DE ZEEUW TWEEDE BLAD. Uit de Pers. Staten-Generaal. LANGS DEN AFGROND. Uit de Provincie. FEUILLETON VAK WOENSDAG 18 APRIL 1928. No. 169. Let op Indiël Let op Indië! waarschuwt de "Standaard". Niet genoeg kan het de aandacht der Re geering trekken, dat de economische band niet Indië al losser en losser wordi. hen zorgwekkend verschijnsel is het, dat bij den snellen opbloei der Buitenbezittingen, bü de sterke ontwikkeling der beboeten naar Westersche arti.elen, Nederland verdrongen wordt van ons grondgebied in Indië. .Het aandeel van ons land in den algemeenen export naar Indië bedroeg in 1913 nog 33 pCt-, maar was in 1923 tot 21 gedaald en sindsdien zette Zich de daling nog verder voort. Voor 1924 bedroeg het percentage 19Va pCt-, voor 1925 I8V2 pCt. Door de reorganiastie van de Indische sta tistiek staan de cijlers over 1926 en 1927 nog niet ter beschikking, maar niets wijst er op, dat hier eene kentering ten goede kwam. Veeleer is er reden om aan te nemen, dat het aftakelingsproces zich uitbreidde. De tegenwerping, dat Japan ons dit kwaad brouwt levert geen afdoenden rechtvaardig heidsgrond voor ons stilzitten. Zeker, Japan met zijn goedkoop© arbeids voorwaarden, met zijn gunstige ligging ,is een geduchte concurrent. Hoe sterk Japans invloedssfeer zich tijdens den wereldoorlog uitzette, blijkt wel uil het feit, dat, terwijl het van den algemeenen import in Indië voor 1913 nog slechts op 1,6 pCt- beslag legde, Japans aandeel over 1925 tot 11.1 pCt. was gestegen. Zeven keef sterker werd dus Japans positie binnen enkele jaren I De beteekenis van dezen mededinger is dus geenszins te onderschatten, maar daar mee is de achteruitgang van Nederland niet verklaard. Ook andere landen hebben dienzelfden strijd te strijden en zij houden zich in Indië niet alleen staande, maar versterken hun positie. Worden de cijfers van het aandeel in den import over 1913 en J925 vergeleken, dan ging Duitschland vooruit van 6,6 tot 7,2 pCt., Amerika van 2,1 tot 6,5 pCt., Frankrijk van 0,9 tot 1,2. Ook Zwitserland en Zweden we ten hun positie ten volle te handhaven. Deze landen voeren intensieve propaganda, hebben een wijdvertakten voorlichtingsdienst, terwijl handelscommissiën en een wijdvertak te staf van consulaire ambtenaren hun ge- waardeerden bijstand verleenen. Tegenover de rationeele bearbeiding door andere landen maakt onze oriënteering poo- veren indruk. Aan het Nederlandsche onder nemingsleven wordt gebrek aan energie ver weten; 'het moge echter zijn, dat hier en daar verhoogde krachtsinspanning moeilijk is, ernstig worden de Nederlandsche zakenmen- schen gehandicapt door moeilijk contact met het gouvernement EERSTE KAMER. De Staafsbegrooting. Vijf nieuwe sprekers hebben gisteren hun licht over de Staatsbegrooting en wat daarmee in verband staat laten schijnen, n.l. de heeren Reymer (R.-K.), die pas onlangs zitting nam, v. d. Bergh (V.B.), Sineenge (V.B.), Croles (A.-R.) en Anema (A.-R.). De eerste spreker, de Hilversumsche burgemeester, besprak in hoofdzaak het financieel beleid en meer speciaal de fi- nancieele verhouding tusschen rijk en ge meenten. Hij voelde zich teleurgesteld door 'het geen de Regeering daaromtrent heeft me degedeeld. Zij wil niemand in de keuken toelaten, maar het is de vraag of er in die keuken wel iets gebeurt. Het wordt meer dan tijd, dat de gemeenten weten waar zij aan toe zijn. Het rapport der Staatscommissie is nu verschenen, maar een oplossing wordt niet in het vooruitzicht gesteld. Spf. ver wijst naar de nieuwe uitgave van prof. Oppenheim's standaardwerk, waarin deze laatste een regeling voorstaat, die neer- (Vrij naar het Engelsch.) 