Waf er deze week voorviel. Uit de Provincie. Het Vrouwenhoekje. Voor de Jeugd. Uit den Mlddelburgschen Raad. Een bijzonder prettige week was het voor ons intermezzo-kabinet niet. Minis ter Lambooy moest bakzeil halen met zijn capitnlanten-wetje, wilde hij hei niet verwor pen zien, terwijl de Tweede Kamer mede niet aan een belastingheffing van Nederlanders in den vreemde willen en een desbetreffend wets ontwerp afstemde. Minister v. d. Vegte zag vorigen Vrijdag zijn radio-wetje wel aanmerkelijk gewij zigd, (de belasting werd er uitgelicht), maar kon toch nog een. half succes boeken. Een volledig echèc werd hem bespaard. Verblijdend was het bericht, dat Indien de Bonden esn organisaties, hierbij betrokken, hun vertrouwensmannen niet afvallen in de drukkerswereld weer voor 2 jaar en 7 maanden de vrede zal bewaard blijven. De bestaande collectieve arbeidsovereenkomst zal n.l. met zulk een termijn verlengd worden. Voor onze provincie waren van groot be lang de deze week gepubliceerde voorstellen tot «lectrific a t i e van een deel der middengroep. Het is hier niet de plaats om beschouwingen over deze voorstellen te leveren. Ze zullen voor en in de Statenver gadering zeker wel aan critiek onderworpen worden. De vlasindustrie in Zeeuwseh- Vlaanderen zal nu, volgens beschikking van minister Kan, gedurende een jaar reductie voor stroomverbruik ontvangen. Of deze hulp voldoende zal zijn, zal moeten blijken. De berichten uit het buitenland gewaag den deze week van samenzweringen en revolutionaire plannen in Cal cutta, Singapore, Marokko, Griekenland, Polen, Estland, enz. Het blijkt telkens weer, dat er allerlei duistere, booze machten aan het werk zijn, die het op ondermijning en omverwer ping van het gezag voorzien hebben. Het is waarlijk geen wonder, dat de Engelsche regeering deze week nog verklaarde, geen prijs te stellen op hervatting van da diplomatieke betrekkingen met Rusland. Vandaag zal de geweldige dictator Muss o- 1 i n i zijn speech tegen Oostenrijk in var band met een gerezen geschil tusschen dit land en Italiö over de behandeling der Zuid- Tirolsche bevolking door do Italianen hou den. Het lean misschien geen kwaad, dat Mussolini daarmede een. ge dagen moest wach ten. Wellicht is hij n wat bekoeld. Morgen helaas juist op den dag des Heeren zullen te tienève de staatslie den Rriand, Stresemajm on Chamberlain een samenkomst hebben. Het. is in Genève weer druk met de conferenties. Als daar het lot van da wereld van aEhing, zou het niet, zoo slecht gaan. Wat de thans te Genève zetelende V e i- ligheidscommiesie betreft moet wor den geconstateerd, dat de meeningsverschillen over de gewenschte en mogelijke oplossing van het ontwapenings- en veiligheidsprobleem onveranderd blijven, hoe veel en hoe duchtig er ook wordt gepraat. Dat verklaart dan 50k de matheid van de beraadslagingenmen gevoelt, dat men niet vooruitkomt en tot geen beslissingen zal kunnen komen. BRIEVEN UIT HET LAND VAN CADZAND. V. Mogelijke oplossing Aarden- burgsche Gast- en Weeshuiskwes tie. Ben hevige maar korte pijn. Een tweede, maar min der gewenschte oplossing. In mijn laatste schrijven beloofde ik in een volgenden brief het te zullen hebben over een mogelijke oplossing van Gast- en Weeshuisprobleem. En belofte maakt schuld. Nu is dat spreken van oplossing wel wat al te boud en ik vermeet me niet die te kunnen geven, waar al zoo veel personen van allerlei richting, daar naar gezocht hebben. Laat ik dus lie ver zeggen de richting, waarin de oplos sing gezocht moet worden. Nu was de zaak veel eenvoudiger, in dien precies nagegaan kon worden, van