DE ZEEUW
TWEEDE BLAD.
LANGS DEN AFGROND.
Binnenland.
feuilleton
Gemeenteraad van Goes.
0
yi
tan
VRIJDAG 13 APRIL 1928. No. 165.
DE VOORZITTER DER CHRIST.-HIST.
UNIE OVER DEN POLITIEKEN TOE
STAND.
Mr J. Schokking heeft gisteren de jaar
vergadering der Christel. Hist. Unie ge
opend met een rede waarin zooals wel
vanzelf spreekt ook aan den politieken toe
stand en aan de mogelijkheid van herstel
van de normale parlementaire verhoudin-
gen aandacht werd geschonken.
"Wij laten het gedeelte der rede dat hier
op betrekking heeft hier volgen.
Na herinnerd te hebben aan zijn uit
spraak van een jaar geleden dat de Chris
telijk Historischen zich evenmin als vroe
ger aan de verantwoordelijkheid voor de
deelneming aan een parlementair kabinet
zouden onttrekken wanneer op hen een be
roep werd gedaan, wees Mr Schokking er
op, dat de partij niet de roeping heeft aan
te geven welke partijgroepeering tot stand
moet komen om de regeermacht in handen
van bepaalde personen te brengen.
Daar ligt niet het doel van haar actie en
werkzaamheid, en mag het niet liggen om
de eenvoudige reden, dat 'het tot erkenning
brengen van de beleden beginselen, indien
al niet verzaakt, dan toch licht verzwakt of
vertroebeld wordt.
Ik zal dit thans, aldus spr., niet nader
toelichten, maar volsta met de vraag, of
voor dit laatste geen gevaar is, als de
vraag omtrent een te vormen kabinet in
de partij een hoofdplaats gaat innemen.
"Wil dat nu zeggen, dat er over de moge
lijkheid en wenschelijkheid van bepaalde
groepeeringen om tot een parlementair ka
binet te geraken niet zou moeten of mogen
gesproken worden?
Dat niet, al wil ik wel bekennen, dat het
al te overvloedig spreken en schrijven
daarover naar het mij voorkomt, niet het
meest bevorderlijk is voor het bereiken van
het doel, het optreden van een parlemen
tair kabinet.
Laat ik slechts dit mogen zeggen, dat de
atmosfeer daarvoor ook van eenig belang
is. Overigens is het toch wel duidelijk, dat
indien- er sprake komt van deelneming van
de chris telij k-his'toris chen aan de vorming
van een kabinet, dit eerder het geval zal
zijn in den gedachtengang van een combi
natie van de drie vroegere rechtsche groe
pen, dan van eenige andere.
Maar of dat zal kunnen gebeuren, 'hangt
af van omstandigheden, waaromtrent nu
nog geen zekerheid bestaat. En het zou
m. i. van een te kort aan beleid getuigen,
daarop vooruit te loopen.
Ook hebben wij nu eenmaal onze eigen
opvatting van het voeren van den verkie
zingsstrijd en kunnen wij niet voldoen aan
de eischen, die bepaaldelijk ten opzichte
van een te voren uitgewerkt program door
andere partijen worden gesteld. Wil men
dit toeschrijven, zooals het in een voor
naam R. Katholiek orgaan is gedaan, aan
den wensch om de stemmen der anti
papisten niet te missen het zij zoo. Wij
kunnen daartegenover slechts ten ant
woord geven, dat zulk een onderstelling
weinig geschikt is om de politieke atmos
feer te zuiveren.
Evenmin is dit het geval met het voor
franje en buigingen voor de Veluwe en
Friesland verklaren van ons opkomen voor
de handhaving van. het Protestantsch ka
rakter van ons staatkundig leven, gelijk
dat in een ander R. K. blad stond. Zonder
in dit verband meer te noemen, moet het
toch eens duidelijk worden uitgesproken,
dat dit opkomen voor het Protestantsch
karakter niet is het zwaaien met een vlag,
een gebruik, dat in ons geen verdediging,
wel afkeuring vindt, maar een stuk van
onze politieke overtuiging, die trouwens
geen andere is dan die reeds door Groen
van Prinsterer scherp werd geformuleerd
en 'herhaaldelijk voorgehouden.