56.) o— Hoe geheel anders is alles bij hetgeen vroeger placht te zrjn. Als ik op deze warme Julidagen voor mrjn open vester zit, en de heerlijke lucht, die naar binnen stroomt, inadem, dan verdiep ik mij on willekeurig in het verleden. Hoe lang sihijnt het geleden, wanneer Ik het met het heden vergelijk; en toch vergeet ik dikwijls het heden, en leef geheel in het verleden. Dan hoor ik Jack roepen: „Abie, Abie, kom gauwl" zooals hij pla. ht te doen op zijn jongensmanier. Ik zie zijn prettig, vr ooi ijk gezicht, en soms hoor ik een schel fluitje en <jen vlugge voetstap, en zie op, denkende Paul Vivian te zullen zien Maar helaas, «ik zal zijn gelaat wel nimmer weer aanschouwen, en Ja Je heeft ons, vrees ik, ook voor altijd verlaten, lloe zonderling tegenstrijdig kunnen de dingen soms zijn. Jack's trots op zijn familie en zijn naam hebben hem in het verderf gestort. komt op een herziening van de wet van 1897 overeenkomstig de gegevens van den tegenwoordigen toestand, welke misschiea nog de beste regeling zou zijn. Een vaste commissie van deskundigen zou ingesteld kunnen worden, die voortdurend de be langen der gemeenten onder het oog ziet. De heer v. d. Bergh (V.B.) betoogde dat, wat het financieel beleid betreft, tus schen de Regeering en hem nauwelijks verschil van meening bestaat, daar het be leid gericht is op verlaging van het hooge budgetcijfer en van de belastingen. Voor ingrijpende bezuinigingen is het thans te laat, daar het psychologisch moment on gebruikt is voorbij gegaan en het is thans de moeilijke taak der Regeering voortdu rend op bezuiniging en vermindering be dacht te zijn, welke taak de Regeering op uitstekende wijze vervult. Spr. betoogde, dat waar overal toene ming van welvaart te constateeren valt, verandering in onze handelspolitiek met beslistheid moet worden afgewezen. De heer S m e e n g e drong aan op een spoedige regeling van het schippersonder- wijs, terwijl de heer G r 0 1 e s een lans brak voor de Friesche taalbeweging. De heer Anema bestreed de critiek van den heer Wibaut op de houding van mr Rutgers op de conferentie van de Voor bereidende Volkenbondscommissie voor ontwapening. Het eerste Russische voor stel behoorde eigenlijk in het geheel niet op die conferentie thuis; het was ook in wezen een 'zuiver propagandavoorstel. Om trent het tweede voorstel is besloten het op een volgende conferentie te behande len. Er is geen enkele aanleiding om te onderstellen, dat aan dit voorstel een min der vriendelijke bejegening zou ten deel vallen. De heer Wibaut is tot een onjuiste con clusie gekomen omtrent de meening van den heer Rutgers, omdat hij diens rede heeft gelezen buiten verband met het Rus sische voorstel. De heer Rutgers had het niet over de beteekenis van reductie der bewapening in het algemeen, doch over die beteekenis in verhand met het Russi sche voorstel. Hij betoogde, dat men de quaestie der ontwapening, een ingewik kelde quaestie, met één enkelen maatregel niet kan oplossen. De vraag, in hoeverre de reductie der bewapeningen aanbeveling verdient, hesprak de heer Rutgers met geen woord, want die vraag was niet aan de orde. Het standpunt van den heer Rut gers wordt door iedereen in Nederland ge deeld, behalve door de communisten. De houding van den heer Rutgers te Genève verdient warmen bijval, ook van de zijde der sociaal-democraten. Hij heeft zich al leen tegen het negativistisch standpunt in zake ontwapening verzet. De vergadering