°.p drie mm prt
DE ZEEUW
KQN-ZEEPfABRIEKENDE DUIF
TWEEDE BLAD.
\Zraag onze*
PAA50PUZZE
Gemeenteraad van Middelburg.
feuilleton
LANGS DEN AFGROND.
JEZUS' LIJDEN.
technischea ambtenaar opgedragen it,
plannen te maken tot verbetering van dien
weg. Zijn deze plannen er, dan zullen ze
door Ged. Staten en de betrokken Ge
meentebesturen worden behandeld.
Mevr. We ijl wijst op den toestand in
de rioleering aan dien weg. Enkele hui
zen staan daar langen tijd in het water.
De v o o r z. en weth. 0 n d e r d ij k wijzen
er op, dat 'bedoelde huisjes zoo laag lig
gen. Er wordt door Gemeentewerken over
wogen, zinkputten ter plaatse aan te
brengen.
Dhr v. d. Weel wil de woningen, als
de verbeteringsmaatregelen niet helpen,
afkeuren. De toestand is er ongezond. Het
water staat onder de bedsteden.
Dhr V e r t r e g t wil er de hand aan
houden bij nieuwbouw, dat de vloer van
de huizen 20 ciM. moet liggen boven de
kruin van den weg. Dan wordt de water
ellende voorkomen. De rekening van den
Veerschen weg wordt intusschen goedge
keurd.
Benoemingen. Dhr Paul heeft be
zwaar tegen de aanbeveling voor voor
zitter van het bestuur der Godshuizen.
Daarop komt slechts één naam voor.
De v o o r z. deelt dit bezwaar, maar
B. en W. konden niet anders doen dan
de aanbeveling aan dien Raad doorzenden.
Dhr v. d. Weel zegt, dalt dhr Boudewijnse
zich niet beschikbaar stelde.
Tot voorzitter van genoemd bestuur
wordt daarna met 14 st. benoemd de heer
Mr G. J. Sprenger (3 st. blanco.).
Tot leeraar in de aardrijkskunde aan
het 'Gymnas'ium wordt met alg. st. be
noemd dhr N. Wiltink te Vlissingen, nr
1 der aanbeveling.
De aftredende 7 leden der commissie
tot wering van schoolverzuim en de 3
aftr. leden .der comm. van toezicht L. O.
worden herkozen.
Begrootingswjjziging 192 7.
Dhr Jeronimus begrijpt de overschrij-
ding van den post licht en brandstof voor
het politiebureau niet. De voorz. ver-
moedt, dat er veel arrestanten geweest
zijn.
Dhr Jeronimus is ook niet voldoen
de ingelicht over den post meerder on
derhoud voor het politie-bureau. Hiernaar
zal geïnformeerd worden.
Dhr Jeronimus is tegen de aan
schaffing van een balvanger op het sport
terrein. Ook komt spreker er tegen op,
dat deze onderhands is aangeschaft. Be
doeld bedrag behoort op die kapitaalsrefce-
ning. Niemand der andere leden deelt
echter dit bezwaar, zoodat de wijziging
wordt goedgekeurd.
Verkoop Burgerweeshuis. Dhr
Paul heeft geen bezwaar tegen verkoop,
(maar is huiverig voor gezinsverpleging
der weezen. De voorz. meent, dat ver
pleging in goede gezinnen en bij strenge
controle de voorkeur verdient, bov.gn ge-
stichtsverpleging.
Dhr II o n d i u s wijst op een artikel van
een deskundige in het Handelsblad van
vandaag, waarin gewezen wordt op de
groote bezwaren van gezinsverpleging.
Momenteel is het aantal weezen in
Middelburg wel gering, maar zal dit zoo
blijven? Spr. wijst ook op de voorwaarde
in het testament van de erflaatster. Daarin
wordt gezegd, dat er binnen 2 jaar na
de schenking een weeshuis moet zijn. Men
moet niet tegen de bedoeling van de
schenkster ingaan, dus dient er, volgens
spr., een weeshuis, z(j' het dan een klei
ner te blijven.
