DE ZEEUW
TWEEDE BLAD.
Uit de Pers.
Staten-Generaal.
FEUILLETON
VAN HOOGER ORDE.
Binnenland.
Gemeenteraad van Kattendijke.
Uit de Provincie.
VAK
VRIJDAG 19 OCT. 1928. No. 17.
Is dit Vrijzinnig-Democratisch?
De Haagsche briefschrijver der liberale
„Zutphensche Crt." besluit zijn jongste
correspondentie in dat blad als volgt:
Dat ook in betere kringen wonderlijke
denkbeelden heerschen t. o, v. de orde-
bewaring, bewijst een recent artikeltje van
niemand minder dan mr Marchant, die
van de jongste demonstratie van den bij-
zonderen vrijwilligen landstorm schrijft,
dat dit te vergelijken is met het spelen
met lucifers door kinderen: „Ditmaal heb
ben zij, tegen wie de demonstratie was ge
richt, wijselijk zich er niets van aange
trokken. Een anderen keer zou bet anders
kunnen gaan". Aldus de leider der vrij
zinnig-democraten.
Is bet niet fraai? Las imen ooit van deze
zijde verzet tegen demonstraties van revo-
lutionnaire groepen? Nooit! Hoorde men
ooit van deze zijde een waarschuwing, dat
degenen, tegen wie revolutionnaire demon
straties gericht zijn, zich er misschien
wel eens iets van konden aantrekken?
Nooit! Maar wanneer zij, die zich beschik
baar stellen om bij rampen en bij revolu
tionnaire woelingen vrijwillig de (uiter
aard voor zulke abnormale omstandighe
den zwakke) politie te assisteeren en aldus
pal te staan voor de handhaving van wet
en orde, dat is voor ons aller vrijheid
en, o. mr Marchant, voor de.democra
tie dan, maar ook alleen dan, steigeren
niet alleen de revolutionnairen en semi-
revolutionnairen (socialisten), maar ook
de vrijzinnig-democraten, die door hun
verbroedering met de socialisten niet eens
meer zien van welke zijde gevaarlijk spel
gespeeld wordt. En deze opperste eenzij
digheid wordt ons als het eenig-juiste
staatsmansbeleid voorgehouden
„Het Gentrum", waaraan wij dit
ontleenen, merkt hierbij op:
De opmerkingen van den correspondent
zijn volkomen ad rem, vooral ook, waar
hij doet uitkomen, hoezeer de democratie
gebaat is bij het hoog houden van 't ge
zag en het steunen der wettige overheid.
Het is inderdaad meer dan vreemd, dat
een man als m r Marchant schrijven
kon, gelijk hij' deed het is ook ergerlijk.
Door het openlijk getuigen voor de
handhaving van wet en orde in den Staat
voor te stellen als een uittarting, als een
spelen met lucifers door kinderen, zet men
gewoonweg de dingen op hun kop.
En wanneer dat vrijzinnig-demo-
cratisch is, hebben deze woorden al
een zeer zonderlinge beteekenis gekregen.
TWEEDE KAMER.
De Indische Staatsregeling.
Minister Koningsberger heeft
gisteren het ontwerp tot wijziging van
de Indische Staatsregeling verdedigd.
De Minister van Koloniën ontkende, dat
de bedoeling zou zijn geweest, pressie op
de Kamers uit te oefenen, en. dat hel
ontwerp de verhoudingen in Indië zou
hebben toegespitst.
Hij betoogde verder, dat het votum der
Kamer inzake het amendement-Feber in
Indië een pijnlijken ind'ruk moest maken.
Na een nauwkeurig onderzoek, was. ook
de gouverneur-generaal overtuigd van de
noodzakelijkheid een poging te wagen om
de teleurstelling ongedaan te maken.
De beteekenis van dit ontwerp moet
men overigenis niet te groot voorstellen,
deze ligt namelijk op moreel gebied. Hel
is slechts te beschouwen als een herstel
van de Jp. 1926 begane vergissing. Vian
een haTzieningscommissie is spreker geen
voorstander. Deze zou den indruk wek
ken, alsof de tegenwoordige staatsregeling
niet voldoet.
Nadat door de heeren Cramer, Bèumer,
van Boetzelaer, Bijleveld, Albarda en L.
de Visser gerepliceerd was, lichtte de
Naar het Eng else h.
