No. 233 Woensdag 4 Juli 1928 42e Jaargang Furol Mi Doorzitten - Zonnebrand - Stukloepen VAN H00GER ORDE. Buitenland. Binnenland. Belangrijkste Nieuws. Directeur-Hoofdredacteur: R. ZUIDEMA. Bureau: Lange Vorststraat 70, Goes. Tel.: Redactie en Administratie no, 11. Postrekening No. 44455. Bijkantoor te Middelburg: Firma F. P. DHUIJ, L. Burg. Tel. no. 259. VERSCHIJNT ELKEN WERKDAG. Abonnementsprijs: Per 3 maanden, franco per posf, f3. Losse nummersf0.05 Prijs dor AdvertenilSn: 14 regels f 1.20, elke regel meer 30 ct Bij abonnement belangrijke korting. De wacht bij het beginsel. Eigen partijformatie, Duitschland leert het ons, zoo als,, we gisteren zagen, is van groóte beteekenis. Maar het is niet alles, het is niet genoeg. 4 Vóór alles is noodig, dat we staan op een stevigen grondslag. In isolement heeft Groen van Prinste- rer gezegd, in beginselvastheid, ligt onza kracht. Maar om zich op prïncïpiëelen grond slag te kunnen isoleetien, moet men eerst een beginsel hebben. En dat is nu juist in Duitschland het benauwende. Men mist daar niet alleen de partij- formatie op positief Christelijken grond slag, maar ook de grondslagen zelve wor den steeds meer ondermijnd. Een onzer bladen merkte hieromtrent dezer dagen op: „Wij wisten wel, dat het Duitsche volk door den wereldoorlog, ook in geestelijk opzicht, ontzaglijk geleden heeft, dat ve len hun geloof en bijbel, hun gebed en kerk in de loopgraven verloren hadden, dat men er heel Veel zorg had met m over het opkomend geslacht; maar daar tegenover beluisterden wij toch ook weier getuigenissen, die spraken van een reli gieus ontwaken, van een vragen en zoe ken naar de hoogere dingen, zoodat wij in de overtuiging leefden, "dat het Duit sche volk op religieus gebied een gewel dige crisis doormaakte. Nu is dat zoeken door het resultaat van deze verkiezingen niet weersproken. Integendeel: zij hebben ons de vruchten van deze crisis op een ontstellende wijze getoond. Want bet. is op een droeve wijze openbaar geworden, dat bet Duitsche volk zich in Iinksche, d.i. in atheïstische richting ontwikkelt. En dat is voor de toekomst van het Chris tendom in Europa niet zonder beteèkenis." En verder: „Wij klagen hier over den weinigen in vloed, die er van de kerk op het volks leven uitgaat, maar welke beteekenis heeft de kerk nog voor het Duitsche volk? De kerk heeft voor het meerena'eef van Bef Duitsche volk zoowel in de Roomsche als in de protestantsche kringen afgedaan. Men gebruikt haar nog voor doop en be lijdenis, voor huwelijk en begrafenis, maar bezoeken doet men haar niet meer. Men gaat 'er naar de bioscoop. Eiken avond wordt er gerekend, dat er tusschen 22 en 25 millioen menschen van 't Duitsche volk in den bioscoop zitten. De bijbel is aan (het verdwijnen en ondanks alle middelen die men aanwendt om het volk weer tot den bijbel terug te brengen, wordeü er nog weinig resultaten van gezien. De overheerschende levens- 'en wereld beschouwing van het Duitsche vork is materialistisch, uitsluitend „Diesseitig". De theologie, de filosofie en de school hebben het Duitsche volk gemaakt tot datgene, wat het nu is, een van de meiest materialistische volken van het Westen." Wat hier gezegd wordt, is ook voor ons volk van beteekenis. Organisatie naar eigen beginselen zoo wel op maatschappelijik als op staatkundig terrein is noodzakelijk. Maar tenslotte zal de organisatie ons »iet kunnen redden. Wie God verlaat, heeft smart op smart te vreezen. Als de fundamenten wankelen, dan ■wankelt alles wat daarop gebouwd is, mee. FE UILL ETON Naar het Engelseh. 