jster SE ZEEUW doodt insecten Y T< oene Bon ERBEEM TWEEDE BLAD. ORANGE HET ADRES A. WIL KING NAAR ZUID-AFRIKA Bouwland, firoenienwijk, nkeihuis raagd, Voor den Zondag. Fa J. A. L. G. WITTE VAN H00GER ORDE. UNION-CASTLE LIJN ZOGENEVER Dinsdag a.s. n, Vloer- en >il, Matten, Flanel, enz. met Schuurtje. Tuin, ng te koop woonhuis met ats, Erf en Tuin, top gevraagd l 20-30 jaar. bode, jn meisje, idster 2 troebele Sinaasappellimonade 2 FEUILLETON Agenten: KUYPER, VAN DAM SMEER ROTTERDAM. ZTlm. clay eéri qlacuj# ïrs, Koolbakken, blijven we nog ngoedkoopsteadres te koop: it wijk A nummer kan daarbij een welke voor alle i, gekocht worden, gen op den besten ite, voorzien van idelijk in gebruik elte der koopsom c gevestigd blijven, bekomen bij den J. WESTDORP ten kantore van ïSTERWEELE te leente 's-Heeren- assauweg, groot eden), dadelijk op koopsom kan als tigd blijven, eschiedt voor' het 'eren vóór of op en kantore van deinkenszand, al- bekomen zijn. te koop r GERte Rotterdam nummer 22a te 4 Aren 10 Cen- anvrage, lederen uur. lijk. te der koopsom jevestigd blijven. )men ten kantore e Heinkenszand. angeboden evens is aan de 1 groenten- en een vrouw kan n, omzet circa t voor jonge >reiding vatbaar. Bureau van dit Brieven onder Zeeuw", Goes. -Neurologische 9, Amsterdam, worden opge- 00(intern), nstorting. istemmen met r Vereeniging, itgaat, kunnen elden bij den :mber bij twee g. v., bekend IOOLEN, L. lelburg. mber N UFFORD, r net 1 Novem- IWENAAR. A 80. schip en p' KOOIM.A' VAN ZATERDAG 29 SEPT. 1928. No. 308. 3E VELE DINGEN EN HET EENE.... Gij bekommert en verontrust u over veie dingen, maar één ding is noodig. Luc. 141—-40. Wanneer we niet zoo rijk aan proble men waren tegenwoordig, zouden we kun nen spreken van het Martha-Maria,-pro bleem. Want zoo heel eenvoudig is het niet, het intieme binnenhuistafereeltje uit Lu cas 10 te zien in het rechte licht. Menigmaal is het schilderij verkeerd opgehangen. Dan konden we er de won dere diepte niet van aanschouwen, noch de rijke kleurenweelde; noch er uit op vangen het gouden licht der Openharing Gods, waardoor dit kleine stukje huiselijk leven iets heel bijzonders is geworden en gebleven. Met vele vragen staan wij er trouwens voor. Deed Martha zonde toen zij voor Jezus sen keurig maal bereidde, toen zij met een kleur van inspanning af- en aainliep om het alles goed en smakelijk te ma ken voor haar Gast. Sprak daar geen liefde uit? Deed Maria goed met dat .gewone le ven" en die „keutoendrukte" kalmweg te - veronachtzamen, het sloven ©n slaven al leen voor haar zuster te laten? Mocht Maria enkel maar zalig genieten, terwijl voor Martha slechts de gespannen arbeid en de zorg overbleef? En was het verwijtend woord van da oudere zuster niet heel natuurlijk en al les behalve onrechtvaardig? Is het soms zóó dat Martha en Maria hier typen zijn van tweeërlei soort chris tendom, het actieve en het contemplatie ve, do practische werkzaamheid en de innerlijke vroomheid, de krachtontplooi ing en de mystiek? Neen. Want het ééne noodige werd naar Je zus' .getuigenis bjj Martha nog niet tol bij Maria wel gevonden. Het dienen was geen zonde, maar het zóó dienen, dat Martha er in op- en daarom er in onder ging, en zich enkel maar verontrustte èn' bekommerde óver de vele dingen, zonder dat die „vele din gen" geheiligd werden door het bezit van het ééne noodige. Maria had óók gediend (de tekst wijst het duidelijk aan), doch haar zorg voor de vele dingen van -den maaltijd was met het „eerie noodige" doortrokken ge weest, gelijk het zuurdeeg het meel door dringt. En die vele dingen wagen niet met rechte lijnen langs haar Jezus heenge gaan, doch waren in gebogen lijnen weer naar hem teruggekeerd. En die vele dingen hadden haar op nieuw gébracht aan Jezus' voeten pm stil te luisteren naar Zijn diepe woor den, om zalig te genieten in. Zijn onder wijs, dat vergezichten opende en deu ren ontsloot naar goddelijke schatkamers- Zij voelde het met' de zékere intuïtie van haar jong! geloovig hart, dat „dé vele dingen" kalm op zij gezet mochten worden, als het ééne van den Eenige zóó op de geloovige ziel aandrong. En dat de „vele dingen" straks alleen goed gedaan konden worden, als het goe- WIJNHANDEL - GOES - TEL. 264 11.