d:zeeüw
tweede blad.
l. Duvekof Sz.9
langs den afgrond.
Voor den Zondag.
TABAK SIGAREN - SIGARETTEN
HET ADRES
A. WILKING
HQRLQGES in Goud, Zilver en Nikkel,
Wekkers
Fa J. A. L. G. WITTE
S WIJNHANDEL - GOES - TEL. 264 2
o
FEUILLETON
Mr TrMilliM M
Groote Markt 19 - Goes
Berlijnsche Brieven.
VERLOVINGSRINGEN, mooie modellen.
C. JOQSSE, St. Adriaanstraat, Goes
C. JOOSSE, St. Adriaanstraat, Goes
KLOKKEN PENDULES
C. JOOSSE, St. Adriaanstraat, Goes
C. JOOSSE, St. Adriaanstraat, Goes
YAH
ZATERDAG 12 MEI 1928. No. 190.
DE DINGEN DIE BOVEN ZIJN.
Indien gij! dan met Christus
zjjt opgewekt, zoo zoekt de din
gen, die boven zijn, waar Chris
tus is, zittende ter rechterhand
Gods. Bedenkt de dingen, die
boven zjjn.
Collessensen 3:12.
Daar is een onverbrekelijk verband tus
schen paaschteest en hemelvaartsfeest.
Het laatste is de kroon op het eer
ste. Z.oo bij Jezus Christus, en dus ook
zoo bij allen, die Zijn verschijning hebben
liefgehad.
Voor Paulus was de opstanding van
Jezus Christus de drijfkracht van zijn
zendingsijver, van zjjn geheiligd optimis
me, van zijn zekerheid van zonden ver
geving, van zijn eeuwigheidshoop.
Daarom vraagt hij van zijn lezers ook
meer dan alleen een ja knikken; hjji
wil dat ook zij zullen ervaren en beleven
de nieuwe orde van dingen, die door den
Opgestane in het leven worden binnen
gedragen.
Indien ge met Christus zijt opgestaan,
zoekt de dingen die boven zijn, waar
Christus is en leeft onder een geopenden
hemel".
Deze woorden van Pauilus: „zoekt de
dingen die boven zijin", zjjn dus geenl
vriendelijk bedoelde raadgevingen, „zon
der meer.
Dan zouden ze ons wanhopig maken,
want de dingen, die op de aarde zijn,
bekoren ons, dringen zich aan ons op
en houden ons naar beneden.
„De dingen, die boven zijn;" zouden
wij ook niet vinden door in een klooster
tei gaan en deze wereld te vergeten.
Dat 'heeft Paulus zelf ook niet gedaan;
hij bleef tenten maken, hij bleef leven
temidden van veel aardscha beslommer
ringen.
Als raadgeving zonder meer, hebben
deze woorden geen zin en zouden een
armzalige prediking vormen
Neen, het is een heerlijks Christus
prediking.
Indien ge met Hem zijt opgewekt, in
dien Hij in uw leven gekomen is, in
dien Hij, voor u den dood zijn schrik "heeft
doen verliezen, indien Hij u met God ver
zoend heeft en u een zeiter uitzicht ge
geven heeft op het Vaderhuis.
dan
ja dan kan .ik ui er aan herinneren,
dat niet uw inspanning, maar Z. ij! n over
winning en Ziijin kracht het voor u mogelijk
maakt de dingen te bedenken, die boven
zijn, waar Christus is en dan worden
de paaschzegen en de hemelvaartsvreug
de' in elkaar gevlochten.
Zonder dien opgestanen Christus' blijft
ons bedenken altijd binnemi de aardsche
verhoudingen.
Ons denken stuit altijd tegen den dood
als tegen een muur.
Maar „indien gjj met Christus rijt op
gewekt", valt die muur en gaat de hemel
voor ons open, en dan worden deze woor
den geen simpele raadgeving, maar de
beschrijving van den groei en ontwikke
ling van het in gemeenschap met den op
gestanen Christus geboren leven.
Door dien Christus verliezen „de din
gen, die boven zijn" hun vaagheid en on
bekendheid, maar krijgen een vasten vorm
en worden ons bekend, want ons vragen
11.— per flesch.
I
(Vrij naar het Engelsch.)
74.) a_
„Ja. Zij vertrokken in alle stilte. Mr
Tresillian was als gebroken, en geen won-
want hij was een hoogmoedig man,
mL nv Wfv ®en harde sla« voor he!».
