DE ZEEUW tweede blad. Zoeklichtjes. het r.-k. stembusprogram. FEUILLETON VAN HOOGER ORDE. Uit de Pers. 4 I Do veiligheidsklep open! Uit de Provincie. de sport en haar gevaren. Te Jiorculo werd Zaterdag een Folkloristische Landdag gehouden. In den stoet werdenop praalwagens verschillende oude gebruiken en kleederdrachten ge toond. Ook het weefgetouw ontbrak niet in den stoet. „Wie kaatst moet den bal verwachten". Aan dit spreekwoord zal de roode Volk- redactie weieens gedacht hebben de laat ste dagen. Teneinde de bewuste volgelingen nog- eens fijntjes tegen de kapitalisten op te hitsen, had men noodig geoordee.l te ver melden, dat Dr Zimmerman toen hij in Weenen vertoefde om de Oostenrijksehe financiën te regelen, een huis met tien ka mers bewoonde. Dat moest wel inslaan meende meii Maar de Telegraaf, ook niet mis, publi ceert nu een reeks foto's van de prachtige huizen die leidende partijgenooten bewo nen, huizen, met 20 en meer kamers. Ai mij, wat gaat 't „Volk" tekeer. Het vindt zooiets een minne strijdwijze, na tuurlijk! en tracht dan de zaak een beetje recht te zetten door te vertellen hoeveel opofferingen die partijgenooten zich wel getroosten. Dat kan wel, zegt de „Telegraaf', om dan even terloops te vertellen dat een va,n die zich uitkleedende voormannen zich van „Het Volk" gedurende 5 jaar een jaarlijksche uitkeering van f 20.000 heeft weten te verzekeren. 't Is een ver van mooie strijdwijze. Maar „Het Volk" heeft deze pillen ten volle verdiend. Wie kaatst moet den bal verwachten. Intusschen kan ik me voorstellen, dat sommige „bewuste" arbeiders zich bij 't lezen van dergelijke dingen toch wel eens achter de roode ooren krabben, OPMERKER. VAN DINSDAG 28 AUG. 1928. No. 280. De Standaard geeft eenige opmer kingen o.er het R.-K. stembusprogram en wijst er op dat dit program er niet op ge richt is om te dienen als basis van saam werking. Dit blijkt op meer dan een punt. Zoo o.a. bij den aandrang om art. 177 der Indische Staatsinrichting (het oude art. 123 R.R.) uit de wetgeving te verwijderen. Immers is het bekend, dat men van G.H. zijde de be voegdheid der Overheid in Indië om zich, tot "zekere hoogte, régelend met den zen- •jingsarbeid in te laten, niet wil prijsgeven Maar ook de aanhef der eerste para graaf wijst in die richting. Handhaving zoo vangt deze eerste paragraaf aan „handhaving en doorvoering der Ka tholieke Staatkundige beginselen in wetge ving en bestuur". Vraagt men wat die Katholieke Staatkundige beginselen in houden, dan zal men ten antwoord ont vangen, dat dit de Staatkundige beginse len der Katholieke Staatspartij zijn en dat deze van ouds er op gericht waren de Christelijke grondslagen van ons volksle ven te handhaven en, zoo mogelijk, te ver sterken. En de verwijzing, in het bijzon der, naar de noodzakelijkheid om het ge zag hoog te houden; om huwelijk en ouderlijke macht niet te verzwakken; om de openbare onzedelijkheid te bestrijden, bevestigt ongetwijfeld die opvatting. Maar dat neemt toch niet weg, dat het R.K. ontwerp-program, juist door die tot heden niet gebruikelijke woordkeus, ietwat meer apart staat dan bij vorige gelegen heden wel het geval was. Door de invoering der Evenredige Ver tegenwoordiging is natuurlijk in den ouden toestand vanzelf een ingrijpende wijziging ontstaan. Vóór 1918 placht men vóór de stembus tot overeenstemming te komen omtrent den hoofdinhoud van de stembusprograms. Verkregen de partijen, die op zulk een min of meer gemeenschap pelijk program opgetrokken waren, bij de stembus de meerderheid, dan wist men vooruit vrijwel wat er, na die stembus, te gebeuren stond. Rat