y DE ZEEUW tweede blad. E'S VAN HOOGER ORDE. Uit de Provincie. Zoeklichtjes. >che Lloyd IK - GOES DNS LES ADE Kalfvaars, enstbode, bode of lishoudlng. uitingen. de ziektegevallen op de „insulinde". FEUILLETON rbrialtar. ?erim. 5ERICHT and van 31 Westelijke eest half be- in 't Westen; anbuien, aan- •g 2 uur.. tsars: vraagt gd loon' ECTIE. ieder rborgt IP a eit, GEBR. M. en Schore. >udster Hoog loon en leven onder no. te Middelburg. in landbou- uisgenoote wor- beneden 17 of aan Boekhandel L, Bruinisse. |3BEEK, Herv. vraagt 169, Arnhem L5.55 15.55 19.49 L6.59 16.69 20 45 17.31 17.31 21.13 17.40 17.40 16.07 20.04 14.58 16.15 19 51 17.27 17.27 21.07 18.19 18.19 21.53 19.17 19.27 22.28 19.28 19.41 22.44 19.38 19.54 19.46 20.05 19.58 20.20 23.02 20.05 2 .28 20.14 20.40 23.13 20.21 20.47 20 23 20.66 23.25 20.37 21.18 20.45 21.17 20.52 21.26 21.01 21.36 23.45 21 09 21.47 21.17 21.56 23.58 3 1 2 VAN TinNDERDAG 80 AUG. 1928. No. 282. Het rapport der professoren komt tot de conclusie, dat roodvonk geheerscht heeft. Verschenen is het rapport, uitgebracht door de professoren G. J. W. Koolemans Beynen -Jr., dr F. Th. L. Kan en P. G. Flu aan den Rotterdamschen Lloyd naar aan leiding van de ziektegevallen aan boord van het s.s. „Insulinde". De eerste ziektegevallen Het rapport begint met een beschrijving van alle aan boord van de „Insulinde" op getreden ziektegevallen, waarbij zich een keelaandoening voordeed. Op de thuisreis deden zich onder de passagiers dertig gevallen van angina voor. Bij zeven vertoonde zich een exantbeem, bij een geringer aantal ook schittering en vervellingen. Bij één pa tient een typische haemorrhagische nier ontsteking. Vier patiënten overleden. On der de bemanning deden zich vier geval len voor, hij twee met een typisch exan theem gevolgd door vervetting. Het rapport gaart nu verder als volgt: De studie van deze korte ziektegeschie denissen leert ons, dat op de uitreis van Tanger af zich gevallen van angina onder enkele passagiers hebben voorgedaan. Volgens den scheepsarts komen gevallen ■p van angina bijna regelmatig hij elke reis voor. Hij maakte zich daarom niet onge rust, toen na 15 Mei zich geregeld zulke gevallen onder de passagiers voordeden Even vóór aankomst te Sabang verlie pen de anginagevallen ernstiger. De koorts werd hooger, het gevoel van algemeen ziek te zijn was krachtig en wat van -groot ge wicht was, er trad nog een symptoom bij: bij. een aantal patiënten ontwikkelde zic;i over het geheele of een groot deel van bet lichaam een vlekkig exantbeem. Tusschen 30 Mei en 1 Juni noteerde men niet minder dan twaalf gevallen en bij zes hunner ontwikkelde zich een exan tbeem, terwijl van de drie gevallen onder de bemanning alle drie zulk een exan- theem hadden. Op de ku-streis bleven zulke gevallen voorkomen. Men noteerde er twee en bij een zag de scheepsdokter hét exantheem. De andere vertoonde een belangrijk symp toom, ihij vervélde. Ondertusschen was een der patiënten, die kort na het vertrek uit Sabang ziek geworden was, opgenomen in een zieken- inrichting te Singapore en aldaar overle den, maar reeds vóór zijn overlijden was aan den scheepsarts gesein'd, -dat hij aan Scarlatina (roodvonk) lijdende was. 1 Deze diagnose was goed, want inder daad: de verschijnselen aan boord van de „Insulinde" bij de lijders waargenomen, waren typisch voor Scarlatina. De verkeerde diagnose. De medicus deelde de commissie dan ook mede, dart hij kort na ontvangst van het telegram aan boord van de „Insulin de" en dus vóór de aankomst te Tandjong Priok, naar deze haven seinde, dat