DE ZEEDW
TWEEDE BLAD.
Statpn-Eeneraal.
LANGS DEN AFGROND.
Zosklichtjes.
Uit de Provincie.
VAN
VRIJDAG 8 JUNI 1928. No. 211.
rWtEDE KAMER.
Indische Zaken.
Re Tweecle Kamer heeft zich dapper ge
weerd gisteren. Er werd zelfs en dat
in den zomer een avondvergadering ge
houden, die benut werd om een paar in
terpellaties af te doen.
's Middags kwam aan de orde de sup-
pletoire Indische begrooting, waarbij voor
al de aandacht trok een post betreffende
het burger-luchtverkeer in Indië.
Re heer Cramer maakte bezwaa-r om
voor 5 jaren telkens ongeveer een millioen
voor de K.L.M. beschikbaar te stellen. Re
voornaamste beteekenis van dezen post zit
in de internationale luchtlijn, waarvan spr.
de totstandkoming zeer zou toejuichen. Dit
is niet alleen een Indisch, maar ook een
groot-Nederlandsjh belang. Daarom zou
spr. wenschen, dat de helft van de kosten
voor rekening van Nederland kwam, en
niet alles voor Indische rekening.
Voorts bepleitte spr. het gebruik maken
van zeevliegtuigen voor de beoogde ver
binding, die hij beter achtte voor dit doei
dan landvliegtud'gen.
Re heer Drooglever Fortuyn
(V.D.) deelde het bezwaar van den heer
Cramer in zooverre dat ook hij de kwestie
land- of zeevliegtuigen eerst wil zien on
derzocht.
Dok de heer B ij 1 e v e 1 d (A.-R.) achtte
dezen post. nog te weinig gefundeerd. Er
wordt een bedrag van f730.000 gevraagd,
dat in volgende jaren nog aanmerkelijk
kan stijgen. -
Minister Koningsberger: Niet bo
ven het millioen per jaar.
De heer Van V uur en (Kath.) vroeg
de toezegging, dat van den post geen ge
bruik zal worden gemaakt, zoolang niet de
noodige duidelijke gegevens zijn verkre
gen.
Minister Koningsberger merkte
op, dat uitstel in hooge mate ongewenscht
is. Er is nauwkeurig omschreven tot .hoe
ver de Regeering met deze credieten zal
gaan, terwijl tevens maatregelen zijn ge
nomen, om bij eventueel verlies dit zoo ge
ring mogelijk voor den Staat te doen zijn.
Tegen publicatie van bet contract beeft
spr. zijnerzijds geen bezwaar.
Er is aan bet burgerlijk luchtverkeer
in Indië groote behoefte. Ook tegenover de
buitenlandsche lijnen is het zaak niet lan
ger te wachtep. Wij moeten op eigen ter.-
rein de eerste blijven.
Dat Nederland moet bijdragen in de In
dische luchtlijnen kan spr. slechts in zoo
verre toegeven, dat er evenveel reden is
voor Indië om bij te dragen in het lucht
verkeer in Nederland. Men kan aldus met
gesloten beurzen elkaar steunen. Iets an
ders is het als eenmaal de verbinding Ne-.
derland-Indië tot stand zal zijn gekomen
Spr. zou het een nimmer goed te maken
verzuim achten, indien wij ons in Indië
door buitenlandsche luchtvaartonderne
mingen de primeur lieten afnemen.
De stemming over dezen post zal Vrij
dagmiddag één uur plaats hebben.
De overige ontwerpen betreffende deze
begrooting werden z. h. s. goedgekeurd.
Te 5.45 werd de vergadering geschorst
tot des avonds 8 uur.
Interpellatie Braat.
In de avondvergadering interpelleerde
de heer Braat op de hem -eigen wijze, over
het optreden van den inspecteur der di
recte belastingen te Dordrecht.
'i Betrof hier een zaak dip nu niet in de
eerste plaats in aanmerking komt om
daarover een interpellatie te 'houden. Bo
vendien is 't om eenig resultaat te berei
ken noodig dat op een andere wijze ge
ïnterpelleerd wordt dan de heer Braat
dit gewoon is te doen. Onnoodig te zeggen
dat het optreden van dezen interpellant
niet het minste resultaat had.
