y
DE ZEEUW
tweede blad.
E'S
VAN HOOGER ORDE.
Uit de Provincie.
Zoeklichtjes.
>che Lloyd
IK - GOES
DNS
LES
ADE
Kalfvaars,
enstbode,
bode of
lishoudlng.
uitingen.
de ziektegevallen op de
„insulinde".
FEUILLETON
rbrialtar.
?erim.
5ERICHT
and van 31
Westelijke
eest half be-
in 't Westen;
anbuien, aan-
•g 2 uur..
tsars:
vraagt
gd loon'
ECTIE.
ieder
rborgt
IP
a
eit,
GEBR. M. en
Schore.
>udster
Hoog loon en
leven onder no.
te Middelburg.
in landbou-
uisgenoote wor-
beneden 17 of
aan Boekhandel
L, Bruinisse.
|3BEEK, Herv.
vraagt
169, Arnhem
L5.55
15.55
19.49
L6.59
16.69
20 45
17.31
17.31
21.13
17.40
17.40
16.07
20.04
14.58
16.15
19 51
17.27
17.27
21.07
18.19
18.19
21.53
19.17
19.27
22.28
19.28
19.41
22.44
19.38
19.54
19.46
20.05
19.58
20.20
23.02
20.05
2 .28
20.14
20.40
23.13
20.21
20.47
20 23
20.66
23.25
20.37
21.18
20.45
21.17
20.52
21.26
21.01
21.36
23.45
21 09
21.47
21.17
21.56
23.58
3
1 2
VAN
TinNDERDAG 80 AUG. 1928. No. 282.
Het rapport der professoren komt tot de
conclusie, dat roodvonk geheerscht heeft.
Verschenen is het rapport, uitgebracht
door de professoren G. J. W. Koolemans
Beynen -Jr., dr F. Th. L. Kan en P. G. Flu
aan den Rotterdamschen Lloyd naar aan
leiding van de ziektegevallen aan boord
van het s.s. „Insulinde".
De eerste ziektegevallen
Het rapport begint met een beschrijving
van alle aan boord van de „Insulinde" op
getreden ziektegevallen, waarbij zich een
keelaandoening voordeed.
Op de thuisreis deden zich onder de
passagiers dertig gevallen van angina
voor. Bij zeven vertoonde zich een
exantbeem, bij een geringer aantal ook
schittering en vervellingen. Bij één pa
tient een typische haemorrhagische nier
ontsteking. Vier patiënten overleden. On
der de bemanning deden zich vier geval
len voor, hij twee met een typisch exan
theem gevolgd door vervetting.
Het rapport gaart nu verder als volgt:
De studie van deze korte ziektegeschie
denissen leert ons, dat op de uitreis van
Tanger af zich gevallen van angina onder
enkele passagiers hebben voorgedaan.
Volgens den scheepsarts komen gevallen
■p van angina bijna regelmatig hij elke reis
voor. Hij maakte zich daarom niet onge
rust, toen na 15 Mei zich geregeld zulke
gevallen onder de passagiers voordeden
Even vóór aankomst te Sabang verlie
pen de anginagevallen ernstiger. De koorts
werd hooger, het gevoel van algemeen ziek
te zijn was krachtig en wat van -groot ge
wicht was, er trad nog een symptoom bij:
bij. een aantal patiënten ontwikkelde zic;i
over het geheele of een groot deel van bet
lichaam een vlekkig exantbeem.
Tusschen 30 Mei en 1 Juni noteerde
men niet minder dan twaalf gevallen en
bij zes hunner ontwikkelde zich een exan
tbeem, terwijl van de drie gevallen onder
de bemanning alle drie zulk een exan-
theem hadden.
Op de ku-streis bleven zulke gevallen
voorkomen. Men noteerde er twee en bij
een zag de scheepsdokter hét exantheem.
De andere vertoonde een belangrijk symp
toom, ihij vervélde.