er zich gevallen van Scarlatina onder de passa giers hadden voorgedaan en dat hij nog zeven van die gevallen had. Te Priok en te Weltevreden waren de medici van een andere meening. Hoewel het keelslijm van de patiënten bij onder zoek op diphteriebacillen vrij van deze ziekteverwekkers bleek te zijn en ook het onderzoek van het keelslijm van den te Singapore overleden patiënt negatief was op deze bacillen, bleef men na uitsluiting van tliphterie tocb denken aan een gewone angina. De diagnose Scarlatina wilde men niet stellen en men deelde den scheepsarts me de, dat de patiënten onmogelijk aan Scar latina -konden lijden omdat Scarlatina op Java niet voorkomt. Nu is het volkomen juist, dat Scarla tina zich op Java en over het algemeen in. de tropen zoo ooit dan tocb zoo zelden onder de typische in Europa Zoo goed be kende ymptomen voordoet, dat men vrij en Feestdagen. Naar het Engelseh. 56.) _o_ Toen Jael het licht binnen bracht sche merde 'imrj aanvankelijk alles voor de oogen. Maar toen zag ik, dat John op stond en juffrouw March met hem. Haar hij de hand houdend, bracht hij haar door vertrek. Met zijn hoofd recht op, met stralende oogen zijn geheele uiterlijk als dat van een man, die voor de gansche wereld de verklaring aflegt, «dit j3 't mijne I'" „Wel?" zei mijn vader, terwijl hij hen aanzag over zijn bril. John sprak aangedaan: „Wij hebben 8een ouders, noch zij noch ik. Zegen naar, want zij heeft beloofd mijn vtouw o zullen zijn." En de oude man zegende naar met tranen. HOOFDSTUK XIX. »'t Was beter, Phineas, dat ge op zulk f®'1 regenachtigen 'dag waart thuis get- nleven maar ik ben toch blij, dat je bl] me zijt." John had reden daarom blij te zijn, algemeen aanneemt en het in alle boeken vermeld vindt, dat Scarlatina niet in de tropen voorkomt. In dit geval van de „Insulinde" beging men echter door 'het vasthouden aan dit dogma een gevaarlijke denkfout. Men ha'd todh niet te doen met de tropen, maar met een schip, dat uit Europa kwam. De be manning bestond voor een deel uit Euro peanen, terwijl onder de passagiers zeer veel Europeanen waren, die nog nooit met de tropen kennis hadden gemaakt. Als het ware had men op het schip een stuk Ne derland. De symptomen, welke zich hadden voor gedaan, waren zoo typisch voor Scarla tina, dat het onbegrijpelijk is, dat de me dici te Weltevreden en Priok, die van deze gevallen -kennis namen en enkele lijders nog onderzochten, zich toch maar door het -dogma lieten beheerschen, den ernst van den toestand niet inzagen en de juiste diagnose niet stelden. Deze denkfout van zijn Indische colle ga's werd oorzaak, dat -de scheepsarts ge heel van de wijs werd gebracht. Hij liet zijn diagnose Scarlatina los. Wel werden de hutten, waarin de ziek geworden passagiers hadden gelegen, ge desinfecteerd en geschiedde hetzelfde ook met het beddegoed, dat door hen was ge bruikt. Het voornaamste liet men echter na, want de zieken noch de reconvalescenten werden geïsoleerd. De tweede patissier, op 30 Mei ziek geworden met angina en exantheem en die later vervelde, die du.s alle verschijnselen van Scarlatina had vertoond, hervatte, terwijl hij nog gevaar opleverde, op 6 Juni zijn werk als patis sier op het schip. Ook de patiënten, die gedurende de kustreis van het schip in verschillende zie- keninrichtingen te Weltevreden waren op genomen, kwamen kort na hun herstel, terwijl zij zich nog in het infectieuse sta dium bevonden, bij vertrék van het schip uit Priok aan boord. Onder hen bevonden zich een bakker, een buffetchef en een adjunct-administra teur. Deze