DE ZEEUW
tweede blad.
Zoeklichtjes.
het r.-k. stembusprogram.
FEUILLETON
VAN HOOGER ORDE.
Uit de Pers.
4 I Do veiligheidsklep open!
Uit de Provincie.
de sport en haar gevaren.
Te Jiorculo werd Zaterdag een Folkloristische Landdag gehouden. In den stoet
werdenop praalwagens verschillende oude gebruiken en kleederdrachten ge
toond. Ook het weefgetouw ontbrak niet in den stoet.
„Wie kaatst moet den bal verwachten".
Aan dit spreekwoord zal de roode Volk-
redactie weieens gedacht hebben de laat
ste dagen.
Teneinde de bewuste volgelingen nog-
eens fijntjes tegen de kapitalisten op te
hitsen, had men noodig geoordee.l te ver
melden, dat Dr Zimmerman toen hij in
Weenen vertoefde om de Oostenrijksehe
financiën te regelen, een huis met tien ka
mers bewoonde.
Dat moest wel inslaan meende meii
Maar de Telegraaf, ook niet mis, publi
ceert nu een reeks foto's van de prachtige
huizen die leidende partijgenooten bewo
nen, huizen, met 20 en meer kamers.
Ai mij, wat gaat 't „Volk" tekeer. Het
vindt zooiets een minne strijdwijze, na
tuurlijk! en tracht dan de zaak een beetje
recht te zetten door te vertellen hoeveel
opofferingen die partijgenooten zich wel
getroosten.
Dat kan wel, zegt de „Telegraaf', om
dan even terloops te vertellen dat een va,n
die zich uitkleedende voormannen zich
van „Het Volk" gedurende 5 jaar een
jaarlijksche uitkeering van f 20.000 heeft
weten te verzekeren.
't Is een ver van mooie strijdwijze.
Maar „Het Volk" heeft deze pillen ten
volle verdiend. Wie kaatst moet den bal
verwachten.
Intusschen kan ik me voorstellen, dat
sommige „bewuste" arbeiders zich bij
't lezen van dergelijke dingen toch wel eens
achter de roode ooren krabben,
OPMERKER.
VAN
DINSDAG 28 AUG. 1928. No. 280.
De Standaard geeft eenige opmer
kingen o.er het R.-K. stembusprogram en
wijst er op dat dit program er niet op ge
richt is om te dienen als basis van saam
werking.
Dit blijkt op meer dan een punt. Zoo o.a.
bij den aandrang om art. 177 der Indische
Staatsinrichting (het oude art. 123 R.R.)
uit de wetgeving te verwijderen. Immers is
het bekend, dat men van G.H. zijde de be
voegdheid der Overheid in Indië om zich,
tot "zekere hoogte, régelend met den zen-
•jingsarbeid in te laten, niet wil prijsgeven
Maar ook de aanhef der eerste para
graaf wijst in die richting. Handhaving
zoo vangt deze eerste paragraaf aan
„handhaving en doorvoering der Ka
tholieke Staatkundige beginselen in wetge
ving en bestuur". Vraagt men wat die
Katholieke Staatkundige beginselen in
houden, dan zal men ten antwoord ont
vangen, dat dit de Staatkundige beginse
len der Katholieke Staatspartij zijn en dat
deze van ouds er op gericht waren de
Christelijke grondslagen van ons volksle
ven te handhaven en, zoo mogelijk, te ver
sterken. En de verwijzing, in het bijzon
der, naar de noodzakelijkheid om het ge
zag hoog te houden; om huwelijk en
ouderlijke macht niet te verzwakken; om
de openbare onzedelijkheid te bestrijden,
bevestigt ongetwijfeld die opvatting.
Maar dat neemt toch niet weg, dat het
R.K. ontwerp-program, juist door die tot
heden niet gebruikelijke woordkeus, ietwat
meer apart staat dan bij vorige gelegen
heden wel het geval was.
