jster
SE ZEEUW
doodt
insecten
Y T<
oene Bon
ERBEEM
TWEEDE BLAD.
ORANGE
HET ADRES
A. WIL KING
NAAR ZUID-AFRIKA
Bouwland,
firoenienwijk,
nkeihuis
raagd,
Voor den Zondag.
Fa J. A. L. G. WITTE
VAN H00GER ORDE.
UNION-CASTLE LIJN
ZOGENEVER
Dinsdag a.s.
n, Vloer- en
>il, Matten,
Flanel, enz.
met Schuurtje.
Tuin,
ng te koop
woonhuis met
ats, Erf en Tuin,
top gevraagd
l 20-30 jaar.
bode,
jn meisje,
idster
2 troebele Sinaasappellimonade 2
FEUILLETON
Agenten: KUYPER, VAN DAM SMEER ROTTERDAM.
ZTlm. clay eéri qlacuj#
ïrs, Koolbakken,
blijven we nog
ngoedkoopsteadres
te koop:
it wijk A nummer
kan daarbij een
welke voor alle
i, gekocht worden,
gen op den besten
ite, voorzien van
idelijk in gebruik
elte der koopsom
c gevestigd blijven,
bekomen bij den
J. WESTDORP
ten kantore van
ïSTERWEELE te
leente 's-Heeren-
assauweg, groot
eden), dadelijk op
koopsom kan als
tigd blijven,
eschiedt voor' het
'eren vóór of op
en kantore van
deinkenszand, al-
bekomen zijn.
te koop r
GERte Rotterdam
nummer 22a te
4 Aren 10 Cen-
anvrage, lederen
uur.
lijk.
te der koopsom
jevestigd blijven.
)men ten kantore
e Heinkenszand.
angeboden
evens is aan de
1 groenten- en
een vrouw kan
n, omzet circa
t voor jonge
>reiding vatbaar.
Bureau van dit
Brieven onder
Zeeuw", Goes.
-Neurologische
9, Amsterdam,
worden opge-
00(intern),
nstorting.
istemmen met
r Vereeniging,
itgaat, kunnen
elden bij den
:mber bij twee
g. v., bekend
IOOLEN, L.
lelburg.
mber
N UFFORD,
r
net 1 Novem-
IWENAAR.
A 80.
schip en p'
KOOIM.A'
VAN
ZATERDAG 29 SEPT. 1928. No. 308.
3E VELE DINGEN EN HET EENE....
Gij bekommert en verontrust u
over veie dingen, maar één ding
is noodig. Luc. 141—-40.
Wanneer we niet zoo rijk aan proble
men waren tegenwoordig, zouden we kun
nen spreken van het Martha-Maria,-pro
bleem.
Want zoo heel eenvoudig is het niet,
het intieme binnenhuistafereeltje uit Lu
cas 10 te zien in het rechte licht.
Menigmaal is het schilderij verkeerd
opgehangen. Dan konden we er de won
dere diepte niet van aanschouwen, noch
de rijke kleurenweelde; noch er uit op
vangen het gouden licht der Openharing
Gods, waardoor dit kleine stukje huiselijk
leven iets heel bijzonders is geworden en
gebleven.
Met vele vragen staan wij er trouwens
voor.
Deed Martha zonde toen zij voor Jezus
sen keurig maal bereidde, toen zij met
een kleur van inspanning af- en aainliep
om het alles goed en smakelijk te ma
ken voor haar Gast.
Sprak daar geen liefde uit?
Deed Maria goed met dat .gewone le
ven" en die „keutoendrukte" kalmweg te
- veronachtzamen, het sloven ©n slaven al
leen voor haar zuster te laten?
Mocht Maria enkel maar zalig genieten,
terwijl voor Martha slechts de gespannen
arbeid en de zorg overbleef?
En was het verwijtend woord van da
oudere zuster niet heel natuurlijk en al
les behalve onrechtvaardig?
