DE ZEEDW
f
TWEEDE BLAD.
)e Financieële verhouding tusschen
Rijk en Gemeenten.
Uit de Provincie.
VAN
MAANDAG 1 OCTOBER 1928, No. 1.
Een wetsontwerp Ingediend. De meerdere
rosten voor het Rijk worden geraamd op
f 18 millioen.
Ingediend is thans een wetsontwerp toi
ïerziening van de financieele verhouding
.usschen 't Rijk en de Gemeenten en wijzi
ging van eenige bepalingen der Gemeente-
vet.
In de Memorie van Toelichting wordt
gezegd, dat de ministers van Financiën en
zan Binnenlandsche Zaken en Landbouw,
jroote waardeering hebbende voor den ar
beid der commissie en op een voornaam
punt de door haar getrokken lijn volgen
de, zich met de conclusies van het verslag
der Staatscommissie 1921 niet kunnen
vereenigen. Hun bezwaar ligt voorname
lijk in het niet voldoende rekening houden
met het verschil in draagkracht tusschen
de gemeenten.
Genoemde ministers zijn van oordeel,
dat het vraagstuk der financieele verhou
ding er in hoofdzaak een is van een meer
gelijkmatige behandeling van 's Rijks inge
zetenen en dat een regeling, welke hiermee
geen rekening houdt, niet voldoende ren
dement geeft aan de gelden welke zij vor
dert. Huns inziens kan alleen een gelijk
matige herziening van het gemeentelijk be
lastingwezen en van de financieele ver
houdingen tusschen het Rijk en de Ge
meente tot een voorziening leiden, welke
aan de scherpste euvelen van den tegen-
woordigen toestand een eind maakt. Daar
bij wenscht de Regeering het vraagstuk in
zijn vollen omvang te bezien.
De Regeering wijst vervolgens uitvoerig
op de verzwakking van het gemeentelijk
besef, waaraan zoo groote beteekenis moet
worden toegekend, nu zij gekomen is in
denzelfden tijd, waarin, tengevolge van
economische omstandigheden, een zeer on
gelijkmatige stijging der gemeentelijke las
ten intrad. Zoo zijn er vele gemeenten,
waarin de opbrengst der plaatselijke in
komstenbelasting een veelvoud bedraagt
van dat der Rijksinkomstenbelasting
Voorts zijn de gevallen niet zeldzaam,
waarin twee vlak naast elkander gelegen
gemeenten, door voortreffelijke openbare
middelen van vervoer verbonden, in al wat
de lusten der woonplaats betreft een één
heid vormen en slechts door een zeer groot
verschil van lasten onderscheiden zijn. De
door de samenstelling harer bevolking,
haar eigenaardige roeping als centrum
gemeente, of andere onafwendbare om
standigheden, buiten haar toedoen zwaarst
belaste dier beide gemeenten verkeert in
die gevallen in de weinig benijdbare posi
tie van getroffen te worden door een zich
zelf voorttelend kwaad. Middelen om haar
noodlot te keeren heeft zij niet. Haar eco
nomische structuur is een andere dan die
van haar zuster en veroordeelt haar tot de
rol van lijdende partij.
De forensenbelasting.
De forensenbelasting is historisch in
alle opzichten verklaarbaar. Doch sinds
zij dertig jaar geleden werd ingevoerd,
zijn de omstandigheden geheel veranderd.
De middelen van verkeer zijn in ^eer
groote mate toegenomen; de vraag rijst
of het in deze dagen nog aan iemand
kwalijk kan worden genomen, dat hij gaat
vronen, waar hem dit het best past.
De Regeering acht dan ook het oogen-
blik gekomen om te breken met wat door
den tijd is geoordeeld en om den men-
schen toe te staan te wonen waar zij
willen, onafhankelijk van de vraag waar
hun. dagtaak ligt en hoever het terrein
hunner werkzaamheden zich uitstrekt.