reconvalescenten leverden beslist een gevaar op voor de passagiers, die te Priok aan boord kwamen. Een dag na bet vertrek uit Sabang, ongeveer zes dagen na he vertrek uit Priok, dat is juist de incu batieperiode van de Scarlatina, deden zich nieuwe gevallen van angina Snder deze passagiers voor. Spoedig hierna werd het aantal anginae grooter en ook nu weer traden er gevallen op, die met heftige an gina begonnen, waar de 'lijders zich zwaar ziek gevoelden en waar zich een typisch exantheem ontwikkelde. Op 28 Juni kwamen er vijf gevallen voor bij passagiers, waarvan twee letaal ein digden. Onder de bemanning deden zich op dien dag nog drip gevallen voor: een met exantheem. Op 29 Juni bad men niet minder dan 'zeven gevallen van angina, w.o. een met een exantheem, dat letaal eindigde en op 30 Juni tien gevallen, een met een exantheem. Bij dit -geval ontwik kelde zich een haemorrhagische nieront steking. Hij vertoonde op 26 Juli nog dui delijke vervelling aan handen en voeten en had nog een haemorrhagische nephritis. Tusschen 1 en 13 Juli deden zich nog steeds weer gevallen voor. Bij twee zag men een exantheem. De fout van den dokter. Men kan het den scheepsarts vergeven, dat hij zich te Weltevreden van de wijs deed brengen. Hij stond aldaar tegenover artsen, die hij klaarblijkelijk als zijn meer deren in kennis niet slechts op het gebied der tropische ziekten, maar ook op dat van de algemeene cosmopolitische ge neeskunde beschouwde. Het was voor 'hem die minder ervaring had, blijkbaar niet gemakkelijk tegenover hen de goede diag nose Scarlatina te verdedigen. Onver-: -klaarbaar is het echter, dat hij na Sabang, toen zich toch de meest typische gevallen van Scarlatina onder de patiënten voor deden, toch maar onder de suggestie van zijn collega's te Weltevreden bleef en de gevallen niet herkende. Door dit te doen, beging hij een ernstige fout. Door het niet herkennen der ziekte werd het treffen van de juiste maatregelen na gelaten. Deze hadden moeten bestaan in het zoo streng mogelijk isoleeren der lij ders. Wel hield de scheepsdokter de zie ken in hun hut, maar bezoek was niet ver want hij had een pijnlijke boodschap te verrichten. Hij was op weg om aan mijn heer Brithwood op de „Mythe", Ursula's wettigen voogd, mede te deelen, dat zij hem haar hand had beloofd hem, John Halifax, den looier. Hij deed dit ja drong er zelfs op aan om 'tte doen op den dag, nadat hij meerderjarig 'go- •worden was en juist een week, nadat zij verloofd waren den 19den Juni 1801. Wij kwamen bij het ijzeren hek van „Mythe House" John aarzelde een oogenblik maar trok toen met vaste hand aan de bel. „Herinnert ge je den laatsten keer, toen we hier ook stonden, John?" „Zeker f' Maar zijn gelukkigen glimlach ver dween spoedig van zijn gezicht en hij begon pijnlijk ernstig te zien. Men kon wel vooruit zeggen 'hoe dit alles bier zou afloopen. Men kon dat zelfs zien aan den schuinschen blik van den bediende, die opschrok bij 'thooren van zijn naam „(mijnheer Halifax". „Mijnheer Brithwood heeft 't druk, mijn heer kom liever morgen terug," zei de man. ,,'t Spijt me, dat ik hem lastig moet vallen maar ik moet mijnheer Brith wood vandaag spreken." En vastberaden volgde John den man naar de groote, ledige eetzaal, waar wjj boden en zij werden door hetzelfde perso neel, dat ook de niet-zieken bediende, ge holpen. Zoo was de mogelijkheid van versprei ding der infectie over het geheele schip geschapen. Maatregelen voor de toekomst. Ten opzichte van de vraag wat er menschelijker wijs moet worden gedaan om catastrophen, zooals zich een