Daarna kwam aan de orde de interpel
latie van Ds Kersten over de autobus
concessies.
F E U I L L ET O N
(Vrij naar het Engelsch.)
92.) _<^-
„Inderdaad!" klonk het op snijdenden
loon. „En welk recht hebt gij om mijn
dochter lief te hebben? Weet gij wie ik
ben en wie gij zijt?"
„Deze vragen heb ik mij zelf ook ge
steld," antwoordde Paul, zonder zich uit
het veld te laten s'laam. „Maar ik heb er
mij niet door laten afschrikken. Ik kom tot
u als een eerlijk man, mijn geboorte doet
hier niets ter zake."
„Gij gebruikt groote woorden yoor
iemand van uw stand," zee' "e Mr Tres-
siliian op hoogen toon, „maar dat is
het gewone gebrek van lieden van uw
slag."
„Van rpiin slag?" herhaalde Paul, ter
wijl hij een kleur kreeg. „Ik begrijo njet
wat gij dn armee bedoelt. Wat hebt gij
op mijn persoon aan te merken?"
„Dat is de vraag niet. Ik ben arm, maar
niettegenstaande mijn armoede ben ik
een Ttessillian. Abigail is een Tressil-
lian."
„En ik' zeide Paul. maar eensklgng
zweeg hij, want het zweefde hem op do
lippen om te zoggen, „ik ben oen psem-
Interpellatle-Kersten over de autobus
kwestie.
De heer Kersten is van meening,
dat verschillende bepalingen er op gericht
zijn, om het publiek te dwingen, gebruik
te maken van trein en tram, en het ver
voer met autobussen te belemmeren.
Dit acht spr. niet jn het belang van
de bevolking. Trein en tram zjjn er voor
het publiek, maar het publiek is er niet
voor den trein en de tram. De autobussen
hebben bewezen te zijn goede en voldoen
de vervoermiddelen, en bij de beslissing
over concessie-aanvragen dient, daarmee
rekening te worden gehouden.
Spr. geeft verschillende voorbeelden,
waarbij een concessie werd geweigerd,
omdat er naar het oordeel van Ged. St.
geen behoefte was aan een autobusdienst.
Dit acht spr. geen goede oplossing. Hij
komt er tegen op, dat verschillende auto
bushouders, die in elk opzicht voldoen
aan de wettelijk gestelde eischen, maar
zonder meer uit hun bedrijf worden ge-
stooten, omdat de belangen van spoor
en tram moesten voorgaan. Spr. acht
zulks onrechtvaardig en hij bepleit vol
komen vrijheid voor deze ondernemers
om hun diensten te exploiteeren. De over
heid heeft niet het recht om het publiek
te berooven van vervoermiddelen ais de
autobussen, welke volkomen in de be
hoefte voorzien.
Verschillende goed geëxploiteerd wor
dende autobusdiensten moesten op last
van de overheid worden stopgezet, ten
einde de passagiers weer naar trein of
tram te doen overgaan. Spr. komt op
tegen -een dergelijke onder curateele-stel-
ling van de bevolking.
Voorts wijst spr. op de A. T. O.-bussen,
aan welke voorrang wordt gegeven boven
de bussen van het .particulier bedrijf. Deze
A. T. O. bussen hebben verder tarieven,
welke een loonende exploitatie niet moge
lijk maken, maar welke slechts ten doel
hebben, om het particulier bedrijf den kop
in te drukken. Een dergelijke bevoorrech
ting van de A. T. O. acht, spr. geenszins
op haar plaats. Spr. verwijst nog naar
verschillende beslissingen over concessie
aanvragen, waaruit duidelijk blijkt, dat de
règeering absoluut geen rekening houdt
met de belangen van tal van streken van
ons land, noch met die van ondernemers
van autobusdiensten.
Ten slotte komt spr. tot de ontheiliging
van den Zondag. Volgens spr. moet aan
elke concessie de voorwaarde worden ver
bonden, dat niet op Zondag mag worden
gereden.
