No. 270
Donderdag 16 Augustus 1928
42e Jaargang
eurde Trekhonden.
flamsche Lloyd
BANK - GOES
eerbericht
Middelburg.
St. Joosland.
en Advertenties
uw worden aan'
de verschillende
rs der Posterijen.
hoe men de kiezers voorlicht.
FEUILLETON
VAN H00GER ORDE.
G.
Buitenland.
Belangrijkste Nieuws.
IV
ijl
16 t© Genua
.n Amsterdam,
dam te Batavia.
iboot-Mij.
r„ pass- ló Start
ristobal naar Pto
Lloyd.
Marseille verw.
3elawan.
ass. 16 Perim.
am. 3 utzr te Co
ng.
amburg naar Rot-
van Penang.
erim.
braltar.
av. van 16 Aug.:
W. tot Westelijke
ewolkt, aanvanke-
its koeler.
Lag 2 uur 751.
r fietsers;
nsdag 29 Augus-
houden verkooping
geveild
mis en Erf met
an den Rijksstraat-
o, 194a, groot 6 A.
>r f5.— per week.
JPOT TEN CATE.
KOOP:
alfde Vaars en
rzen, aan de reke»
)ONE. Arnemuiden.
KOOP:
ONKE, Kerkweg,
gin September een
ior halve dagen of
>de, bij P. KLAP,
Directeur-Hoofdredacteur:
R. ZUIDEMA.
Bureau: Lange Vorststraat 70, Goes.
Tel.: Redactie en Administratie no. 11.
Postrekening No. 44455.
Bijkantoor te Middelburg:
Firma F. P. DHUIJ, L. Burg. Tel. no. 259.
VERSCHIJNT ELKEN WERKDAG.
Abonnementsprijs:
Per 3 maanden, franco per posL f3.—
Losse nummersf 0.05
Prijs der AdverfentiBn:
14 regels f 1.20, elke regel meer 30 ct
Bij abonnement belangrijke korting.
Men weet, dat de Staatk. Geref. Partij
in den laatsten tijd zich en haar Anti
revolutionaire zuster de politiek van Da
theen ten voorbeeld wilde stellen. Van
Antirevolutionaire zijde, o.m. in het mooie
boek van den heer H. de Wilde, is toen
een poging gewaagd, Datheens optreden 'te
Gent in zijn juiste beteekenis, vooral te
genover de leiding van Oranje, te tee
kenen.
Daardoor is de S. G. P. met Datheen
«enigszins in verlegenheid geraakt. Toch
tracht ze, zoo van tijd tot tijd, in haar
„Banier", haar lezers te suggereeren, dat
ze op het politieke pad mèt Datheen en
mèt anderen toch wel in goed gezelschap
verkeert. In „De Banier" van a Aug. j.l.
wordt door K. te A. daartoe de hulp van
niemand minder dan Dr Kuyper onzen
allereersten en grooten leermeester in
zake Datheens politiek te hulp geroe
pen. Ziehier op welke wijze:
't KAN VERKEEREN.
.Ons optreden onder Datheen en
Marnix ondeT Bilderdij'k en JDa Costa,
en niet anders onder Groen en Elout,
doelde ten principale op de eere Gods,
en lijnrecht stonden we deswege van
meet af tegen de enkel macht en eigen
voordeel zoekende groepen over; ge
heel onverschillig of ze weer op het
behoudziek Conservatisme aanstuurden,
dan wel als liberalen op eigen
machtiger toekomst bedacht wa
ren. Van Datheen tot Elout en
van Marnix tot Groen was het tel
kens weer de innerlijke drang eener on
weerstaanbare zielsovertuiging, die ons
bezwoer, om zeiven niet dan instrumen
ten voor de eere onzes Gods te zijn,
en steeds weer, ook al dreigde opnieuw
een sociaal martelaarschap, hoog de
banier- van Gods Woord op te heffen
Wie meent ge, lezer, plaatst Datheen
in dit gezelschap?
Het was Dr Kuyper in zijn 'Deputatén-
rede van 23 Nov. 19171
Toen was Datheen nog niet in den
ban gedaan door de antirevolutionairen
Toen waren zjjn beginselen nog niet
verderfelijk.
Wat kan het toch in korten tijd veran
deren. Nog geon tien jaar later schrijft
de heer De Wilde een hoek enDa
theen wordt vierkant tegenover Groen
geplaatst.
We zeggen maar: 'tKan verfceeren."