Is het soms zóó dat Martha en Maria
hier typen zijn van tweeërlei soort chris
tendom, het actieve en het contemplatie
ve, do practische werkzaamheid en de
innerlijke vroomheid, de krachtontplooi
ing en de mystiek?
Neen.
Want het ééne noodige werd naar Je
zus' .getuigenis bjj Martha nog niet tol
bij Maria wel gevonden.
Het dienen was geen zonde, maar het
zóó dienen, dat Martha er in op- en
daarom er in onder ging, en zich enkel
maar verontrustte èn' bekommerde óver
de vele dingen, zonder dat die „vele din
gen" geheiligd werden door het bezit
van het ééne noodige.
Maria had óók gediend (de tekst wijst
het duidelijk aan), doch haar zorg voor
de vele dingen van -den maaltijd was
met het „eerie noodige" doortrokken ge
weest, gelijk het zuurdeeg het meel door
dringt.
En die vele dingen wagen niet met
rechte lijnen langs haar Jezus heenge
gaan, doch waren in gebogen lijnen weer
naar hem teruggekeerd.
En die vele dingen hadden haar op
nieuw gébracht aan Jezus' voeten pm
stil te luisteren naar Zijn diepe woor
den, om zalig te genieten in. Zijn onder
wijs, dat vergezichten opende en deu
ren ontsloot naar goddelijke schatkamers-
Zij voelde het met' de zékere intuïtie
van haar jong! geloovig hart, dat „dé
vele dingen" kalm op zij gezet mochten
worden, als het ééne van den Eenige
zóó op de geloovige ziel aandrong.
En dat de „vele dingen" straks alleen
goed gedaan konden worden, als het goe-
WIJNHANDEL - GOES - TEL. 264
11.— per flesch. 2
80)
Naar het Engelseh.
„Ik ben benieuwd of de kinderen al
naar bed zijn, Phineas?"
„Daar is iemand aan 't witte hek.
Ursula 1"
„Johnl Zijt.gij 't? Is alles, in orde,
man?"
„Ik denk van wel. 'Mijnheer Oldtower
is gekozen hij: moet dus 'tland uit."
„Dan is zij veilig."
„Laat ons hopen, dat zij dat is. Kom,
mijn lieveling I" en hij sloeg den arm om
haar heen. „We hebben alles gedaan, wat
we konden en moeten 't verder maar af
wachten."
HOOFDSTUK XXV.
Wij stonden altijd vroeg op te Long-
field. 'tWas zooi mooi de zon over de
heuvels te zien opgaan.
Muriel's kalm gezicht zag erg vrooiijk
-dezen morgen de Maandag na de ver
pozing want haar vader zou den ge
salen dag thuis blijven. 'tZou de jaar-
Vsche feestdag wezen, welken wij had-
ingesteld vohr erna werkvolk.
voor Manufacturen
Dames- en Kinderconfectie
Tapijten - Gordijnen
Bedden - Ledikanten en
aanverwante artikelen is
GOES
HULST
de deel, het „ééne noodige" aan al dien
arbeid hoogere wijding verleende.
En wij nu, in ons Bethanië.
Dreigt er ook nu niet opnieuw een
Martha-christen dom" te komen, dat Chris
tus innerlijk mist en toch uiterlijk bezig
is met voor Hem te arbeiden?
Martha's zorg en werk was óók voor
Jezus; zij meende Hem ook lief te heb
ben; zij moest telkens langs Hem heen
met haar vele dingen.
Maar Jezus stond nog niet zóó in het
centrum van haar geloof, dat zij niet
langs hem heen kon, zonder met de
liefde ©ener Bruid bij den Bruidegom te
toeven en het eene noodige in Hem te
vinden.
Zoo schijnen ook nu de christenen der
„vele dingen", der alzijdige activiteit, zich
tevreden te stellen met de buitenlijn van
den cirkel der genade, waarvan Jezus
Christus is het levend middelpunt.