94)
Daar lag zij stil. In haar en in de ka
mer was bijna niets veranderd. In den
hoek op de vensterbank stond nog een
stuk speelgoed van Walter en op de lata
fel stond de ruiker Kerstrozen, welke
Guy gistermorgen gebracht bad voor zijn
zuster. 'tWas alsof 't meisje pas „goeden
nacht" gewensebt bad en nu lag te droo-
men. Daar lag zij, bet kind, dat uit 't ge
tal van onze kinderen was heengegaan
voor immer. Haar moeder zat naast
het bed, baar vader stond aan 't voeten
einde en zag naar Jiaar. Lord Ravenal
stond er bij, bewegingloos; daarna boog
hij neer en kuste de kleine marmeren
hand. „Dag, dag, mijn kleine Muriel!"
En haastig verliet bij de kamer, zoo
door smart gefolterd, dat de moeder op
stond en hem volgde.
John ging naar de deur en sloot deze;
kwam toen terug en stond bij zijn lieve
ling, alleen. Mij zag hij niet neen, hij
zag niets anders behalve dat kleine ge
zicht, zelfs in den dood zoo vreemd op
hem gelijkend. Het gezicht, dat elf jaren
Woensdagavond namen de feesten ter gelegenheid van het jubileum der Koninkl.
Militaire Academie te Breda een aanvang. Overzicht tijdens de feestrede v.an den
heer Ch. H. J. J. Smits.
heer van Boetzelaer, C.-H., een amen
dement toe am.de Raad van Indië niet
uit te breiden met 2 leden. Spr. begrijpt
niet, waarom plotseling die uitbreiding
noodig is. Men kan evengoed de inheem-
schen gelegenheid geven in dien Raad be
noemd te worden als het aantal leden op
5 blijft gesteld.
De heer J o e k e s (V.D.) acht het stand
punt van den voorsteller van het amen
dement zeer zwak. Spr. is van meening,
dat men in 5 personen niet kan vinden
die technische ervaring in bestuurs
diensten, die noodig is voor een advi-
seerend college als de Raad van Indië.
De heer Cramer (S.D.A.P.) sloot zich
daarbij aan.
De heer B ij: 1 e v e 1 d (A.R.) achtte het
ook wenschelijk, toetreding van het in
heemsche element mogelijk te maken.
De heer B e u m e r (A.R.) sloot zich
aan bij den heer van Boetzelaer. Z.i.
kan gewacht worden tot er een vacature
ontstaat.
De Minister vian Koloniën be
treurde het amendement. Het is niie't wen-
schelijk den Raad op 5 leden te laten
omdat daardoor de benoeming van een In-
landsch lid zeer moeilijk zou zijn. De
zaak is in Indië van alle zijden bekeken
en men is er tot dezelfde slotsom ge
komen.
De beer Cramer (S.D.A.P.) verdedig
de een amendement om het aantal leden
van den Volksraad te brengen op 72 in-
plaats van op 60 en de verdeeling te doen
zijn als volgt: 36 inheemsche onderdanen
niet-Nederlanders, ten minste 30 onder
danen-Nederlanders, ten hoogste 6 en ten
minste 3 uitheemsche onderdanen niet-
Nederlanders.
Bovendien wordt voorgesteld het aantal
verkozen inheemsche onderdanen niet-Ne
derlanders te brengen op 24, het aantal
verkozen onderdanen-Nederlanders op 18
en het aantal verkozen uitheemsche on-
dernanen niet-Nederlanders op 4.
De heer Beumer (A.-R.) merkt op,
dai de Volksraad een college van advies
is en geen wijzigingen in wetsontwerpen
kan brengen. Dit wordt in deze historie
ten eenenmale uit het oog verloren.
De Minister achtte het amendement
niet gewenscht, omdat aan uitbreiding van
het aantal Volksraadleden meer vast zit
dan men oppervlakkig zou meenen. Deze
kwestie is niet in een handomdraaien te
regelen.
De heer Cramer wijzigde zijn amen
dement zoodanig, dat het aantal verkozen
uitheemsche onderdanen-niet-N ederlan-
ders in plaats van vier, drie wordt.
Het amendement-v. Boetzelaer werd
daarna verworpen met 6712 stem
men.