We stellen terwille van de waarheid en
het recht begrip der dingen hier maar
weer een ander citaat tegenover. In Juni
1916, dus ruim een jaar vóórdat hy bo
venaangehaalde Depulatenrede uitsprak,
gaf Dr Kuyper zijn groote werk „Anti
revolutionaire Staatkunde" in 't licht, en
daarin lezen we, deel II, par. 26, bladz.
37—39:
„Door Oranje geleid.
Hieraan is intusschen toegevoegd„door
Oranje geleid"; een bijvoeging, dié niet
uit mocht blijven. Te ontkennen toch valt
niet, dat in het getypeerde Calvinisme, ge
lijk het toentertijd uit Genève en Frank
rijk ook ons land binnendrong, een niet
te onderschatten gevaar school, waarvan
de naweeën nog aanwijsbaar zijn. 'In het
Eerste Deel van dit werK, laatste hoofd
stuk, is omstandig door mij uiteengezet,
hoe van meetaf in het Calvinisme een
beslissend element school, dat eerst later
Naar het Engelseh.
46-X
„Jane Cardigan f' riep ik.
„Hoe, mijnheer Fletcher, kent u mij
dan. Zeker, nu herinner ik me, dat ik van
u 'gehoord heb. .Niet van Tom hoe
vreemd 1 Hebt u ooit gehoord van iuf-
frouw "Ursula March?"
John kleurde geweldig. Mevrouw Jes-
sop merkte dat op; eerst zag zij verwon
derd, toen zeer ernstig.
Ik antwoordde: „dat wij de eer hadden
gehad juffrouw March te ontmoeten, den
laatsten zomer, te Encleriey."
„Juist, nu herinner ik 't me; juffrouw
March heeft 'tmij verteld; van twee hee-
ren, die zoo vriendelijk voor haar waren
geweest toen haar vader stierf; eene mijni-
heer Fletcher en zijn vriend was u dat
mijnheer Halifax?" N
„Ja," antwoordde ik; want John was
sprakeloos. Helaas, neen, hjj had haar
niet vergeten; in zijn karakter lag 'tniet
iets te vergeten.
„Ik moet u beiden bedanken, dat u zoo
■vriendelijk voor haar zjjt geweest.''
zich ontwikkelen en rijpen kon, en dat,
politiek genomen, eerst, in de Vereenigde
Staten tot volle uitwerking gekomen is;
maar tevens is er toen bijgevoegd, hoe
te Genève (men denke slechts aan den
brandstapel van Servet) nog een enghar
tig dogmatisme bovendreef, dat, kerke
lijk onmisbaar, in zijn staatkundige con
sequenties slechts op scheuring en on
derdrukking kon uitloopen. Deze nu
beiden onderscheide men wel. Het is heel
iets anders, wat op kerkelijk terrein eisch
der Confessie is, of wat op maatschappe
lijk en staatkundig gebied als consequen
tie uit het Kerkelijk stelsel is af te lei
den. Niet voor wat Genève betrof, maar
wel voor wat Frankrijk en Schotland aan
ging, heeft Calvijn zelf, gelijk ik in het
Eerste Deel aantoonde, op dit verschil
met nadruk zelfs gewezen, en het Neo-
Calvini.sme is wel waarlijk een echte spruit
van Calvijns geest, maar een spruit, die
de historie eerst hij naderen voortgang
typeeren kon. Te Genève was Kerk en
Staat nog te .zeer ineen gevlochten en
dooreengemengd, en het is hieruit, dat
niet alleen de brandstapel van Michael
Servet, maar in het algemeen alle vervol
ging te verklaren is, die in Gereformeerde
landen om des geloofswille ook op po
litiek terrein is uitgegaan. De eenheid
van Staat en Kerk te Genève heeft vele
ook van onze Gereformeerde predikan
ten in de 16e en 17e eeuw verleid, om
gezag ook op staatkundig gebied voor
zich op te eisch en.