Z.e zweven om het eene noodige hoen
met al hun zorg en drukte en christelijke
beslommeringen „voor hun Heiland" en
zij verbeelden zich, dat die vele dingen
het ééne noodige zijn, dat dienen zonder
meer gelooven is.
Wat we noodig hebben, dat is de lijn
die recht op het middelpunt aanstreeft
Het ééne noodige.
Aan Jezus' voeten om het Evangelie
der genade voor arme zondaren te aan
vaarden. Om te hooren. Om zich te ver
wonderen over de Woorden Gods. Om
die te eten als levend brood. Om voor
den zengenden dorst onzer ziel te drin
ken de koele lafenis uit de bron der
genade. Om innerlijk verrijkt en geze
gend te worden. Om vast te gelooven;
veilig te betrouwen, vurig te hopen, rus
tig te genieten. Om kinderen Gods te
zijn aan de voeten van den Zoon des
Vaders.
En om dan eerst de „vele dingen"
zóó ter hand te nemen, dat zie het goede
deel niet van ons wegnemen kunnen,
maar ons rijker maken in 't ééne noodige.
De uiterlijkheid van het vele dienen is
er genoeg, waarbij' dikwijls het woord
geldt: maar Hem zagen zy niet.
De innerlijkheid van. het ééne noodige
die wordt te weinic begeerd.
Als wij haar hiddend zoeken, vinden
wij haar.
Bij den Eenige.
Dan zullen ook de Martha's later Ma
ria's worden en zeggen: ik geloof, Heere.
Want toen Lazarus gestorven was, ging
Martha het eerst Jezus tegemoet en de
vele dingen konden haar het eene ifoodige
niet langer rooven.
IK DACHT...
Ik dacht, dat het een najaarsbloem',
Een geel geworden blad was;
Maar 'kzag, dat het een vlinderke,
Een vlinder op mijn pad was.
Ik! dacht: er dreigt een zware storm,
Die heel veel zorg zal geven;
Maar 'kzag, hoe- straks integendeel
De schepping ging herleven.
Ik dacht, dat alles tegenliep,
'kWas moedeloos, verlegen,
Maar zie, het bleek de rechte weg,
'tWas juist een weg van zegen.
Ik dacht, ik dacht maar wat ik dank,
Is stellig niet onfeilbaar,
Laat ik maar voortgaan aan Gods hand,
Zijn wijsheid is onpeilbaar 1
Laat ik maar voortgaan naar Zijn wil.
En letten op Zijn wenken,
Wat eerst een onheil scheen, kan dan
Mij Mij'keni heil' te schenken!
(Uit: „Alles ten Goede")
Mevrouw Halifax Jem Watkins en
zijn Jenny, waren den geheel en morgen
druk bezig geweest als bijen. John deed
zijn best om te helpen; maar ten slotte
zei de moeder, dat 'tzoo hard voor de
kinderen zou wezen, dat ze hun wande
ling met hem zouden moeten missen en
daarom werden we allen van het terrein
der bedrijvigheid weggezonden om een
paar rustige uren door te brengen onder
den grooten eikenboom op 'den heuvel.
Toen de kinderen moe van 't spelen,
een poos hadden uitgerust onder den
boom, stelde de vader voor weer naar
huis te gaan.
Dit eerste feest op Longfield was een
zeer vroolijke dag. Om twaalf uur kwa-
-men de mannen met hunne gezinnen en
spoedig daarop zaten allen aan den maal
tijd buiten in de schaduw van een hooi
berg, onder den zachten Mauwen Sep-
tember-hemel.
In den namiddag gingen allen er op
uit, waar zij wilden; velen onder leiding
van den jongeheer Edwin en van Guy, die
zeer populair onder hen waren.
De moeder begaf zich met Walter, die
zich .vasthield aan haar rokken, naar de
armere moeders, die daar tegenwoordig
waren; sprak met de een en troostte de
ander, gaf een derde goeden raad en
luisterde naar allen.
Eet wan reeds avond, taemwjj1, nadat
i
BRIEVEN UIT HET LAND VAN
CADZAND.
