DE ZEEDW f TWEEDE BLAD. )e Financieële verhouding tusschen Rijk en Gemeenten. Uit de Provincie. VAN MAANDAG 1 OCTOBER 1928, No. 1. Een wetsontwerp Ingediend. De meerdere rosten voor het Rijk worden geraamd op f 18 millioen. Ingediend is thans een wetsontwerp toi ïerziening van de financieele verhouding .usschen 't Rijk en de Gemeenten en wijzi ging van eenige bepalingen der Gemeente- vet. In de Memorie van Toelichting wordt gezegd, dat de ministers van Financiën en zan Binnenlandsche Zaken en Landbouw, jroote waardeering hebbende voor den ar beid der commissie en op een voornaam punt de door haar getrokken lijn volgen de, zich met de conclusies van het verslag der Staatscommissie 1921 niet kunnen vereenigen. Hun bezwaar ligt voorname lijk in het niet voldoende rekening houden met het verschil in draagkracht tusschen de gemeenten. Genoemde ministers zijn van oordeel, dat het vraagstuk der financieele verhou ding er in hoofdzaak een is van een meer gelijkmatige behandeling van 's Rijks inge zetenen en dat een regeling, welke hiermee geen rekening houdt, niet voldoende ren dement geeft aan de gelden welke zij vor dert. Huns inziens kan alleen een gelijk matige herziening van het gemeentelijk be lastingwezen en van de financieele ver houdingen tusschen het Rijk en de Ge meente tot een voorziening leiden, welke aan de scherpste euvelen van den tegen- woordigen toestand een eind maakt. Daar bij wenscht de Regeering het vraagstuk in zijn vollen omvang te bezien. De Regeering wijst vervolgens uitvoerig op de verzwakking van het gemeentelijk besef, waaraan zoo groote beteekenis moet worden toegekend, nu zij gekomen is in denzelfden tijd, waarin, tengevolge van economische omstandigheden, een zeer on gelijkmatige stijging der gemeentelijke las ten intrad. Zoo zijn er vele gemeenten, waarin de opbrengst der plaatselijke in komstenbelasting een veelvoud bedraagt van dat der Rijksinkomstenbelasting Voorts zijn de gevallen niet zeldzaam, waarin twee vlak naast elkander gelegen gemeenten, door voortreffelijke openbare middelen van vervoer verbonden, in al wat de lusten der woonplaats betreft een één heid vormen en slechts door een zeer groot verschil van lasten onderscheiden zijn. De door de samenstelling harer bevolking, haar eigenaardige roeping als centrum gemeente, of andere onafwendbare om standigheden, buiten haar toedoen zwaarst belaste dier beide gemeenten verkeert in die gevallen in de weinig benijdbare posi tie van getroffen te worden door een zich zelf voorttelend kwaad. Middelen om haar noodlot te keeren heeft zij niet. Haar eco nomische structuur is een andere dan die van haar zuster en veroordeelt haar tot de rol van lijdende partij. De forensenbelasting. De forensenbelasting is historisch in alle opzichten verklaarbaar. Doch sinds zij dertig jaar geleden werd ingevoerd, zijn de omstandigheden geheel veranderd. De middelen van verkeer zijn in ^eer groote mate toegenomen; de vraag rijst of het in deze dagen nog aan iemand kwalijk kan worden genomen, dat hij gaat vronen, waar hem dit het best past. De Regeering acht dan ook het oogen- blik gekomen om te breken met wat door den tijd is geoordeeld en om den men- schen toe te staan te wonen waar zij willen, onafhankelijk van de vraag waar hun. dagtaak ligt en hoever het terrein hunner werkzaamheden zich uitstrekt. Op grond van deze overwegingen meent de Regeering dat de heffing der plaatselijke inkomstenbelasting de forensenbelas ting inbegrepen in haren tegenwoor- digen vorm niet btehoort te worden ge handhaafd. Uitvoerig- betoogt ze vervol gens dat dit evenzeer om belastingtech nische redenen bet geval is. Ze concludeert dan dat opheffing van de gemeentelijke inkomstenbelasting, als in 1920 reeds een óogenblik beoogd, de êénige juiste oplossing is. Een ingrijpende