begaf zich daarna in de afdeelingen. HET PEIL VAN HET PARLEMENT. Telkens weer kan mpn lezen, dait het peil van het parlement is gedaald de laatste jaren. Door gemis van waardigheid en be kwaamheid bij de Kamerleden, zoo meent men, is het prestige van het parlement ondermijnd. Prof. Diepenhorst deelt deze meening niet, blijkens wat hij daaromtrent de vo rige week in de Eerste Kamer opmerkte. Wij laten het hier volgen. „Het was en het is een goede gewoonte, om hooge eischen te stellen aan het Par lement. In Engeland heette het Parlement de meest gedistingeerde club, en de lei der van de politiek is te gelijk de leider van de fashion. In Nederland, vormden voorheen de parlementaire vormen en manieren het meest exquise van maat schappelijke wellevendheidskunst. Mag men verschillende beweringen ge- looven, dan schijnt thans aan het een en ander ietwat te haperen. Daar is ge klaagd over grooten achteruitgang, over een scheiding tusschen verleden en heden. Inderdaad, bij het bladeren in de oude parlementaire historie is er veel te ont dekken, dat weldadig aandoet. In de wor steling tusschen Thorbecke en Groen blijkt het schoone van een partijstrijd, die niet verlaagt, maar verheft. En toch past groote voorzichtigheid aan hem, die als laudator temporis acti hier meent te mogen optreden. Ook in het verleden 1 waren de klachten over het Parlement vele; ook in het verleden ont braken de minder stichtelijke tooneelen in het Parlement niet. Buys., in zijn Gids -artikel van Janu- Omdat hij een Tresillian was, wilde hij niet omgaan met makkers, wier voorbeeld hem veel goed had kunnen doen. En zijn hoogmoed is hem ten val geweest. Moe- ider, dat weet ik, heeft het van den beginne af gevreesd. En nadat Jack weg is gegaan is zij niet meer dezelfde ge weest. Voor dien tijd was zij altijd vroolijk en opgewekt, een soort van voorzienig heid voor het dorp. Maar zij ontdekte omstreeks dien tijd, dat vader betrekke lijk arm was, en dat Jack veel te veel geld had uitgegeven. Liever dan met leege handen bij de armen te komen bleef zij voortaan tehuis. Zij schafte een meid af, en deed zelf veel meer dan vroeger. Na dien tijd is zij nooit meer recht vroolijk geweest. Vader wilde nooit naar haar luisteren, als zij over Jack begon te spreken, maar met haar helder inzicht begreep zij duidelijk, wat komen moest, en de gedachte daaraan heeft haar ja ren lang loodzwaar op het hart gedrukt. Lieve, goede moeder! Hoeveel moeit zij niet geleden hebben. Toen vader zoo in zijin schik was, dat Jack in-de beste kringen van het graafschap toegelaten werd, en steeds voldeed aan diens voortdurend ver- ari, „Teleurstellingen en verwachtingen", de working van ons parlementaire stel sel sinds 1848 nagaande, constateerde groote moedeloosheid en afmatting. Jonckbloet, in zijn „Donkere dagen vóór Kerstmis", 1864, klaagde over den on- betamelijken, alle perken van fatsoen te buiten gaanden toon in de Tweede Ka mer. Vissering gaf van zijn ernstig mis noegen blijk over de gevolgde praktijken in zijn geschrift: „Over onze politieke opvoeding". Over de debatten onder het tweede ministerie-Thorbecke, toen mr N. B. B. baron van Zuylen van Nijevelt zijn 'scherp requisitoir richtte tegen Thorbecke, schrijft van Welderen Rengers: „Er scheen in de vergaderzaal der Tweede Kamer een wedstrijd te "zijn geopend, waarbij de prijs zou worden uitgeloofd aan hem, die de hatelijkste verdachtmaking of de scherpste be schuldiging aan zijn staatkundigen te genstander wist toe te voegen." Ook toen waren de incidenten niet van de