De voorz. meent, dat er in bedoeld
testament niet staat, dat er ten eeuwigen
dage een weeshuis moet zijn. Overigens
wil spreker nu nog geen discussie voeren
over gestichts- of gezinsverpleging.
Dhr Den Hollander vindt het een
verstandig besluit, het tegenwoordig wees
huis te verkoopen. Spr. wijst er op, dat
men tegenwoordig meer gaat in de lijn
van gezinsverpleging. Dan kan meer ge
handeld worden in den geest van de
godsdienstige en andere gevoelens der
overleden ouders.
Dhr Onderdijk gelooft, dat de kwes
tie afhangt van het aantal weezen en
van de houding van het Bestuur der Gods
huizen, hoe dit n.l. de gezinsverpleging
uitvoert.
Het voorstel tot verkoop van het wees
huis wordt aangenomen met alg. st.
Bezwaarschrift straatbelas
ting. Na eenige discussie wordt de aan-
slag in de straatbelasting van den heer
Marsie, wonende op het gebied van Kou-
dekerke, maar aan een straat, door Mid
delburg onderhouden gehandhaafd met .4
st. tegen.
Het geval is hier zóó, dat een strookje
grond tusschen 'smans terrein en de
straat niet zijn eigendom is.
0ntwerp-antwo ord op 't schrij
ven van Gedep. Staten nopens
de gemeen te-begrooting 192 8.
Dhr Jeronimus spreekt een uitvoe
rige rede uit, die wij niet anders dan zeer
■verkort kunnen opnemen.
Spr. geeft allereerst uitvoerige beschou
wingen van financieelen aard ter verkla
ring van het meeningsverschil tusschen
Ged. Staten en B. en W. over de belasting
vermeerdering. Zooals bekend, wijzen B.
en W. Ged. Staten er op, dat zijl zich in
dezen hebben vergist. Het zou ons te
ver voeren, al deze cijfers en berekenin
gen hier op te nemen.-
De hoofdzaak is, zegt Spr., dat terwijl
oorspronkelijk heet geraamd voor het be
lastingjaar 1927/8 f475.000, welk bedrag
later bleek te zullen worden f470.000
voor het belastingjaar 1927/8 noodig bleek
f 515,000. Ged. Staten hielden zich èn voor
1927/28 èn voor 1928/29 aan de raming
van den Hoofdelijken Omslag in de ge
meen tebegrootingen.
Mén is' thans van meening, dat voor het
belastingjaar 1928/9 noodig is f597.500,
dan bedraagt de verhooging over het be
lastingjaar van f470.000 tot f597.500 of
27.1 pCt. Vergelijkt men het bij begrooting
1927 geraamde bedrag van f475.000 met
dat van begrooting 1928 van f 570.OCO, dan
komt men tot een stijging van 20 pCt.
Spr. herinnert ook in dit verband aan
de merkwaardigheid van de verhooging
van den factor direct na de verkiezingen.
B. en W. moeten zeer goed hebben ge
weten wat Ged. St. bedoelden. Zouden
deze laatste hebben geschreven b.v. „oor
spronkelijke begrooting" het verwijt ware
achterwege gebleven, maar van een „ver
gissing" is geen sprake. Onbillijk is het
verwacht te hebben, dat Ged. Staten met
de g e w ij1 z i g d e raming zouden reke
ning houden.
Het handige antwoord van B. en W.
neemt Spr. niet voor zijn rekening. Voor
den belastingplichtige komt het niet aan
op de verdeeling over jaren, maar op het
feit der verhooging, een stijging van 20
pCt. op de inkomstenbelasting, met een
verhooging van vermogensbelasting, voor
zooverre de gemeente betreft van 50 pCt.
zijn zeer alarmeerende cijfers.
B. en W. meenen, dat de verhoooging
van den factor tot 1.6 in 1020/21 tot
geen ontevredenheid heeft geleid. Indian
juist, verklaarbaar, omdat we toen war^n
in de roes van de na-oorlogsche hoog
conjunctuur. Naar Sprekers meening ge
tuigen B. en W. echter, dat zij zjjn „ziende
blind en hoorende doof", indien hen niet
opvalt, dat talrijken, wier belastingaf
dracht geenszins onverschillig kan zijn,
'de gemeenteverlaten.
