DE ZEEDW TWEEDE BLAD. Statpn-Eeneraal. LANGS DEN AFGROND. Zosklichtjes. Uit de Provincie. VAN VRIJDAG 8 JUNI 1928. No. 211. rWtEDE KAMER. Indische Zaken. Re Tweecle Kamer heeft zich dapper ge weerd gisteren. Er werd zelfs en dat in den zomer een avondvergadering ge houden, die benut werd om een paar in terpellaties af te doen. 's Middags kwam aan de orde de sup- pletoire Indische begrooting, waarbij voor al de aandacht trok een post betreffende het burger-luchtverkeer in Indië. Re heer Cramer maakte bezwaa-r om voor 5 jaren telkens ongeveer een millioen voor de K.L.M. beschikbaar te stellen. Re voornaamste beteekenis van dezen post zit in de internationale luchtlijn, waarvan spr. de totstandkoming zeer zou toejuichen. Dit is niet alleen een Indisch, maar ook een groot-Nederlandsjh belang. Daarom zou spr. wenschen, dat de helft van de kosten voor rekening van Nederland kwam, en niet alles voor Indische rekening. Voorts bepleitte spr. het gebruik maken van zeevliegtuigen voor de beoogde ver binding, die hij beter achtte voor dit doei dan landvliegtud'gen. Re heer Drooglever Fortuyn (V.D.) deelde het bezwaar van den heer Cramer in zooverre dat ook hij de kwestie land- of zeevliegtuigen eerst wil zien on derzocht. Dok de heer B ij 1 e v e 1 d (A.-R.) achtte dezen post. nog te weinig gefundeerd. Er wordt een bedrag van f730.000 gevraagd, dat in volgende jaren nog aanmerkelijk kan stijgen. - Minister Koningsberger: Niet bo ven het millioen per jaar. De heer Van V uur en (Kath.) vroeg de toezegging, dat van den post geen ge bruik zal worden gemaakt, zoolang niet de noodige duidelijke gegevens zijn verkre gen. Minister Koningsberger merkte op, dat uitstel in hooge mate ongewenscht is. Er is nauwkeurig omschreven tot .hoe ver de Regeering met deze credieten zal gaan, terwijl tevens maatregelen zijn ge nomen, om bij eventueel verlies dit zoo ge ring mogelijk voor den Staat te doen zijn. Tegen publicatie van bet contract beeft spr. zijnerzijds geen bezwaar. Er is aan bet burgerlijk luchtverkeer in Indië groote behoefte. Ook tegenover de buitenlandsche lijnen is het zaak niet lan ger te wachtep. Wij moeten op eigen ter.- rein de eerste blijven. Dat Nederland moet bijdragen in de In dische luchtlijnen kan spr. slechts in zoo verre toegeven, dat er evenveel reden is voor Indië om bij te dragen in het lucht verkeer in Nederland. Men kan aldus met gesloten beurzen elkaar steunen. Iets an ders is het als eenmaal de verbinding Ne-. derland-Indië tot stand zal zijn gekomen Spr. zou het een nimmer goed te maken verzuim achten, indien wij ons in Indië door buitenlandsche luchtvaartonderne mingen de primeur lieten afnemen. De stemming over dezen post zal Vrij dagmiddag één uur plaats hebben. De overige ontwerpen betreffende deze begrooting werden z. h. s. goedgekeurd. Te 5.45 werd de vergadering geschorst tot des avonds 8 uur. Interpellatie Braat. In de avondvergadering interpelleerde de heer Braat op de hem -eigen wijze, over het optreden van den inspecteur der di recte belastingen te Dordrecht. 'i Betrof hier een zaak dip nu niet in de eerste plaats in aanmerking komt om daarover een interpellatie te 'houden. Bo vendien is 't om eenig resultaat te berei ken noodig dat op een andere wijze ge ïnterpelleerd wordt dan de heer Braat dit gewoon is te doen. Onnoodig te zeggen dat het optreden van dezen interpellant niet het minste resultaat had. Daarna kwam aan de orde de interpel latie van Ds Kersten over de autobus concessies. F E U I L L ET O N (Vrij naar het Engelsch.) 