gemeenschappelijk optrekken behoort tot het verleden. Ieder ordent zijn eigen slagorden, deder trekt on der eigen vaandel op en wacht dan maar tot de kruitdamp opgetrokken is, om te zien wat er gebeuren gaat. Of, om hét an ders te zeggen, voorheen oefenden de kie zers een zekeren invloed uit op de vraag of er, na de stembus, met andere partijen zou worden saamgewerkt en, zoo ja, met welke. Thans spreken de kiezers daarover niet of in veel geringer mate mee.' Het zijn de gekozenen der partij die straks geroe pen worden op dit punt, vrijwel zelfstan dig, een beslissing te nemen. In hoeverre die nieuwe toestand beter of slechter is dan de vroegere, daarover is meeningsverscbil toelaatbaar, maar welke meening men ook toegedaan is, het feit der verandering blijft. Het ligt in den aard der E. V. zelf, dat de partijen bij de stem bus in isolement, d. i. zelfstandig optre den; dat voorafgaand overleg tusschen partijen in het land al minder zal plaats grijpen; dal de gekozen Kamerfractie straks geheel zelfstandig voor beslissin gen van dezen aard komt te staan. Toch behoeft die toestand er niet toe te leiden, dat de kiezers van eiken invloed op den gang van zaken verstoken blijven. Zoo heeft onze deputatenvergadering van 1922 en dit werd gehandhaafd in 1925 wel degelijk hare wenschen omtrent saam- werking met andere partijen kenbaar ge maakt. Zoowel bij de besprekingen over de Ka binetsformatie van 1922, als bij die van 1925, is met deze wenschen der Deputar ten vergadering rekening gehouden. De A. R. kiezers hebben zich vooraf! uitgespror ken over een saamgaan der rechtsche partijen en de Kamerfractie heeft in den geest van die uitspraak gehandeld. Of wij thans hetzelfde kunnen doen als in 1922 en' 1925, is nog een open Naar het Engelseh. 54. „Denk eens aan een leven als 'tzij- ne, dat een zegen zou kunnen worden voor a'Jen, die hij lief heeft moet dat zoo worden opgeofferd? Toen hij nog ge zond was kon hij er tegen strijden te gen dit, waarvan ik niet spreken wil; maar nu is zijn gezondheid weg. Hij kan met herstellen. Zonder eenige verande ring, zie ik 't zoo duidelijk, zelfs ik, die hem meer lief heb, dan iemar 1 hem kan liefhebben Bij deze woorden bewoog zij zich. „Veel meer" herhaalde ik, „want hoe-, John mij niet 't meest lief heeft, voor "J is hij meer dan iemand anders in de Jereld. Zelfs ik zal mijn hoop op moeten teven, ais niet maar ik heb niet 't m meer te zeggen." t Was ook niet noodig. Zij begon 't u ^grijpen. Een diép, zacht rood, een ear van de opgaande zon, kwam over I ar gezicht en hals, ja kleurde zelfs ^,.ar atmen, haar lieve, bloote armen. a" aa€ even naar mij op, één keer *%nts, stil, maar scherp onderzoekend. Vraag. De toestand is voor ons wel iet wat gewijzigd. Wij hebben alles ge daan otm die saamwerking te behouden. Dat zij verbroken weird, is niet om'ze schuld. Wij zijn te allen tijde bereid eene hernieuwing ervan ernstig onder het oog te zien, doch de eerste stap kan be zwaarlijk door ons gedaan worden; we kunnen ons moeilijk opdringen aan hen, die van de verbreking der saamwerking de oorzaak waren. Maar juist daarom is ons oor wèl ge spitst op wa,t anderen zeggen, en daarom ook hebben we het R.K. program eens bekeken met het oog op het herstel dier .samenwerking. Het program zelf zegt er niets van. Va.ardige exegeten hebbent het er niette min nit afgeleid. Immers wil het pro gram vasthouden aani het parlementair- cionstitution,eelei stelsel. Dat sluit óók in het hebben van parlementaire Kabinetten, die nier 'te lande alleen te vormen zijn op den grondslag van saamwerking van partijen. Daarnaast wil