DE ZEEDW
n,
rd.
TWEEDE BLAD.
>M
MPEN
verkers
knecht
ten Kortgene,
Wissenkerke
rorden Adver-
ementen aan-
DE MOOR te
'4'
Staten-Generaal.
FEUILLETON
VAN H00GER0RDE.
Uit de Provincie.
m*
idagj
>t uit
iltijd
d: ze
gt ze
enals
Bona
van
s eenr
korl
ardig
koop
i
189
:B. f 5.50
orlichting
mmisbaar
idslid.
Antirevo-
die be
en arbeid
ndersden-
ag gratis.
atergang Koude-
VE.
n kan en met
T, Arnemuiden.
VAN
VRIJDAG §6 OCT. 1928. No. 29.
rr
TWEEDE KAMER.
De toestand in de Suikerindustrie.
De behandeling van de interpellatie van
den heer Van den Heuvel over den toe
stand in de suikerindustrie is gisteren af-
geloopen.
Er is nog heel wat over gepraat, maar
eenig tastbaar resultaat werd niet ver
kregen.
De heer v. d. Heuvel (A.-R.) achtte
het antwoord van den Minister niet on
bevredigend. Gaarne zou spreker echter
zien het rapport zelf of althans de con
clusies daarvan. Wil de Minister die con
clusies aan de Kamer overleggen? Het is
wel vreemd, dat dit rapport nu pas is
verschenen en juist tegen 'het oogenblik,
waarop deze zaak in de Kamer zou wor
den behandeld. Spr. hoopte, dat de re
geering vooruit zal zien en niet met maat
regelen zal wachten tot de misère is in
getreden.
De heer Ebels (V. D.) betwijfelde of
in de suikerindustrie inderdaad een nood
toestand bestaat, gezien ook de discussies
op het congres te Eindhoven.
Spr. zou eerst een onderzoek wenschen
naar den landbouw-techniscben kant van
het vraagstuk. Eerst daarna kan worden
beslist of steun van overheidswege ge-
wenscht is.
De heer Vos (R.-K.) wees er op, dat
voor den oorlog Engeland c m groote af
nemer van suiker was, doch dat dit land
na den oorlog een eigen suikerindustrie
heeft ontwikkeld, zoodat de uitvoer naar
Engeland van geen beteekenis meer is:
Engeland steunt ook deze industrie. Even
eens is in Frankrijk de industrie be
schermd. Het zou gewenscht zijn, ook hier
iets voor 4a suikerindustrie te doen.
De heer L q v i n k (G. H.) steunde het
verzoek, het rapport der commissie aan de
Kamer over te leggen. In het algemeene
beeld onzer suikerindustrie is een factor
van beteekenis de toeneming der rietsui
kerindustrie, waardoor de bietencultuur
achteruit 'ging.
De scherpe daling der suikerprijzen is
ook te constateeren in andere landen. Is
die prijsdaling een gevolg van de protec
tie? Dit kan spr. niet toegeven. Misschien
is deze prijsdaling zeer normaal. Daarom
zou het dwaas zijn, nu reeds maatregelen
te nemen. De regeering dient nog even af
te wachten. Als de regeering het rapport
niet wij overleggen, laat zij dan een com
missie benoemen, die op korten termijn
advies zal uitbrengen.
De heep B i e r e m a (V.B.) maande tot
voorzichtigheid. De cijfers, door den heer
v. d. Heuvel genoemd, past spr. toe op de
graanindustrie £n dan komt hij tot de con
clusie, dat als steun bepleit wordt voor de
suikerindustrie, die steun zeer zeker eeret
moet worden gegeven aan de graanindus
trie. De suikerprijzen zijn laag, maar de
opbrengst der bieten is niet onbevredi
gend geweest dit jaar. Wel ge looft spr.,
dat de bietenbouw zal worden ingekrom
pen, hetgeen gevaar oplevert voor onze
fabrieken, die op een groote campagne
zijn ingesteld. Bescherming leidt echter
z. i. niet tot opvoering der productie.