Geenszins ontkennende, dat ook de ge
meente een taak maar een beperkte
op maatschappelijk gebied heeft, is en
VAN
DONDERDAG 5 APRIL 1928.JNo._U30^
Langdurige, scherpe debatten
over den brief van Gedep. Staten.
Gistermiddag vergaderde de Gemeen
teraad van Middelburg. Alle leden aanwezig.
De voorzitter opent de vergadering en
deelt mede, dat de plannen tot e 1 e c t r i-
ficatie van het platteland van Walche
ren op 5 Maart in het bezit van B. en W.
zijn gekomen. Het betreft hier de uitvoe
ring van de opdracht van B. en W. Ook
aan Ged. Staten is bericht, dat de
plannen zijn uitgewerkt. Verder zegt
de voorzitter, dat de onderhan
delingen over de reorganisatie van
den geneeskundigen dienst (ver
pleging van zieken buiten de gestichten
en aanstelling schoolarts) nog niet be
ëindigd zijn. Over de aanstelling van een
schoolarts, is eerst onderhandeld met den
Vlissingschen schoolarts, den heer Smitt.
Dit heeft tot geen resultaat geleid. Nn
is men in onderhandeling met het Ge
meentebestuur van Goes, dat berichtte,
zich hierover nog niet te hebben beraden.
B. en W. willen in dezen, indien mogelijk,
gezamenlijk handelen met Goes.
Aan den heer J. R. Domenie, die 40
jaar in dienst der gemeente is, wordt
een persoonlijke toelage van f 150 per
jaar toegekend, gedurende de jaren, welke
hij nog in gemeentedienst is. Op een vraag
van den heer Paul zegt de voorz., dat
deze f150 ook meetelt voor pensioen.
Zaak Lamb ertz. Dhr Jer onimüs
moet tot zijn leedwezen zeggen, dat, naar
zijne meening deze man destijds niet
rechtschapen door het gemeentebestuur is
behandeld. Dhr Lambertz maakt het wel
moeilijk door den toon van zijn adressen
hierop nader in te gaan. Ook staat vast,
dat dhr L. momenteel wanbetaler is. Maar
de oorzaken daarvan werpen daarop een
eigenaardig licht.
Weth. De Veer antwoordt, dat als dhr
Jeronimus, de stukken heeft ingezien, hij
ze niet goed heeft bestudeerd. Spr. wil
wel aan den heer Jeronimus privé in
lichtingen geven, maar wil er niet meer
in den Raad over spreken.
Mevr. W e ij 1 zegt, dat herhaaldelijk
adressen van dezelfde personen in den
Raad komen. Sommige personen zenden
jaren aaneen adressen. Soms verandert
Zelfs intusschen de samenstelling van den
Raad. Spreekster wil voorstellen een com-
faiissie voor verzoekschriften in te stellen.
Dan kan een dergelijke commissie een
uitvoerig rapport over een aanhangige
kwestie uitbrengen en is de zaak 'daarmee
uit. Dat zal rust en vrede brengen, ook
onder de burgerij, die niet altijd van
het ongelijk van een adressant overtuigd
is. Dan wordt ook het rechtsgevoel be
vredigd.
De voorz. wil onderzoeken, of in
andere gemeenten een dergelijke commis
sie gevonden wordt. Spr. meent, dat ze
alleen in Rotterdam en Amsterdam be
staat.
Dhr Vertregt zegt, dat hem slechts
vier gevallen van zulke adressanten be
kend zijn, in den tijd, dat hij Raadslid is.
Dhr v. d. Weel heeft niet de illusie,
dat de burgerij, als er zulk een commis
sie is, altijd bevredigd zal zijn over geno
men Raadsbeslissingen.
Weth. de Veer vraagt, moet zulk een
commissie dan ook de zaak-Lambertz
onderzoeken? Die is toch altijd en alleen
bij den Raad in behandeling geweest?
Mevr. W e ij 1 antwoordt ontkennend.
Het gaat over de toekomst.
Dhr 0 n d e r d ij k heeft er voor de toe
komst geen bezwaar tegen. Maar beslui
ten, door een vroegeren Raacl genomen,
moeten geëerbiedigd worden.