herziening. Het is op deze gronden, dat de regpe- ring gemeend heeft, eene ingr ij pende herziening cjpi het gebied van het gemeentelijk belastingtwezen te moeten ter hand nemen. Een verteringsbelasting als de Rijks belasting op het personeel' en een zakelijke belasting als de grondbe lasting zijn in beginsel heffingen die een gemeente behoeft en die voor haaï passen. De opbrengst dezer belastingen is niet afhankelijk van vluchtige rijkdom men, die den eenen dag aan een gemeente kunnen toekomen -en den anderen dag weder verdwijnen, maar in hoofdzaak van de vaste outillage der gemeente van het beeld dat ^ij vertoont en dat niet dan geleidelijk wijziging ondergaat. In deze heffingen zit ook een natuurlijk accres bóf uitbreiding van de bebouwing, terwijl gelegenheid bestaat om met tal van zeer uiteenloopende plaatselijke omstandighe den rekening te houden. Met de vervanging van de inkomsten belasting door een meer voor gemeente lijk gebruik geëigende heffing zal' uiter aard niet kunnen worden volstaan. Er zal ook behooren te worden 'ingevoerd In] het tort Cabrerizas van Melilla .jn Marokko is een groote hoeveelheid kruit geëxplodeerd, waardoor 40 personen werden] gedood en 200 personen gewond. Het fort, dat door "de explosie verwoest' werd. een algeme ene uitkeering uit 's Rijks middelen op aanzienlijk ruimeren voet dan in de bestaande wet vervat is. De rechtvaardiging daarvan is gelegen in de omstandigheid, dat het huidige over matige verschil in dïuk tusschen de ge meenten onderling voor een aanmerkelijk deel berust in andere factoren dan wel ke van de gemeentelijke gestie afhankelijk zijn. In den breede zet de Regeering dan verder uiteen, dat er is een ongelijkmatig heid van druk die voor een gjrobt deel met het in de gemeenten gevoerde be stuursbeleid geenerlei verband houdt Wat de Regeering nu wenscht. De bevoegdheid der gemeenten om op den huidigen voet een eigen inkomsten belasting te heffen naast die van het Rijk, zal moeten vervallen. Aan de dubbele be lasting der werkforensen zal een eind behooren te komen. En voor een en ander zal in de plaats moeten treden: lo. de opbrengst van voor de gemeen ten meer geëigende heffingen; 2o. een ruimere Rijksuitkeering. Deze laatste zal zooals in het voor afgaande reeds besloten ligt de strek king hebben, düt deel van .de Overheids taak, dat naar ons Staatsbestel nu een maal aaD de gemeenten is toevertrouwd en waaraan zij zich, zoo al formeel, toch feitelijk niet kunnen onttrekken, méér dan tot' dusver te doen financieren uit de door alle ingezetenen op te brengen mid delen. De financiering van die taak drukt op dit oogenblik zeer ongelijkmatig en zou dit, naar te vreezen staat, in de toe komst nog meer gaan doen. Reeds uit billijkheidsoogpunt is dit kwalijk verdedig baar. En uit economisch oogpunt is het in hooge mate schadelijk, daar het pyra- midale lasten legt op een deel, soms het meest werkzame deel der bevolking. Door eene regeling, waarbij de gemeentelijke in komstenbelasting in gematigden vorm wordt geünificeerd en overgenomen door het Rijk, zal de noodzakelijke verbetering kunnen intreden. Het heffen, in plaats van de afgeschafte inkomstenbelasting, van nieuwe plaat selijke middelen zal, volgens de regeering, veroorzaken dat de prikkel tot een zuinig beheer zal blijven worden gevoed, waar schijnlijk zelfs in grootere mate dan thans. De regeering is mitsdien te rade gegaan, aan de gemeenten de bevoegdheid te ver- leenen een eigen verteringsbelasting te heffen, waartegenover de door het Rijk geheven personeele belasting zal verval len. Een soortgelijk voorstel, als ter zake van het Personeel wordt gedaan, verdient, naar het de regeering voorkomt, geen aanbeveling ten aanzien van de grond belasting, die daarvoor principieel anders mede in aanmerking zou komen. Om meer