Vóór: de heeren Weitkamp, Zandt,
Schokking, van Boetzelaer, Beumer, Krij-
lang de vreugde van zijn hart was ge
weest, zijn oogappel. Langen tijd stond
hij starend, zwijgend; toen viel hij op de
knieën; hij strekte zijn armen over het
bed, met een bitteren roep: „Kom terug
tot mij, mijn lieveling, mijn eerstgebore
ne! Kom terug tot mij, Muriel, mijn klei
ne dochter - mijn eigen kleine dochter!"
Maar gij waart bij de engelen, Muriel 1
Muriel!
HOOFDSTUK XXIX.
Wij gingen naar huis en lieten alles,
Wat sterfelijk was van onze lieveling ach
ter te Enderley, slapend onder de sneeuw.
Daarna leefden we twaalf jaren te Long-
field, in zulk een ongebroken, rustigen
vrede, dat daarop terug te zien, hetzelfde
schijnt als terug te zien over een effen
zee.
Op een zekerenlente-avond zaten me
vrouw Halifax en ik, naar gewoonte, on
der den noteboom.
„Edwin is laat uit Norton Bury", zei
Ursula.
„Zijn vader ook."
„Neen dit is juist John's tijd. Luis
ter! daar hoor ik de wielen van den wa
gen." Want mijnheer Halifax, een welge
steld man nu, reed eiken dag van en naar
zijn molens in een smaakvolle equipage.
Zijn vrouw ging hem tegemoet als ge-
ger, Lingbeek, Visscber, dr de Visser, Ti-
lanus, Duymaer van Twist en Leenstra.
Het amendement-Gramer werd ver
worpen met 59-20 stemmen; voor de
soc.-democraten en mevr. v. Itallie-van
Embden (v.-d.).
Op art. 2 verdedigde de heier Cramer
(S.D.A.P.) een amendement om de nieuwe
samenstelling, van den Volksraad te doen
ingaan op 15 Mei 1930 inpïaats van op
15 Mei 1931, omdat het z.i. ongewenscht
is den Volksraad ini zijn tegenwoordige
samenstelling langer dan noodig is, voort
te laten bestaan.
De Minister bestreed het ameiidei-
ment. hoewel hij het Verlangen naar spoe
dige inwerkingtreding zeer wel' kan beL
grijpen. De heer Cramer onderschat de
moeilijkheden. Bovendien is alles erop in
gesteld, dat de verkiezingen voor den
Volksraad om de 4 jaren plaats hebben!.
Vervroeging van deze verkiezingen, zou
moeilijkheden met zich brengen.
De heer .„Cramer trok daarna het
amendement in.
Het wetsontwerp werd vervolgens aan
genomen1 met 6710 st.
Tegen de heeren Zandt, (St. Gereif.),
Beumer (A.R.), Krijger (C.IL), Visschet
(A.R.), L de Visser (C.P.), dr de Visser
C.IL), Zij&tra (A.R.), Duymaer V. Twist
A.R.), Leenstra (A.R.), Lingbeek (H:G.)
De vergadering werd tei 5 uur ver
daagd tot Vrijdag 1 pur.
In één der loges van de Tweede Kamer
werd gistermiddag de beraadslaging over
het ontwerp betreffende de Indische staats
regeling bijgewoond door mr J-. J. Schrie-
ke, oud-regeeringSigemachtigde voor alge-
meene zaken, die genoemd wetsontwerp
in den Volksraad verdedigd heeft.
Schadelijke gerst?
Het Tweede Kamerlid Lovink heeft den
minister van binnenlandsche zaken en
landbouw de volgende vragen gesteld:
1. Is het den minister bekend, dat in
den 'laatsten tijd uit Amerika, voedergerst
is ingevoerd, die blijkens de ervaring, op
verschillende plaatsen in ons land, en
ook elders opgedaan, niet geschikt blijkt
voor varkensvoeder?
2. Is de minister bereid, naar de scha
delijkheid van den gerst een grondig on
derzoek te doen instellen en de resul
taten van dit onderzoek aan de Kamer
mede te deelen?
Nederlandisch fabrikaat.
Het Tweede Kamerlid „Loerakker beeft
den minister van arbeid, handel en nij
verheid de volgende vragen gesteld:
Is het den minister bekend', dat dooi
den Verzekeringsraad aan verschillende
woonlijk en zij: kwamen te zamen naar
huis wandeleu. Beiden waren veel veran
derd. Zij was nog steeds actief en zag er
frisch uit, maar zij werd gezetter, wat
haar als een dame van middelbaren leef
tijd niet slecht stond; hij: begon een beetje
voorover te loopen; de trekken van zijn
gezicht waren scherper belijnd en op het
voorhoofd begon zijn haar dunner te wor
den. Maar er was toch nog geen grijs
haar in zijn krullen te zien, waarmede
achtereenvolgens vijf kleinen hadden ge
speeld.