lucht. Bij het incident-WintgesMoens, op 20 December 1878, knalde het van interrupties als: verrader, lafhartige, laf aard. Reeds in 1846 moest het .Reglement yan Orde worden gewijzigd, ten einde het spreken met beleedigende termen onder censuur te kunnen stellen en in dat zelfde jaar stonden sen Minister en een Kamerlid met gebalde vuisten tegenover elkaar, maar in stede tot parate executie over te gaan, werd de weg der directe actie met een waas van romantiek om wonden door de uitnoodiging tot een duel te verzenden. Genoeg om te doen zien, dat eenzijdige verheffing van den volmaakt verleden tijd geen zin heeft. Misverstand zij hier uitgesloten! Dat misbruiken in de parlementaire orde zijn binnengeslopen, valt niet te loochenen; ook wanneer het volle recht wordt gelaten aan den veranderden tijd, waarin het overhaaste leven niet langer behagen schept in vroegeren weidschen oratori- schen trant, dan nog kunnen redenen bestaan, om aan het bewaren van de parlementaire gebruiken meer dan gewone aandacht te wijden. Dit vermaan is geoorloofd, maar het schijnt mij niet geoorloofd, om, door on rechtmatige toespitsing van klachten tegen de dragers der politieke gedachte, de le den der Volksvertegenwoordiging, Parle ment mi politiek zelf te minachten." STAATSBEGROOTING VOOR 1928. Arbeid, Handel en Nijverheid. Aan de Memorie van Antwoord nopens Hoofdstuk X (Departement van Arbeid, Handel en Nijverheid), der Staatsbegroo ting voor het dienstjaar 1928 is het vol gende ontleend: Beleid van den Minister. De Minister betoogt, dat de tot stand gekomen belastingverlaging een eisch van wel- vaartspolitiek was. Zonder beperking der uitgaven was zij niet door te voeren, terwijl daarnaast de nog steeds weinig stabiele toestand van het bedrijfsleven het leggen van te zware lasten op de bed rijven verbood. Daarom kan ook slechts geleidelijk worden voortgegaan met de verdere uitvoering van de Arbeids wet. De Minister weet zich volkomen vriji van iedere reactionaire gezindheid; maar ijzer met handen breken, kan ook hij niet. Dit geldt ook van de ratificatie der Con ventie van Washington inzake den ar beidstijd. Slechts hij kan zich over het niet voorstellen van die ratificatie ver bazen, die geen kennis neemt van de hier te lande reeds jaren achtereen aangevoer de bezwaren, en van hetgeen over die Conventie, vooral ook in de laatste maan den, internationaal is te doen geweest; of wel dit alles stilzwijgend voorbij gaat. Arbeidswet. Verschillende maat regelen zijn in voorbereiding, welker handhaving tot de taak van de Arbeids inspectie zal behooren. Daarnevens zal, zoodra de resultaten der eerstvolgende Internationale Arbeidsconferentie bekend zijn, een wettelijke regeling van dei mini- mum-locsien in de huisindustrie worden voorbereid. De werkvermeerdering, die uiit deize re geling zal voortvloeien, zal de Arbeids inspectie de handen reeds zoo vol geven, dat het niet verantwoord zou zijn thans reeds te komen met toezeggingen voor andere maatregelen, waarop het voorloo- zoek om geld, toen zag moeder daarin reeds het begin van het einde. Ik vrees dat het betalen van zijn schoolgeld hem menige opoffering zal ge kost hebben, maar vader beschouwde die uitgave als een soort van geldbelegging. Zijn bedoeling is mij maar al te duidelijk gebleken. Ik hoorde toevallig wat hij nog niet lang geleden tegen moeder zeide Jack was reeds vertrokken. „Het Is een groote teleurstelling voor mij", hoorde ik hem zeggen. „Het was al tijd mijn bedoeling mijn kinderen zulk een opvoeding te geven, dat zij in