Het stuk van Lambertz wordt voor ken
nisgeving aangenomen. Een adres-Hen-
drikse idem. Een ander adres van den
zelfde wordt aangehouden.
'Rekening Veersche weg. Dhr
D 6 n, Hollander dringt aan op ver
betering van den Veerschen weg.
De voorz. antwoordt, dat aan 'den
(Vrjj naar het Engelsch.)
48)
Gelijk in de meeste blokhuizen in Cali-
fornië waren ook hier de muren beplakt
met platen uit geïllustreerde tijdschriften.
.Elk jpar zond Mary hem verscheiden
Kerstmisnummers, en John had daarmee
op bewonderenswaardige wijze zijn voor
deel wetèn te doen. Hij had de platen niet
pp goed geluk opgeplakt, zooals meestal
gebeurde. Integendeel bad hij aan de
schikking veel tijd en veel zorg besteed,
hetgeen men duidelijk zien kon.
Het huisraad was meer dan eenvoudig
maar in aanmerking genomen, dat alles
door John zelf vervaardigd was, kon men
zijne handigheid niet genoeg roemen Bo
vendien vergoedden de meubels aan dege
lijkheid, wat zij aan sierlijkheid misten.
Het bouwen en het inrichten van zijné
hut was hem in zekeren zin tot zegen ge
weest. Hij werd er door verhinderd zich te
veel in het verleden te verdiepen, het gaf
afleiding aan zijne gedachten, en maakte
dat hij geene behoefte gevoelde aan ge
zelschap van kameraden hetwelk hem
misschien minder dienstig had kunnen
zijn.
Van nature een nadenkend man, doch
niet gewoon zijn gedachten te regelen,
zich gaarne verdiepende in afgetrokken
vraagstukken, maar niet genoeg ontwik
keld om zich een zelfstandig oordeel te
vormen, en geneigd tot een sombere op
vatting van het leven en van de wereld,
had hij, zonder het te weten, langzamer
hand het geloof los gelaten, waarin hij
was opgegroeid, en dreef hij thans rond
als een schip zonder ro'er.
Bij het lezen van zijn bijbel en hij
verdiepte zich bij voorkeur in het Oude
Testament stootte hij zich aan menig
duister punt, zonder langer troost te put
ten uit de psalmen en beloften. Het Oude
Testament bevredigde hem niet, en toch
kon hij er niet toe komen de heerlijke
boodschap in het Nieuwe Verbond met
kinderlijk vertrouwen aan te nemen.
Hij verkeerde in een toestand van be
treurenswaardige onzekerheid. Hij wilde
het oude geloof niet loslaten, en toch ge
voelde hiji, dat het hem eiken diag meer
ontzonk. Een „ongeloovige" te worden
was het ergste wat hij zich denken kon,
en met de lippen een overtuiging te be
lijden, waaraan zijn hart vreemd was,
scheen hem pQn geveinsdheid, waarvan
hij gruwde.
En toch kon hij niet met den Gods
dienst breken, en het geloof aan God
kwam altyd weer bij hem boven.
Den vorigen dag had hijj een brief van
huis ontvangen, waarin hem het gebeurde
te Wheal Anthony, en de wonderbare red
ding van Paul werd medegedeeld. Mary
Vivian bezat geen rijke verbeelding,' maar
zij haid een nauwkeurig en duidelijk ver
slag van het gebeurde weten te' geven.
Het was een aandoenlijke en hartroerende
brief, des te aandoenlijker, door zijn onge-
kunstelden eenvoud. Zij gaf geen op- of
aanmerkingen ten beste, maar ging regel
recht op haar doel af en eindigde zonder
eenige toevoeging. John voelde, dat zijn
oogen nat werden, terwijl hij den brief
las, en toen hij aan het slot gekomen was,
rolden de tranen hem over de wangen.
„God zegene den jongen", zeide hij bij
zich zelf, en begon weer van voren af
aan.
Na een derde lezing stond hij op, en be
gaf zich naar de hut van Israël Truscott,
zijn naasten buurman, evenals hij uit
Cornwalles afkomstig, om hem den briéf
voor te lezen.