Zelfs Datheen gaat ten deze
niet geheel vrij uil. (Wjj spatiëeren,
R. A. den O.)
En als nu desniettemin de historie ons
verhaalt, hoe in geen land ter wereld, rij
ker geestelijke vrijheid van beweging, zelfs
voor verklaarde ketters, heerschte dan in
het Calvinistisch Nederland, dan moet wel
worden ingezien, hoe dit niet te dan
ken is aan het juiste inzicht van onze
toenmalige theologen, die schier allen in
beginsel nog de oud-Roomsc.he ketter
jacht liefhadden, maar veeleer in hoofd
zaak aan den Prins van Oranje, die zelf
warm voor de geestelijke vrijheid gevoel
de, en niet alleen den moed, maar ook
het beleid had, om eenerzijds den tol
van zijn eerbied aan het Calvinisme te
betalen, maar ook anderzijds vooruit te
grijpen naar de rijpere ontwikkeling, waar
toe dat Calvinisme als vanzelf en krach
tens zijn grondbeginselen, mits zuiver ver
staan, leiden mo9st. Men behoeft daar
om den Prins van Oranje niet te ideali-
seeren. Zoo bij 'hem als hij Marnix van
St. Aldegondé werkte ongetwijfeld ook de
zucht mede om zich politiek aan de over
macht van het clericalisme te onttrekken.
Zelfs kan toegegeven, dat ook uitzicht
op bevestiging en verbetering van eigen
positie meesprak. Het 'gaat onder men-
schen al te vaak door menschelijke fac
toren, die maar al te dikwijls ook vlek
ken vertonnen. Doch al brengen we dit
menschelijke ook bij Prins Willem in re
kening, toch blijft het historisch vast
staan, dat hij de consequentiën van het
Calvinisme voor het Staatsleven beter en
vroeger doorzien heeft dan de toenmalige
theologen, en dat het aan hem vooral te
danken is, dat de schroeven van Roomsch
model, die menig Calvinistisch theoloog
uit die dagen liefst zelf inquisitoriaal zou
hebben zien aanzetten, in onbruik geraak
ten. De hijvoeging in art. I van de woor
den: „Door Oranje geleid" mócht daar
om niet achterwege blijven. De Anti-revo-
„Hoe kon men anders wezen voor juf
frouw March. Hoe gaat 'thaar; is zij den
slag al wat te boven gekomen?"
„Ik hoop 't. Gelukkig, dat weinig zor
gen en verdriet blijvend zijn op acht
tienjarigen leeftijd. Zij is een flink meisje.
Zij heeft haar plicht gedaan en dat was
niet gemakkelijk tegenover hem, die ge
storven 'is; nu begint zij haar leven opl-
nieuw. 'tls zeker dat 't voorspoedig zal
wezen ik vertrouw, dat 'tzeer geluk
kig zal wezen. Nu moet ik u beiden
groeten."
Zij hield stil voor 'thek van „Mythe
House", een groot ijzeren hek, eeni
sluitboom, even trotsch en ontoeganke
lijk als die, welke in-die tijden de rijken!
afgesloten hield van de armen, de aristoi-
craten van de plebejers. John zag er te
gen op en ging haastig verder.
„Wacht y wilt ons komen opzoeken!,
mijnheer Halifax, niet waar?"
„Als u 't verlangt."
't IJzeren hek sloot zich achter haar.
Wij klommen zwijgend de Mythe op en
wij bleven een tijdlang op den top.
„De wind is scherp, Phineas ge
wordt koud."
Nu kou ik met hem spreken bon ik
hem vragen mjj te vertellen van, z'ijn ver
driet.
„Ge hebt me in zoc* langen/tijd nieta
lutionaire Partij moet toch in haar Pro
gram zoo klaar en luid als 'tkan, den vol-
ke kond doen, met wat weerzin de zucht
naar geestelijke tyrannie haar vervult, ge
lijk die uit de historie der 16e en 17e
eeuw nog zoo telkens naklonk, en hoe
'thaar bedoeling eeniglijk is om, het ker
kelijk leven daargelaten, (daarover toch
spreekt zij zich als Anti-Rev. Staatspar
tij niet uit) op staatkundig terrein de be
ginselen tot heerschappij te brengen, ge-
ljjk die eerst in de latere ontwikkeling
van het Calvinisme, vooral in het land
overzee, in hun zuiverheid gegrepen en
in de dagen van ouds door niemand
heter dan door den Prins van Oranje ge
vat en in practijk gebracht zijn. De kerk
de Kerk, maar ook de Staat de Staat. En
juist hierin de eere van het Calvinisme
gezocht, dat het van meetaf in zich droeg
wat "bij geleid elijko ontwikkeling tot de
belijdenis van de Gemeene Gratie, en hier
door tot de juiste verhouding 'tusschen
theologie en staatkunde leiden zou."