Wat moet spr. nu denken van den
minister, die de A. T. in de hand
werkt, welke den Zondag tot een gewo
nen dienstdag maakt. Met ootmoed, maar
met niet minder heiligen ernst dringt sur.
er op 'aan, dat de Zondag zai worden
geheiligd.
Spr. stelt den minister ten sloffe .de
volgende vragen:
1. Overweegt de minister naar aanlei
ding van de bezwaren, die gerezen zij'n,
bij de toepassing van de wet betreffende
de openbare middelen van vervoer, wijzi
ging dier wet met name in dien zin, dat
rekening gehouden wordt met de bezwa
ren, verbonden aan het plotseling doen
stopzetten van een autobedrijf, dat in elk
opzicht aan den eisch der wet voldeed
en ter voldoening van het publiek diende
2. Is de minister bereid, ook met de
belangen te rekenen van hen, die onder
de toen bestaande wet een autobedrijf
hebben ingericht?
3. Wenscht de minister zorg te dragen
voor de heiliging van den Dag des Hee-
ren, althans toenemende ontheiliging te
verhinderen?
De Minister van Waterstaat de
heer Van de Vegte, zegt, dat de interpel
lant menig keer alles door elkaar heeft
gehaald en reeds genomen beslissingen op
dezelfde wijze behandelde als nog han
gende zaken. Deze wijze van behandeling
maakt de beantwoording zijner vragen
moeilijk. De inleiding van den interpellant
liep naast de vragen, althans naast 'de
tweede vraag. Tot nu toe zrjn er 400 be
roepen ingediend, waarvan pl.m. 200
beroepen zijn afgedaan. Volgens den inter
pellant is de minister geroepen alle auto
diensten die bestonden brj de invoering
der wet, te handhaven. Dit is niet in
overeenstemming roet de wet. Juist de
toestanden die waren ontstaan, maakten
invoering der wet noodig. Er was dus
rith, de zoon van een edelman."
„Ja, gij zijt de zoon van een mijnwer
ker," sprak Mr Tressillian op minachten
den toon.
„De zoon van John Vivian," riep Paul
warm wordende, „een van Gods braafste
schepselen. Ik heb twee jaar met hem
samen gewoond. Ik heb hem zien sterven.
Ik beschouw het als een woorresht zulk
een man vader te mogen noemen."
„Is hij dood?"
„Ja, hij is dood. en de wereld telt een
edel mensch minder. Maar daar spreken
wij thans niet over. Abigail beantwoordt
mijn liefde, en zij heeft beloofd mijn
vrouw te zullen worden."
„Is dat waair, Abigail?" vraagde haar
vader, terwijl zijn gelaat vaalbleek werd.
„Ja, vader." antwoordde zij, be
schroomd naar hem toekomende, en haar
hand op de zijne leggende. „Ik heb hem
altijd liefgehad."
„En dus op mij'n ouden dag, in mijn
armoede, nu alles mij begeven heieft, gaat
ook gij mij verlaten, laat grj mij met een
gebroken hart ten grave dalen. O Abigail
mijn kind, moet ik dat vart u beleven
Gedurende een oogenblik stond zij be
sluiteloos.
Toen kwam er een geheele verandering
over haar gelaat, en haar betraande oogen
tot. Paul opheffende, sprak zij met een
door aandoening bij int verstikte stem:
toen die wet er kwam .verandering op
til Alle bestaande autobusdiensten moes
ten de revue passeeren hm te zien, of zij
aan de eischen der wet voldeden.
Van de 200 beroepen die tot beslissing
zijn gekomen is in 9& gevallen het be
roep ongegrond verklaard pf de appellant
niet ontvankelijk; in 30 werden nieuwe
voorwaarden opgelegd of de voorwaarden
gewijzigd, waarvan in 5 gevallen ten
voordeele van den appelleerenden vergun
ninghouder. In 31 gevallen werd de ver
gunning gedeeltelijk gehandhaafd of een
route afgekapt. In 8 gevallen werd een ver
gunning vernietigd. In 157 gevallen is dus
min of meer ten gunste van den vergun
ninghouder beslist.