Door de invoering der Evenredige Ver
tegenwoordiging is natuurlijk in den
ouden toestand vanzelf een ingrijpende
wijziging ontstaan. Vóór 1918 placht men
vóór de stembus tot overeenstemming te
komen omtrent den hoofdinhoud van de
stembusprograms. Verkregen de partijen,
die op zulk een min of meer gemeenschap
pelijk program opgetrokken waren, bij de
stembus de meerderheid, dan wist men
vooruit vrijwel wat er, na die stembus, te
gebeuren stond. Rat gemeenschappelijk
optrekken behoort tot het verleden. Ieder
ordent zijn eigen slagorden, deder trekt on
der eigen vaandel op en wacht dan maar
tot de kruitdamp opgetrokken is, om te
zien wat er gebeuren gaat. Of, om hét an
ders te zeggen, voorheen oefenden de kie
zers een zekeren invloed uit op de vraag
of er, na de stembus, met andere partijen
zou worden saamgewerkt en, zoo ja, met
welke. Thans spreken de kiezers daarover
niet of in veel geringer mate mee.' Het zijn
de gekozenen der partij die straks geroe
pen worden op dit punt, vrijwel zelfstan
dig, een beslissing te nemen.
In hoeverre die nieuwe toestand beter of
slechter is dan de vroegere, daarover is
meeningsverscbil toelaatbaar, maar welke
meening men ook toegedaan is, het feit
der verandering blijft. Het ligt in den aard
der E. V. zelf, dat de partijen bij de stem
bus in isolement, d. i. zelfstandig optre
den; dat voorafgaand overleg tusschen
partijen in het land al minder zal plaats
grijpen; dal de gekozen Kamerfractie
straks geheel zelfstandig voor beslissin
gen van dezen aard komt te staan.
Toch behoeft die toestand er niet toe te
leiden, dat de kiezers van eiken invloed op
den gang van zaken verstoken blijven. Zoo
heeft onze deputatenvergadering van 1922
en dit werd gehandhaafd in 1925
wel degelijk hare wenschen omtrent saam-
werking met andere partijen kenbaar ge
maakt.
Zoowel bij de besprekingen over de Ka
binetsformatie van 1922, als bij die van
1925, is met deze wenschen der Deputar
ten vergadering rekening gehouden. De A.
R. kiezers hebben zich vooraf! uitgespror
ken over een saamgaan der rechtsche
partijen en de Kamerfractie heeft in den
geest van die uitspraak gehandeld.
Of wij thans hetzelfde kunnen doen
als in 1922 en' 1925, is nog een open
Naar het Engelseh.
54.
„Denk eens aan een leven als 'tzij-
ne, dat een zegen zou kunnen worden
voor a'Jen, die hij lief heeft moet dat
zoo worden opgeofferd? Toen hij nog ge
zond was kon hij er tegen strijden te
gen dit, waarvan ik niet spreken wil;
maar nu is zijn gezondheid weg. Hij kan
met herstellen. Zonder eenige verande
ring, zie ik 't zoo duidelijk, zelfs ik, die
hem meer lief heb, dan iemar 1 hem kan
liefhebben
Bij deze woorden bewoog zij zich.
„Veel meer" herhaalde ik, „want hoe-,
John mij niet 't meest lief heeft, voor
"J is hij meer dan iemand anders in de
Jereld. Zelfs ik zal mijn hoop op moeten
teven, ais niet maar ik heb niet 't
m meer te zeggen."
t Was ook niet noodig. Zij begon 't
u ^grijpen. Een diép, zacht rood, een
ear van de opgaande zon, kwam over
I ar gezicht en hals, ja kleurde zelfs
^,.ar atmen, haar lieve, bloote armen.
a" aa€ even naar mij op, één keer
*%nts, stil, maar scherp onderzoekend.
Vraag. De toestand is voor ons wel iet
wat gewijzigd. Wij hebben alles ge
daan otm die saamwerking te behouden.
Dat zij verbroken weird, is niet om'ze
schuld. Wij zijn te allen tijde bereid eene
hernieuwing ervan ernstig onder het oog
te zien, doch de eerste stap kan be
zwaarlijk door ons gedaan worden; we
kunnen ons moeilijk opdringen aan hen,
die van de verbreking der saamwerking
de oorzaak waren.
Maar juist daarom is ons oor wèl ge
spitst op wa,t anderen zeggen, en daarom
ook hebben we het R.K. program eens
bekeken met het oog op het herstel dier
.samenwerking.
Het program zelf zegt er niets van.
Va.ardige exegeten hebbent het er niette
min nit afgeleid. Immers wil het pro
gram vasthouden aani het parlementair-
cionstitution,eelei stelsel. Dat sluit óók in
het hebben van parlementaire Kabinetten,
die nier 'te lande alleen te vormen zijn
op den grondslag van saamwerking van
partijen. Daarnaast wil het handhaving
en doorvoering van de Christelijke bei-
ginselen in de Staatkunde. En als men
die twee nu saamn'eemt, dan komt men,,
zoo is de redeneering, uit bij een
saamgaan van de drie rechtsche partijen.