Ondertusschen was een der patiënten,
die kort na het vertrek uit Sabang ziek
geworden was, opgenomen in een zieken-
inrichting te Singapore en aldaar overle
den, maar reeds vóór zijn overlijden was
aan den scheepsarts gesein'd, -dat hij aan
Scarlatina (roodvonk) lijdende was.
1 Deze diagnose was goed, want inder
daad: de verschijnselen aan boord van de
„Insulinde" bij de lijders waargenomen,
waren typisch voor Scarlatina.
De verkeerde diagnose.
De medicus deelde de commissie dan
ook mede, dart hij kort na ontvangst van
het telegram aan boord van de „Insulin
de" en dus vóór de aankomst te Tandjong
Priok, naar deze haven seinde, dat er zich
gevallen van Scarlatina onder de passa
giers hadden voorgedaan en dat hij nog
zeven van die gevallen had.
Te Priok en te Weltevreden waren de
medici van een andere meening. Hoewel
het keelslijm van de patiënten bij onder
zoek op diphteriebacillen vrij van deze
ziekteverwekkers bleek te zijn en ook het
onderzoek van het keelslijm van den te
Singapore overleden patiënt negatief was
op deze bacillen, bleef men na uitsluiting
van tliphterie tocb denken aan een gewone
angina.
De diagnose Scarlatina wilde men niet
stellen en men deelde den scheepsarts me
de, dat de patiënten onmogelijk aan Scar
latina -konden lijden omdat Scarlatina
op Java niet voorkomt.
Nu is het volkomen juist, dat Scarla
tina zich op Java en over het algemeen in.
de tropen zoo ooit dan tocb zoo zelden
onder de typische in Europa Zoo goed be
kende ymptomen voordoet, dat men vrij
en Feestdagen.
Naar het Engelseh.
56.) _o_
Toen Jael het licht binnen bracht sche
merde 'imrj aanvankelijk alles voor de
oogen. Maar toen zag ik, dat John op
stond en juffrouw March met hem. Haar
hij de hand houdend, bracht hij haar
door vertrek. Met zijn hoofd recht op,
met stralende oogen zijn geheele
uiterlijk als dat van een man, die voor
de gansche wereld de verklaring aflegt,
«dit j3 't mijne I'"
„Wel?" zei mijn vader, terwijl hij hen
aanzag over zijn bril.
John sprak aangedaan: „Wij hebben
8een ouders, noch zij noch ik. Zegen
naar, want zij heeft beloofd mijn vtouw
o zullen zijn." En de oude man zegende
naar met tranen.
HOOFDSTUK XIX.
»'t Was beter, Phineas, dat ge op zulk
f®'1 regenachtigen 'dag waart thuis get-
nleven maar ik ben toch blij, dat je
bl] me zijt."
John had reden daarom blij te zijn,
algemeen aanneemt en het in alle boeken
vermeld vindt, dat Scarlatina niet in de
tropen voorkomt.
In dit geval van de „Insulinde" beging
men echter door 'het vasthouden aan dit
dogma een gevaarlijke denkfout. Men ha'd
todh niet te doen met de tropen, maar met
een schip, dat uit Europa kwam. De be
manning bestond voor een deel uit Euro
peanen, terwijl onder de passagiers zeer
veel Europeanen waren, die nog nooit met
de tropen kennis hadden gemaakt. Als het
ware had men op het schip een stuk Ne
derland.
De symptomen, welke zich hadden voor
gedaan, waren zoo typisch voor Scarla
tina, dat het onbegrijpelijk is, dat de me
dici te Weltevreden en Priok, die van deze
gevallen -kennis namen en enkele lijders
nog onderzochten, zich toch maar door
het -dogma lieten beheerschen, den ernst
van den toestand niet inzagen en de juiste
diagnose niet stelden.
Deze denkfout van zijn Indische colle
ga's werd oorzaak, dat -de scheepsarts ge
heel van de wijs werd gebracht. Hij liet
zijn diagnose Scarlatina los.
Wel werden de hutten, waarin de ziek
geworden passagiers hadden gelegen, ge
desinfecteerd en geschiedde hetzelfde ook
met het beddegoed, dat door hen was ge
bruikt.
