°.p drie mm prt DE ZEEUW KQN-ZEEPfABRIEKENDE DUIF TWEEDE BLAD. \Zraag onze* PAA50PUZZE Gemeenteraad van Middelburg. feuilleton LANGS DEN AFGROND. JEZUS' LIJDEN. technischea ambtenaar opgedragen it, plannen te maken tot verbetering van dien weg. Zijn deze plannen er, dan zullen ze door Ged. Staten en de betrokken Ge meentebesturen worden behandeld. Mevr. We ijl wijst op den toestand in de rioleering aan dien weg. Enkele hui zen staan daar langen tijd in het water. De v o o r z. en weth. 0 n d e r d ij k wijzen er op, dat 'bedoelde huisjes zoo laag lig gen. Er wordt door Gemeentewerken over wogen, zinkputten ter plaatse aan te brengen. Dhr v. d. Weel wil de woningen, als de verbeteringsmaatregelen niet helpen, afkeuren. De toestand is er ongezond. Het water staat onder de bedsteden. Dhr V e r t r e g t wil er de hand aan houden bij nieuwbouw, dat de vloer van de huizen 20 ciM. moet liggen boven de kruin van den weg. Dan wordt de water ellende voorkomen. De rekening van den Veerschen weg wordt intusschen goedge keurd. Benoemingen. Dhr Paul heeft be zwaar tegen de aanbeveling voor voor zitter van het bestuur der Godshuizen. Daarop komt slechts één naam voor. De v o o r z. deelt dit bezwaar, maar B. en W. konden niet anders doen dan de aanbeveling aan dien Raad doorzenden. Dhr v. d. Weel zegt, dalt dhr Boudewijnse zich niet beschikbaar stelde. Tot voorzitter van genoemd bestuur wordt daarna met 14 st. benoemd de heer Mr G. J. Sprenger (3 st. blanco.). Tot leeraar in de aardrijkskunde aan het 'Gymnas'ium wordt met alg. st. be noemd dhr N. Wiltink te Vlissingen, nr 1 der aanbeveling. De aftredende 7 leden der commissie tot wering van schoolverzuim en de 3 aftr. leden .der comm. van toezicht L. O. worden herkozen. Begrootingswjjziging 192 7. Dhr Jeronimus begrijpt de overschrij- ding van den post licht en brandstof voor het politiebureau niet. De voorz. ver- moedt, dat er veel arrestanten geweest zijn. Dhr Jeronimus is ook niet voldoen de ingelicht over den post meerder on derhoud voor het politie-bureau. Hiernaar zal geïnformeerd worden. Dhr Jeronimus is tegen de aan schaffing van een balvanger op het sport terrein. Ook komt spreker er tegen op, dat deze onderhands is aangeschaft. Be doeld bedrag behoort op die kapitaalsrefce- ning. Niemand der andere leden deelt echter dit bezwaar, zoodat de wijziging wordt goedgekeurd. Verkoop Burgerweeshuis. Dhr Paul heeft geen bezwaar tegen verkoop, (maar is huiverig voor gezinsverpleging der weezen. De voorz. meent, dat ver pleging in goede gezinnen en bij strenge controle de voorkeur verdient, bov.gn ge- stichtsverpleging. Dhr II o n d i u s wijst op een artikel van een deskundige in het Handelsblad van vandaag, waarin gewezen wordt op de groote bezwaren van gezinsverpleging. Momenteel is het aantal weezen in Middelburg wel gering, maar zal dit zoo blijven? Spr. wijst ook op de voorwaarde in het testament van de erflaatster. Daarin wordt gezegd, dat er binnen 2 jaar na de schenking een weeshuis moet zijn. Men moet niet tegen de bedoeling van de schenkster ingaan, dus dient er, volgens spr., een weeshuis, z(j' het dan een klei ner te blijven. De voorz. meent, dat er in bedoeld testament niet staat, dat er ten eeuwigen dage een weeshuis moet zijn. Overigens wil spreker nu nog geen discussie voeren over gestichts- of gezinsverpleging. Dhr Den Hollander vindt het een verstandig