Zoodra hij mij gegroet had, zag hij als
gewoonlijk rond naar zijn kinderen en
vroeg of de jongens en Maud met de thee
thuis zouden zijn?
„Ik geloof, dat Guy en Walter nooit op
tijd thuis komen, als zij' op het kasteel
zijn."
„Ze zijn jong laten ze zich maar ver
maken", zeide vader glimlachend.
„En, weet ge, van al onze vrienden
houdt ge van niemand zooveel als van do
Oldtowers."
De goede oude mijnheer Ralph was ge
storven en mijnheer Herbert regeerde in
zijn plaats; mijnheer Herbert, die
nooit een zekeren verkiezings-dag verge
ten had, toen hij voor 'de eerste keer per
soonlijk kennis maakte met mijnheer Ha
lifax.
De familie op het kasteel bracht ver-
Raden van Arbeid is voorgesteld, om j
wanneer tot aanschaffing van een aSres-
seermachino wordt overgegaan, daarvoor
adresseerplaatjes te gebruiken, geleverd
door een in Nederland gevestigde fa
briek, welke zich heeft bereid verklaard
om deze plaatjes te leveren van ten min
ste even goede kwaliteit en tegen lagereo
prijs dan de in het buitenland gevestigde
leverancier van adresseermachinies?
Is het den minister bekend, dat bedoel
de, in het buitenland gevestigde, leve
rancier aan de betrokken Raden van Ar
beid een brief heeft gericht, waarvan de
strekking is, dat deze leverancier geen
adresseermachines wil leveren, indien de
plaatjes van een Nederiandsche firma
worden betrokken?
Indien bovenstaande vragen bevesti
gend worden beantwoord, is de ministei
dan bereid, maatregelen te nemen, om het
besluit van den Verzekeringsraad, in het
belang van het Nederlandsch fabrikaat
genomen, gehandhaafd te houden?
H. M. de Koningin-Moeder.
II.M. 'de Koningin-Moeder keert heden
avond te 20.13 uur uit het buitenland
te Arnhem in het land terug. Daarna zal
ILM. zich met gevolg per auto begeven
naar Het Loo, alwaar H.M. ongeveer een
week de gast zal zijn van de Koningin
alvorens naar Den Haag terug te koeren.
Tweede Kamerverkiezing.
Door den voorzitter van het Centraal
Stembureau is in de vacature, ontstaan
door het ontsiagnemen van dén heer W.
Boissevain benoemd verklaard tot lid van
de Tweede Kamer, de heer Dr I. H. J. Vos
te Amsterdam.
In den Raad' van Amsterdam liep 'gis
teren het gerucht, dat dr Vos heden als
wethouder zal bedanken en dat Woens
dag of Donderdag a.s. de Raad bijeen
zal komen voor het voorzien in de vaca
ture.
Wegenbelasting en Rijwiel-
belasting;
De Minister van Financiën maakt be
kend, dat de ambtenaren der directe be
lastingen, .invoerrechten en accijnzen) als
teeken voor de bestuurders, van motor
rijtuigen en ariflere voertuigen en voor
wielrijders, dat zij bet rij- of voertuig ol
bet rijwiel moeten doen stilhouden, zoo
veel mogelijk gebruik zullen maken van
een claque, geschilderd in de nationale
kleuren, namelijk een hart van 5 c.M.
middellijn in rood en daaromheen kringen
van 2.5 c.M. breed in wit en blauw.
Op liet terrein van de eerste linie aan
de landzijde blijft echter de douaaevlag
in gebruik.
Gistermiddag vergaderde de Gemeente
raad van Kattendijke, onder voorzitter
schap van den burgemeester. Afwezig dhr
Hundersmaxck. Na lezing der notulen
meikt 'dhr v. d. Kem'p op1, dat het in de
notulen vermelde aangaande de samen
stelling van de oommissies tot nazien der
gemeente-rekening '27 niet juist is. Dhr
HundersmarcK is niiet 'belast met nazien
der gemeente-rekening, wel' xnet die van
bet Burg. Armbestuur.