Het voornaamste liet men echter na,
want de zieken noch de reconvalescenten
werden geïsoleerd. De tweede patissier,
op 30 Mei ziek geworden met angina en
exantheem en die later vervelde, die du.s
alle verschijnselen van Scarlatina had
vertoond, hervatte, terwijl hij nog gevaar
opleverde, op 6 Juni zijn werk als patis
sier op het schip.
Ook de patiënten, die gedurende de
kustreis van het schip in verschillende zie-
keninrichtingen te Weltevreden waren op
genomen, kwamen kort na hun herstel,
terwijl zij zich nog in het infectieuse sta
dium bevonden, bij vertrék van het schip
uit Priok aan boord.
Onder hen bevonden zich een bakker,
een buffetchef en een adjunct-administra
teur.
Deze reconvalescenten leverden beslist
een gevaar op voor de passagiers, die te
Priok aan boord kwamen. Een dag na bet
vertrek uit Sabang, ongeveer zes dagen na
he vertrek uit Priok, dat is juist de incu
batieperiode van de Scarlatina, deden zich
nieuwe gevallen van angina Snder deze
passagiers voor. Spoedig hierna werd het
aantal anginae grooter en ook nu weer
traden er gevallen op, die met heftige an
gina begonnen, waar de 'lijders zich zwaar
ziek gevoelden en waar zich een typisch
exantheem ontwikkelde.
Op 28 Juni kwamen er vijf gevallen voor
bij passagiers, waarvan twee letaal ein
digden. Onder de bemanning deden zich
op dien dag nog drip gevallen voor: een
met exantheem. Op 29 Juni bad men niet
minder dan 'zeven gevallen van angina,
w.o. een met een exantheem, dat letaal
eindigde en op 30 Juni tien gevallen, een
met een exantheem. Bij dit -geval ontwik
kelde zich een haemorrhagische nieront
steking. Hij vertoonde op 26 Juli nog dui
delijke vervelling aan handen en voeten en
had nog een haemorrhagische nephritis.
Tusschen 1 en 13 Juli deden zich nog
steeds weer gevallen voor. Bij twee zag
men een exantheem.
De fout van den dokter.
Men kan het den scheepsarts vergeven,
dat hij zich te Weltevreden van de wijs
deed brengen. Hij stond aldaar tegenover
artsen, die hij klaarblijkelijk als zijn meer
deren in kennis niet slechts op het
gebied der tropische ziekten, maar ook op
dat van de algemeene cosmopolitische ge
neeskunde beschouwde. Het was voor 'hem
die minder ervaring had, blijkbaar niet
gemakkelijk tegenover hen de goede diag
nose Scarlatina te verdedigen. Onver-:
-klaarbaar is het echter, dat hij na Sabang,
toen zich toch de meest typische gevallen
van Scarlatina onder de patiënten voor
deden, toch maar onder de suggestie van
zijn collega's te Weltevreden bleef en de
gevallen niet herkende. Door dit te doen,
beging hij een ernstige fout.
Door het niet herkennen der ziekte werd
het treffen van de juiste maatregelen na
gelaten. Deze hadden moeten bestaan in
het zoo streng mogelijk isoleeren der lij
ders. Wel hield de scheepsdokter de zie
ken in hun hut, maar bezoek was niet ver
want hij had een pijnlijke boodschap te
verrichten. Hij was op weg om aan mijn
heer Brithwood op de „Mythe", Ursula's
wettigen voogd, mede te deelen, dat zij
hem haar hand had beloofd hem,
John Halifax, den looier. Hij deed dit
ja drong er zelfs op aan om 'tte doen
op den dag, nadat hij meerderjarig 'go-
•worden was en juist een week, nadat zij
verloofd waren den 19den Juni 1801.
Wij kwamen bij het ijzeren hek van
„Mythe House" John aarzelde een
oogenblik maar trok toen met vaste hand
aan de bel.