het handhaving en doorvoering van de Christelijke bei- ginselen in de Staatkunde. En als men die twee nu saamn'eemt, dan komt men,, zoo is de redeneering, uit bij een saamgaan van de drie rechtsche partijen. Het is mogelijk, dat deze exegeten het bjj het rechte eind hebben'. Maar wij zijn van meeningi, dat over zulke gewich tige aangelegenheden, indien men ,-jlthans ook de kiezers gelegenheid wil schenken hunne inzichten kenbaar te maken, dui delijker taal behoort te worden gesproken, dan waarmee sommige uitleggers van den tekst van het R.K. stembusprogram zich hebben tevreden gesteld. We bedoelen daarmee niet te zeggen, dat bet program zelf de meest geschikte plaats is om zulke mededeelingen 'of bë- schouwingen onder de aandacht der kie- ezrs te brengen. Dat deden wij zelf ook niet. Wij gaven in 1922 onze meening in een resolutie van de Deputateni- vergadering, nadat het stembusprogram zelf was vastgesteld. j\len kan dat zóó doen en men kan het doen op velerlei andere wijze. Maar meer duidelijkheid op dit punt moet geen overtollige weelde geacht worden. Het Kellogg-pact. Over het zooveel besproken Kellogg- pact schrijft de Standaard o. m.: „Het wordt een gewoon mensch bij al deze dingen wel eens zonderling te moede Men maakt zich op om den oorlog uit te bannen. Maar tegelijkertijd hoort men allerlei geruchten die met voortgaanden bewa peningsijver verband houden. In Duitsch- land werd een pas gevormd Kabinet in zijn bestaan bedreigd, wijl de socialistische Ministers zich neergelegd hebben bij een ,,'tls waar, juffrouw March ja se dert 't vorige jaar. Gij zult 't eerbiedi gen, niet waar?" Zij boog geruststellend met 't hoofd zij sprak geen woord. Haar stilzwijgen maakte me wild. „Wat! niet één woord? niet een gewone boodschap als van vriend tot vriend? en nog wel voor iemand, die ziek is?" Nog bewaarde zij 't stilzwijgen. „beter zoo!" riep ik tenslotte, wan hopig geworden. „Beter, als 't wezen moet, dat hij sterft en naar zijn God gaat, die hem heeft geschapen ja hem geschapen, een te edel man om voor eenige vrouwenliefde te sterven." Ik ver. iet haar, zooals zij daar zat en ging heen. Hoe minder ik vertel van de uren, wel ke volgden, des te beter. Ik kon 'tniet voor mij zelf uitmaken ik kan 't bijna nu nog niet; ik weet alleen, dat ik 't deed, 'tdeed onder zulk een plotselin ge en onstuimige aandrang, dat 't mij aJs een leiding van de Voorzienigheid toescheen. Alles wat ik daarna kon doen, was op den uitslag te vertrouwen. Ik. geloof, dat elk waarachtig huwelijk van welke er wellicht slechts één is op elke vijf duizend door den Hemel gesloten wordt, door den Hemel alleen en dat alle menschelijke invloed daarbij machteloos is. Daarom aan den Hemel door den vorigen Rijksdag genomen be sluit in zake den bouw van een gepantser- den kruiser. Frankrijk en Engeland sloten een over eenkomst, die in de Vereenigde Staten tot ongerustheid en ontstemming aanleiding gaf. Italië verkondigt luide, dat het, als Middellandsche-Zee-mogendheid, voort gaat met uitbreiding zijner scheepsmacht. En dat alles ondanks de plechtigheid van heden, waarbij men verklaart van een aanvallenden oorlog te willen afzien. Men zou zoo zeggen, dat, als er geen aanvalsoorlog te duchten is van Amerika, Engeland, Frankrijk, Duitschland, Italië, Japan en er zullen nog wel meer lan den, wellicht ook Rusland, tot het pact toetreden dan is het met den oorlog zelf gedaan. Want waar de a a n v a 1 ontbreekt, ver valt de verdediging vanzelf. Men moet dus wel aannemen, dat het geloof in de beteekenis van het Pact, bij de onder teekenaars niet al te hecht is. Toch ontzeggen