— per flesch. 2 80) Naar het Engelseh. „Ik ben benieuwd of de kinderen al naar bed zijn, Phineas?" „Daar is iemand aan 't witte hek. Ursula 1" „Johnl Zijt.gij 't? Is alles, in orde, man?" „Ik denk van wel. 'Mijnheer Oldtower is gekozen hij: moet dus 'tland uit." „Dan is zij veilig." „Laat ons hopen, dat zij dat is. Kom, mijn lieveling I" en hij sloeg den arm om haar heen. „We hebben alles gedaan, wat we konden en moeten 't verder maar af wachten." HOOFDSTUK XXV. Wij stonden altijd vroeg op te Long- field. 'tWas zooi mooi de zon over de heuvels te zien opgaan. Muriel's kalm gezicht zag erg vrooiijk -dezen morgen de Maandag na de ver pozing want haar vader zou den ge salen dag thuis blijven. 'tZou de jaar- Vsche feestdag wezen, welken wij had- ingesteld vohr erna werkvolk. voor Manufacturen Dames- en Kinderconfectie Tapijten - Gordijnen Bedden - Ledikanten en aanverwante artikelen is GOES HULST de deel, het „ééne noodige" aan al dien arbeid hoogere wijding verleende. En wij nu, in ons Bethanië. Dreigt er ook nu niet opnieuw een Martha-christen dom" te komen, dat Chris tus innerlijk mist en toch uiterlijk bezig is met voor Hem te arbeiden? Martha's zorg en werk was óók voor Jezus; zij meende Hem ook lief te heb ben; zij moest telkens langs Hem heen met haar vele dingen. Maar Jezus stond nog niet zóó in het centrum van haar geloof, dat zij niet langs hem heen kon, zonder met de liefde ©ener Bruid bij den Bruidegom te toeven en het eene noodige in Hem te vinden. Zoo schijnen ook nu de christenen der „vele dingen", der alzijdige activiteit, zich tevreden te stellen met de buitenlijn van den cirkel der genade, waarvan Jezus Christus is het levend middelpunt. Z.e zweven om het eene noodige hoen met al hun zorg en drukte en christelijke beslommeringen „voor hun Heiland" en zij verbeelden zich, dat die vele dingen het ééne noodige zijn, dat dienen zonder meer gelooven is. Wat we noodig hebben, dat is de lijn die recht op het middelpunt aanstreeft Het ééne noodige. Aan Jezus' voeten om het Evangelie der genade voor arme zondaren te aan vaarden. Om te hooren. Om zich te ver wonderen over de Woorden Gods. Om die te eten als levend brood. Om voor den zengenden dorst onzer ziel te drin ken de koele lafenis uit de bron der genade. Om innerlijk verrijkt en geze gend te worden. Om vast te gelooven; veilig te betrouwen, vurig te hopen, rus tig te genieten. Om kinderen Gods te zijn aan de voeten van den Zoon des Vaders. En om dan eerst de „vele dingen" zóó ter hand te nemen, dat zie het goede deel niet van ons wegnemen kunnen, maar ons rijker maken in 't ééne noodige. De uiterlijkheid van het vele dienen is er genoeg, waarbij' dikwijls het woord geldt: maar Hem zagen zy niet. De innerlijkheid van. het ééne noodige die wordt te weinic begeerd. Als wij haar hiddend zoeken, vinden wij haar. Bij den Eenige. Dan zullen ook de Martha's later Ma ria's worden en zeggen: ik geloof, Heere. Want toen Lazarus gestorven was, ging Martha het eerst Jezus tegemoet en de vele dingen konden haar het eene ifoodige niet langer rooven. IK DACHT... Ik dacht, dat het een najaarsbloem', Een geel geworden blad was; Maar 'kzag, dat het een vlinderke, Een