„Herinnert ge je den laatsten keer, toen
we hier ook stonden, John?"
„Zeker f'
Maar zijn gelukkigen glimlach ver
dween spoedig van zijn gezicht en hij
begon pijnlijk ernstig te zien. Men kon
wel vooruit zeggen 'hoe dit alles bier zou
afloopen. Men kon dat zelfs zien aan
den schuinschen blik van den bediende,
die opschrok bij 'thooren van zijn naam
„(mijnheer Halifax".
„Mijnheer Brithwood heeft 't druk, mijn
heer kom liever morgen terug," zei
de man.
,,'t Spijt me, dat ik hem lastig moet
vallen maar ik moet mijnheer Brith
wood vandaag spreken."
En vastberaden volgde John den man
naar de groote, ledige eetzaal, waar wjj
boden en zij werden door hetzelfde perso
neel, dat ook de niet-zieken bediende, ge
holpen.
Zoo was de mogelijkheid van versprei
ding der infectie over het geheele schip
geschapen.
Maatregelen voor
de toekomst.
Ten opzichte van de vraag wat er
menschelijker wijs moet worden gedaan
om catastrophen, zooals zich een op de
„Insulinde" voordeed, te voorkomen
wordt o.m. het volgende opgemerkt:
Hoofdzaak is, dat de medici aan boord
en aan den wal er in het vervolg nog
beter dan nu wellicht reeds geschiedt,
op letten, dat lijders aan besmettelijke
ziekten of zij-, die zich in het reconvales
centie-stadium dier ziekte mochten be
vinden, de reis niet meemaken.
Uiterste voorzichtigheid zij: in deze
richting warm aanbevolen. Men bedenke
steeds, dat de omstandigheden aan b-oord
ideaal zijn voor het zich verbreiden van
een co-ntagieuze ziekte.
Zoo schuilt dan ook de schuld van
de catastrophe o-p de „Insulinde" niet
bij; de maatschappij, maar bij de medici,
die, als menschen,, in dit geval een fout
en wel een zeer ernstige begingen.
Willen de maatschappijen trachten om
in de toekomst nog beter beschermd te
zijn tegen de gevolgen van dergelijke me
dische dwalingen, dan is het noodzakelijk,
dat zij: met de keuze hunner scheeps
artsen, vooral als deze op groote passa
giersschepen dienst moeten do-en, kies
keuriger zijn dan nu.
Men zou aan een scheepsarts den eisch
moeten stellen, dat hij behoorlijk kli
nisch onderlegd is. Dit zou men kunnen
doen beoordeelen door een neutrale com
missie van bekende klinici.
De commissie wil er tenslotte nog op
wijzen, dat wellicht een verbetering van
de dienstvoorwaarden er toe zou kun
nen leiden, dat zich meer medici voo-r
scheepsarts zouden aanmelden en dus
de mogelijkheid om voor dit ambt, dat
toch zeker eigenaardige moeilijkheden met
zich meebrengt, geschikte artsen te kie
zen, "grooter zo-u worden, en deze dan
voor langeren tijd, dan nu mo-gelijk Ls, te
kunnen aanstellen en 'in dienst houden.
De moraal te trekken uit het voo-rval
op de „Insulinde" is stellig, dat de
scheepsmedicus voortaan geen enkel ge
val van angina of van welke infectie
ziekte ook, dat zich gedurende de reis
bij een der passagiers voordoet, „en ba
gatelle" mag behandelen, maar elk geval
met de meeste zorg vervolgen, behandelen
en isoleeren m-o-et.
De postdienst o-p Konin
gin n e d a g. Op den verjaardag van H. M-
de Koningin zullen de kantoren en post
stations, voorzooveel den post dienst be
treft, niet later dan tot 14 uur wor
den opengesteld. Na dit uur blijft tot
het op andere werkdagen geldende slui
tingsuur voor de busrechthouders de ge
legenheid bestaan om stukken af te halen.