dan één reden, waarvan wel één der voornaamste is de gewenschte continuïteit bij deze heffing. Voorgesteld wordt daarom, de door het Rijk geheven grondbelasting te handhaven, maar de opbrengst daarvan, hetzij voor het gebouwd, hetzij voor het ongebouwd naar gemeentelijke keus aan de gemeenten over te dragen. Tenslotte zal aan 'de gemeenten de be voegdheid worden toegekend, in beperkte mate opcenten te heffen op de „gemeente fondsbelasting" (d.w.z. Rijksbelasting tot voeding van het „Gemeentefonds"). In de lijn van het ontwerp, dat de vaste outillage der gemeente als bron van eigen inkomsten vooropstelt, zullen deze opcenten nergens hooger mogen zijn dan het aantal opcenten dat in de ge meente geheven wordt op de hoofdsom van het gebouwd. Daar het ook overigens tegen de bedoeling van het ontwerp zou zijn, indien deze opcenten anders dan in geval van noodzaak tot him uiterste grens werden opgevoerd, is bovendien, indien zij het getal 30 overschrijden, een zeker verband gelegd met het aantal op centen op de vermogensbelasting. De gemeentelijke inkomsten belastinginbegrepen uiter aard haar pendaDt: gemeente lijke opcenten op de Rijksin- komstenbelasting, al dan niet gepaard met een eigen niet pro gressieve heffing zal ver vallen. Zij zal, in gematigden vorm geünifi ceerd onder den naam van „gemeente fondsbelasting" worden overgenomen door het Rijk, ten einde de middelen te vinden waaruit de gemeenten ten deele zullen worden schadeloos gesteld. Het an dere deel zal gevonden kunnen worden uit de eigen plaatselijke verteringsbelas ting, het aandeel in de grondbelasting en, voorzoover noodig, opcenten op de „ge meentefondsbelasting". Gemeentefondsbeiasting. Het tarief van de gemeentefondsbelas- ting is, wat de progressie en den aftrek voor noodzakelijk levensonderhoud aan gaat, in het ontwerp aldus ingericht, da't het zich zooveel doenlijk aansluit bij de thans daaromtrent in de gemeenten ge volgde regelen, terwijl het, wat de hef fingspercentages aangaat, zoodanig is ge steld, dat, ook voorzoover de gemeenten een gematigd aantal opcenten mochten] heffen, het totaal verschuldigde bedrag' voor elke groep van belastingplichtigen niet hooger zal zijn dan wat thans gehe ven wordt in gemeenten, waar, blijkens de bekende „rangschikkingslijst" van het Centraal bureau voor de statistiek, de belastingdruk aanzienlijk beneden het 'ge middelde blijft. De kinderaftrek is gere geld als in de Wet op de Rijksinkomsten- belasting. Een gevolg van de unificatie, dat in dit verband niet onvermeld mag blijven, zal zijn, dat in gemeenten met lagen levensstandaard, waar thans voor het be staansminimum een geringer bedrag wordt aangenomen dan f800, een deel der be volking, dat tot dusver in de gemeente lijke belasting werd aangeslagen, voortaan in de fondsbelasting en de daarop even tueel geheven opcenten, niet zal bijdragen. De opbrengst van de ge-unificeerde be lasting zal gestort worden in een in te stellen „Gemeentefonds". De uitkeering, welke uit dit fonds aan de gemeenten zal worden gedaan, zal berusten op een bere kening, waarbij in aanmerking worden genomen eenerzijds de draagkracht, an derzijds de uitgaven in het algemeen landsbelang gedaan. Uitvoerig wordt uit eengezet, hoe die berekening gedacht is. Het uitkeeringsdrag per 'inwoner voor elke gemeente zal gedurende tijdvakken van vijf jaar van kracht zijn. De opbrengst van de ontworpen ge meentefondsbelasting wordt geschat op ruim 80 millioen 's jaars. Dit bedrag zal dus aan de gemeenten ten goede komen. Naar verwacht wordt, zullen deze in komsten van het Gemeentefonds steeds ongeveer opwegen tegen de uitgaven. Mocht het Gemeentefonds in de toe komst een tekort gaan opleveren, dan zal dit uit de gewone Staatsbegrooting moeten worden bijgepast. Opgemerkt wordt nog, dat de gemeen tefondsbelasting