welke richting de personen waren, die de verschillende goederen aan die stichtingen schonken of vermaakten en met welk doel dit gedaan werd. Enkele R. Kath. hebben dit zeer eenvoudig voorgesteld. De meeste landerijen, zeggen zij, zijn ge» schonken vóór de Hervorming, daar die stichtingen toen al groote bezittingen had den. Dus behooren ze aan de R. Kath. en moet de opbrengst ook hun ten goede komen. En zoo op het eerste gezicht hebben zij gelijk. Doch een doodeenvoudige oplos sing is wel eens al te simpel, zooals wij ook gezien hebben in de korktorengeschie- denis. Men vergeet toch, dat tijdens de troebelen in het begin van den 80-jarigem oorlog, een groot deel van West Zeeuwsch-Vlaanderen is overstroomd, dat vele landerijen verdronken gronden wer den, die jaren later opnieuw ingedijkt werden en nieuwe eigenaars kregen. In oude rekeningen en verantwoordingen van het Gasthuis is b.v. te lezen dat de opbrengst der pachten zoo .goed als nihil was, omdat het land drijvende was ge worden. Het is dan ook een ondoenlijk werk na te gaan of de landerijen door R. Kath. of Protestanten zijn geschonken. (Kon het precies worden nagegaan, ik denk dat dan een flinke portie aan de Gereformeerde of tenminste aan de or thodoxe richting zou moeten toegewezen.) Waar de historie ons hier in den steek laat, is de eenige weg een oplossing te vinden, die zoo1.7cel mogelijk iedereen) bevredigt en voor goed een eind maakt aan alle geharrewar. De beste oplossing was voorzeker, kort en goed alles /e gelde maken en ponds pondsgewijze verdoelen. We tellen de hoofden der leden der vier godsdienstige richtingen te Aardenburg en wijzen aan de 4 armbesturen ieder hun evenredig deel toe. Misschien, dat deze of gene dan nog wel even een groote mond opzet, maar dat is als met kiestrekken een he rige, maar korte smart, en het is afge- loopen. Eerst b.v. voor het Weeshuis en dan nog eens de taiig er op voor het Gast huis, en 'tis geleden. Hoewel ik voor mij, dit de allerbeste oplossing vind, vrees ik, dat van Hooger Hand deze operatie niet zal worden toegelaten. Toch geloof ik, dat we eens consult hierover moeten hebben. Wordt niet tot de operatie besloten, dan zal de patiënt naar ik vrees, patiënt blij ven, maar laat ons 3an maatregelen ne men, om zijn toestand houdbaar te maken. En dan zal de eenige oplossing zijn een regeling te maken, waar niet meer aan te tornen valt. Laat ik beginnen met het Weeshuis. De gelden die na de wee- zenverzorging overblijven en dat is dus, daar er meestal geen weezen zijn, zoo wat alles, worden aan de verschillende armbesturen toebedeeld naar verhouding van het aantal leden der kerkgenoot schappen. Nu wordt door sommigen er op gewezen, dat er verdeeld moet worden naar behoefte, maar de lezer, die mijn vorige brieven volgdë, voelt wel, dat het een klein kunstje is om behoeften te scheppen. We kunnen er over boomen zoolang we willen, maar als er geen vaste rege ling wordt getroffen, o n a f h a n k e 1 ij k van alle geredeneer, komt er nooit vrede in Aardenburg. En eveneens wat het bestuur van het Gasthuis betreft. Bij deze instelling gaat het niet over het verdeelen van het over schot; daar het overgroote deel noodig is om het ziekenhuis in stand te hou den. Maar hier gaat het over de samen stelling van het regentencollege. Hiervan worden twee benoemd door de vereenigd© vergadering van het regentencollege en het gemeentebestuur, 1 door het Ned. Horv. Kerkbestuur, 1 door het R.-Kalh. en 1 door het Doopsgezind Kerkbestuur. Wel, laten ze het zoo wijzigen, dat de ver- eenigde vergadering er geen meer be noemt, de politiek m oe t. er buiten blij ven, en dat voorts de Ned. Herv. en de R.