92.) _<^- „Inderdaad!" klonk het op snijdenden loon. „En welk recht hebt gij om mijn dochter lief te hebben? Weet gij wie ik ben en wie gij zijt?" „Deze vragen heb ik mij zelf ook ge steld," antwoordde Paul, zonder zich uit het veld te laten s'laam. „Maar ik heb er mij niet door laten afschrikken. Ik kom tot u als een eerlijk man, mijn geboorte doet hier niets ter zake." „Gij gebruikt groote woorden yoor iemand van uw stand," zee' "e Mr Tres- siliian op hoogen toon, „maar dat is het gewone gebrek van lieden van uw slag." „Van rpiin slag?" herhaalde Paul, ter wijl hij een kleur kreeg. „Ik begrijo njet wat gij dn armee bedoelt. Wat hebt gij op mijn persoon aan te merken?" „Dat is de vraag niet. Ik ben arm, maar niettegenstaande mijn armoede ben ik een Ttessillian. Abigail is een Tressil- lian." „En ik' zeide Paul. maar eensklgng zweeg hij, want het zweefde hem op do lippen om te zoggen, „ik ben oen psem- Interpellatle-Kersten over de autobus kwestie. De heer Kersten is van meening, dat verschillende bepalingen er op gericht zijn, om het publiek te dwingen, gebruik te maken van trein en tram, en het ver voer met autobussen te belemmeren. Dit acht spr. niet jn het belang van de bevolking. Trein en tram zjjn er voor het publiek, maar het publiek is er niet voor den trein en de tram. De autobussen hebben bewezen te zijn goede en voldoen de vervoermiddelen, en bij de beslissing over concessie-aanvragen dient, daarmee rekening te worden gehouden. Spr. geeft verschillende voorbeelden, waarbij een concessie werd geweigerd, omdat er naar het oordeel van Ged. St. geen behoefte was aan een autobusdienst. Dit acht spr. geen goede oplossing. Hij komt er tegen op, dat verschillende auto bushouders, die in elk opzicht voldoen aan de wettelijk gestelde eischen, maar zonder meer uit hun bedrijf worden ge- stooten, omdat de belangen van spoor en tram moesten voorgaan. Spr. acht zulks onrechtvaardig en hij bepleit vol komen vrijheid voor deze ondernemers om hun diensten te exploiteeren. De over heid heeft niet het recht om het publiek te berooven van vervoermiddelen ais de autobussen, welke volkomen in de be hoefte voorzien. Verschillende goed geëxploiteerd wor dende autobusdiensten moesten op last van de overheid worden stopgezet, ten einde de passagiers weer naar trein of tram te doen overgaan. Spr. komt op tegen -een dergelijke onder curateele-stel- ling van de bevolking. Voorts wijst spr. op de A. T. O.-bussen, aan welke voorrang wordt gegeven boven de bussen van het .particulier bedrijf. Deze A. T. O. bussen hebben verder tarieven, welke een loonende exploitatie niet moge lijk maken, maar welke slechts ten doel hebben, om het particulier bedrijf den kop in te drukken. Een dergelijke bevoorrech ting van de A. T. O. acht, spr. geenszins op haar plaats. Spr. verwijst nog naar verschillende beslissingen over concessie aanvragen, waaruit duidelijk blijkt, dat de règeering absoluut geen rekening houdt met de belangen van tal van streken van ons land, noch met die van ondernemers van autobusdiensten. Ten slotte komt spr. tot de ontheiliging van den Zondag. Volgens spr. moet aan elke concessie de voorwaarde worden ver bonden, dat niet op Zondag mag worden gereden. Wat moet spr. nu denken van den minister, die de A. T. in de hand werkt, welke den Zondag tot een gewo nen dienstdag maakt. Met