DE ZEEUW
VOOR ZWAAR WERK
tweede blad.
Het zwaarste werk in de
huishouding is zeker wel
het reinigen van kook
pannen. Vettige aanslag
en aangebrande etens
resten maken dit een
zware taak. Doch niet
met VimI Probeer de
groote reinigende kracht
van Vim bij het schoon
maken van potten, pan
nen en aile keukengerei.
U zult verbaasd staan.
De Lever's Zeep Maat
schappij - Vlaardingen.
VAN HOOGER ORDE.
Uit de Provincie.
De Pers over de Troonrede.
VAN
WOENSDAG 19 Sept. 1928. No. 299.
Als naar gewoonte laten wij liier vol
gen een kort overzicht van wat door do
voornaamste persorganen over de Troom-
rede wordt opgemerkt.
De Standaard (A.-R.) zegt o.m.:
Er mag, en dit moet met dankbaarheid
geconstateerd, weer een zekere mate van
optimisme in de Troonrede doorklinken,
iets, waartoe da blijde zomer, die onë
„escbonken werd, stellig ook medewerkt.
De toestand van land- en tuinbouw stemt
lot erkentelijkheid. De fruitteelt mogo
minder goed zijn uitgevallen, de oogst
was over het algemeen goed en over de
prijzen valt niet te klagen.
jlet is te hopen, dat deze gang van
zaken ons volk leert beseffen, hoezeer
de welstand in de wereld en binnen de
eigen grenzen afhankelijk is niet van
plannen van menschen, maar bovenal
van den zegen Gods.
De Troonrede mocht echter niet ver
helen, dat de financiëele toestand nog
steeds dwingt tot bijzondere zorg, aange
zien do verbetering van den economic
schen toestand nog steeds belemmering
ondervindt in de zware lasten, die op
ons volk drukken.
Zware lasten, die door het Rijk en
inzonderheid door vele Gemeenten wor
den gevraagd.
Jn verhand hiermede schijnt van bij
zonder belang de toezegging van ©en ont
werp tot herziening van de financiëele
verhouding tusschen het Rijk en do Ge
meenten.
Wij mogen wel aannemen, dat dit ont
werp zeer spoedig bij de Staten-Generaal
zal worden ingediend. Het spreekt wel
van zelf, dat wij het met grooto be
langstelling tegemoet zien.
De nood van vele Gemeenten dringt
tot deze herziening.
De vraag is echter, langs welken weg
de Regeering dat uiterst moeilijk probleem
tot oplossing wil brengen.
Wij willen wel zeggen alleen zulke op
lossing te kunnen aanvaarden, die' het
zelfstandig gemeentewezen, zooals Dr
Kuyper het indertijd zeide, die de auto-
nomie der Gemeenten niet verder in het
gedrang brengt.
Dit historisch goed der zelfstandigheid,
voorons volk van groote waarde, staat
bij ons in deze quaestie liet hoogst.
Omtrent de in de Troonrede gedane
toezeggingen wordt o.m. opgemerkt:
Er zijn ontwerpen bij, die in bijzondere
male onze aandacht verdienen.
Wij wijzen op het ontwerp tot wijzi
ging van het huwelijksgoederenrecht.
Nooit is onzerzijds ontkend, dat er in
het huwelijksgoederenrecht verbeterin
gen zouden zijn aan - te brengen, maar
het staat wel vast, dat velen hier eenig
houvast willen zien te vinden voor hun
pogingen om de priincipia onzer huwe
lijkswetgeving zelf aan te tasten.
En nu stellen wij groot vertrouwen
in dozen Minister van Justitie, die stelliig
zelf^ op do bres zal staan, als genoomdö
pogingen mochten komen? maar dit neemt
niet weg, dat ook de volle waakzaamheid
onzer Partij hier geboden is. De trouw
onzer mannen staat er ons wel borg
voor, dat deze waakzaamheid steeds aan
wezig zal zijn.
Een wetsontwerp tot herziening' van do
Gemeentewet wordt toegezegd, dat al
licht in menig opzicht zal afwijken van
de voorstellen in den geest der commis-
sie-Oppenheim, iets waarover wij niet
zullen treuren.
Do ontwerpen tot Natuurbescherming
en Monumentenzorg worden door ons ook
met belang steil ing tegemoet gezien. Even
als de Technische herziening der Ar
menwet.
