DE ZEEUW
tweede blad.
langs den afgrond.
Sta ten-Generaal.
Üit de Provincie.
Zoeklichties.
xvii.
VAN
DONDERDAG 15 MAART 1928, No. 142.
vennootschappen in h»t buitenland met
bezittingen hier te lande, gelooct spr., dat
een andere methode van belastingheffing
beter is, dan dez.e N. V.'n te betrekken
in de vermogensbelasting.
De Minister van Financiën, de heer De
Geer, zal vandaag antwoorden.
EERSTE KAMER.
Belastingdruk landgoederen.
Aan de orde was gisteren het wetsont
werp inzake de vermindering van belas
tingdruk voor landgoederen in het belang
van bet natuurschoon. De heer v. Em ti
de n (V.D.) zegt voorkeur te hebben ge1
geven aan kapverboden. Overigens zou
hij een verbintenis voor ten minste 25
jaar wenschen, daar anders bij stijgenden
houtprijs of bij hoogere waarde als bouw
terrein zij, die financieel© overwegingen
laten domineeren, toch tot kappen of ver
knoping overgaan. Hij behoudt zich zijtn
stem nog voor.
De heer Van Nagell van Amp-
sen (V.D.) vraagt, wat onder natuur
schoon is te verstaan.
De heer P o 1 a, k (S.D.) betoogt, dat hei
develden, plassen en allerlei ander na
tuurschoon buiten de landgoederen door
dit ontwerp niet worden, beschermd, om
dat de belastingen daarop1 van weinilg
of geen beteekenis zijn. Tal van stuikjes
natuurschoon blijven met ondergang be
dreigd. Spreker zal voorstemmen, in ver
trouwen, dat verdere stappen alsnog zul
len volgen.
De heer B1 o m j o u s (R.K.) vestigt de
de aandacht op het nut van ratiomeele
boschexploitatie voor de levering van
hout aan het mijnwezen, land- en tuin
bouw, enz.
Minister Kan antwoordt, dat finan
cieel© overwegingen den staat belemme
ren in den aankoop van allerlei bosschen
en heidevelden. Daarom moet gestreefd
worden naar eenvoudige middelen om het
natuurschoon te beschermen.
Minister De Geer zegt, dat voor de
beslissing inzake de vraag, wat natuur
schoon is, de Bosdhraad zal worden ge
hoord. Tegen het leggen van een verbin
tenis voor langen tijd bestaan overwe
gende bezwaren.
Het ontwerp wordt z..h.s. goedgekeurd.
Verlaging inkomstenbelasting.
Dan komt aan de orde het ontwerp tot
verlaging van het tarief van de inkomsten
belasting. De heer W i b a u t (S-D-) uit de
meening, dat deze verlaging niet noodig
is in het belang van kapibtatlvojrming.
Overigens had verlaging van indirecte be
lastingen moeten voorgaan.
De heer DeGijselaar (C.H.) is voor
stander van het ontwerp.
De heer Slingenberg (V.D.) even
eens, al hadden z.i. de indirecte belastin
gen eerder moeten zijn verlaagd.
MinisterDeGeer'verwijst naar de
millioenennota, waarin de urgentie van
deze verlaging is uiteengezet. Het ont
werp wordt z.h.s. aangenomen, met aan-
teekening, dat de sociaal-democraten er
tegen zijn.
Herziening Vermogensbelasting.
Aan de orde is het ontwerp tot herzie
ning van de vermogensbelasting, enz.
De heer Slingenberg betoogt, dat
de bloote eigendom thans naast het
vruchtgebruik zal worden belast, hetgeen
hij onbillijk acht.
Daarna is aan de orde het wetsontwerp
tot verlaging van het tarief der inkom
stenbelasting, enz. welk ontwerp na korte
bespreking z.h.st. wordt aangenomen. De
Soc. Rem. willen geacht worden tegen te
hebben gestemd.
Hierop volgt het wetsontwerp tot her
ziening van de wet op de vermogensbe
lasting, waartegen door de heeren Slin
genberg (V.D.), Koster (V.-B.) de
Gijsel aar (C.H.) en De Veer (A.-iR.)
bezwaren worden ontwikkeld.
