d:zeeüw tweede blad. l. Duvekof Sz.9 langs den afgrond. Voor den Zondag. TABAK SIGAREN - SIGARETTEN HET ADRES A. WILKING HQRLQGES in Goud, Zilver en Nikkel, Wekkers Fa J. A. L. G. WITTE S WIJNHANDEL - GOES - TEL. 264 2 o FEUILLETON Mr TrMilliM M Groote Markt 19 - Goes Berlijnsche Brieven. VERLOVINGSRINGEN, mooie modellen. C. JOQSSE, St. Adriaanstraat, Goes C. JOOSSE, St. Adriaanstraat, Goes KLOKKEN PENDULES C. JOOSSE, St. Adriaanstraat, Goes C. JOOSSE, St. Adriaanstraat, Goes YAH ZATERDAG 12 MEI 1928. No. 190. DE DINGEN DIE BOVEN ZIJN. Indien gij! dan met Christus zjjt opgewekt, zoo zoekt de din gen, die boven zijn, waar Chris tus is, zittende ter rechterhand Gods. Bedenkt de dingen, die boven zjjn. Collessensen 3:12. Daar is een onverbrekelijk verband tus schen paaschteest en hemelvaartsfeest. Het laatste is de kroon op het eer ste. Z.oo bij Jezus Christus, en dus ook zoo bij allen, die Zijn verschijning hebben liefgehad. Voor Paulus was de opstanding van Jezus Christus de drijfkracht van zijn zendingsijver, van zjjn geheiligd optimis me, van zijn zekerheid van zonden ver geving, van zijn eeuwigheidshoop. Daarom vraagt hij van zijn lezers ook meer dan alleen een ja knikken; hjji wil dat ook zij zullen ervaren en beleven de nieuwe orde van dingen, die door den Opgestane in het leven worden binnen gedragen. Indien ge met Christus zijt opgestaan, zoekt de dingen die boven zijn, waar Christus is en leeft onder een geopenden hemel". Deze woorden van Pauilus: „zoekt de dingen die boven zijin", zjjn dus geenl vriendelijk bedoelde raadgevingen, „zon der meer. Dan zouden ze ons wanhopig maken, want de dingen, die op de aarde zijn, bekoren ons, dringen zich aan ons op en houden ons naar beneden. „De dingen, die boven zijn;" zouden wij ook niet vinden door in een klooster tei gaan en deze wereld te vergeten. Dat 'heeft Paulus zelf ook niet gedaan; hij bleef tenten maken, hij bleef leven temidden van veel aardscha beslommer ringen. Als raadgeving zonder meer, hebben deze woorden geen zin en zouden een armzalige prediking vormen Neen, het is een heerlijks Christus prediking. Indien ge met Hem zijt opgewekt, in dien Hij in uw leven gekomen is, in dien Hij, voor u den dood zijn schrik "heeft doen verliezen, indien Hij u met God ver zoend heeft en u een zeiter uitzicht ge geven heeft op het Vaderhuis. dan ja dan kan .ik ui er aan herinneren, dat niet uw inspanning, maar Z. ij! n over winning en Ziijin kracht het voor u mogelijk maakt de dingen te bedenken, die boven zijn, waar Christus is en dan worden de paaschzegen en de hemelvaartsvreug de' in elkaar gevlochten. Zonder dien opgestanen Christus' blijft ons bedenken altijd binnemi de aardsche verhoudingen. Ons denken stuit altijd tegen den dood als tegen een muur. Maar „indien gjj met Christus rijt op gewekt", valt die muur en gaat de hemel voor ons open, en dan worden deze woor den geen simpele raadgeving, maar de beschrijving van den groei en ontwikke ling van het in gemeenschap met den op gestanen Christus geboren leven. Door dien Christus verliezen „de din gen, die boven zijn" hun vaagheid en on bekendheid, maar krijgen een vasten vorm en worden ons bekend, want ons vragen 11.— per flesch. I (Vrij naar het Engelsch.) 