Op grond van deze overwegingen meent
de Regeering dat de heffing der plaatselijke
inkomstenbelasting de forensenbelas
ting inbegrepen in haren tegenwoor-
digen vorm niet btehoort te worden ge
handhaafd. Uitvoerig- betoogt ze vervol
gens dat dit evenzeer om belastingtech
nische redenen bet geval is.
Ze concludeert dan dat opheffing van
de gemeentelijke inkomstenbelasting, als
in 1920 reeds een óogenblik beoogd, de
êénige juiste oplossing is.
Een ingrijpende herziening.
Het is op deze gronden, dat de regpe-
ring gemeend heeft, eene ingr ij pende
herziening cjpi het gebied van het
gemeentelijk belastingtwezen te moeten ter
hand nemen.
Een verteringsbelasting als de Rijks
belasting op het personeel' en
een zakelijke belasting als de grondbe
lasting zijn in beginsel heffingen die
een gemeente behoeft en die voor haaï
passen. De opbrengst dezer belastingen
is niet afhankelijk van vluchtige rijkdom
men, die den eenen dag aan een gemeente
kunnen toekomen -en den anderen dag
weder verdwijnen, maar in hoofdzaak van
de vaste outillage der gemeente van het
beeld dat ^ij vertoont en dat niet dan
geleidelijk wijziging ondergaat. In deze
heffingen zit ook een natuurlijk accres
bóf uitbreiding van de bebouwing, terwijl
gelegenheid bestaat om met tal van zeer
uiteenloopende plaatselijke omstandighe
den rekening te houden.
Met de vervanging van de inkomsten
belasting door een meer voor gemeente
lijk gebruik geëigende heffing zal' uiter
aard niet kunnen worden volstaan. Er
zal ook behooren te worden 'ingevoerd
In] het tort Cabrerizas van Melilla .jn Marokko is een groote hoeveelheid kruit
geëxplodeerd, waardoor 40 personen werden] gedood en 200 personen gewond.
Het fort, dat door "de explosie verwoest' werd.
een algeme ene uitkeering uit
's Rijks middelen op aanzienlijk ruimeren
voet dan in de bestaande wet vervat is.
De rechtvaardiging daarvan is gelegen in
de omstandigheid, dat het huidige over
matige verschil in dïuk tusschen de ge
meenten onderling voor een aanmerkelijk
deel berust in andere factoren dan wel
ke van de gemeentelijke gestie afhankelijk
zijn.
In den breede zet de Regeering dan
verder uiteen, dat er is een ongelijkmatig
heid van druk die voor een gjrobt deel
met het in de gemeenten gevoerde be
stuursbeleid geenerlei verband houdt
Wat de Regeering nu wenscht.
De bevoegdheid der gemeenten om op
den huidigen voet een eigen inkomsten
belasting te heffen naast die van het Rijk,
zal moeten vervallen. Aan de dubbele be
lasting der werkforensen zal een eind
behooren te komen. En voor een en ander
zal in de plaats moeten treden:
lo. de opbrengst van voor de gemeen
ten meer geëigende heffingen;
2o. een ruimere Rijksuitkeering.
Deze laatste zal zooals in het voor
afgaande reeds besloten ligt de strek
king hebben, düt deel van .de Overheids
taak, dat naar ons Staatsbestel nu een
maal aaD de gemeenten is toevertrouwd
en waaraan zij zich, zoo al formeel, toch
feitelijk niet kunnen onttrekken, méér dan
tot' dusver te doen financieren uit de
door alle ingezetenen op te brengen mid
delen.
De financiering van die taak drukt op
dit oogenblik zeer ongelijkmatig en zou
dit, naar te vreezen staat, in de toe
komst nog meer gaan doen. Reeds uit
billijkheidsoogpunt is dit kwalijk verdedig
baar. En uit economisch oogpunt is het
in hooge mate schadelijk, daar het pyra-
midale lasten legt op een deel, soms het
meest werkzame deel der bevolking. Door
eene regeling, waarbij de gemeentelijke in
komstenbelasting in gematigden vorm
wordt geünificeerd en overgenomen door
het Rijk, zal de noodzakelijke verbetering
kunnen intreden.
