DE ZEEUW TWEEDE BLAD. LANGS DEN AFGROND. Binnenland. Uit de Provincie. Zeeuwsche Stemmen FEUILLETON (Wordt vervolgd.] VAN DINSDAG 22 MEI 1928. No. 197. 15 Mei 1328. Ons laiid is dit jaar weer het middel punt van interna ioaa e belangstel ing. 1 e lukkig, we behoeven niet meer te loeren ons een houding te geven tegenover <je groote mogendheden der aarle. We ziin ma; r een klein volk, doch mochten toch ook vaak voor groote dingen gebruikt worclen. Terugblikkende in de oude en de latere geschiedenis moei men erkennen, dat God ons .and en volk menigvuldig tot groote dingen heeft geroepen. Of 't in dien z.in ook een groot ding mag heeten, dat de Olympische spelen dit jaar binnen onze grenzen zuhen plaa.s hebben Op de .e p aats ga ik er nieL over twisten of zeds maar over delibereeren. [k las van een pas uitgekomen brochure met den titel: Het oordeel der Olympische Spelen over ons land. Ik gis slechts naar den aard van den inhoud. Maar hoe het zij: Er zullen vele vreemde.ingen in ons land komen. In grooten getale zal.en ze komen en- a licht icomen w.j met hen in aanraking. Hoe zullen z.j ons zien? Zul len zij- een goeden inuruk meenemen va.i eenvoudig, oprecht christelijk leven? En dan, ik vraag al maar, hebben w.j oóü een taak ten opzicliie van al die vreemde mede-menschen, of 't dan zijn sport- maniakken, br xkl.oekers, be aagsle.len- den of toeristen? Men behoeft waarlijk niet van de ge dachte uit te gaan, dat wij, Christen- Nederlanders, dien heidenschen buiten landers eens moeten bekeeren om de instelling van specialen Evange.isatte- arbeid te motiveeren. Zonder zelf verhef fing moeten wij het er voor houden, dat wij een taak hebben tegenover allen die tot ons gevoerd worden, gelijk wij het ook opgevat hebben toen de Belgische vluchtelingen toestroomden, in die veel bewogen dagen van October 1914, later toen voor Duitsche, Oostenrijksche en Hongaarsche kinderen een beroep op onze menschlievendheid werd gedaan. Als God ons in eenig opzicht groot heeft gemaakt dan zullen wijt ons daarin groot hebben te betoonen. Ik prijs de activiteit van die broeders en zusters in de hoofdstad en daarbui ten, die de roeping blijken verstaan te hebben. Maar ook hier won ik eigenlijk niet naar toe. Ik dacht aan de buitenland- sche persmannen, die onze provincie zul len bezoeken en ik zeide bij mezelf: Dat ze nu goed de oogen opendoen, meer, dat goed mogen luisteren. Bovenal, dat ze hun hart wijd open zetten als ze in ons midden verkeeren. Immers men kent ons land nog zoo oppervlakkig, de ernstige toeristen en journalisten niet te na gesproken. Ons land is toch maar al te vaak als een grappig caricatuurtje bekeken en aangemerkt. Er is zoo'n oude overlevering, volgens welke wij Neder landers allemaal Marker visschers en Goesche boerinnetjes zijn, die er enkel maar zijn voor den kijk- en spotlust van de vreemdelingen, die wel zoo genadig zijn om eens naar ons te komen kijken. Is 'tniet waar, dat dit soort van be wondering voor het H-olland-op-klompen schering en inslaig is? Wel verre van modern, acht men ons dikwerf niet eens mondig te zijjn. Natuurlijk, we mogen weer niet genera liseeren, want op velerlei terrein rekent men met ons als alleszins mondigen: Volkenbond, koloniaal beleid, industrie, scheepsbouw en ga zoo maar door. Maar toch, anderen kennen ons slechts als die oolijke, koddige wezentjes van de lage landen aan de zee, interessante voorwerpen van nieuwsgierige 'beschou wing: die bonkige houtblokken 'aan da voeten, die wijde broeken en kanten mut sen staan toch wel grappig! Wel aar dige stoflage van de groene wedden, boo gje dijken en kale kaden. De stukken erbij! zeggen wellicht zij, die het betoog wat zwevend vinden en (Vrij naar het Engelach.) 