ssen DE ZEEUW doodt insecten Estelle. (plaats j Goes TWEEDE BLAD. Voor den Zondag. 5 Fa J. A. L. G. WITTE I 5 ORANGE VAN HOOGER ORDE. HET ADRES A. WIL KING OIER, el. 329. WE. ikelhuis met an de Kerk- lerseke, in ruil: ODE. :bode, enstbode, tbode ISKNECHT en S troebele Sinaasappellimonade S FEU ILLETON (Wordt vervolgd.) staten. orden. 923. rnis 1927. >efd werden). 31auwe Eigen» B, Industrie B, dingen B. rendskerke. toek. and. dijk. ge- AN DIJKE nens om op Juli 1928, Nieuwe Tijd) Nolet"' ten fgenamen van \NNA VltNNE, er JAN WEST- ei reilen; are. vaarden bij de lingen. >9 Liter en nieuw, een wagen. IER, Smederij, o. 8, 1 September aor Den Haag, :ischt. z g. n. a. De Zeeuw te huwelijk der YTING, Dam, andigheden der d Landbouwer, :h met energie tuin- en land- per week. nelden waarna kan volgen. NS, Goes Zaadhandel i 1 YAH ZATERDAG 21 JULI 1928. No. 248. DE GLORIE VAN HET KRUIS. Maar het zij verre van mij, dat ik roemen zoude anders dan in het kruis onzes Heer en Jezus Christus. Gal. 6:14a. Dat waar de mensch in roemt is zijn leven en de glorie van zijn leven. Zoodat wie roemt in het kruis, dat kruis, dus lijden en schande en dood aan vaardt als leven en levensheerlijkheid. Willen wij dit woord over het kruis be grijpen, dan moeten wij het lezen in het verhand, waarin het geschreven staat. Maar het verband is nog iets meer dan het woord onmiddellijk er voor en er na. Het is het hart van den mensch, uit wien het geboren werd. Niet een twintigste eeuwsch christen, maar een man uit de dagen toen het kruis als een nieuwe, felle, wreede verschijning in de wereld stond, roemt in dat, wat de wereld al te snel tot een eereteeken ver heffen zal. „Den Joden een ergernis, den Grieken een dwaasheid." Hij, die dit zegt is Jood en Griek ge bleven, begrijpt de ergernis van den Jood, den lach van den Griek. „Het zij verre van mij Feitelijk staat er: „dit overkome mij niet". Als gij luistert, 'gij hoort een doodsangst in dit woord. De doodsangst van den man, die vreest, dat het vreeselijke hem wèl overkomen zal, die weet, dat het hem duizendmaal over komen is. Niet alleen vóór zijn bekeering. Ook in zijn bekeering. Een eeuwigdurende strijd op leven en dood met wat het leven van zijn leven is. Hij: klemt zich met beide banden vast aan bet kruis. En hij slaat bet met beide handen van zich af. In Christus is God Zijn vader geworden. „Door welken wij zeggen: Abba lieve Va der". Maar in Gbrstus is God ook zijn sterk ste vijand geworden. God van den dood! Die Zijn eenig ge boren Zoon niet gespaard heeft, die even min spaart eenig schepsel dat in dien Zoon gelooft. Met Christus gestorven, en dagelijks nog stervend. Wij sterven, omdat wij genade ontvan gen mogen. Genade 1 Dit woord is voor ons geworden vol liefelijken klank. Maar bet ware te weijsche^, dat wij al len nog genoeg in ons hadden van Jood en Griek, om te booren, boe vreeselijk het is. „De God, die van genade spreekt in 't hart van alle vromen", spreekt over alle vromen het vernietigend oordeel uit. Zoover is het met u gekomen, zegt de Eeuwige, dat gij allen van genade leven moet. De wereld is een schitterend moeras; vol bloemenheerlijkheid en onder die bloe- menheerlijkheid de dood. Gij zelfuiterlijk misschien de blo zende gezondheid, de gezondheid van Fa rizeeër, Sadduceeër, wereldwijzen en we v WIJNHANDEL - GOES --TEL. 264 fl.— per flesch. Naar het Engelseh. 