vlinder op mijn pad was. Ik! dacht: er dreigt een zware storm, Die heel veel zorg zal geven; Maar 'kzag, hoe- straks integendeel De schepping ging herleven. Ik dacht, dat alles tegenliep, 'kWas moedeloos, verlegen, Maar zie, het bleek de rechte weg, 'tWas juist een weg van zegen. Ik dacht, ik dacht maar wat ik dank, Is stellig niet onfeilbaar, Laat ik maar voortgaan aan Gods hand, Zijn wijsheid is onpeilbaar 1 Laat ik maar voortgaan naar Zijn wil. En letten op Zijn wenken, Wat eerst een onheil scheen, kan dan Mij Mij'keni heil' te schenken! (Uit: „Alles ten Goede") Mevrouw Halifax Jem Watkins en zijn Jenny, waren den geheel en morgen druk bezig geweest als bijen. John deed zijn best om te helpen; maar ten slotte zei de moeder, dat 'tzoo hard voor de kinderen zou wezen, dat ze hun wande ling met hem zouden moeten missen en daarom werden we allen van het terrein der bedrijvigheid weggezonden om een paar rustige uren door te brengen onder den grooten eikenboom op 'den heuvel. Toen de kinderen moe van 't spelen, een poos hadden uitgerust onder den boom, stelde de vader voor weer naar huis te gaan. Dit eerste feest op Longfield was een zeer vroolijke dag. Om twaalf uur kwa- -men de mannen met hunne gezinnen en spoedig daarop zaten allen aan den maal tijd buiten in de schaduw van een hooi berg, onder den zachten Mauwen Sep- tember-hemel. In den namiddag gingen allen er op uit, waar zij wilden; velen onder leiding van den jongeheer Edwin en van Guy, die zeer populair onder hen waren. De moeder begaf zich met Walter, die zich .vasthield aan haar rokken, naar de armere moeders, die daar tegenwoordig waren; sprak met de een en troostte de ander, gaf een derde goeden raad en luisterde naar allen. Eet wan reeds avond, taemwjj1, nadat i BRIEVEN UIT HET LAND VAN CADZAND. XX. Zijn er te veel gemeenten in ons land van Cadzand? Is samen trekking gewenscht? Wat er vóór te zeggen valt. Bij de interpellatie Kortenhorst in de 2e Kamer, luidde de zesde vraag van den afgevaardigde: „Is de regeerinig, voorzoover het van haar afhangt, bereid de herziening van een gemeentelijke indeeling van Z..- Vlaanderen te bevorderen, om zoodoende te bereiken, dat de belangen van het district, die thans door gemis aan sa menwerking meermalen in het gedrang komen, beter dan in het verleden ge schied is, tot haar recht .komen." De minister 'heeft er op geantwoord: „In het algemeen is de regeering niet tegen concentratie, maar Ged. Stalen van Zeeland zijn zoo geschrokken van een brief van den minister van bmineinland- sche zaken van Augustus 1922, waarin stond, dat alleen dan grenswijziging mag geschieden, als ze in het belang van de bevolking is, dat zij tot nu toe hebben nagelaten voorstellen te doen. Komen zij met een voorstel met betrekking tot de gemeentelijke indeeling van Zieeuwsch- Vlaanderen, dan zal dat in ernstige over' weiging worden genomen." In deze vraag en 'dit antwoord hebben we misschien de inleiding tot een nieu we periode in de geschiedenis van Z. Vlaanderen. Een andere indeeling der ge meenten. Als het ooit zoover mocht ko men, dat de plannen daartoe vasteren vorm aannemen, zal er menig woordje los komen, zal er wel geen Cadzantenaar gevonden worden, die zich daarvoor niet interesseert. Een kanaal, nu ja, een deel der bevolking ziet er hiet groote belang van in; bevordering van de tuinbouw of kleinfruitteelt, bescherming vlas-indius trie, het volk in zijn geheel maakt er zich niet druk voor, moppert liever over dé slechte tijden en laat het werk om verbe tering in de toestanden te krijgen, gaarne over aan de liefhebbers, maar als er plannen mochten komen -om de kaart van het land van Cadzand eens in eien kleiner aantal stukken te