evenals de Verdiedi- gingsbelasting II zal worden geheven en ingevorderd geheel op denzelfden voet als de Rijksinkomstenbelasting. Voorts, dat bet Gemeentefonds even als het leeningfonds 1914 en bet we genfonds geheel van de gewone Staats begrooting zal zijn afgescheiden. De kosten. De kosten, die het wetsontwerp voor het Rijk zal meebrengen, worden als volgt berekend De afstand aan de gemeenten van de hoofdsom der grondbelasting, Tietzij op het gebouwd, hetzij op het ongebouwd: 15 k 16 millioen. De intrekking van de personeele belasting: 221/2 millioen. Te-, zamen 38 millioen. Hiertegenover zal staan de intrekking van de uitkeeringswet van 1897 ad rond 20 millioen. Voor het Rijk zal derhalve een hoogere last blijven van ongeveer 18 millioen, afgezien van eventueele uitgaven tenge volge van de garantie-bepaling van-art. 6. De gevolgen voor de gemeenten. In aanmerking is genomen, dat de op brengst der gemeentelijke verteringsbelas ting niet steeds zal behoeven te bedragen de som van de huidige hoofdsom der per soneele belasting en de gemeentelijke op centen. Het ligt voor de hand, dat na de totstandkoming van het ontwerp de ge meenten bij de beffing haar eigen lijn zul len kunnen volgen. De gevolgen voor de Ingezetenen. De regeering wijst er tenslotte op, dat na de totstandkoming van dit wetsontwerp uiteraard door sommige inwoners aan het Rijk een iets hooger bedrag aan belasting zal worden betaald dan tot dusver het ge val was. Dit zal voorkomen in gemeenten, welke thans een zeer lage plaats innemen op de bekende rangschikkingslijst van het Centraal Bureau voor de Statistiek. Doch het staat vast dat de gezamenlijke belas tingdruk van Rijk en gemeente, komt de voorgedragen regeling tot stand, nergens meer het donkere beeld zal vertoonen dat thans in onderscheiden gemeenten gezien wordt. Wanneer bovendien bedacht wordt, dat aan de eiken dag meer onhoudbaar wor dende forensenheffingen een einde komt, dan meent de regeering, dat, al zijn na tuurlijk óók tegen de voorgestelde herzie ning bezwaren aan te voeren, zij een aan nemelijke oplossing voor een sedert lang hangend vraagstuk biedt. Een regeling van de financieele ver houding, als waarvoor meermalen gepleit wordt, en die zou brengen verlichting van druk voor de inwoners der zwaarbelaste gemeenten, zonder verplaatsing van lasten op anderen, benevens meer bewegingsvrij heid voor tot nu toe te kort gehouden ge meentebesturen, en dit alles onder strikte handhaving van de gemeentelijke autono mie en met heilzame inperking van de vrijheid om onnutte uitgaven te doen, een zóódanige regeling is even onbereikbaar als „de expres trein die aan alle tusschen - stations stopt", welke eertijds, na een spoorwegdebat, de korte samenvatting ge noemd werd van alle uitgesproken wen- schen en verlangens. Ondersteld wordt, dat de wet in den zo mer van 1929 kan worden afgekondigd. In verband daarmede wordt voorgesteld, de inwerkingtreding te doen plaats hebben in het jaar 1931. De Z eeuwsch-Vlaamsche Waterleiding. De commissie van on derzoek betreffende de N.V. Zeeuwsch- Vlaamsche Waterleiding, die het vorig jaar op voorstel van den raad van Commis sarissen is gevormd, toen een zoodanig verzet in de raden der 20 aangesloten ge meenten was ontstaan, dat hst voorstel van den gemeenteraad van Terneuzen om de vennootschap te ontbinden, vrijwel op een meerderheid kon rekenen; in welke commissie tot voorzitter is benoemd de heer J.