ssen
DE ZEEUW
doodt
insecten
Estelle.
(plaats
j Goes
TWEEDE BLAD.
Voor den Zondag.
5 Fa J. A. L. G. WITTE
I
5 ORANGE
VAN HOOGER ORDE.
HET ADRES
A. WIL KING
OIER,
el. 329.
WE.
ikelhuis met
an de Kerk-
lerseke,
in ruil:
ODE.
:bode,
enstbode,
tbode
ISKNECHT
en
S troebele Sinaasappellimonade S
FEU ILLETON
(Wordt vervolgd.)
staten.
orden.
923.
rnis 1927.
>efd werden).
31auwe Eigen»
B, Industrie B,
dingen B.
rendskerke.
toek.
and.
dijk.
ge-
AN DIJKE
nens om op
Juli 1928,
Nieuwe Tijd)
Nolet"' ten
fgenamen van
\NNA VltNNE,
er JAN WEST-
ei
reilen;
are.
vaarden bij de
lingen.
>9 Liter en
nieuw, een
wagen.
IER, Smederij,
o. 8,
1 September
aor Den Haag,
:ischt. z g. n. a.
De Zeeuw te
huwelijk der
YTING, Dam,
andigheden der
d
Landbouwer,
:h met energie
tuin- en land-
per week.
nelden waarna
kan volgen.
NS, Goes
Zaadhandel
i 1
YAH
ZATERDAG 21 JULI 1928. No. 248.
DE GLORIE VAN HET KRUIS.
Maar het zij verre van mij, dat
ik roemen zoude anders dan in
het kruis onzes Heer en Jezus
Christus. Gal. 6:14a.
Dat waar de mensch in roemt is zijn
leven en de glorie van zijn leven.
Zoodat wie roemt in het kruis, dat
kruis, dus lijden en schande en dood aan
vaardt als leven en levensheerlijkheid.
Willen wij dit woord over het kruis be
grijpen, dan moeten wij het lezen in het
verhand, waarin het geschreven staat.
Maar het verband is nog iets meer dan het
woord onmiddellijk er voor en er na. Het
is het hart van den mensch, uit wien het
geboren werd.
Niet een twintigste eeuwsch christen,
maar een man uit de dagen toen het kruis
als een nieuwe, felle, wreede verschijning
in de wereld stond, roemt in dat, wat de
wereld al te snel tot een eereteeken ver
heffen zal.
„Den Joden een ergernis, den Grieken
een dwaasheid."
Hij, die dit zegt is Jood en Griek ge
bleven, begrijpt de ergernis van den Jood,
den lach van den Griek.
„Het zij verre van mij
Feitelijk staat er: „dit overkome mij
niet".
Als gij luistert, 'gij hoort een doodsangst
in dit woord.
De doodsangst van den man, die vreest,
dat het vreeselijke hem wèl overkomen zal,
die weet, dat het hem duizendmaal over
komen is.
Niet alleen vóór zijn bekeering.
Ook in zijn bekeering.
Een eeuwigdurende strijd op leven en
dood met wat het leven van zijn leven is.
Hij: klemt zich met beide banden vast
aan bet kruis.
En hij slaat bet met beide handen van
zich af.
In Christus is God Zijn vader geworden.
„Door welken wij zeggen: Abba lieve Va
der".
Maar in Gbrstus is God ook zijn sterk
ste vijand geworden.
God van den dood! Die Zijn eenig ge
boren Zoon niet gespaard heeft, die even
min spaart eenig schepsel dat in dien
Zoon gelooft.
Met Christus gestorven, en dagelijks nog
stervend.
Wij sterven, omdat wij genade ontvan
gen mogen.
Genade 1 Dit woord is voor ons geworden
vol liefelijken klank.
Maar bet ware te weijsche^, dat wij al
len nog genoeg in ons hadden van Jood
en Griek, om te booren, boe vreeselijk
het is.
„De God, die van genade spreekt in
't hart van alle vromen", spreekt over alle
vromen het vernietigend oordeel uit.
Zoover is het met u gekomen, zegt de
Eeuwige, dat gij allen van genade leven
moet.