snijden, dan nu het geval is, dan kom*1 elke Windmaker en Maneblusscher en Zevendraaier en Kik ker en Papeter en Haringkop en Kaai- sppger en Azijnhals en hoe 'de bewoners der verschillende dorpen in vroeger da gen (en nu Ook nog wél eens) mogen ge noemd zijn, in touw. Want de Cadzainte- naren zijn zeer aan hun plaatsje gehecht. Doch hierover in een volgenden brief. Ik wilde nu eerst eens zien, wat er vóór de plannen is te zeggen. Goed geteld, hebben we in ons land van Cadzand zestien gemeenten: Breskens, Schoondijke, Oostburg, Aardenburg, Eede, St. Kruis, Sluis, Retranchement, Zuid- zande, Cadzand, Nieuwvliet, Groeide, IJzendjjke, Waterlandkerkje, Hoofdplaat en Biervliet, met een gemiddeld aantal in woners van ongeveer 2000. Al deze ge meenten hebban hun eigen gemeenteraad, hun burgemeester, weihouders, secreta ris, gemeente-ontvanger, enz., hun eigen organisatie, wat brandweer, reinigings dienst enz. betreft. En al deze aparte functies en organi saties moeten betaald worden. Laat ons beginnen met de burgemeesters. Met alle mogelijke eerbied voor onze burgervaders (ik hoop niet, dat iemand dit van een goed anti-revolutionnair in twijfel trekt) is het me toch onmogelijk te begrijpen, hoe ze hun dagen vullen. Als we eens in plaats van 16 burgemees ters er 4 hadden, en dan van die 4i het salaris verdubbelden, hadden wij een be zuiniging tot op de helft, en hadden zij .een levenstaak, die den geheelen mensch zou vragen. Het werk van onze gemeente-ontvan gers is ook, vooral sinds het innen der gemeentebelasting niet meer tot hun taai behoort, nu juist niet om overspannen te raken. En a.is ik zie, welke bijbetrekkin gen vele secretarissen hebben, dan kan er ook daar nog wel een schepje op. En hoeveel beter kon niet de brand weer-organisatie zijn. Gelukkig is het aan tal branden niet zoo heel groot in deze streek. Of de flinke steenen schuren, die er nu bijna overal zijn minder aantrek kingskracht voor den bliksem hebben dan de oude met riet-gedekte van vroeger, die nu zoo langzamerhand opgeruimd zijn, weet ik niet, maar een feit is, dat het aantal branden niet groot is. Maar als er eens een groote brand midden in één der dorpen mocht ontstaan (welk gevaat door het veelvuldig in voorraad hebben van benzine, toch zeker niet denkbeeldig is) w,eet ik niet, wat de verschillende spuitjes zullen uitrichten. Er is zelfs een dorp, welks naam ik niet zal noemen, dat er o.a. ook nog één beeft, die op een kruiwagen vervoerd wordt en daarom de kruiwagen spuit wordt genoemd. Daaren boven is bet werken met de spuit vaak een publieke vermakelijkheid. En een flinke .organisatie, een motorspuit m.et eigen personeel, kunnen de meeste dor pen zich niet veroorloven. Oostburg' heeft nu een autobrandspuit met een beroeps- korps, maar Oostburg en 'belasting. Voor de meeste plaatsen is echter zulk 'een organisatie veel te .duur. Hier kon door gemeenschappelijke samenwerking veel gedaan worden. Neem eens als voor beeld Aardenburg, Eede en St. Kruis, oi Breskens, Groede, Schoondijke. Als deze gemeenten in plaats- van hun diverse klak- kehusspuiten één flinke autobrandspuit hadden I Als de zaak goed in elkaar wordt gezet, voor de eerste 3 standplaats Aar denburg, voor de tweede 3 standplaats driesprong Kruisdijk b.v., was bij brand in een minimum van lijd de auto te» plaats© en kon heel wat tot beveiliging doen. Maar ja, ik stel me al voor, dat lnei voorstel van één der gemeenten komt dan gaan we eerst redekavelen, waar de spuit moet komen, wat elk zal betalen, wie het hgofd zal zijn, enz. Eer 'dat één giemeenteraad1 het eens is over den aan leg van een trottoir, of de verbetefrinig van een weg', wordt menig woordje ge wisseld, maar éér 3 gemeenteraden het eens zijn, och arme; dan komen we zelfs zonder do vrouwen in den Raad niet aan het eind'. Dat is juist het nadeel van de 16 ver schillende dorpjes. 