besluit, het tegenwoordig wees huis te verkoopen. Spr. wijst er op, dat men tegenwoordig meer gaat in de lijn van gezinsverpleging. Dan kan meer ge handeld worden in den geest van de godsdienstige en andere gevoelens der overleden ouders. Dhr Onderdijk gelooft, dat de kwes tie afhangt van het aantal weezen en van de houding van het Bestuur der Gods huizen, hoe dit n.l. de gezinsverpleging uitvoert. Het voorstel tot verkoop van het wees huis wordt aangenomen met alg. st. Bezwaarschrift straatbelas ting. Na eenige discussie wordt de aan- slag in de straatbelasting van den heer Marsie, wonende op het gebied van Kou- dekerke, maar aan een straat, door Mid delburg onderhouden gehandhaafd met .4 st. tegen. Het geval is hier zóó, dat een strookje grond tusschen 'smans terrein en de straat niet zijn eigendom is. 0ntwerp-antwo ord op 't schrij ven van Gedep. Staten nopens de gemeen te-begrooting 192 8. Dhr Jeronimus spreekt een uitvoe rige rede uit, die wij niet anders dan zeer ■verkort kunnen opnemen. Spr. geeft allereerst uitvoerige beschou wingen van financieelen aard ter verkla ring van het meeningsverschil tusschen Ged. Staten en B. en W. over de belasting vermeerdering. Zooals bekend, wijzen B. en W. Ged. Staten er op, dat zijl zich in dezen hebben vergist. Het zou ons te ver voeren, al deze cijfers en berekenin gen hier op te nemen.- De hoofdzaak is, zegt Spr., dat terwijl oorspronkelijk heet geraamd voor het be lastingjaar 1927/8 f475.000, welk bedrag later bleek te zullen worden f470.000 voor het belastingjaar 1927/8 noodig bleek f 515,000. Ged. Staten hielden zich èn voor 1927/28 èn voor 1928/29 aan de raming van den Hoofdelijken Omslag in de ge meen tebegrootingen. Mén is' thans van meening, dat voor het belastingjaar 1928/9 noodig is f597.500, dan bedraagt de verhooging over het be lastingjaar van f470.000 tot f597.500 of 27.1 pCt. Vergelijkt men het bij begrooting 1927 geraamde bedrag van f475.000 met dat van begrooting 1928 van f 570.OCO, dan komt men tot een stijging van 20 pCt. Spr. herinnert ook in dit verband aan de merkwaardigheid van de verhooging van den factor direct na de verkiezingen. B. en W. moeten zeer goed hebben ge weten wat Ged. St. bedoelden. Zouden deze laatste hebben geschreven b.v. „oor spronkelijke begrooting" het verwijt ware achterwege gebleven, maar van een „ver gissing" is geen sprake. Onbillijk is het verwacht te hebben, dat Ged. Staten met de g e w ij1 z i g d e raming zouden reke ning houden. Het handige antwoord van B. en W. neemt Spr. niet voor zijn rekening. Voor den belastingplichtige komt het niet aan op de verdeeling over jaren, maar op het feit der verhooging, een stijging van 20 pCt. op de inkomstenbelasting, met een verhooging van vermogensbelasting, voor zooverre de gemeente betreft van 50 pCt. zijn zeer alarmeerende cijfers. B. en W. meenen, dat de verhoooging van den factor tot 1.6 in 1020/21 tot geen ontevredenheid heeft geleid. Indian juist, verklaarbaar, omdat we toen war^n in de roes van de na-oorlogsche hoog conjunctuur. Naar Sprekers meening ge tuigen B. en W. echter, dat zij zjjn „ziende blind en hoorende doof", indien hen niet opvalt, dat talrijken, wier belastingaf dracht geenszins onverschillig kan zijn, 'de gemeenteverlaten. Geenszins ontkennende, dat ook de ge meente een taak maar een beperkte op maatschappelijk gebied heeft, is en VAN DONDERDAG 