Voorts sullen de kantoren en poststa
tions op dien dag gesloten zijn voor de
behandeling van postwissels (met uitzon
dering van telegrafische), postbewijzen,
quitantiën en, voorzooveel de postkanto
ren betreft, voor de distributie van pas
munt. Voor den postcbèque- en girodienst
zijn de kantoren eveneens gesloten, behal
ve voor het aannemen van stortingen
waarvan spoedbehandeling en spoedbe
richt wordt gevraagd en voor het uitbe
talen van chèques, op welker adviezen
ten girokantore spoedbehandeling is toe
gepast.
Ten P.ostkantore te Goes zullen de 3e
briefpost- en de 2e pakketpostbestelling
niet worden uitgevoerd.
Op de hulpkantoren vervalt de 2e be
stelling.
Middelburg. Zooals reeds gemeld, geeft
morgenavond het Middelburgscb Muziek
korps weder een uitvoering op het Molen
water, doch iets korter dan anders, omdat
een fakkeloptocht wordt gehouden, uit
gaande van „Uit het VolkVoor het
Volk". Deze wordt opgesteld in het laantje
van het verlengde van de Bree en gaat
rond 't Meienwater en door de Koepoort
straat, Lange Singelstraat, Brakstraat,
Bam Nz., Korte Delft, Nieuwstraat, Lon-
gingen zitten op roodfluweelen stoelen;
we zaten daar, langer dan vijftien minu
ten, te kijken naar den grooten hert ei-
kop, met 't gewei en de zilveren flacons
en drinkbekers.
„Zoo gaat bet niet,'* zei John'en trok
aan de bel.
„Hebt gij uwen meester gezegd, dat ik
hier was?"
„Ja mijnheer," en we zagen den grijns
lach, waarmee de knecht binnen kwam
om de hoeken van zijn mond verdwijnen!.
„Hoe spoedig mag ik de eer hebben-
hem te spreken?"
„Hij zegt, mijnheer, dat u mij uw bood
schap maar zeggen moet"
John dacht even na zeide toen;
„Zeg uw meester, dat ik zelf hem moet
spreken; 'tis een belangrijke boodschap,
anders zou ik hem niet komen lastig
vallen en ophouden."
„Zeer goed mijnheer."
Spoedig kwam de man terug om te zeg
gen, dat mijnheer Brithwood voor vijf
toinuten te spreken was in de rechtszaal.
Hij bracht ons over de binnenplaats, (waar
wij juist twee dames zagen uitrijden, vafl
wie eene John Halifax vroolijk met de
hand groette) naar 't bureau van den
magistraat. Diaar sprak mijnheer Brith
wood recht,
In 't eerste vertrek zat een flinke, jonge
kerel, eea a trooper, waarschijnlijk
densche Kade, Houtkade, Turfkade, (Sint
Janstraat, Lange Delft, Lange Burg, Kern-
te Burg, Abdij, Balans, Wagenaarstraat,
Hofplein, Lange Noordstraat naar de
Markt. Op een paar plaatsen, o.a. in de
Abdij, wordt halt gehouden.
Floralia. De bekroningen.
Hieronder laten wij de -gewone bekro
ningen van inzendingen op Floralia vol
gen.
Afdeeling Volkstuinen „Kweeklust".
Groep 1, losse groenten. Ie prijs A.
Groenenberg; 2e N. de Voogd; 3e J. Tor-
bijn. Premies: 1ste D. Davidse; 2e P.
Sturm; 3e J. J. van den Berge; 4e G. de
Nood; 5e J. Labruijère; 6e J. Jongepier;
7e J. Jansé; 8e G. de Klerk; 9e P. Antheu
nisse; 10e D. Gans; lie J. Janse Sr.; 12e
M. Vreeke. Eereprijs voor deze groep, aan
geboden door den heer G. M. de Klerk,
toegekend aan A. Groenehberg.
Groep 2, groenten opgemaakt in kisten
of manden; le prijs M. Kleinepier; 2e A.
Groenehberg. le premie: J. N. Step. Eere
prijs, aangeboden door School- en Werk-
tuinen, M. Kleinepier.