13) o En terwijl ik dat zeide, zag ik tot mijn schrik, dat er werkelijk een boot was, met twee mannen er in, welke trachtten voor den springvloed uit den weg to komen. „Ze zullen "tniet kunnen; ze zullen zeker verdrinken, .o John]" Maar hij was al van mij; weggesprongen, over brem struiken en het gras, naar beneden, de steile helling af naar den waterkant. Het was een angstig oogenblik. De springvloed kwam langzaam opzetten, te gen den stroom op, draaikolken vormend, waarin geen boot kon bestaan 't minst van al dit lichte plezïerbootje met z'n topzeil. Er was een jonge man in, dien ik van aanzien kende, Mr Brithwoód van het Mythe-Huis en nog iemand anders. Ze deden beiden hun best, ze kwamen uit dpn middelsten stroom, maar niet dicht genoeg aan land; en er waren enkel twee riemen afstands tusschen hen en de „beer." „Zwem", hooTde ik den een tot den ander roepen; maar zwemmen zou, hen niet hebben gered. „Blijft daar!" schreeuwde John, zoo DaaTom is het zoo noodig, de wacht te houden bij het beginsel, om dan, steu nende op en gedreven door bet beginsel, naar alle kanten invloed uit te oefenen. De in- en uitvoer-conferentie te Genève. Onze landgenoot, oud-minister Colijn, opende [gistermorgen de tweede interna tionale conferentie voor de afschaffing van in- en uitvoerverboden en beperkin gen. De heer Colijn merkte tot zijn groote voldoening op, dat alle staten, die de conventie van 8 November 1927 onder teekend hebben en die tot de tweede con ventie waren uitgenoodigd, aan deze uit- noodiging gehoor gegeven hebben. De heer Colijn constateerde, dat met uitzondering van Chili alle staten voor 1 Februari de door hen gewenschte re serves hebben aangekondigd, doch in ver band met den grooten afstand, dacht de heer Colijn wel, dat de conferentie de re serves van Chili nog zal willen aannemen. De heer Colijn ging toen over tot de bespreking van de ta%k die thans voor de conferentie was weggelegd. In de eer ste plaats moet de conferentie de gemaak te reserves met de verschillende opmer kingen bestudeeren. De heer Colijn wilde met zekerheid weten, of de uitvoerrechten en -beperkin gen, die verschillende' regeeringen wil len handhaven, inderdaad reeds op 8 No- vember 1927 bestonden, daar, mocht dit niet het geval zijn, deze uitzonderingen niet ontvankelijk zullen zijn. Hij legde den nadruk op de moeilijkhe den, die de conferentie gedurende haar zitting in den weg zullen staan. De taak, die zij te volbrengen heeft, zal moeilijker zijn dan velen van "ons op 8 November 1927 gedacht hebben, zeide de heer Co lijn, doch deze moeilijkheden moeten ons niet belemmeren, ons doel te bereiken. Het is zeer noodzakelijk, om den eco- nomischen toestand niet nog slechter te doen worden. In meer dan één land met lage tarieven is er een groeiende neiging tot verdedigings-maatregeleai tegenover landen, met hooge tarieven. In October en November is de conferen tie succesvol geweest. Het zou betreu renswaardig zijn, wanneer de destijds- be reikte resultaten thans verloren zouden gaan. Bij de vaststelling van het werkpro gramma maakte de heer Colijn de grap pige opmerking, om toch vooral het aan tal gebruikelijke dejeuners 'en diners, waar men in deze hitte met een stijf hoog boord moet aanzitten, te beperken. Acht -en twintig staten zijn op de con ferentie vertegenwoordigd, het zijn alleen die staten, die de conventie reeds onder teekend hebben. De Nederlandsche gedelegieierdeln op do conferentie zijn de heeren Tosthuma, de Graaff en Wibaut. i - Oceaanvluchten zonder einde. Op het vliegveld Le-Bourget zijn giste ren de beide Poolsche vliegers Idsikofski en Kubala aangekomen, die na eerst een aantal proefvluchten te hebben onderno men, een vlucht naar Amerika over de Azoren zullen doen. De bevolking van Turkije. De directie van de statistiek te Angora maakt nu de definitieve' cijfers openbaar van de uitkomsten der volkstelling in [Turkije op 28 October 1927. De totale bevolking van de republiek [Turkije telde op' dien dag 13.760.275 zie len, waarvan 6.584.474 van het manne lijk en 7.075-801 van het vrouwelijk ge slacht. Dit laat'ste