DE ZEEUW
TWEEDE BLAD.
LANGS DEN AFGROND.
Binnenland.
Uit de Provincie.
Zeeuwsche Stemmen
FEUILLETON
(Wordt vervolgd.]
VAN
DINSDAG 22 MEI 1928. No. 197.
15 Mei 1328.
Ons laiid is dit jaar weer het middel
punt van interna ioaa e belangstel ing. 1 e
lukkig, we behoeven niet meer te loeren
ons een houding te geven tegenover <je
groote mogendheden der aarle. We ziin
ma; r een klein volk, doch mochten toch
ook vaak voor groote dingen gebruikt
worclen. Terugblikkende in de oude en de
latere geschiedenis moei men erkennen,
dat God ons .and en volk menigvuldig
tot groote dingen heeft geroepen.
Of 't in dien z.in ook een groot ding
mag heeten, dat de Olympische spelen
dit jaar binnen onze grenzen zuhen plaa.s
hebben Op de .e p aats ga ik er nieL over
twisten of zeds maar over delibereeren.
[k las van een pas uitgekomen brochure
met den titel: Het oordeel der Olympische
Spelen over ons land. Ik gis slechts naar
den aard van den inhoud. Maar hoe het
zij: Er zullen vele vreemde.ingen in ons
land komen. In grooten getale zal.en ze
komen en- a licht icomen w.j met hen in
aanraking. Hoe zullen z.j ons zien? Zul
len zij- een goeden inuruk meenemen va.i
eenvoudig, oprecht christelijk leven? En
dan, ik vraag al maar, hebben w.j oóü
een taak ten opzicliie van al die vreemde
mede-menschen, of 't dan zijn sport-
maniakken, br xkl.oekers, be aagsle.len-
den of toeristen?
Men behoeft waarlijk niet van de ge
dachte uit te gaan, dat wij, Christen-
Nederlanders, dien heidenschen buiten
landers eens moeten bekeeren om de
instelling van specialen Evange.isatte-
arbeid te motiveeren. Zonder zelf verhef
fing moeten wij het er voor houden,
dat wij een taak hebben tegenover allen
die tot ons gevoerd worden, gelijk wij
het ook opgevat hebben toen de Belgische
vluchtelingen toestroomden, in die veel
bewogen dagen van October 1914, later
toen voor Duitsche, Oostenrijksche en
Hongaarsche kinderen een beroep op onze
menschlievendheid werd gedaan. Als God
ons in eenig opzicht groot heeft gemaakt
dan zullen wijt ons daarin groot hebben
te betoonen.
Ik prijs de activiteit van die broeders
en zusters in de hoofdstad en daarbui
ten, die de roeping blijken verstaan te
hebben.
Maar ook hier won ik eigenlijk niet
naar toe. Ik dacht aan de buitenland-
sche persmannen, die onze provincie zul
len bezoeken en ik zeide bij mezelf:
Dat ze nu goed de oogen opendoen, meer,
dat goed mogen luisteren. Bovenal,
dat ze hun hart wijd open zetten als ze
in ons midden verkeeren. Immers men
kent ons land nog zoo oppervlakkig, de
ernstige toeristen en journalisten niet te
na gesproken. Ons land is toch maar
al te vaak als een grappig caricatuurtje
bekeken en aangemerkt. Er is zoo'n oude
overlevering, volgens welke wij Neder
landers allemaal Marker visschers en
Goesche boerinnetjes zijn, die er enkel
maar zijn voor den kijk- en spotlust van
de vreemdelingen, die wel zoo genadig
zijn om eens naar ons te komen kijken.
Is 'tniet waar, dat dit soort van be
wondering voor het H-olland-op-klompen
schering en inslaig is?
Wel verre van modern, acht men ons
dikwerf niet eens mondig te zijjn.
Natuurlijk, we mogen weer niet genera
liseeren, want op velerlei terrein rekent
men met ons als alleszins mondigen:
Volkenbond, koloniaal beleid, industrie,
scheepsbouw en ga zoo maar door.