op de „Insulinde" voordeed, te voorkomen wordt o.m. het volgende opgemerkt: Hoofdzaak is, dat de medici aan boord en aan den wal er in het vervolg nog beter dan nu wellicht reeds geschiedt, op letten, dat lijders aan besmettelijke ziekten of zij-, die zich in het reconvales centie-stadium dier ziekte mochten be vinden, de reis niet meemaken. Uiterste voorzichtigheid zij: in deze richting warm aanbevolen. Men bedenke steeds, dat de omstandigheden aan b-oord ideaal zijn voor het zich verbreiden van een co-ntagieuze ziekte. Zoo schuilt dan ook de schuld van de catastrophe o-p de „Insulinde" niet bij; de maatschappij, maar bij de medici, die, als menschen,, in dit geval een fout en wel een zeer ernstige begingen. Willen de maatschappijen trachten om in de toekomst nog beter beschermd te zijn tegen de gevolgen van dergelijke me dische dwalingen, dan is het noodzakelijk, dat zij: met de keuze hunner scheeps artsen, vooral als deze op groote passa giersschepen dienst moeten do-en, kies keuriger zijn dan nu. Men zou aan een scheepsarts den eisch moeten stellen, dat hij behoorlijk kli nisch onderlegd is. Dit zou men kunnen doen beoordeelen door een neutrale com missie van bekende klinici. De commissie wil er tenslotte nog op wijzen, dat wellicht een verbetering van de dienstvoorwaarden er toe zou kun nen leiden, dat zich meer medici voo-r scheepsarts zouden aanmelden en dus de mogelijkheid om voor dit ambt, dat toch zeker eigenaardige moeilijkheden met zich meebrengt, geschikte artsen te kie zen, "grooter zo-u worden, en deze dan voor langeren tijd, dan nu mo-gelijk Ls, te kunnen aanstellen en 'in dienst houden. De moraal te trekken uit het voo-rval op de „Insulinde" is stellig, dat de scheepsmedicus voortaan geen enkel ge val van angina of van welke infectie ziekte ook, dat zich gedurende de reis bij een der passagiers voordoet, „en ba gatelle" mag behandelen, maar elk geval met de meeste zorg vervolgen, behandelen en isoleeren m-o-et. De postdienst o-p Konin gin n e d a g. Op den verjaardag van H. M- de Koningin zullen de kantoren en post stations, voorzooveel den post dienst be treft, niet later dan tot 14 uur wor den opengesteld. Na dit uur blijft tot het op andere werkdagen geldende slui tingsuur voor de busrechthouders de ge legenheid bestaan om stukken af te halen. Voorts sullen de kantoren en poststa tions op dien dag gesloten zijn voor de behandeling van postwissels (met uitzon dering van telegrafische), postbewijzen, quitantiën en, voorzooveel de postkanto ren betreft, voor de distributie van pas munt. Voor den postcbèque- en girodienst zijn de kantoren eveneens gesloten, behal ve voor het aannemen van stortingen waarvan spoedbehandeling en spoedbe richt wordt gevraagd en voor het uitbe talen van chèques, op welker adviezen ten girokantore spoedbehandeling is toe gepast. Ten P.ostkantore te Goes zullen de 3e briefpost- en de 2e pakketpostbestelling niet worden uitgevoerd. Op de hulpkantoren vervalt de 2e be stelling. Middelburg. Zooals reeds gemeld, geeft morgenavond het Middelburgscb Muziek korps weder een uitvoering op het Molen water, doch iets korter dan anders, omdat een fakkeloptocht wordt gehouden, uit gaande van „Uit het VolkVoor het Volk". Deze wordt opgesteld in het laantje van het verlengde van de Bree en gaat rond 't Meienwater en door de Koepoort straat, Lange Singelstraat, Brakstraat, Bam Nz., Korte Delft, Nieuwstraat, Lon- gingen zitten op roodfluweelen stoelen; we zaten daar, langer dan vijftien minu ten, te kijken naar den grooten hert ei- kop, met 't gewei en de