26) —o— „Ik zal tot hen spreken", zei John. „Jael maak 'traam los" en voor ik 't beletten kon, hing hij er uit. „Hola hier!" Bij 't geluid van die stem zagen de ge zichten nieuwsgierig naar boven. „Mannen, weet gij wat ge doet? Iemands huis afbranden dat wil zeg gen opgehangen te worden. Een luid en spottend gelach' verhief •zich. „Niemand wordt opgehangen wegens 't verbranden van 'thuis van een kwaker!" „Dat is helaas maar al te waar", brom de Jael tusscben de tanden. „We zullen moeten vechten als het volk van Morde- totdat het zijn vijanden verslagen „Vechten!" herhaalde John, terwijl hij wederom voor het gesloten raam stond waartegen meer 'dan één brandende fak kel begon te knetteren. „Vechten met die mannen? Waar denk je aan, Jael?" Tot mijn groote schrik, gooide hij plotse- hhg het raam wijd open en leunde naar buiten. Mannen, ik wil 'tot jelui spreken 1" reldgenietende Griek, het doet er niet toe, maar in uw hart de dood. ■Gij zijt een verloren mensch. Buiten u ligt het niet, en in u ligt het niet. Daar zou geen hoop meer zijn, indien niet de Eéne. er was, die in Zijn kruis zich ontfermt over al wat verloren is. Wie roemt in het kruis, roemt in de dood. Een tollenaarsroem; gebogen hoofd, neergeslagen oogen, stokkende woorden. En wie roemt in het kruis, roemt in het leven. Wij mogen het hoofd vrijmoedig op waarts heffen. Zijn 'middelaarsdood bracht ons ver zoening aan. Onder eeuwigdurende spanning en eeuwigdurend protest. „Dat overborne mij niet." O, mijn God, Gij weet, hoe het mij dage lijks overkomt, om toch in de wereld en toch in mijn leven te willen roemen en het krflis te maken tot het liefelijk oma- ment van mijn christelijk leven Maar het kruis laat niet rnet zich spot ten. Het is ook'barre, schrijnende, doodende werkelijkheid. De kracht Zijner opstanding is alleen voor hen, die de kracht van Zijn kruis ervaren hebben. Een zondaar en zoude-vernietigende kracht. En een zondaar met zonde en al op richtende kracjit. Alle room is uitgesloten. 1 En alle roem is ingesloten. De roem in Christus Jezus voor Hem. 9 BB——^1 MIJN VADER WEET.... Schrijf 't op de zoomen van uw kleed, Gij, die in rouwe treurt: „Mijn Vader in den hemel weet Wat smart mij 't hart verscheurt". Schrijf 't op de wanden van uw huis, Gij, die daar binnen strijdt: „Mijn Vader, in het Vaderhuis, Weet, boe ik strijdend lijd". Schrijf 't op de peluw, waar uw hoofd Des nachts geen ruste vindt: „Mijn Vader, die mij rust belooft, Kent d' onrust van Zijn kind". Schrijf 't in de diepten van uw hart, Dat pijnlijk bloeden blijft: „Mijn Vader, ja, Hij weet mijn smart, Weet, hoe mijn leed beklijft". Maar dan ook, als gij zeker weet, Dat God uw smarten kent, Ervaart gij steeds, dat Hij uw leed Voor u ten beste wendt. NEDERLAND EN BELGIE. Een Britsch kapitein, Cromwell, doet in de „Morning Post" een boekje open ove.' de Nederlanders Wij hebben, zoo vertelt hij, steeds Ant werpen, Brabant, Limburg en de beid Vlaanderens, het beste deel van België begeerd. Het barrière-tractaat was on.) werk, in 1814 hadden wij 'België geannc xeerd, maar zestien jaren later werden roofzuchtige noordelijken door den hel denmoed en den vurigen ijver der Belgen van het grootste deel van den Belgische: i bodem verdreven. Het was alleen mè; hulp van 'fmze Pruisisch intrigeerend') bloedverwanten, dat wij de hand konden leggen op Noord-Brabant, het noordelij.: deel van Limburg en Maastricht, mitsga ders Zeeuwsch-Vlaanderen. Daar is een onverlost België, maar het Nederlandsch imperialisme is nog niet verzadigd, e.i strooit door clandestiene propaganda ver deeldheid onder de zuidelijke buren, te. - wijl hei België tot onderwerping worgt door den greep om den Scheldehals. Wij1 willen, dat of de haven van Ant werpen zal worden gescheiden van zijn Franschsprekend achterland, of dat d3 Schelde zal dichtslibben. In fceide geval len Was het mis met de Belgische wei vaart, ten padeele van den Engelscfien handel. De eenige uitweg is te vinden in den terugkeer van de verloren provincies, het geen de bekwame realist, die Hymans is, oorspronkelijk wilde. De handhaving va i den status quo is niet aanvaardbaar voor Europa's beschaving en economischen Hij kon evengoed gesproken hebben te gen de brullende zee. 