de beste kringen konden komen, en in de gelegenheid zouden zijn een goed huwelijk te doen; maar helaas voor Jack bestaat daar geen kans meer op." „En Abigail moet bijgevolg opgeofferd' worden," hernam moeder. „Opgeofferd 1 Onzin!" riep hij driftig. „Het is juist zulk een verbintenis als Ik altijd gewenscht heb." „Indien gij het hart van het kind tege lijk met haar hand kondt wegschenken, dan zou het een andere zaak zijn", hoor de ik moeder zeggen, terwijl haar stem begon te beven. „Tut, tutl niets dan sentimenteele praat- pig verslag doelt, zooals de invoering van de bepalingen der Arbeidswet omtrent de arbeids- en rusttijden voor het kantoor personeel en het personeel van koffie huizen en hotels en een wettelijke rege ling van den arbeidsduur van maïmeni in het landbouwbedrijf. O v e r w erk v er g u nni n g enHet zou onjuist zijn met de zoogenaamde ar-- moedevergunningen te breken, zoolang' zich in het bedrijfsleven nog abnormale omstandigheden voordoen. Collectieve Arbeidsovereen komsten. De Minister kan ofp grond van de gegevens omtrent den omvang en den voornaamsten inhoud der col lectieve arbeidsovereenkomsten op 1 Juni 1927 de meeninjr niet deelen, dat een wettelijke regeling betreffende de verbin dendverklaring urgent zou zijn, ten ein de het instituut der collectieve arbeids overeenkomsten in stand te houden en een teruggang naar den *vroegerem chao- tischen toestand te voorkomen. Neemt men met den Minister aan, dat hier van urgentie geen sprake is, dan blijft de- vraag over, of een wettelijke reiger ling dezer materie thans wenschelijk ger acht moet worden. Hij meent deze vraag ontkennend te moéten beantwoorden. V olkshuisvesting. Ten onrechte wordt in heit Voorloopig Verslag opge- merkt, dat door de Algemeen© Voorwaar den voor woningbouw met Rijkssteun, de gemeentelijke bouwverordeningen worden uitgeschakeld. Deze voorstelling gaat ver- buiten de feiten uit. Het is voor gemeen ten immers zeer gemakkelijk, elders dan bij het Rijk geld voor woningbouw te leenen. Heeft men bezwaar tegen een of andere voorwaarde, die het Rijk aan voor schotten verbindt, dan kan men zich el ders vervoegen. Het Rijk is echter steeda bevoegd en verplicht, zoodanige voor waarden te stellen als het noodig acht om de beste besteding van Rijlksgeldeir te waarborgen. Arbeidsbemiddeling. Over eent voorloopig ontwerp tot wettelijke rege ling der arbeidsbemiddeling heeft de Mi nister het advies van den Hoogen Raad van Arbeid ontvangen: hij vertrouwt, dat het ontwerp der wettelijke regeling thans spoedig bij de Tweede Kamer zal kunnen worden ingediend. Het wetsontwerp om vat mede. bepalingen omtrent arbeids be middeling, die met winstoogmerk wordt uitgeoefend, ook voor zoover deze hare werkzaamheden uitstrekt over musici, ar- tisten e.d. Beroepskeuze. De Minister houdt geregeld zijn aandacht gevestigd op de ontwikkeling van de organisatie der voor lichting bij beroepskeuze hier te lande. Naar zijn meening is nog niet de tijd aan gebroken om van Rijkswege de organisa tie der voorlichting ter hand te nemen. Vereeniging tot verzeke ring tegen de gel del ij ke gevol gen van ziekenhuisverpleging. Gisterenavond werd in de Sociëteit St. Joris te Middelburg een druk bezochte vergadering gehouden in verband met bo venstaand onderwerp. De heer Herman Snijders, voorzitter van het Middelburgsch Ziekenfonds, welks bestuur de vergadering had uitgeschreven zei, dat het bestuur reeds lang had over wogen te komen tot de oprichting eener bovengenoemde vereeniging voor Middel burg en omgeving. Het