Slechts bij erkenning en eerbiediging
van hetgeen tot onze politieke overtuiging
behoort en niet voor de gelegenheid, gelijk
het dan heet, of uit vrees voor anderep
wordt te voorschijn gehaald, zal het moge-
luk zijn van ons Christelijk-Historischen
te verwachten, dat zij meewerken om tot
een parlementaire meerderheid te komen.
52)
(Vrij naar het Bngelsch.)
Daarop volgde November met haar
vreemden, zacbten, zoogenaamden Indi-
aanschen zomer, met haar kortere dagen
haar afwisselend licht en schaduw en
gloeiende zons op- en ondergang, en haar
donkere, benauwend stille nachten Toen
kwam December met sneeuw en ijs ge
volgd door een maanden langen winter.
Naarmate de dagen korter werden
bracht Paul meer tijd met zijn vader door
en de achting en liefde, die hij voor hem
gevoelde, gingen langzamerhand in een
soort van vereering over. John Vivian was
geen gewoon mensch. Hij was zoo zacht
zinnig, zoo geduldig, zoo lijdzaam, dat nie
mand lang met hem kon omgaan zonder
hem te achten, neen, lief te krijgen. Paul
sloeg dezen vriendelijk stillen man, met die
weemoedige oogen, met toenemende be
wondering gade, en verdiepte zich meer en
meer in de vraag, welk 'het geheim mocht
wezen, dat hem van de zijnen verwijderd
hield. Want dat daar een geheime oorzaak
voor zijn moest, stond thans bij hem vast.
Het ia te meer noodig om daaraan te
herinneren nu wij staan voor het feit, dat
nieuwe en andere vraagstukken aan de
orde komen, dan in het verleden.
Wij zijn nog altijd van oordeel, dat aan
een groepeering naar geestelijken grond
slag, al moet die bij een combinatie van
verschillende partijen algemeener zijn, dan
op zichzelf wenschelij'k is, de voorkeur
moet gegeven worden hoven andere, als
waarvoor onafgebroken van de linkerzijde
wordt gepleit. De vergelijking van het po
litieke leven,, gelijk wij dat in de laatste de
cenniën, ten onzent hebben gehad met dat
in andere landen, waar de partijgroepee
ring op andere basis was opgetrokken, valt
niet in het nadeel van het onze uit. Voor
zoover men daarmee de crisis in het parle
mentaire stelsel in verband zou brengen,
gelijk dat vaak geschiedt, is de vraag ge
wettigd, of 'die crisis zich bij' ons soms
scherper vertoonde dan elders? Het ant
woord daarop kan met volle gerustheid
worden afgewacht.
Maar terwijl het niet overbodig is daar
aan te herinneren, ook, omdat gelijk mr
Aalherse onlangs met recht 'betoogd heeft,
het voor een kabinet, hetwelk op een par
lementaire meerderheid zal steunen, niet
de eenige vraag is of in alle deelen een
stemmigheid bestaat met het oog op den
wetgevenden arbeid, maar hét ook en bo
venal aankomt op den geest, waarin het
bewind zal worden geroerd, er moet toch
ook voor den wetgevenden arbeid in alge-
meenen zin een reëele basis zijn. Hoe die
er veelszins bij' de rechtsche 'groepen is,
want ook Staatk. Geref. en Hervormde
Staatspartij kunnen er huns ondanks bij
genomen worden, blijkt nog voortdurend.
Er is intusschen bij vroeger wat veranderd
en het zou verkeerd zijn, daarvoor het oog-
te sluiten. Het onderwijsvraagstuk, het
welk den stoot tot <je samenwerking van
de drie rechtsche groepen gegeven heeft en
haar in de afgeloopen jaren voor een groot
deel gedragen heeft, is sedert de daaraan
gegeven oplossing niet op gelijke wijze
door een ander vervangen.
Wel weet ik, dat er nog alle reden is om
ten opzichte van dat onderwijs op zijn hoe
de te zijn; dat het tijdperk van consolidatie
nog nauwelijks 'begonnen is en er nog tal
van vragen op onderwijsgebied, m. n. het
middelbaar en hooger hangende zijn. Maar
of over die laatste dezelfde eenstemmig
heid heerscht, en zelfs over die consoli
datie gelijk wordt gedacht, is voor het
minst twijfelachtig.