De sociale paragraaf is kort, mbar be
vat belangrijke nieuwe, onderwerpen n.l.
een voorstel betreffende minimumloonen
in de huisindustrie, een betreffende de
bescherming van jeugdige personen en
vrouwen bij het verrichten van landbouw-
arbeid, en een tot regeling der werkloos
heidsverzekering'. Of dit alles na de tot-
feuilleton
Naar het E n g e 1 s'c h.
72) _o_
„Dat zijn de drie heuvels; we gaan daar
vanmiddag met vader heen wandelen."
„Ga je graag met je vader uit wande
len.
„Of we!" en een blijde glimlach streek
over al de kleine gezichten.
Lady Caroline lachte, met een harden
lach: „Wel, mijn beste, ik zie, hoe 't hier
toegaat. Ge 'hebt er geen spijt van met
•John Halifax, den looier, te zijn ge
trouwd?"
„Spijt!"
„Neen, wees niet zoo driftig; ik heb al
tijd gezegd, dat 't een flinke man was
dat zegt^ de graaf nu ook. En William
je kunt je niet voorstellen welk een held je
man in de oogen van William is."
„Lord Ravenel?"
„Ja, mijn kleine broeder nu een jong
man geworden een schrikkelijke dwe
per, die onze familie zoo katholiek maken
wu als toen twee of drie onzer hun hoofd
koming van 'de Ziekteverzekeringswet nog
kans .zal hebben in behandeling te ko
men, is een vraag, die wij alleen maar
kunnen, stellen.
De Nederlander (C.H.) heeft met
genoegen gezien den hoopvollcn toon,
waarin do Regeering zich uitspreekt, maar
zou toch hier en daar enkele vraagteekens
willen plaatsen.
„Omtrent den toestand van land- en
tuinbouw rijst de vraag of de gunstige ge
gevens, over welke de Regeering blijkbaar
beschikt, het gansche land raken? Onze
indruk is, dat do afzet der producten
van land- en tuinbouw, geteeld onder zeer
gunstige omstandigheden, zeker mooie re
sultaten opleverde; maar dat de toestand
in streken met weinig vruchtbaren bodem
en kleine kapitaalkracht minder rooskleu
rig was.
Zoo mag ook gevraagd worden op- wel
ke positieve gegevens het vertrouwen rust,
dat de besprekingen met België inderdaad
zullen leiden tot de door alle goede va
derlanders hegeerde bevredigende uit
komst."
Tenslotte wijst het blad op den nieuw
bouw thans nog op stapel gezet; wijziging
van hot huwelijksgoederenrechtwijziging
van Gemeentewet en Armenwet; het
pachtcontract; regeling van de financieel'e
verhouding tusschen het Rijk en de Ge
meenten; minimum loonen in de Huis
industriebescherming van vrouwen en
jeugdige personen, werkzaam in den land
bouw.
„Wij noemen alleen deze zeven onder
werpen, Voegen wij daar nog bij1 de aan
hangige voorstellen omtrent de samen
stelling van den Indischen Volksraad, en
tot wijziging van Ziektewet en Invalidi
teitswet; dan is er, alleen door dit tien
tal ontwerpen, meer werk aan den winkel,
dan tot welks afdoening de scheidende
Kamer mag; worden in staat geacht."
De Rotterdammer (A.R.) be
spreekt. ook den nieuwbouw en zegt dan
o.m.:
„Belangrijk is ook de aankondiging,
dat de wet op het Huwelijksgoederen-
recht herziening vraagt,
Dit wordt algemeen erkend en het zou
heel veel waard zijn, als de tegenwoor
dige Minister van Justitie deze kwestie
kon behandelen. We mochten ons dan
verzekerd houden, dat materieele verbete
ringen, welke dringend noodig zijn, de
heiligheid van het huwelijk niet zouden
schaden.
We vreezen echter zeer, dat het wets
ontwerp het Staatsblad niet zal' berei
ken evenmin als het met zooveel onge
duld verbeide ontwerp1 tot regeling van
de i'inancieele verhouding tusschen Rijk
en Gemeenten. Mocht het Minister de
Geer gelukken te dezen aanzien werkelijk
voorziening te treffen, dan zon zijn roem
groot zijn. Want deze regeling is even
urgent als de oplossing moeilijkheden zal
bieden.
Mutatis mutandis geldt .dit alles ook
voor de herziening van het pachtcontract.
Te verwachten is .zelfs, gezien de- persbe-
schouwingen, dat hier politieke voetan
gels en klemmen liggen.