'tZijn eigenlijk 16 ko ninkrijkjes in 't klein. Is er nu een zaak van algemeen belang, (neem b.v. de wa terleiding) die alleen door eendrachtig; samenwerken tot stand kan komen, dan is bet haast onmogelijk om tusschen die zestien miniatuur-ministeries en Tweede Kamertjes overeenstemming te bereiken. En dan vooral als de menschen een sterk onafhankelijksgevoel hebben, als ze niet gauw hun meening opgeven voor heit gemeenschappelijk belang. Een spre kend voorbeeld zag ik nog pas in Oost burg, het dorp, dat zoo langzamerhand stadsallures aanneemt. De groote ver keersweg van de grens naar Breskens heeft daar een flinke verbetering onder gaan, doordat langs de huizen een prach tig trottoir is aangelegd. Een werk, daf; duizenden heeft gekost, maar nu ook den voetganger in staat stelt, zich zon der levensgevaar op straat te begeven. De inwoners hebben gaarne hun stoepjes en paaltjes voor de huizen ten offer ge bracht, behalve een tweetal. En zoo zien we in de Nieuwstraat het trottoir onder; broken, doordat de eigenaar „neen" zei en nu is het ook neen. En of het dan voor kinderen levensgevaarlijk is, hei PER/ we allen ons deel, groot of klein, tot 't feest hadden bijgedragen, kwamen neer zitten op de lange bank onder den note- boom. De zon ging rood achter ons on der en wierp haa-r laatste stralen op het veld, waar de jonge mannen en vrou wen in lange rijen liepen, terwijl wij hun stemmen en gelach konden hooren. „Ik denk, dat zij een aardigen dag heb ben gehad, John. Zij zullen morgen al len er te beter om werken." „Dat geloof ik ook." „Vader ik hoor het hek, daar komt iemand", zei Muriel. ,,'t Is een arme jongen wie kan 't wezen?" „Misschien een van die menschen, die om molk komen vragen maar we kunnen 't vandaag niet missen. Wat moet je, mijn jongen?" Die jongen, die er ellendig uitzag en bang was, opende zijn mond met een dom „Eh?" Ursula herhaalde de vraag. „Ik moet Jacob Baines hebben." „Je kunt hem bij de anderen vinden daar bij dien hooiberg, bij zijn pijp en zijn bier." De jongen liep hard weg. „Hij is van Kingswell, denk ik. Zou er iets wezen, John?" „Ik zal eens gaan zien. Jongens, ik ben dadelijk terug." Hjj ging, blijkbaar ietwat bezorgd heao. Ursula stond spoedig daarna op en liep hem na; ik volgde haar. We zagen dicht bij den hooiberg, een groepje mannen, die boos met elkaar spraken; de pratende moeders kwamen er juist bij; verder in 't veld waren de jongelieden nog vrooiijk aan het dansen. Toen we naderden hoorden we een of twee vrouwen snikken en de mannen luid vloeken. „Wat is er gaande?" zei mijnheer Ha lifax, toen hij bij hen kwam en vloe ken en snikken beiden ophielden. Allen begonnen hem een verward verhaal te vertellen. „Houd op Jacob ik kan er niets uit wijs worden", „Deze jongen heeft alles gezien en hij liegt niet spreek op, Billy". We kregen, dus 't nieuws te hooren van den armen Billy, die dien dag op de vijf woningen had moeten passen, welke de lieden in huur hadden van Lord Lux- more. Terwjjl de menschen afwezig wa ren had men beslag gelegd op hun goed voor de huur; elk stuk huisraad was weggenomen; twee of; drie oude, zieke menschen had men op den kalen vloer laten liggen en de arme huisgezinnen hier zouden moeten^ teruggaan naar vieor kale jvanden, Tc^L 't verh^^weer gedaan was, sehï'J'-> -' to en. vloekten de ma trottoir te verlaten en langs de tram lijn te probeeren, het verderop weer te bereiken, ik zeg neen en nu is het neen. Als ik in den Raad van Oostburg zat, zou ik voorstellen er twee bordjes bü - i plaatsen waarop: „nee is