Mrs Tresillian en Abigail daarentegen
omstandigheden in .aanmer
ing genomen, buitengewoon moedig en
getroost zijn geweest Vol hoop gingen
"rm d0 w»
„Neen, dat kan ik u niet zeggen. Ik heb
hoeren spreken van NebrasS of Alaska
h7 fn' maa.r zeker weet ik het
S'Iu PIaats zijn waar'het
and niet duur is, en men weer een boer-
uerij zou kunnen beginnen."
mr'v'1® VIee?dV Z6ide Paui1- De dacht dat
Trebarwith de hypotheekhouder was, en
„Dat werd in den beginne ook gezegd",
antwoordde zjj, „maar later heeft men het
naar „de dingen, die boren zijn" wordt
ons zoeken naar Christus en ook het
vinden wordt in Hem mogelijk.
Die prediking van Paulus blijft voor ons
telkens weer noodïg.
Is er ook in uw leven, in uw huise
lijk, in uw persoonlijk leven een glans
van „de dingen, die boven ons zijn?"
Gaat de hemel dikwijls voor u open?
Is uw bidden dikwijls een beluisteren
van het loflied der gezaligden, ook uw
toekomstig erfdeel?
Wie kan daar ja op zeggen?
Zij, die in gemeenschap met den opge
stanen Christus, telkens hun Faaschfaest
vieren en daardoor telkens heel zeker
en heel bewust boven het aardsche uit
bedenken „de dingen, die boven zijn",
d.w.z. telkens Hemelvaartsfeest vieren.
Naast Hotel „De Korenbeurs"
VERLOSSING.
Zondaar, onder schuld gebogen,
Ga tot Jezus, met uw schuld,
En aan angst en smet onttogen,
Ziet gijl 'sHeeren raad onthuld
In den zoendood
Die uw oordeel heeft vervuld!
Zondaar, blind en naakt en schuldig:
Vlucht tot Jezus Hij is rijk.
Hij, ontfermend, en geduldig,
Wil, dat Gods genade Ui blijkt.
Dat Zijn heilzon
Van uw voetspoor nooit .meer wijkt!
Zondaar, zonder hoop op leven,
Zie op Jezus, en ontwaar,
Welk een macht Hem is gegeven
Als uw Heer en Middelaar!
Hij, uw Heiland,
Maakt al Gods beloften waar!
Zondaar, onrein en misdadig,
Kom fot Jezus en uw nacht,
Keert in lichtglans. Hiji genadig,
'tHart, dat naar verlossing smacht,
Zal Hij! heelen,
Die ons stervend 't leven bracht!
C. H. SPURGEON.
voor Manufacturen
Dames- en Klnderconfectie
Tapijten - Gordijnen
Bedden - Ledikanten en
aanverwante artikelen is
GOES
HULST
DE VAKBEWEGING DER CHRISTE
LIJKE ARBEIDERS.
Een gesprek met Stegerwald.
Op den afgesproken tijd zat ik tegen
over hem, den leider der Christelijke ar
beidersbeweging in Duitschland: Adam
Stegerwald, oud-minister, centrum man,
politiek tegenstander van zijn geloofs- en
partijgenoot dr Wirth, oud-kanse'.ier, naar
beweerd wordt, zelf belust op Bismarck's
nalatenschap I
Een stoere kop, de Duitschers ple
gen dat met een raak woord „Streber"
te noemen, een eenvoudig man van
't platteland, maar een, die precies weet,
wat hij wil en er niet omheen draait;
een man, die de massa imponeert door
de onomwonden wijze, waarop hij elkeen
de waarheid in 't gezicht zegt. Hij ver
loochent zijn eenvoudige afkomst aller
minst, integendeel, stelt er prijs op, om
aan elkeen, die 't hoeren wil, te vertel-
weer tegengesproken. Ik weet niet of
jemand er wel het rechte van weet,
want Enoch Tresillian was een gesloten
man, en hij had niemand in zijn vertrou
wen genomen. In elk geval is verleden
jaar omstreeks Kerstmis alles verkocht,
tot het huisraad toe, en daarmee was de
geschiedenis uit."
Paul zweeg. Dergelijk nieuws had hij in
het minst niet verwacht nieuws dat
hem tegelijkertijd verbaasde en verdriet
deed, verheugde en moed gaf.
„Neen waarlik, Paul, nu moet gij naar
bed gaan," zeide zijn moeder eindelijk.