Israël, die niet bijzonder gevoelig van
aard was, kon thans slechts met moeite
zijn ontroering bedwingen.
„Wel heb ik van mijn leven!" riep hij,
„wie heeft er ooit van zoo'n nobele daad
gehoord. Zoodra ik in het kosthuis kom,
John moet ik aan de jongens vertellen,
wat voor een zoon gij hebt."
Dien avond en den volgenden morgen
ontbrak hat John niet alan bezoekers. De
delvers bestormden in groepjes zijn hut,
blijft Spr. van meening, dat vooral in
het verleden hieraan een uitbreiding is
gegeven, die de levenssappen dezer ge
meente heeft aangetast en nog blijft aan
tasten.
Hel minst sympathiek is Spr. onder
de onderhavige omstandigheden het denk
beeld van Ged. Staten tot pensioenkor
ting. Geenszins zou dit deren, de te velen
die in Middelburg veel te hoog worden
bezoldigd, maar juist degenen wier sa
laris binnen matige grenzen is. Dus de
middelbare en hoogere ambtenarengroe-
pen. Pensioenkorting zou voor die groep
hier en daar salarisverhooging noodzake
lijk maken. Zijn echter B. en W. niet
bereid met een belangrijke salarisverla
ging te komen, dan zal Spr. noodgedwon
gen aan een voorstel tot pensioenkorting
zijn steun niet kunnen onthouden.
Spr. blijft êr bij, dat èn hooger loon
èn premievrij pensioen èn vacantiedagen
den gemeentedienst bijl zijne stand
vastigheid veel aantrekkelijker maken dan
het particuliere bedrijf. Dit is ontoelaat
baar.
B. en W. plaatsen vervolgens een vol
komen misplaatste sneer aan het adres
van Ged. St. n.l., dat de Provincie zelve
de maximaal belastingen heft. Niemand
die dat meer zal betreuren als genoemd
college, maar kan het college het soms
helpen, dat de provincie Zeeland, ten
deze veel ongunstiger positie inneemt dan
hare zusteren?
Wat de politie betreft, het overzicht
van andere gemeenten is slechts een be
wijs te meer, dat de toestand hier te
gunstig is. In dit verband vraagt Spr. of
reeds rapporten zijn gevraagd of inge
komen van den heer Commissaris van
Politie ten opzichte van de mogelijkheid
van langeren diensttijd en daaraan verbon
den finantiëele voordeelen. Zoo- mogelijk
overlegging. (De voorz.: ik denk er niet
over. Dhr Jeronimus: O!)
Spr. heeft den indruk, dat de loonen
van de werklieden van de provincie be
langrijk lager zijn dan die van de ge-
meerite Middelburg, maar al waren ze
zelfs hooger, dan noig zijn ze in Mid
delburg te hoog, omdat ze boven het
particuliere uitgaan. Hierbij; zij nog op
gemerkt, dat de provincie reeds de ge
deeltelijke pensioenkorting kent.
Spr. kan zich niet vereenigen met ver
laging van salarisben van gemeente-amb
tenaren, wel echter met de te booge loo
nen van werklieden.
Onjuist is den indruk te wekken, dat
Ged. Staten geene andere bezuiniging
voor den geest hadden, immers zij schre
ven, dat zij het voorshands niet op hun
weg achtten een gedetailleerd onderzoek
omtrent andere punten van gemeente
administratie in te stellen.
Het wil Spr. toeschijnen, dat het hut-
woord van B. en W. is een blijk van
machteloosheid, een „val ban que" spel.
waarbij zij zelfs in deze treurige finan-
tieele omstandigheden den nadruk leggen
op nieuwe finantieele lasten, die hoe nut
tig misschien ook, de noodzakelijke be
lastingverlaging uitsluiten. B. en W. wei
geren blijkbaar de hand aan den ploeg
te slaan.
Spr. wil: in de eerste plaats niet onge
past van den hoogen toren blazen, in
de tweede, plaats, dat B. eri W. de ver
schillende denkbeelden van Ged. Staten
op aangevoerde gronden ongewenscht vin
dend, eerlang den Raad voorstellen doen
dië tot beduidende belastingverlaging zul
len leiden.