De voorzitter handhaaft de lë'zing
in de notulen en zegt, dat dhr Hunders
marck! belast is met het onderzoek van
heide rekeningen, maar niet van de gei-
meente-begfootinigl '29.
Dhr Molhoek meent, dat dhr v. d
Kemp gelijk heeft, maar zeker weet hij
het niet meer, want er waren zooveel
commissies.
Ingekomen is pen verzoek van „Vreieim-
delingonyerkeer" om subsidie. B. en W,
stellen Voor, hierop afwijzend te beschik
ken. Met alg. st. alzoQ besloten!.
Aan het bekende adres van het Ge
meentebestuur van ArnemtiiidenJ inzake
art. 104 der L.O.wet, willen B. en W.
adbaesie betuigen. Nu is den voorzitter
l'ater ter oore gekomen, dat da zaak aan
hangig is bij de Vereen!, van Ned. ge
meenten. Daarom is adhaesie-betuiging
van weinig waarde.
Dhr Molhoek vraagt, wat er feitelijk
in Arn emuiden aan de hand is. De v o o r -
z i 11 e r licht dit toe, maar meent te
weten, dat Goes het voorbeeld van Mid
delburg niet zal volgen, zoodat onze ge
meente niet zal worden aangesproken.
Het adres werd hierna voor kennisge
ving aangenomen.
schillende families met ons in kennis.
Dieze families maakten, toen John's var
mogen snel aangroeide, een duidelijk
merkbaar onderscheid, hetgeen ons dik
wijls amuseerde, tusschen John Halifax
den leerlooier van Norton Bury en mijn
heer Halifax, den voorspoedigen eigenaar
van Enderley-molens.
Sommigen van hen waren ook slim ge
noeg om te ontdekken, „wat een aardige
dame mevrouw Halifax was, dochter van
wijlen mijnheer March en gouverneur
van West-Indië en eeu nicht van mijn
heer Brithwood van de Mythe. Maar me
vrouw Halifax weigerde kalm, maar
hardnekkig, anders dan als mevrouw Har
lifax bezocht te worden, de vrouw van
John Halifax, leerlooier of eigenaar van
fabrieken of wat bij ook "wezen mocht.
Alle eerbewijzen en alle hoffelijkheden,
welke niet door hem en om hem tot haar
kwamen, waren geheel waardeloos voor
haar.
Bij deze hare eigenaardigheid kwam
een andere van John, namelijk, dat hij
zijn geheele leven afkeerig was geweest
van wat men „conversatie" noemt en dat
hij altoos „kennissen" vermeden had, (de
meeste menschem kunnen, gedurende hun
leven, gemakkelijk op hun vingers tellen
't getal dergenen, die den heiligen naam
van „vriend" waar zijn).
Dierhalve was onze kring veel beperk-
I«gekomen is een verzoek van, J. Ver-
heijke te Ellewoutsdijk, om vergoeding
voor meer zand bij het straatwerk dan
waarop bij de aanbesteding was gerekend.
B. en W. willen f25 geven.
Verschillende Raadsleden zijn hier te
gen. Met alg. st. wordt na eenige bespre
king besloten het verzoek niet in te wil
ligen.
Begrooting 1929. De commissie van
onderzoek stelt voor, de begrooting onge
wijzigd vast te stellen op een' bedrag
van f 37.559.BI in1 ontvang en uitgaaf.
Niemand der leden vraagt bet woord, zoo
dat de begrooting alzoo is .vastgesteld.
De voorzitter deelt mede, dat B. en W.
een .oproeping hebben gedaan voor een
vasten wegwerker, maar er heeift zich
geen enikete sollicitant aangemeld.
B. en W. vragenl machtiging iemand
tijdelijk te nemen, wanneer het op een
o ogenblik voor den weg noodig is. Toege
staan.
Uitvoerige besprekingen worden gevoerd
over den toestand op het schoolplein te
Wilhelminadorp. De voorzitter stelt voor
de verbetering uit te stellen tot begin
vólgend jaar.
Enkele heereh willen het geheele school
plein, waar nu grint ligt, onder het zand
brengen. De voorzitter oppert het idee:
een betonnen vloer. Een besluit wordt
echter nog niet genomen.
