DE ZEEUW tweede blad. langs den afgrond. Sta ten-Generaal. Üit de Provincie. Zoeklichties. xvii. VAN DONDERDAG 15 MAART 1928, No. 142. vennootschappen in h»t buitenland met bezittingen hier te lande, gelooct spr., dat een andere methode van belastingheffing beter is, dan dez.e N. V.'n te betrekken in de vermogensbelasting. De Minister van Financiën, de heer De Geer, zal vandaag antwoorden. EERSTE KAMER. Belastingdruk landgoederen. Aan de orde was gisteren het wetsont werp inzake de vermindering van belas tingdruk voor landgoederen in het belang van bet natuurschoon. De heer v. Em ti de n (V.D.) zegt voorkeur te hebben ge1 geven aan kapverboden. Overigens zou hij een verbintenis voor ten minste 25 jaar wenschen, daar anders bij stijgenden houtprijs of bij hoogere waarde als bouw terrein zij, die financieel© overwegingen laten domineeren, toch tot kappen of ver knoping overgaan. Hij behoudt zich zijtn stem nog voor. De heer Van Nagell van Amp- sen (V.D.) vraagt, wat onder natuur schoon is te verstaan. De heer P o 1 a, k (S.D.) betoogt, dat hei develden, plassen en allerlei ander na tuurschoon buiten de landgoederen door dit ontwerp niet worden, beschermd, om dat de belastingen daarop1 van weinilg of geen beteekenis zijn. Tal van stuikjes natuurschoon blijven met ondergang be dreigd. Spreker zal voorstemmen, in ver trouwen, dat verdere stappen alsnog zul len volgen. De heer B1 o m j o u s (R.K.) vestigt de de aandacht op het nut van ratiomeele boschexploitatie voor de levering van hout aan het mijnwezen, land- en tuin bouw, enz. Minister Kan antwoordt, dat finan cieel© overwegingen den staat belemme ren in den aankoop van allerlei bosschen en heidevelden. Daarom moet gestreefd worden naar eenvoudige middelen om het natuurschoon te beschermen. Minister De Geer zegt, dat voor de beslissing inzake de vraag, wat natuur schoon is, de Bosdhraad zal worden ge hoord. Tegen het leggen van een verbin tenis voor langen tijd bestaan overwe gende bezwaren. Het ontwerp wordt z..h.s. goedgekeurd. Verlaging inkomstenbelasting. Dan komt aan de orde het ontwerp tot verlaging van het tarief van de inkomsten belasting. De heer W i b a u t (S-D-) uit de meening, dat deze verlaging niet noodig is in het belang van kapibtatlvojrming. Overigens had verlaging van indirecte be lastingen moeten voorgaan. De heer DeGijselaar (C.H.) is voor stander van het ontwerp. De heer Slingenberg (V.D.) even eens, al hadden z.i. de indirecte belastin gen eerder moeten zijn verlaagd. MinisterDeGeer'verwijst naar de millioenennota, waarin de urgentie van deze verlaging is uiteengezet. Het ont werp wordt z.h.s. aangenomen, met aan- teekening, dat de sociaal-democraten er tegen zijn. Herziening Vermogensbelasting. Aan de orde is het ontwerp tot herzie ning van de vermogensbelasting, enz. De heer Slingenberg betoogt, dat de bloote eigendom thans naast het vruchtgebruik zal worden belast, hetgeen hij onbillijk acht. Daarna is aan de orde het wetsontwerp tot verlaging van het tarief der inkom stenbelasting, enz. welk ontwerp na korte bespreking z.h.st. wordt aangenomen. De Soc. Rem. willen geacht worden tegen te hebben gestemd. Hierop volgt het wetsontwerp tot her ziening van de wet op de vermogensbe lasting, waartegen door de heeren Slin genberg (V.D.), Koster (V.-B.) de Gijsel aar (C.H.) en De Veer (A.