zilveren flacons en drinkbekers. „Zoo gaat bet niet,'* zei John'en trok aan de bel. „Hebt gij uwen meester gezegd, dat ik hier was?" „Ja mijnheer," en we zagen den grijns lach, waarmee de knecht binnen kwam om de hoeken van zijn mond verdwijnen!. „Hoe spoedig mag ik de eer hebben- hem te spreken?" „Hij zegt, mijnheer, dat u mij uw bood schap maar zeggen moet" John dacht even na zeide toen; „Zeg uw meester, dat ik zelf hem moet spreken; 'tis een belangrijke boodschap, anders zou ik hem niet komen lastig vallen en ophouden." „Zeer goed mijnheer." Spoedig kwam de man terug om te zeg gen, dat mijnheer Brithwood voor vijf toinuten te spreken was in de rechtszaal. Hij bracht ons over de binnenplaats, (waar wij juist twee dames zagen uitrijden, vafl wie eene John Halifax vroolijk met de hand groette) naar 't bureau van den magistraat. Diaar sprak mijnheer Brith wood recht, In 't eerste vertrek zat een flinke, jonge kerel, eea a trooper, waarschijnlijk densche Kade, Houtkade, Turfkade, (Sint Janstraat, Lange Delft, Lange Burg, Kern- te Burg, Abdij, Balans, Wagenaarstraat, Hofplein, Lange Noordstraat naar de Markt. Op een paar plaatsen, o.a. in de Abdij, wordt halt gehouden. Floralia. De bekroningen. Hieronder laten wij de -gewone bekro ningen van inzendingen op Floralia vol gen. Afdeeling Volkstuinen „Kweeklust". Groep 1, losse groenten. Ie prijs A. Groenenberg; 2e N. de Voogd; 3e J. Tor- bijn. Premies: 1ste D. Davidse; 2e P. Sturm; 3e J. J. van den Berge; 4e G. de Nood; 5e J. Labruijère; 6e J. Jongepier; 7e J. Jansé; 8e G. de Klerk; 9e P. Antheu nisse; 10e D. Gans; lie J. Janse Sr.; 12e M. Vreeke. Eereprijs voor deze groep, aan geboden door den heer G. M. de Klerk, toegekend aan A. Groenehberg. Groep 2, groenten opgemaakt in kisten of manden; le prijs M. Kleinepier; 2e A. Groenehberg. le premie: J. N. Step. Eere prijs, aangeboden door School- en Werk- tuinen, M. Kleinepier. Groep 3, losse bloemen, le prijs M. Kleinepier; 2e A. Groenenberg; 3e J. A. Bakker, le premie W. Verstraaten; 2de J. Labruijère; 3e S. Meerman; 4e D. Gans. Eereprijs, aangeboden door den -heer J. N. Step, M. Kleinepier. Groep 4, manden met bloemen, le prijs M. Kleinepier; 2e N. de Voogd, le premie A. Groenenberg. Speciale prijs voor vak lieden, J. A. Bakker. Eereprijs, aangebo den door den heer J. F. Vermeulen, M. Kleinepier. Voor de ter opluistering ingezonden bloemen werden prijzen behaald door den 'heer L. P. de Bree, zijnde de eerste, een medaille van „Uit het VolkVoor het Volk"; door den 'heer R. Antheunisse de tweede, een medaille van den heer E. Ber denis van Berlekom, en door den heer J. A. Bakker de derde, een medaille van den heer G. W. Dhuy. De prijs, beschikbaar gestel-d door „Kweeklust" zelf voor hem, die de meeste eerste prijzen behaalde, werd toegekend aan M. Kleinepier; de prijs, toegekend door den beer L. P. de Bree, voor den op volger, aan A. Groenenberg. De jury van „Kweeklust" bestond uit de heeren G. Mathijsse, K. Janse en San- derse. Afdeeling Sdhool- en Werktuinen. Van de 39 deelnemers verkregen 1ste prijzen: Cornelis van Egdan, Willem Koole, Beb Boasson, N. Hesseling, Bea van Roor, E. van der Zee, Cornelis van der Weel, Jan van Pienbroek, Ben Bijl, Joh. Visser, An na Wisse, Arie van Bodegraven, Leendert Francois, Johan van Luijk, Jacobus Hoo- -genboom, Hendrika van Herwijnen, Pie- ter Roose en Thomas Petiet. Tweede prijzen werden toegekend aan Willem Vader, Hannie van der Peltz, A. Jobse, J. A. Vriesman, Jan Wondergem, Mina van Hel, Johanna Mon-deel, Willem Hooftman, Anton Homburg, Arend de