Het is mogelijk, dat deze exegeten het
bjj het rechte eind hebben'. Maar wij
zijn van meeningi, dat over zulke gewich
tige aangelegenheden, indien men ,-jlthans
ook de kiezers gelegenheid wil schenken
hunne inzichten kenbaar te maken, dui
delijker taal behoort te worden gesproken,
dan waarmee sommige uitleggers van den
tekst van het R.K. stembusprogram zich
hebben tevreden gesteld.
We bedoelen daarmee niet te zeggen,
dat bet program zelf de meest geschikte
plaats is om zulke mededeelingen 'of bë-
schouwingen onder de aandacht der kie-
ezrs te brengen. Dat deden wij zelf ook
niet. Wij gaven in 1922 onze meening
in een resolutie van de Deputateni-
vergadering, nadat het stembusprogram
zelf was vastgesteld.
j\len kan dat zóó doen en men kan
het doen op velerlei andere wijze. Maar
meer duidelijkheid op dit punt moet geen
overtollige weelde geacht worden.
Het Kellogg-pact.
Over het zooveel besproken Kellogg-
pact schrijft de Standaard o. m.:
„Het wordt een gewoon mensch bij al
deze dingen wel eens zonderling te moede
Men maakt zich op om den oorlog uit te
bannen.
Maar tegelijkertijd hoort men allerlei
geruchten die met voortgaanden bewa
peningsijver verband houden. In Duitsch-
land werd een pas gevormd Kabinet in
zijn bestaan bedreigd, wijl de socialistische
Ministers zich neergelegd hebben bij een
,,'tls waar, juffrouw March ja se
dert 't vorige jaar. Gij zult 't eerbiedi
gen, niet waar?"
Zij boog geruststellend met 't hoofd
zij sprak geen woord. Haar stilzwijgen
maakte me wild.
„Wat! niet één woord? niet een gewone
boodschap als van vriend tot vriend?
en nog wel voor iemand, die ziek is?"
Nog bewaarde zij 't stilzwijgen.
„beter zoo!" riep ik tenslotte, wan
hopig geworden. „Beter, als 't wezen
moet, dat hij sterft en naar zijn God
gaat, die hem heeft geschapen ja hem
geschapen, een te edel man om voor
eenige vrouwenliefde te sterven."
Ik ver. iet haar, zooals zij daar zat en
ging heen.
Hoe minder ik vertel van de uren, wel
ke volgden, des te beter. Ik kon 'tniet
voor mij zelf uitmaken ik kan 't bijna
nu nog niet; ik weet alleen, dat ik 't
deed, 'tdeed onder zulk een plotselin
ge en onstuimige aandrang, dat 't mij
aJs een leiding van de Voorzienigheid
toescheen. Alles wat ik daarna kon doen,
was op den uitslag te vertrouwen.
Ik. geloof, dat elk waarachtig huwelijk
van welke er wellicht slechts één is
op elke vijf duizend door den Hemel
gesloten wordt, door den Hemel alleen
en dat alle menschelijke invloed daarbij
machteloos is. Daarom aan den Hemel
door den vorigen Rijksdag genomen be
sluit in zake den bouw van een gepantser-
den kruiser.
Frankrijk en Engeland sloten een over
eenkomst, die in de Vereenigde Staten tot
ongerustheid en ontstemming aanleiding
gaf. Italië verkondigt luide, dat het, als
Middellandsche-Zee-mogendheid, voort
gaat met uitbreiding zijner scheepsmacht.
En dat alles ondanks de plechtigheid
van heden, waarbij men verklaart van een
aanvallenden oorlog te willen afzien.
Men zou zoo zeggen, dat, als er geen
aanvalsoorlog te duchten is van Amerika,
Engeland, Frankrijk, Duitschland, Italië,
Japan en er zullen nog wel meer lan
den, wellicht ook Rusland, tot het pact
toetreden dan is het met den oorlog
zelf gedaan.
Want waar de a a n v a 1 ontbreekt, ver
valt de verdediging vanzelf. Men
moet dus wel aannemen, dat het geloof in
de beteekenis van het Pact, bij de onder
teekenaars niet al te hecht is.