80) -o- „IIij is beter dan ik", zeide zij bij zich zelf, terwijl zij hem aanzag, toen hij zich op een helderen Julimorgen op weg begaf om den verloren zoon te zoeken. Toen hjj uit het gezicht verdwenen was, keerde zij in huis terug en liet aan hare tranen den vrijen loop. Zij had hem niet veel liefde geschonken. Hij was immers haar eigen zoon niet. Menigmaal had zij David ten zijnen koste verontschuldigd, hem dikwijls bestraft, wanneer hij een be- looning had verdiend. Zij was trotsch op David geweest, en had hem nooit recht vaardig beoordeeld. Maar thans zag zij hare dwaling in. Het zou beter geweest zijn, indien zij David met meer gestrengheid had behandeld. Maar zij had hem vertroeteld en bedorven, zoodat hij door en door zelfzuchtig was geworden. Zij had alle moeilijkheden voor hem oit den weg geruimd en het gevolg was, dat hij niet het minste weerstands vermogen meenen, dat die oude overlevering thans geiheel tot het verleden behoort. Zijl heb ben recht er naar te vragen. Welnu, hun eiscih worde ingewilligd en ter staving van mijn in hun oog al te stout beweren zal ik enkele zinnen doen afdrukken, gelijk ze in 'tFransch na tuurlijk moeten hebben gestaan in de „reünies de Route en Hoi/ande' De lectuur is stellig nog geen 10 jaar oud, dus mag niet verouderd heeten. Hoort die grappige praat eens aan. Daar maak je je niet kwaal om; je lacht er maar eens om; „O, die molens, al die molens, lust voor het oog en voor den geest, de groote, de kleine allema;ü, in alle vormen, in alle afmetingen: er zijn erzoo groot als een koffiemalen; zij dienen voor de besproeiing van een akser (sic'Andere zijn immers, met hun ronde hoeden als de kop van een champngnekurkEn om te zien hoe verscheiden en hoe aan trekkelijk de Ilollandscthe schoonheid is moet je rondkruisen om de platte, ver guide eilanden van Walheren (lees Wal cheren) Rotterdam wordt in dezelfden trant als een feeërieke stad geschilderd. Evenzoo vergaat bet Delft, ,,de geboortestad van Grotius en Jan Steen, met zijln aardewerk, waarvan de geëmailleerde tegels de schoorsteennissen versieren „En dan: Haarlem, tuin in het volle licht dier klare kleuren van de tulpen en de bloemen Een soort aardsch para dijs inde schaduw van den ouden St. Bavo Vooral Zaandam is een oord, waarheen een bedevaart verplicht numm ris. „Daar zijn de huizen immers onhandig samengesteld uit planken en groen ge schilderd, evenals de molens, de sche pen de meubelen. Nederland is 't land van de groene verf en het water.'' Wat zegt u daarvan? Maar nu ztnd erover, 'tls voortaan uit met deze legendarische voorstellingen.1. Knappe dagbladschrijvers komen nu met ons kennis maken en wij zullen ons toonen, zooals wij zijin. We zullen hun Zeeland laten zien, zooals het is. Zeker, wij zullen hun ook laten zien onze kan ten mutsen, kleurige doeken en berken, onze stugge boerenklceding met gouden knoopen, onze bonkige peerden, onze dij- ken, beemden en ook onzemolens. Maar als ze goed zien, aandachtig luis teren en huni harten wrjid open zetten al die ridders van de pen als ze willen zijn en dat willen ze zeker 1 trouwe dienaren van de Koningin der aarde, die de pers is, dan zullen zijl oüs niet meer als een vroplijk kiökspel zien, doch iets proeven van den HoJlandschen geest, van den Zeeuwschen karakteradel, hope