Wat de handelspolitiek betreft, die is al
tijd een ietwat teer onderwerp geweest,
maar sedert de zoogenaamde „actieve han
delspolitiek" vooral van roomsch-katho-
lieke en anti-revolutionaire zijde steun
heeft gekregen, is er dat niet beter op ge
worden; al vergeet spr. niet, dat ook onder
zijn geestverwanten wel een enkele stem
daarover opgaat.
En hoe staat het met het sociale vraag
stuk?
Wanneer smalend geschreven wordt,
dat van de Christelijk-Historischen nog
nimmer een krachtig geluid voor sociale
maatregelen gehoord is, dan. zijn wij ge
neigd, daaraan schouderophalend voorbij
te gaan. De annalen van de politieke ge
schiedenis wijzen het anders uit. Maar wel
moeten wij vragen, welken inhoud heeft
eigenlijk het sociaal geluid van de R.-
Kath. Staatspartij? Wij zijn niet de eeni-
gen, die daaromtrent in onzekerheid zijn
en spr. wil wel bekennen, dat dit een van
de onzekere omstandigheden is, waarop
hij doelde.
Naar ons oordeel is de taak der over
heid op sociaal gebied nog niet afgewerkt
en wij denken er niet aan, dat zij haar
hand daaraan zou kunnen onttrekken.
Maar dit sluit niet in, daf aan iederen
maatregel, die als sociaal wordt aange
diend, medewerking zou moeten worden
verleend, pf dat de wijze waarop men een
sociaal goed wil bevorderen of een sociaal
euvel bestrijden niet getoetst zou worden
aan de door ons voorgestane beginselen.
Ook het sociale vraagstuk is er voor bns
een van recht, waarhij toegezien moet wor
den, dat geen bevoorrechting plaats heeft
van de eene groep ten koste van de andere,
dat door op zich zelf goed bedoelde maat
regelen de bronnen van algemeen volksin
komen niet worden geschaad.
Opzettelijk, besloot spr., ben ik ditmaal
wat breeder ingegaan op de vraag, die met
bet tot stand komen van een parlementaire
meerderheid, waarbij de christelijk-histo-
rischen betrokken zouden kunnen worden,
samenhangt. 'Voor wie de politiek maar
Uitdrukkingen, die zijn moeder zich nu en
dan in een onbewaakt oogenblik had laten
ontvallen, hadden 'dit vermoeden bij hem
opgewekt, en zijn vermoeden was zeker
heid geworden, nadat hij zijn vader eeni-
gen tijd -had gadegeslagen.
Toch deed hij geen moeite om dat ge
heim te ontdekken. Indien zijn vader het
hem te eeniger tijd wilde .openbaren, dan
zou hij er hem dankbaar voor zijn. Zoo
niet, dan zou hij' diens stilzwijgen eer
biedigen, en denken, dat het beter voor
hem was in onwetendheid gelaten te wor
den.
Zij spraken veel te zamen over het
geen er in al die jaren te Penwharf ge
beurd was, en soms las Paul zijn vader
uit zijn hoeken voor. Op die manier vie
len de winteravonden hem nooit lang,
terwijl het op de Zaterdagavonden lustig
toeging in de kleine hut; want sedert de
komst van Paul was de woning van John
Vivian de verzamelplaats geworden voor
de jongens uit Cornwallis, en bij elke
samenkomst werden de oude herinnerin
gen weer opgehaald, en de oude verha
len altijd weer met dezelfde opgewekt
heid verteld en aangehoord.
Maar de gelukkigste avonden voor
John waren toch die, waarop Paul hem
voorlas. Zjjn boekenkennis was tot nu
één aspect heeft en die niet anders begeert
dan een onmiddellijk antwoord op de
vraag; al of niet herstel van samenwer
king van de vroegere rechtsche partijen,
zal dit geen volle bevrediging gegeven heb
ben. Wien het echter om waarheid in de
politieke verhoudingen te doen is, die de
feiten wil zien, zooals ze zijn, zal begrij
pen, dat voor het oogenblik sleohts rich
ting aan het vinden van dat antwoord kan
gegeven worden.
Gistermiddag vergaderde de Gemeen
teraad van Goes voltallig onder voorzit
terschap van den burgemeester, die met
gebed opende en daarna mededeeiing deed
van de ingekomen stukken.