XX.
Zijn er te veel gemeenten in
ons land van Cadzand? Is samen
trekking gewenscht? Wat er vóór
te zeggen valt.
Bij de interpellatie Kortenhorst in de
2e Kamer, luidde de zesde vraag van den
afgevaardigde:
„Is de regeerinig, voorzoover het van
haar afhangt, bereid de herziening van
een gemeentelijke indeeling van Z..-
Vlaanderen te bevorderen, om zoodoende
te bereiken, dat de belangen van het
district, die thans door gemis aan sa
menwerking meermalen in het gedrang
komen, beter dan in het verleden ge
schied is, tot haar recht .komen."
De minister 'heeft er op geantwoord:
„In het algemeen is de regeering niet
tegen concentratie, maar Ged. Stalen van
Zeeland zijn zoo geschrokken van een
brief van den minister van bmineinland-
sche zaken van Augustus 1922, waarin
stond, dat alleen dan grenswijziging mag
geschieden, als ze in het belang van de
bevolking is, dat zij tot nu toe hebben
nagelaten voorstellen te doen. Komen zij
met een voorstel met betrekking tot de
gemeentelijke indeeling van Zieeuwsch-
Vlaanderen, dan zal dat in ernstige over'
weiging worden genomen."
In deze vraag en 'dit antwoord hebben
we misschien de inleiding tot een nieu
we periode in de geschiedenis van Z.
Vlaanderen. Een andere indeeling der ge
meenten. Als het ooit zoover mocht ko
men, dat de plannen daartoe vasteren
vorm aannemen, zal er menig woordje los
komen, zal er wel geen Cadzantenaar
gevonden worden, die zich daarvoor niet
interesseert. Een kanaal, nu ja, een deel
der bevolking ziet er hiet groote belang
van in; bevordering van de tuinbouw of
kleinfruitteelt, bescherming vlas-indius trie,
het volk in zijn geheel maakt er zich
niet druk voor, moppert liever over dé
slechte tijden en laat het werk om verbe
tering in de toestanden te krijgen, gaarne
over aan de liefhebbers, maar als er
plannen mochten komen -om de kaart
van het land van Cadzand eens in eien
kleiner aantal stukken te snijden, dan nu
het geval is, dan kom*1 elke Windmaker en
Maneblusscher en Zevendraaier en Kik
ker en Papeter en Haringkop en Kaai-
sppger en Azijnhals en hoe 'de bewoners
der verschillende dorpen in vroeger da
gen (en nu Ook nog wél eens) mogen ge
noemd zijn, in touw. Want de Cadzainte-
naren zijn zeer aan hun plaatsje gehecht.
Doch hierover in een volgenden brief.
Ik wilde nu eerst eens zien, wat er vóór
de plannen is te zeggen.
Goed geteld, hebben we in ons land van
Cadzand zestien gemeenten: Breskens,
Schoondijke, Oostburg, Aardenburg, Eede,
St. Kruis, Sluis, Retranchement, Zuid-
zande, Cadzand, Nieuwvliet, Groeide,
IJzendjjke, Waterlandkerkje, Hoofdplaat en
Biervliet, met een gemiddeld aantal in
woners van ongeveer 2000. Al deze ge
meenten hebban hun eigen gemeenteraad,
hun burgemeester, weihouders, secreta
ris, gemeente-ontvanger, enz., hun eigen
organisatie, wat brandweer, reinigings
dienst enz. betreft.
En al deze aparte functies en organi
saties moeten betaald worden. Laat ons
beginnen met de burgemeesters.
Met alle mogelijke eerbied voor onze
burgervaders (ik hoop niet, dat iemand
dit van een goed anti-revolutionnair in
twijfel trekt) is het me toch onmogelijk
te begrijpen, hoe ze hun dagen vullen.
Als we eens in plaats van 16 burgemees
ters er 4 hadden, en dan van die 4i het
salaris verdubbelden, hadden wij een be
zuiniging tot op de helft, en hadden zij
.een levenstaak, die den geheelen mensch
zou vragen.