„Ik weet zeker, dat gij dood moe zijt."
„Ja, moeder ik ben moe," antwoordde
hij opstaande, en haar een nachtkus ge
vende. „Morgen zullen wij ons gesprek
voortzetten."
Toen hij zich op zijn slaapkamer be
vond was het hem weer, alsof hij niet
weg was geweest.
Niets was daar gedurende de laatste
twee jaar veranderd. De welbekende lap
pen-deken bevond zich nog op het bed.
Hij had die daar altijd gekend, en reeds
als kind plezier gehad in de bonte kleu
ren en grillige patronen. 0|p de smalle
schoolsteenmantel stonden nog de por-
celeinon hondjes, die men hem eens op
zijn verjaardag gegeven, had, en daarbo
ven hing de kleine .ovale spiegel met
Zilver Suikerschepje of Klokje cadeau.
Groote keuze.
len, hoe hij a's boerenzoon de eenvoudige
volksschool bezocht en door zijn vader
oorspronkelijk tot schrijnwerker was be
stemd.
Greüssenheim, 'tdorp, waar hij in 1874
het levenslicht aanschouwde, ligt in de
buurt van Wjürzburg, dat vroeger de
hoofdstad was van een der ta'.looze Duit-
sche vorstendommetjes en thans onder
Beieren ressorteert.
Ons inleidend gesprek liep derhalve
over Beieren en ik zong een loflied over
den kernge/onden geest, dien ik herhaal
delijk in het schoone Zuld-Duitschland
mocht waarnemen. Mijn verbazing ver
borg ik niet over het tekort aan begrip,
dat Pruisen tegenover elk Beiersch stre
ven kenmerkt en Stegerwald gaf toe, dat
de verhouding tusschen Noord- en Zuid-
Duitschland veel beter zou wezen, wan
neer men er in Pruisen en Berlijn einde
lijk toe wilde overgaan, om zich wat
meer in den Zuid-Duitschen volksgeest
te verplaatsen.
De gewijzigde staatsvorm heeft in deze
wanverhouding totdusver weinig verbe
tering aangebracht. Elke politieke geste
der Beiersche regeering die meestal
overwegend rechts staat wordt in Ber
lijn ten onrechte opgevat als een her
nieuwd streven naar de afscheiding van
den Duitschen eenheidsstaat. Dit idéé fixe
brengt in Pruisen elk oogenblik de ge
moederen in beroering en op de praie-
historische manier, welke speciaal Prui
sen eigen is, worden er dan in Berlijn
eischen gesteld, waaraan München nooit
of te nimmer kan voldoen. Het eind van
'tspel is dan veelal een compromis, het
geen dan vaak een nederlaag voor 't agres
sieve Pruisen, een overwinning voor 't ge
moedelijke, als 'ter op aankomt echter
onwrikbare Beieren beteekent.
Het deed den heer Stegerwald goed,
om te hooren, dat wij ons ook in Ne
derland, waar de Christelijke arbeider een
belangrijke plaats in het staatsleven be
kleedt, nu eindelijk ook eens voor het
„duistere zuiden" van Duitschland zijn
gaan interesseeren. Ten onrechte zijn de
oogen in het buitenland haast uitsluitend,
althans overwegend op Berlijn gericht.
Dit oordeel van Stegerwald is van groot
belang. Hier immers is een werker aan
't woord, die een aardig stukje van de
wereld kent en die zijn oordeel dus niet
alleen op boekenwijsheid baseert. Als in
ternationaal secretaris der Christelijke ar
beiders-organisatie- leerde hij Engeland,
NEDERLAND, België, Frankrijk, Portugal,
Zwitserland, Italië en Oostenrjk kennen.
Hij studeerde niet alleen in München,
maar ook in Keulen aan de Handels-
Hoogeschool en kent zijn vaderland door
en door. Een man dus met een klaren
blik en een ruimen geest.
Als tegenbeleefdheid vertelde Steger
wald mij van de indrukken, welke hjj
in ons land opdeed en informeerde met
belangstelling naar den stand der anti
revolutionaire beweging. Hiji wees mij op
't kenmerkend verschil in Nederland en
Duitschland; in ons land gaat al.es langs
kalmen, logischen wegin Duitschland
daarentegen is men van 't eene uiterste in
't andere gevallen. Hetzelfde volk, dat
eertijds onder de strengste controle stond
en eiken vooruitgang moeizaam moest
veroveren, zag zich tijdens en na de om
wenteling van 1918 vrijwel geheel aan
zichzelf overgelaten.