't Eenig antwoord was een regen van projectielen, welke echter hun doel misten. De oproerlingen stonden nog te ver af, nog .geen had het acht voet hooge hek, dat voor ons huis stond, durven over- klimmen. Maar tenslotte trof een steen John's borst. Ik trok hem naar binnen, verschrikt smeekte ik hem, zijn leven niet te wagen. „We moeten niet altijd hot eerst aan ons leven denken", zei hij zacht. „Wees niet bang. Ze zullen me niets doen. Ik moet doen, wat ik denk, dat het bes te is. Steeds wilder werd het geroep buiten. „Brand ze er uit, brand ze er uit, het zijn maar Kwakers i" „Er is geen oogenblik te verliezen wacht laat me denken Jael is dat een pistool?" „Geladen!" zei ze, terwijl ze hst met een soort van genoegen aan hem over gaf. Zeker, Jael had geen „Vriend" moe ten wezen. John stormde naar beneden en voor dat ik wist, wat hij doen zou, had hij de voordeur opengedaan en stond hij op de stoep, in 't volle gezicht van de bende. Zoo snel was dit gebeurd, dat zelfs de oproerlingen het niet schenen opgemerkt te hebben, totdat zij bij het licht van een vooruitgang. Het is enkel billijkheid, dat België's rivier over haar heelen loop Bel gisch is, zooals zij in den beginne was. „Het Handelsblad" merkt hierbij op: Hoe droevig het ook met de historische kennis van dezen heer Cromwell gesteld moge zijn, en hoe zwak zijn argumenten, op een groot deel van de lezers van de „Morning Post", zal hij wel indruk maken. Dat bewijst, evenals de beweringen van den diplomatieken correspondent" van de „Daily Tel.", dat de „bekwame rea list" Hymans zich ook nu weer in de pers der vroegere bondgenooten helpers weet te verschaffen, welk middel het „im perialistische" Nederland nog Steeds niet weet te hanteeren, of niet wil hanteeren. Het doet voor ons grappig aan in een blad als de „Morning Post" een natie als de onze, die niets van anderen be geert, te zien aangeduid als dqgeen, die het water der Europeesehe politiek ver troebelt,. de Europeesche beschaving en de economische ontwikkeling tegenhoudt, maar neergeschreven in een groot dagblad in den vreemde zijn dergelijke boosaar dige onwaarheden gevaarlijk. Een persoon op deze wijze belasterd, kan naar den rechter loopen om eerherstel, een natie kan dat niet doen. Haar ambtelijke verte genwoordiger ka.n hoogstens bet dagblad, dat dergelijk gestook opneemt, hoffelijk verzoeken plaats te verleenen aan een opstel, waarin de feitelijke onwaarheden van den heer Cromwell worden rechtge zet, in de hoop, dat dat zal worden ge lezen door de menschen dien des heeren Cromwell's praatjes onder de oogen zijn gekomen. En inmiddels gaan Hymans vrienden door met hun werk. Van dergelijke laster blijft altijd iets hangen. Ten nadeele van onzen naam. BRIEVEN UIT HET LAND VAN CADZAND. XV. Een kanaal van groot belang voor deze streek. Een kapitaal bedrag, dat verloren gaat door telkens weer overladen. Kanaal dienstig voor af watering. Door eendrachtige samen werking naar het doel. In mijn vorigen brief besprak ik enkele wensc.hen van ons land van Cadzandl inzake vervoer naar en over de Schelde en be vordering van intensiever beoefening bodem cultuur .Thans is aan de orde een groot belang voor onze streek en dat is een kanaal. Ik stem dadelijk toe, dat deze wensch een dure is, en zoo oogenschijnHjk misschien wat boog gemikt. Doch wanneer men ziet, wat men in deze streek aan vervoermiddelen mist, komt deze wensch in juister licht. De producten hier geteeld, in hoofdzaak land bouwproducten Worden voor een groot deel op de Woensdagmarkt in Oostburg verhandeld en verscheept naar Rotterdam en Middel burg door beurtschippers van Breskens. Naar Breskens is men aangewezen op tram, auto's en boerenwagens, waardoor de prijs per K.G. door vracht en andere onkosten met onge veer 1/2 celh wordt verhoogd, wat noodwendig den prijs, dien de boer kan bedingen, met 1/2 cent drukt, of indien franco Breskens wordt geleverd, de opbrengst met 1/2 cent per K.G. vermindert, waarbij dan nog komt, dat de granen