De wereld is een schitterend moeras;
vol bloemenheerlijkheid en onder die bloe-
menheerlijkheid de dood.
Gij zelfuiterlijk misschien de blo
zende gezondheid, de gezondheid van Fa
rizeeër, Sadduceeër, wereldwijzen en we
v
WIJNHANDEL - GOES --TEL. 264
fl.— per flesch.
Naar het Engelseh.
26) —o—
„Ik zal tot hen spreken", zei John.
„Jael maak 'traam los" en voor ik 't
beletten kon, hing hij er uit. „Hola hier!"
Bij 't geluid van die stem zagen de ge
zichten nieuwsgierig naar boven.
„Mannen, weet gij wat ge doet?
Iemands huis afbranden dat wil zeg
gen opgehangen te worden.
Een luid en spottend gelach' verhief
•zich.
„Niemand wordt opgehangen wegens 't
verbranden van 'thuis van een kwaker!"
„Dat is helaas maar al te waar", brom
de Jael tusscben de tanden. „We zullen
moeten vechten als het volk van Morde-
totdat het zijn vijanden verslagen
„Vechten!" herhaalde John, terwijl hij
wederom voor het gesloten raam stond
waartegen meer 'dan één brandende fak
kel begon te knetteren. „Vechten met die
mannen? Waar denk je aan, Jael?"
Tot mijn groote schrik, gooide hij plotse-
hhg het raam wijd open en leunde naar
buiten.
Mannen, ik wil 'tot jelui spreken 1"
reldgenietende Griek, het doet er niet toe,
maar in uw hart de dood.
■Gij zijt een verloren mensch. Buiten u
ligt het niet, en in u ligt het niet. Daar zou
geen hoop meer zijn, indien niet de Eéne.
er was, die in Zijn kruis zich ontfermt
over al wat verloren is.
Wie roemt in het kruis, roemt in de
dood.
Een tollenaarsroem; gebogen hoofd,
neergeslagen oogen, stokkende woorden.
En wie roemt in het kruis, roemt in
het leven.
Wij mogen het hoofd vrijmoedig op
waarts heffen.
Zijn 'middelaarsdood bracht ons ver
zoening aan.
Onder eeuwigdurende spanning en
eeuwigdurend protest. „Dat overborne mij
niet."
O, mijn God, Gij weet, hoe het mij dage
lijks overkomt, om toch in de wereld en
toch in mijn leven te willen roemen en
het krflis te maken tot het liefelijk oma-
ment van mijn christelijk leven
Maar het kruis laat niet rnet zich spot
ten.
Het is ook'barre, schrijnende, doodende
werkelijkheid.
De kracht Zijner opstanding is alleen
voor hen, die de kracht van Zijn kruis
ervaren hebben.
Een zondaar en zoude-vernietigende
kracht.
En een zondaar met zonde en al op
richtende kracjit.
Alle room is uitgesloten. 1
En alle roem is ingesloten.
De roem in Christus Jezus voor Hem.
9
BB——^1
MIJN VADER WEET....
Schrijf 't op de zoomen van uw kleed,
Gij, die in rouwe treurt:
„Mijn Vader in den hemel weet
Wat smart mij 't hart verscheurt".
Schrijf 't op de wanden van uw huis,
Gij, die daar binnen strijdt:
„Mijn Vader, in het Vaderhuis,
Weet, boe ik strijdend lijd".
Schrijf 't op de peluw, waar uw hoofd
Des nachts geen ruste vindt:
„Mijn Vader, die mij rust belooft,
Kent d' onrust van Zijn kind".
Schrijf 't in de diepten van uw hart,
Dat pijnlijk bloeden blijft:
„Mijn Vader, ja, Hij weet mijn smart,
Weet, hoe mijn leed beklijft".
Maar dan ook, als gij zeker weet,
Dat God uw smarten kent,
Ervaart gij steeds, dat Hij uw leed
Voor u ten beste wendt.
NEDERLAND EN BELGIE.