Maar toch, anderen kennen ons slechts
als die oolijke, koddige wezentjes van de
lage landen aan de zee, interessante
voorwerpen van nieuwsgierige 'beschou
wing: die bonkige houtblokken 'aan da
voeten, die wijde broeken en kanten mut
sen staan toch wel grappig! Wel aar
dige stoflage van de groene wedden, boo
gje dijken en kale kaden.
De stukken erbij! zeggen wellicht zij,
die het betoog wat zwevend vinden en
(Vrij naar het Engelach.)
80) -o-
„IIij is beter dan ik", zeide zij bij zich
zelf, terwijl zij hem aanzag, toen hij zich
op een helderen Julimorgen op weg begaf
om den verloren zoon te zoeken.
Toen hjj uit het gezicht verdwenen was,
keerde zij in huis terug en liet aan hare
tranen den vrijen loop. Zij had hem niet
veel liefde geschonken. Hij was immers
haar eigen zoon niet. Menigmaal had zij
David ten zijnen koste verontschuldigd,
hem dikwijls bestraft, wanneer hij een be-
looning had verdiend. Zij was trotsch op
David geweest, en had hem nooit recht
vaardig beoordeeld.
Maar thans zag zij hare dwaling in. Het
zou beter geweest zijn, indien zij David
met meer gestrengheid had behandeld.
Maar zij had hem vertroeteld en bedorven,
zoodat hij door en door zelfzuchtig was
geworden.
Zij had alle moeilijkheden voor hem oit
den weg geruimd en het gevolg was, dat
hij niet het minste weerstands vermogen
meenen, dat die oude overlevering thans
geiheel tot het verleden behoort. Zijl heb
ben recht er naar te vragen.
Welnu, hun eiscih worde ingewilligd en
ter staving van mijn in hun oog al te
stout beweren zal ik enkele zinnen doen
afdrukken, gelijk ze in 'tFransch na
tuurlijk moeten hebben gestaan in de
„reünies de Route en Hoi/ande'
De lectuur is stellig nog geen 10 jaar
oud, dus mag niet verouderd heeten.
Hoort die grappige praat eens aan.
Daar maak je je niet kwaal om; je lacht
er maar eens om;
„O, die molens, al die molens, lust
voor het oog en voor den geest, de groote,
de kleine allema;ü, in alle vormen, in
alle afmetingen: er zijn erzoo groot
als een koffiemalen; zij dienen voor de
besproeiing van een akser (sic'Andere
zijn immers, met hun ronde hoeden als
de kop van een champngnekurkEn
om te zien hoe verscheiden en hoe aan
trekkelijk de Ilollandscthe schoonheid is
moet je rondkruisen om de platte, ver
guide eilanden van Walheren (lees Wal
cheren)
Rotterdam wordt in dezelfden trant als
een feeërieke stad geschilderd. Evenzoo
vergaat bet Delft, ,,de geboortestad van
Grotius en Jan Steen, met zijln aardewerk,
waarvan de geëmailleerde tegels de
schoorsteennissen versieren
„En dan: Haarlem, tuin in het volle
licht dier klare kleuren van de tulpen
en de bloemen Een soort aardsch para
dijs inde schaduw van den ouden St.
Bavo
Vooral Zaandam is een oord, waarheen
een bedevaart verplicht numm ris.
„Daar zijn de huizen immers onhandig
samengesteld uit planken en groen ge
schilderd, evenals de molens, de sche
pen de meubelen. Nederland is 't
land van de groene verf en het water.''
Wat zegt u daarvan?
Maar nu ztnd erover, 'tls voortaan
uit met deze legendarische voorstellingen.1.
Knappe dagbladschrijvers komen nu met
ons kennis maken en wij zullen ons
toonen, zooals wij zijin. We zullen hun
Zeeland laten zien, zooals het is. Zeker,
wij zullen hun ook laten zien onze kan
ten mutsen, kleurige doeken en berken,
onze stugge boerenklceding met gouden
knoopen, onze bonkige peerden, onze dij-
ken, beemden en ook onzemolens.
Maar als ze goed zien, aandachtig luis
teren en huni harten wrjid open zetten
al die ridders van de pen als ze willen
zijn en dat willen ze zeker 1 trouwe
dienaren van de Koningin der aarde,
die de pers is, dan zullen zijl oüs niet
meer als een vroplijk kiökspel zien, doch
iets proeven van den HoJlandschen geest,
van den Zeeuwschen karakteradel, hope
lijk ook iets van waren Christenzin.