5 APRIL 1928.JNo._U30^ Langdurige, scherpe debatten over den brief van Gedep. Staten. Gistermiddag vergaderde de Gemeen teraad van Middelburg. Alle leden aanwezig. De voorzitter opent de vergadering en deelt mede, dat de plannen tot e 1 e c t r i- ficatie van het platteland van Walche ren op 5 Maart in het bezit van B. en W. zijn gekomen. Het betreft hier de uitvoe ring van de opdracht van B. en W. Ook aan Ged. Staten is bericht, dat de plannen zijn uitgewerkt. Verder zegt de voorzitter, dat de onderhan delingen over de reorganisatie van den geneeskundigen dienst (ver pleging van zieken buiten de gestichten en aanstelling schoolarts) nog niet be ëindigd zijn. Over de aanstelling van een schoolarts, is eerst onderhandeld met den Vlissingschen schoolarts, den heer Smitt. Dit heeft tot geen resultaat geleid. Nn is men in onderhandeling met het Ge meentebestuur van Goes, dat berichtte, zich hierover nog niet te hebben beraden. B. en W. willen in dezen, indien mogelijk, gezamenlijk handelen met Goes. Aan den heer J. R. Domenie, die 40 jaar in dienst der gemeente is, wordt een persoonlijke toelage van f 150 per jaar toegekend, gedurende de jaren, welke hij nog in gemeentedienst is. Op een vraag van den heer Paul zegt de voorz., dat deze f150 ook meetelt voor pensioen. Zaak Lamb ertz. Dhr Jer onimüs moet tot zijn leedwezen zeggen, dat, naar zijne meening deze man destijds niet rechtschapen door het gemeentebestuur is behandeld. Dhr Lambertz maakt het wel moeilijk door den toon van zijn adressen hierop nader in te gaan. Ook staat vast, dat dhr L. momenteel wanbetaler is. Maar de oorzaken daarvan werpen daarop een eigenaardig licht. Weth. De Veer antwoordt, dat als dhr Jeronimus, de stukken heeft ingezien, hij ze niet goed heeft bestudeerd. Spr. wil wel aan den heer Jeronimus privé in lichtingen geven, maar wil er niet meer in den Raad over spreken. Mevr. W e ij 1 zegt, dat herhaaldelijk adressen van dezelfde personen in den Raad komen. Sommige personen zenden jaren aaneen adressen. Soms verandert Zelfs intusschen de samenstelling van den Raad. Spreekster wil voorstellen een com- faiissie voor verzoekschriften in te stellen. Dan kan een dergelijke commissie een uitvoerig rapport over een aanhangige kwestie uitbrengen en is de zaak 'daarmee uit. Dat zal rust en vrede brengen, ook onder de burgerij, die niet altijd van het ongelijk van een adressant overtuigd is. Dan wordt ook het rechtsgevoel be vredigd. De voorz. wil onderzoeken, of in andere gemeenten een dergelijke commis sie gevonden wordt. Spr. meent, dat ze alleen in Rotterdam en Amsterdam be staat. Dhr Vertregt zegt, dat hem slechts vier gevallen van zulke adressanten be kend zijn, in den tijd, dat hij Raadslid is. Dhr v. d. Weel heeft niet de illusie, dat de burgerij, als er zulk een commis sie is, altijd bevredigd zal zijn over geno men Raadsbeslissingen. Weth. de Veer vraagt, moet zulk een commissie dan ook de zaak-Lambertz onderzoeken? Die is toch altijd en alleen bij den Raad in behandeling geweest? Mevr. W e ij 1 antwoordt ontkennend. Het gaat over de toekomst. Dhr 0 n d e r d ij k heeft er voor de toe komst geen bezwaar tegen. Maar beslui ten, door een vroegeren Raacl genomen, moeten geëerbiedigd worden. Het stuk van Lambertz wordt voor ken nisgeving aangenomen. Een adres-Hen- drikse idem. Een ander adres van den zelfde wordt aangehouden. 