Constructieve maatregelen zijn echter van
B. en W. niet te wachten, en de belasting
betalers mogen zich gelukkig prijzen, dat
wanneer althans van Spr. in den Raad
geen steun wordt gevonden, er nog een
voogd is, die bereid staat de helpende
hand te bieden.
Uit 'het geheele antwoord van B. en
W. spreekt voor Spr. kortzichtigheid. Niet
enkel ondernemers van bedrijven en ne
ringdoenden, maar in nog ruimere mate
de 'arbeiders in particuliere bedrijven zul
len de schadelijke gevolgen van de thans
gevoerde politiek ondervinden.
Er dient erkend te worden, dat de
wenken - van Ged.-Staten juist zijn en
vi&l het oogenblik is aangebroken om in
te grijpen.
Wie Middelburg als woonplaats aan
trekkelijk wil doen blijven moet mede
ijveren, dat de vermenigvuldigingsfactor,
en iederen keer moest John den brief
weer voorlezen voor een aandachtig luis
terend gehoor.
„Dat noem ik een flinke kerel I" riep
Luke Abott, een stevige Yankee uit Massa
chusetts. „Zoo'n jongen moest naar Ame
rika komen om er met zijn talenten te
woekeren. Ik zeg, dat het zonde en jam
mer is dat zoo iemand opgesloten blijft
in zoo'n klein hoekje. Hij heeft ruimte
noodig om tot zijn volle recht te komen.
Hij moet de vrije lucht van de groote
republiek inademen. Waarom geeft gij
hem geen kans, en laat hem overkomen,
Vivian?"
„Hij is beter, waar hij is", antwoord
de John Vivian kalm.
„Dat ben ik niet met u eens", zeide
Luke. „Maar 't zij hoe 't zij, hij is een
flinke kerel, buitengewoon flink voor een
Engelschman."
Terwijl John dien. middag in de scha
duw van zijn hut zat, had hij den brief
nogmaals overgelezen. Daarna was hij in
gedachten verzonken.
Duidelijk kwam het verleden hem weer
voor den geest, en voor een oogenblik
overviel hem weer het oude verlangen
om zijn vrouw en kinderen terug te zien.
In den laaitsten tijd had dit heimwee hem
slechts zelden geplaagd.
De tijd had zijn verlangen verzwakt, en
daar zijn vrouw hem nooit met een enkel
woord deed, gevoelen, dat zijn thuiskomst
Jezus, leven van mijn levenl
Jezus, dood van mijnen dood!
Zijt gebonden en geslagen.
In den bangsten zielenood,
Opdat ik niet hooploos sterven,
Maar Uw heerlijkheid zou erven.
Gij, o Jezus hebt gedragen
Lasteringen, spot en hoon;
Zijt gebonden en geslagen,
Gij des Vaders eigen Zoon!
Om van schuld en eeuwig lijden,
Mij, verloorne te bevrijden.
Heer, Verzoener van mijn zonden,
Heiland, die mij 'hebt gezocht,
Die mijn boeien hebt ontbonden,
En voor God mij vrijgekocht,
Ik onrein, in schuld verloren,
Ben opnieuw in U geboren!
Dank mijn Heiland voor Uw lijden,,
Voor Uw bittren, hangen nood;
Voor Uw heilig, biddend strijden,
Voor Uw trouw tot in den dood.
Voor de wonden U geslagen;
Voor het kruis door U gedragen!
Duizend, duizendmaal, o Heer,
Zij U daarvoor dank en eer!
die thans 1.2 is, gebracht wordt op 1
of daaronder. Spr. stelt voor het advies
niet aan Ged. Staten door te zenden,
doch daarvoor een ander op te stellen
onder mededeeling, dat de wenken van
Ged. Staten in ernstige overweging zul
len worden genomen.
Indien besloten mocht worden het
schrijven onveranderd of nagenoeg onver
anderd af te zenden, alsdan zon Spr.
van het afwijkend inzicht desnoods b^j
minderheidsno'ta kennis willen geven.