Welkom dan, vreemdelingen van welke
taal of natie ook! We Willen niet gaarne
alle legenden missen, maar die van Hol
land rarekiek, koddig klompen- en
kaasnegorijtje, moiet de wereld uit. We
rekenen op u. De Zeeuwen zullen u tege
moet treden zoioals ze zijtn: open en
rond, eerlijk en trouw. Het overige is
aan uf!
We zijn maar een klein' land, een' klein
volk, maar ook het schijnbaar nietige
kan tot, groote dingen geroepen zijn, gelijk
de dichter 't moet hebben gevoeld, dia
o.a. deze regelen schreef:
wat zöt gij klein Holland
Met uw verlegen zwijgende mensdhetn,
En al uw langzame stille levens,
En al uw vele denkbeeldige grenzen,
En o! met nergens ooit iets verhe
vens
Maar groot toch is uw volk Holland,
Verwant aan uw heerlijk verleden,
Dat tusschen uw hemelen en zeeën bleef
groeien,
En tusschen die wisslenle eeuwigheden
Zich bereidt om opnieuw te gaan bloeien)
KEES VAN DE1R MEER.
Landarbeidersgezinnen naar
Z.-Frankrijik.
Onlangs zijn door bemoeiing van de re-
geeringscommissie voor emigratie van
landarbeiders 7 Nederlandsahe landarbei
dersgezinnen naar Zuid-West-Frankrijk
vertrokken. Fransöhe landbouwgroepen
bezat in den strijd tegen het kwaad. Zij
had hem niet geleerd op eigen beenen te
staan, en in plaats van een man van
karakter, was hij een zelfzuchtig, laf,
schijnheilig wezen geworden.
„Achl ach!" kermde zij in do droef
heid haars harten, „mijn vervloekte trots
is mij ten val geweest. Mijn man is er
door gedood, en mijn verlaten toestand
heb ik er aan te wijten."
Inmiddels zette Paul zijn reis voort.
Te Londen gekomen huurde hij een kamer
in een ordentelijke buurt, niet ver van het
strand, en begaf zich toen naar Scotland
Yard, waar hjj de hulp der politie inriep
Het gevolg hiervan was, dat gedurende
weken in tal van dagbladen in zorgvuldig
gestelde bewoordingen, oproepingen aan
het adres van den vermiste verschenen.
Maar zij bleven onbeantwoord. Indien
David ze al mocht gezien hebben, hij gaf
geen gehoor aan de roepstem, welke op
die wijze tot hem kwam.
De neigingen en het karakter zijns broe
ders kennende, was "Paul van meening,
dat men de meeste kans zou hebben
om hem te vinden in een van de speel
holen waaraan de City zoo rijk is.
De politieagent, die hem in zijne onder
zoekingen ter zijde stond, was van het
zelfde gevoelen, en gedurende verscheiden
hebben verzocht om immigratie van nog
een 25 gezinnen, een wel in de& loop
van dezen zomer, welke dan dadelijk
op deelbouwboerderijen geplaatst konden
worden. De regeeringscommissie heeft
echter besloten, de resultaten met de ge-
emigreerde gezinnen eerst af te wachten.
Wel zullen denkelijk in Juli nog 4 ge
zinnen vertrekken.
Het ledental van het C. N.
In het eerste kwartaal 1928 heeft het
C. N. V. een mooie wiast in zijn leden
tal kunnen boeken. Het steeg n.l. van
53.636 op 1 Jan. tot 55.039 op 1 April
j.L, of met 1433 leden, ruim 2\4 pCt.
Men is er nog niet. Indertijd liep het
ledental over de 70.000 heen. Maar er is
gestadige groei. En daarbij heeft men
de winst, dat de organisa ies thans orga
nisatorisch en financieel beter zijin gefun
deerd.
Goüjn de Zwijger.
De Locomotief schrijft:
De oud-minister H. Galijn, die sinds
eeoige maanden in Indië reist, onder
scheidt zich van verscheidene andëre be
zoekers: hij zwijgt. De heer Galijn stelt
zich op de hoogt© van den toestand in
Indië en bi) vervult deze taak niet alleen
zorgvuldig, maar bovendienkiesch.