-Kath. als de grootsten er 2 be noemen en de Doopsgezinden en de Ge reformeerden als de kleinsten er 1 en leg dit voor een 30 of 50 jaar vast. Dan zijn we tenminste voor een tijd van al dat geharrewar af en blijft de politiek er buiten. Maar vóór alles is mijn meening, dat de eerste oplossing, alles verdeelon, de meest gewenschte is. Of deze voorstellen kans van slagen hebben? De toekomst zal 't leeren. We wachten en hopen, tot de vrede weer keert in onze veste. Aardenburg, 1 Maart 1928. Goes. Voor de Vereen, voor Chr. Winter- lezingen alhier sprak gisteravond in het Schuttershof de heer dr J. W. Marmel- stein uit Amsterdam over „Hef verleden in de werken van Pierre Loti". Spreker begint met zijn blijdschap te uiten over de belangstelling die er, blij kens de opkomst, voor zijn onderwerp is. Hij houdt een korte inleiding over den grooten schrijver, in wiens werken hij en kele blikken zal slaan en komt daarna tot zijn eigenlijke voordracht. Op vele wijzen heeft Loti gepoogd zich aan den schrik des doods te onttrekken en zich een illusie van duurzaamheid te ge ven. De 'boeken die hij heeft geschreven, hebben hem eenigermate gegeven de le- vepsverruiming en de levensverlenging waarnaar hij heeft gehunkerd. Maar een denker is hij niet, fantasie heeft hij niet. Als hij schrijft, is het over wat hij heeft beleefd, gezien, en over de sensatie die zijn ervaringen in hem 'hebben wakker geroe pen. De behoefte aan prikkels, aan sen satie, is de sterkste drang die Loti heeft gehad. De natuur en het verleden met hun ontelbare schatten liggen voor hem open. Hij vraagt er niet meer, en ook niet min der, dan een Sensatie, een „frisson nou veau" van. Het verleden van Griekenland en Rome geven hem die niet; hij ziet er niet naar om. Apollo, de God der even redige schoonheid, zegt hem niets; maar Baal Zelioub, de god der verrotting, de vliegen'heer, en'-tevens -de god der perma nente vruchtbaarheid, de zon, trekt hem onweerstaanbaar. Hij is bijna een zon- aanbidder. De zon, zooals bet Oosten die alleen heeft, onverminderd, nimmer ont luisterd door nevels, is voor hem de vader der eeuwen, de koning van de voorbije en de toekomende tijden, die met het heden en onze onsterfelijkheidsdroomen spot. Loti is geen historicus. Zoo zijn hun kerende ziel naar het Verleden uitgaat, is het niet om oude problemen tot klaar heid te brengen, of om het heden te verstaan. Zijn kennis van het verleden is niet uitgegaan boven die van een doorsnee ontwikkeld of beschaafd man. Zijn groote verdienste is in de hartstocht waarmede hij op het verleden toetreedt. Bovendien is Loti een geniale „metteur en scène". Herinner u slechts de onver getelijke bladzijden waarop hij de dood van zijn ouderen broer Gustave verhaalt, de epiloog van A prés une lecture de Mich el et. De wijze, waarop U n pèlerin d'Angk or is geëncradéerd tusschen twee bezoeken aan zijn kinder museum, is van groote schoonheid: eerst :het bezoek van het droomerige jongetje, dat het plaatje van de tempelruïnen te Angkor bekijkt en zijn leven vóórvoelt, i een leren vol avonturen, met oogenblik- i ken van fabelachtige heerlijkheid en oo-k van onuitsprekelijke ellende. En dan vijf tig jaren daarna bevindt hjj zich er weer, met een zeer moede ziel en grijzende haren. Wat hij gedroomd heeft, heeft zich voltrokken. Maar weldra zal hij wederkee- ren tot het stof en heengaan zonder begre pen te hebben het geheimzinnig waar om van al de fata morgana uit zijn kindsheid, meenemend het verlangen naar hij weet niet welk vaderland dat hij nooit heeft