De heer Kersten heeft de autobus-
diensten op het ei'and T hol en ter sprake
gebracht. Voor dit eiland waxen 4 aan
vragen voor een autobusdienst, 2 hiervan
zijn geweigerd, en de 2 andere zijn toege
staan, één voor het Noordelijk en één
voor het Zuidelijk gedeelte van het eiland.
De interpellant heeft dit onrfecht genoemd,
aangezien op andere plaatsen soms wel
3 autobusdiensten op hetzelfde traject
werden toegestaan. Volgens spr. is de
genomen beslissing echter volkomen ge
rechtvaardigd, aangezien van te voren
vaststond, dal een exploitatie van alle
aangevraagde diensten niet loonend zou
zijn. Met het oog hierop is aan de jongste
onderneming Concessie geweigerd.
Verder merkt spr. op, dat de autobus
dienst WolphaartsdijkGoes moest wor
den stopgezet, omdat deze dienst groot
nadeel berokkende aan den nog kort ge
leden geopenden tramdienst, waarvoor
groote geldelijke offers zijn getroost.
Spr. deelt voorts mede, dat de tot
dusver genomen beslissingen geheel over
eenstemmen met de wettelijke bepalin
gen.
De belangen van de personen, in de
tweede vraag bedoeld, zal spr. natuurlijk
niet voorbijgaan, maar hij mag ze niet
laten voorgaan aan de wettelijke bepalin
gen.
Wat de dienst op Zondag betreft, zegt
spr., dat hij' in de wet geen grond kan
vinden, om bij het verleenen van conces
sies het rijden op Zondag te verbieden.
In dit verband merkt spr. nog op, dat
er ook wel autobussen zijn, die Bpeciaal
op Zondag rijden, om de menschen naar
de kerk te brengen.
Do heer Kersten repliceert. Wat op
Tholen is geschied, is volgens spr. geheel
in strijd met d.e mentaliteit van de be
volking, welke juist wilde rjjden met de
bussen van de onderneming, aan welke
thans concessie is geweigerd. Spr. hoopt,
dat hiermede rekening zal worden gehou
den, wanneer een beslissing moet wor
den genomen over een nieuwe aanvraag
van deze onderneming.
Voorts moet naar sprekers oordeel niet
in de eerste plaats worden nagegaan,
of de dienst, waarvoor vergunning wordt
gevraagd, rendabel is; men moet nagaan
of de streek, waardoor de bus loopt,
door dien dienst wordt geholpen.
De heer Van Voorst tot Voorst
(U.K.) uit eveneens zijn leedwezen over
de wijize waarop deze minister meent te
moeten optreden tegen de particuliere
autobusdiensten in het belang van spoor
en tram.
Naar sprekers oordeel zijn Ged. Staten
beter dan de minister in staat, om de
plaatselijke omstandigheden, waarmede bij
de beslissing over een aanvraag moet
rekening worden gehouden, te beoordee-
len.
De minister moge verplicht zijn om de
spoorwegen de hand boven het hoofd
te houden, daarmede heeft hij echter niet
het recht, om de belangen van het platte
land te benadeelen ten behoeve van die
spoorwegen. Van de autobussen hangt
voor een groot deel de wel vaart'van het
p'atteland af, en daarom mag bij de be-
uoivme iug van ee.t aanvraag geen reke
ning worden gehouden met ue ge,dei„ke
beJangen van den spoorweg.
In dit verband wijst spr. er nog. op,
dat de directie der spoorwegen zich al
heel weinig gelegen laat liggen aan de
verkeersbehoefton ten plattelan.de.
Laat de minister er toch niet aan mede
werken om het verkeer op het platte
land te belemmeren.
Spr. hoopt, dat de minister alsnog op
zijn schreden zal willen terugkeeren en
het particulier autobusbeclrijf, diat liet plat-
Vaarwel, Paul, ga heen, en tracht mij
te vergeten. Ik kan mijn vader niet ver
laten."
HOOFDSTUK XLHL
Mr Tressillian geeft toe.
De woorden van Abigail maakten! een
onbeschrijfelijken indruk. In het eerst
scheen iedereen als met stomheid gesla
gen en gedurende de eerste oogenblikken
heerschte er een .pijnlijk stilzwijgen in
den kleinen kring. Paul scheen het minst
verrast te wezen, hij had zich op iets
dergelijks voorbereid.