Het heffen, in plaats van de afgeschafte
inkomstenbelasting, van nieuwe plaat
selijke middelen zal, volgens de regeering,
veroorzaken dat de prikkel tot een zuinig
beheer zal blijven worden gevoed, waar
schijnlijk zelfs in grootere mate dan thans.
De regeering is mitsdien te rade gegaan,
aan de gemeenten de bevoegdheid te ver-
leenen een eigen verteringsbelasting te
heffen, waartegenover de door het Rijk
geheven personeele belasting zal verval
len.
Een soortgelijk voorstel, als ter zake
van het Personeel wordt gedaan, verdient,
naar het de regeering voorkomt, geen
aanbeveling ten aanzien van de grond
belasting, die daarvoor principieel anders
mede in aanmerking zou komen. Om meer
dan één reden, waarvan wel één der
voornaamste is de gewenschte continuïteit
bij deze heffing.
Voorgesteld wordt daarom, de door het
Rijk geheven grondbelasting te handhaven,
maar de opbrengst daarvan, hetzij voor
het gebouwd, hetzij voor het ongebouwd
naar gemeentelijke keus aan de
gemeenten over te dragen.
Tenslotte zal aan 'de gemeenten de be
voegdheid worden toegekend, in beperkte
mate opcenten te heffen op de „gemeente
fondsbelasting" (d.w.z. Rijksbelasting tot
voeding van het „Gemeentefonds").
In de lijn van het ontwerp, dat de
vaste outillage der gemeente als bron
van eigen inkomsten vooropstelt, zullen
deze opcenten nergens hooger mogen zijn
dan het aantal opcenten dat in de ge
meente geheven wordt op de hoofdsom
van het gebouwd. Daar het ook overigens
tegen de bedoeling van het ontwerp zou
zijn, indien deze opcenten anders dan
in geval van noodzaak tot him uiterste
grens werden opgevoerd, is bovendien,
indien zij het getal 30 overschrijden, een
zeker verband gelegd met het aantal op
centen op de vermogensbelasting.
De gemeentelijke inkomsten
belastinginbegrepen uiter
aard haar pendaDt: gemeente
lijke opcenten op de Rijksin-
komstenbelasting, al dan niet
gepaard met een eigen niet pro
gressieve heffing zal ver
vallen.
Zij zal, in gematigden vorm geünifi
ceerd onder den naam van „gemeente
fondsbelasting" worden overgenomen
door het Rijk, ten einde de middelen
te vinden waaruit de gemeenten ten deele
zullen worden schadeloos gesteld. Het an
dere deel zal gevonden kunnen worden
uit de eigen plaatselijke verteringsbelas
ting, het aandeel in de grondbelasting en,
voorzoover noodig, opcenten op de „ge
meentefondsbelasting".
Gemeentefondsbeiasting.
Het tarief van de gemeentefondsbelas-
ting is, wat de progressie en den aftrek
voor noodzakelijk levensonderhoud aan
gaat, in het ontwerp aldus ingericht, da't
het zich zooveel doenlijk aansluit bij de
thans daaromtrent in de gemeenten ge
volgde regelen, terwijl het, wat de hef
fingspercentages aangaat, zoodanig is ge
steld, dat, ook voorzoover de gemeenten
een gematigd aantal opcenten mochten]
heffen, het totaal verschuldigde bedrag'
voor elke groep van belastingplichtigen
niet hooger zal zijn dan wat thans gehe
ven wordt in gemeenten, waar, blijkens
de bekende „rangschikkingslijst" van het
Centraal bureau voor de statistiek, de
belastingdruk aanzienlijk beneden het 'ge
middelde blijft. De kinderaftrek is gere
geld als in de Wet op de Rijksinkomsten-
belasting.