Een Britsch kapitein, Cromwell, doet in
de „Morning Post" een boekje open ove.'
de Nederlanders
Wij hebben, zoo vertelt hij, steeds Ant
werpen, Brabant, Limburg en de beid
Vlaanderens, het beste deel van België
begeerd. Het barrière-tractaat was on.)
werk, in 1814 hadden wij 'België geannc
xeerd, maar zestien jaren later werden
roofzuchtige noordelijken door den hel
denmoed en den vurigen ijver der Belgen
van het grootste deel van den Belgische: i
bodem verdreven. Het was alleen mè;
hulp van 'fmze Pruisisch intrigeerend')
bloedverwanten, dat wij de hand konden
leggen op Noord-Brabant, het noordelij.:
deel van Limburg en Maastricht, mitsga
ders Zeeuwsch-Vlaanderen. Daar is een
onverlost België, maar het Nederlandsch
imperialisme is nog niet verzadigd, e.i
strooit door clandestiene propaganda ver
deeldheid onder de zuidelijke buren, te. -
wijl hei België tot onderwerping worgt
door den greep om den Scheldehals.
Wij1 willen, dat of de haven van Ant
werpen zal worden gescheiden van zijn
Franschsprekend achterland, of dat d3
Schelde zal dichtslibben. In fceide geval
len Was het mis met de Belgische wei
vaart, ten padeele van den Engelscfien
handel.
De eenige uitweg is te vinden in den
terugkeer van de verloren provincies, het
geen de bekwame realist, die Hymans is,
oorspronkelijk wilde. De handhaving va i
den status quo is niet aanvaardbaar voor
Europa's beschaving en economischen
Hij kon evengoed gesproken hebben te
gen de brullende zee. 't Eenig antwoord
was een regen van projectielen, welke
echter hun doel misten.
De oproerlingen stonden nog te ver af,
nog .geen had het acht voet hooge hek,
dat voor ons huis stond, durven over-
klimmen. Maar tenslotte trof een steen
John's borst.
Ik trok hem naar binnen, verschrikt
smeekte ik hem, zijn leven niet te wagen.
„We moeten niet altijd hot eerst aan
ons leven denken", zei hij zacht. „Wees
niet bang. Ze zullen me niets doen. Ik
moet doen, wat ik denk, dat het bes
te is.
Steeds wilder werd het geroep buiten.
„Brand ze er uit, brand ze er uit, het
zijn maar Kwakers i"
„Er is geen oogenblik te verliezen
wacht laat me denken Jael is dat
een pistool?"
„Geladen!" zei ze, terwijl ze hst met
een soort van genoegen aan hem over
gaf. Zeker, Jael had geen „Vriend" moe
ten wezen.
John stormde naar beneden en voor
dat ik wist, wat hij doen zou, had hij de
voordeur opengedaan en stond hij op de
stoep, in 't volle gezicht van de bende.
Zoo snel was dit gebeurd, dat zelfs de
oproerlingen het niet schenen opgemerkt
te hebben, totdat zij bij het licht van een
vooruitgang. Het is enkel billijkheid, dat
België's rivier over haar heelen loop Bel
gisch is, zooals zij in den beginne was.
„Het Handelsblad" merkt hierbij op:
Hoe droevig het ook met de historische
kennis van dezen heer Cromwell gesteld
moge zijn, en hoe zwak zijn argumenten,
op een groot deel van de lezers van de
„Morning Post", zal hij wel indruk maken.
Dat bewijst, evenals de beweringen van
den diplomatieken correspondent" van
de „Daily Tel.", dat de „bekwame rea
list" Hymans zich ook nu weer in de
pers der vroegere bondgenooten helpers
weet te verschaffen, welk middel het „im
perialistische" Nederland nog Steeds niet
weet te hanteeren, of niet wil hanteeren.