De heer Van der Sluijs (S.D.A.P.)
wees op de bijzondere grilligheid der sui
kerprijzen. Even grillig is de uitkeering
van den Bon4 van Cpöp. Suikerfabrikan
ten aan de boeren. De grond is een sterk
speculatief object geworden. Men wil de
pacht, die veel te hoog is, veiligstellen
door middel van een toeslag van regee-
ringswege op den suikerprijs. Spr. kan
daartoe niet medewerken. De oogst is zeer
goed geweest en de opbrengst voor 1928
is opk goed. Is de grond, de mest, hef zaai
zaad in orde? Spr. betwijfelt dit.
De 'heer Kortenhorst (H.-K.)
drong ook aan op overlegging van het be
treffende rapport aan de Kamer. Wellicht
Naar het EJ n g e 1 s c h.
99) ====r-
Zij zien, dat ik vooruit ga, ter
wijl anderen achteruit gaan =- dat mijne
fabrieken alleen met volle kracht werken
en dat ik meer handen aan het werk heb,
dan ik gebruiken kan. Elke week moet ik
wegzenden, die zich komen aanmelden.
Zij zullen dien ouden roep weer aanhef
fen dat mijne machine het handwerk
heeft vernietigd. Zoo ziet gij, niettegen
staande al wat Guy zegt van onzen voor
spoed, dat zijn vader toch niet heele-
maai op een bed van rozen slaapt."
,,'tls slecht wreed 1"
„Heelemaal niet. 't Is heel natuurlijk
't is de straf, welke iemand krijgt voor
het succes. Maar 'tzal wel overgaan; we
zullen er zoo weinig mogelijk om geven."
„Maar ben je zelf veilig? ik bedoel
je leven", want een plotselinge vrees be
ving mjj een vrees, niet ongewettigd
wegens meer dan één gebeurtenis in dit
jaar dit verschrikkelijk jaar 1825.
„Veilig? ja en hij sloeg zijn
oogen op, „ik geloof, dat mijn leven geen
gevaar loopt als ik werk te doen heb.
verdient het aanbeveling de behandeling
win ie interpellatie te schorsen totdat het
rapport voldoende kan zijn bestudeerd.
In ieder geval is in ons land een be
langrijke inkrimping der werkgelegenheid
ontstaan en er moet, in afwachting van
de conventie, wel iets worden gedaan.. Spr.
voelt het meest voor een garantieprijs.
De heer Leenstra (A.-R.j betoogde,
dat de Regeering maatregelen moet ne
men om de bietencultuur te redden.
De heer Loerakker (R.-K.) begreep
niet hoe men er nog aan kan twijfelen, dat
de bietenbouw bedreigd wordt. Bij de te
genwoordige prijzen kan de productie niet
gehandhaafd worden en komt daarin geen
verandering, dan kan men rekenen op een
sterke inkrimping. De slechte positie der
landarbeiders is een gevolg van het gebrek
aan werkgelegenheid; hoe moet het gaan
als weer een stuk werk wordt weggeno
men? Het zou zeer onvoorzichtig zijn als
men het liet aankomen op een internatio
nale regeling.
De heer B r a a t (P.B.) noemde de sui
kerindustrie een "der belangrijkste land
bouwproducten. Er wordt in die industrie
f 200 per H.A. alan arbeidsloon betaald,
zij geeft de binnenschipperij, de kunst-
mestfabrieken e.a. werk, terwijl' zij een
hoog bedrag aan accijns opbrengt.De
suikerindustrie is de kurk waar de land
bouw op drijft. Alle omringende landen
beschermen deze industrie, wij alleen niet
en toch zouden wij de industrie kunnen
steunen door van dan accijns een paar
gulden aan de Verbouwers terug te ge
ven. Spr. bepleit de verhooging van de
invoerrechten, verlaging van den accijns
en een garantie voor den productieprijs,
waardoor de productie zal worden bevor
derd.
De Minister van Financiën, de heer
De Geer, zeide toe, dat het rapport
der interdepartementale commissie op1.de
griffie zal' worden neergelegd. Wanneer
dat rapport niet voldoende landbouwtech-
nische gegevens bevat is spr., in antwoord
op een vraag van den heer Ebels, bereid
een speciale commissie daarvoor door de
directie van den landbouw te doeü in
stellen. Aan een "hernieuwde discussie
der Kamer over dit onderwerp heeft de
Regeering geen .behoefte. Spr. herhaalt,
dat er geen zekerheid bestaat, dat er
thans een .noodtoestand bestaat. De Re-
-gearinjg zal na. kennisneming van het rap
port der interdepartementale commissie,
haar houding vaststellen.