Laatstgenoemde verklaart, van de ur
gentie van de voorgestelde wijziging niet
overtuigd te zijn, terwijl het voor de
schatkist niet noo'dig is, deze belasting
opbrengst tot het hoogst mogelijke op
te voeren. Ten aagzien van naamlooze
FEUILLETON"
(Vrij naar het Bagelseh.)
32J o
Toby's mond was nu gesloten, maar
zijn tanden klapperden op elkander als
van iemand, die de koorts heeft. De ge-
dachte kwam niet bij hem op, dat het
Haul kon zijn. Zoo kon Paul er immers
niet uitzien.
«Maar. s?^dig kreeg deze hem in het
oog. „Zijt gij het Mr Tobias?" riep hij
hem toe.
Op het geluid van die welbekende stem
kreeg de oude man het te kwaad Hij vloog
jI),1va.11 zDQe Plaats, en sprong als een
dolle m het ronde, terwijl hij allerlei on-
samenhangende kreten uitstootte.
„0Heer! o Heer!" juichte hij, „hij is 't
- hij is t - Ha, ha, hal De Heer zij ge
loofd en geprezen. Ha, hal Toby
ha!" het Wel WiSt het Wel Ha' 'ha'
„Kom, Mr Tobias", zeide Paul, zijn best
doende hem tot kalmte te brengen, hebt
gij mij niets te zeggen."
„Ja, ja! ha, ha, ha!" schreeuwde Toby.
„Zoo gauw als ik tot mij zelf gekomen
ben. Ha, ha, ha! De Heer zij ons genadig!
Ik berst bijna van blijdschapl"
TWEEDE KAMER,
Wijziging leerlingenschaal.
Aan de orde is de voortzetting van de
algemeene beraadslagingen over het voor
stel van wet van den heer Ziiflstra tot
wijziging van de Lagercmderwijswet.
De heer Zijdstra (A.R.) constateert,
dat de geheele onderwijs p«rs de indie
ning van zijn wetsvoorstel met instem
ming heeft begroet, omdat het 't plat- eland
uit den druk helpt. De heeren Tilanus
en j rof. Visscher keurden met een beroep
op Groen van Prinsterer het gebruik
af, dat spr. van het recht van initiatief
had gemaakt. Maar de eene spreker achtte
het voorstel te belangrijk, de andere niet
belangrijk genoeg om volgens de begin
selen van Groen de indiening ervan te
wettigen.
Voorts werd beweerd, dat men van
anti-rev. zijde de regeering geen uit
gaven mag -opdringen en de leiding aan
de regeering moet laten. Maar de anti
revolutionairen zijn wel tegen verhooging
van een begrootingspost, doch dit is toch
iets anders dan een initiatiefvoorstel. Ging
de stelling van den heer Tilanlus oip,
dan zoiu geen enkel initiatiefvoorstel mo
gelijk zijtn.
De Kamer heeft zich ook vroeger reed's
uitgesproken voor het recht om initiatief
voorstellen in te dienen die groote uit
gaven medebrengen, o.a. in Februari 1871
bij het voorstel-'s Jacobs om ƒ,600.000
subsidie te verleenen aan een stoomboot
maatschappij VlissingenNew York. Wat
prof. Visscher betreft, Groen zelf heeft
wel een initiatiefvoorstel ingediend waar
bij de consciëntie niet in het spel was:
tot wijziging van d.'e Grondwet inzake het
regentschap.
Groen zeide: er moet ©en noodtoe
stand zijn. Welnu, die is hier aanwezig:
de kleine scholen verboeren thans in
nood. D'it voorstel past dus goed in
Groens beschouwingen. Bij den zevenja
rigen leerplicht zweeg de heer Visscher
in alle talen, ofschoon daarbij het anti
revolutionair beginsel betrokken was. Nn
spr. den noodtoestand wil wegnemen, die
daarvan het gevo-lg is, komt hij met
grof geschut tegen spreker. Dit zal het
antirevolutionaire volk niet begrijpen.
Men zegt, dat de regeering dit wets
voorstel niet zal bekrachtigen. Spr. heeft
dit niet gelezen uit de woiorden, die de
minister van onderwijs gesproken heeft.
In antwoord op den heer Bakker zeide de
minister: de vraag of de leerlingenschaal
moet worden gewijzigd, zal de regeering
te juister tijd onder de oogen Zien. Welnu,
die „juister tijd" is aangebroken als dit
ontwerp zal zijn aangenomen .(hilariteit).