Het werk van onze gemeente-ontvan
gers is ook, vooral sinds het innen der
gemeentebelasting niet meer tot hun taai
behoort, nu juist niet om overspannen te
raken. En a.is ik zie, welke bijbetrekkin
gen vele secretarissen hebben, dan kan
er ook daar nog wel een schepje op.
En hoeveel beter kon niet de brand
weer-organisatie zijn. Gelukkig is het aan
tal branden niet zoo heel groot in deze
streek. Of de flinke steenen schuren, die
er nu bijna overal zijn minder aantrek
kingskracht voor den bliksem hebben dan
de oude met riet-gedekte van vroeger,
die nu zoo langzamerhand opgeruimd zijn,
weet ik niet, maar een feit is, dat het
aantal branden niet groot is. Maar als er
eens een groote brand midden in één
der dorpen mocht ontstaan (welk gevaat
door het veelvuldig in voorraad hebben
van benzine, toch zeker niet denkbeeldig
is) w,eet ik niet, wat de verschillende
spuitjes zullen uitrichten. Er is zelfs een
dorp, welks naam ik niet zal noemen,
dat er o.a. ook nog één beeft, die op een
kruiwagen vervoerd wordt en daarom de
kruiwagen spuit wordt genoemd. Daaren
boven is bet werken met de spuit vaak
een publieke vermakelijkheid. En een
flinke .organisatie, een motorspuit m.et
eigen personeel, kunnen de meeste dor
pen zich niet veroorloven. Oostburg' heeft
nu een autobrandspuit met een beroeps-
korps, maar Oostburg en 'belasting.
Voor de meeste plaatsen is echter zulk
'een organisatie veel te .duur. Hier kon
door gemeenschappelijke samenwerking
veel gedaan worden. Neem eens als voor
beeld Aardenburg, Eede en St. Kruis, oi
Breskens, Groede, Schoondijke. Als deze
gemeenten in plaats- van hun diverse klak-
kehusspuiten één flinke autobrandspuit
hadden I Als de zaak goed in elkaar wordt
gezet, voor de eerste 3 standplaats Aar
denburg, voor de tweede 3 standplaats
driesprong Kruisdijk b.v., was bij brand
in een minimum van lijd de auto te»
plaats© en kon heel wat tot beveiliging
doen. Maar ja, ik stel me al voor, dat
lnei voorstel van één der gemeenten komt
dan gaan we eerst redekavelen, waar de
spuit moet komen, wat elk zal betalen,
wie het hgofd zal zijn, enz. Eer 'dat één
giemeenteraad1 het eens is over den aan
leg van een trottoir, of de verbetefrinig
van een weg', wordt menig woordje ge
wisseld, maar éér 3 gemeenteraden het
eens zijn, och arme; dan komen we zelfs
zonder do vrouwen in den Raad niet aan
het eind'.
Dat is juist het nadeel van de 16 ver
schillende dorpjes. 'tZijn eigenlijk 16 ko
ninkrijkjes in 't klein. Is er nu een zaak
van algemeen belang, (neem b.v. de wa
terleiding) die alleen door eendrachtig;
samenwerken tot stand kan komen, dan is
bet haast onmogelijk om tusschen die
zestien miniatuur-ministeries en Tweede
Kamertjes overeenstemming te bereiken.