Groep 3, losse bloemen, le prijs M.
Kleinepier; 2e A. Groenenberg; 3e J. A.
Bakker, le premie W. Verstraaten; 2de J.
Labruijère; 3e S. Meerman; 4e D. Gans.
Eereprijs, aangeboden door den -heer J. N.
Step, M. Kleinepier.
Groep 4, manden met bloemen, le prijs
M. Kleinepier; 2e N. de Voogd, le premie
A. Groenenberg. Speciale prijs voor vak
lieden, J. A. Bakker. Eereprijs, aangebo
den door den heer J. F. Vermeulen, M.
Kleinepier.
Voor de ter opluistering ingezonden
bloemen werden prijzen behaald door den
'heer L. P. de Bree, zijnde de eerste, een
medaille van „Uit het VolkVoor het
Volk"; door den 'heer R. Antheunisse de
tweede, een medaille van den heer E. Ber
denis van Berlekom, en door den heer J.
A. Bakker de derde, een medaille van den
heer G. W. Dhuy.
De prijs, beschikbaar gestel-d door
„Kweeklust" zelf voor hem, die de meeste
eerste prijzen behaalde, werd toegekend
aan M. Kleinepier; de prijs, toegekend
door den beer L. P. de Bree, voor den op
volger, aan A. Groenenberg.
De jury van „Kweeklust" bestond uit
de heeren G. Mathijsse, K. Janse en San-
derse.
Afdeeling Sdhool- en Werktuinen. Van
de 39 deelnemers verkregen 1ste prijzen:
Cornelis van Egdan, Willem Koole, Beb
Boasson, N. Hesseling, Bea van Roor, E.
van der Zee, Cornelis van der Weel, Jan
van Pienbroek, Ben Bijl, Joh. Visser, An
na Wisse, Arie van Bodegraven, Leendert
Francois, Johan van Luijk, Jacobus Hoo-
-genboom, Hendrika van Herwijnen, Pie-
ter Roose en Thomas Petiet.
Tweede prijzen werden toegekend aan
Willem Vader, Hannie van der Peltz, A.
Jobse, J. A. Vriesman, Jan Wondergem,
Mina van Hel, Johanna Mon-deel, Willem
Hooftman, Anton Homburg, Arend de
Jonge, Jac. Seijmoer, Lies Onder-" ijk, Ga-
tharina de Wilde, Nellie Paul, Marie Mul
der, Willem de Bakker, Saartje van Aart-
sen, Albert van Opdorp, Frans Ittmann,
Pieter v. d. Weel en Johannes Geljon.
Eereprijzen werden toegekend aan Wil
lem Koole, E. van der Zee, Ben Bijl, Arie
van Bodegraven, Leendert Framjois en
Thomas Petiet.
De jury bestond uit de dames de Mees
ter en Roos en den heer v. d. Weel.
Voor groepen van 7 planten: le prijs
Mej. WattelBruisschoot; 2e G. Plan
soen; 3e Wattel; 4e Marietje Hage. le pre
mie J. F. Schellings; 2e W. de Muijnck.
Voor groepen van 8 planten: le prijs
P. Antheunisse; 2e L. Antheunisse; 3e J.
Klap. le premie C. J. Koster; 2e Mej. de
Bree; 3e A. Midavaine; 4e Mej. Brevet; 5e
Mej. C. van Kleven.
Groepen van 6 planten, le prijs Th. van
Molenbroek; 2e Mej. v. WestenFrezen;
3e J. W. van Westen. Ie premie R. W
van Aken; 2e P. M. Goeman; 3e G- van
Westen; 4e D. Midavaine; 5e Wed. Klap
Alewijnse.
Voor groepen van 5 planten, le prijs
Mej. GoemanVleeschhouwer; 2e P.
BothHendrikse. le premie Mej. v. Wes
ten; 2e Mej. B. Antheunisse; 3e J. J. Loos;
4e Andries Lamain; 5e L. de Pagtervan
Boven.