was bijgevolg met 491.307 in de meerderheid. De mannelijke bevolking vormt 48.20 pet.; de vrouwelijke 51-80 pet. Er waren mitsdien 1075 vrouwen op 1000 mannen'. De gemiddelde dichtheid der bevolking bedroeg 18 inwoners per vierk, K.M-, (in Nederland 217 in 1925). Vulkaanuitbarsting in de Filippijnen. De uitstrooming. van lava uit den vul kaan Mayon in de provin'cie Albav heeft de stad Libog zoo goed als vernield. Het was een plaats van 7000 inwoners. Ook tal van dorpen zijn vernield. Ook van do dorpen, die aan de voet van den berg zijn gelegen zijn duizenlden menschen ge vlucht. Een Britsche kruiser gestrand en veriaten. Een telegram uit Halifax, in Nieuw- Schotland, meldt dat de Britsche krui ser Dauntless, een oorlogsbodem van 4650 ton, in mist aan den ingang van de haven aan den grond is geloopen. Vier uur later is het schip verlaten. Het grootste gedeelte der bemanning, van wie niemand letsel heeft gekregen, is met reddingsbooten aan boord van Oanadeesche kruisers gebracht. Men vreest, dat de Dauntless als verlo ren te beschouwen is. Volgens deskundigen zal het schip spoe dig in tweeën breken. De reddingsbooten blijven bij de hand om den mannen die nog aan boord zijn hulp te brengen. I)e pantserkruiser Dauntless is een schip dat in het begin van 1918 vani stapel geloopen is. De bemanning be stond uit 475 koppen. Korte berichten. Uit Syracuse in den staat New-York wordt gemeld, dat bij een geweldige brand op de terreinen van de Sun Oil Cy- één man is omgekomen. Eert aantal reser voirs, tezamen 100.000 gallons vloei bare brandstof bevattende, is een prooi der vlammen geworden. Ook zijn' ver scheiden gebouwen vernield. Te Aubervilliers zijn vier loodsen van1 een taxi-onderneming afgebrand. Een 200-tal 'taxi's ging, mee ir. vlammen op. Men schat de schade op ongeveer twee millioen francs. In Roches la Molière vond Maandag een -aangrijpende plechtigheid plaats voor de 48 slachtoffers van de njjjnramp, waar aan ongeveer '20.000 menschen uit het geheele Loiregebied deelnamen. Het eerst werden de 4 Marokkanen volgens Oos- texsch gebruik ter aarde besteld. Daarop volgden de 44i baren dei Fransche en Poolsche slachtoffers. Uit Madrid wordt gemeldBij Segov ia kwamen door een overstrooming ten gevolge van den zwaren regenval ver scheidene honderden huizen onder water te -staan. Een groot gedeelte van den oogst werd door hagel vernield. Het aantal werkloozen in Engeland bedroeg op 25 Juni 1.192.000, of 30.07? meer dan de vorige week en 187.987 meer dan het vorige jaar. De leider van het douanekantoor te Batoem, met verscheidene ambtenaren, gijn wegens een lange reeks van verduis teringen, vervalschingen, ontrouw enz. ter dood veroordeeld. Tn de Duitsche rijksdag heeft rijks kanselier Müller de regeeringsverklaring voorgelezen." 'Daarin wordt o.m. gezegd, dat de Duitsche regeering een actieve politiek inzake de ontruiming van het Rijnland zal voeren. Te Berlijn i-s het Dinsdag buitenge woon warm geweest. De thermometer wees soms ruim 30 graden Celsius in de schaduw aan. Het wetsontwerp-Zijlstra. Naar aanleiding van berichten in som mige "bladen als zou de Regeering blijk baar niet bereid zijn het wetsvoorstel- Zijlstra te bekrachtigen, schrijft bet „Cen trum": Men is hier waarlijk te ongeduldig. Vergeet men niet, dat de Regeering niet zonder meer bevoegd is, dit door de Staten-Generaal aangenomen voorstel van wet door hare sanctie tot wet te verhef fen? Immers, daar het bier geen wetsont werp betreft, waarover de Raad van State vooraf is gehoord, maar een voorstel van wet, ontsproten uit het initiatief der Volksvertegenwoordiging, zal de Regee ring volgens de Grondwet, vóórdat zij het tot wet verheft, eerst den Raad van State moeten hooren. Eerst na de ontvangst van dit advies kan de beslissing volgen. Bitteraard is hiermee een tijdperk van 5 