Goedkeuring door Ged. Staten van ver
schillende Raadsbesluiten. Verslag van de
stichting „Commissie voor de Restaura
tie van de Hervormde Groote of Sint
Maria Magdalenakerk te Goes" over 1927.
Verslag van de Vereeniging tot Bevorde
ring van het Vreemdelingenverkeer in
Zuid- en Noord-Beveland over 1927.
Dankbetuiging van de vereeniging van
gasfabrikanten in Nederland voor het con-
tinueeren van het subsidie. Dankbetuiging
van de Goessche wijkverpleging voor de
toegezegde bijdrage in het jaarlijksch te
kort der tuberculosebestrijding.
Ze worden voor kennisgeving aange
nomen.
Over het voorstel tot aankoop van
grond nabij den Oosthavendijk ontspint
zich een discussie. Dhr Buis vraagt,
of de nieuwe eigenaar van den voor-
liggenden grond wel het recht heeft de
gemeente uitweg te weigeren. De voorz.
zou dit eerst eens moeten onderzoeken,
voor hij daarop definitief antwoord kan
geven.
Dhr Koning acht afgezien van
deze kwestie de ligging van het te
koopen perceel zóó tegenover het andere
dat reeds eigendom der gemeente is, dat
hij', ongeacht het antwoord op de vraag
van den heer Buis, vóór aankoop zal
stemmen.
Mr Goedbloed geeft den heer Buis
eenige inlichtingen uit het Burg. Wet
boek over servituten en meent, dat het
vragen van een nieuwen uitweg meer zal
kosten, dan de geheele koopsom van be
doeld perceel.
Het voorstel van B. en Wi. wordt hierop
z.h.st. aangenomen.
Voor aanschaffing van enkele nieuwe
leermiddelen op de R.-K. Jongensschool
worden de gevraagde gelden toegestaan.
De besturen der bijz. lagere scholen
krijgen, volgens de berekening van B. en
W., de gevraagde voorschotten voor 1928
volgens art. 101 L.O. wet.
Het voorstel van B. en W. inzake den
zieken stoker bij het gasbedrijf, A. Goe-
ree, wordt z.h.st. aangenomen.
Winkelsluiting. In behandeling
■komt nu het voorstel van B. en W. betref
fende verplichte winkelsluiting. Dhr v.
Poelgeest (V.B.) is tegen de verorde
ning. Er zitten twee beginselen in: Het
eerste is het voorkomen van te langen
werktijd der winkelbedienden. Maar in
Goes is het aantal winkelbedienden naar
spreker meent, slechts zeer gering. Dus
is daarvoor de verordening niet noodzake
lijk. Het tweede beginsel isde Raad moet
de boeman spelen, omdat de winkeliers
het onder elkaar niet allen eens zijn. De
oen wil sluiten, de ander niet.
Daarom voelt spr. voor verplichte win
kelsluiting niets.
Dhr Eckhardt verwondert er "zich
niet zoo over, dat dhr van Poelgeest
zoo spreekt. Hij staat buiten het bedrijf.
Wanneer dhr van Poelgeest in het be
drijf zat, zou hij wei eens anders spre
ken. Mag een zakenman, die van 's mor
gens vroeg in de weer is, 's avonds na
een zeker uur niet vrij hebben? Wanneer
de middenstand zóó georganiseerd was,
dat hij de Overheid niet noodig had, was
dit beter. Maar zoover is men nog niet,
al komt hierin langzaam verbetering.
Dhr Simons zegt, dat de Hanze in
meerderheid tegen verplichte winkelslui
ting was. Spr. voor zich is er echter voor.
Een winkelier mag, evenals een arbeider,
ook wel van eenigen vrijen tijd genieten.
Spr. is ook' vóór Zondagssluiting.
Dhr Hollestell.e meent, .dat hier
niet alleen gemakzucht meespreekt. Er
is ook noodzakelijkheid. Het personeel
van een zaak moet toch na een zeker
uur vrij hebben. Moet de winkel geopend
toe zeer beperkt geweest. De nieuwe wer
ken, die Paul had medegebracht, waren
een onuitputtelijke bron van genot voor
hem. Hij was een aandachtig hoorder, en
hij gevoelde, hoe zijn horizon zich lang
zamerhand verruimde. Maar wat hem het
meest trof, was ,dat anderen voor hem
dezelfde twijfelingen hadden gekend, die
hem zoo gedurig in verwarring brachten.