Hangende deze vergadering heeft spr.
een telefoon uit Genève ontvangen, waar
uit hij afleidt, dat het inderdaad in de
bedoelinjg ligt alle produceerenda landen
in het internationaal1 overleg op de ko
mende conferentie te betrekken.
Nadat de heer v. d. Heuvel nog
gerepliceerd had, werd de interpellatie
gesloten.
Toestandten In ti-el mijnbedrijf.
Aan de prde kwam nu de interpellatie
Drop over da toestanden in het mijnbe
drijf. Hij diende een motie in, waarin
de Kamer als haar oordeel uitspreekt
dat een onderzoek naar de arbeidstoe
standen in het mijnbedrijf gewenscht is en
waarin zij de regeering uitnoodigf een
commissie voor een zoodanig onderzoek
in te stellen.
Minister van der Vegte Bprak
er zijn verwondering over uit, dat deze
interpellatie werd aangevraagd, terwijl
men wist, dat binnenkort een rapport
over dit ongeluk zou verschijnen. Spr. wil
zelf een onderzoek naar vermeende mis
standen instellen maar voor een commis
sie als door den interpellant gevraagd,
gevoelde hij niets
Huren Woninowet-wqningen,
Hierna kwam aan de orde de motie
van de heeren Vliegen en Van den Bergh
betreffende regeling van de huren der z.g.
W oning wetwoningen.
Be heer Vliegen (S.D.) merkte op,
dat het van groote beteekenis }s, dat da
woningwetvereenigingen in de positie,
waarin zij begonnen te komen in het
begin van den oorlog, worden hersteld
en in die positie worden gehandhaafd.
We moeten op het gebied der woningvoor-
ziening weder in normale banen komen,
en waar we staan voor het feit, dat de
in de af geloop en tijden uitgegeven kapi
talen bij lange na niet door de opbrengst
der huren kunnen worden gedekt, staan
Maar, ter wille van anderen, heb ik toch
gedurende de laatste maand, als ik van
en naar de Colthambank ga dit bij me
gedragen."
Hij toonde mij een klein pistool, Ik
schrok hevig.
„Weet je vrouw dat?"
„Natuurljjk. Maar zij weet ook, dat ik
,tniet gebruiken zal als 'tniet hoogst
noodig is, en ook, dat de wetenschap, dat
ik zoo iets by me heb, wat hier en daar
wel bekend is, mij mag verhinderen 't
ooit te gebruiken. God geve datl Maar,
kom, laat ons hier niet meer over spre
ken."
Hij hield op en zag met 'n droeven blik
over het zonnige dal, waarvan het groot
ste deel reeds zijn eigendom was. Want
het geld, dat hij kon missen uit zijn zaak,
daarmee speculeerde hij niet, maar hij
had een aartsvaderlijk genoegen om dat
te beleggen in land, vooral ten behoeve
van zijn fabrieken en voor degenen, die
daaraan verbonden waren.
„Mijn arme volk zij zouden mij nu
toch béter moeten kennen I"
„Wat zult gij er tegen doen?"
,41 iets, 'tlaten uitsterven!"
We stapten van dit onderwerp ai en
praatten vroolijk nog een uur lang over
allerlei dingen. John Halifax zag er uit
als een „gezegend" man.
Gezegend en gelukkig ook was bij dien
ganschen dag, vooral bij den maaltijd
wp \ogeiiM s,>r voor de noodzakel jkheid
om te gaan norma', iseeren,
De bouwvereenigingen moeten weer op
eigen beenen worden gesteld, met eigen
verantwoordelijkheid tegenover de schuld-
eischers en met voile medezeggenschap
in eigen kring. Hoe de vereenigingen zelf
thans haar positie voelen, blijkt wel uit
de groote verminderde activiteit dier ver
eenigingen. Tal van voorschotten worden
niet meer opgenomen, omdat de animo
er uit is, hetgeen een gevolg is van het
feit, dat de vereenigingen zich totaal af
hankelijk weten van de ambtenaren.
In ons land heerschte een ontzettende
toestand op woninggebied en tot het be
gin van den oorlog werkten de woning
bouwverenigingen in de goede richting
om in dien toestand verbetering te bren
gen. Daarna is echter de ontwikkeling
naar betere toestanden geëindigd en thans
is het meer dan tijd, dat de woning
bouwverenigingen zich weder met ernst
aan haar taak gaan wijdon.