Toch ontzeggen we daarom aan deze
dingen niet alle beteekenis. Ze moeten
dienst doen en ze doen dat ook om
do werkelijke pogingen tot gelijktijdi
ge en wederzijdsche beperking der bewa
peningen voor te bereiden. Ze beïnvloeden
den volksgeest in een goeden zin. Daarin
ligt ook de waarde van het Pact, dat he
den te Parijs onderteekend werd".
De Nederlander merkt o.m. het
volgende op:
Het is hier niet de plaats nader in te
gaan op dit pact van niet meer dan
twee artikelen, maar wel willen wij er
onze vreugde over uitspreken, dat men
tezamen komt om plechtig te onderteeke
nen de gemeenschappelijke erkenning van
het ideaal.
Verder kunnen wij voorloopig niet
gaan. Het is nog een ideaal. Men bant
den oorlog wel uit, in principe, maar
in de prac.tijk kan hij plots toch nog uit
breken. Het zou dwaasheid zijn dit te
ontkennen en weieens kunnen leiden tot
ontnuchtering.
Maar toch zit er een geweldige beteeke
nis in het feit, dat vijftien staten eerlijk
den oorlog veroordeelen als mid
del tot oplossing van politieke geschil
len en elkaar plechtig beloven in hun
onderlinge betrekkingen daarvan voor
goed af te zien.
Natuurlijk, bij een zoodanige belofte
behoeven geen reserves meer te zijn. Ze
bestaat in zichzelve, ze ontleent haar
waarde aan zichzelve. Maar de mensch
is vol wantrouwen en wenscht ze er bij
voor het geval men hem toch aangrij
pen wil. Zoodoende heeft Kellogg, zij
het door een achterdeurtje, aan zijn pact
reserves moeten toevoegen, die aan het
principiëele van zijn uiterst beknopte pact,
wel eenigen afbreuk doen.
Dit alles is echter nü van onderge
schikte beteekenis. De groote beteekenis
van den 27en Augustus 1928 is deze,
liet ik de totstandkoming van dit huwe
lijk over, indien 'tzoo was bestemd. En
toen ik mij zelf wat tot kalmte had ge
bracht, durfde ik weer die rustige zie
kenkamer binnengaan, waar niemand
ooit binnen kwam dan Jael en ik.
Jael ontmoette me bij de deur.
„Kom zacht binnen, Phineas I ik denk
dat er verandering komt."
Verandering! o wat 'n schrikke
lijk woord en ik waggelde naar John's
bed. Ja er was verandering, maar niet
die, welke, bij de gedachte er aan al
leen, mijn bloed in de aderen deed stol
len. Gode zij dank, niet die verandering 1
John zat overeind in 'tbed. Een nieuw
leven scheen in z'n oogen en in z'n heele
wezen. Leveil en neen, geen hoop,
maar iets beters nog.
„Phineas, hoe moe zie je eruit; 't is
tijd voor je om naar bed te gaan."
Zijn oude manier van spreken de
oude, natuurlijke stem, welke ik in geen
weken had gehoord. Ik viel bij 't bed neer
en schreide. Men houdt 't voor een
schande voor een man orfi te schreien
toch weende Eén, en dat was ook om zijn
vriend zijn broeder.
„Je moet niet meer om mij schreien,
beste jongen; morgen, als God will Ik zal
weer heelemaal beter worden, meen ik."
Te midden van al mijn vreugde was ik
benieuwd te weten, wat de oorzaak zou
dat op dien datum te Parijs vertegen
woordigers van vijftien regeeringen sar
menkwamen om den oorlog te weroor-
deelen als politiek middel ter oplossing
van geschillen. Het wijst er op, dat de
volken ondanks alle teleurstellingen en
fouten, vasthouden aan het vredesideaal.
En wanneer dat geschiedt, komt men
op den duur toch dichter bij de realiteit
van dit ideaal.
Hoezeer het broeit en gist in het in
wendige der S. D. A. P., zegt de Rot
terdammer, blijkt wel uit het laatste
partijbeslluit.
De officieele leiders, in partij-conclave
■bijeen, hebben n.l. openlijk erkend, dat
de links-socialistische flank recht heeft
op een eigen partij-orgaan, waarin niet
alleen gearbeid zal worden aan de theo
retische scholing der arbeidersklasse,
maar waarin ook de dingen van den
dag zullen worden besproken.