Het doet voor ons grappig aan in een
blad als de „Morning Post" een natie
als de onze, die niets van anderen be
geert, te zien aangeduid als dqgeen, die
het water der Europeesehe politiek ver
troebelt,. de Europeesche beschaving en
de economische ontwikkeling tegenhoudt,
maar neergeschreven in een groot dagblad
in den vreemde zijn dergelijke boosaar
dige onwaarheden gevaarlijk. Een persoon
op deze wijze belasterd, kan naar den
rechter loopen om eerherstel, een natie
kan dat niet doen. Haar ambtelijke verte
genwoordiger ka.n hoogstens bet dagblad,
dat dergelijk gestook opneemt, hoffelijk
verzoeken plaats te verleenen aan een
opstel, waarin de feitelijke onwaarheden
van den heer Cromwell worden rechtge
zet, in de hoop, dat dat zal worden ge
lezen door de menschen dien des heeren
Cromwell's praatjes onder de oogen zijn
gekomen.
En inmiddels gaan Hymans vrienden
door met hun werk. Van dergelijke laster
blijft altijd iets hangen. Ten nadeele van
onzen naam.
BRIEVEN UIT HET LAND VAN
CADZAND.
XV.
Een kanaal van groot belang voor
deze streek. Een kapitaal bedrag,
dat verloren gaat door telkens weer
overladen. Kanaal dienstig voor af
watering. Door eendrachtige samen
werking naar het doel.
In mijn vorigen brief besprak ik enkele
wensc.hen van ons land van Cadzandl inzake
vervoer naar en over de Schelde en be
vordering van intensiever beoefening bodem
cultuur .Thans is aan de orde een groot
belang voor onze streek en dat is een kanaal.
Ik stem dadelijk toe, dat deze wensch
een dure is, en zoo oogenschijnHjk misschien
wat boog gemikt. Doch wanneer men ziet,
wat men in deze streek aan vervoermiddelen
mist, komt deze wensch in juister licht. De
producten hier geteeld, in hoofdzaak land
bouwproducten Worden voor een groot deel
op de Woensdagmarkt in Oostburg verhandeld
en verscheept naar Rotterdam en Middel
burg door beurtschippers van Breskens. Naar
Breskens is men aangewezen op tram, auto's
en boerenwagens, waardoor de prijs per K.G.
door vracht en andere onkosten met onge
veer 1/2 celh wordt verhoogd, wat noodwendig
den prijs, dien de boer kan bedingen, met
1/2 cent drukt, of indien franco Breskens
wordt geleverd, de opbrengst met 1/2 cent
per K.G. vermindert, waarbij dan nog komt,
dat de granen op monster verkocht en ge
leverd worden, wat door de schippers wordt
gecontroleerd, waardoor men, wil de zaak
goed marcheeren, bü elke levering naar Bres
kens moet. Wanneer de landbouwer dit be
drag van Va cent per K.G. op zijn geheele
productie berekent, wordt het een aardige
.gom.
Bij een product als suikerbieten is het
nog erger. Jaarlijks bedraagt de productie
in ons land van Cadzari honderdduizenden
Kilogrammen. Deze worden van het land ge
bracht naar de los- en laadplaatsen van
de tram. Meestal zijn er geen wagons ge-
npeg en worden bergen bieten op de daar
voor aangewezen plaatsen gelost. (Tusschen
twee haakjes gezegd, is het dan in de buurt
van die plaatsen langs den Rijksweg een toe
stand, waarvoor ik in mijn heele woorden
boek geen bijvoeglijke naamwoorden kan vin
den, die die toestanden erg genoeg aan
duiden. Het best is nog het woord „scha n-
d a 1 i g". Een dominé, die een beroep naar
hier heeft, noodigt men, als 't eenigszins kan,
niet in den bietentjjd uit, want dan wordt
het vast een bedankje).
Daarna worden, als er wagons beschikbaar
nieuw aangestoken fakkel, den jongen
man zagen staan met de rug tegen de
deur buiten.
Deze verschijning bracht hen in de war.
Zij waren verbaasd, neen verlamd door
den durf. Maar de storm was te hevig,
om tot bedaren gebracht te kunnen wor
den, behalve voor een oogenblik. Ver
ward, barstten de geluiden weer opnieuw
uit
„Wie ben je? Is het een van de
Kwakers? Neen. "Steek hem in
brand pak hem aan als je durft."