op monster verkocht en ge leverd worden, wat door de schippers wordt gecontroleerd, waardoor men, wil de zaak goed marcheeren, bü elke levering naar Bres kens moet. Wanneer de landbouwer dit be drag van Va cent per K.G. op zijn geheele productie berekent, wordt het een aardige .gom. Bij een product als suikerbieten is het nog erger. Jaarlijks bedraagt de productie in ons land van Cadzari honderdduizenden Kilogrammen. Deze worden van het land ge bracht naar de los- en laadplaatsen van de tram. Meestal zijn er geen wagons ge- npeg en worden bergen bieten op de daar voor aangewezen plaatsen gelost. (Tusschen twee haakjes gezegd, is het dan in de buurt van die plaatsen langs den Rijksweg een toe stand, waarvoor ik in mijn heele woorden boek geen bijvoeglijke naamwoorden kan vin den, die die toestanden erg genoeg aan duiden. Het best is nog het woord „scha n- d a 1 i g". Een dominé, die een beroep naar hier heeft, noodigt men, als 't eenigszins kan, niet in den bietentjjd uit, want dan wordt het vast een bedankje). Daarna worden, als er wagons beschikbaar nieuw aangestoken fakkel, den jongen man zagen staan met de rug tegen de deur buiten. Deze verschijning bracht hen in de war. Zij waren verbaasd, neen verlamd door den durf. Maar de storm was te hevig, om tot bedaren gebracht te kunnen wor den, behalve voor een oogenblik. Ver ward, barstten de geluiden weer opnieuw uit „Wie ben je? Is het een van de Kwakers? Neen. "Steek hem in brand pak hem aan als je durft." De bende Taakte blijkbaar verdeeld; een man scheen het rumoer tot bedaren te willen brengen. John hield ferm stand. Een fakkel werd naar hem geworpen hij bukte en raap te hem op. Ik dacht, dat hij hem terug zou werpen, maar dat deed hij niet, hij trapte hem uit met de voeten. Dit had een wondere uitwerking op de menigte. Een man kwam nader en riep John bij zijn naam. „Zijt gij dat, Jacob Baines? 't Spijt me je hier te zien!'' „Wat wilt gijlieden?" „Niets met jou we willen Abel Flet cher hebben Waar is die?" „Dat zal ik je niet zeggen!" Toen John dit zeide, verhief zich weer een rumoer, maar Jacob Baines scheen macht te hebben, om dit tot stilzwegen zijn, de bieten geladen en vervoerd naar Breskens of Sluis, daar geladen in schepen, of weer op bergen gestapeld, en dan in 'tv schip. Al deze onkosten zijn overbodig en drukken den prijs, die gemaakt kan worden. En als dan van de fabriek de pulp naar de boeren of later de suiker naar de han delaren komt, hebben we in omgekeerde volg orde dezelfde geschiedenis. Wat we moeten hebben is een kanaal, met flinke los- en laadplaatsen. Waar dat kanaal moet komen, daar gaan we nu nog niet over redekavelen, dat komt later. In hoofd trekken alleen dit. Aansluiting in het Zuiden op het kanaal SluisBrugge en in 't Noor den op de haven van Breskens met een tak naar IJzendijke. Dan kunnen we rechtstreeks verschepen naar de handelscentra en omgekeerd ook de afgewerkte producten rechtstreeks ontvan gen. Een berekening, wat op deze wijze be spaard of meer verdiend zou worden, zou een kapitaal bedrag tot uitkomst hebben. Hetzelfde, als met de landbouwproducten, hebben we met de tuinbouwproducten. De teelt van zwarte bessen, frambozen en aard beien, neemt in ons landje toe. Maar de verzending! Het "gedurig overladen is vooral voor deze producten funest. Er moet komen een rechtstreeksche verbinding met veiling en handelscentra. Indien dit niet het geval is zal het geheele vervoer via Zeebrugge naar Londen geschieden en dan is er een schakel te meer, die ons aan,1 het Zuiden bindt. Dezen zomer is reeds een aanmerkelijk deel via Zeebrugge vervoerd. Van zekere zijde ook van de organisatie, is daartegen verzet gevoerd, maar bet baat niets, natuurlijk niet. Eenmaal laden in de ferryboot ta Zeebrugge en den volgenden morgen, zonder eenige ver dere overlading, is het product op de vei ling in Londen. Behalve