Jonge, Jac. Seijmoer, Lies Onder-" ijk, Ga- tharina de Wilde, Nellie Paul, Marie Mul der, Willem de Bakker, Saartje van Aart- sen, Albert van Opdorp, Frans Ittmann, Pieter v. d. Weel en Johannes Geljon. Eereprijzen werden toegekend aan Wil lem Koole, E. van der Zee, Ben Bijl, Arie van Bodegraven, Leendert Framjois en Thomas Petiet. De jury bestond uit de dames de Mees ter en Roos en den heer v. d. Weel. Voor groepen van 7 planten: le prijs Mej. WattelBruisschoot; 2e G. Plan soen; 3e Wattel; 4e Marietje Hage. le pre mie J. F. Schellings; 2e W. de Muijnck. Voor groepen van 8 planten: le prijs P. Antheunisse; 2e L. Antheunisse; 3e J. Klap. le premie C. J. Koster; 2e Mej. de Bree; 3e A. Midavaine; 4e Mej. Brevet; 5e Mej. C. van Kleven. Groepen van 6 planten, le prijs Th. van Molenbroek; 2e Mej. v. WestenFrezen; 3e J. W. van Westen. Ie premie R. W van Aken; 2e P. M. Goeman; 3e G- van Westen; 4e D. Midavaine; 5e Wed. Klap Alewijnse. Voor groepen van 5 planten, le prijs Mej. GoemanVleeschhouwer; 2e P. BothHendrikse. le premie Mej. v. Wes ten; 2e Mej. B. Antheunisse; 3e J. J. Loos; 4e Andries Lamain; 5e L. de Pagtervan Boven. Voor groepen van 4 planten, le prijs Mej. M. J. VleeschhouwerKroes; 2e hij was zwaar geboeid en zag er ge melijk uit: en vlak bij de deur stond een meisje met een kind op den arm en God zij haar genadig! zonder ring aan den vinger te huilen; een^ andere, on gunstig uitziende kerel, halfdronken, met een politieagent naast hem, vroeg ons luid om „een slokje". Bit waren ,de menschen, die Richard Rritliwood-Esquire, magistraat van 't land van te rechten en te straffen! had, overeenkomstig zijn eigen rechts gevoel en zijn kennis van de wetten van zijn land. Hij zat achter zijn schrijftafel, geheel en al magistraat, terwijl hij 'zijn klerk achter zich zoo krachtig dicteerde, dat we beiden reeds Jjinnen waren en John Pt vertrek al was doorgestapt, voor bij ons zag of ons scheen te zien. „Mijnheer Brithwood F' „O, mijnheer Halifax goeden morgen." John beantwoordde dezen groet, welke blijkbaar bedoeld was om te toonen, dat hij, die hem gaf geen wrok koesterde; dat 'took onmogelijk was, dat zulk een hoog heer, als Richard Brithwood Esqui re, in zijn publieke functie, wrok kon koesteren tegen zulk een minderwaardig individu, als John Halifax. „Ik zou u gaarne enkele oogenblikken 1 willen spreken." Nu steeds meerderen in het buitenland reizen of daar gereisd worden, wat ook voorkomt, is 't gevaar niet denkbeeldig, dat de waardeering voor bet schoon van ons eigen land minder wordt. En toch, dat land is zoo mooi. Wie, als ondergeteekende eenigen tijd in Gelderland vertoeven mocht, komt er van onder den indruk. Wat een prachtig landschap. Hoe ver rukkelijk zijn de prachtige bosschen, de diepe dalen en de hooge heuvels. Wat een schitterende vergezichten! Hoe onbe schrijfelijk mooi zijn aan den eenen kant de groenende weiden en aan de andere zijde de paarse heidevelden. Wie zijn oogen open doet zingt mee: „Holland mijn Holland, ik vind je zoo mooi". En wie dan weer terugkeert naar Zee land met zijn vette landauwen, zijn wijde verten, zijn niet te beschrijven mooie luchten, waar „beschermd door dijk en duin ons toelacht veld en bosch en tuin", die voegt er aan toe: Zeeland mijn Zee land, wat ben je toch mooi! Wil men het buitenland prijzen, goed. Maar laten we ons moioie Holland en ons mooie Zeeland, toch ook niet' ver geten. OPMERKER. W. F. Kraak; 3e Betsy Hendrikse; 4e Mej Kraak; 5e Mej. LahrCorré. le premie Piet Dorleijn; 2e M. W. MaasFlipse; 3e P. L. Antheunisse; 4e G. Bosschaart; 5e