74.) a_ „Ja. Zij vertrokken in alle stilte. Mr Tresillian was als gebroken, en geen won- want hij was een hoogmoedig man, mL nv Wfv ®en harde sla« voor he!». Mrs Tresillian en Abigail daarentegen omstandigheden in .aanmer ing genomen, buitengewoon moedig en getroost zijn geweest Vol hoop gingen "rm d0 w» „Neen, dat kan ik u niet zeggen. Ik heb hoeren spreken van NebrasS of Alaska h7 fn' maa.r zeker weet ik het S'Iu PIaats zijn waar'het and niet duur is, en men weer een boer- uerij zou kunnen beginnen." mr'v'1® VIee?dV Z6ide Paui1- De dacht dat Trebarwith de hypotheekhouder was, en „Dat werd in den beginne ook gezegd", antwoordde zjj, „maar later heeft men het naar „de dingen, die boren zijn" wordt ons zoeken naar Christus en ook het vinden wordt in Hem mogelijk. Die prediking van Paulus blijft voor ons telkens weer noodïg. Is er ook in uw leven, in uw huise lijk, in uw persoonlijk leven een glans van „de dingen, die boven ons zijn?" Gaat de hemel dikwijls voor u open? Is uw bidden dikwijls een beluisteren van het loflied der gezaligden, ook uw toekomstig erfdeel? Wie kan daar ja op zeggen? Zij, die in gemeenschap met den opge stanen Christus, telkens hun Faaschfaest vieren en daardoor telkens heel zeker en heel bewust boven het aardsche uit bedenken „de dingen, die boven zijn", d.w.z. telkens Hemelvaartsfeest vieren. Naast Hotel „De Korenbeurs" VERLOSSING. Zondaar, onder schuld gebogen, Ga tot Jezus, met uw schuld, En aan angst en smet onttogen, Ziet gijl 'sHeeren raad onthuld In den zoendood Die uw oordeel heeft vervuld! Zondaar, blind en naakt en schuldig: Vlucht tot Jezus Hij is rijk. Hij, ontfermend, en geduldig, Wil, dat Gods genade Ui blijkt. Dat Zijn heilzon Van uw voetspoor nooit .meer wijkt! Zondaar, zonder hoop op leven, Zie op Jezus, en ontwaar, Welk een macht Hem is gegeven Als uw Heer en Middelaar! Hij, uw Heiland, Maakt al Gods beloften waar! Zondaar, onrein en misdadig, Kom fot Jezus en uw nacht, Keert in lichtglans. Hiji genadig, 'tHart, dat naar verlossing smacht, Zal Hij! heelen, Die ons stervend 't leven bracht! C. H. SPURGEON. voor Manufacturen Dames- en Klnderconfectie Tapijten - Gordijnen Bedden - Ledikanten en aanverwante artikelen is GOES HULST DE VAKBEWEGING DER CHRISTE LIJKE ARBEIDERS. Een gesprek met Stegerwald. Op den afgesproken tijd zat ik tegen over hem, den leider der Christelijke ar beidersbeweging in Duitschland: Adam Stegerwald, oud-minister, centrum man, politiek tegenstander van zijn geloofs- en partijgenoot dr Wirth, oud-kanse'.ier, naar beweerd wordt, zelf belust op Bismarck's nalatenschap I Een stoere kop, de Duitschers ple gen dat met een raak woord „Streber" te noemen, een eenvoudig man van 't platteland, maar een, die precies weet, wat hij wil en er niet omheen draait; een man, die de massa imponeert door de onomwonden wijze, waarop hij elkeen de waarheid in 't gezicht zegt. Hij ver loochent zijn eenvoudige afkomst aller minst, integendeel, stelt er prijs op, om aan elkeen, die 't hoeren wil, te vertel- weer tegengesproken. Ik weet niet of jemand er wel het rechte van weet, want Enoch Tresillian was een gesloten man, en hij had niemand in zijn vertrou wen genomen. In elk geval is verleden jaar omstreeks Kerstmis alles verkocht, tot het huisraad toe, en daarmee was de geschiedenis uit." Paul zweeg. Dergelijk nieuws had hij in het minst niet verwacht nieuws dat hem tegelijkertijd verbaasde en verdriet deed, verheugde en moed gaf. „Neen waarlik, Paul, nu moet gij naar bed gaan," zeide zijn moeder eindelijk. „Ik weet zeker, dat gij dood moe zijt." „Ja, moeder ik ben moe," antwoordde hij opstaande, en haar een nachtkus ge vende. „Morgen zullen wij ons gesprek voortzetten." Toen hij zich op zijn slaapkamer be vond was het hem weer, alsof hij niet weg was geweest. Niets was daar gedurende de laatste twee jaar veranderd. De welbekende lap pen-deken bevond zich nog op het bed. Hij had die daar altijd gekend, en reeds als kind plezier gehad in de bonte kleu ren en grillige patronen. 