Spr. verdedigt vervolgens nader den in
houd van zijn wetsvoorstel. D© platte
landsgemeenten komen dus door den ze
venjarigen leerplicht in groote financieel©
moeilijkheden. Sprekers voorstel brengt
geld in de gemeentekas.
Dcor sprekers voorstel worden de as
sistenten weggenomen. Maar de proef met
het assistentenstelsel is toch mislukt. .Bo
vendien verdwijnt dit stelsel in elk geval
in 1930.
Spreker verdedigt de voorgestelde
schaal. Er is geen sprake van, dat hij on-
noodige splitsing wil, of dat hij een pre
mie wil stellen op de klein© schoren.
Kleine scholen moeten er altijd zijn in
streken met dunne bevolking.
En wij kunnen d'ie kleine scholen niet
laten lijden. Het gaat niet aan, het plat
teland te verplichten, den zevenjarigen
leerplicht in te voeren, maar tegelijker
tijd! a,an het platteland de daarvoor be-
noodigde onderwijzers te weigeren. Het
gaat maar voor 1V2 'jaar, zegt de heer
Tilanus. Maar dit is een vierde gedeelte
van den leertijd. Spreker concludeert, dat
zijn voorstel ten goede komt aan de
plattelandsgemeenten, aan de kleine scho
len en aan het volksonderwijs.
Het wetsvoorstel wordt aangenomen
met 49 tegen 28 stemmen.
Tegen de heeren J, B. van Dijk, van
Gijn, Tilanus, mej. Westerman, Boom, Vis
scher, Hermans, van Rijckevorsel, Ling-
beek, Nolens, van Rappard, Staalman, En-
„Dus zijt gij blij mij terug te zien?"
vroeg Paul.
„Blij?" riep Toby zich geweld aandoen
de om stil te blijven staan, terwijl de tra
nen hem langs de wangen biggelden. „Blij
mijn jongen? Wel blij, dat bete-ekent niets
bij hetgeen ik gevoel. Uw hand, kerel,
Och Heer!" En Toby begon weer in het
rond te draaien.
Het duurde nog wel vijf minuten eer hij
in zooverre bedaard was, dat hij in staat
was, op verzoek van Paul, naar het ma
chinegebouw te gaan, en den opzichter van
het gebeurde te verwittigen.
In den beginne wilde de opzichter vol
strekt geen geloof slaan aan het onsamen
hangend verhaal van den opgewonden
ouden Wrench, totdat Paul zelf op het
tooneel verscheen, en toen dreigde de
man het te besterven van schrik.
Nadat men Paul een warm bad en
andere kleeren verstrekt had. .begon hij
weer eenigszins op zich zelf te gelijken..
Zijn gelaat was echter bleek en uitgeteerd
en droeg duidelijke sporen van slapeloos
heid en doorgestanen angst.
Intusschen had Toby zich naar Pen-
wharf begeven, ten einde Mary Vivian de
heugelijke tijding zoo voorzichtig moge
lijk mede te deel en, en een wagentje te
halen, om Paul daarmee naar huis te
brengen.
Mary was bezig om krip op haren
gels, Bomans, van Rjjzewrk, Kuiper, r.
i. Bilt, Decker, Bierena, Kampschoer, Lo-
vink, Braat, mej. Meijer, Aalberse, van
Wijnbergen, Suring, Kortenhorst en de
voorzitter.
De voorzitter deelt mee, dat de yer-
dediging van 't wetsvoorstel in de Eerste
Kamer door hem wordt opgedragen .aan
den heer Zijlstra.
Wijziging Ongevallenwet.
Vervolgens komt aan de orde het wets
ontwerp tot wijziging der Ongevallenwet
1921 (Invoering van het instituut der fa-
brieksartsen).
Van Soc. Dem. zijde werden enkele
bezwaren geopperd, omdat de fabrieks-
arts, aangesteld door den werkgever, in
diens dienst is.