Een gevolg van de unificatie, dat in
dit verband niet onvermeld mag blijven,
zal zijn, dat in gemeenten met lagen
levensstandaard, waar thans voor het be
staansminimum een geringer bedrag wordt
aangenomen dan f800, een deel der be
volking, dat tot dusver in de gemeente
lijke belasting werd aangeslagen, voortaan
in de fondsbelasting en de daarop even
tueel geheven opcenten, niet zal bijdragen.
De opbrengst van de ge-unificeerde be
lasting zal gestort worden in een in te
stellen „Gemeentefonds". De uitkeering,
welke uit dit fonds aan de gemeenten zal
worden gedaan, zal berusten op een bere
kening, waarbij in aanmerking worden
genomen eenerzijds de draagkracht, an
derzijds de uitgaven in het algemeen
landsbelang gedaan. Uitvoerig wordt uit
eengezet, hoe die berekening gedacht is.
Het uitkeeringsdrag per 'inwoner voor
elke gemeente zal gedurende tijdvakken
van vijf jaar van kracht zijn.
De opbrengst van de ontworpen ge
meentefondsbelasting wordt geschat op
ruim 80 millioen 's jaars. Dit bedrag zal
dus aan de gemeenten ten goede komen.
Naar verwacht wordt, zullen deze in
komsten van het Gemeentefonds steeds
ongeveer opwegen tegen de uitgaven.
Mocht het Gemeentefonds in de toe
komst een tekort gaan opleveren, dan
zal dit uit de gewone Staatsbegrooting
moeten worden bijgepast.
Opgemerkt wordt nog, dat de gemeen
tefondsbelasting evenals de Verdiedi-
gingsbelasting II zal worden geheven
en ingevorderd geheel op denzelfden voet
als de Rijksinkomstenbelasting.
Voorts, dat bet Gemeentefonds even
als het leeningfonds 1914 en bet we
genfonds geheel van de gewone Staats
begrooting zal zijn afgescheiden.
De kosten.
De kosten, die het wetsontwerp voor
het Rijk zal meebrengen, worden als volgt
berekend
De afstand aan de gemeenten van de
hoofdsom der grondbelasting, Tietzij op
het gebouwd, hetzij op het ongebouwd:
15 k 16 millioen. De intrekking van de
personeele belasting: 221/2 millioen. Te-,
zamen 38 millioen.
Hiertegenover zal staan de intrekking
van de uitkeeringswet van 1897 ad rond
20 millioen.
Voor het Rijk zal derhalve een hoogere
last blijven van ongeveer 18 millioen,
afgezien van eventueele uitgaven tenge
volge van de garantie-bepaling van-art. 6.
De gevolgen voor de gemeenten.
In aanmerking is genomen, dat de op
brengst der gemeentelijke verteringsbelas
ting niet steeds zal behoeven te bedragen
de som van de huidige hoofdsom der per
soneele belasting en de gemeentelijke op
centen. Het ligt voor de hand, dat na de
totstandkoming van het ontwerp de ge
meenten bij de beffing haar eigen lijn zul
len kunnen volgen.
De gevolgen voor de Ingezetenen.
De regeering wijst er tenslotte op, dat
na de totstandkoming van dit wetsontwerp
uiteraard door sommige inwoners aan het
Rijk een iets hooger bedrag aan belasting
zal worden betaald dan tot dusver het ge
val was. Dit zal voorkomen in gemeenten,
welke thans een zeer lage plaats innemen
op de bekende rangschikkingslijst van het
Centraal Bureau voor de Statistiek. Doch
het staat vast dat de gezamenlijke belas
tingdruk van Rijk en gemeente, komt de
voorgedragen regeling tot stand, nergens
meer het donkere beeld zal vertoonen dat
thans in onderscheiden gemeenten gezien
wordt.