0|p de smalle schoolsteenmantel stonden nog de por- celeinon hondjes, die men hem eens op zijn verjaardag gegeven, had, en daarbo ven hing de kleine .ovale spiegel met Zilver Suikerschepje of Klokje cadeau. Groote keuze. len, hoe hij a's boerenzoon de eenvoudige volksschool bezocht en door zijn vader oorspronkelijk tot schrijnwerker was be stemd. Greüssenheim, 'tdorp, waar hij in 1874 het levenslicht aanschouwde, ligt in de buurt van Wjürzburg, dat vroeger de hoofdstad was van een der ta'.looze Duit- sche vorstendommetjes en thans onder Beieren ressorteert. Ons inleidend gesprek liep derhalve over Beieren en ik zong een loflied over den kernge/onden geest, dien ik herhaal delijk in het schoone Zuld-Duitschland mocht waarnemen. Mijn verbazing ver borg ik niet over het tekort aan begrip, dat Pruisen tegenover elk Beiersch stre ven kenmerkt en Stegerwald gaf toe, dat de verhouding tusschen Noord- en Zuid- Duitschland veel beter zou wezen, wan neer men er in Pruisen en Berlijn einde lijk toe wilde overgaan, om zich wat meer in den Zuid-Duitschen volksgeest te verplaatsen. De gewijzigde staatsvorm heeft in deze wanverhouding totdusver weinig verbe tering aangebracht. Elke politieke geste der Beiersche regeering die meestal overwegend rechts staat wordt in Ber lijn ten onrechte opgevat als een her nieuwd streven naar de afscheiding van den Duitschen eenheidsstaat. Dit idéé fixe brengt in Pruisen elk oogenblik de ge moederen in beroering en op de praie- historische manier, welke speciaal Prui sen eigen is, worden er dan in Berlijn eischen gesteld, waaraan München nooit of te nimmer kan voldoen. Het eind van 'tspel is dan veelal een compromis, het geen dan vaak een nederlaag voor 't agres sieve Pruisen, een overwinning voor 't ge moedelijke, als 'ter op aankomt echter onwrikbare Beieren beteekent. Het deed den heer Stegerwald goed, om te hooren, dat wij ons ook in Ne derland, waar de Christelijke arbeider een belangrijke plaats in het staatsleven be kleedt, nu eindelijk ook eens voor het „duistere zuiden" van Duitschland zijn gaan interesseeren. Ten onrechte zijn de oogen in het buitenland haast uitsluitend, althans overwegend op Berlijn gericht. Dit oordeel van Stegerwald is van groot belang. Hier immers is een werker aan 't woord, die een aardig stukje van de wereld kent en die zijn oordeel dus niet alleen op boekenwijsheid baseert. Als in ternationaal secretaris der Christelijke ar beiders-organisatie- leerde hij Engeland, NEDERLAND, België, Frankrijk, Portugal, Zwitserland, Italië en Oostenrjk kennen. Hij studeerde niet alleen in München, maar ook in Keulen aan de Handels- Hoogeschool en kent zijn vaderland door en door. Een man dus met een klaren blik en een ruimen geest. Als tegenbeleefdheid vertelde Steger wald mij van de indrukken, welke hjj in ons land opdeed en informeerde met belangstelling naar den stand der anti revolutionaire beweging. Hiji wees mij op 't kenmerkend verschil in Nederland en Duitschland; in ons land gaat al.es langs kalmen, logischen wegin Duitschland daarentegen is men van 't eene uiterste in 't andere gevallen. Hetzelfde volk, dat eertijds onder de strengste controle stond en eiken vooruitgang moeizaam moest veroveren, zag zich tijdens en na de om wenteling van 1918 vrijwel geheel aan