kunnen terugvinden, naar hij weet niet welk hartstochtelijk begeerde en nim mer omvademde gestalten. De tegenstelling tusschen de heerlijk heid van de jeugd en het jonge lichaam met wat de aftakeling des ouderdoms en de ontbindende krachten van de dood er van overlaten komt herhaaldelijk te rug in zijn beschouwingen over het ver leden, soms met een bijsmaak van sen sualiteit die onbehagelijk aandoet. Wat de historische personen aangaat, Loti stelt zich tevreden meesten'ijds met hun schimmen op te roepen. Hij is dik wijls te bevooroordeeld of te vooringe nomen om goed betrouwbaar te zijn. Er is een verleden, dat Loti boven alles dierbaar is en waaraan hij met heel zijn hart beeft gehangen. Het is zijn eigen verleden en dat desgenen met wie hij op gegroeid is. Om die gehechtheid ten volle te verstaan, hebben wij noodig een eigen aardigheid te kennen, waarop hij herhaal delijk in zijn werken terugkomt en waar over Louis Barthou, bij de ontvangst van Loti's opvolger aan de Academie franpaise uitvoerig heeft gesproken, n.l. Ie cu 11e du ressouvenir. Onder ressouve- n i r s verstaat Loti herinneringen aan een vóórbestaan. Met Rêve uit Le livre de pitié et de la mort geeft Loti iets aan van hetgeen het ressouvenir voor hem is, maar het begrip blijft uiteraard vaag, te vaag om er veel aan te hebben, bjj de verklaring van Loti's levenshou ding. Daarentegen kan men al de nadruk laten vallen op de intensiteit, waarmee als kind hij heeft geleefd. Le r <?m a n d'un enfant en Prime Jeunesse behoo ren tot de schoonste werken van Loti. Hij heeft ze jaren na dato geschreven, maar de afstand werkt bij Loti transfi- gueerend als het luchtpersp'octief. Op zijn fabelachtige reis door Voor-Indië wordt hij door niets zoo zeer ontroerd als door een Louis XV-pendule en een heel ge woon tooneeltje waargenomen van uit zijn logies in Pondichéry. Loti heeft zijn gehechtheid aan het verleden zijner kinds heid bezegeld door zijn standvastige liefde voor Rochefort en Oleron. Het ouderlijk huis van Rochefort'heeft hij gemaakt tot het mausoleum van zijn ontallij.ee herin neringen, en de 'tuin van „la maison de «aïueleis" heeft hij aangewezen om te dienen tot zijn laatste rustplaats. Oleron is de bakermat van Loti's fami lie van moederszijde, de plaats waar een maal in de tweede helft der zeventiende eeuw zijn voorgeslacht den strijd voor de geloofsvrijheid heeft gestreden. Judith R'enaudin is 'het werk waarin hij dit sublimeert. Loti heeft verscheidene gege vens voor dit drama gehaald uit een ver zameling brieven die naar Holland uit geweken familieleden aan een op Oleron achtergebleven stamvader hebben geschre ven. In het familie-archief te Rocbefor! staan ze békend als „les lettres de Hól- lande". Helaas is de verzameling sedert enkele jaren niet meer compleet. Éen vergelijking van het drama J u- dith Renaudin met de gegevens die de Kerke'boeken der Waalsche gemeenten van Amsterdam en Leiden, de stadsarchie ven van deze beide steden en het departe mentale archief van la Gharente Inférieure verstrekken, doet Loti uitkomen ais iemand wien het gevoel te sterk is om zich aan de historische waarheid te houden en bovendien als „le grand enchanteur" die hij in al zijn andere werken geweest is. Na de pauze werd door MevT. de Jonge—-v. d. Heil op verdienstelijke wijze gezongen „Der Wanderer" van Schubert. De vergadering, die door den heer 't Hooft met gebed en een kort inleidend woord werd geopend, werd door den spr. met dankzegging gesloten. Het was een vrij onbeteekenende ver gadering, die de Gemeenteraad van Mid delburg Woensdag hield. In een goed. uur