En dan vooral als de menschen een
sterk onafhankelijksgevoel hebben, als ze
niet gauw hun meening opgeven voor
heit gemeenschappelijk belang. Een spre
kend voorbeeld zag ik nog pas in Oost
burg, het dorp, dat zoo langzamerhand
stadsallures aanneemt. De groote ver
keersweg van de grens naar Breskens
heeft daar een flinke verbetering onder
gaan, doordat langs de huizen een prach
tig trottoir is aangelegd. Een werk, daf;
duizenden heeft gekost, maar nu ook
den voetganger in staat stelt, zich zon
der levensgevaar op straat te begeven. De
inwoners hebben gaarne hun stoepjes en
paaltjes voor de huizen ten offer ge
bracht, behalve een tweetal. En zoo zien
we in de Nieuwstraat het trottoir onder;
broken, doordat de eigenaar „neen" zei
en nu is het ook neen. En of het dan
voor kinderen levensgevaarlijk is, hei
PER/
we allen ons deel, groot of klein, tot
't feest hadden bijgedragen, kwamen neer
zitten op de lange bank onder den note-
boom. De zon ging rood achter ons on
der en wierp haa-r laatste stralen op het
veld, waar de jonge mannen en vrou
wen in lange rijen liepen, terwijl wij
hun stemmen en gelach konden hooren.
„Ik denk, dat zij een aardigen dag heb
ben gehad, John. Zij zullen morgen al
len er te beter om werken."
„Dat geloof ik ook."
„Vader ik hoor het hek, daar komt
iemand", zei Muriel.
,,'t Is een arme jongen wie kan
't wezen?"
„Misschien een van die menschen, die
om molk komen vragen maar we
kunnen 't vandaag niet missen. Wat moet
je, mijn jongen?"
Die jongen, die er ellendig uitzag en
bang was, opende zijn mond met een
dom „Eh?"
Ursula herhaalde de vraag.
„Ik moet Jacob Baines hebben."
„Je kunt hem bij de anderen vinden
daar bij dien hooiberg, bij zijn pijp en
zijn bier." De jongen liep hard weg.
„Hij is van Kingswell, denk ik. Zou er
iets wezen, John?"
„Ik zal eens gaan zien. Jongens, ik ben
dadelijk terug."
Hjj ging, blijkbaar ietwat bezorgd heao.
Ursula stond spoedig daarna op en liep
hem na; ik volgde haar.
We zagen dicht bij den hooiberg, een
groepje mannen, die boos met elkaar
spraken; de pratende moeders kwamen
er juist bij; verder in 't veld waren de
jongelieden nog vrooiijk aan het dansen.
Toen we naderden hoorden we een of
twee vrouwen snikken en de mannen luid
vloeken.
„Wat is er gaande?" zei mijnheer Ha
lifax, toen hij bij hen kwam en vloe
ken en snikken beiden ophielden. Allen
begonnen hem een verward verhaal te
vertellen. „Houd op Jacob ik kan er
niets uit wijs worden",
„Deze jongen heeft alles gezien en hij
liegt niet spreek op, Billy".
We kregen, dus 't nieuws te hooren
van den armen Billy, die dien dag op de
vijf woningen had moeten passen, welke
de lieden in huur hadden van Lord Lux-
more. Terwjjl de menschen afwezig wa
ren had men beslag gelegd op hun goed
voor de huur; elk stuk huisraad was
weggenomen; twee of; drie oude, zieke
menschen had men op den kalen vloer
laten liggen en de arme huisgezinnen
hier zouden moeten^ teruggaan naar vieor
kale jvanden,
Tc^L 't verh^^weer gedaan was,
sehï'J'-> -' to en. vloekten de
ma
trottoir te verlaten en langs de tram
lijn te probeeren, het verderop weer te
bereiken, ik zeg neen en nu is het neen.
Als ik in den Raad van Oostburg zat,
zou ik voorstellen er twee bordjes bü - i
plaatsen waarop: „nee is nee", dan had
den de honderden toeristen, die Donder
dags door Oostburg tuffen, tenminste ook
daar een bezienswaardigheid en daar zijn
de Engelschen sn Amerikanen tuk op.