Men ziet hieruit wel, dat Dr Kuyper,
al hield hij 'Datheen hoog, als één der
voortrekkers van de Antirevolutionaire ot
Christeljjk-Historische richting, tegenover
het piet-navolgenswaardige in Datheens
politiek op 2b November 1917 geen ander
standpunt innam dan in Juni 1916 en
geen ander standpunt dan hij zeker reeds
sedert 1 April 1872 had ingenomen.
,,'tKan verkeeren"! zeker- Maar het is
te dezen opzichte noch bij Kuyper, noch
bij 'de tegenwoordige Antirevolutionairen
„verkeerd". En het is te hopen, dat het
hij de S. G. P. wat deze politieke beschou
wingen betreft, nog eens „verkeert", ge
lijk het bjj Datheen 'Zelf „verkeerd" is,
die immers aan den avond zijns levens,
volgens Robidó van der Aa deze verkla
ring zou hebben afgelegd:
„Tk heb vroeger te veel de voorbeel
den van Gideon, Jozua en David gebruikt,
om den burgeroorlog (tegen Oranje, in
Vlaanderen; "te verontschuldigen; thans
heb ik ingezien, dat zulks niet de ware
weg is om den godsdienst voort te plan
ten en onze martelaren anders gehandeld
hebben. Ook heb ik voormaal te veel
aan uiterlijke ceremoniën gehecht, en de
hoofdzaak verzuimd, om mijn gemeente
leden de ware hekeering des harten te
prediken." R. A. den O.
Een Protestantsc'ho orde.
De Episcopale kerk in Amerika heeft
tengevolge van een drang naar onder
scheidingen besloten de orde te ver^
nen, getiteld „Eerekruis van de orde van
't H. Graf". Dit kruis wordt verleend aan
personen, die zich buitengewone ver
diensten voor de Episcopale kerk en de
menschheid verworven hebben.
De dood van Loewenstein.
In verband met het chemisch onderzoek
van het stoffelijk overschot van Loewen-
stein, gingen dezer dagen andermaal ge
ruchten, over een vergiftiging van den
bankier.
Deze geruchten schijnen niet bevestigd
te worden.
Wel zjjn bij' het chemisch onderzoek
sporen van vergif gevonden, doch dit
wettigt nog niet de gevolgtrekking, dat
Lioewenstein vergiftigd is of zich zelf
vergiftigd zou hebben.
verteld. 'tZou je goed doen."
„Niets kan mij goed doen. Niets als
'tte dragen. Mijn Godl wat heb ik gele
den! Vijf geheele maanden verging ik
van dorst en ik had -geen drup water om
mijn tong te verkoelen."
Zijn borst hijgde, z'n oogen schenen' in
vlam te staan.
Ik heb somtijds een 'gevoel, dat ik alles
zou geven, als ik even haar gezicht mocht
zien, even haar kleine hand mocht aanl-
raken."
Ik gaf geen antwoord. Wat zou ik
kunnen antwoorden. Dan maakte ik de
opmerking, dat hij haar misschien spoel-
dig eens zou zien.
„Ja, in de verte, als die wolk daar.
Maar ik wensch haar dicht bij me, in
taijjn huis, in mijn hart, Phineas,
maar kom, spreek over wat anders; laat
mjj er niet aan denken."
„En je bent maar steeds aan "twerk
gebleven
„Ik moet wel. Niets dan werken kan
mijn gedachten bij elkaar 'houden. Daar
enboven" en hjj lachte heesch „ik
was 't meest veilig in de looierjj. Daar
kon de gedachte aan haar niet binn'en!
k)omen, en ik was er blij om. Ik trachtte
Igeheel te wezen, wat ik ben een
leerjongen een lomperd."
„Neen, dat was verkeerd.''
Dit vergif kan in het lichaam zijn ge
komen door een overmatig gebruik van
geneesmiddelen, waaraan de bankier zich
tijdens zijn leven schuldig maakte.
Ook de directeur van 't bacteriologisch
instituut moet verklaard hebben, dat er
van dood door vergiftiging geen sprake
kan zijn.
Drie ter dood veroordeelden
begenadigd.
Do minister van binnenjlandsche zaken
heeft de drie mannen, waarvan wij gisi-
teren melding maakten, die ter dood ven
oordeeld waren, omdat zij te Brighton een
67-jarigen man, vermoord en beroofd had
den, gratie verleend, nadat hij nog eer
gisteren geweigerd had, dit te doen, zoo-
dat de terechtstelling tegen gistermorgen
werd verwacht. Even voordat de executie
zou plaats hebben, is den veroordeelden
onverwachts meegedeeld, dat hun straf
in levenslange gevangenisstraf is veran
derd. v
Het geval heeft veel opzien gebaard,
daar iets dergelijks in de geschiedenis
der Engelsche rechtspraak van de laatste
jaren nooit is voorgekomen.