we daarom aan deze dingen niet alle beteekenis. Ze moeten dienst doen en ze doen dat ook om do werkelijke pogingen tot gelijktijdi ge en wederzijdsche beperking der bewa peningen voor te bereiden. Ze beïnvloeden den volksgeest in een goeden zin. Daarin ligt ook de waarde van het Pact, dat he den te Parijs onderteekend werd". De Nederlander merkt o.m. het volgende op: Het is hier niet de plaats nader in te gaan op dit pact van niet meer dan twee artikelen, maar wel willen wij er onze vreugde over uitspreken, dat men tezamen komt om plechtig te onderteeke nen de gemeenschappelijke erkenning van het ideaal. Verder kunnen wij voorloopig niet gaan. Het is nog een ideaal. Men bant den oorlog wel uit, in principe, maar in de prac.tijk kan hij plots toch nog uit breken. Het zou dwaasheid zijn dit te ontkennen en weieens kunnen leiden tot ontnuchtering. Maar toch zit er een geweldige beteeke nis in het feit, dat vijftien staten eerlijk den oorlog veroordeelen als mid del tot oplossing van politieke geschil len en elkaar plechtig beloven in hun onderlinge betrekkingen daarvan voor goed af te zien. Natuurlijk, bij een zoodanige belofte behoeven geen reserves meer te zijn. Ze bestaat in zichzelve, ze ontleent haar waarde aan zichzelve. Maar de mensch is vol wantrouwen en wenscht ze er bij voor het geval men hem toch aangrij pen wil. Zoodoende heeft Kellogg, zij het door een achterdeurtje, aan zijn pact reserves moeten toevoegen, die aan het principiëele van zijn uiterst beknopte pact, wel eenigen afbreuk doen. Dit alles is echter nü van onderge schikte beteekenis. De groote beteekenis van den 27en Augustus 1928 is deze, liet ik de totstandkoming van dit huwe lijk over, indien 'tzoo was bestemd. En toen ik mij zelf wat tot kalmte had ge bracht, durfde ik weer die rustige zie kenkamer binnengaan, waar niemand ooit binnen kwam dan Jael en ik. Jael ontmoette me bij de deur. „Kom zacht binnen, Phineas I ik denk dat er verandering komt." Verandering! o wat 'n schrikke lijk woord en ik waggelde naar John's bed. Ja er was verandering, maar niet die, welke, bij de gedachte er aan al leen, mijn bloed in de aderen deed stol len. Gode zij dank, niet die verandering 1 John zat overeind in 'tbed. Een nieuw leven scheen in z'n oogen en in z'n heele wezen. Leveil en neen, geen hoop, maar iets beters nog. „Phineas, hoe moe zie je eruit; 't is tijd voor je om naar bed te gaan." Zijn oude manier van spreken de oude, natuurlijke stem, welke ik in geen weken had gehoord. Ik viel bij 't bed neer en schreide. Men houdt 't voor een schande voor een man orfi te schreien toch weende Eén, en dat was ook om zijn vriend zijn broeder. „Je moet niet meer om mij schreien, beste jongen; morgen, als God will Ik zal weer heelemaal beter worden, meen ik." Te midden van al mijn vreugde was ik benieuwd te weten, wat de oorzaak zou dat op dien datum te Parijs vertegen woordigers van vijftien regeeringen sar menkwamen om den oorlog te weroor- deelen als politiek middel ter oplossing van geschillen. Het wijst er op, dat de volken ondanks alle teleurstellingen en fouten, vasthouden aan het vredesideaal. En wanneer dat geschiedt, komt men op den duur toch dichter bij de realiteit van dit ideaal. Hoezeer het broeit en gist in het in wendige der S. D. A. P., zegt de Rot terdammer, blijkt wel uit het laatste partijbeslluit. De officieele leiders, in partij-conclave ■bijeen, hebben n.l. openlijk erkend, dat de links-socialistische flank recht heeft op een eigen partij-orgaan, waarin niet alleen gearbeid zal worden aan de theo retische scholing der arbeidersklasse, maar waarin