Wanneer de tot dusver gebouwde wo
ningen worden gebracht op de normale
waarde, dat zou het neerkomen op een
betaling van 180 millioen door het Rijk
en 60 millioen door de gemeenten. Wan
neer de thans telken jare op de begroting
uitgetrokken bedragen voor het betalen
der tekorten worden gekapitaliseerd, dan
komt men tot een bedrag, dat niet veel
van bovengenoemde bedragen verschilt.
De heer Kampschoër (R.K.) be
pleitte de belangen der gemeenten en
wees er op, dat vele gemeenten leenin
gen hebben aangegaan om tekorten bij
te passen. Deze leeningen kunnen veelal
niet geconverteerd worden.
Spr. steunde de motie-Vliegen.
Vandaag voortzetting.
Na de Schelde-staking.
Ds J. S. Hartjes te Vlissingen, een der
leden van de z.g.n. bemiddelingscommis
sie, schrijft in „de Metaalbewerker" (het
orgaan "Van den Ghr. Metaalbewerkers-
bond)
„Naar aanleiding van het stuk „IFr was
eens een Comité" in het orgaan van den
Alg. Metaalbewerkersbond dato 20 Oct.,
komen verschillende onjuistheden voor,
waarover ik verder niet wil schrijven.
Maar één onjuistheid mag niet onweer
sproken blijven, daar ze de persoonlijke
eer betreft van een der stakingsleiders aan
„De Schelde". Er staat o.a.: „dat Wetse-
laar met een aan andere organisaties on
bekend comité aan 't loven en bieden is
geweest omtrent de voorwaarden, waarop
zijn organisatie den strijd zou beëindi
gen" enz. en dat het „comité in overleg
met Wetselaar alles had voorbereid en dat
het voorstel door den Rijksbemiddelaar
gedaan alreeds door den Ghr. Bond was
aanvaard" enz.
Dit alles is absoluut onjuist. Het co
mité stond tegenover den Heer
Wetselaar en de heer Wetse
laar stond tegenover het co
mité even vrij als de andere
stakingsleiders.
Dinsdagmorgen voordat Donderdags
de voorstellen door de organisaties wer
den aanvaard zeide de 'heer van
Spanning (de leider van den
modernen Bond) mij, dat zijn orga
nisatie zou trachten er nog uit te halen,
wat er uit te halen was, maar dat de voor
stellen van den Rijksbemiddelaar zoo goed
waren, dat men niet om 1 cent
meer de staking zou laten
voortduren. Letterlijk datzelfde ver
klaarde mij Woensdagmorgen daaropvol
gend de heer Wetselaar. Zoo en niet an
ders ligt de zaak.
De Redactie van den (Chr.) Metaalbe
werker teekent hierbij aan:
De geheele vuile politiek der modernen
wordt nu in éénmaal in bet juiste licht ge
steld. Ds Hartjes toch, eene van de com
missie, verklaart, dat v. Spanning, de sta
kingsleider van den Alg. Bond te Vlis
singen, reeds Dinsdags morgens, voor
dat Donderdag de voorstellen door de or
ganisaties werden aanvaard, verklaarde,
dat zijn organisatie zou trachten er nog
uit te halen, wat er uit te halen was, maar
dat de voorstellen van den Rijksbemidde-
laar zóó goed waren, dat men niet
van het fabrieksvolk. Het deed 't hart
goed te hooren met welk een vreugde zij
den meester begroetten en den jongen
meester ook, die op dezen dag voor de
eerste maal als zoodanig werd voorge
steld, daar de firma voortaan zou hee-
ten „Halifax en Zoon".
En hoe gelukkig was de vader toen hij
des avonds in het midden van zijn kinde
ren stond, wachtend op „Guy's bezoe
kers".
„John ziet er goed uit van avond", zei
Ursula, terwijl zij bij me kwam zitten.
Uit haar kalmen blik zou men niet heb
ben vermoed, dat zij wist, wat John mij
dezen morgen gezegd had, dat zij wist.
Maar zij beiden, in hun volmaakte
eensgezindheid, hadden een wondere
kracht een wondere onbezorgdheid.