De speelzaal te Blankenberge.
Te Blankenberge is de speelzaal in het
Casino op bevel van het parket van
Brugge gesloten. De boekhouding en
andere voorwerpen van het secretariaat
zijn medegenomen. Later heeft het parket
daar er een nieuw secretariaat was ge
organiseerd en de speelclub in een an
dere zaal opnieuw was geopend de
speeltafels doen demonteeren en hetheele
materiaal naar Brugge doen overbrengen.
Verklaringen van Primo de Rivera.
Primo de Rivera heeft een redevoering
gehouden, waarin hij verklaarde, dat de
taak der regeerin'g nog lang niet vot-
bracht is.
Zij zal eerst aftreden', als aan het volk
een nieuwe grondwet en de verschillende
wetten, welke noodzakelijk worden geacht,
voorgelegd zijn en het volk de opvolgers
'voor de tegenwoord @3 regeering jtan aanr
wjjzen. I i i
Vreeselijke scheepsramp.
D'e Rritsche vloot-autoriteiten bevesti
gen het bericht, dat het Chineesche stoom
schip „Hisuhsutun'g" in gevaarljjke stroom
versnellingen van de bovenf-Yangtse ge
zonken is. Het schip js totaal vernield.
Vijfhonderd passagiers zjjn verdronken.
Aardbevingen.
Verleden jaar zjjn er in Frankrijk ze
ventien aardbevingen waargenomen. Het
groote publiek heeft van deze verschijnl-
selen echter niets bemerkt. Zjj zijn slechts
door deskundigen opgenomen en alleen
voorgekomen in Bretagne en Normanldië-
Noch in het midden van "Frankrjjk, noch
in den Elzas' of de Vogezen is ook maar
eenige aardbeving geregistreerd. Geduren
de 1926 heieft slechts in het gebied der
Pyrene'ën de aarde gebeefd.
Vliegers in gevangenschap.
Twee Fransche vliegers, Reine en Serre,
zjjn een tjjd geleden ,biji een noodlanding
boven Marokkaansch gebied, in handen'
gevallen van een Moorschen stam, welke
den vliegers slechts tegen losgeld de vrjj-
heid wil hergeven. Zij worden nu gevan
gen gehouden en het schjjnt moeiljjk te
zjjn de twee Franschen te bevrijden, daar
zjj zich in het gebied van den Spaanj-
schen invloed bevinden, waar de Franj-
schen niet het recht hebben een vervol
ging in te stellen. Reine enl Serre veif-
„Was 't? Wel, ik dacht 't tenslotte ook.
Ik dacht, dat ik weer een heer zou willen
wezen iets van den ouden droom
kwam terug 'en daarom ging ik naar
Londen."
„En gij ontmoette daar de Jessop's?"
„Ja, hoewel ik niet wist, dat zij Jane
Cardigan was. Ik hield van haar ik
ging gaarne met hen om, 'twas als adem
de ik in hooger lucht dezelfde lucht
q, Phineas, ',twas verschrikkelijk terug
te komen naar mjjn leven hier [gaar
die looierij f"
Ik zei niets.
„Ge ziet nu," en die harde lach deed
mij opnieuw pijn. „Ge ziet, Phineas,
hoe slecht ik word."
„Vertel mij de rest ik meen de rest
'van je leven in Londen", zei ik na een
poos. „Heb ja nooit van haar iets ge-
hoord?"
„Natuurlijk niet; hoewel' ik wist, dat
zij er was. Ik zag dat in de hofcirculaire.
Stel je voor een dame, wier naam in de
hof-circulaire stond, die zou worden op
gezocht door oen leerlooiers jongen! Maar
ik wou haar zien elke bedelaar zou
dat kunnen doen, weet ge enl "daarom
liep ik door straten en parken eu stond
's avonds aan den .ingang der theaters
en Zondag's morgens bjj de kerkdeuren;
toch zag ik haar niet. Denk eens aan:
Binnenland.
Voorloopig rapport van de staatscommis
sie-Van Wijnbergen over het aanvul
lend onderwijs.
Het veer A. J. PolderZijpe.