ootmoed, maar met niet minder heiligen ernst dringt sur. er op 'aan, dat de Zondag zai worden geheiligd. Spr. stelt den minister ten sloffe .de volgende vragen: 1. Overweegt de minister naar aanlei ding van de bezwaren, die gerezen zij'n, bij de toepassing van de wet betreffende de openbare middelen van vervoer, wijzi ging dier wet met name in dien zin, dat rekening gehouden wordt met de bezwa ren, verbonden aan het plotseling doen stopzetten van een autobedrijf, dat in elk opzicht aan den eisch der wet voldeed en ter voldoening van het publiek diende 2. Is de minister bereid, ook met de belangen te rekenen van hen, die onder de toen bestaande wet een autobedrijf hebben ingericht? 3. Wenscht de minister zorg te dragen voor de heiliging van den Dag des Hee- ren, althans toenemende ontheiliging te verhinderen? De Minister van Waterstaat de heer Van de Vegte, zegt, dat de interpel lant menig keer alles door elkaar heeft gehaald en reeds genomen beslissingen op dezelfde wijze behandelde als nog han gende zaken. Deze wijze van behandeling maakt de beantwoording zijner vragen moeilijk. De inleiding van den interpellant liep naast de vragen, althans naast 'de tweede vraag. Tot nu toe zrjn er 400 be roepen ingediend, waarvan pl.m. 200 beroepen zijn afgedaan. Volgens den inter pellant is de minister geroepen alle auto diensten die bestonden brj de invoering der wet, te handhaven. Dit is niet in overeenstemming roet de wet. Juist de toestanden die waren ontstaan, maakten invoering der wet noodig. Er was dus rith, de zoon van een edelman." „Ja, gij zijt de zoon van een mijnwer ker," sprak Mr Tressillian op minachten den toon. „De zoon van John Vivian," riep Paul warm wordende, „een van Gods braafste schepselen. Ik heb twee jaar met hem samen gewoond. Ik heb hem zien sterven. Ik beschouw het als een woorresht zulk een man vader te mogen noemen." „Is hij dood?" „Ja, hij is dood. en de wereld telt een edel mensch minder. Maar daar spreken wij thans niet over. Abigail beantwoordt mijn liefde, en zij heeft beloofd mijn vrouw te zullen worden." „Is dat waair, Abigail?" vraagde haar vader, terwijl zijn gelaat vaalbleek werd. „Ja, vader." antwoordde zij, be schroomd naar hem toekomende, en haar hand op de zijne leggende. „Ik heb hem altijd liefgehad." „En dus op mij'n ouden dag, in mijn armoede, nu alles mij begeven heieft, gaat ook gij mij verlaten, laat grj mij met een gebroken hart ten grave dalen. O Abigail mijn kind, moet ik dat vart u beleven Gedurende een oogenblik stond zij be sluiteloos. Toen kwam er een geheele verandering over haar gelaat, en haar betraande oogen tot. Paul opheffende, sprak zij met een door aandoening bij int verstikte stem: toen die wet er kwam .verandering op til Alle bestaande autobusdiensten moes ten de revue passeeren hm te zien, of zij aan de eischen der wet voldeden. Van de 200 beroepen die tot beslissing zijn gekomen is in 9& gevallen het be roep ongegrond verklaard pf de appellant niet ontvankelijk; in 30 werden nieuwe voorwaarden opgelegd of de voorwaarden gewijzigd, waarvan in 5 gevallen ten voordeele van den appelleerenden vergun ninghouder. In 31 gevallen werd de ver gunning gedeeltelijk gehandhaafd of een route afgekapt. In 8 gevallen werd een ver gunning vernietigd. In 157 gevallen is dus min of meer ten gunste van den vergun ninghouder beslist. De heer Kersten heeft de autobus- diensten op het ei'and T hol en ter sprake