lijk ook iets van waren Christenzin. Welkom dan, vreemdelingen van welke taal of natie ook! We Willen niet gaarne alle legenden missen, maar die van Hol land rarekiek, koddig klompen- en kaasnegorijtje, moiet de wereld uit. We rekenen op u. De Zeeuwen zullen u tege moet treden zoioals ze zijtn: open en rond, eerlijk en trouw. Het overige is aan uf! We zijn maar een klein' land, een' klein volk, maar ook het schijnbaar nietige kan tot, groote dingen geroepen zijn, gelijk de dichter 't moet hebben gevoeld, dia o.a. deze regelen schreef: wat zöt gij klein Holland Met uw verlegen zwijgende mensdhetn, En al uw langzame stille levens, En al uw vele denkbeeldige grenzen, En o! met nergens ooit iets verhe vens Maar groot toch is uw volk Holland, Verwant aan uw heerlijk verleden, Dat tusschen uw hemelen en zeeën bleef groeien, En tusschen die wisslenle eeuwigheden Zich bereidt om opnieuw te gaan bloeien) KEES VAN DE1R MEER. Landarbeidersgezinnen naar Z.-Frankrijik. Onlangs zijn door bemoeiing van de re- geeringscommissie voor emigratie van landarbeiders 7 Nederlandsahe landarbei dersgezinnen naar Zuid-West-Frankrijk vertrokken. Fransöhe landbouwgroepen bezat in den strijd tegen het kwaad. Zij had hem niet geleerd op eigen beenen te staan, en in plaats van een man van karakter, was hij een zelfzuchtig, laf, schijnheilig wezen geworden. „Achl ach!" kermde zij in do droef heid haars harten, „mijn vervloekte trots is mij ten val geweest. Mijn man is er door gedood, en mijn verlaten toestand heb ik er aan te wijten." Inmiddels zette Paul zijn reis voort. Te Londen gekomen huurde hij een kamer in een ordentelijke buurt, niet ver van het strand, en begaf zich toen naar Scotland Yard, waar hjj de hulp der politie inriep Het gevolg hiervan was, dat gedurende weken in tal van dagbladen in zorgvuldig gestelde bewoordingen, oproepingen aan het adres van den vermiste verschenen. Maar zij bleven onbeantwoord. Indien David ze al mocht gezien hebben, hij gaf geen gehoor aan de roepstem, welke op die wijze tot hem kwam. De neigingen en het karakter zijns broe ders kennende, was "Paul van meening, dat men de meeste kans zou hebben om hem te vinden in een van de speel holen waaraan de City zoo rijk is. De politieagent, die hem in zijne onder zoekingen ter zijde stond, was van het zelfde gevoelen, en gedurende verscheiden hebben verzocht om immigratie van nog een 25 gezinnen, een wel in de& loop van dezen zomer, welke dan dadelijk op deelbouwboerderijen geplaatst konden worden. De regeeringscommissie heeft echter besloten, de resultaten met de ge- emigreerde gezinnen eerst af te wachten. Wel zullen denkelijk in Juli nog 4 ge zinnen vertrekken. Het ledental van het C. N. In het eerste kwartaal 1928 heeft het C. N. V. een mooie wiast in zijn leden tal kunnen boeken. Het steeg n.l. van 53.636 op 1 Jan. tot 55.039 op 1 April j.L, of met 1433 leden, ruim 2\4 pCt. Men is er nog niet. Indertijd liep het ledental over de 70.000 heen. Maar er is gestadige groei. En daarbij heeft men de winst, dat de organisa ies thans orga nisatorisch en financieel beter zijin gefun deerd. Goüjn de Zwijger. De Locomotief schrijft: De oud-minister H. Galijn, die sinds eeoige maanden in Indië reist, onder scheidt zich van verscheidene andëre be zoekers: hij zwijgt. De heer Galijn stelt zich op de hoogt© van den toestand in Indië en bi) vervult deze taak niet alleen zorgvuldig, maar bovendienkiesch. Mochten wij, die hier wonen, anderen wien een kort verblijf voldoende was