zichzelf overgelaten. „Het werd een chaotische verwarring van feiten en begrippen en Ik zag al gauw in, dat 't zoo niet langer kon gaan. De twee belangrijkste eischen, welke wij te stellen hadden, zoowel in Europeesch ais in Duitsch belang, waren correctie van 'tVersailier Verdrag en een vaste staatkundige verhouding. Hot onderdanige, absoluut afhankelijke overheidssysteem moest grondig worden gewjjzigd; de arbeidersbeweging had een scheppend orgaan in het staatslichaam te worden. Waar het om algemeene staats- als vest- en poismodel. Groote keuze. een barst in het midden. Aan het voet einde stond de groen geverfde kist, waar in hij altijd zijn kleederen geborgen had. Die kist kwam hem kleiner vo or dan vroe ger, maar waarschijnlijk was zijn oog aan grooter afmetingen gewend geraakt. Hij deed zijn best om te slapen, zoodra" hij in bed kwam, maar het gelukte hem niet. Zijn gedachten waren te zeer ver vuld met hetgeen hij gehoord had. De oude begeerte om Abigail te winnen was sterker in hem ontwaakt dan ooit te vo ren. Hij zou met Sir George Penrith over de ontdekking van zijn vader gaan spre ken, de voordeeligste voorwaarden voor zijn moeder bedingen, en dan zoo spoedig mogelijik weer weggaan, ten einde Abigail te vinden. Niets ter wereld zou hem daaivan terughonden. Maar een stem fluisterde in zijn bin nenste: „En David?" Hij zette evenwel die gedachte van zich af. David was zijn broeder niet. David had geen recht op hem. David had alle aanspraak op zijn hulp verbeurd. Zou hij zijn hartewensch opgeven ter wille van David? Neen dat nooit 1 En na dit besluit genomen te hebben .viel hjj in slaap, en ontwaakte niet voor den vol genden morgen, toen de zon reeds hoog aan den hemel stond. belangen gaat, houd ik verschillend* par tijen naast elkaar voor belemmerend in den maalsehappel^ken groei a gemeene lei ding en samenwerking daarentegen voor noodzakelijk. Sedert de ineenstorting van 't keizerrijk gaat de ontwikkeling in een gansch ander, men zou kunnen zeggen in een duizelingwekkend snel tempo. In de groote zaal vau 't Amsterdam- sche Concertgebouw kon ik er eens op wijzen, dat men op 't enorme verschil tusschen Duitschland van vóór en na den oorlog moet letten, wanneer men zich van den huidigen toestand een beeld wil vormen. Ook toen heb ik er in Ne derland, dat Godlof 1 van de oorlogs ellende slechts een tweede-rangs begrip heeft gekregen, op gewezen, dat 't verne derde Duitschland het hartje van Euro pa is en blijft. Men moet de geschiedenis van het Duitscho rijk bestudeeren, om den tegenwoordigeu gang van zaken ook maar bij benadering te kunnen begrij pen. Het Duitsche rijk is niet zooals b.v. Engeland, Frankrijk, Spanje of Nederland „abgegrenzt", maar ligt bereik- en be- sirijdbaar temidden van vele andere lan den. Zijn grenzen ondergingen telkenmale wijzigingen en van een „Duitsch volk" was oorspronkelijk geen sprake. Onder zoo fatale omstandigheden kon de Duit sche volksgeest niet gemakkelijk tot ont wikkeling komen. Zoo valt 't ook te verklaren, dat bjj ons de afscheiding (Spa'.tung) tusschen Pro testanten en Katholieken mider scherp is dan in Nederland. Nederland heeft reeds lang zijn vaste _grenzen, is vol ervaring op koloniaal gebied wij daar entegen vormden vóór 1870 geen vas ten staat. Dat neemt niet weg, dat onze Chr. arbeiders rijn gaan inzien, dat hun sa- Groote keuze. menwerking met de sociaaldemocraten slechts een- relatief karakter kan dragen. In de tweede helft van November 1920 hielden wij in Essen ons 10de en tevens