-iR.) bezwaren worden ontwikkeld. Laatstgenoemde verklaart, van de ur gentie van de voorgestelde wijziging niet overtuigd te zijn, terwijl het voor de schatkist niet noo'dig is, deze belasting opbrengst tot het hoogst mogelijke op te voeren. Ten aagzien van naamlooze FEUILLETON" (Vrij naar het Bagelseh.) 32J o Toby's mond was nu gesloten, maar zijn tanden klapperden op elkander als van iemand, die de koorts heeft. De ge- dachte kwam niet bij hem op, dat het Haul kon zijn. Zoo kon Paul er immers niet uitzien. «Maar. s?^dig kreeg deze hem in het oog. „Zijt gij het Mr Tobias?" riep hij hem toe. Op het geluid van die welbekende stem kreeg de oude man het te kwaad Hij vloog jI),1va.11 zDQe Plaats, en sprong als een dolle m het ronde, terwijl hij allerlei on- samenhangende kreten uitstootte. „0Heer! o Heer!" juichte hij, „hij is 't - hij is t - Ha, ha, hal De Heer zij ge loofd en geprezen. Ha, hal Toby ha!" het Wel WiSt het Wel Ha' 'ha' „Kom, Mr Tobias", zeide Paul, zijn best doende hem tot kalmte te brengen, hebt gij mij niets te zeggen." „Ja, ja! ha, ha, ha!" schreeuwde Toby. „Zoo gauw als ik tot mij zelf gekomen ben. Ha, ha, ha! De Heer zij ons genadig! Ik berst bijna van blijdschapl" TWEEDE KAMER, Wijziging leerlingenschaal. Aan de orde is de voortzetting van de algemeene beraadslagingen over het voor stel van wet van den heer Ziiflstra tot wijziging van de Lagercmderwijswet. De heer Zijdstra (A.R.) constateert, dat de geheele onderwijs p«rs de indie ning van zijn wetsvoorstel met instem ming heeft begroet, omdat het 't plat- eland uit den druk helpt. De heeren Tilanus en j rof. Visscher keurden met een beroep op Groen van Prinsterer het gebruik af, dat spr. van het recht van initiatief had gemaakt. Maar de eene spreker achtte het voorstel te belangrijk, de andere niet belangrijk genoeg om volgens de begin selen van Groen de indiening ervan te wettigen. Voorts werd beweerd, dat men van anti-rev. zijde de regeering geen uit gaven mag -opdringen en de leiding aan de regeering moet laten. Maar de anti revolutionairen zijn wel tegen verhooging van een begrootingspost, doch dit is toch iets anders dan een initiatiefvoorstel. Ging de stelling van den heer Tilanlus oip, dan zoiu geen enkel initiatiefvoorstel mo gelijk zijtn. De Kamer heeft zich ook vroeger reed's uitgesproken voor het recht om initiatief voorstellen in te dienen die groote uit gaven medebrengen, o.a. in Februari 1871 bij het voorstel-'s Jacobs om ƒ,600.000 subsidie te verleenen aan een stoomboot maatschappij VlissingenNew York. Wat prof. Visscher betreft, Groen zelf heeft wel een initiatiefvoorstel ingediend waar bij de consciëntie niet in het spel was: tot wijziging van d.'e Grondwet inzake het regentschap. Groen zeide: er moet ©en noodtoe stand zijn. Welnu, die is hier aanwezig: de kleine scholen verboeren thans in nood. D'it voorstel past dus goed in Groens beschouwingen. Bij den zevenja rigen leerplicht zweeg de heer Visscher in alle talen, ofschoon daarbij het anti revolutionair beginsel betrokken was. Nn spr. den noodtoestand wil wegnemen, die daarvan het gevo-lg is, komt hij met grof geschut tegen spreker. Dit zal het antirevolutionaire volk niet begrijpen. Men zegt, dat de regeering dit wets voorstel niet zal bekrachtigen. Spr. heeft dit niet gelezen uit de woiorden, die de minister van onderwijs gesproken heeft. In antwoord op den heer Bakker zeide de minister: de vraag of de leerlingenschaal moet worden gewijzigd, zal de regeering te juister tijd onder de oogen Zien. Welnu, die „juister tijd" is aangebroken als dit ontwerp zal zijn aangenomen .