„Ik wist niet, dat gij ooit getwijfeld
hadt", zeide Paul, toen hij dit onderwerp
eens ter sprake bracht.
„Och, mijn jongen", antwoordde hij,
met een weemoedigen glimlach, „twijfel
schijnt de straf van het denken; maar uwe
boeken hebben mij goed gedaan."
„Hoe zoo?" vraagde Paul.
„Zij hebben mij doen zien, dat ik niet
alleen heb gestaan in mijn twijfel; dat
anderen dezelfde bezwaren hebben ge
voeld, dezelfde vragen hebben gedaan".
„Is uw twijfel dan nu geheel verdwe
nen?"
„Dat durf ik met zeggen, maar er is
een nieuw licht op de oude waarheden
gevallen."
Na dit gezegd te hebben, nam John zijn
hoed, en begaf zich naar het bosch. Hij
had behoefte om alleen te zijn, en na
te denken.
De sneeuw lag dik op den grond, maar
blijven, dan kan de eigenaar en zijn ge
zin de klanten, die laat believen te komen,
helpen. Maar moet ook een middenstander
dikwijls 's avonds zijn tijd ook niet aan
andere belangen geven?
Weth. Goedbloed is het niet eens
met den heer van Poelgeest. Het dogma
van den vrijen wil is door de feiten wel
•gelogenstraft. De vrijheid is een fictie
gebleken. De middenstand is door de con
currentie van enkele kwaadwilligen niet
vrij. De Overheid moet hier helpend op
treden.
Dhr van P o el g e e s L meent, dat dit
de taak der Overheid niet is. Dit is het
principiëel verschil tusschen den heer
Goedbloed en spreker.
Artikelsgewijze behandeling.
Dhr C r u c q is geen voorstander van
Zondagssluiting. Spr. ziet er geen be
zwaar in, op Zondag B.v. sigaren te
koopen.
De voorz. zegt, dat verschillende si
garenwinkeliers juist de totstandkoming
van de verordening zouden toejuichen. De
concurrentie belet hen, 's avonds en des
Zondags vrij te zijn.
Dhr V e r m a i r e meent, dat de ge
woonte hier een woordje meespreekt. Spr.
is afkomstig van Kapelle en daar was
het de gewoonte, dat men 's Zaterdags
alles insloeg, ook sigaren. Zoo zal men
ook hier wel aan de Zondagssluiting wen
nen.
Dhr Koning ziet in den verkoop van
sigaren in café's na den sluitingstijd der
winkels een bezwaar. Spr. zou dit ge
heel willen verbieden.
De voorz. zegt, dat de controle daar
op moeilijk zal zijn.
Dhr C u c q stelt voor de werkdagen
en Zondagen ten opzichte van de winkel
sluiting gelijk te stellen dus èn op Zon
dagen èn op werkdagen de winkels ge
opend te houden van 5 uur v.m. tot 8
uur n.m., behoudens de uitzonderingen
in de verschillende artikelen. Dit voor
stel wordt verworpen met 3 st. vóór.
(Dhrn van Poelgeest, Crucq en Buis.)
Dhr Simons stelt een wijziging van
art. 4 voor, inhoudende toestemming om
bok op Tweede Paasch- en Pinksterdag
de winkels 's avonds tot 11 uur open te
houden en den termijn van 29 Nov. tot
en met 6 Dec. waarvoor deze verruiming
ook geldt, te vervroegen van den eersten
toondag (n.l. vóórlaatste Dinsdag in Nov.)
tot en met 6 Dec. Dit wordt z.h.st. aan
genomen.
De verordening wordt ten slotte in haar
geheel vastgesteld. Dhr. van Poelgeest wil
geacht worden te hebben tegengestemd.
Mededeeiing werkverschaf
fing. De voorz. deelt mede, dat er
thans nog 10 werkloozen bij1 verschillende
werken werkzaam zijn.
Dhr Crucq vindt de manier van op
treden tegenover de werkloozen niet „wat
je noemt". Er is hun b.v. gezegd: je
moet 1/2 uur langer werken. Maar ze
worden er niet voor betaald.
De commissie voor de werkloozenzorg
hoort nergens van. Spr. is bijna vergeten,
dat hij er lid van is. Slechts in het begin
van den winter is ze eenmaal bij elkaar
geweest. Verder wordt alles door B. en W.
den heer Rothuizen, en dhr de Dreu
bedisseld.