ook de dingen van den dag zullen worden besproken. Dit besluit is wel een zeer zonder linge toepassing van een tekst, waarover eenige weken geleden gepreekt werd in de roode pers, dat het er namelijk met de principieele eenheid in de S. *D A. P. schitterend voor staat. Het is een zonderlinge eenheid, wan neer men de „georganiseerde oppositie" een staat in den staat laat vormen meit een eigen principieel doel. Er blijkt uit, hoe men den vuurhaard in het binnenste van den rooden berg vreest; men graaft nu bij: wijze van een veiligheidsklep een kunstmatige krater, in do hoop, dat de vlammen naar buiten zullen uitslaan en de omgeving, doch niet de S. D. A. P. zelf, zullen schaden. Een merkwaardigheid komt hier nog bij. Toen onlangs de heer Stenhuis zich om gezondheidsredenen moest terugtrek ken, schreef de roode pers roerende ar tikelen over dezen begaafden en harden werker, die op zoo jeugdigen leeftijd tot nonactiviteit gedoemd was. Hij werd plech tig uitgeluid. Achteraf bleek, gelukkig, dat de pa tiënt, zoowel lichamelijk als geestelijk, in veel beter conditie verkeerde dan men eerst dacht. Wordt de blijdschap over dit feit nu gevierd met zijn herstel in de functies, waarin hij zoo noode kan gemist worden? Geen sprake van. De stoere werker, de geweldige propa gandist, de man voor do volksvergadering en niet voor het studeervertrek, mag in de redactie van het nieuwe weekblad plaats nemen; hij, mag mee de veiligheids klep bedienen. Hoe beter hij dat doet, hoe meer pro pagandistische stroom er onverbruikt ver loren gaat, hoe meer hij zal gewaardeerd worden. Het is de vloek der halfheid, der twee slachtigheid, welke op de S. D. A. P. rustl Vrijzinnig-Democratische Bond. In de te Goes gehouden vergade ring van de Federatie Zeeland van den V. D. B. herdacht de voorzitter, arts D. N. van Gelderen, het overlijden van het bestuurslid voor Schouwen en Dui- veland, den heer A. Geluk Mz. en wijdde hij waardeerende woorden aan diens werkzaam leven, waarmede de aanwe zigen instemden door zich eenige oogen- blikken van hun zetel te verheffen. Tot opvolger is gekozen de heer R. Gerritse. Tot bestuurslid voor Westelijk Zeeuwsch- Vlaanderen is gekozen de heer Dr J. Ramakers te Breskens en voor Vlissingeo de heer J. van Hoeflaken aldaar. De voorzitter vroeg den heer Jac. Welle- man waarom deze had bedankt als lid van den Raad van Advies der Prov. Zeeuwsche Electr. Maatschappij. De heer Welleman wilde gaarne op deze Vraag vraag antwoorden en zeide, dat reeds geruimen tijd aan ingewijden bekend was, dat de verhouding tusschen den Raad Van Advies en 'den Raad van Bestuur niet altijd even welwillend was. Over be langrijke zaken werd geen advies ge vraagd of te laat, terwijl uitlatingen van den >voordvoerder van het college van Ged. Staten, Mr P. Dieleman, in de jong ste Statenzitting den emmer hebben doen kunnen wezen van deze wonderlijke ver andering. „Gij zult glimlachen, als ik 't u ver telenkel een droom I" Neen, ik glimlachte niet. „Een droom zoo wonderlijk, dat ik nog ervan onder den indruk ben. Weet je, Phineas, dat zij naast me gezeten heeft, juist waar gij nu zit?" „Zij?" „Ursula." „Dat ik den toon weer kon geven, in welken hij dit woord uitsprak, dat nooit te voren van zijn lippen was gekomen *t was altijd of „juffrouw March" of de onpersoonlijke vorm, door alle min naars gebezigd om den geliefden naam te verbergen „Ursula" uitgesproken als geen man den naam van een vrouw uitspreekt behalve dien, welke de mu ziek van z'n hart is. „Ja, zij zat daar en sprak. Zij vertelde me, dat zij wist, dat ik haar liefhad, haar zoo liefhad, dat ik voor