in dezen strijd de leiding heeft gehad, wét, ook de socialistische organisaties mogen zeg gen. Wij kunnen duidelijk in dezen p zien de leiding Gods, die het alle v h' heeft gemaakt. ooS Van. groote beteekenis is deze strijd: voor geheel ons land geweest, hetwe! 1." hieruit blijkt, dat dezer dagen reeds een conferentie heelt plaats gehad van den Metaalbond met "de 3 organisaties, waar de mogelijkheid werd besproken, om te geraken tot het afsluiten van een collec tief contract. Spr. besprak nog de houding der lei ders der moderne bonden, waarbij de ge heele verantwoordelijkheid zoek was. Spr. eindigde met een opwekking, 'om de Chr. vakbeweging trouw te blijven en mede te werken aan de versterking daar van in geheel Zeeland. Voor de pauze werden door een com missie aan enkele leiders souvenirs Aan geboden namens de leden, waarvoor zij hartelijk dank zeiden. Na de pauze werd staande gezongen Het Zeeuwsche Volkslied, waarna de heer Grotenhuis namens bet bestuur van den bond dank betuigde aan allen, die in den strijd financiëel en moreel hebben ge steund. Hij protesteerde imet kracht legen de van moderne zijde geuite beschuldigingen tegen Wetselaar, en zette uiteen, dat deze beschuldigingen absoluut onjuist zijn. De heer Wetselaar beeft gedaan, wat zijn plicht was. Breedvoerig zette spr. het verloop der laatste onderhandelingen, die tot opheffing van het conflict hebben ge leid, uiteen. Spr. is er van overtuigd, dat zieer vele leden van den modernen bond ook Wet selaar dankbaar zijn voor ?ijn goede hou ding in dit conflict. Ook betreurde spr. de houding van die R.-K. vrienden in dezen, die helaas de sfeer die door de moderne bond om Wet- n selaar is geschapen, hebben gesteund- Absoluut onjuist is de bewaring,, dat de Christ .bond bij gebrek aan; geldmid delen den strijd moest opgeven. Spr. heeft de bewijzen bij zich dat da bondskas nog sterk genoeg was. Door de moderne en R.K. b'estuiteb is medegedeeld dat zij: niets vanl 't bestaan van een commissie afwisten, doch spr. toonde aan dat dit geheel bezijden de waarheid is. Deze besturen hebben Zelfs nog 'inlichtingen aan deze commissie vér strekt. Ook deize spr. drong tenslotte aan op versterking detf Chr. vakbeweging fot opbouw der maatschappij in Chr .socialen geest. Door den heer Siebesma weïdeln' ter af wisseling eenige declamaties ten beste gegeven. Na het zingen van Gez. 180:1 en 5 werd de zeer goed geslaagde vergadering met dankzegging gesloten. Kapelle. Gisteren vergaderde de Ge meenteraad voltallig. De voorz- deelt méé dat kas en beteken van den gem.-ontvan ger in orde zijn bevonden. Ged. Staten keurden goed het presentiegeld def raads leden te verb oogen van f 105 op f 210. Het hoofd der Tuinbouwoursusseö, dhr F. P. de Graaf, verzoekt hetzelfde bedrag als vorig jaar (f80) voor het gebruiken der schoollokalen van school A 40 en het Verstrekken van vuur en licht bij de te houden Tuinbouwoursussen. Werd inge willigd. De inwoners Van den Zandweg vanaf A 180 tot A 182 en hiertegen over verzoeken demping van 'hel vuile eindje watergang tegenover hunne wo ningen. Werd gegeven in handen jtan B. en W. welke in onderhandeling zullen treden met de B.W-B.I. Dhr v. d. Have meende dat door dit bestuur ook recht van demping was gegeven tegelijk met de Verbetering van de gevaarlijke bocht aan de Weststraat. Dhr A. v. d. Graaff stelt voor namens de Comm. van onderzoek om de begroo ting 1929 van het Burg. Armbestuur vast te stelten, maar mét dien verstande, .dat verschillenden stands vriendschappelijk in zijn huis deed bijeenkomen, kon hij toch dezen avond de wolk niet wegnemen, welke over allen scheen te hangen een wolk zoo zwaar, dat niemand lust gevoel de er op te zinspelen zelfs. Men sprak over allerlei dingen. Natuurlijk viel ook het gesprek op onze buren. Ik bleef zitten luisteren naar mijnheer Herbert Oldtower, die 't vreemd vond, dat Lord Luxmore het kasteel zoo schandelijk liet vervallen en dat hij ai begonnen was de dennenbosscben rondom te hakken: „Bos- schen, eeuwen ouder dan zijn titel 't is formeel heiligschennis! En daar de bezit ting reeds i3 vermaakt, is 't werkelijk roof, aan den erfgenaam gepleegd! Maar ik hoor, dat men met Lord Ra venei alles doen kan hij is een zelfzuchtige, cyni sche, ijdele wellusteling 1" „Werkelijk u heeft 'tmis, mijnheer Herbert!" riep mijnheer Jessop van Nor ton Bury. „Hij doet zaken met mij d.w.z.-'er zijn enkele arme katholieken in deze streek, wien ik geld van hem geef. ,Neen zeker, hij moge cynisch wezen misschien ijdel de meeste menschen van stand zijn dat maar Lord Ravenel is niet zoo als zijn vader is 't wel mijn heer Halifax?" (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1928 | | pagina 5