'De voorz. zegt, dat de commissie
toch gekend is in den opzet van de
werkverschaffing.
Dhr Crucq zegt, dat er later veel in
dien opzet is veranderd. Bovendien zijn
er wel vragen en klachten gerezen. Maar
daarvoor moet men altijd naar B. en W.
Dhr Simons is van gelijke meening.
De commissie kon wel wat meer bijeen
geroepen zijn "in den verloopen winter.
De voorz. vraagt: of dhr Crucq wel
eens heeft gehoord, dat er onder de werk
loozen allemenschelijk is geluierd.
Dhr Crucq heeft zooveel gehoord.
Maar juist daarom had de commissie
meer moeten vergaderen.
Dhr Eckhardt heeft vergaderingen
genoeg. Maar toch voelt spr. wel wat yoor
het idee-Crucq. Maar dan had er ook uit
den boezem der commissie een verzoek
tot B. en W. moeten uitgaan.
De openbare vergadering wordt hierna
geschorst.
Na heropening werd benoemd tot hoofd
der Openbare Bewaarschool mejuffr. A. A.
A. Scheeuwe, hoofd der neutrale bewaar
school te 's Gravenzande met 10 st. tegen
3 st. op mejuffr. M. H. C. Warnsinck,
hoofd der Protestantsche bewaarschool te
Roermond..
de hemel was wolkenloos en de zón
straalde hélder aan de donkerblauwe
lucht. Was dit een .goed voorteeken? Het
was hem beter te moede dan in langen
tijd het geval was geweest. De last van
den twijfel drukte hem niet zoo zwaar
als te yoren.
Toen hij van zijn eenzame wandeling
terugkeerde, vond hij Paul verdiept in de
lezing van een brief, dien deze inmid
dels ontvangen had. Het was een zonder
ling epistel van Tobias Wrench, die o.m.
schreef, dat Miss Abigail spoedig in het
huwelijk zou treden, met iemand die een
zware hypotheek had op Rosevallion en
die liet Mr Tresillian '.benauwd genoeg
kon maken als 'hij1 wilde.
Paul was zoo geheel verdiept in de
lezing van den brief, dat hij niets van den
terugkeer zijns vaders bemerkte, en toen
hij eindelijk opkeek was zijn gelaat zoo
bleek en ontdaan, dat John er van schrok.
„Wel, Paul, wat schëelt er aan?" vroeg
hij bezorgd. „Geen slechte tijding van
huis, hoop ik?"
„O, neen, iedereen schijnt wel", ant
woordde hjj' met een gedwongen glim
lach. ,,'tls een brief van mijn ouden
vriend Tobias.
„Schrijft hij iets over znoedar of Dia-
rid?" 't!|
De Christel. Hist. Unie.
Gisteren hield de 'Christel. Hist. Unie
te Amsterdam haar jaarvergadering, die
zeer druk bezocht was.
Nadat de voorzitter, Mr J. Schokking,
zijn openingsrede had uitgesproken
werd de rekening en verantwoor
ding over 1927 van den penningmeester,
Jhr ,J. W. H. Rutgers van Rozenburg
goedgekeurd in ontvangsten en uitgaven
met een bedrag van f 18.674 en een saldo
van 'f 3320.
Vervolgens was aan de orde een voor
stel van het hoofdbestuur tot wijziging
van artikel 12 van het gemeenteprogram.
Na discussie werd dit artikel aldus
vastgesteld
„De rechtspositie .en 'de arbei.li',-oor-
waarden voor ambtenaren en "werklieden
worden geregeld na overleg met hun or
ganisaties of de betrokken personen.
De bezoldiging zij zoodanig, dat reke
ning worde gehouden met de behoeften
van het gezin en met behoorlijke loon
regelingen in het vrije bedrijf ter plaatse,
en dat gelegenheid blijve door bekwaam
heid en energie vooruit te komen. Bij
de 'rhgeling van loonen en pensioenen
behooren zich aan te sluiten goede be
palingen tot het waarborgen van een uit-
keering in geval van ziekte of tijdelijke
ongeschiktheid.