Daarom, te midden van al hunne zor
gen, was haar gezicht zoowel als 't zijne,
kalm en helder. John glimlachte terwijl
hij bij ons kwam staan en zeide met
zichtbaar genoegen: „En ge hebt mijn
broche toch tenslotte voorgedaan zie
ik?"
„Ja, maar", en zij schudde haar
hoofd „denk aan je belofte".
„Phineas, deze vrouw van mij is een
ijdele vrouw. Zij weet, dat haar waarde
„ver boven robijnen is", of zelfs dia
manten. Neen, mevrouw Halifax, wees
niet bang; ik zal je geen juweelen meer
.geven."
om 1 cent meer de staking zou
laten voortduren.
Letterlijk datzelfde verklaarde "Woens
dag morgen de heer Wetselaar.
Zou dus, door de verklaring tegenover
Ds Hartjes, dat namelijk voor den tweeden
cent de staking niet zou voortduren, de
arbeiders van „De Schelde" verraden en
verkocht zijn, dan moet hier, op grond
van de verklaring van Ds Hartjes worden
vastgesteld, dat niet W e t. s e 1 a a r, die
immers eerst een dag na Van Spanning
die verklaring gegeven heeft, maar de
leider van den Alg. Bond, de
Bond die de 'hetze ontketend heeft, de beer
Van Spanning do arbeiders beeft
verkocht.
Waar blijft nu bet bestuur van den Alg.
Bond met al zijn verdachtmakingen?
Tot lid van den Raad van Advies der
P. Z. E. M. is oo'k benoemd dhr J. W. van
't Hoff te St. Laurens.
Herbenoemd tot burgemeester van
Kruiningen de heer J. N. Elenbaas.
Benoemd tot lid van het bestuur
der Visscherijen op de Zeeuwsche Stroo
men voor het district „Zeeland bezuiden
Westerschelde" P. A. Rammeloo, burge
meester van Philippine en mosselkweeker,
wonende te Philippine.
Middelburg. De leden der vereeniging
tot behartiging der belangen van slecht-
boorenden hebben gisterenavond in hun
maandeilijksche bijeenkomst genoten van
de wijze waarop de heer Jacq. Frank
een drietal schetsen van Keller, van Ma li
nk en Laurillant voor hen voordroeg.
De waarnemende presidente, mevr. van
Deinse, was aller tolk toen zij den heer
Frank dank bracht en de hoop uitsprak,
dat men nog weer eens een beroep op
zijn welwillendheid zal mogen doen.
Goes. Vrijdag 9 November a.s. zal Jef
van Dongen alhier een lezing met licht
beefden houden over zijn ervaringen in
het Noordpool-gebied.
Naar wij; vernemen zal op Donder
dag 8 November ds P. N. Kruyswijk uit
Vlissingen op uitnoodiging van dan Chr.
Besturenbond alhier een rede uitspreken
over bet onderwerp: „Hemel en aarde".
Vlissingen. Gisterenavond hield de af-
deeling Vlissingen van den Chr. Metaal
bewerkersbond een buitengewone verga
dering in de groote zaal van het Con
certgebouw, welke geheel bezet was.
Die voorzitter, de beer H. C. V. Sorel,
opende de vergadering en verzocht te
zingen Ps. 66:4 en 5, waarna hij voor
ging in gebed en las Psalm 66. In zijn
welkomstwoord sprak de voorzitter zijn
groote blijdschap uit over de groote op
komst. Deze avond is belegd als een
dankavond, allereerst aan God dat Hij,
den strijd wélke achter ons ligt tot een
goed einde beeft gebracht. Grooten dank
zijn wij verschuldigd aan den heer Wet
selaar, die met krachtige band de actie
heeft geleid. Verder bracht spreker dank
aan den heer Grootenhuis en het verdere
hoofdbestuur voor den krachtige» finan-
cieelen steun, en pok aan zoovelen die
op de een of andere wijze onze mannen
hebben ter zijde gestaan in den strijd.