„Het werd een chaotische verwarring
van feiten en begrippen en Ik zag al
gauw in, dat 't zoo niet langer kon gaan.
De twee belangrijkste eischen, welke wij
te stellen hadden, zoowel in Europeesch
ais in Duitsch belang, waren correctie
van 'tVersailier Verdrag en een vaste
staatkundige verhouding.
Hot onderdanige, absoluut afhankelijke
overheidssysteem moest grondig worden
gewjjzigd; de arbeidersbeweging had een
scheppend orgaan in het staatslichaam
te worden. Waar het om algemeene staats-
als vest- en poismodel. Groote keuze.
een barst in het midden. Aan het voet
einde stond de groen geverfde kist, waar
in hij altijd zijn kleederen geborgen had.
Die kist kwam hem kleiner vo or dan vroe
ger, maar waarschijnlijk was zijn oog
aan grooter afmetingen gewend geraakt.
Hij deed zijn best om te slapen, zoodra"
hij in bed kwam, maar het gelukte hem
niet. Zijn gedachten waren te zeer ver
vuld met hetgeen hij gehoord had. De
oude begeerte om Abigail te winnen was
sterker in hem ontwaakt dan ooit te vo
ren.
Hij zou met Sir George Penrith over
de ontdekking van zijn vader gaan spre
ken, de voordeeligste voorwaarden voor
zijn moeder bedingen, en dan zoo spoedig
mogelijik weer weggaan, ten einde Abigail
te vinden. Niets ter wereld zou hem
daaivan terughonden.
Maar een stem fluisterde in zijn bin
nenste: „En David?"
Hij zette evenwel die gedachte van
zich af. David was zijn broeder niet.
David had geen recht op hem. David
had alle aanspraak op zijn hulp verbeurd.
Zou hij zijn hartewensch opgeven ter
wille van David? Neen dat nooit 1 En
na dit besluit genomen te hebben .viel hjj
in slaap, en ontwaakte niet voor den vol
genden morgen, toen de zon reeds
hoog aan den hemel stond.
belangen gaat, houd ik verschillend* par
tijen naast elkaar voor belemmerend in
den maalsehappel^ken groei a gemeene lei
ding en samenwerking daarentegen voor
noodzakelijk. Sedert de ineenstorting van
't keizerrijk gaat de ontwikkeling in een
gansch ander, men zou kunnen zeggen
in een duizelingwekkend snel tempo.
In de groote zaal vau 't Amsterdam-
sche Concertgebouw kon ik er eens op
wijzen, dat men op 't enorme verschil
tusschen Duitschland van vóór en na
den oorlog moet letten, wanneer men
zich van den huidigen toestand een beeld
wil vormen. Ook toen heb ik er in Ne
derland, dat Godlof 1 van de oorlogs
ellende slechts een tweede-rangs begrip
heeft gekregen, op gewezen, dat 't verne
derde Duitschland het hartje van Euro
pa is en blijft. Men moet de geschiedenis
van het Duitscho rijk bestudeeren, om
den tegenwoordigeu gang van zaken ook
maar bij benadering te kunnen begrij
pen.
Het Duitsche rijk is niet zooals b.v.
Engeland, Frankrijk, Spanje of Nederland
„abgegrenzt", maar ligt bereik- en be-
sirijdbaar temidden van vele andere lan
den. Zijn grenzen ondergingen telkenmale
wijzigingen en van een „Duitsch volk"
was oorspronkelijk geen sprake. Onder
zoo fatale omstandigheden kon de Duit
sche volksgeest niet gemakkelijk tot ont
wikkeling komen.
Zoo valt 't ook te verklaren, dat bjj ons
de afscheiding (Spa'.tung) tusschen Pro
testanten en Katholieken mider scherp
is dan in Nederland. Nederland heeft
reeds lang zijn vaste _grenzen, is vol
ervaring op koloniaal gebied wij daar
entegen vormden vóór 1870 geen vas
ten staat.
Dat neemt niet weg, dat onze Chr.
arbeiders rijn gaan inzien, dat hun sa-
Groote keuze.
menwerking met de sociaaldemocraten
slechts een- relatief karakter kan dragen.