Nu zijn gelukkig niet alle Cadzantem-
ren zóó als de in het voorgaande aange
duide, maar erg gewillig om een persoon
lijk offer te brengen voor het algemeen
belang zijn ze toch ook niet en waar
de belangen van de 16 koninkrijkjes nog
al eens ultcenloopen, zou het veiel' ge
makkelijker, veel soepeler werken, als we
hier- in 'tland eens Volkenbond je in het
klein gingen spelen en van de 16 rijk
jes eT een stuk of 4 konden maken. Het
schijnt, dat Italië aan hetzelfde euvel lijdt
als ons land van Cadzand. Dezer dagen
stond in de krant, dat van Maart 1927 tot
20 Aug. 1928 van de 9067 gemeenten
die dat land heeft er 7915 gemaakt zijn.
'kDenk dat het in ons landje langer
dan een jaar zal duren. Maar wij moeten
het ook zonder een Mussolini stellen.
Een volgend maal de schaduwzijde van
de plannen.
Merkwaardige ommekeer.
Op de jaarvergadering der Vereeniging voor
Gemeentebelangen, dezer dagen ta Groningen
gehouden, werd door Prof. Mr C. W. de
Vries van de Rotterdamsche Handelshooga-
school een belangrijk referaat geleverd.
Gehandeld werd over de bemoeienis der
.overheid in de negentiende eeuw met het
vraagstuk der volkshuisvesting.
Met betrekking tot de overheidszorg voor
de volkshuisvesting werd gewezen op den
merkwaardigen ommekeer in de geesten, die
zich sedert het tot stand komen der Ge
meentewet voltrok.
Zoo werd in 1862 door Thorbecke een
Koninklijk besluit gecontrasigneerd, waarbij ver
nietigd werd een bepaling in een gemeentelijke
verordening, inhoudende dat zonder vergun
ning van den Gemeenteraad gebouwen aan I
den openbaren weg niet mogen worden uit-
of afgebroken.
Zoodanige bepaling heette de bevoegdheid
der gemeentebesturen te overschrijden.
Zie nu echter, zegt de R o 11 e r d, d«
ontwikkeling der rechtsovertuiging.
Ondanks het feit, dat de bepalingen der
Gemeentewet op dit stuk geen wijziging on
dergingen had pog vóór de Woningwet tot
stand kwam het meerendeel der gemeentebe
sturen een. dergelijk voorschrift in zijn ver
ordeningen opgenomen.
Het afwijzend standpunt, weleer door Thor
becke ingenomen, was verlaten.
Wel sterk pleit dit alles voor de lenig
heid der Gemeentewet, die ruimte liet voor
een zoo fundamenteels wijziging van inzicht,
zonder grondige verandering der wet zelf nood
zakelijk te maken.
En tevens wordt hier een eigenaardig staal
tje gegeven van do ontwikkeling der .mee
ningen ten aanzien van de overheidstaak, een
vraagstuk, dat op zoo menig terrein de aan
dacht vroeg.
„Houdt u kalm", zei mijnheer Halifax
weer; maar ik zag, dat zijn eerljjk En-
gelsche bloed kookte. „Jem zadel de
merrie: ik zal naar Kingswell rijden en
vandaar naar dén burgemeester."
„God zegene u!" snikte de schoondoch
ter van Jacob Baines, een weduwe, die,
gelijk' ik haar mevrouw Halifax had hoo
ren vertellen, dien dag een ziek ^ind
thuijg had achtergelaten.
Jacob Baines nam een zwaren, knoes-
tigen stok, welke toevallig tegen den hooi
berg stond en zag er naar met woeste
blikken.
„Wie hebben dat gedaan, meester?"
„Laat dien knuppel staan, Jacob". De
man aarzelde, maar toen hij den vastbe
raden blik van zijn meester zag, gehoor
zaamde hij hem gewillig als een lam.
„Maar wat moeten wij doen, mijn
beer?"
„Niets; blijft hier tot ik terug kom
't zal wel in orde komen, wilt gij mij
vertrouwen, mijn mannen?"
Zij verzamelden zich om hem, die groo
te, sterke kerels, in wie genoeg kracht
was om alles aan te vallen of te weer
staan maar hjj, deed hen toch naar
rede luisteren.
I 1 "I M"!
ordt vervolgd)