De aardbevingsramp in Indië.
Buitenland.
De dood van Loewenstein.
Speelzaal te Blankenberge gesloten.
Vreeselijke scheepsramp in China.
De Krassin gaat Amundsen nogmaals
zoeken.
Een crisis in de Duitsche S.D.A.P.?
keeren in goede, gezondheid. D© stam,
die hen gevangen houdt, had reeds on
derhandelingen over het losgeld geopend,
toen een hem vijandelijke stam hernl deed
weten, dat de geheele stam zou worden
uitgeroeid wanneer hjj de Fransche vlie
gers teruggaf zonder van de Europeesche
autoriteiten de vrijlating van de Moorsche
krijgsgevangenen te verkrijgen. De onder
handelingen zijn toeni afgebroken.
Op zoek naar Amundsen.
Prof. Samoilowitsj, de leider van de
Russische hulpexpeditie aan boord van
den ijsbreker Krassin, heeft te Oslo in een
interview verklaard, dat de Krassin
waarschijnlijk Zaterdag weer geheel her
steld zal zijn en dan onmiddellijk koers
naar het Noorden van Spitsbergen zal
zetten. Men zal een basis voor de Italiaan-
sche en de Russische vliegtuigen in de
Hinlopenstraat bij kaap Leigh Smith aan
leggen. Wanneer de verkenningsvluchten
geen resultaat opleveren, zal de Krassin
zijn onderzoek tusschen Spitsbergen en
Frans Jozef land voortzetten.
Amundsen, zei Samoilowitsj verder,
heeft altijd zijn eigen plannen gehad en ik
acht het mogelijk, dat hij niet eerst naar
de groep Nobile of Malmgren is gaan zoe
ken, doch direct naar de groep Alessan-
drini is gevlogen, die naar men weet ver
der met het omhulsel van de Italia is af
gedreven. Hij wist immers, dat de andere
reddingsploegen hun oogmerken het eerst
gericht hadden op Nobile en zijn groep.
Z. i. moet men in het Oosten van Spits
bergen naar Amundsen zoeken.
Crisis ln de Dultsche sociaal-demo
cratische partij.
Het bestuur van de Duitsche sociaal-
democratische partij en van de Rijksd'ag-
groep dier partij, is tegen Zaterdag bijf-
eengeroepen, om o.m. de zaak van den
kruiser te bespreken!. De beide besturen
betreuren ten zeerste, dat de sociaal
democratische minister zich niet samen
met de heele partij, krachtig tegen den
bouw van den kruiser verzet heeft.
Korte berichten.
Naar de „Daily Express" meldt, is
een ambtenaar van het Engelsche lucht
vaartministerie gearresteerd, omdat hij
ambtsgeheimen had meegedeeld aan per
sonen, die niet bevoegd waren daarvan'
kennis t.e nemen.
Op den, berg St. Michael bij Görz,
waar in de jaren 1915 en '16 hevig get-
vochten is, is brand uitgebroken. Het
blusschinlgswerk ging met groote moei
lijkheden gepaard, aangezien er nog tal
van granaten en patronlen verspreid lagen,
die thans ontploften.
•ssm
niet eenmaal zag ik haar in| vjjf lange
maanden!"
„John, hoe kon je mij dan zeggen, dat
ge gelukkig waart?"
„Ik weet 'tniet. Misschien uit trots
misschien uit maar waarom laat je
mij dit alles zeggen? Je bent te goed voor
zoo iemand als ik."
Ik sprak geruimen tijd niet, toen
vroeg ik:
„Wat denk je je doen?"'
„Te doen? niets 1 Wat zou ik kunn'eni
doen?" Hoewel soms een menigte wilde
plannen mijn geest binnenrukken, zoot-
als om naar Indië te gaan, gelijk die
jonge Warren Hastings, over wien we ge
sproken hebben en twintig jaar later terug
te komen als een „nabob'' en haar
trouwen."
„Haar trouwen", herhaalde ik droevig.
„Ja, dat is 't wat mij zoo dwaas maakt.
Als wij nu elkander zouden kunnen ont
moeten als gelijken, als man en vrouw,
zou ik mij door haar 'kunnen doen bei-
minnen; dat gevoel ik, dat ik dat zou
kunnen; ik zou dan stoutweg dat hek
binnen gaan "denk je, dat zjj daar js?"
Hg beefde, bg de gedachte alleen, dat
zjj zoo dicht bij was.
(Wordt vervolgd.)