Tot bevordering van de geestelijke en
lichamelijke gezondheid zij de Zaterdag
middag zooveel mogelijk vrijgegeven, en
worde, vooral bij inspannenden afbeid,
de werktijd beperkt.
Aan {le noodzakelijkheid van rechts
zekerheid voor het gemeente-personeel
worde voldaan door instelling van een
scheidsgerecht of van arbitrage-commis
sies".
De voorstellen van het hoofdbestuur
inzake de „nadere beginselverklaring" en
liet program van beginselen, werden goed-
'gekeurd.
De bestuursverkiezing had tot
resultaat, dat als leden van het hoofdbe
stuur der Unie bij enkele candidaatstel-
ling werden herkozen mej, mr C. Frida
Katz en de heeren J. ter Haar Jr en mï
J. Schokking.
Vervolgens werd besloten, dat de af-
deelingen der Unie 5 cent per lid per jaar
zullen bijdragen in de kas der Unie, be
paaldelijk voor betere uitrusting van het
bureau der Unie te 's Gravenliage.
Vervolgens kwam aan de orde een voor
stel van de afd. Nieuwe r-A m s t e 1,
luidende: het "hoofdbestuur neme meer
dan tot heden geschiedde nota ook van
de materiëele belangen van Jiet platte
land.
Nadat er door de heeren Snoeck Henke-
mans en "'Schokking op gewezen was,
dat er van verwaarloozing der plattelands-
belangen geen sprake is, werd het voor
stel aangenomen, uitgelegd in dezen zin,
dat het hoofdbestuur aan <Je belangen
van Jiet platteland zijn volle aandacht
zal Jdijven wijden.
Door de aifd. W ij1 n b r i t s e r a d e I
was het volgende voorstel ingediend om
bjj regeerinig en volksvertegenwoordiging
er op aan te dringen, ten spoedigste maat
regelen te nemen, tot wqgneming van
vele 'lasten, die het platteland "drukken,
o.a. door: a. te bevorderen, dat de lasten,
voortvloeiend uit art. 205 der L. O.-wet
afgewenteld worden van de gemeenten op
het rijk; en voorts niet ongewijzigd over
te nemen het voorstel der staatscommissie
inzake de financiëele verhouding tusschen
rijk en gemeenten, welk voorstel, mocht
het wet worden, een ramp zou beteekenen
voor vele plattelandsgemeenten, die dan
in nog ongunstiger positie zullen komen
te verkeeren, dan door de regeling bij
de wet-van 1897, en die alleen ten goede
zal komen aan de groote steden.
Dit voorstel werd na breede discussie!
aangehouden.
Na afdoening van nog enkele meer in
terne zaken, is de vergadering gesloten.
O
Nat. Chr. Onderofficiersm-
vereeniging
De algemeene vergadering van de Nat.
Chr. Onderofficierenvereeniging (N. C. 0.
O. V.) zal naar we vernemen Woensdag
9 Mei a.s. te Utrecht worden gehouden.
In de morgenvergadering komen onder
scheiden huishoudelijke zaken aan de
„Geen enkel woord. Ik veronderstel dus
•d&it beiden wel zijn."
„Ik ben blij dat het geen kwade tijding
is, maai' gij zijlt koiuid gewonden, daair
bij de open deur." -
„Ja, ik ben koud," antwoordde Paul' op
staande. „Ik zal ,uw voorbeeld volgen!,
en een eind gaan lonpen om warm te
wonden." 1 1
„Maar denk er aan, dat het eten oven
een uur klaar is."
„Ik zal er aan denken,"' riep Paul
schijnbaar opgeruimd, 'terwijl hij zich ofp
weg begaf.
Toen het middagmaal gereed' was ging
John naar buiten, en keek naair rechts en
links, inaar Paul was nergens ,te zien.
Hij ging weder in huis, en wachtte. Vijlf,
tien, twintig, veertig minuten, een uur
gingen voorbij, en nog steeds verscheen 'er
niemand. John werd ongerust en begaf
zich naar den rand van het bosch. Hier
stak hij b$ee vingers in den mond, en
liet een schel gefluit hooren, maar geen
antwoord. Eien, tweemaal herhaalde hij
het signaal, doch zonder gevolg.
„Wat kan den jongen overkomen zijn?"
vraagde hij angstig. „God geve daf hij
niet verdwaald is, of een ongeluk ge
kregen heeft."
(Wordt vervolgd»)