'Rekening Veersche weg. Dhr D 6 n, Hollander dringt aan op ver betering van den Veerschen weg. De voorz. antwoordt, dat aan 'den (Vrjj naar het Engelsch.) 48) Gelijk in de meeste blokhuizen in Cali- fornië waren ook hier de muren beplakt met platen uit geïllustreerde tijdschriften. .Elk jpar zond Mary hem verscheiden Kerstmisnummers, en John had daarmee op bewonderenswaardige wijze zijn voor deel wetèn te doen. Hij had de platen niet pp goed geluk opgeplakt, zooals meestal gebeurde. Integendeel bad hij aan de schikking veel tijd en veel zorg besteed, hetgeen men duidelijk zien kon. Het huisraad was meer dan eenvoudig maar in aanmerking genomen, dat alles door John zelf vervaardigd was, kon men zijne handigheid niet genoeg roemen Bo vendien vergoedden de meubels aan dege lijkheid, wat zij aan sierlijkheid misten. Het bouwen en het inrichten van zijné hut was hem in zekeren zin tot zegen ge weest. Hij werd er door verhinderd zich te veel in het verleden te verdiepen, het gaf afleiding aan zijne gedachten, en maakte dat hij geene behoefte gevoelde aan ge zelschap van kameraden hetwelk hem misschien minder dienstig had kunnen zijn. Van nature een nadenkend man, doch niet gewoon zijn gedachten te regelen, zich gaarne verdiepende in afgetrokken vraagstukken, maar niet genoeg ontwik keld om zich een zelfstandig oordeel te vormen, en geneigd tot een sombere op vatting van het leven en van de wereld, had hij, zonder het te weten, langzamer hand het geloof los gelaten, waarin hij was opgegroeid, en dreef hij thans rond als een schip zonder ro'er. Bij het lezen van zijn bijbel en hij verdiepte zich bij voorkeur in het Oude Testament stootte hij zich aan menig duister punt, zonder langer troost te put ten uit de psalmen en beloften. Het Oude Testament bevredigde hem niet, en toch kon hij er niet toe komen de heerlijke boodschap in het Nieuwe Verbond met kinderlijk vertrouwen aan te nemen. Hij verkeerde in een toestand van be treurenswaardige onzekerheid. Hij wilde het oude geloof niet loslaten, en toch ge voelde hiji, dat het hem eiken diag meer ontzonk. Een „ongeloovige" te worden was het ergste wat hij zich denken kon, en met de lippen een overtuiging te be lijden, waaraan zijn hart vreemd was, scheen hem pQn geveinsdheid, waarvan hij gruwde. En toch kon hij niet met den Gods dienst breken, en het geloof aan God kwam altyd weer bij hem boven. Den vorigen dag had hijj een brief van huis ontvangen, waarin hem het gebeurde te Wheal Anthony, en de wonderbare red ding van Paul werd medegedeeld. Mary Vivian bezat geen rijke verbeelding,' maar zij haid een nauwkeurig en duidelijk ver slag van het gebeurde weten te' geven. Het was een aandoenlijke en hartroerende brief, des te aandoenlijker, door zijn onge- kunstelden eenvoud. Zij gaf geen op- of aanmerkingen ten beste, maar ging regel recht op haar doel af en eindigde zonder eenige toevoeging. John voelde, dat zijn oogen nat werden, terwijl hij den brief las, en toen hij aan het slot gekomen was, rolden de tranen hem over de wangen. „God zegene den jongen", zeide hij bij zich zelf, en begon weer van voren af aan. Na een derde lezing stond hij op, en be gaf zich naar de hut van Israël Truscott, zijn naasten buurman, evenals hij uit Cornwalles afkomstig, om hem den briéf voor te lezen. Israël, die niet bijzonder gevoelig van aard was, kon thans slechts met moeite zijn ontroering