De bende Taakte blijkbaar verdeeld; een
man scheen het rumoer tot bedaren te
willen brengen.
John hield ferm stand. Een fakkel werd
naar hem geworpen hij bukte en raap
te hem op. Ik dacht, dat hij hem terug
zou werpen, maar dat deed hij niet, hij
trapte hem uit met de voeten. Dit had
een wondere uitwerking op de menigte.
Een man kwam nader en riep John
bij zijn naam.
„Zijt gij dat, Jacob Baines? 't Spijt me
je hier te zien!''
„Wat wilt gijlieden?"
„Niets met jou we willen Abel Flet
cher hebben Waar is die?"
„Dat zal ik je niet zeggen!"
Toen John dit zeide, verhief zich weer
een rumoer, maar Jacob Baines scheen
macht te hebben, om dit tot stilzwegen
zijn, de bieten geladen en vervoerd naar
Breskens of Sluis, daar geladen in schepen,
of weer op bergen gestapeld, en dan in
'tv schip. Al deze onkosten zijn overbodig en
drukken den prijs, die gemaakt kan worden.
En als dan van de fabriek de pulp naar
de boeren of later de suiker naar de han
delaren komt, hebben we in omgekeerde volg
orde dezelfde geschiedenis.
Wat we moeten hebben is een kanaal, met
flinke los- en laadplaatsen. Waar dat kanaal
moet komen, daar gaan we nu nog niet
over redekavelen, dat komt later. In hoofd
trekken alleen dit. Aansluiting in het Zuiden
op het kanaal SluisBrugge en in 't Noor
den op de haven van Breskens met een
tak naar IJzendijke.
Dan kunnen we rechtstreeks verschepen
naar de handelscentra en omgekeerd ook
de afgewerkte producten rechtstreeks ontvan
gen. Een berekening, wat op deze wijze be
spaard of meer verdiend zou worden, zou
een kapitaal bedrag tot uitkomst hebben.
Hetzelfde, als met de landbouwproducten,
hebben we met de tuinbouwproducten. De
teelt van zwarte bessen, frambozen en aard
beien, neemt in ons landje toe. Maar de
verzending! Het "gedurig overladen is vooral
voor deze producten funest. Er moet komen
een rechtstreeksche verbinding met veiling
en handelscentra. Indien dit niet het geval
is zal het geheele vervoer via Zeebrugge
naar Londen geschieden en dan is er een
schakel te meer, die ons aan,1 het Zuiden bindt.
Dezen zomer is reeds een aanmerkelijk deel
via Zeebrugge vervoerd. Van zekere zijde
ook van de organisatie, is daartegen verzet
gevoerd, maar bet baat niets, natuurlijk niet.
Eenmaal laden in de ferryboot ta Zeebrugge
en den volgenden morgen, zonder eenige ver
dere overlading, is het product op de vei
ling in Londen.
Behalve voor het vervoer zou het kanaal
uitstekende diensten kunnen bewijzen voor
de afwatering. In de regenrijke jaren, die
we achter den rug hebben, kunnen we in
verschillende deelen van ons land van Gad-
zand gerust van een watersnood spre
ken, die duizenden guldens schade heeft be
rokkend aan de boeren.
Reeds enkele jaren bestaat er nu in deze
streek een commissie, indertijd op aanstich
ten van de Kamer van Koophandel te Neuzen,
waaronder ook het land van Cadzand res
sorteert, tot stand gekomen, maar haar wer
ken is vermoedelijk in stilte geweest. Laat
er nu actie komen, de tijd wordt rijp. De
groote trom roeren, geen torenparticularisme,
om met de „N. Rott. Crt." te spreken, maar
de handen ineen, om het groote doel te
bereiken, den bloei van öns land van Cad
zand. Ds Pattist heeft indertijd eens gedicht
het Z.-Vl. Volkslied, waarin o.a. de woor
den: Daar leeft men zoo eendrachtig, En
vrij van droef krakeel, maar ik vermoed
dat toen zijn dichterlijke en niet zijn ver
stands-ader vloeide. Maar laten we voor dit
groote doel nu eens wel eendrachtig en vrij
van droef krakeel werken, dat de dag niet
ver meer moge zijn ,dat we de schepen
tusschen onze landouwen zien varen, tot bloei
van ons land, tot meerdere samenbinding
met ons vaderland.