De beer Wetselaar, met daverend ap
plaus begroet, nam hierna het woord en
wees er op, dat de trouw niet ale en van
de mannen, doch ook van de vrouwen
hem en het bestuur gesteund hebben in
de voorbijgegane maanden. Hun trouw
is oorzaak, dat in gansch het land met
lof gesproken wordt ook van de Chr.
vakbeweging. Wij Christenen willen, dat
er een zoodanige samenwerking zal zijn
tusschen patroon en arbeider, dat deze is
in,het belang van beide partijen. Daarom
is het voor ons altijd moeilijk om van
bet wapen der werkstaking gebruik te
maken. Wanneer dit geschiedt, dan is het
zeer zeker noodzakelijk en zijn alle an
dere middelen uitgeput.
Velen hebben ons in den strijd aan
„de Schelde" bemoeilijkt; vooral in de
eerste weken werden door velen die met
ons eens geestes zijn, adviezen gegeven
die lijnrecht tegen de belangen der ar
beiders ingingen. Doch onze leden hebben
stand gehouden en zich niet van de wijs
laten brengen.
Wij hebben in Zeeland getoond de so
liditeit,en de kracht der Christ, vakbewe
ging, die voor haar taak berekend was.
Het geloofsvertrouwen van onze leden
Zij had ze niet noodig. Zij stond te
midden van hare drie zonen met den
lach van eene Cornelia.
De gasten kwamen binnen en John
verliet mij om zijn plichten als gasthoer
te vervullen. Geen gemakkelijke plicht,
gelijk ik spoedig bemerkte. Want de tij
den waren moeilijk en de menschen niet
op hun gemak. Allen, behalve de lucht
hartige jonge lieden, zagen er ernstig uit-
Het jaar 1825 was het jaar van de pa
nieken. Daar de oorlog was opgehouden,
was plotseling de handel, in zijn slecht-
sten vorm, ongezond .uit de kracht ge
groeid. Speculaties groeiden overal op
als paddestoelen, bloeiden even en ver
dwenen dan weer. Dan volgde de onder
gang niet van honderden, maar van dui
zenden, van alle standen en klassen. Dit
jaar en deze maand van 't jaar, deed
zien, doordat vele oude firma's, vooral
bankiers, sprongen, dat de algemeene
„krach" juist begonnen was. Zelfs in
onze afgelegen, landelijke omgeving werd
het gevoeld, ook onder onze gasten van
dezen avond, onder eenvoudigen en voor
namen. Alleen een man, in de positie van
mijnheer Halifax, kon zulke heterogene
elementen bijeen brengen. Stadsmen-
schen en plattelanders, dissenters en
Anglicanen, beroepsmenschen en zaken-
menschen. John durfde dat wel en
hjj deed 't. Maar hoewel John, door zijn
persoonlijken invloed, deze menschen van
kwam in de moeilijke dagen en wek*''
heerlijk tot uiting en spreker denkt n.
blijdschap aan de vergaderingen met c
vrouwen, die hij hulde brengt voor hu
standvastigheid.
Uit dezen strijd is gebleken van hoe
groote beteekenis de Christ, vakbeweging
is. Wij kunnen uit volle overtuiging zeg
gen, dat de Chr. vakbeweging in dezen
strijd de leiding heeft gehad, wét, ook
de socialistische organisaties mogen zeg
gen.
Wij kunnen duidelijk in dezen p
zien de leiding Gods, die het alle v h'
heeft gemaakt. ooS
Van. groote beteekenis is deze strijd:
voor geheel ons land geweest, hetwe! 1."
hieruit blijkt, dat dezer dagen reeds een
conferentie heelt plaats gehad van den
Metaalbond met "de 3 organisaties, waar
de mogelijkheid werd besproken, om te
geraken tot het afsluiten van een collec
tief contract.
Spr. besprak nog de houding der lei
ders der moderne bonden, waarbij de ge
heele verantwoordelijkheid zoek was.
Spr. eindigde met een opwekking, 'om
de Chr. vakbeweging trouw te blijven en
mede te werken aan de versterking daar
van in geheel Zeeland.
Voor de pauze werden door een com
missie aan enkele leiders souvenirs Aan
geboden namens de leden, waarvoor zij
hartelijk dank zeiden.
Na de pauze werd staande gezongen
Het Zeeuwsche Volkslied, waarna de heer
Grotenhuis namens bet bestuur van den
bond dank betuigde aan allen, die in den
strijd financiëel en moreel hebben ge
steund.