Mochten wij, die hier wonen, anderen
wien een kort verblijf voldoende was om
meeningen en vonnissen met nadruk uit
te spreken, hun rapheid van oordeel en
hunvrijmoedigheid wel eens benij
den, zoo oud-minister Oolijln eenmaal zijn
bevindingen te boek stelt zal men daaraan
meer gezag toekennen, naarmate zijin in
zichten op rustiger overwegingen en zwijg
zamer beschouwing zijin gegrond.
Wie echter geduldig kennis n>emt van
wat in Nederland gezegd wordt en ge
schreven over Indië de groote beslis
singen zullen en moeten tenslotte daar
genomen worden zal steeds duidelijker
de behoefte gevoelen aan een uitspraak
die althans voor velen gezaghebbend is.
Men ziet daar een zoo slingerende on
gewisheid der meeningen over Indische
zaken, dat niemand uit de verwarring
meer wijs wordt; en geen partij is aan
deze verdeeldheid ontkomen.
Zoo de heer Golijn zich inderdaad over
den toestand ein de eischen, daardoor aan
het bewind gesteld, een oordeel vormt,
zal dit althans eenige stevigheid en eeinig
houvast brengen en wad voortgang in het
stuurloos schip der politieke opinies. Voor
de Anti-Revolutionaire partij is uiteraard
des leiders oordeel beslissend; de betrek
kingen van oud-minister Galijn met an
dere, in het bijzonder bij Indië betrokken,
kringen zijn nog sterk genoeg om ook
daar den, thans ietwat zoekgeraakten,
vasten koers te doen hei-vinden.
Verantwoording gemeente
gelden.
In verband met het betrekkelijk groot
aantal gevallen, waarbij in den laatsten tijid
sprake is van gevallen van niet ver
antwoording van gemeente-gelden door
een gemeenterecrataris, heeft het hoofd
bestuur van den Bond Van Gemeente
ambtenaren zich gewenid tot de onder
scheiden nolleges van Ged. Staten, met
het verzoek er bij de controle dor ge
meentelijke administratie op te willen let
ten da.t de verantwoording der gemeente
gelden in haar vollen omvang geschiedt
tot wier taak het behoort, n.l. door hen,
die daarvoor dooi* wet of verordening, uit
drukkelijk zijn aangewezen.
Gedraagt tï behoorlijk.
Ingevolge opdracht van den minister
van Binnenlandsche Zaken en Landbouw
heeft de Rijkslandbauwoonsulent, belast
met de leiding der Rijkswerkversohaffing
in Overijsel, aan de arbeiders bij de Rijks
werkverschaffingen uit de grooite steden,
het volgende medegedeeld:
„Het stemt verheugend, dart zoo vele
arbeiders uit de groote steden, die in
Overijsel bij de werkverschaffing zijn ge
plaatst, op voorbeeldige wijze hun ,'taiak
vervullen, en zich in alle opzichten aan
de gestelde voorschriften houden. Helaas
is echter gebleken, dat er ook arbeiders
zijn, die 'door hun optreden aanleiding
geven, dat tegen hen strafmaatregelen'
moesten worden genomen. Zulks is in
hooge mate te betreuren, omdat het rem
mend weikt op den gang van zaken en
ongunstigen invloed uitoefent op het te
verdienen loon'.
Met nadruk wordt daarom nog eens er
weken werden al dergelijke plaatsen, waar
men hem hoopte te vinden, bezocht, doch
steeds zonder gevolg.
Na verloop van twee maanden begreep
Paul, dat het verstandig zou wezen, ver
der zijn eigen gang te gaan. Hij was thans
geheel thuis in de City; hij kende niet
alleen de voornaamste straten en pleinen,
maar ook de armoedigste stegen en don
kerste schuilhoeken. Het was bovendien
een kostbare geschiedenis zich al
tijd door een politie-agent te laten ver
gazellen.
Hij zag zich dus genoodzaakt, fa het
vervolg zoo zuinig mogelijk te werk te
te gaan. Soms was hij geneigd zijn po
gingen als hopeloos op te Jhven. 'Wat
beteekende het zoeken van een naald in
een hooimijt, vergeleken .hij het zoeken
naar een eenzamen zwerver te midden
van een steeds wisselende bevolking van
vijf millioen zielen.