- G. van Niftrik te Dordrecht, heeft na het instellen van een .uitgebreid on derzoek en bespreking in sectie-vergade ringen Vrjjdag te Terneuzen een algemee ne vergadering gehouden en 'daarin met vrijwel algem eene stemmen het aan den raad van commissarissen uit te brengen lijvige rapport vastgesteld. Thans komt het woord dus weer aan den raad van commissarissen, en de gemeen ten-aan,- deelhoudsteis. (M. C.) Twee ton voor de Coöp. Vee voederfabriek te Go e s. Bij Tweed© Nota van Wijziging van 'het Vilde Hoofd stuk 3 der Staatsbegrooting voor 1928 wordt f 206.656 aangevraagd. Bij de openbare beraadslaging in de vergadering van de Tweede Kamer van 6 November 1925 van die conclusie van het verslag der commissie omtrent de inlichtingen op bet adres van de Coöp. Veevoederfabriek Zeeland en West-Bra bant te Goes, houdende verzoek om scha deloosstelling in verband met één door die fabriek met den regeeringsadviseuU voor veevoeder-bereiding gesloten con tract, heeft de toenmalige minister van financiën de toezegging gedaan de be treffend© aangelegenheid nog eens aaD een onpartijdig onderzoek te zullen doen onderwerpen. Met dat onderzoek heeft zich destijds, op zijn verzoek, belast de heer Prof. Mr F. de Vries, hoogleeraar aan de Ned. Handelshooigeschool te Rotterdam. Diens op, 10 Juli 1928 uitgebracht ad vies, strékt er toe, dat aan de coöperatie alsnog een uitkeering uit 's Rijks kas zal worden gedaan van f 130.491.86, verhoogd met 6 pC]t. interest van 9 April 19,119 tot den dag, van uitbetaling. De minister heeft zich met dit advies ver- eenigd en de coöperatie heeft de schrifte lijke verklaring afgelegd, dat zij, na ont vangst van dit bedrag, met den Staat volledig zal hebben afgerekend en der halve alsdan vian den Staat niets meer zal te vorderen hebben. Korfbal. Uitslagen serie-wedstrij den Z.K.B. Zuid-Beveland. Zeelandia I—V.V.C. 3—0. Elto 1—V.D. B. 3—1, V.V.C.—Elto I. 5—0 (regl.) Doordat Zeelandia II niet opkwam, wer den alle wedstrijden door dit twaalftal gespeeld, geannuleerd. De stand voor Zuid-Beveland is dus: Zeelandia I 3, 2, 1, 0, 5 51; Elto I. 3, 1, 1, 1, 3, 4—7; V. V. C. 3, 1, 0, 2 2, 6—5. V. D. B. 3, 1, 0, 2, 2, 3—5. Zeelandia I is dus winnaar van Zuid- Beveland en komt Zaterdag 6 October in de finale met Rapide (Axel) en D.O.S. van Middelburg. Bij Kon. besluit is benoemd tot bur gemeester der gemeente N. en St. Joos- land, de heer G. W. E. D. Baron thoe Scbwarzenberg en Hohenlansberg. Middelburg. Paratypbus. Naar ge meld wordt, zijn alhier weer vijf gevallen van paratvphus voorgekomen. Het geldt niet alleen Middelburg. Uit de wekelijksche opgave in de Staatscou rant van Woensdag 1.1. bleek, dat ook eenige gevallen waren aangegeven te Souburg en Ritthem. Er loopen geruchten, dat ook gevallen zijn aangegeven te Vlis- singen. J 'e Heerenhoek. De beide laatste dagen van de vorige week zijn voor deze ge meente bewogen dagen geworden en he laas is Zateraag een droeve dag gewor den. Vrijdagmiddag werd de gemeente op geschrikt door het bericht, dat de Zigeu ners, die dien middag Middelburg verla ten hadden, deze gemeente als plaats van rust hadden uitgekozen. De burgemeester wees aan den hoep een weide aan, wel willend door den heer J. Remijn, raads lid, beschikbaar gesteld, onder voorwaar de, dat niemand m het dorp zou koimen. Politie zorgde natuurlijk, dat aan die voor waarde werd voldaan, Van een dergeljjï aan banden leggen zijn deze zwerveij natuurlijk niet gediend, en daarom beslo ten zij, Zaterdag reeds weer te vertrek ken, met 's Heer Arendskerke als vol gend doel. Toch had de bende reeds veel belang stelling getrokken en ook tegen het ver trek hadden zich velen verzameld op den dijk bij do bedoelde weide. Onder de nieuwsgierigen bevond zich ook de heer D e u r 10 o, onderwijzer Te Nieuwdorp, met twee zijner kinderen. Van de zijde van den N.