6 weken gemoeid. Derhalve valt uit het feit, dat thans, na 14 dagen, de Kroon nog geen beslis sing over de sanctie van dit wetsvoor stel heeft genomen, niets hoegenaamd af te leiden. Beidt uw tijdl Stemmen bij volmacht. In een nota naar aanleiding van het eindverslag der Eerste Kamer over het ontwerp van wet tot wijziging van de Kieswet, de provinciale wet en de ge meentewet, wijzen de ministers van Bin- nenlandsch-e Zaken en1* van 'Justitie erop, dat bet ontwerp met betrekking tot het stemmen bij volmacht de strekking heeft om alleen hen, die thans regelmatig uit hoofde van hun beroep, verhinderd wor den, aan de stemming 'deel te nemen, Binnenland. Vragen van het Kamerlid Drop aart- gaande visschen .van mosselzaad. Vrije Universiteitsdagen te Middelburg. De heer Colijn lid der Tweede Kamer? De bliksem te Weert ingeslagen. Drie slachtoffers. Buitenland'. Britsche kruiser gestrand. De economische conferentie te Genève door den heer Colijn geopend,. in de gelegenheid te stellen, hun kiezers- plicht te vervullen. Indien ook aan hoogbejaarden en zie ken de bevoegdheid werd gegeven om bg volmacht te stemmen, zou de deur wor den geopend voor een onbegrensde uit breiding van het stemmen bij volmacht, waartegen de bekende bezwaren bestaan. De heer Col ij n lid der Tweede Kamer. Zooals men weet is de heer H. Colijn, die door den voorzitter van het Centraal Stembureau tot lid der Tweede Kamer be noemd is verklaard, thans lid der Eerste Kamer. Het „Vaderland" heeft den heer Colijn, die thans te Genève vertoeft, gis teren telegrafisch gevraagd of hij reeds een beslissing heeft genomen omtrent de vraag in welke der beide Kamers hij zitting zal nemen. Hierop werd van den heer Colijn tele grafisch het volgende antwoord ontvan gen: „Niets geen haast om te beslissen". R ij k s s u b s i d i e t. b. c. - b e s t r ij d i n g. Mejuffr. Groeneweg heeft tot den mi nister van Arbeid, Handel en Nijverheid de volgende schriftelijke vraag gericht: Is de minister bereid te bepalen, dat van het Rijkssubsidie aan de plaatse lijke vereenigingén tot bestrijding der tu berculose over 1928 en volgende jaren een zeker bedrag mag besteed worden aan premies voor verzekering tegen gel delijke gevolgen van ziekte, ongeval, inva liditeit en ouderdom voor de plaatse lijke huisbezoeksters, zooals Zijn Excel lentie dit toestond bij schrijven van 8 April 1927 aan de provinciale vereenigin- gen in het belang van de provinciale huisbezoeksters Minister Kan opreis. In gezelschap van dr H. J. Lovink en ir T. P. Huisman, resp. voorzitter en secretaris van de Hollandsche Maat schappij voor Landbouw, bracht Z.Exo. de Minister van "Binnenlandsche Zaken en Landbouw mr J. B. Kan Maandag een bezoek aan de Hoeksche Waard en het eiland IJsselmonde. Bezichtigd werden de aardappelcultuur in de Hoeksche Waard en de aardbeiencultuur op IJs selmonde. Ook werd een bezoek gebracht aan de lagere tuinbouwschool te Klaas waal. Na gebruik van de lunch in die plaats bezocht Z.Exc. de aardbeienveiling te Ba- rendrecht. Voorts werd bezichtigd het bedrijf van den heer J. H. Huyser te luid als hij kon; „gooit dat touw uit en ik zal u inhalen." 'tWas een heele trek; ik rilde toen ik hem tot de knieën in 't water zag gaan, maar 't gelukte hem. Beide heeren spron gen behouden aan land. De jongste deed wanhopige pogingen om zijn boot te red den, maar 't was te laat. De „water- beer" had haar reeds aangegrepen, '1 touw brak als een herfstdraad, en toen ver dween zij. „Weg is ze, arme boot!" ,,'t Hindert niet, we hadden 't leven er bij kunnen verliezen", zei de andere scherp, een oud en ziekelijk uitziend beer in rouwkleeren. Ze klommen beiden de Mythe op, zonder acht te geven op John Halifax; doch de oudste keerde zich om: „Maar wie trok ons aan land? Deed gij dat, m'n jonge vriend?" John Halifax, die z'n