om meeningen en vonnissen met nadruk uit te spreken, hun rapheid van oordeel en hunvrijmoedigheid wel eens benij den, zoo oud-minister Oolijln eenmaal zijn bevindingen te boek stelt zal men daaraan meer gezag toekennen, naarmate zijin in zichten op rustiger overwegingen en zwijg zamer beschouwing zijin gegrond. Wie echter geduldig kennis n>emt van wat in Nederland gezegd wordt en ge schreven over Indië de groote beslis singen zullen en moeten tenslotte daar genomen worden zal steeds duidelijker de behoefte gevoelen aan een uitspraak die althans voor velen gezaghebbend is. Men ziet daar een zoo slingerende on gewisheid der meeningen over Indische zaken, dat niemand uit de verwarring meer wijs wordt; en geen partij is aan deze verdeeldheid ontkomen. Zoo de heer Golijn zich inderdaad over den toestand ein de eischen, daardoor aan het bewind gesteld, een oordeel vormt, zal dit althans eenige stevigheid en eeinig houvast brengen en wad voortgang in het stuurloos schip der politieke opinies. Voor de Anti-Revolutionaire partij is uiteraard des leiders oordeel beslissend; de betrek kingen van oud-minister Galijn met an dere, in het bijzonder bij Indië betrokken, kringen zijn nog sterk genoeg om ook daar den, thans ietwat zoekgeraakten, vasten koers te doen hei-vinden. Verantwoording gemeente gelden. In verband met het betrekkelijk groot aantal gevallen, waarbij in den laatsten tijid sprake is van gevallen van niet ver antwoording van gemeente-gelden door een gemeenterecrataris, heeft het hoofd bestuur van den Bond Van Gemeente ambtenaren zich gewenid tot de onder scheiden nolleges van Ged. Staten, met het verzoek er bij de controle dor ge meentelijke administratie op te willen let ten da.t de verantwoording der gemeente gelden in haar vollen omvang geschiedt tot wier taak het behoort, n.l. door hen, die daarvoor dooi* wet of verordening, uit drukkelijk zijn aangewezen. Gedraagt tï behoorlijk. Ingevolge opdracht van den minister van Binnenlandsche Zaken en Landbouw heeft de Rijkslandbauwoonsulent, belast met de leiding der Rijkswerkversohaffing in Overijsel, aan de arbeiders bij de Rijks werkverschaffingen uit de grooite steden, het volgende medegedeeld: „Het stemt verheugend, dart zoo vele arbeiders uit de groote steden, die in Overijsel bij de werkverschaffing zijn ge plaatst, op voorbeeldige wijze hun ,'taiak vervullen, en zich in alle opzichten aan de gestelde voorschriften houden. Helaas is echter gebleken, dat er ook arbeiders zijn, die 'door hun optreden aanleiding geven, dat tegen hen strafmaatregelen' moesten worden genomen. Zulks is in hooge mate te betreuren, omdat het rem mend weikt op den gang van zaken en ongunstigen invloed uitoefent op het te verdienen loon'. Met nadruk wordt daarom nog eens er weken werden al dergelijke plaatsen, waar men hem hoopte te vinden, bezocht, doch steeds zonder gevolg. Na verloop van twee maanden begreep Paul, dat het verstandig zou wezen, ver der zijn eigen gang te gaan. Hij was thans geheel thuis in de City; hij kende niet alleen de voornaamste straten en pleinen, maar ook de armoedigste stegen en don kerste schuilhoeken. Het was bovendien een kostbare geschiedenis zich al tijd door een politie-agent te laten ver gazellen. Hij zag zich dus genoodzaakt, fa het vervolg zoo zuinig mogelijk te werk te te gaan. Soms was hij geneigd zijn po gingen als hopeloos op te Jhven. 