(hilariteit). Spr. verdedigt vervolgens nader den in houd van zijn wetsvoorstel. D© platte landsgemeenten komen dus door den ze venjarigen leerplicht in groote financieel© moeilijkheden. Sprekers voorstel brengt geld in de gemeentekas. Dcor sprekers voorstel worden de as sistenten weggenomen. Maar de proef met het assistentenstelsel is toch mislukt. .Bo vendien verdwijnt dit stelsel in elk geval in 1930. Spreker verdedigt de voorgestelde schaal. Er is geen sprake van, dat hij on- noodige splitsing wil, of dat hij een pre mie wil stellen op de klein© schoren. Kleine scholen moeten er altijd zijn in streken met dunne bevolking. En wij kunnen d'ie kleine scholen niet laten lijden. Het gaat niet aan, het plat teland te verplichten, den zevenjarigen leerplicht in te voeren, maar tegelijker tijd! a,an het platteland de daarvoor be- noodigde onderwijzers te weigeren. Het gaat maar voor 1V2 'jaar, zegt de heer Tilanus. Maar dit is een vierde gedeelte van den leertijd. Spreker concludeert, dat zijn voorstel ten goede komt aan de plattelandsgemeenten, aan de kleine scho len en aan het volksonderwijs. Het wetsvoorstel wordt aangenomen met 49 tegen 28 stemmen. Tegen de heeren J, B. van Dijk, van Gijn, Tilanus, mej. Westerman, Boom, Vis scher, Hermans, van Rijckevorsel, Ling- beek, Nolens, van Rappard, Staalman, En- „Dus zijt gij blij mij terug te zien?" vroeg Paul. „Blij?" riep Toby zich geweld aandoen de om stil te blijven staan, terwijl de tra nen hem langs de wangen biggelden. „Blij mijn jongen? Wel blij, dat bete-ekent niets bij hetgeen ik gevoel. Uw hand, kerel, Och Heer!" En Toby begon weer in het rond te draaien. Het duurde nog wel vijf minuten eer hij in zooverre bedaard was, dat hij in staat was, op verzoek van Paul, naar het ma chinegebouw te gaan, en den opzichter van het gebeurde te verwittigen. In den beginne wilde de opzichter vol strekt geen geloof slaan aan het onsamen hangend verhaal van den opgewonden ouden Wrench, totdat Paul zelf op het tooneel verscheen, en toen dreigde de man het te besterven van schrik. Nadat men Paul een warm bad en andere kleeren verstrekt had. .begon hij weer eenigszins op zich zelf te gelijken.. Zijn gelaat was echter bleek en uitgeteerd en droeg duidelijke sporen van slapeloos heid en doorgestanen angst. Intusschen had Toby zich naar Pen- wharf begeven, ten einde Mary Vivian de heugelijke tijding zoo voorzichtig moge lijk mede te deel en, en een wagentje te halen, om Paul daarmee naar huis te brengen. Mary was bezig om krip op haren gels, Bomans, van Rjjzewrk, Kuiper, r. i. Bilt, Decker, Bierena, Kampschoer, Lo- vink, Braat, mej. Meijer, Aalberse, van Wijnbergen, Suring, Kortenhorst en de voorzitter. De voorzitter deelt mee, dat de yer- dediging van 't wetsvoorstel in de Eerste Kamer door hem wordt opgedragen .aan den heer Zijlstra. Wijziging Ongevallenwet. Vervolgens komt aan de orde het wets ontwerp tot wijziging der Ongevallenwet 1921 (Invoering van het instituut der fa- brieksartsen). Van Soc. Dem. zijde werden enkele bezwaren geopperd, omdat de fabrieks- arts, aangesteld door den werkgever, in diens dienst is. Minister Slotemaker de Bruine merkt omtrent het doel van dit wets ontwerp o.m. het volgende op. De be doeling is te verkrijgen, dat het insti tuut van de fabrieksartsen zal werken in het belang der arbeiders. Dat instituut verzekert snellere