Wanneer bovendien bedacht wordt, dat
aan de eiken dag meer onhoudbaar wor
dende forensenheffingen een einde komt,
dan meent de regeering, dat, al zijn na
tuurlijk óók tegen de voorgestelde herzie
ning bezwaren aan te voeren, zij een aan
nemelijke oplossing voor een sedert lang
hangend vraagstuk biedt.
Een regeling van de financieele ver
houding, als waarvoor meermalen gepleit
wordt, en die zou brengen verlichting van
druk voor de inwoners der zwaarbelaste
gemeenten, zonder verplaatsing van lasten
op anderen, benevens meer bewegingsvrij
heid voor tot nu toe te kort gehouden ge
meentebesturen, en dit alles onder strikte
handhaving van de gemeentelijke autono
mie en met heilzame inperking van de
vrijheid om onnutte uitgaven te doen, een
zóódanige regeling is even onbereikbaar
als „de expres trein die aan alle tusschen -
stations stopt", welke eertijds, na een
spoorwegdebat, de korte samenvatting ge
noemd werd van alle uitgesproken wen-
schen en verlangens.
Ondersteld wordt, dat de wet in den zo
mer van 1929 kan worden afgekondigd.
In verband daarmede wordt voorgesteld,
de inwerkingtreding te doen plaats hebben
in het jaar 1931.
De Z eeuwsch-Vlaamsche
Waterleiding. De commissie van on
derzoek betreffende de N.V. Zeeuwsch-
Vlaamsche Waterleiding, die het vorig jaar
op voorstel van den raad van Commis
sarissen is gevormd, toen een zoodanig
verzet in de raden der 20 aangesloten ge
meenten was ontstaan, dat hst voorstel
van den gemeenteraad van Terneuzen om
de vennootschap te ontbinden, vrijwel op
een meerderheid kon rekenen; in welke
commissie tot voorzitter is benoemd de
heer J.- G. van Niftrik te Dordrecht, heeft
na het instellen van een .uitgebreid on
derzoek en bespreking in sectie-vergade
ringen Vrjjdag te Terneuzen een algemee
ne vergadering gehouden en 'daarin met
vrijwel algem eene stemmen het aan den
raad van commissarissen uit te brengen
lijvige rapport vastgesteld. Thans komt
het woord dus weer aan den raad van
commissarissen, en de gemeen ten-aan,-
deelhoudsteis. (M. C.)
Twee ton voor de Coöp. Vee
voederfabriek te Go e s. Bij Tweed©
Nota van Wijziging van 'het Vilde Hoofd
stuk 3 der Staatsbegrooting voor 1928
wordt f 206.656 aangevraagd.
Bij de openbare beraadslaging in de
vergadering van de Tweede Kamer van
6 November 1925 van die conclusie van
het verslag der commissie omtrent de
inlichtingen op bet adres van de Coöp.
Veevoederfabriek Zeeland en West-Bra
bant te Goes, houdende verzoek om scha
deloosstelling in verband met één door
die fabriek met den regeeringsadviseuU
voor veevoeder-bereiding gesloten con
tract, heeft de toenmalige minister van
financiën de toezegging gedaan de be
treffend© aangelegenheid nog eens aaD
een onpartijdig onderzoek te zullen doen
onderwerpen.
Met dat onderzoek heeft zich destijds,
op zijn verzoek, belast de heer Prof.
Mr F. de Vries, hoogleeraar aan de Ned.
Handelshooigeschool te Rotterdam.
Diens op, 10 Juli 1928 uitgebracht ad
vies, strékt er toe, dat aan de coöperatie
alsnog een uitkeering uit 's Rijks kas
zal worden gedaan van f 130.491.86,
verhoogd met 6 pC]t. interest van 9 April
19,119 tot den dag, van uitbetaling. De
minister heeft zich met dit advies ver-
eenigd en de coöperatie heeft de schrifte
lijke verklaring afgelegd, dat zij, na ont
vangst van dit bedrag, met den Staat
volledig zal hebben afgerekend en der
halve alsdan vian den Staat niets meer
zal te vorderen hebben.