voor het vervoer zou het kanaal uitstekende diensten kunnen bewijzen voor de afwatering. In de regenrijke jaren, die we achter den rug hebben, kunnen we in verschillende deelen van ons land van Gad- zand gerust van een watersnood spre ken, die duizenden guldens schade heeft be rokkend aan de boeren. Reeds enkele jaren bestaat er nu in deze streek een commissie, indertijd op aanstich ten van de Kamer van Koophandel te Neuzen, waaronder ook het land van Cadzand res sorteert, tot stand gekomen, maar haar wer ken is vermoedelijk in stilte geweest. Laat er nu actie komen, de tijd wordt rijp. De groote trom roeren, geen torenparticularisme, om met de „N. Rott. Crt." te spreken, maar de handen ineen, om het groote doel te bereiken, den bloei van öns land van Cad zand. Ds Pattist heeft indertijd eens gedicht het Z.-Vl. Volkslied, waarin o.a. de woor den: Daar leeft men zoo eendrachtig, En vrij van droef krakeel, maar ik vermoed dat toen zijn dichterlijke en niet zijn ver stands-ader vloeide. Maar laten we voor dit groote doel nu eens wel eendrachtig en vrij van droef krakeel werken, dat de dag niet ver meer moge zijn ,dat we de schepen tusschen onze landouwen zien varen, tot bloei van ons land, tot meerdere samenbinding met ons vaderland. Ter aanvulling van hetgeen ik in mijn vorigen brief schreef over de vraag hoeveel van de Rijkssubsidie aan de lijn Breskens Vlissingen ten goede komt, diene het vol gende staatje, dat ik zoo juist onder de oogen kreeg. In 1927 werden vervoerd: Temeuzen-Borsselen en omgek. 7960 pers. Terneuzen-Vlissingen en omgek. 42660 pers. Vlissingen-Borsselen en omgek. 2172 pers. Breskens-Vlissingen en omgek. 204578 pers. In 'totaal 257370 pers. waarvan op de lijn BreskensVlissingen 80 procent. Zou dus op dit traject er ook nog subsidie bij moeten? Zou er gezien het aantal vervoerde personen geen reden zijn iets meer voor de Cadzantenaren te doen? voor Manufacturen Dames- en Kinderconfectie Tapijten Gordijnen Bedden - Ledikanten en aanverwante artikelen is GOES HULST te brengen. John bleef stil staan. Men kende hem blijkbaar goed. Ik hoorde hier en daar zeggen: „Doe dien jongen geen kwaad", „hij is zoo vriendelijk", „neen, hij' kwam hier net zoo arm als wij". Tenslotte ver hief zich een harde, schrille stem, hoven alles uit. „Ik zeg, jonge man, 'heb jij ooit onder vonden, wat het zeggen wil, bijna te ver hongeren?' „Zeker, vaak!" Dit korte, onverwachte antwoord miste zijn uitwerking niet. Dezelfde stem riep toen: „SpTeek op, man: we zullen je niets doen, je bent een der onzen!" „Neen, ik ben niet een der uwen; ik zou me wat schamen, om in den nacht mijns meesters huis te komen in brand steken!" Men luisterde als gedwongen naar de heldere, mannelijke stem, waarin geen zweem van vrees te bespeuren viel. „Waarom doet ge dat?" vervólgde John. „Alleen omdat hij u niet zijn tarwe wou verkoopen of geven. Welnu het was zijn tarwe, niet de uwe. Mag iemand met het zijne niet doen, wat hij wil?" Deze redeneering scheen in te slaan. Er is altijd nog een soort van ruw rechts gevoel, zelfs in een oproerige bende. „Ziet gij niet in hoe dwaas dat was? FLIT Leerstoel voor Homoeopathie. „De Dokter in Hui s", onder re dactie van Dr J. Voorhoeve, bevat een hoofdartikel over bovengenoemd onder werp, waarin het aan het slot heet: Tegenover het afwijzend standpunt van medische vakbladen en faculteiten houden nu do voorstanders der Homoeopathie vast aan hun eisch tot oprichting van een Leerstoel voor Homoeopathie en wel om de volgende redenen: 1. De Homoeopathie is geen „schijnleer" en geen „dogma", maar eene op deugde lijke wetenschappelijke grondbeginselen berustende methode, wier resultaten bij de ziektebehandeling bij uitstek gunstig ge noemd kunnen worden. 