Voor groepen van 4 planten, le prijs
Mej. M. J. VleeschhouwerKroes; 2e
hij was zwaar geboeid en zag er ge
melijk uit: en vlak bij de deur stond een
meisje met een kind op den arm en
God zij haar genadig! zonder ring aan
den vinger te huilen; een^ andere, on
gunstig uitziende kerel, halfdronken, met
een politieagent naast hem, vroeg ons luid
om „een slokje".
Bit waren ,de menschen, die Richard
Rritliwood-Esquire, magistraat van 't
land van te rechten en te straffen!
had, overeenkomstig zijn eigen rechts
gevoel en zijn kennis van de wetten van
zijn land.
Hij zat achter zijn schrijftafel, geheel
en al magistraat, terwijl hij 'zijn klerk
achter zich zoo krachtig dicteerde, dat we
beiden reeds Jjinnen waren en John Pt
vertrek al was doorgestapt, voor bij ons
zag of ons scheen te zien.
„Mijnheer Brithwood F'
„O, mijnheer Halifax goeden
morgen."
John beantwoordde dezen groet, welke
blijkbaar bedoeld was om te toonen, dat
hij, die hem gaf geen wrok koesterde;
dat 'took onmogelijk was, dat zulk een
hoog heer, als Richard Brithwood Esqui
re, in zijn publieke functie, wrok kon
koesteren tegen zulk een minderwaardig
individu, als John Halifax.
„Ik zou u gaarne enkele oogenblikken
1 willen spreken."
Nu steeds meerderen in het buitenland
reizen of daar gereisd worden, wat ook
voorkomt, is 't gevaar niet denkbeeldig,
dat de waardeering voor bet schoon van
ons eigen land minder wordt.
En toch, dat land is zoo mooi.
Wie, als ondergeteekende eenigen tijd
in Gelderland vertoeven mocht, komt er
van onder den indruk.
Wat een prachtig landschap. Hoe ver
rukkelijk zijn de prachtige bosschen, de
diepe dalen en de hooge heuvels. Wat
een schitterende vergezichten! Hoe onbe
schrijfelijk mooi zijn aan den eenen kant
de groenende weiden en aan de andere
zijde de paarse heidevelden.
Wie zijn oogen open doet zingt mee:
„Holland mijn Holland, ik vind je zoo
mooi".
En wie dan weer terugkeert naar Zee
land met zijn vette landauwen, zijn wijde
verten, zijn niet te beschrijven mooie
luchten, waar „beschermd door dijk en
duin ons toelacht veld en bosch en tuin",
die voegt er aan toe: Zeeland mijn Zee
land, wat ben je toch mooi!
Wil men het buitenland prijzen, goed.
Maar laten we ons moioie Holland en
ons mooie Zeeland, toch ook niet' ver
geten.
OPMERKER.
W. F. Kraak; 3e Betsy Hendrikse; 4e Mej
Kraak; 5e Mej. LahrCorré. le premie
Piet Dorleijn; 2e M. W. MaasFlipse; 3e
P. L. Antheunisse; 4e G. Bosschaart; 5e
P. G. Maas; 6e A. Joosse; 7e G. van Bel-
zen; 8e J. K. Kraak; 9e W. de Jong; 10e
Mej. Joossevan Houten; lie H. J. van
Westen; 12e Leen Koekman; 13e J. J.
Kokkée; 14e Mej. Verbeekv. d. Bliek,
15e Nelly Dorleijn; 16e Mej. B. Koekman,
17e Mej. van SchelvenJ-obse; 18e E. Ver
beek; 19e Mej. E. Koekman; 20e J. do
Jon-g; 21e W. Verbeek; 22e M. A. van Bel-
zen; 23e Mej. A. MidavaineWijckhuis;
24e D. Gans; 25e Mej. J. Veldhuis; 26e
M. van Westen; 27e A. Jacobse; 28e Mej
KosterKerk-hove; 29e Mej. Groenen
bergTange; 30e W. P. de Jong.