In de tweede helft van November 1920
hielden wij in Essen ons 10de en tevens
belangrijkste congres. Toen hebben wij
met eikander de brandende vraag be
sproken, in hoeverre Christendom en so
cialisme kunnen samengaan en waar de
scheiding getrokken moet worden. Wij
werden daarbij geleid door'de gedachte
en de overtuiging, dat vóór alles de so
ciale verschillen kleiner moeten worden.
Waar 't om gemeenschappelijke en poli
tieke belangen gaat, daar werken ka
tholieken en Protestanten samen.
Als men in Nederland, zulks vernemen
de, wellicht 't hoofd schudt, dan moet ik
erop wijzen, dat 't er in Duitschland voor-
loopig vóór alles op politieke en maat
schappelijke eenheid, op onderlinge sa
menwerking aankomt, dat wij meer dan
vroeger op elkander zijn aangewezen. Het
Nederlandsche devies ,,Ik zal handha
ven!" kon thans ook 'tonze zijn. Ook
wiji Duitschers willen ons handhaven, niet
langs militairen, maar langs logisch-mo-
reelen weg I
Als overtuigd geloovige spreek ik 'tals
mijn vaste overtuiging uit: Duitschland
zal NIET te gronde gaan! Wij spraken
over Beieren en Pruisen. Ik fabriceerde
eens de woordspelingBerlijn is 't hoofd,
München het hart van Duitschland! Ik
ben geen profeet en tast als een gewoon
sterveling dienaangaande dus in 't duis
ter. Over een regeeringsvorm en zijn toe
komst valt niet veel te zeggen. Ook in
verband met deze netelige kwestie ver
oorloofde ik me een woordspeling: mo
narchie of republiek? dat is een Zondags-
aangelegenheid! WERKEN! dat is ons
dagelijksch brood!
Tenslotte wil ik er nog op wijzen, dat
monarchie en democratie geen absolute
tegenstelling behoeven te zijn. U zult
dat als Nederlander moeten toegeven.
Voorloopig echter willen we ons liever
beperken tot den wederopbouw van Euro
pa in 't algemeen en van Duitschland
in 't bijzonder.-Wie daaraan begonnen is
en 't ernstig meent, die heeft voorloopig
voor andere dingen geen tijd meer be
schikbaar!"
Berlijn, Mei 1928.
HOOFDSTUK XXXVI-
De gulden regel.
„Goeden morgen, Mr Tobias, hoe gaat
het u vandaag?"
Toby sprong op alsof een kogel hem
getroffen had. Hij gaf een geweldigen ruk
aan zijta. das, sloot zijn linkeroog en
strompelde naar het hek, dat Paul juist
geopend had. „Zoo waar ik leef, hij is
het, ja, hij is het! Wie zou dat ooit ge
dacht hebben? Een mensch weet nooit
wat hem boven het hoofd hangt." En
meteen greep hiji Paul's hand- met zijn
beide handen, en liet die in de eerste
vijf minuten niet los.
„O Paul, mijn jongen," sprak hij met
bevende stem, terwijl de tranen hem over
de wangen liepen, ,,u terug te zien is als
lafenis voor een dorstige ziel, als het
licht na een donkeren nacht."
„Zijt gij zoo blij mij weer te zien, Mr
Tobias?"
„Blij? Dat zou ik denken, Paul. Hoe
dikwijls heb ik hier onder den appel
boom zitten denken aan vervlogen dagen
en dan dacht ik, dat gij nooit terug
zoudt komen; en zie daar staat gij: in eens
voor mij als iemand, die opgestaan is uit
den dood. Ik heb maar eens zoo iets
Groote keuze
UIT HET ZEEUWSCH VERLEDEN.
Door A. M. Wessels.
XXVII.
Wolf aarts dijk.
(Slot.)
Wolfaartsdijk is ook bekend om zijn
veer op Noord-Beveland.
Tot heden heelt men nog geen brug,
zoodat indertijd besloten werd, een pont-
veer aan te leggen.
Op 28 Aug. 1819 gingen er voor het
eerst 4 rijtuigen en 8 paarden over, een
gebeurtenis, die druk besproken werd.
Later werd de zeilboot door een stoom
boot vervangen.
Moest men dus altijd met ec., boot
over, toch is het meermalen gebeurd,
dat men op eèn andere wijze over wist
te komen.
Voor het eerst in 1740, daarna in 1789,
1795 en 1820, vroor het zoo hard, dat de
Zuidvliet de zeer diepe en sterke
stroom dicht gevroren was.
De Noord-Bevelanders liepen toen van
hunne dorpen heen en terug naar Ter
Goes.