Mr Tressillian was de eerste, die het
stilzwijgen verbrak. „Dat is gesproken als
een echte Tressillian. Abigail, ik bent
trotsr.h op uriep hij uit, terwijl hij
het meisje naar zich toetrok en haar
hartelijk omhelsde.
„Maar nu kopi ik aan de beurt," dacht
Paul, en van zijn stoel onstaanie. sprak
hij: „Neem mij niet kwalijk, Mr Tressil
lian, maar ik laat mij niet zoo gemak
kelijk wegzenden. Voordat ik heenga, zoo
als Abigail verlangt, moet ik u eerst
nog zeggen, dat het mijn bedoeling niet is
u van elkander te scheiden."
„Niet?" vraagde Mr Tressillian kortaf:
„Mag ik wetetn wat gij daarmee zeggen
wilt?"
„Mijn plan was, u voor ta stellam by
teland uit zjjn isolement heeft verlost,
zich verder rustig zal laten ontwikkelen.
De heer v. d. Heuvel (A.-R.) is van
meening, dat scherp onderscheid moet
worden gemaakt tusschën de belangen
van het publiek en die van de autobus
ondernemers. Volgens spr. moet de be
langen van de laatsten ondergeschikt wor
den gemaakt aan het algemeen belang.
Voorts zegt spr., dat ook naar zijn oor
deel wel wat te vaak bij de beslissingen
rekening wordt gehouden met de gelde-
lijkè belangen van spoor en tram, ter
wijl dan de belangen van de betrokken
streek op den achtergrond wordt ge
schoven.
Tenslotte dringt spr. er op aan, dat bij
het verleenen van concessies zooveel mo
gelijk rekening wordt gehouden met de
Zondagsrust.
De heer KTij'ger (C. H.) acht eveneens
de genomen beslissingen niet altijd even
gelukkig. Wat Tholen betreft is 'spr. hef
niet eens met de opvatting van den mi
nister, het advies te, dezer zake van den
Raad van State acht spr. veel juister,
en spr. hoopt, dat bij de behandeling van
een nieuwe aanvraag alsnog een eindbe
slissing in anderen zin zal kunnen wor
den .genomen.
Spr. driegt aan op ben wetswijziging
in dien zin ,dat een ondernemer, wien
concessie wordt geweigerd, nog een jaar
tijd heeft om zijn bedrijf te liquideeren.
Dhr Van Braambeek (s.-d.)- zeide
dat de interpellant wel moet bedenken dat
'het doel der wet was orde in het verkeer
te brengen. Verbetering van den slechten
•toestand ging niet zorider vermindering
van het bussental. Spr. stemde niet in met
de verwijten, den minister gedaan.
De minister stelle in een Vervoer-
r a a d, waarin vertegenwoordigd zijn
autobushouders, tramwegen, rijkstoeziebt,
enz. Dit met het oog op de klachten, die
over de toepassing van de wet werden ge
uit en waarvan toch wel een klein deel
juist zal zijn. Spr. dient een motie ten gun
ste van instelling van een Vervoerraad in.
Minister VandeVegte zeide, dat als
in bepaalde gevallen een foutieve beslis
sing genomen blijkt te zijn, die beslissing
verbeterd kan worden door een tweede
aanvraag, die een autobushoudor kan in
dienen. Spr. verwacht weinig resultaat van
een Vervoerraad en is er niet zeker van,
dat hij hem zou kunnen instellen.
De voorzitter verdaagde tegen 1 uur na
middernacht de vergadering tot 'heden 1
uur.
Stukken voor den Gemeenteraad van
Middelburg.
Erfpachtsuitgifte gemeentegrond.
Op 25 Mei eindigt het verleende recht
van erfpacht op het gemeenteterrein aan
den Blauwendijk aan de firma den Bouw
meester, Borsius en van der Leije voor
het aanleggen en inrichten eener scheeps
timmerwerf en al wat daartoq behoort.
Bedoeld terrein is thans in totaal groot
10310 M2., terwijl tegenwoordige erfpach
ter is A. C. de Vos tegen betaling van
een canon van f 200.