Wat onder de herziening der Gemeen
tewet verstaan moet worden, vermogen
wij zonder nadere toelichting niet in te
zien; zou men het gemeentebestuur
misschien meer invloed op een burge
meestersbenoeming willen verzekeren?
Iets geheel nieuws zijn dé wettelijk
geregelde minimumloónen in de huisin
dustrie. Een no-vum in onze wetgeving,
waarbij groo-te bedachtzaamheid eisch is,
doch waarvan wij de noodzakelijkheid
niet a priori willen ontkennen.
Uitbreiding van de Landarbeiderswet
tot bescherming van jeugdige personen
en vrouwen is geen onnoodige zaak, ter
wijl de drang naar een wettelijke regeling
der werkloosheidsverzekering met den dag
toeneemt, omdat er opi dit terrein veel
willekeur heerscht.
Alleen maar: mikt het Kabinet niet
te hoog, zal er wel iets van terecht
komen voor het vroege zomerrecès?"
De Maasbode (R.K.) concludeert
dat het een rede is zo-nder veel inhoud,
waardoor de regeering zich niet bloot
geeft en moeilijk lastig gevallen kan wor
den,
„Dat de toestand van land- en tuin
bouw tot erkentelijkheid stemt, zegt het
blad, kunnen we niet geheel beamen.
Dit jaar zijn voor de productie mooie
prijzen gemaakt, maar daarmede is deze
tak van volkswelvaart nog niet gezond.
verloren hebben voor koning James. Maar
'tis een goede jongen arme Williaml
Ik wil liever niet over hem spreken."
Ursula vroeg hoffelijk of haar neef Ri
chard 'twel maakte.
„Bah! ik denk van wel; hij maakt 't
altijd goed. Zijn laatste, verwonderlijke
eerlijkheid tegenover mijnheer Halifax
heeft hem een aanval van jicht gekost
mais n' importe. Als zij elkander ontmoe
ten denkt ge, dat alles weer goed tusschen
hen zal zijn?"
„Mijn man heeft nooit eenige vijand
schap tegenover mijnheer Brithwood ge
koesterd."
„Ik zou hem niet doodelijk haten als hij
'twel had. Maar je weet, 'tis nu verkie
zingstijd en de graaf wil een heer, een
vriend van ons, candidaat stellen voor
Kingswell. Mijnheer Halifax •heeft enkele
woningen daar, is 'tniet?"
„Mijnheqr Fletcher; mijn man heeft de
administratie
„Houd op! houd op!" riep Lady Caro
line. „Ik begrijp niets van administratie;
ik weet alleen, dat ze willen, dat je man
op vriendschappelijken voet is met de mij
ne. Is dat duidelijk genoeg?"
„Zeker; wees maar niet bang. Mijnheer
Halifax heeft nooit kwaad tegen iemand
Dooi veihooging van het voorbrengings-
vermogen van den bodem wordt dat even
min bereikt. Noodig is een uitbreiding
van het afzetgebied voor de producten
en daaraan wordt niets gedaan; men laat
dit geheel aan het particulier 'initiatief
over.
Dat het ontwerp inzake het pacht
contract in vergevorderden staat van voor
bereiding is, beteekent dat deze regeering
het niet in het staatsblad zal brengen.
Toch zoji hiermede de landbouw meer
gediend zijn dan met de nu betuigde
erkentelijkheid."
De N. R. Crt (Lib.) spreekt van een
tamelijk mat stuk, slechts in één opzicht
merkwaardig: de uitgebreidheid.
„Er zal natuurlijk geen sprake van zijn,
dat van al die ontwerpen, die nog gevoegd
zullen worden bij hetgeen reeds bij de
Tweede Kamer aanhangig is, er meer
dan een paar lot afdoening komen in
oen parlementair jaar, dat wegens de
komende verkiezingen, vroeg sluiten zal.
D© lange opsomming van goede voorne
mens der regeering kan er dus alleen op
duiden, dat het kabinet er rekening mee
houdt, nog misschien wel na de ver
kiezingen de eenmaal aanvaarde laak te
zullen moeten vervolgen
liet blad wijst er verder op, dat van
een wijziging van de handelspolitiek thans
niet gesproken wordt, niettegenstaande in
het eerste gedeelte der rede, op het voet
spoor van die van verleden jaar, de klacht
over kunstmatige belemmeringen in het
internationaal verkeer, waarvan onze han
del te lijden heeft, wordt herhaald. Mo
gen wij over dit stilzwijgen verheugd zijn?