Voor groepen van 3 planten: le premie
J. P. Fiegen; 2e Marie Fiegen, 3e L. Bal-
jé; 4e Mej. FiegenPluijmers; 15e A.
Hoffmann.
Voor groepen van 2 planten, le premie
Mej. van Aartsen; 2e J. J. van Aartsen;
3e Cla'zina de Voogd; 4e Gorry Fiegen; 5o
Willem van Maaren; 6e Piet Wolf; 7e Mej.
J. W. van Aartsen; 8e N. de Voogd; 9e
Mej. C. -de Voogd; 10$ Bram van Aartsen;
lie Mej. van MaarenPluijmers; 12e
Job. de Voogd; 13e Ko van Anken; 14e
Arie Wolf; 15e G. Labruijère.
Eén plant, le premie Hendrik de Koo
ning; 2e Piet Griep; 3e Gorrie Griep; 4e
F. Adriaanse; 5e Marinus Berger; 6e An
na Guequière; 7e Adri Labruijère; 8e Ja
cobus Wondergem; 9e Hend. Griep en 10é
L. Spenburg.
De jury bestond uit de heeren M. G.
Braat, A. J. Mulder en G. de Witte.
VI l88l regen. Morgen(Vrijdag),avond geeft
St. Caecilïa een concert op den Boulevard
alhier.
Kioellnge. Woensdagavond vergaderde
de Raad dezer gemeente. Afwezig met
kennisgeving de heer de Rijk. Ingekomen
is een verzoek van de vereeniging voor
vreemdelingenverkeer te Goes om een
jaarlijksche bijdrage. Wordt aangehouden
tot een volgende vergadering. Schrijven
van Ged. Staten waarin zij de wenscbelijk-
heid naar voren brengen om de motor
en rijwielverordening in deze gemeente
te herzien. Besloten wordt in de volgende
vergadering een nieuwe verordening vaat
te stellen.
De voorzitter doet aan do hand van ont
vangen teekeningen van het gemeente-
gasbedrijf eenige mededeelingen over het
plaatsen en verplaatsen van lantaarns.
Besloten wordt een gaslantaarn, aan d«n
Heernisseweg te verplaatsen en .een nieu
we te plaatsen aan het Kl'oetingsdx ge
deelte van den Willem; Zelleweg.
Voorts zou de voorzitter gaarne de mee
ning van den raad verneuken overat', of
niet doortrekken van het gasbuizennet. in
de Groe. De heer Straub acht dit voor
alsnog niet wenschelijk; hij vraagt of ds
bewoners bij eventueels uitbreiding .wr-
„Zeker zeker spieeik op'," terwijl
Kij hem .magistraal 'toer toekeer te. i
„Pardon, mijn zaak is persoonlijk," zei
John, naar den klerk ziende.
„Hier zijn geen persoonlijke zaken",
antwoordde de squire uit de iioc;>
„Zal ik u dan ergens anders spreken?
Want ik moet de eer hebben van -een
onderhoud met u en wel terstond
Hij gaf den klerk een wenk, om ver
trek te verlaten.
„En, Jones, zend ai de anderen naar
'thuis van bewaring, tot morgen, 'tis
bijnja. drie uur. Deze schurken kannen
toch niet eischen, dat zij een edelman
van zijn diner afhouden."
Ik veronderstel, dat dit sloeg op hen,
die buiten stonden, ten minste wij von
den goed 'tzoo op te vatten.
„Nu u mijnheer misschien wilt
u uw boodschap zeggen; boe vlugger hoe
beter."
„'tZal niet lang ophouden, 'tls een
voudig een kwestie van vorm; tocb meen
de ik, dat 't mijn plicht was, de eerste
te zijn, die u op de hoogte kwam stellen.
Mijnheer Brithwood ik heb de eer u
een boodschap te brengen van uw nicht
juffrouw Ursula March."
„Ik heb niets met haar noodig ik
wil haar gezicht nooit meer zien de
d© helleveeg."
(Wordt vervolgd.)