Ter aanvulling van hetgeen ik in mijn
vorigen brief schreef over de vraag hoeveel
van de Rijkssubsidie aan de lijn Breskens
Vlissingen ten goede komt, diene het vol
gende staatje, dat ik zoo juist onder de
oogen kreeg.
In 1927 werden vervoerd:
Temeuzen-Borsselen en omgek. 7960 pers.
Terneuzen-Vlissingen en omgek. 42660 pers.
Vlissingen-Borsselen en omgek. 2172 pers.
Breskens-Vlissingen en omgek. 204578 pers.
In 'totaal 257370 pers.
waarvan op de lijn BreskensVlissingen 80
procent. Zou dus op dit traject er ook nog
subsidie bij moeten? Zou er gezien het aantal
vervoerde personen geen reden zijn iets meer
voor de Cadzantenaren te doen?
voor Manufacturen
Dames- en Kinderconfectie
Tapijten Gordijnen
Bedden - Ledikanten en
aanverwante artikelen is
GOES
HULST
te brengen.
John bleef stil staan. Men kende hem
blijkbaar goed. Ik hoorde hier en daar
zeggen: „Doe dien jongen geen kwaad",
„hij is zoo vriendelijk", „neen, hij' kwam
hier net zoo arm als wij". Tenslotte ver
hief zich een harde, schrille stem, hoven
alles uit.
„Ik zeg, jonge man, 'heb jij ooit onder
vonden, wat het zeggen wil, bijna te ver
hongeren?'
„Zeker, vaak!"
Dit korte, onverwachte antwoord miste
zijn uitwerking niet. Dezelfde stem riep
toen:
„SpTeek op, man: we zullen je niets
doen, je bent een der onzen!"
„Neen, ik ben niet een der uwen; ik
zou me wat schamen, om in den nacht
mijns meesters huis te komen in brand
steken!"
Men luisterde als gedwongen naar de
heldere, mannelijke stem, waarin geen
zweem van vrees te bespeuren viel.
„Waarom doet ge dat?" vervólgde John.
„Alleen omdat hij u niet zijn tarwe wou
verkoopen of geven. Welnu het was
zijn tarwe, niet de uwe. Mag iemand met
het zijne niet doen, wat hij wil?"
Deze redeneering scheen in te slaan.
Er is altijd nog een soort van ruw rechts
gevoel, zelfs in een oproerige bende.
„Ziet gij niet in hoe dwaas dat was?
FLIT
Leerstoel voor Homoeopathie.
„De Dokter in Hui s", onder re
dactie van Dr J. Voorhoeve, bevat een
hoofdartikel over bovengenoemd onder
werp, waarin het aan het slot heet:
Tegenover het afwijzend standpunt van
medische vakbladen en faculteiten houden
nu do voorstanders der Homoeopathie
vast aan hun eisch tot oprichting van een
Leerstoel voor Homoeopathie en wel om
de volgende redenen:
1. De Homoeopathie is geen „schijnleer"
en geen „dogma", maar eene op deugde
lijke wetenschappelijke grondbeginselen
berustende methode, wier resultaten bij de
ziektebehandeling bij uitstek gunstig ge
noemd kunnen worden.
2. De bewijzen hiervoor zijn te vinden
o.a. in een propaganda-geschrift van de
„Vereeniging van homoeopathische ge-
neesheeren in Nederland", waarin tal van
statistieken, op officieele rapporten berus
tend, zijn vervat, waaruit blijkt, dat de
sterfte bij homoeopathische behandeling
geringer en de kans van genezing bij
vele ziekten grooter is dan bij üiet-ho-
moeopathische behandeling.