Korfbal. Uitslagen serie-wedstrij
den Z.K.B. Zuid-Beveland.
Zeelandia I—V.V.C. 3—0. Elto 1—V.D.
B. 3—1, V.V.C.—Elto I. 5—0 (regl.)
Doordat Zeelandia II niet opkwam, wer
den alle wedstrijden door dit twaalftal
gespeeld, geannuleerd.
De stand voor Zuid-Beveland is dus:
Zeelandia I 3, 2, 1, 0, 5 51; Elto I.
3, 1, 1, 1, 3, 4—7; V. V. C. 3, 1, 0, 2
2, 6—5. V. D. B. 3, 1, 0, 2, 2, 3—5.
Zeelandia I is dus winnaar van Zuid-
Beveland en komt Zaterdag 6 October in
de finale met Rapide (Axel) en D.O.S.
van Middelburg.
Bij Kon. besluit is benoemd tot bur
gemeester der gemeente N. en St. Joos-
land, de heer G. W. E. D. Baron thoe
Scbwarzenberg en Hohenlansberg.
Middelburg. Paratypbus. Naar ge
meld wordt, zijn alhier weer vijf gevallen
van paratvphus voorgekomen.
Het geldt niet alleen Middelburg. Uit
de wekelijksche opgave in de Staatscou
rant van Woensdag 1.1. bleek, dat ook
eenige gevallen waren aangegeven te
Souburg en Ritthem. Er loopen geruchten,
dat ook gevallen zijn aangegeven te Vlis-
singen. J
'e Heerenhoek. De beide laatste dagen
van de vorige week zijn voor deze ge
meente bewogen dagen geworden en he
laas is Zateraag een droeve dag gewor
den. Vrijdagmiddag werd de gemeente op
geschrikt door het bericht, dat de Zigeu
ners, die dien middag Middelburg verla
ten hadden, deze gemeente als plaats van
rust hadden uitgekozen. De burgemeester
wees aan den hoep een weide aan, wel
willend door den heer J. Remijn, raads
lid, beschikbaar gesteld, onder voorwaar
de, dat niemand m het dorp zou koimen.
Politie zorgde natuurlijk, dat aan die voor
waarde werd voldaan, Van een dergeljjï
aan banden leggen zijn deze zwerveij
natuurlijk niet gediend, en daarom beslo
ten zij, Zaterdag reeds weer te vertrek
ken, met 's Heer Arendskerke als vol
gend doel.
Toch had de bende reeds veel belang
stelling getrokken en ook tegen het ver
trek hadden zich velen verzameld op den
dijk bij do bedoelde weide.
Onder de nieuwsgierigen bevond zich
ook de heer D e u r 10 o, onderwijzer Te
Nieuwdorp, met twee zijner kinderen.
Van de zijde van den N.-Kraaijert kwam
de groote vrachtauto van J. F. S., ver
tegenwoordiger van Hille's Koek- en be
schuitfabriek, wonende te Ovezand, aan
rijden met een vaart van ongeveer 20
K.M. De weg was toen vrij om te pas-
seeren, maar de 12-jarige Jacob, een der
zoontjes van den heer Deurloo, kwam
achter een stilstaande auto plotseling op
den weg en eerst op 1 of 2 M- afstand
werd S. den jongen gewaar. Hg deed wel
alles, om nog te remmen, maar de jongen
weid door de zware auto, die roet de
vracht wel ongeveer 2500 K.G. haalde,
aangereden. Toen men den jongen, die
achter bij de auto lag, opnam en in
het café, dat daar aan den dijk staat,
binnen had gedragen, bleek hij reeds te
zijn overleden.
Men begrijpt de groote verslagenheid
onder de omstanders, en in het bijzonder
van den vader van het slachtoffer. Ook
de heer S., de bestuurder, was diep on
der den indruk van het gebeurde.