'Wat beteekende het zoeken van een naald in een hooimijt, vergeleken .hij het zoeken naar een eenzamen zwerver te midden van een steeds wisselende bevolking van vijf millioen zielen. In meer dan één opzicht was het een hartbrekend werk, dat zoeken naar den verloren zoon. De tooneelen van zonde en ellende waarvan hij telkens getuige was, troffen hem meer dan hij ooit had kun nen denken. De zonde in haar onbeschaamd optre den in de achterbuurten eener groote stad stuitte den jongen man, dia zijn gansche op gewezen, dat zijl, die door hun optre den daartoe aanleiding geven, van tewerk stelling zullen worden uitgesloten en naar hiun woonplaats moeten terugkeeren, waar zij groot gevaar loopen, geen steun! van overheidswege,meer te ontvangen. Heit vorenstaande geldt ook voor hen, die zich buiten de werkuren, dus in eig< n tijd, aan wangedrag, b.v. drankmisbruik, schuldig maken. De heer Colijn in Magelang. De „Standaard" ontving ter inzage een particulieren brief uit Magelang, waarin uitvoerige mededeehngen worden gedaan over bet bezoek van den heer Colijn aldaar. In de Zendingskerk was op den eersten avond van zijn verblijf een ontmoetings avond belegd. De avond droeg een buiten gewoon gezellig karakter. Ds MerkelijD sprak een hartelijk begroetingswoord. De heer Colijn vertelde een en ander oveï zijn Indische loopbaan en van zijn huidige ervaringen en indrukken. Wij citeeren uit het verslag van zijn toespraak: „Na .enkele jaren in Indië sprak ik een pastoor, die onafgebroken 38 jaar in Indië was. Ik vroeg hem: ^Verlangt u niet eens naar Holland?" Toen klopte die pastoor me op den schouder en zeide: „Och jongeman, als je eenmaal zoo oud bent als ik, zul je ook wel weten, dat de weg naar den hemel van uit Indië even lang is als vanuit Holland." Spr. wenschte allen Gods zegen op hun arbeid. „Gij mannen, werkt met lust en ijver en tegen de dames zeg ik: Dient de Zending door uw man een prettig thuis aan te bieden." Op zijn verzoek werd gezongen Psalm 89 vs 7 tjp 8. Op ver zoek van Ds Merkelijn zóngen de aan wezigen de familie Colijn toe Ps. 134: 3. Toen het lied geëindigd was, nam onder doodsche stilte Colijn nog eens 't woord. Mag ik nog even iets zeggen? In ons midden is ook een militair. Tot jou, mijn jonge vriend, heb ik nog een apart woord. Zélf ben ik soldaat geweest; zélf heb ik die uniform gedragen; zélf heb ik in de kazerne geleefd en hoewel ik later tot Iiooger rang ben opgeklommen, weet ik nog heel goed de groote moeilijkheden. 'tls ontzettend moeilijk getrouw te blij ven aan je beginsel. Ik bid (tod, dat Hij je kracht zal geven in die omstandig heden en dat je altijd trouw zult blijven aan je belijdenis." Inmiddels was de be wuste jongeman gaan staan. Colijn ging op hem af en drukte hem de hand. Ds van Duinen sloot dezen kostelijken avond met dankzegging. Toezicht op de Apotheken, enz. De Minister van Arbeid heeft op ver zoek der bezuinigingscommissie, ingesteld eene commissie met opdracht het instel len van een onderzoek naar de taak eg de werkkring van dat deel van den dienst der volksgezondheid, dat zich bezighoudt met het toezicht op de apotheken, de na leving der warenwet en de hygiëne van bodem, water en lucht en daarbij na te gaan of de aan dezen dienst toevertrouw de gewichtige belangen niet op doeltref fende en minder kostbare wijze zijn te behartigen, zij het ook dat daarvoor wij ziging in de wettelijke bepalingen en de algemeene maatregelen van bestuur en de verordeningen moet worden voorge steld. De werkloosheid in de .Bouw vakken. Do periodiek in den winter terugkee- rende werkloosheid in de bouwvakken! trok de aandacht van de besturen! der groote gemeenten. De wethouder van! 