Het als een goed teeken beschouwen,
dat de regeering van de voorbereiding
niet tot aankondiging van voorstellen is
willen overgaan?
Wij zouden liet denken. In ieder geval is
het stilzwijgen der regee'ring op dit punt
toekenend. Zij laat daarmee dit onderwerp
als verkiezingspropaganda voor protectio
nistische partijen liggen, en keert daarmee
tot* haar neutraal standpunt terug."
Het Handelsblad (Vrijzinnig) be
sluit zijne beschouwingen aldus:
Dat wij er heel wat in missen, be
hoeft waarschijnlijk niet met zooveel woor
den te worden uiteen gezet. Dat geldt
minder nog de aankondiging van concrete
plannen dan wel' de uiting van den wil
van de vigeerende omstandigheden ge
bruik te maken voor het geven van
krachtige leiding op allerlei gebied, dat
voor parlementaire regeeringen bijzondere
moeilijkheden oplevert.
In dat opzicht klinkt deze troonrede
evenals vorige wilsuitingen van dit inter
mezzo-ministerie ons te Laodiceesch. Zij
is koud n,och warm.
Dat een dergelijke houding van oen
regeering in een tijd als de onze gevaar
lijk is, werd reeds talloozc malen betoogd.
Zij helpt de voorwaarden scheppen voor
daden .van' eigen richting, zooais de in
aard en wezen revolutionaire pogingen
aan liet voortbestaander met ons rechts
gevoel strijdige tollen een einde te maken.
Het principieele gevaar daarvan onder
schat, zoo schijnt liet ons, de regeering.
Ook deze troonrede verraadt niet, dat zij
het zelfs maar beseft!
liet Volk (S.D.A.P.) zegt o.m.:
Do troonrede heeft nagenoeg geen prac-
tisch wetgevend belang en zij mist vrijwel
alle politiek belang. In politiek opzicht
beduidt zij alleen wat, voor zooverre zij
ons nog eens duidelijk maakt, welk een
verwerpelijk instituut een niet parlemen
tair intermezzo-kabinet als hét hui
dige is.
Het kabinet-De Geer, dus betuigt het
roode orgaan, hét blijkt nog eens weer
uit deze troonrede, is slechts een sta-
in-den-weg voor de frissche hervorming,
die het overgroots 'deel dei" bevolking
behoeft. Maar in wezen is het toch niét
de regeering die de sta-in-den-weg is.
hi wezen is de sta-in-den-weg de huidige
volksvertegenwoordiging, die geen parle
mentair kabinet kan of wil opleveren,
en dit behoudend zakenkabinet in stand
houdt.
Oe Zeeuwsche ringrijderij te Rotterdam.
Gisteren is op de Nenijto te Rotterdam
een echte Zeeuwsche ringrijderij gehouden
voor welke 12 paren, alle uit Noord- en
Zuid-Beveland, hadden ingeschreven.
in den zin. Was dit de reden van uw be
zoek, Lady Caroline?"
„Wel parbleu! Wat zou er van ons
worden als we allen zoo oprecht waren als
gij, mevrouw Ursula? Neen, mijn beste; ik
kwam ja, ik weet nauwelijks waarom.
Waarschijnlijk omdat ik er pleazier in
vond te komen - dat is de gewone be
weegreden voor de meeste van mijn daden.
Is dat je salla-a-manger? Zoudt ge me
niet te eten vragen, ma cousine?"
„Natuurlijk," zei de moeder, hoewel ik
later dacht, dat de uitnoodiging haar wel
wat in verlegenheid bracht, zeker uit
twijfel of John 't wel goed zou vinden.
Zoo bleef Lady Caroline voor dien dag
onze gast een nieuwe gast maar ze
was terstond erg familiaar en aardig.
„Ursula, ik ben soms ziek van 't hof
leven. Ik zou zelfs wel herderin willen wor
den, zoo wij een dragelijk Arcadia konden
vinden."
„Is er een Arcadia, dat gelijk is aan
ons tehuis?"
„Tehuis?" Haar gezicht drukte de
grootste walging, vrees en toorn uit. Ik
herinnerde me, dat ik gehoord had, dat
de „Squire", sedert hij uit 't buitenland te
ruggekeerd was, juist als zijn vader was
geworden; hij was eiken dag dronken en
Omstreeks halftwee kwamen de 12 ver
sierde sjeezen het terrein op rijden. De
Westelijke helft van de hoofdhallen, dus
het gedeelte voor het Calandpaviljoen, was
met touwen afgezet.