bestuur zag zijn taak zoo, dat het niet verder moest gaan als de bijeenroeping dezer vergadering, al zal het gaarne contact blijven houden met een te benoemen comité. De leden van een ziekenfonds verzekeren zich te gen de kosten van geneeskundige hulp van hun huisarts, tegen de kosten der geneesmiddelen enz. Maar als zij in een ziekenhuis moeten worden opgenomen ko men zij voor kosten, die zij niet kun nen dragen. Het eene ziekenhuis mag hooger tarieven hebben dan het andere, bepaald goedkoop is er niet een en dit kan ook niet. Dan moet men toch bij armbestuur of diaconie terecht komen. Ieder, oud of jong, arm of rijk kan ge troffen worden door kosten van zieken huisverpleging en daarewn moet een ver eeniging ook gaan buiten de leden van een ziekenfonds en dus boven den wei standsgrens, die aan de toelating tot zulk een fonds is gesteld. In verschillende deelen van ons land werken reeds ver- jes", zeide hij. „Ik geloof waarlijk, Rnth, dat gij in staat zoudt zijn haar te vergooien aan een schooier als Paul Vivian." „Indien ik haar aan Paul Vivian schonk, dan zou zij gelukkig zijn," ant woordde moeder beslist, „want ik zou dan weten, dat ik haar aan een braaf en' edel mensch toevertrouwde." „Hoor nu toch eens aan!" riep hij ge- ergerd. ,,'tls juist weer iets voor u, Ruth. Gij hebt geen grientje gevoel van eigenvaarde, dat heb ik u reeds zoo dikwijls gezegd. Maar gelukkig kunt gij in dit geval uw zin niet doordrijven.'1 „Helaas, Enoch," antwoordde zij met een zucht, „dat heb ik niet dikwijls kun nen doen. 'tWare misschien beter ge weest als gij mij wat meer mijn gang had laten gaan." „Ja, dan zou Jack waarschijnlijk met een melkmeid getrouwd zijn, en Abigail zich het hof laten maken door een ge wonen mijnwerker." „En zou het niet heter voor Jack ge weest zijn, indien hij een melkmeid ge trouwd had, als het een flink en braaf meisje was, dan zich zelf en ons met schande te overladen gelgk nu het geval eenigingen als men nn voorstelt op te richten. Het doel is in beginsel vanavond te besluiten tot oprichting eener vereeni ging, de aanwezigen kannen zich dan vrijblijvend als lid opgeven. Een comité kan dan benoemd worden om een plan te ontwerpen. O.a. de contributie vast steken, de uitkeering zoowel het bedrag als het aantal dagen. Dan moet getracht worden met personen uit andere gemeen ten samen te werken en spr. vindt het gelukkig dat ook reeds personen uit Vlis- singen en andere gemeenten aanwezig zijn. Als voorbeeld deelt spr. een en an der mede over de regeling te Alkmaar. Hel is wellicht voorzichtig beperkt te be ginnen en later uitbreiding te geven. Er zijn betreffende de regelingen thans geen beslissingen te nemen, want veel hangt af van het aantal personen dat toetreedt. De heer dr Sta verman acht het een groot voorrecht, dat een der laatste ver gaderingen, die de heer Snijders te Mid delburg presideert, op dit terrein ligt, omdat de lieer Snijders zooveel voor de ziekenverzorging heeft gewerkt. Spr. hoopt, dat deze .pogingen tot een groot succes mogen leiden. Te Vlissingen was de moeilijkheid, dat men personen, die nu door de progressieve tarieven in het Gasthuis heel weinig betalen, dan vol zou laten betalen en de gemeente dus zou profiteeren van de verzekering. Spr. hoopt, dat dit plan er nu niet op zal stranden, zooals dat van Vlissingen. De heer Paul zeide, dat de Middelburg- sche Bestuurdersbond de zaak reeds heeft besproken en daarbij zijn enkele punten naar voren gekomen, o.a. of evenals te Goes organisaties tegen lager contri butie voor haar leden