Minister Slotemaker de Bruine
merkt omtrent het doel van dit wets
ontwerp o.m. het volgende op. De be
doeling is te verkrijgen, dat het insti
tuut van de fabrieksartsen zal werken
in het belang der arbeiders. Dat instituut
verzekert snellere en betere geneeskun
dige hulp en snellere regeling der gel
delijke uitkeeringen. Het wetsontwerp is
verder van nut voor de industrie. Spr.
ontkent niet, dat men hier te doen heeft
met een verderen stap op den weg van
overneming van een deel van de staats
taak door de particulieren, maar wel ont
kent hij, dat dit instituut enkel is in
het belang van den werkgever. Als dit
ontwerp zal worden" aangenomen hoopt
spreker dat het met vertrouwen zal wor
den ontvangen, welk vertrouwen de op
zet is van de geheele zaak.
Vandaag wordt de behandeling van het
ontwerp voortgezet.
VERLAGING DER LEERLINGEN
SCHAAL.
Toch nog een kans op verlaging?
In verband met wat wij gisteren schre
ven ©ver de al of niet uitvoering van het
ontwerp-Zijlstra tot verlaging van de leer
lingenschaal, laten wij hier een en ander
volgen uit het Kameroverzicht van „De
Maasbode".
De schrijver is blijkbaar bevreesd
dat dit ontwerp tenslotte toch nog voor
rang zal hebben hoven dat tot invoering
van den 7-jarigen leerplicht.
We hebben hier, zoo meent hij, te doen
met een handige politieke zet, wat als
volgt wordt beredeneerd:
„Als het waar was, dat de nood drong
tot verlaging van de leerlingenschaal, zoo
als de voorsteller beweerde, dan had hij
in November 1926 naast de motie-Su-
ring, over den zevenjarigen leerplicht, een
motie moeten indienen .voor gelijktijdige
of vroegere verlaging van de leerlingen
schaal. Dat heeft hij niet gedaan, maar
met zijn initiatief-voorstel is hij pas ge
komen, toen de regeering haar ontwerp
voor herstel van den zevenjarigen leer
plicht had ingediend.
Hier begint naar onze meening de po
litiek, want de anti-revolutionairen, en
dus ook de heer Zijlstra, zijn tegen den'
leerplicht en tegen het verplichte zeven
de leerjaar. Had een leider als oud minis
ter Heemskerk, een dergelijk initiatief
voorstel gedaan, dan zou men dadelijk
politiek vermoed hebben, nu blijkbaar niet.
Deze politicus hield zich ook zorgvuldig
buiten het politiek debat, niettegenstaan-
en prof. Visscher door een reohtstreek-
schen aanval een poging deed om hem
er in te betrekken. Toch had hij wel de
leiding, al deed hij het bijna onzicht
baar.
Bij de replieken scheen het een oogen-
blik, dat de heer Gerhard lont rook, toen
hij niet meer of minder eischte, dan dat
de Eerste Kamer eerst het leerplicht-ont
werp van de regeering zou behandelen,
en aannemen. Met de geruststellende ver
klaring van den heer Zijlstra, .dat het
steeds zijn bedoeling was geweest, dat
het regeeringsontwerp den voorrang bij
de behandeling zou hebben, nam hij ech
ter genoegen en de S. D. A. P. stemde
vóór het voorstel-Zijlstra. Vloog zij er
in? vragen wij.
Nu de Tweede Kamer dit initiatief
voorstel heeft aangenomen, dringt zich
de vraag op, wat hiervan het gevolg zal
zijn en of de kans niet heel groot is,
dat de voorstanders van den zevenjari
gen leerplicht zich een kat in den zak
hebben gekocht.
hoed te naaien, toen .Toby binnentrad.
David zat voor het vuur met een boek
in de hand. Het gelaat van den laatste
droeg weinig sporen van droefheid, maar
men kon het Mary aanzien, dat zij bitter
geleden had.
Zij zag bleek, en het was duidelijk, dat
zij weinig geslapen en veel geweend had.
Zuchtend zag zij op toen Toby bin
nenkwam en zwijgend wees zij hem een
stoel. Maar Toby ging niet zitten. Eenige
oogenblikken zwegen beiden, toen 'begon
hij:„In uw geval, zou ik er dat zwarte
goed niet opnaaien, voordat ik. zeker wist,
dat hij dood was".
„Maar ik weet het zeker", zeide zij,
wederom zuchtende. „Hoe kunt gij toch
zoo praten?"