bedwingen. „Wel heb ik van mijn leven!" riep hij, „wie heeft er ooit van zoo'n nobele daad gehoord. Zoodra ik in het kosthuis kom, John moet ik aan de jongens vertellen, wat voor een zoon gij hebt." Dien avond en den volgenden morgen ontbrak hat John niet alan bezoekers. De delvers bestormden in groepjes zijn hut, blijft Spr. van meening, dat vooral in het verleden hieraan een uitbreiding is gegeven, die de levenssappen dezer ge meente heeft aangetast en nog blijft aan tasten. Hel minst sympathiek is Spr. onder de onderhavige omstandigheden het denk beeld van Ged. Staten tot pensioenkor ting. Geenszins zou dit deren, de te velen die in Middelburg veel te hoog worden bezoldigd, maar juist degenen wier sa laris binnen matige grenzen is. Dus de middelbare en hoogere ambtenarengroe- pen. Pensioenkorting zou voor die groep hier en daar salarisverhooging noodzake lijk maken. Zijn echter B. en W. niet bereid met een belangrijke salarisverla ging te komen, dan zal Spr. noodgedwon gen aan een voorstel tot pensioenkorting zijn steun niet kunnen onthouden. Spr. blijft êr bij, dat èn hooger loon èn premievrij pensioen èn vacantiedagen den gemeentedienst bijl zijne stand vastigheid veel aantrekkelijker maken dan het particuliere bedrijf. Dit is ontoelaat baar. B. en W. plaatsen vervolgens een vol komen misplaatste sneer aan het adres van Ged. St. n.l., dat de Provincie zelve de maximaal belastingen heft. Niemand die dat meer zal betreuren als genoemd college, maar kan het college het soms helpen, dat de provincie Zeeland, ten deze veel ongunstiger positie inneemt dan hare zusteren? Wat de politie betreft, het overzicht van andere gemeenten is slechts een be wijs te meer, dat de toestand hier te gunstig is. In dit verband vraagt Spr. of reeds rapporten zijn gevraagd of inge komen van den heer Commissaris van Politie ten opzichte van de mogelijkheid van langeren diensttijd en daaraan verbon den finantiëele voordeelen. Zoo- mogelijk overlegging. (De voorz.: ik denk er niet over. Dhr Jeronimus: O!) Spr. heeft den indruk, dat de loonen van de werklieden van de provincie be langrijk lager zijn dan die van de ge- meerite Middelburg, maar al waren ze zelfs hooger, dan noig zijn ze in Mid delburg te hoog, omdat ze boven het particuliere uitgaan. Hierbij; zij nog op gemerkt, dat de provincie reeds de ge deeltelijke pensioenkorting kent. Spr. kan zich niet vereenigen met ver laging van salarisben van gemeente-amb tenaren, wel echter met de te booge loo nen van werklieden. Onjuist is den indruk te wekken, dat Ged. Staten geene andere bezuiniging voor den geest hadden, immers zij schre ven, dat zij het voorshands niet op hun weg achtten een gedetailleerd onderzoek omtrent andere punten van gemeente administratie in te stellen. Het wil Spr. toeschijnen, dat het hut- woord van B. en W. is een blijk van machteloosheid, een „val ban que" spel. waarbij zij zelfs in deze treurige finan- tieele omstandigheden den nadruk leggen op nieuwe finantieele lasten, die hoe nut tig misschien ook, de noodzakelijke be lastingverlaging uitsluiten. B. en W. wei geren blijkbaar de hand aan den ploeg te slaan. Spr. wil: in de eerste plaats niet onge past van den hoogen toren blazen, in de tweede, plaats, dat B. eri W. de ver schillende denkbeelden van Ged. Staten op aangevoerde gronden ongewenscht vin dend, eerlang den Raad voorstellen doen dië tot beduidende