kunnen aansluiten. Spr. wijst er op, dat in het gasthuis te Middelburg niet zooals in dat te Vlis singen een progressief tarief voor derdie klas s ©patiënten bestaat. De voorzitter onderschrijft dit laatste en zegt, dat voor iederen patiënt f3.75 per dag wordt betaald, ook als het arm bestuur het geheel of gedeeltelijk .bekos tigt. Er is ook wel eens over progres sie gesproken, maar spr. ziet er te Mid delburg in afzienbaren tijd niets van ko men. Het Burgerlijk Armbestuur heeft de plannen met sympathie begroet en kan wellicht ook een contract aangaan, even als andere vereenigingen. De heer H. Dronkers zegt, dat als ieder lid kan worden, hiji zou willen weten of geen progressieve oontributieregeling kan worden ingevoerd, en daardoor 00-k^ ten opzichte van de uitkeeringen. De heer L. Onderdijk meent, dat bü dub bele eontributiebe.aling, ook dubbei ver- pleeggeld zal kunnen worden uitgekeerd, naar zijn meening. De voorzitter meent, dat er in ieder geval een standaardberekening moet zijn. Spr. baalt een rapport aan, waarin ook wordt gezegd, dat men beperkt moet be ginnen, kan het later worden uitgebreid,"! dan is het goed. De heer Peek noemt Bodegraven als voorbeeld, waar men tot f2000 inkomen 4 cent per week betaalt, een uitkeering krijgt van f2.50 per dag met vrij ver voer naar en van het ziekenhuis. Bij hooger inkomen wordt het 8 cent en voor personen van 14 tot 18 jaar 4 cent. Het werkt daar uitstekend. De hter Dronkers meent, dat door hoo- gere contributie, hoogere uitkeering kan volgen en dit alles de basis van het fonds versterkt. .De heer Weijl zegt dat eerst een groot aantal aangesloten moet zijn en men dan ook eens kan nagaan of dubbele uitkeering bij dubbel tarief mogelijk is. De heer de Meij meent, dat de zie kenverzorging in de eerste plaats ge- meenschapszorg moet zijn. Maar de ziekte- verzorgingswet is voor onafzienbaren tijd van de baan en daarom moet men nu zelf de hand aan den ploeg slaan. Spr. acht een regeling als die van het Zieken fonds Zaanland zeer goed. Dat fonds heeft een overeenkomst met het ziekenhuis te Zaandam, waarbij 't voor de ledpn den prijs van f 1 per dag en per lid heeft bedon gen. De voorzitter meent, dat al deze din gen later aan de orde komen. Het doel van dezen avond is alleen om te komen tot een begin. In Zuid-Beveland deden de doktoren de eerste poging en traden toen terug. De heer A. S. Roone meent, dat een groot comité moet worden gevormd. De heer Orbaan meent, dat het eerste schaap over de brug moet komen en is? O Enoch, dat betamelijk gevoel van eigenwaarde, zooals gij het noemt, is uw ongeluk. Wij, gij tenminste hebben meer waarde gehecht aan geld en naam dan aan hetgeen werkelijk waarde had." „Al dat gepraat over werkelijke waarde maakt mij boos!" riep hij ongeduldig. „Ik kan het woord niet meer hooren." „Des te erger voor u," antwoordde zij, „want, wat werkelijke waarde heeft, zal bestaan en in eere gehouden worden, wanneer de naam Tresillian reeds lang vergeten zal zijn." „Ja, en de dwaasheid zal even lang leven," zeide hij, de kamer uitgaande, en de deur driftig achter zich toetrek kende. Ik geloof, dat ik niet naar dit gesprek had moeten luisteren, maar ik kon het niet nalaten, en ik heb er dagen lang over nagedacht. Het wil mij maar nooit gelukken de dingen in te zien, zooals va der dat doet. Ik ben het altijd eenS met moeder, en wat was het lief van haar om te zeggen: „Indien ik haar aan jRaul Vivian schonk, dan zou zij gelukkig zjjn." (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1928 | | pagina 5