3. In de yereenigde Staten van Noord-
Amerika is de Homoeopathie reeds lang
als wetenschappelijke geneeswijze officieel
erkend. EJr bestaan aldaar 4 Staats-Univer-
siteiten voor de opleiding van homoeopa
thische artsen en tal van ziekenhuizen,
die door den Staat of de Gemeente wor
den onderhouden of gesubsidieerd. Het
grootste homoeopathische ziekenhuis ter
wereld, 'het Metropolitan Hospital in
New York, dat 4890 bedden bevat, wordt
geheel door de gemeente New York on
derhouden.
In Mexico en Brazilië bestaan door
den Staat ingestelde homo'eopathische
scholen, die haar eigen klinieken en in
richtingen bezitten, en van den Staat het
recht ontvingen, diploma's na een 5-jarige
studie uit te reiken, die gelijke rechten
geven als de diploma's der Staats-U.niver-
siteiten.
In Dluitschland is onlangs1 de eerste
Leerstoel voor Homoeopathie aan de Uni
versiteit 'te Berlijn opgericht en andere
zullen weldra volgen.
4. Er moet derhalve ook in alle an
dere landen plaats voor de Homoeopathie
aan da Universiteiten zijn. Zoo goed als
nu reeds afzonderlijke leerstoelen)voor
de Röntgen-stralenl-behandeling, voor de
Physisch-diëetetische methode, voor Hy-
dro-therapie zijn, moeten er ook Leerstoe
len voor Homoeopathie komen. Als een!
man van beteekenis als "Prof. Bier ver
klaart, dat er een goede kern in de
Homoeopathie is en dat de geneeskunde
Veel van haar kan leeren, om de genees
middel-therapie te verbeteren en te ver
rijken; als hij verder zegt, dat bijl een
duidelijk herkenbare infectieziekte, zoo
als furunoulose, waarbij alle inwendige
middelen voor nutteloos gehouden' wor
den, het juist gekozen en juist gedoseer
de homoeopathische middel meer pres
teert dan alle mogelijke andere maatrege
len, inclusief de physikalische, immurii-
seerende en chyrurgische therapie, als
hij dan tenslotte openlijk bekent, dat hem
vele dwaalwegen, vele omwegen bespaard
zouden gebleven zijn, als hij 30 jaren:
vroeger met de studie der Homoeopathie
was begonnen, dan is het waarlijk niet te
veel verlangd, dat aan het opkomende
artsen-geslacht aan otnze Universiteiten ge
legenheid gegeven wordt de Homoeopa
thie zoowel theoretisch als practisch te
1 eeren kenüen.
Onze conclusie is derhalve, dat er ook
in ons latold een Leerstoel voor Homoeopa
thie behoort opgericht te worden, zoowel
in het belang der zieken, als in het
belang der artsen.
Gij probeerdet ook te dreigen. Nu kent
gij allen, mijnheer Fletcher; enkelen van
u zijn in zijn dienst." Men scheen hoos
te worden, maar John ging verder:
„Ik laat me ook niet dreigen. Ziet hier
de eerste, die probeerde in mijnheer
Fletcher's huis in te breken, zou ik zeker
hebben doodgeschoten. Maar ik wil lie
ver niet op je schieten, arme, hongerige
kerels. Ik weet, wat het is, honger te
hebben. Ik heb medelijden met jelui, tot
in het diepst van mijn hart!"
„Maar wat moeten wij doen, mijnheer
Halifax" riep Jacob Baines, „we komen
bijna van honger om; wat geeft het om
zoo tot ons te spreken?" „Gesteld, ik
gaf je wat te eten, zou j'e dan naar me
willen luisteren?"
Men riep razend van „ja". Arme el
lendige lieden 1 Zij vochten niet vooreenig
beginsel, waar of onwaar, alleen voor hun
leven. Zij zouden hun ziel in ruil heb
ben gegeven voor een mondvol hrood.
„Gij moet me beloven je kalm te hou
den", zei John weer, zeer heslist, zoodra
hij zich verstaanbaar kon maken. „Gij"
woont allen in Norton Bury; ik zou ieder
een kunnen laten ophangen, al is Abel
Fletcher ook een 'Kwaker. Houd je dus
rustig!"
„Ja, ja, wat te eten. Geef ons wat te
etenl"