„Wel", zei Toby een ruk aan zijn das
gevende, en met het eene oog knippende,
„ik praat zoo, omdat ik misschien meer
weet dan gij."
„Wat zoudt gij weten?" vraagde Mary
bits. Zij hield niet van Toby, en zijn
bezoek was haar niet welkom.
„Ik kom juist van de Wheal Anthony"
„Nu, en wat zou dat?" Bij deze vraag,
hief David het hoofd op, en zag Toby
onderzoekend aan.
„Wel, ik heb daar gehoord, dat het
niet onmogelijk zou zijn, indien Paul nog
leefde. Men heeft onlSekt, dat er nog
één uitweg bestond, waaraan niemand
Welk voorstel de Eerste Kamer he<t
eerst behandelen zal, daarop heeft de
heer Zijlstra geen invloed, tenzij hij met
het inzenden van zijn memorie van ant
woord zoolang wacht, totdat het regee
ringsontwerp behandeld js, maar dan ook
verandert de thans geschapen toestand
niet. Verwacht mag niet worden, maar
dat is een bijkomende zaak, dat hij dit
doen zal.
D'e regeering heeft uitdrukkelijk ver
klaard, dat zij maar voor een van beide
voorstellen, de zevenjarige leerplicht, of
de verlaging der leerlingenschalen geld
heeft. Het is de vraag of er in de Eerste
Kamer een meerderheid is voor de in
voering van den zevenjarigen leerplicht.
Reeds bij het vorige regeeringsontwerp
tot instelling van een zevende leerjaar
bleek daarvoor niet veel enthousiasme.
Nu krijgt de Eerste Kamer de keus en
dringt zich de vraag op wat de Katho
lieken daar zullen doen en of zij zich
zullen scharen aan de zijde van de A.R.
en Chr. Hist. Het gaat hier om een
principieel© vraag en dan zou het ons
niets verwonderen als bij de Chr.-Hist.
zelfs een man als de Vos van Steenwijk
over zijn bezwaar tegen dit initiatief zal
heenstappen.
De strijd door de Tweede Kamer sedert
November 1926 gevoerd voor het herstel
van het zevende leerjaar is nu het re-
geeringsvoorstel met het voorstel-Zijlstra
tot verlaging van de leerlingenschaal ge
lijktijdig in behandeling komen plotseling
van aanzien veranderd. In het zicht van
de overwinning is een nederlaag niet
uitgesloten. Ook al volgt de Eerste Ka
mer bij de behandeling de volgorde van
de .Tweede Kamer bij dit ontwerp en
bij dit voorstel, dan nog kan ze den ze
venjarigen leerplicht verwerpen en hét
voprstel-Zijlstra aannemen op de over
weging, dat de regeering slechts geld
beschikbaar heeft voor een van beide
maatregelen.
Zóó bezien, zou het ontwerp inder
daad effect kunnen hebben.
De kans dat het zoo zal gaan, lijkt
ons echter vrijwel uitgesloten.
Het is niet onmogelijk, dat het ontwerp
ook in den Senaat een meerderheid vindt.
Maar tenzij de Regeering haar hou
ding 'finaal wijzigt is dan jok het
eindpunt bereikt.
(In ons artikeltje van gisteren over
deze zaak, spraken wij ten onrechte van
Minister de Geer. Het was Ministc. Was
zink, die verklaarde, dat de Regeering
uitgaven, voortvloeiende uit een verla
ging van de leerlingenschaal, niet voor,
hare rekening 'kan nemen.)
Met St.ct. nr. 58 werden verzonden
afdrukken van de akten betreffende de
Coöp. Bakkerij en Verbruiksvereeniging
„Ons Belang" U-A-, Goes.
Nleuwdcro. Woensdagavond gaf de
Chr. Zangvereen. „De Lofstem", directeur
dhr J. v. Westen te Borssele, haapjaar-
lijksche uitvoering in de goed gevulde
Gerei. Kerlc. Op de gebruikelijke wijze
werd de vergadering door den voorzitter,
dhr H. Lammerse, geopend, waarna; het
programma op' verdienstelijke wijze werd
afgewerkt. Opnieuw bleek, dat het koor
beschikt over verscheidene goeie krach
ten en dat met ijver gestuieerd is. Van
de kleinere nummers, die gezongen wer
den, kwamen „Soli D©oi Gloria", „Zalig
zijn de dooden, die in den Heere ster
ven", „Zondag" en „Leid mij!, Heiland"
zeer goed tot hun recht.