belangrijkste congres. Toen hebben wij met eikander de brandende vraag be sproken, in hoeverre Christendom en so cialisme kunnen samengaan en waar de scheiding getrokken moet worden. Wij werden daarbij geleid door'de gedachte en de overtuiging, dat vóór alles de so ciale verschillen kleiner moeten worden. Waar 't om gemeenschappelijke en poli tieke belangen gaat, daar werken ka tholieken en Protestanten samen. Als men in Nederland, zulks vernemen de, wellicht 't hoofd schudt, dan moet ik erop wijzen, dat 't er in Duitschland voor- loopig vóór alles op politieke en maat schappelijke eenheid, op onderlinge sa menwerking aankomt, dat wij meer dan vroeger op elkander zijn aangewezen. Het Nederlandsche devies ,,Ik zal handha ven!" kon thans ook 'tonze zijn. Ook wiji Duitschers willen ons handhaven, niet langs militairen, maar langs logisch-mo- reelen weg I Als overtuigd geloovige spreek ik 'tals mijn vaste overtuiging uit: Duitschland zal NIET te gronde gaan! Wij spraken over Beieren en Pruisen. Ik fabriceerde eens de woordspelingBerlijn is 't hoofd, München het hart van Duitschland! Ik ben geen profeet en tast als een gewoon sterveling dienaangaande dus in 't duis ter. Over een regeeringsvorm en zijn toe komst valt niet veel te zeggen. Ook in verband met deze netelige kwestie ver oorloofde ik me een woordspeling: mo narchie of republiek? dat is een Zondags- aangelegenheid! WERKEN! dat is ons dagelijksch brood! Tenslotte wil ik er nog op wijzen, dat monarchie en democratie geen absolute tegenstelling behoeven te zijn. U zult dat als Nederlander moeten toegeven. Voorloopig echter willen we ons liever beperken tot den wederopbouw van Euro pa in 't algemeen en van Duitschland in 't bijzonder.-Wie daaraan begonnen is en 't ernstig meent, die heeft voorloopig voor andere dingen geen tijd meer be schikbaar!" Berlijn, Mei 1928. HOOFDSTUK XXXVI- De gulden regel. „Goeden morgen, Mr Tobias, hoe gaat het u vandaag?" Toby sprong op alsof een kogel hem getroffen had. Hij gaf een geweldigen ruk aan zijta. das, sloot zijn linkeroog en strompelde naar het hek, dat Paul juist geopend had. „Zoo waar ik leef, hij is het, ja, hij is het! Wie zou dat ooit ge dacht hebben? Een mensch weet nooit wat hem boven het hoofd hangt." En meteen greep hiji Paul's hand- met zijn beide handen, en liet die in de eerste vijf minuten niet los. „O Paul, mijn jongen," sprak hij met bevende stem, terwijl de tranen hem over de wangen liepen, ,,u terug te zien is als lafenis voor een dorstige ziel, als het licht na een donkeren nacht." „Zijt gij zoo blij mij weer te zien, Mr Tobias?" „Blij? Dat zou ik denken, Paul. Hoe dikwijls heb ik hier onder den appel boom zitten denken aan vervlogen dagen en dan dacht ik, dat gij nooit terug zoudt komen; en zie daar staat gij: in eens voor mij als iemand, die opgestaan is uit den dood. Ik heb maar eens zoo iets Groote keuze UIT HET ZEEUWSCH VERLEDEN. Door A. M. Wessels. XXVII. Wolf aarts dijk. (Slot.) Wolfaartsdijk is ook bekend om zijn veer op Noord-Beveland. Tot heden heelt men nog geen brug, zoodat indertijd besloten werd, een pont- veer aan te leggen. Op 28 Aug. 1819 gingen er voor het eerst 4 rijtuigen en 8 paarden over, een gebeurtenis, die druk besproken werd. Later werd de zeilboot door een stoom boot vervangen. Moest men dus altijd met ec., boot over, toch is het meermalen gebeurd, dat men op eèn andere wijze over wist te komen. Voor het eerst in 1740, daarna in 1789, 1795 en 1820, vroor het zoo hard, dat de Zuidvliet de zeer