De politie nam zoowel het lijk van den
jongen als de auto in beslag. Het lijk werd
des avonds naar het Gasthuis te Middel
burg overgebracht, waar heden de sectie
zou worden verricht- Voor het onderzoek
naar de auto kwam des avonds de des
kundige, de heer Ir A. Vij'geboom uit Vlis-
singen, over, die door met de auto te
rijden, door controleering van de rem
men en andere onderdeelen van den wa
gen tot de conclusie kwam, dat aan alle
eischen werd voldaan.
Het justitioneel onderzoek zal verder
moeten uitmaten, of hier van schuld spra
ke kan zijn.
Schore. Loop der bevolking over Sept.
1928. Ingekomen: J. Smallegange, landar
beider en gezin uit Kapelle; Cornels Del-
zenne, klein landbouwer uit Kapelle; M„
C. en Ja Ca Kaxelse uit Zwijndrecht.
Vertrokken: J. E. Wabeke en gezin,
zonder beroep naar Hansweert; A. A,
Rijk, zonder beroep naar 's Heerenhoek;
W. Slabbekoorn én gezin, veldarbeïder
naaT Kapelle; P. H. J. Vertriest en gezin,
castreur naar Heihkenszand.
NaaT wij vernemen, zal gedurende
de aanstaande wintermaanden alhier een
cursus in tuinbouwkunde worden gegeven
door de leeraren van der Hoek te B_ie-
zelinge en Janse Verplancke van Kruinin-
gen. Reeds een negental leerlingen heb
ben zich hiervoor aangemeld.
Heinkenszand Van Zaterdag op Zon
dagnacht is door onbekende oorzaak een
hoop vlas, staande in het Oudeland to
taal afgebrand.
Hansweert. De commies H. Colpaert, al
hier, wordt met ingang van 8 Oct. a.s. ge
detacheerd in de Suikerfabriek te Sas
van Gent.
Kamperland. Vrijdag 1.1. nam de beer
J. Robïijn afscheid van de Openbare L.
School, waaraan hij bijna 44 jaar alsi
onderwijzer werkzaam is geweest. Op de
zen dag is duidelijk gebleken, hoe alge
meen zijn persoon en zijn werk hier wordt
gewaardeerd. Des namiddags liet hij1 de
kinderen onthalen in de school, die door
vriendenhanden keurig was versierd. De
kinderen zongen hem een afscheidslied
toe en vele fraaie geschenken werden
hem toen en 's avonds aangeboden door
de leerlingen, bet personeel, andere col
lega's, het gemeentebestuur (een enve-
(loppe met inhoud) en het Comité vart
oud-leerlingen en ouders van leerlingen
(een mooi eikenhouten schrijfbureau en
(linnenkast), 's Avonds bracht het muziek
gezelschap hem een serenade, daar hij
als bestuurslid den bloei van die vereeni-
ging zeer heeft bevorderd. Vele toespra
ken werden dien dag natuurlijk gehouden,
waarin er aan herinnerd werd, hoe de
heer Robijn als ijverig en bekwaam onder
wijzer en opvoeder, als raadsman, heipér
en vriend van velen, als bevorderaar van
nuttige instellingen zijn geheelie leven aan
Kamperland heeft gewijd. Daar de vertrek
kende nog flink is naar lichaam en geest
mag gehoopt worden, dat hij nog vele ja
ren van zijn welverdiende rust zal genie
ten. Hij zal te Kamperland in dankbare
herinnering blijven.
Vrouwepolder. Dinsdagavond vergader
de de afdeelmg van den Bijz. Vrijw. Land
storm. Nadat de voorzitter, dhr L. Maas,
de vergadering had geopend, heette hij
allen welkom. De burgemeester overhan
digde daarna het door de burgerij: aan
de AM. geschonken vaandel. De voorzit
ter dankte hem voor het gesprokene en de
burgerij voor het mooie geschenk. Ook
de comm. de Roo sprak enkele woorden