Al lag Wolfaartsdijk iets afgelegen, toch
ontving het meermalen vorstelijk bezoek.
Op zijn reis naar Zeeland bezocht koning
Lodewijlc Napoleon op 10 Mei 1809 ook
Wolfaartsdijk.
De bewoners vonden dit bezoek wel
prettig, maar de nasleep viel niet mee,
daar zij tot dekking van de onkosten
f 483.90 moesten opbrengen.
Maar enfin voor die f483 hadden zij
dan toch Lodewijk Napoleon mogen aan
schouwen.
In 1852 bezocht ook de Prins van Oran
je deze plaats.
De reden hiervan was ook, daf, do
Hooge Gast Dr J. Ab Utrecht Dresselhuis
Zeelands groote geleerde wilde zien
en spreken. Onder diens kundig geleide
wilde hij iets van den omtrek zien.
Deze eenvoudige Predikant die 39 jaar
lang de kerk van Wolfaartsdijk diende,
werd G Dec. 1846 tot Ridder van den Nod.
Leeuw benoemd.
Deze beroemde Zeeuw verdient den eer
bied van ons nageslacht. Hoeveel werken
heeft hij niet geschreven?
Het was dan ook geen wonder, dat toen
hij overleed, zijn talrijke vereerders een
monument oprichtten, dat thans nog pp
het Schoolplein staat.
Dit monument is een sierlijk basement,
ter hoogte van lYz haeter en bevat vier
wanden met marmeren platen of paneelen.
Aan de eene zijde staat:
„Aan Dr J. Ab Utrecht Dresselhuis.
Zijn vrienden en vereerders."
Terwijl er ook op staat:
„De gedachtenis des Rechtvaar
digen zal tot zegening zijn."
Spreuken 10: 7a.
Nog prijken er, behalve het Ridder
kruis, de afbeeldingen der medailles, door
Dr Dresselhuis in een letterkundigen strijd
gewonnen.
Het was een prachtig gedenfcteefcen.
Ik zeg het was, want helaas, het ziet
er thans treurig uit. Als de feestcommis
sie, die de leiding had bij de onthulling
o.a. Mr Fransen van de Putte en Per
sant Snoep, hunne oogen nog eens op
konden slaan, en zij zagen het nu, dan
Ware er nu maar een Zuïd-Reveland-
sche oudheidkundige kring, die over al
zulke dingen kon waken I
Zulk een kring zou vruchtbaar werk
kunnen doen. Hij kon dan krachtig mee
helpen de kennis omtrent geschiedenis,
folklore, oudheidkunde dezer streken te
bevorderen en te verspreidén en de nog
aanwezige historische monumenten te be
houden en te herstellen. Wie helpt er
mee aan de totstandkoming?
OP AANVRAGE WORDT U GRATIS TOEGÊ
ZONDEN DE BROCHURE OVER GRANULINE,
HET MIDDEL VAN Da J. H VAN GRAFHORST,
ARTS. TEGEN TUBERCULOSE EN KLIER*
ZIEKTE. Mlddelburgschestr.Pl7, Schevenlngen,
bijgewoond, en dat was toen de zeeroo-
vers1
„Maar de tijd van de zeeroovers is nu
voorbij," zeide Paul, zich haastende om
een van Toby's eindelaoze verhalen te
voorkomen, „wij zitten hier nu veilig
en wel in het oude Engeland."
„De Heere zijl daarvoor geprezen," zeide
Toby, Paul andermaal de hand schudden
de. „Maar laten wij gaan zitten. De b sei
nen zijn niet meer zoo vlug als een
paar jaar geleden. Ik /al mijin pensioen
nemen, Paul, en gij zult eens zien hoe
men dan zal opkijken."
Opkijken? Wie?"
„Wel de Bxitsche Natie. Gij weet im
mers wat altijd mijn plan is geweest?"
„O, dan gaat gij dat boek schrijven,
waarover gij ons zoo dikwijls gesproken
hebt."
„Juist. Daar zal men van opkjjkeo,
hoor. Gij kent mijn stijl nietwaar?"
„.Ja, gij hebt mij trouw geschreven,
Mr Tobias."
„Maar die brieven hebben mij heel
wat moeite en nadenken gekost," zeide
Toby met het eene oog knippende. „Do
stijl, dat is maar alles, Paul."
„Daar hebt gij gelijk in," bevestigde
Paul. j
(Wordlf rarrolgdd