gebracht. Voor dit eiland waxen 4 aan vragen voor een autobusdienst, 2 hiervan zijn geweigerd, en de 2 andere zijn toege staan, één voor het Noordelijk en één voor het Zuidelijk gedeelte van het eiland. De interpellant heeft dit onrfecht genoemd, aangezien op andere plaatsen soms wel 3 autobusdiensten op hetzelfde traject werden toegestaan. Volgens spr. is de genomen beslissing echter volkomen ge rechtvaardigd, aangezien van te voren vaststond, dal een exploitatie van alle aangevraagde diensten niet loonend zou zijn. Met het oog hierop is aan de jongste onderneming Concessie geweigerd. Verder merkt spr. op, dat de autobus dienst WolphaartsdijkGoes moest wor den stopgezet, omdat deze dienst groot nadeel berokkende aan den nog kort ge leden geopenden tramdienst, waarvoor groote geldelijke offers zijn getroost. Spr. deelt voorts mede, dat de tot dusver genomen beslissingen geheel over eenstemmen met de wettelijke bepalin gen. De belangen van de personen, in de tweede vraag bedoeld, zal spr. natuurlijk niet voorbijgaan, maar hij mag ze niet laten voorgaan aan de wettelijke bepalin gen. Wat de dienst op Zondag betreft, zegt spr., dat hij' in de wet geen grond kan vinden, om bij het verleenen van conces sies het rijden op Zondag te verbieden. In dit verband merkt spr. nog op, dat er ook wel autobussen zijn, die Bpeciaal op Zondag rijden, om de menschen naar de kerk te brengen. Do heer Kersten repliceert. Wat op Tholen is geschied, is volgens spr. geheel in strijd met d.e mentaliteit van de be volking, welke juist wilde rjjden met de bussen van de onderneming, aan welke thans concessie is geweigerd. Spr. hoopt, dat hiermede rekening zal worden gehou den, wanneer een beslissing moet wor den genomen over een nieuwe aanvraag van deze onderneming. Voorts moet naar sprekers oordeel niet in de eerste plaats worden nagegaan, of de dienst, waarvoor vergunning wordt gevraagd, rendabel is; men moet nagaan of de streek, waardoor de bus loopt, door dien dienst wordt geholpen. De heer Van Voorst tot Voorst (U.K.) uit eveneens zijn leedwezen over de wijize waarop deze minister meent te moeten optreden tegen de particuliere autobusdiensten in het belang van spoor en tram. Naar sprekers oordeel zijn Ged. Staten beter dan de minister in staat, om de plaatselijke omstandigheden, waarmede bij de beslissing over een aanvraag moet rekening worden gehouden, te beoordee- len. De minister moge verplicht zijn om de spoorwegen de hand boven het hoofd te houden, daarmede heeft hij echter niet het recht, om de belangen van het platte land te benadeelen ten behoeve van die spoorwegen. Van de autobussen hangt voor een groot deel de wel vaart'van het p'atteland af, en daarom mag bij de be- uoivme iug van ee.t aanvraag geen reke ning worden gehouden met ue ge,dei„ke beJangen van den spoorweg. In dit verband wijst spr. er nog. op, dat de directie der spoorwegen zich al heel weinig gelegen laat liggen aan de verkeersbehoefton ten plattelan.de. Laat de minister er toch niet aan mede werken om het verkeer op het platte land te belemmeren. Spr. hoopt, dat de minister alsnog op zijn schreden zal willen terugkeeren en het particulier autobusbeclrijf, diat liet plat- Vaarwel, Paul, ga heen, en tracht mij te vergeten. Ik kan mijn vader niet ver laten." HOOFDSTUK XLHL Mr Tressillian geeft toe. De woorden van Abigail maakten! een onbeschrijfelijken indruk. In het eerst scheen iedereen als met stomheid gesla