In meer dan één opzicht was het een
hartbrekend werk, dat zoeken naar den
verloren zoon. De tooneelen van zonde en
ellende waarvan hij telkens getuige was,
troffen hem meer dan hij ooit had kun
nen denken.
De zonde in haar onbeschaamd optre
den in de achterbuurten eener groote stad
stuitte den jongen man, dia zijn gansche
op gewezen, dat zijl, die door hun optre
den daartoe aanleiding geven, van tewerk
stelling zullen worden uitgesloten en naar
hiun woonplaats moeten terugkeeren, waar
zij groot gevaar loopen, geen steun! van
overheidswege,meer te ontvangen.
Heit vorenstaande geldt ook voor hen,
die zich buiten de werkuren, dus in eig< n
tijd, aan wangedrag, b.v. drankmisbruik,
schuldig maken.
De heer Colijn in Magelang.
De „Standaard" ontving ter inzage een
particulieren brief uit Magelang, waarin
uitvoerige mededeehngen worden gedaan
over bet bezoek van den heer Colijn
aldaar.
In de Zendingskerk was op den eersten
avond van zijn verblijf een ontmoetings
avond belegd. De avond droeg een buiten
gewoon gezellig karakter. Ds MerkelijD
sprak een hartelijk begroetingswoord. De
heer Colijn vertelde een en ander oveï
zijn Indische loopbaan en van zijn huidige
ervaringen en indrukken.
Wij citeeren uit het verslag van zijn
toespraak:
„Na .enkele jaren in Indië sprak ik
een pastoor, die onafgebroken 38 jaar
in Indië was. Ik vroeg hem: ^Verlangt u
niet eens naar Holland?" Toen klopte die
pastoor me op den schouder en zeide:
„Och jongeman, als je eenmaal zoo oud
bent als ik, zul je ook wel weten, dat de
weg naar den hemel van uit Indië even
lang is als vanuit Holland."
Spr. wenschte allen Gods zegen op
hun arbeid. „Gij mannen, werkt met lust
en ijver en tegen de dames zeg ik: Dient
de Zending door uw man een prettig thuis
aan te bieden." Op zijn verzoek werd
gezongen Psalm 89 vs 7 tjp 8. Op ver
zoek van Ds Merkelijn zóngen de aan
wezigen de familie Colijn toe Ps. 134: 3.
Toen het lied geëindigd was, nam onder
doodsche stilte Colijn nog eens 't woord.
Mag ik nog even iets zeggen? In ons
midden is ook een militair. Tot jou, mijn
jonge vriend, heb ik nog een apart woord.
Zélf ben ik soldaat geweest; zélf heb
ik die uniform gedragen; zélf heb ik
in de kazerne geleefd en hoewel ik later
tot Iiooger rang ben opgeklommen, weet
ik nog heel goed de groote moeilijkheden.
'tls ontzettend moeilijk getrouw te blij
ven aan je beginsel. Ik bid (tod, dat Hij
je kracht zal geven in die omstandig
heden en dat je altijd trouw zult blijven
aan je belijdenis." Inmiddels was de be
wuste jongeman gaan staan. Colijn ging
op hem af en drukte hem de hand. Ds
van Duinen sloot dezen kostelijken avond
met dankzegging.
Toezicht op de Apotheken, enz.
De Minister van Arbeid heeft op ver
zoek der bezuinigingscommissie, ingesteld
eene commissie met opdracht het instel
len van een onderzoek naar de taak eg
de werkkring van dat deel van den dienst
der volksgezondheid, dat zich bezighoudt
met het toezicht op de apotheken, de na
leving der warenwet en de hygiëne van
bodem, water en lucht en daarbij na te
gaan of de aan dezen dienst toevertrouw
de gewichtige belangen niet op doeltref
fende en minder kostbare wijze zijn te
behartigen, zij het ook dat daarvoor wij
ziging in de wettelijke bepalingen en de
algemeene maatregelen van bestuur en
de verordeningen moet worden voorge
steld.
De werkloosheid in de .Bouw
vakken.