Het hoogtepunt van den avond was
echter de Cantate naar Psalm 104 (woor
den van mevr. P-oléij en muziek van dhr
J. van Westen uit Goes). In deze cantate,
•die op hei orgel begeleid werd door dhr
Ghr. Melse, werden de solo-partijten voor
sopraan, alt en bas zeer goed) gezongen;
alleen in de bas-so!o| moet nog meer
voordracht worden gelegd. Ook de ko
ren werden prachtig uitgevoerd. Echter
moet het slotkoor meer gedragen en ge
accentueerd) gezongen worden.
Ter afwisseling zong het kinderkoor
„D'e kleine Lofstem" eenige nummertjes,
waarvan „Jezus' Schaapje" nog het best
geslaagd! is. Alles samengenomen, wals
het'een mooie afvond'. De opbrengst was
bestemd voor de Zending onder de Joden.
vroeger had gedacht."
Mary legde haar werk neer en bewoog
zich onrustig op haren stoel. Zij werd
zoo wit als een doek, en hare' handen
begonnen te beven. „Zegt gij dit om mij
te kwellen, of bestaat er werkelijk hoop?"
vraagde zij met heesche stem.
„Er is werkelijk hoop", antwoordde
Toby met een nieuwen ruk aan zijn das.
„Er is inderdaad alle hoop, ja, ik zou
haast durven zeggen, het is zoo goed
als zeker, dat hij nog leeft."
„Mr Wrench", zeide zij, opspringende,
en hem vlak in de oogen ziende, „zeg
mij alles: Is... is..."
„Ja, Mrs Vivian, hij leeft".
Bij deze woorden sprong David op,
alsof hem een kogel getroffen had, maar
hjj ging onmiddellijk weer zitten, terwijl
zijn gelaat de grootste ontsteltenis ver
ried.
„Hm!" zeide Toby groote oogefi opzet
tende, „wat scheelt u?" Maar David gaf
geen antwoord en Toby herhaalde zijne
vraag niet. Hetgeen hij gezien had, gaf
hem echter langen Tijd daarna stof tot
overdenking.
„Gij zegt, dat Paul leeft?" vraagde Ma
ry, toen zij van haar eerste verbazing
bekomen was. „Weet gij het zeker heel
zeker?"
„Zoo zeker als ik weet, dat ik hier
ben", zeide ïoby. „Ik heb hem gezien,
Dat bij de behandeling van de begroo
ting van het Wegenfonds in de afdeelin-
gen der Tweede Kamer ook aan Zeeland
aandacht werd geschonken, zullen velen
met genoegen zien.
De manier waarop dit gebeurde, kan
me echter maar matig bevallen.
Aangedrongen werd o.a. op verbete
ring van de rivier-overgangen om zoo
een betere verbinding met het Zuiden
des lands te krijgen.
In het belang van Zeeland en de Zeeuw-
sche bevolking? Omdat Zeeland toch ook
tot Nederland behoort, en de Zeeuwen
ook hun deel in de belastingen hebben
bij te dragen?
Neen, de motiveering was een andere.
Betere verbindingen werden bepleit, om
dat anders het bezwaar bestaat, dat in
zonderheid Zeeland en West-Noord-Bra
bant zich meer en meer op België gaan
oriënteeren, inplaats van op Rotterdam.
Het Rotterda msche belang "en
niet dat van Zeeland gaf hier dus den
doorslag.
Gelukkig maar, tot op zekere hoogte,
dat België zoo dicht in de buurt ligt.
'tKan er toe meewerken, dat de Zeeuw-
sche belangen niet heelemaal vergeten
worden.
OPMERKER.
Krab'bendijke. Woensdagavond verga
derde de A.R. Kiesvereen. onder leiding
van haar voorz. dhr C. P. Vogelaar Sr.