De voorzitter merkt op', dat dhr
Jeronimus zelf hoog van den toren heeft
geblazen. Wat de politie betreft, bijl 60
urige werkweek zouden eenige agenten
vrij komen. Maar Spr. zal daartoe nooit
het voorstel doen.
Spr. acht geen reden aanwezig, om een
minderheidsnota te zenden. Ged- Staten
zijn op de notulen der Raadsvergaderingen
geabonneerd.
Dhr Mes meent ook, dat Ged. Sta
ten het bij het rechte eind hebben inzake
de belastingen. B. en W- trachten de bei-
lastingbetalers in slaap te wiegen. Straks
komt het belastingbiljet en dan is Leiden
in last. (Geroep biji de S-D.A.P.'ers) Dhr
Mes: laat miji nu uitspreken.
Het college van R. en W. is ziende
blind en hoorende doof. (Geroep: Heb je
dat van den heer Jeronimus? Heb' je
het samen opgesteld?)
Spr. is overtuigd, dat de gemeente ©en
sociale taak heeft. Maar op den voorgrond
staat, dat het individu voor zichzelf moet
zorgen. Een deel der bevolking laat het
gaarne en direct op de gemeenschap aan
komen. In goede tijden spaart men niet
voor kwade dagen. Tempering van werk
loosheidsbemoeiing is dringend noodig.
Met het concept-antwoord van B- en W.
gaat Spr. dan ook niet accoord.
Dhr Paul merkt op', dat steun aan
werkloozen momenteel niet wordt ver
leend. D© uitgaven voor werkverschaffing
geschieden met goedkeuring door Ged.
Staten en met steun van het Rijlk.
Spr. zegt, dat dhr Mes niet heeft aan
getoond, dat het juist de werkloozen wa
ren, welke nu geholpen warden, die, toen
zjj! werk hadden, de bioscopen bevolkten.
Wat de belastingkwestie betreft, is Spr.
het met Bi- en W- eens, dat Ged. Staten'
ongelijk hadden met hun becijfering. Wij
moeten vergelijken de werkelijke belas
ting van het vorige jaar met die van
het tegenwoordige. En dan is de bere
kening van Ged. Staten onjuist.
Wat de politie betreft, meerit Spr. dat
de agentensalarissen in Middelbnrg aan
den Lagen kant zijn. Spr. is er tegen
het, politiepersoneel een langeren dienst
tijd dan den tegenwoordigen te laten ver
richten. Z© moeten ook dienst doen des
nachts en bij! slecht weer.
Spr. had niet verwacht, dat God. Staten
zouden komen met de pensioenkorting,
die niet anders is dan verkapte salaris!-
vermindering. D© salarissen bijl de pro
vincie zijn beter dan die van Middelburg,
zooals Spr. nader aantoont. Dit geldt ook
voor de werklieden.
Spr. wijst er op, dat Ged. Staten een
gewenscht was, begreep hij, dat zij liever
wilde dat fyj bleef waar hij was, en
daarom schikte hij zich zonder morren
in het onvermijdelijke. Men had er hem
nooit iets van geschreven dat Paul van
plan was naar hem toe te komen. Mary
meende, dat dit vroeg genoeg zou zjjn,
wanneer het mocht blijken, dat hij wer
kelijk zijn voornemen zou volvoeren. En
daar het onderwerp in langen tijd niet
was aangeroerd dacht zij, dat hij van de
reis had afgezien, en besloten was om
tehuis te blijven. Paul zelf had er op
zettelijk geen melding van gemaakt in
zijn brieven aan zijn vader, uit vrees, dat
deze het hem zou ontraden. John had
dus niet het flauwste vermoeden, dat de
knaap, dien hij' liefhad, als zijn eigen
zoon, en naar wien zijn hart op dat
oogenblik zoo sterk verlangde; thans op
weg was om zijn eenzaamheid te komen
deelen.
Het was dien middag benauwend stil.
Geen geluid verstoorde de rust van het
kamp. Slechts hoorde men nu en dan het
gepik van de spechten in het bosch achter
de hut. De nabijheid vaü het woud gaf
zelfs iets plechtigs aan de stilte.
John stofid eindelyk op, en rekte zich
uit in zijn volle lengte.
(Wordt vervolgd.)