Dit besluit is wel een zeer zonder
linge toepassing van een tekst, waarover
eenige weken geleden gepreekt werd in
de roode pers, dat het er namelijk met
de principieele eenheid in de S. *D A. P.
schitterend voor staat.
Het is een zonderlinge eenheid, wan
neer men de „georganiseerde oppositie"
een staat in den staat laat vormen meit
een eigen principieel doel.
Er blijkt uit, hoe men den vuurhaard
in het binnenste van den rooden berg
vreest; men graaft nu bij: wijze van een
veiligheidsklep een kunstmatige krater, in
do hoop, dat de vlammen naar buiten
zullen uitslaan en de omgeving, doch
niet de S. D. A. P. zelf, zullen schaden.
Een merkwaardigheid komt hier
nog bij.
Toen onlangs de heer Stenhuis zich
om gezondheidsredenen moest terugtrek
ken, schreef de roode pers roerende ar
tikelen over dezen begaafden en harden
werker, die op zoo jeugdigen leeftijd tot
nonactiviteit gedoemd was. Hij werd plech
tig uitgeluid.
Achteraf bleek, gelukkig, dat de pa
tiënt, zoowel lichamelijk als geestelijk,
in veel beter conditie verkeerde dan men
eerst dacht.
Wordt de blijdschap over dit feit nu
gevierd met zijn herstel in de functies,
waarin hij zoo noode kan gemist worden?
Geen sprake van.
De stoere werker, de geweldige propa
gandist, de man voor do volksvergadering
en niet voor het studeervertrek, mag in
de redactie van het nieuwe weekblad
plaats nemen; hij, mag mee de veiligheids
klep bedienen.
Hoe beter hij dat doet, hoe meer pro
pagandistische stroom er onverbruikt ver
loren gaat, hoe meer hij zal gewaardeerd
worden.
Het is de vloek der halfheid, der twee
slachtigheid, welke op de S. D. A. P.
rustl
Vrijzinnig-Democratische
Bond. In de te Goes gehouden vergade
ring van de Federatie Zeeland van den
V. D. B. herdacht de voorzitter, arts
D. N. van Gelderen, het overlijden van
het bestuurslid voor Schouwen en Dui-
veland, den heer A. Geluk Mz. en wijdde
hij waardeerende woorden aan diens
werkzaam leven, waarmede de aanwe
zigen instemden door zich eenige oogen-
blikken van hun zetel te verheffen. Tot
opvolger is gekozen de heer R. Gerritse.
Tot bestuurslid voor Westelijk Zeeuwsch-
Vlaanderen is gekozen de heer Dr J.
Ramakers te Breskens en voor Vlissingeo
de heer J. van Hoeflaken aldaar.
De voorzitter vroeg den heer Jac. Welle-
man waarom deze had bedankt als lid
van den Raad van Advies der Prov.
Zeeuwsche Electr. Maatschappij. De heer
Welleman wilde gaarne op deze Vraag
vraag antwoorden en zeide, dat reeds
geruimen tijd aan ingewijden bekend was,
dat de verhouding tusschen den Raad
Van Advies en 'den Raad van Bestuur
niet altijd even welwillend was. Over be
langrijke zaken werd geen advies ge
vraagd of te laat, terwijl uitlatingen van
den >voordvoerder van het college van
Ged. Staten, Mr P. Dieleman, in de jong
ste Statenzitting den emmer hebben doen
kunnen wezen van deze wonderlijke ver
andering.
„Gij zult glimlachen, als ik 't u ver
telenkel een droom I"
Neen, ik glimlachte niet.
„Een droom zoo wonderlijk, dat ik nog
ervan onder den indruk ben. Weet je,
Phineas, dat zij naast me gezeten heeft,
juist waar gij nu zit?"
„Zij?"
„Ursula."
„Dat ik den toon weer kon geven, in
welken hij dit woord uitsprak, dat nooit
te voren van zijn lippen was gekomen
*t was altijd of „juffrouw March" of
de onpersoonlijke vorm, door alle min
naars gebezigd om den geliefden naam
te verbergen „Ursula" uitgesproken
als geen man den naam van een vrouw
uitspreekt behalve dien, welke de mu
ziek van z'n hart is.