Hij protesteerde imet kracht legen de
van moderne zijde geuite beschuldigingen
tegen Wetselaar, en zette uiteen, dat deze
beschuldigingen absoluut onjuist zijn. De
heer Wetselaar beeft gedaan, wat zijn
plicht was. Breedvoerig zette spr. het
verloop der laatste onderhandelingen, die
tot opheffing van het conflict hebben ge
leid, uiteen.
Spr. is er van overtuigd, dat zieer vele
leden van den modernen bond ook Wet
selaar dankbaar zijn voor ?ijn goede hou
ding in dit conflict.
Ook betreurde spr. de houding van die
R.-K. vrienden in dezen, die helaas de
sfeer die door de moderne bond om Wet- n
selaar is geschapen, hebben gesteund-
Absoluut onjuist is de bewaring,, dat
de Christ .bond bij gebrek aan; geldmid
delen den strijd moest opgeven. Spr. heeft
de bewijzen bij zich dat da bondskas nog
sterk genoeg was.
Door de moderne en R.K. b'estuiteb
is medegedeeld dat zij: niets vanl 't bestaan
van een commissie afwisten, doch spr.
toonde aan dat dit geheel bezijden de
waarheid is. Deze besturen hebben Zelfs
nog 'inlichtingen aan deze commissie vér
strekt. Ook deize spr. drong tenslotte aan
op versterking detf Chr. vakbeweging fot
opbouw der maatschappij in Chr .socialen
geest.
Door den heer Siebesma weïdeln' ter af
wisseling eenige declamaties ten beste
gegeven.
Na het zingen van Gez. 180:1 en 5
werd de zeer goed geslaagde vergadering
met dankzegging gesloten.
Kapelle. Gisteren vergaderde de Ge
meenteraad voltallig. De voorz- deelt méé
dat kas en beteken van den gem.-ontvan
ger in orde zijn bevonden. Ged. Staten
keurden goed het presentiegeld def raads
leden te verb oogen van f 105 op f 210.
Het hoofd der Tuinbouwoursusseö, dhr
F. P. de Graaf, verzoekt hetzelfde bedrag
als vorig jaar (f80) voor het gebruiken
der schoollokalen van school A 40 en
het Verstrekken van vuur en licht bij de te
houden Tuinbouwoursussen. Werd inge
willigd. De inwoners Van den Zandweg
vanaf A 180 tot A 182 en hiertegen
over verzoeken demping van 'hel vuile
eindje watergang tegenover hunne wo
ningen. Werd gegeven in handen jtan B.
en W. welke in onderhandeling zullen
treden met de B.W-B.I. Dhr v. d. Have
meende dat door dit bestuur ook recht
van demping was gegeven tegelijk met
de Verbetering van de gevaarlijke bocht
aan de Weststraat.
Dhr A. v. d. Graaff stelt voor namens
de Comm. van onderzoek om de begroo
ting 1929 van het Burg. Armbestuur vast
te stelten, maar mét dien verstande, .dat
verschillenden stands vriendschappelijk
in zijn huis deed bijeenkomen, kon hij
toch dezen avond de wolk niet wegnemen,
welke over allen scheen te hangen een
wolk zoo zwaar, dat niemand lust gevoel
de er op te zinspelen zelfs. Men sprak
over allerlei dingen. Natuurlijk viel ook
het gesprek op onze buren. Ik bleef
zitten luisteren naar mijnheer Herbert
Oldtower, die 't vreemd vond, dat Lord
Luxmore het kasteel zoo schandelijk liet
vervallen en dat hij ai begonnen was de
dennenbosscben rondom te hakken: „Bos-
schen, eeuwen ouder dan zijn titel 't is
formeel heiligschennis! En daar de bezit
ting reeds i3 vermaakt, is 't werkelijk
roof, aan den erfgenaam gepleegd! Maar
ik hoor, dat men met Lord Ra venei alles
doen kan hij is een zelfzuchtige, cyni
sche, ijdele wellusteling 1"
„Werkelijk u heeft 'tmis, mijnheer
Herbert!" riep mijnheer Jessop van Nor
ton Bury. „Hij doet zaken met mij
d.w.z.-'er zijn enkele arme katholieken in
deze streek, wien ik geld van hem geef.
,Neen zeker, hij moge cynisch wezen
misschien ijdel de meeste menschen
van stand zijn dat maar Lord Ravenel
is niet zoo als zijn vader is 't wel mijn
heer Halifax?"
(Wordt vervolgd.)