en betere geneeskun dige hulp en snellere regeling der gel delijke uitkeeringen. Het wetsontwerp is verder van nut voor de industrie. Spr. ontkent niet, dat men hier te doen heeft met een verderen stap op den weg van overneming van een deel van de staats taak door de particulieren, maar wel ont kent hij, dat dit instituut enkel is in het belang van den werkgever. Als dit ontwerp zal worden" aangenomen hoopt spreker dat het met vertrouwen zal wor den ontvangen, welk vertrouwen de op zet is van de geheele zaak. Vandaag wordt de behandeling van het ontwerp voortgezet. VERLAGING DER LEERLINGEN SCHAAL. Toch nog een kans op verlaging? In verband met wat wij gisteren schre ven ©ver de al of niet uitvoering van het ontwerp-Zijlstra tot verlaging van de leer lingenschaal, laten wij hier een en ander volgen uit het Kameroverzicht van „De Maasbode". De schrijver is blijkbaar bevreesd dat dit ontwerp tenslotte toch nog voor rang zal hebben hoven dat tot invoering van den 7-jarigen leerplicht. We hebben hier, zoo meent hij, te doen met een handige politieke zet, wat als volgt wordt beredeneerd: „Als het waar was, dat de nood drong tot verlaging van de leerlingenschaal, zoo als de voorsteller beweerde, dan had hij in November 1926 naast de motie-Su- ring, over den zevenjarigen leerplicht, een motie moeten indienen .voor gelijktijdige of vroegere verlaging van de leerlingen schaal. Dat heeft hij niet gedaan, maar met zijn initiatief-voorstel is hij pas ge komen, toen de regeering haar ontwerp voor herstel van den zevenjarigen leer plicht had ingediend. Hier begint naar onze meening de po litiek, want de anti-revolutionairen, en dus ook de heer Zijlstra, zijn tegen den' leerplicht en tegen het verplichte zeven de leerjaar. Had een leider als oud minis ter Heemskerk, een dergelijk initiatief voorstel gedaan, dan zou men dadelijk politiek vermoed hebben, nu blijkbaar niet. Deze politicus hield zich ook zorgvuldig buiten het politiek debat, niettegenstaan- en prof. Visscher door een reohtstreek- schen aanval een poging deed om hem er in te betrekken. Toch had hij wel de leiding, al deed hij het bijna onzicht baar. Bij de replieken scheen het een oogen- blik, dat de heer Gerhard lont rook, toen hij niet meer of minder eischte, dan dat de Eerste Kamer eerst het leerplicht-ont werp van de regeering zou behandelen, en aannemen. Met de geruststellende ver klaring van den heer Zijlstra, .dat het steeds zijn bedoeling was geweest, dat het regeeringsontwerp den voorrang bij de behandeling zou hebben, nam hij ech ter genoegen en de S. D. A. P. stemde vóór het voorstel-Zijlstra. Vloog zij er in? vragen wij. Nu de Tweede Kamer dit initiatief voorstel heeft aangenomen, dringt zich de vraag op, wat hiervan het gevolg zal zijn en of de kans niet heel groot is, dat de voorstanders van den zevenjari gen leerplicht zich een kat in den zak hebben gekocht. hoed te naaien, toen .Toby binnentrad. David zat voor het vuur met een boek in de hand. Het gelaat van den laatste droeg weinig sporen van droefheid, maar men kon het Mary aanzien, dat zij bitter geleden had. Zij zag bleek, en het was duidelijk, dat zij weinig geslapen en veel geweend had. Zuchtend zag zij op toen Toby bin nenkwam en zwijgend wees zij hem een stoel. Maar Toby ging niet zitten. Eenige oogenblikken zwegen beiden, toen 'begon hij:„In uw geval, zou ik er dat zwarte goed niet opnaaien, voordat ik. zeker wist, dat hij dood