Do periodiek in den winter terugkee-
rende werkloosheid in de bouwvakken!
trok de aandacht van de besturen! der
groote gemeenten. De wethouder van! 'de
Volkshuisvesting te Amsterdam, gesteund
door zijn ambtgenooten der andere drie
groote steden, ontwikkelde een voorstel
om deze werkloosheid te bestrijden 'door
het verleenen van: voorschotten krachtens
de Woningwet.
Bij de bestudeering van dit voorstel, al
dus de hoofdinspecteur van de Volksge
zondheid in zijjü verslag over 1927,
rees allereerst de vraag of hier sprake
wias van een zoodanige toeneming der
werkloosheid, dat er reden j,ot ongerust
heid kon bestaan. Dit nu was niét het
geval. De cijfers voor de laatste maanden
van 1926 waren pza/ctisch niet hooger
dan de overeenkomstige voor 1925-
Deze cijfers hadden betrekking op het
aantal werkzoekenden!, waarvan evenwel
slechts een deel bruikbaar is bij den
nieuwbouw. Uitbreiding van de woning
leven buiten had doorgebracht, op gru
welijke wijze tegen de borst.
Bovendien werd zijn verlangen om Abi
gail terug te vinden met iéderen dag
sterker, en de tijd, dien hij hier mét
vruchteloos zoeken doorbracht, Jag hem
als lood op het hart. Hij had aan Harry
Mack en George Ripley geschreven, om
hen te vragen of er iemand van den
naam Tressüian land gekocht had in den
omtrek van Newdale zoo heette hun
boerderij. Maar men had hem geantwoord/,
dat niemand van dien naam zich in die
streek had neergezet.
Hij moest dus zoo goed mogelijk zijn
verlangen zien te bedwingen, en intus-
schen ging hij voort met zijn hopeloos
zoeken.
Tegen het einde van September, j'uist
toen hij met zich zelf overlegde, of het
niet beter zou wezen zijn pogingen te
staken, viel, terwijl hij boven op een
omnibus langs Whitekapel reed, zijn oog
op iemand, in wien hij David meende te
herkennen.
David bevond zich te midden van een
grooten oploop van mensehen, maar toen
Paul van de omnibus afgeklommen was,
en de plek bereikt had, waar hij zijn
broeder had gezien, was deze weer ver
dwenen. Toch was Lij zeker, dat hg zich
productie zou dus alleen dat deel aan
werk helpen. Een zoodanige uitbreiding
was echter uit anderen hoofde niet wen-
schelijk.
De groote woningproductie, die in de
afgeloopen jaren noodig was, heeft groote
aantallen arbeiders naar de bouwbedrijven
gestuwd. Nu de woningnood voorbij is,
moet hierin verandering komen; daaraan
is niets te doen. De bouwbedrijvigheid zal
moeten afnemen en het teveel aan ar
beidskrachten zal moeten verdwijnen door
afvloeiing naar andere bedrijven.
Zoo men deze krachten in het bouwvak
willen houden door den aanbouw van wo
ningen noodig of niet kunstmatig
op het abnormale hooge peil te houden,
dan zullen de moeilijkheden toenemen.
In dit verband wijst hij weer op de
door hem reeds meermalen bepleite ver
schuiving van den werktijd, waarbij door
in den zomer laïi'ger en in den winter
korter te werken, het aantal te werk
gestelde arbeiders meer constant zou kun
nen blijlven, waardoor de afvloeiing van
de overigen naar andere bedrijven zou
worden bevorderd.
N.V. STOOMTRAM WALCHEREN.
In de heden gehouden vergadering van
aandeelhouders van bovengenoemde N.V.
werd het jaarverslag over 1927 uitge
bracht, waaraan het volgende is qntleehd:
De einduitkomst der exploitatie was
onbevredigend, hoofdzakelijk tengevolge
van de onvoldoende ontvangsten van het
personen vervo er.
Door de 5 locomotieven werden 114.975
K.M. afgelegd of per dag 314 K.M.; door
de 5 autobussen 126.260 K.M. of 345
K.M. per dag.
De baan vereischte als gevolg van den
bijzonder grooten regenval nagenoeg het
geheele jaar veel onderhoud, 1332 ver
sleten dwarsliggers werden, hoofdzakelijk
in bogen, door nieuwe eiken vervangen.