gen en gedurende de eerste oogenblikken heerschte er een .pijnlijk stilzwijgen in den kleinen kring. Paul scheen het minst verrast te wezen, hij had zich op iets dergelijks voorbereid. Mr Tressillian was de eerste, die het stilzwijgen verbrak. „Dat is gesproken als een echte Tressillian. Abigail, ik bent trotsr.h op uriep hij uit, terwijl hij het meisje naar zich toetrok en haar hartelijk omhelsde. „Maar nu kopi ik aan de beurt," dacht Paul, en van zijn stoel onstaanie. sprak hij: „Neem mij niet kwalijk, Mr Tressil lian, maar ik laat mij niet zoo gemak kelijk wegzenden. Voordat ik heenga, zoo als Abigail verlangt, moet ik u eerst nog zeggen, dat het mijn bedoeling niet is u van elkander te scheiden." „Niet?" vraagde Mr Tressillian kortaf: „Mag ik wetetn wat gij daarmee zeggen wilt?" „Mijn plan was, u voor ta stellam by teland uit zjjn isolement heeft verlost, zich verder rustig zal laten ontwikkelen. De heer v. d. Heuvel (A.-R.) is van meening, dat scherp onderscheid moet worden gemaakt tusschën de belangen van het publiek en die van de autobus ondernemers. Volgens spr. moet de be langen van de laatsten ondergeschikt wor den gemaakt aan het algemeen belang. Voorts zegt spr., dat ook naar zijn oor deel wel wat te vaak bij de beslissingen rekening wordt gehouden met de gelde- lijkè belangen van spoor en tram, ter wijl dan de belangen van de betrokken streek op den achtergrond wordt ge schoven. Tenslotte dringt spr. er op aan, dat bij het verleenen van concessies zooveel mo gelijk rekening wordt gehouden met de Zondagsrust. De heer KTij'ger (C. H.) acht eveneens de genomen beslissingen niet altijd even gelukkig. Wat Tholen betreft is 'spr. hef niet eens met de opvatting van den mi nister, het advies te, dezer zake van den Raad van State acht spr. veel juister, en spr. hoopt, dat bij de behandeling van een nieuwe aanvraag alsnog een eindbe slissing in anderen zin zal kunnen wor den .genomen. Spr. driegt aan op ben wetswijziging in dien zin ,dat een ondernemer, wien concessie wordt geweigerd, nog een jaar tijd heeft om zijn bedrijf te liquideeren. Dhr Van Braambeek (s.-d.)- zeide dat de interpellant wel moet bedenken dat 'het doel der wet was orde in het verkeer te brengen. Verbetering van den slechten •toestand ging niet zorider vermindering van het bussental. Spr. stemde niet in met de verwijten, den minister gedaan. De minister stelle in een Vervoer- r a a d, waarin vertegenwoordigd zijn autobushouders, tramwegen, rijkstoeziebt, enz. Dit met het oog op de klachten, die over de toepassing van de wet werden ge uit en waarvan toch wel een klein deel juist zal zijn. Spr. dient een motie ten gun ste van instelling van een Vervoerraad in. Minister VandeVegte zeide, dat als in bepaalde gevallen een foutieve beslis sing genomen blijkt te zijn, die beslissing verbeterd kan worden door een tweede aanvraag, die een autobushoudor kan in dienen. Spr. verwacht weinig resultaat van een Vervoerraad en is er niet zeker van, dat hij hem zou kunnen instellen. De voorzitter verdaagde tegen 1 uur na middernacht de vergadering tot 'heden 1 uur. Stukken voor den Gemeenteraad van Middelburg. Erfpachtsuitgifte gemeentegrond. Op 25 Mei eindigt het verleende recht van erfpacht op het gemeenteterrein aan den Blauwendijk aan de firma den Bouw meester, Borsius en van der Leije voor het aanleggen en inrichten eener scheeps timmerwerf en al wat daartoq behoort. Bedoeld terrein is thans in