2. De bewijzen hiervoor zijn te vinden o.a. in een propaganda-geschrift van de „Vereeniging van homoeopathische ge- neesheeren in Nederland", waarin tal van statistieken, op officieele rapporten berus tend, zijn vervat, waaruit blijkt, dat de sterfte bij homoeopathische behandeling geringer en de kans van genezing bij vele ziekten grooter is dan bij üiet-ho- moeopathische behandeling. 3. In de yereenigde Staten van Noord- Amerika is de Homoeopathie reeds lang als wetenschappelijke geneeswijze officieel erkend. EJr bestaan aldaar 4 Staats-Univer- siteiten voor de opleiding van homoeopa thische artsen en tal van ziekenhuizen, die door den Staat of de Gemeente wor den onderhouden of gesubsidieerd. Het grootste homoeopathische ziekenhuis ter wereld, 'het Metropolitan Hospital in New York, dat 4890 bedden bevat, wordt geheel door de gemeente New York on derhouden. In Mexico en Brazilië bestaan door den Staat ingestelde homo'eopathische scholen, die haar eigen klinieken en in richtingen bezitten, en van den Staat het recht ontvingen, diploma's na een 5-jarige studie uit te reiken, die gelijke rechten geven als de diploma's der Staats-U.niver- siteiten. In Dluitschland is onlangs1 de eerste Leerstoel voor Homoeopathie aan de Uni versiteit 'te Berlijn opgericht en andere zullen weldra volgen. 4. Er moet derhalve ook in alle an dere landen plaats voor de Homoeopathie aan da Universiteiten zijn. Zoo goed als nu reeds afzonderlijke leerstoelen)voor de Röntgen-stralenl-behandeling, voor de Physisch-diëetetische methode, voor Hy- dro-therapie zijn, moeten er ook Leerstoe len voor Homoeopathie komen. Als een! man van beteekenis als "Prof. Bier ver klaart, dat er een goede kern in de Homoeopathie is en dat de geneeskunde Veel van haar kan leeren, om de genees middel-therapie te verbeteren en te ver rijken; als hij verder zegt, dat bijl een duidelijk herkenbare infectieziekte, zoo als furunoulose, waarbij alle inwendige middelen voor nutteloos gehouden' wor den, het juist gekozen en juist gedoseer de homoeopathische middel meer pres teert dan alle mogelijke andere maatrege len, inclusief de physikalische, immurii- seerende en chyrurgische therapie, als hij dan tenslotte openlijk bekent, dat hem vele dwaalwegen, vele omwegen bespaard zouden gebleven zijn, als hij 30 jaren: vroeger met de studie der Homoeopathie was begonnen, dan is het waarlijk niet te veel verlangd, dat aan het opkomende artsen-geslacht aan otnze Universiteiten ge legenheid gegeven wordt de Homoeopa thie zoowel theoretisch als practisch te 1 eeren kenüen. Onze conclusie is derhalve, dat er ook in ons latold een Leerstoel voor Homoeopa thie behoort opgericht te worden, zoowel in het belang der zieken, als in het belang der artsen. Gij probeerdet ook te dreigen. Nu kent gij allen, mijnheer Fletcher; enkelen van u zijn in zijn dienst." Men scheen hoos te worden, maar John ging verder: „Ik laat me ook niet dreigen. Ziet hier de eerste, die probeerde in mijnheer Fletcher's huis in te breken, zou ik zeker hebben doodgeschoten. Maar ik wil lie ver niet op je schieten, arme, hongerige kerels. Ik weet, wat het is, honger te hebben. Ik heb medelijden met jelui, tot in het diepst van mijn hart!" „Maar wat moeten wij doen, mijnheer Halifax" riep Jacob Baines, „we komen bijna van honger om; wat geeft het om zoo tot ons te spreken?" „Gesteld, ik gaf je wat te eten, zou j'e dan naar me willen luisteren?" Men riep razend van „ja". Arme el lendige lieden 1 Zij vochten niet vooreenig beginsel, waar of onwaar, alleen voor hun leven. Zij zouden hun ziel in ruil heb ben gegeven voor een mondvol hrood. „Gij moet me beloven je kalm te hou den", zei John weer, zeer heslist, zoodra hij zich verstaanbaar kon maken. „Gij" woont allen in Norton Bury; ik zou ieder een kunnen laten ophangen, al is Abel Fletcher ook een 'Kwaker. Houd je dus rustig!" „Ja, ja, wat te eten. Geef ons wat te etenl"

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1928 | | pagina 5