Achter deze lijnen stonden honderden
belangstellenden, onder wie vele leden van
de Zeeuwsche kolonie aldaar, geschaard.
In dit opzicht is de attractie volkomen ge
slaagd; zij heeft publiek getrokken en daar
was 'het per slot van rekening toch maar
om begonnen.
Dwars over den rijweg rond het breede
grasperk in het midden van de hoofdallee
waren 4 lijnen aan palen gespannen. Aan
deze lijnen hingen de ringen, welke straks
moesten worden gestoken.
Maar zoover was het voorloopig nog
niet. Eerst heeft de jury de versiering in
oogenschouw genomen en daarover een
oordeel geveld.
De traditie getrouw hadden bijna allen
den geheelen dag door. „Is je man veel
veranderd, Ursula? Hij moet nog een jon
ge man wezen. 0, wat is 't heerlijk jong
te zijn!"
„John ziet er veel ouder uit, zegt men;
maar ik kan 't niet vinden."
„Weer Arcadia! Hoe is dit mogelijk en
nog wel in Engeland, dat paradijs van ge
trouwde mannen, waar de eerste echtge
noot in het Rijk zulk een prachtig voor
beeld geeft. Hoe denkt gij, huiszittende
Britsche matrones, over mijne vriendin,
de Princes van Wales?"
„God helpe haar," zei Ursula droevig.
Ursula liet dit pijnlijk onderwerp va
ren en vroeg of Lady Caroline dacht in
Engeland te blijven.
„Cela depend," en zij werd plotseling
ernstig. „Uwe frissche buitenlucht maakt
mij moe. Zullen we binnen gaan?"
De etenstafel werd in gereedheid ge
bracht, toen wij Muriel hoorden zeggen:
„Vader komt," „Waar lieveling?"
„Daar, hij is nu op 't kiezelpad. Hij staat
nu stil; ik denk, dat hij enkele jasmijnen
afplukt, welke over den put groeien. Va
der is er!"
En op 't volgende oogenblik riepen al
len luidkeels „Vader is er!"
Hij stond in de deur, en nam de een
de sjeezen versierd mot dat, wat de rijk
dom van het land uitmaakt; de sjeezen
waren versierd met de voortbrengselen
van den Zeeuwschen bodem: tarwe, haver
en aardappelen en daartusschen prijkten
klompen en dahlia's.
De stevige, rappe paarden droegen
bloemen in de manen en in den staart.
Nadat de sjeezen een paar maal het ter
rein waren rondgereden, heeft de jury uit
spraak gedaan. Deze luidde als volgt:
le prijs: II. van Iwaarden en echtge-
noote te Wolphaartsdijk; 2e prijs: I. Groe-
newege en echtgenoote te Hoedekenskerke,
3e prijs: K. van Langeraat en echtgenoote
te Kamperland; 4e prijs: M. B. van Iwaar
den en echtgenoote te Heinkenszand; 5e
prijs: A. I. van Dijke en echtgenoote to
Nisse; 6e prijs: G. Geluk en echtgenoote te
Kruiningen.
Eervolle vermelding: M. Geluk en echt
genoot e te Kruiningen.
V *r\\*
na den ander op in zijn armen, met een
kus en een vriendelijk woord voor allen
deze goede vader!"
0, heerlijke naam. Vader! Gelukkig deze
kinderen die in den vollen zin des woords
konden begrijpen, wat die naam „Vader"
zeggen wil, voor wie, van het eerste begin
van hun kleine levens af, hun vader wa3,
wat alle vaders moesten wezen de echte
vertegenwoordiger hier op aarde van dien
Vader, in de Hemelen, die is Gerechtig
heid, Wijsheid en Volmaakte Liefde.
Gelukkig ook die vrouw, die haar kin
deren zulk een vader gaf! Ursula kwam
want zijn oog zocht haar en ontving
de omhelzing, zonder welke hij haar nooit
verliet, noch terugkeerde. „Alles in orde
John?"
„Alles in orde."
„Ik ben zoo blij," een tweede kus werd
als gelukwensch gegeven. Hij zou haar
meer gaan vertellen, toen Ursula zei, iet
wat bedeesd. „We hebben een gast van
daag."
Lady Caroline trad naar voren, lachend.
„U verwachtte mij niet, zie ik wel. Ben ik
welkom?"
„Elk „welkom," dat mevrouw Halifax
geeft, is ook 't mijne."
(Wordt vervolgd.)