was". „Maar ik weet het zeker", zeide zij, wederom zuchtende. „Hoe kunt gij toch zoo praten?" „Wel", zei Toby een ruk aan zijn das gevende, en met het eene oog knippende, „ik praat zoo, omdat ik misschien meer weet dan gij." „Wat zoudt gij weten?" vraagde Mary bits. Zij hield niet van Toby, en zijn bezoek was haar niet welkom. „Ik kom juist van de Wheal Anthony" „Nu, en wat zou dat?" Bij deze vraag, hief David het hoofd op, en zag Toby onderzoekend aan. „Wel, ik heb daar gehoord, dat het niet onmogelijk zou zijn, indien Paul nog leefde. Men heeft onlSekt, dat er nog één uitweg bestond, waaraan niemand Welk voorstel de Eerste Kamer he<t eerst behandelen zal, daarop heeft de heer Zijlstra geen invloed, tenzij hij met het inzenden van zijn memorie van ant woord zoolang wacht, totdat het regee ringsontwerp behandeld js, maar dan ook verandert de thans geschapen toestand niet. Verwacht mag niet worden, maar dat is een bijkomende zaak, dat hij dit doen zal. D'e regeering heeft uitdrukkelijk ver klaard, dat zij maar voor een van beide voorstellen, de zevenjarige leerplicht, of de verlaging der leerlingenschalen geld heeft. Het is de vraag of er in de Eerste Kamer een meerderheid is voor de in voering van den zevenjarigen leerplicht. Reeds bij het vorige regeeringsontwerp tot instelling van een zevende leerjaar bleek daarvoor niet veel enthousiasme. Nu krijgt de Eerste Kamer de keus en dringt zich de vraag op wat de Katho lieken daar zullen doen en of zij zich zullen scharen aan de zijde van de A.R. en Chr. Hist. Het gaat hier om een principieel© vraag en dan zou het ons niets verwonderen als bij de Chr.-Hist. zelfs een man als de Vos van Steenwijk over zijn bezwaar tegen dit initiatief zal heenstappen. De strijd door de Tweede Kamer sedert November 1926 gevoerd voor het herstel van het zevende leerjaar is nu het re- geeringsvoorstel met het voorstel-Zijlstra tot verlaging van de leerlingenschaal ge lijktijdig in behandeling komen plotseling van aanzien veranderd. In het zicht van de overwinning is een nederlaag niet uitgesloten. Ook al volgt de Eerste Ka mer bij de behandeling de volgorde van de .Tweede Kamer bij dit ontwerp en bij dit voorstel, dan nog kan ze den ze venjarigen leerplicht verwerpen en hét voprstel-Zijlstra aannemen op de over weging, dat de regeering slechts geld beschikbaar heeft voor een van beide maatregelen. Zóó bezien, zou het ontwerp inder daad effect kunnen hebben. De kans dat het zoo zal gaan, lijkt ons echter vrijwel uitgesloten. Het is niet onmogelijk, dat het ontwerp ook in den Senaat een meerderheid vindt. Maar tenzij de Regeering haar hou ding 'finaal wijzigt is dan jok het eindpunt bereikt. (In ons artikeltje van gisteren over deze zaak, spraken wij ten onrechte van Minister de Geer. Het was Ministc. Was zink, die verklaarde, dat de Regeering uitgaven, voortvloeiende uit een verla ging van de leerlingenschaal, niet voor, hare rekening 'kan nemen.) Met St.ct. nr. 58 werden verzonden afdrukken van de akten betreffende de Coöp. Bakkerij en Verbruiksvereeniging „Ons Belang" U-A-, Goes. Nleuwdcro. Woensdagavond gaf de Chr. Zangvereen. „De Lofstem", directeur dhr J. v. Westen te Borssele, haapjaar- lijksche uitvoering in de goed gevulde Gerei. Kerlc. Op de gebruikelijke wijze werd de vergadering door den voorzitter, dhr H. Lammerse, geopend, waarna; het programma op' verdienstelijke wijze werd afgewerkt. Opnieuw bleek, dat het koor