haar stierf en dat 'tzeer verkeerd van mij was, dat ik moest opstaan en mijn werk in de wereld moest doen 't doen om 's he mels wil en niet voor haar; dat een flinke man leven moest en nobel leven moest voor de vrouw, welke hij liefheeft en dat alleen een lafaard voor haar sterft." Ik luisterde vol verbazing want dit overloopen. De voorzitter dankte den heer Welleman voor deze verklaring. Verder werden voorloopige besprekin gen gebonden over de candidaatstslïigg voor de Tweede Kamer. De afdealingen hadden reeds gelegenheid gehad deze zaak te bespreken. Op den 18en Septemboi te houden Partijraad zal de afgevaardigde de meeding der Federatie kenbaar ma ken, evenwel met vrij mandaat. Mid'delburgL Gisteravond heeft in den Schouwburg de eerste inschrijving plaats gehad van deelnemers aan den Zater dag a.s. te houden vliegerwedstrijd. Wij, herinneren er aan, diat ook hedenavond van 7 toe 8 uur gelegenheid tot aangifte bestaat in den Schouwburg. Een deel der voor dezen wedstrijd be stemde prijzen is geëtaleerd bij den heer van Gemert in 'de Gravenstraat. Morgen, Woensdagmiddag, wondt in den Tuin van het Schuttershof alhier, de F1 or al ia-te nt o on steil i n g geopend, wel ke daar morgen en Donderdag wordt, ge houden. De deelname is weer grooter dan in 1926 en in alle afdeelingen is veel moois bijeen gebracht. De tentoon stelling.- die uitgaat van „Uit het Volk Voor het Volk", de Vereeniging voor Volkstuinen „Kweeklust" en de „Eerste School en Werktuinen", is dan ook een bezoek ten volle waard. Het weekblad „Timotheus" vroeg aan tal van vooraanstaande predikanten, pae- dagogen, enz. hun oordeel over de he- dendaagsche sport. De gepubliceerde antwoorden zijn ver schillend van grootte, inhoud en geiuid. Maar hierin stemmen alle overeen, dat te gen de sport op zichzelf geen bezwaren worden ingebracht. Ze zijn ook niet in te brengen. Inder daad moet voor de verzorging van het lichaam worden gezorgd, waarmede wjj niet het: „Slechts in een gezond lichaam een gezonde ziel" tot het onze maken. Die twee behoeven volstrekt niet samen te gaan. Doch dit neemt niet weg, dat wij prijs moeten stellen op een harmonische ontwikkeling van lichaam en geest. Echter en dat is juist het bezwaar de hedendaagsche sportbeoefening ver zorgt vrijwel uitsluitend het lichaam. Sport moet middel zijn en niet,zoo- als wij thans zien, doel. En dan moet nóg gelet op enkele geva ren, die zelfs een goede sportbeoefening aankleven en die dan ook moeten wor den vermeden. waren woorden welke ook Ursula March, zou hebben kunnen spreken. Ik vroeg hem of hij zich nog meer van dien droom herinnerde? „Niet duidelijk. Ik dacht dat we weer te JEnderley waren en dat ik haar volg de en of ik haar ook bereikte, weet ik niet Maar dit weet ik, Phineas, ik zal doen gelijk zij mij verzocht ik wil opstaan en loopen." En zoo deed hij. Hij sliep rustig, als een kind, den ganschen nacht Den volgenden morgen vond ik hem, opgestaan en .gekleed. Waarlijk, hij zag eruit als een geest maar gezondheid, hoop en moed straalden hem uit de oogen. Zelfs mijn vader viel dat op, toen John met etenstijd, door Jael geholpen arme, oude Jaell hoe trotsch was zijl de trap afkroop. „Wel je gaat vooruit, jongen I Je zult spoedig weer een man zijn." „Ik hoop 't En een beter man dan ooit te voren." „Beter of slechter, in geen geval kun nen wij 't buiten je stellen, John. Hé, Phineas, wie heeft mijn bril gehad." De oude man keerde ons den rug toe en las ijverig de krant, onderst boven. We hadden nooit gelukkiger maal dan dit in ons huis. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1928 | | pagina 5