„Ja, zij zat daar en sprak. Zij vertelde
me, dat zij wist, dat ik haar liefhad,
haar zoo liefhad, dat ik voor haar stierf
en dat 'tzeer verkeerd van mij was, dat
ik moest opstaan en mijn werk in de
wereld moest doen 't doen om 's he
mels wil en niet voor haar; dat een
flinke man leven moest en nobel leven
moest voor de vrouw, welke hij liefheeft
en dat alleen een lafaard voor haar
sterft."
Ik luisterde vol verbazing want dit
overloopen. De voorzitter dankte den heer
Welleman voor deze verklaring.
Verder werden voorloopige besprekin
gen gebonden over de candidaatstslïigg
voor de Tweede Kamer. De afdealingen
hadden reeds gelegenheid gehad deze zaak
te bespreken. Op den 18en Septemboi
te houden Partijraad zal de afgevaardigde
de meeding der Federatie kenbaar ma
ken, evenwel met vrij mandaat.
Mid'delburgL Gisteravond heeft in den
Schouwburg de eerste inschrijving plaats
gehad van deelnemers aan den Zater
dag a.s. te houden vliegerwedstrijd. Wij,
herinneren er aan, diat ook hedenavond
van 7 toe 8 uur gelegenheid tot aangifte
bestaat in den Schouwburg.
Een deel der voor dezen wedstrijd be
stemde prijzen is geëtaleerd bij den heer
van Gemert in 'de Gravenstraat.
Morgen, Woensdagmiddag, wondt in
den Tuin van het Schuttershof alhier,
de F1 or al ia-te nt o on steil i n g geopend, wel
ke daar morgen en Donderdag wordt, ge
houden. De deelname is weer grooter
dan in 1926 en in alle afdeelingen is
veel moois bijeen gebracht. De tentoon
stelling.- die uitgaat van „Uit het Volk
Voor het Volk", de Vereeniging voor
Volkstuinen „Kweeklust" en de „Eerste
School en Werktuinen", is dan ook een
bezoek ten volle waard.
Het weekblad „Timotheus" vroeg aan
tal van vooraanstaande predikanten, pae-
dagogen, enz. hun oordeel over de he-
dendaagsche sport.
De gepubliceerde antwoorden zijn ver
schillend van grootte, inhoud en geiuid.
Maar hierin stemmen alle overeen, dat te
gen de sport op zichzelf geen bezwaren
worden ingebracht.
Ze zijn ook niet in te brengen. Inder
daad moet voor de verzorging van het
lichaam worden gezorgd, waarmede wjj
niet het: „Slechts in een gezond lichaam
een gezonde ziel" tot het onze maken. Die
twee behoeven volstrekt niet samen te
gaan. Doch dit neemt niet weg, dat wij
prijs moeten stellen op een harmonische
ontwikkeling van lichaam en geest.
Echter en dat is juist het bezwaar
de hedendaagsche sportbeoefening ver
zorgt vrijwel uitsluitend het lichaam.
Sport moet middel zijn en niet,zoo-
als wij thans zien, doel.
En dan moet nóg gelet op enkele geva
ren, die zelfs een goede sportbeoefening
aankleven en die dan ook moeten wor
den vermeden.
waren woorden welke ook Ursula March,
zou hebben kunnen spreken. Ik vroeg
hem of hij zich nog meer van dien droom
herinnerde?
„Niet duidelijk. Ik dacht dat we weer
te JEnderley waren en dat ik haar volg
de en of ik haar ook bereikte, weet ik
niet Maar dit weet ik, Phineas, ik zal
doen gelijk zij mij verzocht ik wil
opstaan en loopen." En zoo deed hij. Hij
sliep rustig, als een kind, den ganschen
nacht
Den volgenden morgen vond ik hem,
opgestaan en .gekleed. Waarlijk, hij zag
eruit als een geest maar gezondheid,
hoop en moed straalden hem uit de
oogen. Zelfs mijn vader viel dat op, toen
John met etenstijd, door Jael geholpen
arme, oude Jaell hoe trotsch was zijl
de trap afkroop.
„Wel je gaat vooruit, jongen I Je zult
spoedig weer een man zijn."
„Ik hoop 't En een beter man dan ooit
te voren."
„Beter of slechter, in geen geval kun
nen wij 't buiten je stellen, John. Hé,
Phineas, wie heeft mijn bril gehad."
De oude man keerde ons den rug toe
en las ijverig de krant, onderst boven.
We hadden nooit gelukkiger maal dan
dit in ons huis.
(Wordt vervolgd.)