beschikt over verscheidene goeie krach ten en dat met ijver gestuieerd is. Van de kleinere nummers, die gezongen wer den, kwamen „Soli D©oi Gloria", „Zalig zijn de dooden, die in den Heere ster ven", „Zondag" en „Leid mij!, Heiland" zeer goed tot hun recht. Het hoogtepunt van den avond was echter de Cantate naar Psalm 104 (woor den van mevr. P-oléij en muziek van dhr J. van Westen uit Goes). In deze cantate, •die op hei orgel begeleid werd door dhr Ghr. Melse, werden de solo-partijten voor sopraan, alt en bas zeer goed) gezongen; alleen in de bas-so!o| moet nog meer voordracht worden gelegd. Ook de ko ren werden prachtig uitgevoerd. Echter moet het slotkoor meer gedragen en ge accentueerd) gezongen worden. Ter afwisseling zong het kinderkoor „D'e kleine Lofstem" eenige nummertjes, waarvan „Jezus' Schaapje" nog het best geslaagd! is. Alles samengenomen, wals het'een mooie afvond'. De opbrengst was bestemd voor de Zending onder de Joden. vroeger had gedacht." Mary legde haar werk neer en bewoog zich onrustig op haren stoel. Zij werd zoo wit als een doek, en hare' handen begonnen te beven. „Zegt gij dit om mij te kwellen, of bestaat er werkelijk hoop?" vraagde zij met heesche stem. „Er is werkelijk hoop", antwoordde Toby met een nieuwen ruk aan zijn das. „Er is inderdaad alle hoop, ja, ik zou haast durven zeggen, het is zoo goed als zeker, dat hij nog leeft." „Mr Wrench", zeide zij, opspringende, en hem vlak in de oogen ziende, „zeg mij alles: Is... is..." „Ja, Mrs Vivian, hij leeft". Bij deze woorden sprong David op, alsof hem een kogel getroffen had, maar hjj ging onmiddellijk weer zitten, terwijl zijn gelaat de grootste ontsteltenis ver ried. „Hm!" zeide Toby groote oogefi opzet tende, „wat scheelt u?" Maar David gaf geen antwoord en Toby herhaalde zijne vraag niet. Hetgeen hij gezien had, gaf hem echter langen Tijd daarna stof tot overdenking. „Gij zegt, dat Paul leeft?" vraagde Ma ry, toen zij van haar eerste verbazing bekomen was. „Weet gij het zeker heel zeker?" „Zoo zeker als ik weet, dat ik hier ben", zeide ïoby. „Ik heb hem gezien, Dat bij de behandeling van de begroo ting van het Wegenfonds in de afdeelin- gen der Tweede Kamer ook aan Zeeland aandacht werd geschonken, zullen velen met genoegen zien. De manier waarop dit gebeurde, kan me echter maar matig bevallen. Aangedrongen werd o.a. op verbete ring van de rivier-overgangen om zoo een betere verbinding met het Zuiden des lands te krijgen. In het belang van Zeeland en de Zeeuw- sche bevolking? Omdat Zeeland toch ook tot Nederland behoort, en de Zeeuwen ook hun deel in de belastingen hebben bij te dragen? Neen, de motiveering was een andere. Betere verbindingen werden bepleit, om dat anders het bezwaar bestaat, dat in zonderheid Zeeland en West-Noord-Bra bant zich meer en meer op België gaan oriënteeren, inplaats van op Rotterdam. Het Rotterda msche belang "en niet dat van Zeeland gaf hier dus den doorslag. Gelukkig maar, tot op zekere hoogte, dat België zoo dicht in de buurt ligt. 