De heer I. Smallegange behandelde
op aangename wijze Artikel 4 van
ons Program. Aan de gedachtenwisse-
ling-namen deel de heeren Van Hekken,
Haverhoek, Tramper en C. P. Vogelaar
Sr. Als tweede spreker trad op dhr
Schwartz, die uiteenzette „de politieke
kant van het vraagstuk der lijkverbran
ding". Spr. toonde aan, hoe ons stand
punt in deze kwestie moot zijn. Met den
spreker wisselden van gedachten de hee
ren C. P. Vogelaar Jr., Haverhoek, .P v.
Harn en J. Verlare Jr. Als afgevaardigden
naar Prov. Com. en Centrale Goes wer
den gekozen de heeren Jac. Kloosterman,
C. P. Vogelaar Jr. en als secundus dhr
G. v. Harn. Dhr Schwartz eindigde deze
goed bezochte vergadering met dankge
bed. De Kiesvereen. mag met voldoening
op haar arbeid in dezen winter terug zien.
In totaal werden vier vergaderingen ge
houden. In de Dec.-verg. behandelde dhr
Schwartz: Schoolartsen; in de Jan.-verg.
dhr Van Hekken; Art. 177 R. R.en in
de Febr.-verg. dhr Haverhoek: De we
derinvoering van de doodstraf.
'tZand. Dinsdagavond hield d'e A. R.
Kiesvereeniging alhier haar jaarvergade
ring. De voorzitter, de heer J. Lorier,
heette in het bijzonder welkom het nieuw
toegetreden lid Dekker en de heeren de
lvroo en Aarnoutse, die als afgevaardigden
van de A.R. Kiesvereeniging van Koude-
kerke deze jaarvergadering bijwoonden.
Uitgebracht werden de jaarverslagen van
den secretaris en den penningmeester.
De secretaris liet uit zijn verslag blijken,
dat het aantal leden in het afgeloopen
jaar was teruggeloopen. Blijkens het jaar
verslag van den penningmeester bedroeg
het kassaldo f 26.75.
Daarna behandelde de voorzitter 'het
onderwerp: De A.-R. en de S. G. Partij,
Spreker liet in zijn inleiding uitkomen,
dat tusschen beide partijen zoowel prac-
tische als principieele verschillen bestaan.
Hij stond achtereenvolgens s.il bij de coa
litie, den schoolstrijd, de openbare lees
zalen, sociale wetgeving, assurantie en
art. 36 der Geloofsbelijdenis. Op dit leer
zaam onderwerp volgde een drukke be
spreking. De heer de Vriend eindigde met
dankgebed.
BRIEF UIT MIDDELBURG.
Amice,
Wat hebben we heerlijke lentedagen
achter onsEen .wolkenlooze hemel, ver
kwikkende zonneschijn, 'n herlevende na/
tuur in één woord. Vroeger bleef dit
alles voor den stedeling een min of meer
gesloten boek; thans voert de autobus
den reizigers langs de ontluikende lente»-
woelde van het schoone Walcheren, den
tuin van Zeeland. In de voortuintjes der
ik heb met hem gesproken, ik heb hem;
de hand geschud, zoo waar als ik leef,
'tls een wonderbare redding geweest.
Maar gij zult er later alles van hooren.
Nu moet ik nog een wagentje gaan halen,
om hem daarmee thuis te brengen. Zorg
maar, dat gij zijn bed klaar hebt, want
hij is heel zwak en leelijk gekneusd,
en gehavend. Maar over een dag of wat
zal hij weerzoo frisch zijn, als een
hoentje".
Thans stond David van zijn stoel op én
rekte zich uit als iemand, die geslapen
heeft. Hij zag bleek en ontdaan, en Toby
ontving geenszins den indruk, dat hij
zich boven mate verheugde in de red
ding van zijn broeder.
Inderdaad waren David's gevoelens van
een zeer gemengden aard. Hij was tege
lijk blijde en teleurgesteld toen hij vernam,
dat zijn broeder nog in leven was; blijde
omdat hij op zijne manier van Paul hield,
teleurgesteld omdat diens terugkeer tot
het leven hem waarschijnlijk in groote
moeilijkheden zou brengen. In de mee
ning, dat Paul werkelijk omgekomen was,
had hij zich dien morgen naar de kamer
van zijn broeder begeven, diens sleutel ge
zocht en daarmede de kist geopend, waar
in deze zijne spaarpenningen bewaarde.
(Wordt vervolgd.)