belastingverlaging zul len leiden. Constructieve maatregelen zijn echter van B. en W. niet te wachten, en de belasting betalers mogen zich gelukkig prijzen, dat wanneer althans van Spr. in den Raad geen steun wordt gevonden, er nog een voogd is, die bereid staat de helpende hand te bieden. Uit 'het geheele antwoord van B. en W. spreekt voor Spr. kortzichtigheid. Niet enkel ondernemers van bedrijven en ne ringdoenden, maar in nog ruimere mate de 'arbeiders in particuliere bedrijven zul len de schadelijke gevolgen van de thans gevoerde politiek ondervinden. Er dient erkend te worden, dat de wenken - van Ged.-Staten juist zijn en vi&l het oogenblik is aangebroken om in te grijpen. Wie Middelburg als woonplaats aan trekkelijk wil doen blijven moet mede ijveren, dat de vermenigvuldigingsfactor, en iederen keer moest John den brief weer voorlezen voor een aandachtig luis terend gehoor. „Dat noem ik een flinke kerel I" riep Luke Abott, een stevige Yankee uit Massa chusetts. „Zoo'n jongen moest naar Ame rika komen om er met zijn talenten te woekeren. Ik zeg, dat het zonde en jam mer is dat zoo iemand opgesloten blijft in zoo'n klein hoekje. Hij heeft ruimte noodig om tot zijn volle recht te komen. Hij moet de vrije lucht van de groote republiek inademen. Waarom geeft gij hem geen kans, en laat hem overkomen, Vivian?" „Hij is beter, waar hij is", antwoord de John Vivian kalm. „Dat ben ik niet met u eens", zeide Luke. „Maar 't zij hoe 't zij, hij is een flinke kerel, buitengewoon flink voor een Engelschman." Terwijl John dien. middag in de scha duw van zijn hut zat, had hij den brief nogmaals overgelezen. Daarna was hij in gedachten verzonken. Duidelijk kwam het verleden hem weer voor den geest, en voor een oogenblik overviel hem weer het oude verlangen om zijn vrouw en kinderen terug te zien. In den laaitsten tijd had dit heimwee hem slechts zelden geplaagd. De tijd had zijn verlangen verzwakt, en daar zijn vrouw hem nooit met een enkel woord deed, gevoelen, dat zijn thuiskomst Jezus, leven van mijn levenl Jezus, dood van mijnen dood! Zijt gebonden en geslagen. In den bangsten zielenood, Opdat ik niet hooploos sterven, Maar Uw heerlijkheid zou erven. Gij, o Jezus hebt gedragen Lasteringen, spot en hoon; Zijt gebonden en geslagen, Gij des Vaders eigen Zoon! Om van schuld en eeuwig lijden, Mij, verloorne te bevrijden. Heer, Verzoener van mijn zonden, Heiland, die mij 'hebt gezocht, Die mijn boeien hebt ontbonden, En voor God mij vrijgekocht, Ik onrein, in schuld verloren, Ben opnieuw in U geboren! Dank mijn Heiland voor Uw lijden,, Voor Uw bittren, hangen nood; Voor Uw heilig, biddend strijden, Voor Uw trouw tot in den dood. Voor de wonden U geslagen; Voor het kruis door U gedragen! Duizend, duizendmaal, o Heer, Zij U daarvoor dank en eer! die thans 1.2 is, gebracht wordt op 1 of daaronder. Spr. stelt voor het advies niet aan Ged. Staten door te zenden, doch daarvoor een ander op te stellen onder mededeeling, dat de wenken van Ged. Staten in ernstige overweging zul len worden genomen. Indien besloten mocht worden het schrijven onveranderd of nagenoeg onver anderd af te zenden, alsdan zon Spr. van het afwijkend inzicht desnoods b^j minderheidsno'ta kennis willen geven. De voorzitter merkt op', dat dhr Jeronimus zelf hoog van den toren heeft geblazen. Wat de politie betreft, bijl 60 urige werkweek zouden eenige