P. G. Maas; 6e A. Joosse; 7e G. van Bel- zen; 8e J. K. Kraak; 9e W. de Jong; 10e Mej. Joossevan Houten; lie H. J. van Westen; 12e Leen Koekman; 13e J. J. Kokkée; 14e Mej. Verbeekv. d. Bliek, 15e Nelly Dorleijn; 16e Mej. B. Koekman, 17e Mej. van SchelvenJ-obse; 18e E. Ver beek; 19e Mej. E. Koekman; 20e J. do Jon-g; 21e W. Verbeek; 22e M. A. van Bel- zen; 23e Mej. A. MidavaineWijckhuis; 24e D. Gans; 25e Mej. J. Veldhuis; 26e M. van Westen; 27e A. Jacobse; 28e Mej KosterKerk-hove; 29e Mej. Groenen bergTange; 30e W. P. de Jong. Voor groepen van 3 planten: le premie J. P. Fiegen; 2e Marie Fiegen, 3e L. Bal- jé; 4e Mej. FiegenPluijmers; 15e A. Hoffmann. Voor groepen van 2 planten, le premie Mej. van Aartsen; 2e J. J. van Aartsen; 3e Cla'zina de Voogd; 4e Gorry Fiegen; 5o Willem van Maaren; 6e Piet Wolf; 7e Mej. J. W. van Aartsen; 8e N. de Voogd; 9e Mej. C. -de Voogd; 10$ Bram van Aartsen; lie Mej. van MaarenPluijmers; 12e Job. de Voogd; 13e Ko van Anken; 14e Arie Wolf; 15e G. Labruijère. Eén plant, le premie Hendrik de Koo ning; 2e Piet Griep; 3e Gorrie Griep; 4e F. Adriaanse; 5e Marinus Berger; 6e An na Guequière; 7e Adri Labruijère; 8e Ja cobus Wondergem; 9e Hend. Griep en 10é L. Spenburg. De jury bestond uit de heeren M. G. Braat, A. J. Mulder en G. de Witte. VI l88l regen. Morgen(Vrijdag),avond geeft St. Caecilïa een concert op den Boulevard alhier. Kioellnge. Woensdagavond vergaderde de Raad dezer gemeente. Afwezig met kennisgeving de heer de Rijk. Ingekomen is een verzoek van de vereeniging voor vreemdelingenverkeer te Goes om een jaarlijksche bijdrage. Wordt aangehouden tot een volgende vergadering. Schrijven van Ged. Staten waarin zij de wenscbelijk- heid naar voren brengen om de motor en rijwielverordening in deze gemeente te herzien. Besloten wordt in de volgende vergadering een nieuwe verordening vaat te stellen. De voorzitter doet aan do hand van ont vangen teekeningen van het gemeente- gasbedrijf eenige mededeelingen over het plaatsen en verplaatsen van lantaarns. Besloten wordt een gaslantaarn, aan d«n Heernisseweg te verplaatsen en .een nieu we te plaatsen aan het Kl'oetingsdx ge deelte van den Willem; Zelleweg. Voorts zou de voorzitter gaarne de mee ning van den raad verneuken overat', of niet doortrekken van het gasbuizennet. in de Groe. De heer Straub acht dit voor alsnog niet wenschelijk; hij vraagt of ds bewoners bij eventueels uitbreiding .wr- „Zeker zeker spieeik op'," terwijl Kij hem .magistraal 'toer toekeer te. i „Pardon, mijn zaak is persoonlijk," zei John, naar den klerk ziende. „Hier zijn geen persoonlijke zaken", antwoordde de squire uit de iioc;> „Zal ik u dan ergens anders spreken? Want ik moet de eer hebben van -een onderhoud met u en wel terstond Hij gaf den klerk een wenk, om ver trek te verlaten. „En, Jones, zend ai de anderen naar 'thuis van bewaring, tot morgen, 'tis bijnja. drie uur. Deze schurken kannen toch niet eischen, dat zij een edelman van zijn diner afhouden." Ik veronderstel, dat dit sloeg op hen, die buiten stonden, ten minste wij von den goed 'tzoo op te vatten. „Nu u mijnheer misschien wilt u uw boodschap zeggen; boe vlugger hoe beter." „'tZal niet lang ophouden, 'tls een voudig een kwestie van vorm; tocb meen de ik, dat 't mijn plicht was, de eerste te zijn, die u op de hoogte kwam stellen. Mijnheer Brithwood ik heb de eer u een boodschap te brengen van uw nicht juffrouw Ursula March." „Ik heb niets met haar noodig ik wil haar gezicht nooit meer zien de d© helleveeg." (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1928 | | pagina 5