totaal groot 10310 M2., terwijl tegenwoordige erfpach ter is A. C. de Vos tegen betaling van een canon van f 200. Bij het overleg met de Vos over ver lenging van de erfpacht heeft deze te ken- men gegeven d'at 't tegenwoordige erfpaebtsh terrein te groot is voor zijn houthandel en dus volgens B. en W. de grond aan den Blauwendijk do-or ham daarvoor zou kun nen gemist worden. Tevens werd in'aan merking genomen, dat de aan den Blau wendijk gelegen gronden bij uitstek ge schikt zijn, om met woningen van één type, ongeveer gelijk of iets eenvoudiger dan op de Loskaai aanwezig is, te wor- 'den bebouwd, en dat voorts voor het ter reingedeelte, dat eventueel wederom aan do Vos voor zijn houthandel in erfpacht zou worden gegeven aan de gemeente de canon zou moeten worden betaald, die door haar thans voor gronden van overeen tomende ligging wordt gevtaag/l zijnde 20 cent per M'. Volgens eeu bj het stuk beboerende teekening, werd. voor bouwgrond gedacht 3760 M2. aan den Blauwendijk met een diepte van 30 M. ge middeld en voor het terrein van den houthandel, grenzende aan het water van Ie Houtkaai 8550 M2. Op twee plaatsen is een geringer diepte geprojecteerd op dat de schaverij en de gedeeltelijk stee- nen loods volledig ten behoeve van den houthandel intact kunnen blijven. De an dere loodsen zullen voor rekening van ms te komen wonen," antwoordde Paul. ndien gij daartoe besluiten! kowdt, ian „Dat nooit", viel Mr Tressillian hem •n de rede. „Het spijt mij, dat gij er zoo pver lenkt," zeide Paul. „Ik had gehoopt dat gij .bereid zoudt zijn naar uw oude woon plaats terug te keeren, maar indien gij Maple Radge de voorkeur geeft boven dosevallion, dan heb ik niets meer te '-eggen." „Gij spreekt onzin'" riep Tressillian ,Wie zou dit ellendig oord verkiezen ooven Rosevallion? Wie liever in deze irmoedige blokhut wonen dan in het oude, deftige huis? Ik geloof, dat gij niet veel wat gij zegt." „Ik weet zeer goed wat ik zeg," hernam Paul. „Luister slechts. Ik ben niet onge lukkig geweest in mijn ondernemingen in Califomië, en wat meer zegt, ik heb <y n ontdekking gedaan, en tengevolge van die ontdekking mag ik Rosevallion thans als mijn eigendom beschouwen. En daarom heb ik u kunnen voorstallen ons daar heen te vergezellen." „En wie heeft net goed voor u ge kocht?" vraagde Mr Tressillian in de grootste verbazing. „Mijn vader," antwoordde Paul be- I daard. „üw vader 1 Gij raaskalt. Geen vijf minu- J »i.ï] Er is niets nieuws onder de zon. Het oude keert ieder oogenblik, zy het in ietwat anderen vorm, terug. Zoo zijn "de Chineezen langzamerhand terug gekomen van hunne door de mode voorgeschreven gewoonte, om de voeten der meisjes op gruwelijke wijze te mis vormen. j Maar wat de Chineezen met staarten als ouderwetsch beschouwen, dat begin nen de Chineezen zonder staarten mooi te vinden. Dat de meisjesvoeten worden gevormd naar de schoenen, vindt men al zoo ge woon, dat niemand er meer op Iet. En misschien daarom heeft men er nu wat anders op gevonden. Uit Parijs wordt n.l. gemeld, dat het voorkomt, dat vrouwen hunne kleine tee- nen laten afzetten om een kleineren voet te krijgen. Algemeene instemming vindt deze verminking nog niet. Een chirurg te Londen noemde het een krankzinnige daad. Laat hij maar oppassen. Wie weet hoe spoedig hij zelf bij de niet bij hunne zin nen zijnden wordt ingedeeld. Intusschen bjijkt ook hieruit weer, dat het in de hoofden van sommige toonaan- gevers (of moet ik zeggen toonafnemers) der mode soms bedenkelijk uitziet. OPMERKER. de Vos worden verplaatst. De Vos is bereid het geheele terrein in erfpacht te nemen tegen f0.50 voor den bouw grond en f0.20 voor den anderen grond, wat per jaar beteekent f 1880 plus f 1310 is f3190. De commissies van financiën en van fabricage vereenigen zich met het voor stel, doch maken beide ongeveer de zelfde opmefkingen, naar aanleiding waar van B. en W. uit do voorwaarden weg nemen de bepalingen, die slaan op het hebben van. een scheepswerf, zooals in het contract van 1854 stonden en die betreffende het beschikbaar stellen van een watervlakte voor boutberging in den Schoorsteenvegerssingel. Waar ook opmerkingen waren gemaakt over den langen duur van de erfpacht n.l. tot 31 December 200-1, in vergelijking met die van J. Lievense, merken B. en W. het volgende op. i Het aangrenzende erfpachtsterrein van de firma Boddaert is ook tot en met 31 .December 2004 uitgegeven, zoodat op dien datum het geheele complex gronden, be houdens van den erfpachtstermijn, weder ter vrije beschikking aan de gemeente komt. De erfpachtsgrond van J. J. Lie vense komt op denzelfden datum, 31 De cember 1966, vrij als alle erfpachtsgrond, waarop de huizen aan de Stationsstraat zijn gebouwd. Vlissingen. Bij Kon. besluit van 23 Mei, is belast met het gezondheids-onderzoek van uit zee te Vlissingen aankomende schepen de beer A. J. E. Lacomblé, arts alhier. Dr Lacomblé zal dus dr De Koning als quarantaine-arts opvolgen. De staking te Vlissingen. Aangaande de ongeregeldheden van Woensdagavond deelt de „Vliss. Crt." nog het volgende mede: Woensdag is het den geheelen dag on rustig geweest. Vooral bij het wegbrengen van de werkwilligen was de atmosfeer zwaar geladen. Vele klachten kwamen bij de politie in óver overlast. Een visch- vrouw, wier man werkwillige is, werd op straat gemolesteerd en in haar handel be lemmerd, zoodat zij polltie-bescherming moest inroepen. Andere werkwilligen, die zicli nog niet onder politie-bescherming hadden gestéld, werden mede lastig gevallen of zeer hin derlijk gevolgd- Telkens zag men in de hoofdstraten op loopjes. Te circa 8 uur moest de politie een werkwillige beschermen, die naar zijn barbier was gegaan en daar toen werd op gewacht en lastig gevallen. Woensdagavond circa 9 A uur bevond zich in de Walstraat een groote volksmas- ten geleden hebt gij gezegd, dat uw vader dood was." „Ik heb gezegd, dat John Vivian dood was," .ging Pa.ul rustig voort, „maar op stuk van zaken is het gebleken, dat hij mijn vader niet was. Dat is de opftfokking, waarvan ik daar juist, sprak." „En wie is uw vader dan? Hoe heet hij?" „Zijn naam is Penrith, en hij woont in Devonshire." „En wat doet hij?" „Hry is eigenaar van een boerde-y," ant woordde Paul ontwijkend. „Eigenaar van een -boerderij?" her haalde Mr Tressillian op vragenden toon- „Ja. „Zool' zool en de naam Penrith n.eeft een goeden klank. Sir George Pènrïtb hoort ook te Devonshire. Misschien is hy wel van dezelfde familie?" „De naam doet hier niets ter zake," zeide Paul kortaf. „Ik. .blijf dezelfde of ik Paul Viviajn of Paul Pemjth Jieet. De «aura verandert niets aan mijn per soon." „Dat ben jk niet* met u eens," atri-, woordde Mr Tressillian, „isrna..- het. spijt mij, dat gij dit alles niet eerder gezegd hebt. Vergeef hei mij, "indi ik u m beleefd behandeld heb." (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1928 | | pagina 5