-Kraaijert kwam de groote vrachtauto van J. F. S., ver tegenwoordiger van Hille's Koek- en be schuitfabriek, wonende te Ovezand, aan rijden met een vaart van ongeveer 20 K.M. De weg was toen vrij om te pas- seeren, maar de 12-jarige Jacob, een der zoontjes van den heer Deurloo, kwam achter een stilstaande auto plotseling op den weg en eerst op 1 of 2 M- afstand werd S. den jongen gewaar. Hg deed wel alles, om nog te remmen, maar de jongen weid door de zware auto, die roet de vracht wel ongeveer 2500 K.G. haalde, aangereden. Toen men den jongen, die achter bij de auto lag, opnam en in het café, dat daar aan den dijk staat, binnen had gedragen, bleek hij reeds te zijn overleden. Men begrijpt de groote verslagenheid onder de omstanders, en in het bijzonder van den vader van het slachtoffer. Ook de heer S., de bestuurder, was diep on der den indruk van het gebeurde. De politie nam zoowel het lijk van den jongen als de auto in beslag. Het lijk werd des avonds naar het Gasthuis te Middel burg overgebracht, waar heden de sectie zou worden verricht- Voor het onderzoek naar de auto kwam des avonds de des kundige, de heer Ir A. Vij'geboom uit Vlis- singen, over, die door met de auto te rijden, door controleering van de rem men en andere onderdeelen van den wa gen tot de conclusie kwam, dat aan alle eischen werd voldaan. Het justitioneel onderzoek zal verder moeten uitmaten, of hier van schuld spra ke kan zijn. Schore. Loop der bevolking over Sept. 1928. Ingekomen: J. Smallegange, landar beider en gezin uit Kapelle; Cornels Del- zenne, klein landbouwer uit Kapelle; M„ C. en Ja Ca Kaxelse uit Zwijndrecht. Vertrokken: J. E. Wabeke en gezin, zonder beroep naar Hansweert; A. A, Rijk, zonder beroep naar 's Heerenhoek; W. Slabbekoorn én gezin, veldarbeïder naaT Kapelle; P. H. J. Vertriest en gezin, castreur naar Heihkenszand. NaaT wij vernemen, zal gedurende de aanstaande wintermaanden alhier een cursus in tuinbouwkunde worden gegeven door de leeraren van der Hoek te B_ie- zelinge en Janse Verplancke van Kruinin- gen. Reeds een negental leerlingen heb ben zich hiervoor aangemeld. Heinkenszand Van Zaterdag op Zon dagnacht is door onbekende oorzaak een hoop vlas, staande in het Oudeland to taal afgebrand. Hansweert. De commies H. Colpaert, al hier, wordt met ingang van 8 Oct. a.s. ge detacheerd in de Suikerfabriek te Sas van Gent. Kamperland. Vrijdag 1.1. nam de beer J. Robïijn afscheid van de Openbare L. School, waaraan hij bijna 44 jaar alsi onderwijzer werkzaam is geweest. Op de zen dag is duidelijk gebleken, hoe alge meen zijn persoon en zijn werk hier wordt gewaardeerd. Des namiddags liet hij1 de kinderen onthalen in de school, die door vriendenhanden keurig was versierd. De kinderen zongen hem een afscheidslied toe en vele fraaie geschenken werden hem toen en 's avonds aangeboden door de leerlingen, bet personeel, andere col lega's, het gemeentebestuur (een enve- (loppe met inhoud) en het Comité vart oud-leerlingen en ouders van leerlingen (een mooi eikenhouten schrijfbureau en (linnenkast), 's Avonds bracht het muziek gezelschap hem een serenade, daar hij als bestuurslid den bloei van die vereeni- ging zeer heeft bevorderd. Vele toespra ken werden dien dag natuurlijk gehouden, waarin er aan herinnerd werd, hoe de heer Robijn als ijverig en bekwaam onder wijzer en opvoeder, als raadsman, heipér en vriend van velen, als bevorderaar van nuttige instellingen zijn geheelie leven aan Kamperland heeft gewijd. Daar de vertrek kende nog flink is naar lichaam en geest mag gehoopt worden, dat hij nog vele ja ren van zijn welverdiende rust zal genie ten. Hij zal te Kamperland in dankbare herinnering blijven. Vrouwepolder. Dinsdagavond vergader de de afdeelmg van den Bijz. Vrijw. Land storm. Nadat de voorzitter, dhr L. Maas, de vergadering had geopend, heette hij allen welkom. De burgemeester overhan digde daarna het door de burgerij: aan de AM. geschonken vaandel. De voorzit ter dankte hem voor het gesprokene en de burgerij voor het mooie geschenk. Ook de comm. de Roo sprak enkele woorden

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1928 | | pagina 5