'tKan er toe meewerken, dat de Zeeuw- sche belangen niet heelemaal vergeten worden. OPMERKER. Krab'bendijke. Woensdagavond verga derde de A.R. Kiesvereen. onder leiding van haar voorz. dhr C. P. Vogelaar Sr. De heer I. Smallegange behandelde op aangename wijze Artikel 4 van ons Program. Aan de gedachtenwisse- ling-namen deel de heeren Van Hekken, Haverhoek, Tramper en C. P. Vogelaar Sr. Als tweede spreker trad op dhr Schwartz, die uiteenzette „de politieke kant van het vraagstuk der lijkverbran ding". Spr. toonde aan, hoe ons stand punt in deze kwestie moot zijn. Met den spreker wisselden van gedachten de hee ren C. P. Vogelaar Jr., Haverhoek, .P v. Harn en J. Verlare Jr. Als afgevaardigden naar Prov. Com. en Centrale Goes wer den gekozen de heeren Jac. Kloosterman, C. P. Vogelaar Jr. en als secundus dhr G. v. Harn. Dhr Schwartz eindigde deze goed bezochte vergadering met dankge bed. De Kiesvereen. mag met voldoening op haar arbeid in dezen winter terug zien. In totaal werden vier vergaderingen ge houden. In de Dec.-verg. behandelde dhr Schwartz: Schoolartsen; in de Jan.-verg. dhr Van Hekken; Art. 177 R. R.en in de Febr.-verg. dhr Haverhoek: De we derinvoering van de doodstraf. 'tZand. Dinsdagavond hield d'e A. R. Kiesvereeniging alhier haar jaarvergade ring. De voorzitter, de heer J. Lorier, heette in het bijzonder welkom het nieuw toegetreden lid Dekker en de heeren de lvroo en Aarnoutse, die als afgevaardigden van de A.R. Kiesvereeniging van Koude- kerke deze jaarvergadering bijwoonden. Uitgebracht werden de jaarverslagen van den secretaris en den penningmeester. De secretaris liet uit zijn verslag blijken, dat het aantal leden in het afgeloopen jaar was teruggeloopen. Blijkens het jaar verslag van den penningmeester bedroeg het kassaldo f 26.75. Daarna behandelde de voorzitter 'het onderwerp: De A.-R. en de S. G. Partij, Spreker liet in zijn inleiding uitkomen, dat tusschen beide partijen zoowel prac- tische als principieele verschillen bestaan. Hij stond achtereenvolgens s.il bij de coa litie, den schoolstrijd, de openbare lees zalen, sociale wetgeving, assurantie en art. 36 der Geloofsbelijdenis. Op dit leer zaam onderwerp volgde een drukke be spreking. De heer de Vriend eindigde met dankgebed. BRIEF UIT MIDDELBURG. Amice, Wat hebben we heerlijke lentedagen achter onsEen .wolkenlooze hemel, ver kwikkende zonneschijn, 'n herlevende na/ tuur in één woord. Vroeger bleef dit alles voor den stedeling een min of meer gesloten boek; thans voert de autobus den reizigers langs de ontluikende lente»- woelde van het schoone Walcheren, den tuin van Zeeland. In de voortuintjes der ik heb met hem gesproken, ik heb hem; de hand geschud, zoo waar als ik leef, 'tls een wonderbare redding geweest. Maar gij zult er later alles van hooren. Nu moet ik nog een wagentje gaan halen, om hem daarmee thuis te brengen. Zorg maar, dat gij zijn bed klaar hebt, want hij is heel zwak en leelijk gekneusd, en gehavend. Maar over een dag of wat zal hij weerzoo frisch zijn, als een hoentje". Thans stond David van zijn stoel op én rekte zich uit als iemand, die geslapen heeft. Hij zag bleek en ontdaan, en Toby ontving geenszins den indruk, dat hij zich boven mate verheugde in de red ding van zijn broeder. Inderdaad waren David's gevoelens van een zeer gemengden aard. Hij was tege lijk blijde en teleurgesteld toen hij vernam, dat zijn broeder nog in leven was; blijde omdat hij op zijne manier van Paul hield, teleurgesteld omdat diens terugkeer tot het leven hem waarschijnlijk in groote moeilijkheden zou brengen. In de mee ning, dat Paul werkelijk omgekomen was, had hij zich dien morgen naar de kamer van zijn broeder begeven, diens sleutel ge zocht en daarmede de kist geopend, waar in deze zijne spaarpenningen bewaarde. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1928 | | pagina 5