'de Volkshuisvesting te Amsterdam, gesteund door zijn ambtgenooten der andere drie groote steden, ontwikkelde een voorstel om deze werkloosheid te bestrijden 'door het verleenen van: voorschotten krachtens de Woningwet. Bij de bestudeering van dit voorstel, al dus de hoofdinspecteur van de Volksge zondheid in zijjü verslag over 1927, rees allereerst de vraag of hier sprake wias van een zoodanige toeneming der werkloosheid, dat er reden j,ot ongerust heid kon bestaan. Dit nu was niét het geval. De cijfers voor de laatste maanden van 1926 waren pza/ctisch niet hooger dan de overeenkomstige voor 1925- Deze cijfers hadden betrekking op het aantal werkzoekenden!, waarvan evenwel slechts een deel bruikbaar is bij den nieuwbouw. Uitbreiding van de woning leven buiten had doorgebracht, op gru welijke wijze tegen de borst. Bovendien werd zijn verlangen om Abi gail terug te vinden met iéderen dag sterker, en de tijd, dien hij hier mét vruchteloos zoeken doorbracht, Jag hem als lood op het hart. Hij had aan Harry Mack en George Ripley geschreven, om hen te vragen of er iemand van den naam Tressüian land gekocht had in den omtrek van Newdale zoo heette hun boerderij. Maar men had hem geantwoord/, dat niemand van dien naam zich in die streek had neergezet. Hij moest dus zoo goed mogelijk zijn verlangen zien te bedwingen, en intus- schen ging hij voort met zijn hopeloos zoeken. Tegen het einde van September, j'uist toen hij met zich zelf overlegde, of het niet beter zou wezen zijn pogingen te staken, viel, terwijl hij boven op een omnibus langs Whitekapel reed, zijn oog op iemand, in wien hij David meende te herkennen. David bevond zich te midden van een grooten oploop van mensehen, maar toen Paul van de omnibus afgeklommen was, en de plek bereikt had, waar hij zijn broeder had gezien, was deze weer ver dwenen. Toch was Lij zeker, dat hg zich productie zou dus alleen dat deel aan werk helpen. Een zoodanige uitbreiding was echter uit anderen hoofde niet wen- schelijk. De groote woningproductie, die in de afgeloopen jaren noodig was, heeft groote aantallen arbeiders naar de bouwbedrijven gestuwd. Nu de woningnood voorbij is, moet hierin verandering komen; daaraan is niets te doen. De bouwbedrijvigheid zal moeten afnemen en het teveel aan ar beidskrachten zal moeten verdwijnen door afvloeiing naar andere bedrijven. Zoo men deze krachten in het bouwvak willen houden door den aanbouw van wo ningen noodig of niet kunstmatig op het abnormale hooge peil te houden, dan zullen de moeilijkheden toenemen. In dit verband wijst hij weer op de door hem reeds meermalen bepleite ver schuiving van den werktijd, waarbij door in den zomer laïi'ger en in den winter korter te werken, het aantal te werk gestelde arbeiders meer constant zou kun nen blijlven, waardoor de afvloeiing van de overigen naar andere bedrijven zou worden bevorderd. N.V. STOOMTRAM WALCHEREN. In de heden gehouden vergadering van aandeelhouders van bovengenoemde N.V. werd het jaarverslag over 1927 uitge bracht, waaraan het volgende is qntleehd: De einduitkomst der exploitatie was onbevredigend, hoofdzakelijk tengevolge van de onvoldoende ontvangsten van het personen vervo er. Door de 5 locomotieven werden 114.975 K.M. afgelegd of per dag 314 K.M.; door de 5 autobussen 126.260 K.M. of 345 K.M. per dag. De baan vereischte als gevolg van den bijzonder grooten regenval nagenoeg het geheele jaar veel onderhoud, 1332 ver sleten dwarsliggers