Tenslotte wordt de rekening Van! het
burg. armbestuur over 1927 nagezien' en
vastgesteld op een bedrag' in| ontvang van
f 2224.24V2, uilgiaaf f2299.40, alzoo een
nadeelig saldo van.' f75.16iV2. De begrooi-
ting voor 1929 wijst een eindcijfer aan
van f1646.17.
Hierna sluiting.
Commissie Zeeuwsch-
Vlaanderen. De vier samenwerkende
Katholieke Sociale organisaties, die den
Raad van Overleg vormen, hebben een
commissie ingesteld, die tot taak heeft te
onderzoeiken op welke wijze middelen
kunnen worden aangewend om den eoo-
nomischen opbloei van Zeeuwsch-Vlaan-
deren te bevorderen.
Op Vrijdag 12 October 1.1. is deze com
missie in Den Haag geïnstalleerd door
Mr Dr L. N. Deckers, Voorzitter van den
Raad van Overleg.
In deze commissie hebben zitting, voor
de Algemeene R. K. Werkgeversvereeni-
ging, Dr L. G. Kortenhorst, Den Haag,
voor den Nederlandschen R. K. Boer en
en Tuindersbond, de heer A. E. Langen-
horst, directeur der R. K. Landbouwwin-
terschool te Hulst, voor den Noderl. R. K.
Middenstandsbond, de heer Em. Locke-
feer, industrieel te Hulst, en voor liet
R. K. Werkliedenverbond, de heer A. J.
Loerakker te Schoten-Haarlem.
Tot voorzitter van de commissie werd
Dr L. G. Kortenhorst gekozen, terwijl als
Secretaris van do Commissie werd toege
voegd, Mr F. Houben te den Haag.
Aan den Minister van Binnenlandsche
Zaken en Landbouw is bereids de instel
ling van de commissie medegedeeld.
Verschillende concrete punten, die in
de eers(p bijeenkomst naar voren kwamen
zullen onder de aandacht van de Tweede
Kamer gebracht worden.
De vischgronden in de Wes
ter s c h e 1 d e. De heer Brouwer, chef
der af deeling visscherijen aan het Depar
tement van Binnenlandsche Zaken en
Landbouw, te 's G*avenhage, den Com
missaris der Koningin in Zeeland, ver
gezeld van den burgemeester van Bres
kens bezochten gisteren per visscbers-
vaartuig de vischgronden in de W.-Schel-
de. Na afloop van dezen tocht besprak
de heer Brouwer 'in het gemeentehuis
van Breskens met lie aldaar bestaande
visscherijvereeniging „Ons Belang" en de
N.V'. Breskens (Centraal Verkoopkantoor
van visch) diverse visscherijaangelegen
heden. '(M. Ct.)
Gegunde werken. Door den
Rijkswaterstaat is het qphoogen van het
terrein gelegen achter den kaaimuur in
de buitenhaven te Vhssingen, gegund aan
den heer W. d© Bokx te Hoek voor
f 82.000.
Het verbeteren van den Nieuwen
Vlissinigscben weg vanaf den Vlissing-
schen Singel tot de Abeele is door het
ter, dan die van vele families van den
zelfden stand, waarover onze buren heel
wat te praten hadden. Maar wij gaven
daar niets om; niets meer dan om de
praatjes indertijd te Norton Bury. Wij
gingen geheel en al in ons eigen huis op,
iu ons gelukkig Longfield.
„Ik geloof, dat 't hier mooier wordt dan
ooit", zei John, toen wij ,nal de thee,
weer op de bank gingen zitten onder den
noteboom.
„Laat eens zien hoe lang hebben wij
hier gewoond? Phineas gij kunt goed da
tums onthouden. In wat jaar zijn we
naar Longfield gekomen?"
„In 1812; dertien jaar geleden."
,„0, al zoo lang!"
„Niet te lang", zei mevrouw Halifax,
ernstig. „Ik hoop, dat wij hier onze del
gen mogen eindigen. Gij niet, John?"
Hij wachtte een oogenblik met z'n ant
woord. „Ja, ik wensch 'took; maar ik
weet niet of 'tgoed zou zijn dat te
doen."
„We zullen daar maar niet verder over
spreken", zei de moeder, niet o>p haar ge
mak. „Ik dacht, dat we er allen over
eens waren, dat 't kleine Longfield .dui
zendmaal aardiger is dan Beechwood,
hoe groot 't ook is. Maar John denkt, dat
hij nooit genoeg kain doen voor zijn volk
te Enderley."
(Wordt snarvolgd.)