diepe en sterke stroom dicht gevroren was. De Noord-Bevelanders liepen toen van hunne dorpen heen en terug naar Ter Goes. Al lag Wolfaartsdijk iets afgelegen, toch ontving het meermalen vorstelijk bezoek. Op zijn reis naar Zeeland bezocht koning Lodewijlc Napoleon op 10 Mei 1809 ook Wolfaartsdijk. De bewoners vonden dit bezoek wel prettig, maar de nasleep viel niet mee, daar zij tot dekking van de onkosten f 483.90 moesten opbrengen. Maar enfin voor die f483 hadden zij dan toch Lodewijk Napoleon mogen aan schouwen. In 1852 bezocht ook de Prins van Oran je deze plaats. De reden hiervan was ook, daf, do Hooge Gast Dr J. Ab Utrecht Dresselhuis Zeelands groote geleerde wilde zien en spreken. Onder diens kundig geleide wilde hij iets van den omtrek zien. Deze eenvoudige Predikant die 39 jaar lang de kerk van Wolfaartsdijk diende, werd G Dec. 1846 tot Ridder van den Nod. Leeuw benoemd. Deze beroemde Zeeuw verdient den eer bied van ons nageslacht. Hoeveel werken heeft hij niet geschreven? Het was dan ook geen wonder, dat toen hij overleed, zijn talrijke vereerders een monument oprichtten, dat thans nog pp het Schoolplein staat. Dit monument is een sierlijk basement, ter hoogte van lYz haeter en bevat vier wanden met marmeren platen of paneelen. Aan de eene zijde staat: „Aan Dr J. Ab Utrecht Dresselhuis. Zijn vrienden en vereerders." Terwijl er ook op staat: „De gedachtenis des Rechtvaar digen zal tot zegening zijn." Spreuken 10: 7a. Nog prijken er, behalve het Ridder kruis, de afbeeldingen der medailles, door Dr Dresselhuis in een letterkundigen strijd gewonnen. Het was een prachtig gedenfcteefcen. Ik zeg het was, want helaas, het ziet er thans treurig uit. Als de feestcommis sie, die de leiding had bij de onthulling o.a. Mr Fransen van de Putte en Per sant Snoep, hunne oogen nog eens op konden slaan, en zij zagen het nu, dan Ware er nu maar een Zuïd-Reveland- sche oudheidkundige kring, die over al zulke dingen kon waken I Zulk een kring zou vruchtbaar werk kunnen doen. Hij kon dan krachtig mee helpen de kennis omtrent geschiedenis, folklore, oudheidkunde dezer streken te bevorderen en te verspreidén en de nog aanwezige historische monumenten te be houden en te herstellen. Wie helpt er mee aan de totstandkoming? OP AANVRAGE WORDT U GRATIS TOEGÊ ZONDEN DE BROCHURE OVER GRANULINE, HET MIDDEL VAN Da J. H VAN GRAFHORST, ARTS. TEGEN TUBERCULOSE EN KLIER* ZIEKTE. Mlddelburgschestr.Pl7, Schevenlngen, bijgewoond, en dat was toen de zeeroo- vers1 „Maar de tijd van de zeeroovers is nu voorbij," zeide Paul, zich haastende om een van Toby's eindelaoze verhalen te voorkomen, „wij zitten hier nu veilig en wel in het oude Engeland." „De Heere zijl daarvoor geprezen," zeide Toby, Paul andermaal de hand schudden de. „Maar laten wij gaan zitten. De b sei nen zijn niet meer zoo vlug als een paar jaar geleden. Ik /al mijin pensioen nemen, Paul, en gij zult eens zien hoe men dan zal opkijken." Opkijken? Wie?" „Wel de Bxitsche Natie. Gij weet im mers wat altijd mijn plan is geweest?" „O, dan gaat gij dat boek schrijven, waarover gij ons zoo dikwijls gesproken hebt." „Juist. Daar zal men van opkjjkeo, hoor. Gij kent mijn stijl nietwaar?" „.Ja, gij hebt mij trouw geschreven, Mr Tobias." „Maar die brieven hebben mij heel wat moeite en nadenken gekost," zeide Toby met het eene oog knippende. „Do stijl, dat is maar alles, Paul." „Daar hebt gij gelijk in," bevestigde Paul. j (Wordlf rarrolgdd

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1928 | | pagina 5