doorweekte laar zen leeg goot, antwoordde: „Ja". Werkelijk, we zijn je veel verplicht." „Met een paar gulden is hij voldoende beloond", zei do jonge Brithwood, grof. „Ik ken hem, neef March; hij werkt in de looierij van Fletcher, den kwaker." „Onmogelijk", riep mijnheer March, die den jongen op vriendelijke, half droe vige manier stond aan te kijken: „dat kan niet!"; „Jonge man." „Wilt ge mij zeggen, aan wien ik zooveel verplicht ben?" „Mijn naam is John Halifax." „Ja, maar wat ben je?" „Wat hij zei, mijnbeer Britwood kent mij wel, ik werk in de looierij.." „01" Mijnheer March trad terug en her nam z'n waardigheid, hoewel blijkbaar te gelijk verwonderd en teleurgesteld. De jonge Brithwood lachte. „Ik zei 't je immers, neef. Hei, jongen!" en terwijl hij John minachtend aankeek, „je ziet er beter uit, maar je bent toch zeker dezelfde jongen, die eens bijna mijn wagen hebt aangereden; je was "uit rij den met de huidenkar, babi ik herinner 't me wel 1" „Ik ook wel", zei John heftig; maar toen de jonge man onbeschaamd begon te lachen, beheerschte bij zich. 't Lachen hield op. „Wel ditmaal heb je beter opgepast, jongen hoe 'heef je? hier is een goud stuk voor je." Hij gooide 't hem toe, maar 't geldstuk viel op den grond en bleef daar liggen. „Nee, nee, Richard!" riep de ziekelijke mijnheer, die tenminste een heer was. „Mijn beste jongen, ik zal je heldhaftig heid niet vergeten als ik iets voor je kan doen en je ondertusschen deze klei nigheid aannemen wilt", en meteen liet hij iets in John's hand glijden. John gaf 'tmet een buiging terug en zei alleen, „dat hij liefst geen geld aanna men wou. De heer zag zeer verwonderd; hield nog wat aan, maar de ander bleef weige ren, en toen stak mijnheer March z'n goudstuk weer in den zak, opziende naar den knaap, diens lange gestalte en rood, trotsch gezicht „Hoe oud zijt ge?" „Bijna vijftien!" „Ochl" zei hij zuchtend en ging heen, maar kwam weer terug: „Mijn naam is March; Henry March, als je ooit „Dank u mijnheer, goeden dag!" „Goeden dagi" Ik denk, dat hij half en half hem de hand wilde geven, maar John zag 'tniet of wilde 'tniet zien. Mijnheer March ging verder, gevolgd door den jongen Brithwood; maar bij de trap zag hij nog eens om naar John en toen verdwenen ze. „Ik ben blij, dat ze weg zijn; nu kun nen we weer op ons gemak wezen 1" Hij ging zitten en z'n natte kousen uitwrin gen en lachtte mij uit, dat ik zoo bang was, dat hij kou vatten zou en dat ik boos was over de beleedigingen van den jongen Brithwood. Ik zat, gewikkeld in mijn mantel en zag naar hem, terwijl hij, kringen trok in 't zandige pad met een stok, welke hij er gens afgesneden had. „John!" riep 'ik, „geef mjj den Btok eens, dan zal ik je de eerste schrijftes geven." Zoo leerde ik hem de letters van het alfabet en hij kende ze spoedig, zoo spoe dig, dat 't eenvoudige schrijfboek, dat Moeder Aarde ons verschafte in alle rich tingen was bedekt met „John." „Bravo 1" riep 'hij, toen we naar huis terug gingen, en hij zwaaide met z'n reu zen pen, welke hem zulke goede diensten had bewezen: „Bravo 1" „Ik heb vandaag iets gewonnen 1" Toen wij de brug Over de Avon over gingen hielden we nog eens stil, om naar de overstrooming te zien. 't Water was in korten tijd belangrijk gewassen. „Ik vind 't nog zoo mooi niet", zei John, nadenkend, terwijl z'n vlugge oog opslag, den loop van de rivier volgde en langs de erven ging welke er onmiddellijk aan grensden. „Heb je ooit/t water zoo hoog gezien?" „Ja, ik geloof 'twel; niemand geeft er om in Norton Bury; 'tis enkel de plot seling invallende dooi, zegt vader, en hij zal 'twel weten, want hij heeft er onder vinding genoeg van daar de looierij zoo dicht aan de rivier is." „Daar dacht ik aan; maar kom, 't wordt koud." (Wordt rervoIgdOf

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1928 | | pagina 1