Bij het overleg met de Vos over ver
lenging van de erfpacht heeft deze te ken-
men gegeven d'at 't tegenwoordige erfpaebtsh
terrein te groot is voor zijn houthandel en
dus volgens B. en W. de grond aan den
Blauwendijk do-or ham daarvoor zou kun
nen gemist worden. Tevens werd in'aan
merking genomen, dat de aan den Blau
wendijk gelegen gronden bij uitstek ge
schikt zijn, om met woningen van één
type, ongeveer gelijk of iets eenvoudiger
dan op de Loskaai aanwezig is, te wor-
'den bebouwd, en dat voorts voor het ter
reingedeelte, dat eventueel wederom aan
do Vos voor zijn houthandel in erfpacht
zou worden gegeven aan de gemeente
de canon zou moeten worden betaald,
die door haar thans voor gronden van
overeen tomende ligging wordt gevtaag/l
zijnde 20 cent per M'. Volgens eeu bj het
stuk beboerende teekening, werd. voor
bouwgrond gedacht 3760 M2. aan den
Blauwendijk met een diepte van 30 M. ge
middeld en voor het terrein van den
houthandel, grenzende aan het water van
Ie Houtkaai 8550 M2. Op twee plaatsen
is een geringer diepte geprojecteerd op
dat de schaverij en de gedeeltelijk stee-
nen loods volledig ten behoeve van den
houthandel intact kunnen blijven. De an
dere loodsen zullen voor rekening van
ms te komen wonen," antwoordde Paul.
ndien gij daartoe besluiten! kowdt,
ian
„Dat nooit", viel Mr Tressillian hem
•n de rede.
„Het spijt mij, dat gij er zoo pver
lenkt," zeide Paul. „Ik had gehoopt dat
gij .bereid zoudt zijn naar uw oude woon
plaats terug te keeren, maar indien gij
Maple Radge de voorkeur geeft boven
dosevallion, dan heb ik niets meer te
'-eggen."
„Gij spreekt onzin'" riep Tressillian
,Wie zou dit ellendig oord verkiezen
ooven Rosevallion? Wie liever in deze
irmoedige blokhut wonen dan in het
oude, deftige huis? Ik geloof, dat gij niet
veel wat gij zegt."
„Ik weet zeer goed wat ik zeg," hernam
Paul. „Luister slechts. Ik ben niet onge
lukkig geweest in mijn ondernemingen in
Califomië, en wat meer zegt, ik heb <y n
ontdekking gedaan, en tengevolge van die
ontdekking mag ik Rosevallion thans als
mijn eigendom beschouwen. En daarom
heb ik u kunnen voorstallen ons daar
heen te vergezellen."
„En wie heeft net goed voor u ge
kocht?" vraagde Mr Tressillian in de
grootste verbazing.
„Mijn vader," antwoordde Paul be-
I daard.
„üw vader 1 Gij raaskalt. Geen vijf minu-
J »i.ï]
Er is niets nieuws onder de zon.
Het oude keert ieder oogenblik, zy het
in ietwat anderen vorm, terug.
Zoo zijn "de Chineezen langzamerhand
terug gekomen van hunne door de mode
voorgeschreven gewoonte, om de voeten
der meisjes op gruwelijke wijze te mis
vormen. j
Maar wat de Chineezen met staarten
als ouderwetsch beschouwen, dat begin
nen de Chineezen zonder staarten mooi
te vinden.
Dat de meisjesvoeten worden gevormd
naar de schoenen, vindt men al zoo ge
woon, dat niemand er meer op Iet. En
misschien daarom heeft men er nu wat
anders op gevonden.
Uit Parijs wordt n.l. gemeld, dat het
voorkomt, dat vrouwen hunne kleine tee-
nen laten afzetten om een kleineren voet
te krijgen. Algemeene instemming vindt
deze verminking nog niet. Een chirurg
te Londen noemde het een krankzinnige
daad.
Laat hij maar oppassen. Wie weet hoe
spoedig hij zelf bij de niet bij hunne zin
nen zijnden wordt ingedeeld.
Intusschen bjijkt ook hieruit weer, dat
het in de hoofden van sommige toonaan-
gevers (of moet ik zeggen toonafnemers)
der mode soms bedenkelijk uitziet.