Het Ziekenfonds ten behoeve van het
vaste personeel en hunne gezinnen vor
derde dit jaar van de Mij f219.34. Het
pensioenfonds steeg van f 50.196.351/2 tot
f54.081.85 en ovfer 1927 wordt er we
der f 1500 ingestort. Het vernieuwings
fonds weg en werken steeg van een be
drag van f 135.009.95 tot f 139.5Ö8.49i/2,
dat voor rollend mat. van f 54.531.90ya
tot f56.796.35 en het buitengewoon ver
nieuwingsfonds van f 3472.12 tot f 3593.64
In de beide eerste genoemde fondsen
wordt over 1927 respectievelijk f 4765<25
en f 3108.95 bijgeschreven.
De ongunstige weersgesteldheid tijdens
een groot gedeelte van het zomerseizoen,
benevens het steeds toenemend vervoear
met autobussen hadden grooten invloed
op het reizigersvervoer per tram. Het
autopark werd met één De Dion Bou-
tonbus met 29 plaatsen en één Chevro-
letbus met 16 plaatsen uitgebreid, waar
door de dienst Middelóurg-Domburg kon
worden uitgebreid.
Het vervoer was, niettegenstaande do
sterke concurrentie tijdens het zomersei
zoen niet onbevredigend, doch het aantal
vervoerde reizigers door tram en auto
bussen te zamen bereikte niet het vroeger
gemiddelde jaarvervoer aan reizigers (ong.
187.000) van de tram alleen. De tenge
volge der concurrentie zeer lage tarieven,
hadden tot gevolg, dat de opbrengst van
het reizigersvervoer niet aan do verwach
tingen beantwoordde.
In het door de N.V, ingestelde beroep
bij de Kroon tegen de beslissing van Ged.
Staten ora zoowel aan haar als aan de
(„Nieuwe Onderneming" concessie te ver
leenen voor een -autobusdienst Middel
burgDomburg, werd nog geen uitspraak
gedaan. Het gewone goederenvervoer, al
hoewel niet onbevredigend, ondervond
nog steeds de concurrentiee, van de ver
schillende vrachtautodiensten.
Aangezien het transport van materialen
voor den Westkapelschen zeedij"k gerin
ger was dan in 1926, bleef ondanks het
grootere bietenvervoer de totale opbrengst
van het goederenvervoer ongeveer f4500
bij dat van het vorige jaar achter. Ver
voerd werden ongeveer 10 millioen I£g
bieten, tegen 8 millioen Kg en 10 millioen
in 1926 en 1925. Van 'bouwmaterialen,
landbouwproducten en vee was het ver
voer nog Toenemend. De bruto ontvang
sten van het trambedrijf hebben bedragen
f 83.247.4)li/2, waarvan f 33.550.191/2 aan
niet bedrogen had. Hoe verioopen en ar
moedig de bewuste persoon er ook haid
uitgezien, toch leed het geen twijfel, dat
het David geweest was. Gedurende twee
uur doorzocht Paul den ganschen omtrek
maar hij vond niemand meer.
Een ding was echter zeker: de verlo
ren zoon bevond' zich nog te Londen
Maar de vraag, hoe hem te bereiken,
bleef even moeilijk te beantwoorden. Het
kon wel weer drie maanden duren, voor
dat hij hem andermaal te zien kreeg, en
langzamerhand begon zijn geld op onrust
barende wijze te' verminderen.
„Ik moet twee vliegen in één klap van
gen, dat is duidelijk", overlegd® bij hg
zich zelf. „Ik moet David zoeken en te
gelijkertijd mijn kost verdienen".
Na verloop van eenigen tijd gelakte het
hein bezigheid te vinden in r een timmer
manswerkplaats. Het geregelde werk deed
hem goed, en de tijd viel hem nu niet
meer zoo eindeloos lang. Bovendien nam
hij verscheiden van zijn kameraden ih zijn
vertrouwen, die hem hun belangstelling
toonden door hem des avonds menigmaal
op zijn tochten te vergezellen.
Zoo gingen de dagen en de wéken voor
bij, maar nog altijd bleef hij eiven ver vsa
zjjn doel verwijderd.