agenten vrij komen. Maar Spr. zal daartoe nooit het voorstel doen. Spr. acht geen reden aanwezig, om een minderheidsnota te zenden. Ged- Staten zijn op de notulen der Raadsvergaderingen geabonneerd. Dhr Mes meent ook, dat Ged. Sta ten het bij het rechte eind hebben inzake de belastingen. B. en W- trachten de bei- lastingbetalers in slaap te wiegen. Straks komt het belastingbiljet en dan is Leiden in last. (Geroep biji de S-D.A.P.'ers) Dhr Mes: laat miji nu uitspreken. Het college van R. en W. is ziende blind en hoorende doof. (Geroep: Heb je dat van den heer Jeronimus? Heb' je het samen opgesteld?) Spr. is overtuigd, dat de gemeente ©en sociale taak heeft. Maar op den voorgrond staat, dat het individu voor zichzelf moet zorgen. Een deel der bevolking laat het gaarne en direct op de gemeenschap aan komen. In goede tijden spaart men niet voor kwade dagen. Tempering van werk loosheidsbemoeiing is dringend noodig. Met het concept-antwoord van B- en W. gaat Spr. dan ook niet accoord. Dhr Paul merkt op', dat steun aan werkloozen momenteel niet wordt ver leend. D© uitgaven voor werkverschaffing geschieden met goedkeuring door Ged. Staten en met steun van het Rijlk. Spr. zegt, dat dhr Mes niet heeft aan getoond, dat het juist de werkloozen wa ren, welke nu geholpen warden, die, toen zjj! werk hadden, de bioscopen bevolkten. Wat de belastingkwestie betreft, is Spr. het met Bi- en W- eens, dat Ged. Staten' ongelijk hadden met hun becijfering. Wij moeten vergelijken de werkelijke belas ting van het vorige jaar met die van het tegenwoordige. En dan is de bere kening van Ged. Staten onjuist. Wat de politie betreft, meerit Spr. dat de agentensalarissen in Middelbnrg aan den Lagen kant zijn. Spr. is er tegen het, politiepersoneel een langeren dienst tijd dan den tegenwoordigen te laten ver richten. Z© moeten ook dienst doen des nachts en bij! slecht weer. Spr. had niet verwacht, dat God. Staten zouden komen met de pensioenkorting, die niet anders is dan verkapte salaris!- vermindering. D© salarissen bijl de pro vincie zijn beter dan die van Middelburg, zooals Spr. nader aantoont. Dit geldt ook voor de werklieden. Spr. wijst er op, dat Ged. Staten een gewenscht was, begreep hij, dat zij liever wilde dat fyj bleef waar hij was, en daarom schikte hij zich zonder morren in het onvermijdelijke. Men had er hem nooit iets van geschreven dat Paul van plan was naar hem toe te komen. Mary meende, dat dit vroeg genoeg zou zjjn, wanneer het mocht blijken, dat hij wer kelijk zijn voornemen zou volvoeren. En daar het onderwerp in langen tijd niet was aangeroerd dacht zij, dat hij van de reis had afgezien, en besloten was om tehuis te blijven. Paul zelf had er op zettelijk geen melding van gemaakt in zijn brieven aan zijn vader, uit vrees, dat deze het hem zou ontraden. John had dus niet het flauwste vermoeden, dat de knaap, dien hij' liefhad, als zijn eigen zoon, en naar wien zijn hart op dat oogenblik zoo sterk verlangde; thans op weg was om zijn eenzaamheid te komen deelen. Het was dien middag benauwend stil. Geen geluid verstoorde de rust van het kamp. Slechts hoorde men nu en dan het gepik van de spechten in het bosch achter de hut. De nabijheid vaü het woud gaf zelfs iets plechtigs aan de stilte. John stofid eindelyk op, en rekte zich uit in zijn volle lengte. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1928 | | pagina 5