nee", dan had den de honderden toeristen, die Donder dags door Oostburg tuffen, tenminste ook daar een bezienswaardigheid en daar zijn de Engelschen sn Amerikanen tuk op. Nu zijn gelukkig niet alle Cadzantem- ren zóó als de in het voorgaande aange duide, maar erg gewillig om een persoon lijk offer te brengen voor het algemeen belang zijn ze toch ook niet en waar de belangen van de 16 koninkrijkjes nog al eens ultcenloopen, zou het veiel' ge makkelijker, veel soepeler werken, als we hier- in 'tland eens Volkenbond je in het klein gingen spelen en van de 16 rijk jes eT een stuk of 4 konden maken. Het schijnt, dat Italië aan hetzelfde euvel lijdt als ons land van Cadzand. Dezer dagen stond in de krant, dat van Maart 1927 tot 20 Aug. 1928 van de 9067 gemeenten die dat land heeft er 7915 gemaakt zijn. 'kDenk dat het in ons landje langer dan een jaar zal duren. Maar wij moeten het ook zonder een Mussolini stellen. Een volgend maal de schaduwzijde van de plannen. Merkwaardige ommekeer. Op de jaarvergadering der Vereeniging voor Gemeentebelangen, dezer dagen ta Groningen gehouden, werd door Prof. Mr C. W. de Vries van de Rotterdamsche Handelshooga- school een belangrijk referaat geleverd. Gehandeld werd over de bemoeienis der .overheid in de negentiende eeuw met het vraagstuk der volkshuisvesting. Met betrekking tot de overheidszorg voor de volkshuisvesting werd gewezen op den merkwaardigen ommekeer in de geesten, die zich sedert het tot stand komen der Ge meentewet voltrok. Zoo werd in 1862 door Thorbecke een Koninklijk besluit gecontrasigneerd, waarbij ver nietigd werd een bepaling in een gemeentelijke verordening, inhoudende dat zonder vergun ning van den Gemeenteraad gebouwen aan I den openbaren weg niet mogen worden uit- of afgebroken. Zoodanige bepaling heette de bevoegdheid der gemeentebesturen te overschrijden. Zie nu echter, zegt de R o 11 e r d, d« ontwikkeling der rechtsovertuiging. Ondanks het feit, dat de bepalingen der Gemeentewet op dit stuk geen wijziging on dergingen had pog vóór de Woningwet tot stand kwam het meerendeel der gemeentebe sturen een. dergelijk voorschrift in zijn ver ordeningen opgenomen. Het afwijzend standpunt, weleer door Thor becke ingenomen, was verlaten. Wel sterk pleit dit alles voor de lenig heid der Gemeentewet, die ruimte liet voor een zoo fundamenteels wijziging van inzicht, zonder grondige verandering der wet zelf nood zakelijk te maken. En tevens wordt hier een eigenaardig staal tje gegeven van do ontwikkeling der .mee ningen ten aanzien van de overheidstaak, een vraagstuk, dat op zoo menig terrein de aan dacht vroeg. „Houdt u kalm", zei mijnheer Halifax weer; maar ik zag, dat zijn eerljjk En- gelsche bloed kookte. „Jem zadel de merrie: ik zal naar Kingswell rijden en vandaar naar dén burgemeester." „God zegene u!" snikte de schoondoch ter van Jacob Baines, een weduwe, die, gelijk' ik haar mevrouw Halifax had hoo ren vertellen, dien dag een ziek ^ind thuijg had achtergelaten. Jacob Baines nam een zwaren, knoes- tigen stok, welke toevallig tegen den hooi berg stond en zag er naar met woeste blikken. „Wie hebben dat gedaan, meester?" „Laat dien knuppel staan, Jacob". De man aarzelde, maar toen hij den vastbe raden blik van zijn meester zag, gehoor zaamde hij hem gewillig als een lam. „Maar wat moeten wij doen, mijn beer?" „Niets; blijft hier tot ik terug kom 't zal wel in orde komen, wilt gij mij vertrouwen, mijn mannen?" Zij verzamelden zich om hem, die groo te, sterke kerels, in wie genoeg kracht was om alles aan te vallen of te weer staan maar hjj, deed hen toch naar rede luisteren. I 1 "I M"! ordt vervolgd)

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1928 | | pagina 5