werden, hoofdzakelijk in bogen, door nieuwe eiken vervangen. Het Ziekenfonds ten behoeve van het vaste personeel en hunne gezinnen vor derde dit jaar van de Mij f219.34. Het pensioenfonds steeg van f 50.196.351/2 tot f54.081.85 en ovfer 1927 wordt er we der f 1500 ingestort. Het vernieuwings fonds weg en werken steeg van een be drag van f 135.009.95 tot f 139.5Ö8.49i/2, dat voor rollend mat. van f 54.531.90ya tot f56.796.35 en het buitengewoon ver nieuwingsfonds van f 3472.12 tot f 3593.64 In de beide eerste genoemde fondsen wordt over 1927 respectievelijk f 4765<25 en f 3108.95 bijgeschreven. De ongunstige weersgesteldheid tijdens een groot gedeelte van het zomerseizoen, benevens het steeds toenemend vervoear met autobussen hadden grooten invloed op het reizigersvervoer per tram. Het autopark werd met één De Dion Bou- tonbus met 29 plaatsen en één Chevro- letbus met 16 plaatsen uitgebreid, waar door de dienst Middelóurg-Domburg kon worden uitgebreid. Het vervoer was, niettegenstaande do sterke concurrentie tijdens het zomersei zoen niet onbevredigend, doch het aantal vervoerde reizigers door tram en auto bussen te zamen bereikte niet het vroeger gemiddelde jaarvervoer aan reizigers (ong. 187.000) van de tram alleen. De tenge volge der concurrentie zeer lage tarieven, hadden tot gevolg, dat de opbrengst van het reizigersvervoer niet aan do verwach tingen beantwoordde. In het door de N.V, ingestelde beroep bij de Kroon tegen de beslissing van Ged. Staten ora zoowel aan haar als aan de („Nieuwe Onderneming" concessie te ver leenen voor een -autobusdienst Middel burgDomburg, werd nog geen uitspraak gedaan. Het gewone goederenvervoer, al hoewel niet onbevredigend, ondervond nog steeds de concurrentiee, van de ver schillende vrachtautodiensten. Aangezien het transport van materialen voor den Westkapelschen zeedij"k gerin ger was dan in 1926, bleef ondanks het grootere bietenvervoer de totale opbrengst van het goederenvervoer ongeveer f4500 bij dat van het vorige jaar achter. Ver voerd werden ongeveer 10 millioen I£g bieten, tegen 8 millioen Kg en 10 millioen in 1926 en 1925. Van 'bouwmaterialen, landbouwproducten en vee was het ver voer nog Toenemend. De bruto ontvang sten van het trambedrijf hebben bedragen f 83.247.4)li/2, waarvan f 33.550.191/2 aan niet bedrogen had. Hoe verioopen en ar moedig de bewuste persoon er ook haid uitgezien, toch leed het geen twijfel, dat het David geweest was. Gedurende twee uur doorzocht Paul den ganschen omtrek maar hij vond niemand meer. Een ding was echter zeker: de verlo ren zoon bevond' zich nog te Londen Maar de vraag, hoe hem te bereiken, bleef even moeilijk te beantwoorden. Het kon wel weer drie maanden duren, voor dat hij hem andermaal te zien kreeg, en langzamerhand begon zijn geld op onrust barende wijze te' verminderen. „Ik moet twee vliegen in één klap van gen, dat is duidelijk", overlegd® bij hg zich zelf. „Ik moet David zoeken en te gelijkertijd mijn kost verdienen". Na verloop van eenigen tijd gelakte het hein bezigheid te vinden in r een timmer manswerkplaats. Het geregelde werk deed hem goed, en de tijd viel hem nu niet meer zoo eindeloos lang. Bovendien nam hij verscheiden van zijn kameraden ih zijn vertrouwen, die hem hun belangstelling toonden door hem des avonds menigmaal op zijn tochten te vergezellen. Zoo gingen de dagen en de wéken voor bij, maar nog altijd bleef hij eiven ver vsa zjjn doel verwijderd.

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1928 | | pagina 5