OPMERKER.
de Vos worden verplaatst. De Vos is
bereid het geheele terrein in erfpacht
te nemen tegen f0.50 voor den bouw
grond en f0.20 voor den anderen grond,
wat per jaar beteekent f 1880 plus f 1310
is f3190.
De commissies van financiën en van
fabricage vereenigen zich met het voor
stel, doch maken beide ongeveer de
zelfde opmefkingen, naar aanleiding waar
van B. en W. uit do voorwaarden weg
nemen de bepalingen, die slaan op het
hebben van. een scheepswerf, zooals in
het contract van 1854 stonden en die
betreffende het beschikbaar stellen van
een watervlakte voor boutberging in den
Schoorsteenvegerssingel.
Waar ook opmerkingen waren gemaakt
over den langen duur van de erfpacht
n.l. tot 31 December 200-1, in vergelijking
met die van J. Lievense, merken B. en W.
het volgende op. i
Het aangrenzende erfpachtsterrein van
de firma Boddaert is ook tot en met 31
.December 2004 uitgegeven, zoodat op dien
datum het geheele complex gronden, be
houdens van den erfpachtstermijn, weder
ter vrije beschikking aan de gemeente
komt. De erfpachtsgrond van J. J. Lie
vense komt op denzelfden datum, 31 De
cember 1966, vrij als alle erfpachtsgrond,
waarop de huizen aan de Stationsstraat
zijn gebouwd.
Vlissingen. Bij Kon. besluit van 23 Mei,
is belast met het gezondheids-onderzoek
van uit zee te Vlissingen aankomende
schepen de beer A. J. E. Lacomblé, arts
alhier.
Dr Lacomblé zal dus dr De Koning als
quarantaine-arts opvolgen.
De staking te Vlissingen.
Aangaande de ongeregeldheden van
Woensdagavond deelt de „Vliss. Crt." nog
het volgende mede:
Woensdag is het den geheelen dag on
rustig geweest. Vooral bij het wegbrengen
van de werkwilligen was de atmosfeer
zwaar geladen. Vele klachten kwamen bij
de politie in óver overlast. Een visch-
vrouw, wier man werkwillige is, werd op
straat gemolesteerd en in haar handel be
lemmerd, zoodat zij polltie-bescherming
moest inroepen.
Andere werkwilligen, die zicli nog niet
onder politie-bescherming hadden gestéld,
werden mede lastig gevallen of zeer hin
derlijk gevolgd-
Telkens zag men in de hoofdstraten op
loopjes. Te circa 8 uur moest de politie
een werkwillige beschermen, die naar zijn
barbier was gegaan en daar toen werd op
gewacht en lastig gevallen.
Woensdagavond circa 9 A uur bevond
zich in de Walstraat een groote volksmas-
ten geleden hebt gij gezegd, dat uw vader
dood was."
„Ik heb gezegd, dat John Vivian dood
was," .ging Pa.ul rustig voort, „maar op
stuk van zaken is het gebleken, dat hij
mijn vader niet was. Dat is de opftfokking,
waarvan ik daar juist, sprak."
„En wie is uw vader dan? Hoe heet
hij?"
„Zijn naam is Penrith, en hij woont
in Devonshire."
„En wat doet hij?"
„Hry is eigenaar van een boerde-y," ant
woordde Paul ontwijkend.
„Eigenaar van een -boerderij?" her
haalde Mr Tressillian op vragenden toon-
„Ja.
„Zool' zool en de naam Penrith n.eeft
een goeden klank. Sir George Pènrïtb
hoort ook te Devonshire. Misschien is hy
wel van dezelfde familie?"
„De naam doet hier niets ter zake,"
zeide Paul kortaf. „Ik. .blijf dezelfde of
ik Paul Viviajn of Paul Pemjth Jieet.
De «aura verandert niets aan mijn per
soon."
„Dat ben jk niet* met u eens," atri-,
woordde Mr Tressillian, „isrna..- het. spijt
mij, dat gij dit alles niet eerder gezegd
hebt. Vergeef hei mij, "indi ik u m
beleefd behandeld heb."
(Wordt vervolgd.)