was de agenda afgehandeld en hoe wel er nu ruimschoots gelegenheid was voor de rondvraag voor sommige Raadsleden in diverse gemeenten het heerlijkste moment in de vergadering maakten daarvan maar weinig leden ge bruik. Toch acht de Burgemeester het noodig, ééns per maand te vergaderen, omdat er wel Raadsleden kunnen zijn, die iets op hot hart hebben, dat voor het gemeentebeleid van belang is. Bijzonder sterk geargumenteerd lijkt ons dit stand punt niet, want er mag ook wel gedacht worden aan het presentiegeld Middel burg moet op de kleintjes piassen dat aan zoo'n onbeduidende zitting weg gaat. Wie verwacht had, dat nu reeds in deze zitting zou gesproken worden over den 'geruchtmakenden brief van Ged. Staten aan den Raad, is daarin teleurgesteld. B. en W. zullen dien eerst eens bestu- deeren en den Raad van advies omtrent den inhoud dienen. Zooals bekend, wijzen Ged. Staten in hun schrijven op- den precairen toestand van 'Middelburgs financiën, op de enorme belastingverhooging, die aanstaande is en op een mogelijk vertrek uit de stad van vermogende ingezetenen, die er niet strikt noodzakelijk moeten wonen. Zij achten be perking der uitgaven voor steunverleening aan werkloozen en voor politie gewenscht en geven in overweging tot verhaal van pensioensbijdragen van bet gemeente-per soneel over te gaan. Wij zien, zoowel het een als het ander van deze verlangens nog niet vervuld. Wie .zich b.v. herinnert, hoeveel stof eï in Goes opgewaaid is, toen de fin. com missie uit den Raad aldaar voorstelde: beperking van politie- en secretarie-per soneel en verhaal van 8Vs pCt. pensioèns- premie, voorziet wel, dat in Middelburg, waar de roode en rose fracties zooveel sterker dan In Goes zijn, zulke voorstel len nog heviger tegenkanting zullen ont moeten. Toch had de brief van Ged. Staten in de zitting van Woensdag reeds eenige uit werking. Toen het n.l. ging over den bouw van een wachtlokaal voor wachtende haven arbeiders aan de Loskade en de heer Je- ronimus zich daartegen meende te moe ten verklaren, bracht deze zijn mede-> Raadsleden in herinnering, dat er nog een college van Gedep. Staten bestond, dat waakt voor de belangen van i^iddelburg Hij voelde zich blijkbaar na de aanschrij ving van Ged. Staten zóó sterk, dat hij bij voorbaat aankondigde van het te nemen Raadsbesluit vernietiging te zullen aan vragen. Maar van deze bedreiging heeft hij wei nig plezier beleefd. Van den voorzitter kreeg hij 'n zware pijp te rooken. De Bur gemeester wees hem op goede trouw en fatsoen, om zich bij de meerderheid neer te leggen. De S. D. A. P.'ers wezen er op, dat zij een dergelijke houding in den Raad ook nooit hadden aangenomen en dat al leen in buitengewoon belangrijke, principi- eele gevallen vernietiging van Raadsbe sluiten door Raadsleden wordt aange vraagd. Niet onaardig voor den heer Jeroni- mus zelf was de opmerking van mevr. Weijil, dat van gemeentewege toch ook ge zorgd wordt, dat b.v. de graanhande laren bij het doen van hun zaken tegen weer en wind beschut zijn. Het voorstel tot het bouwen van be doeld lokaal had dan ook slechts drie tegenstemmers. Van de andere voorstellen valt in dit overzicht niets te zeggen. Daarvoor zijn ze te onbelangrijk. Bij de rondvraag kwamen we te we ten, 'dat te Middelburg niet B. en W. het onderzoek naar eventueele gascorrup- tie instellen, maar dit in handen der justitie hebben gegeven, die echter niet 'al te vlug werkt. Een waschpraatje. Wat het werken met houtzeep be treft, daarvan vertelt het boek „Behan deling der wasch" van Mevr. Suyven Landré en uitgegeven bij' Nijgh Van D'itmar's Uitg. Mij., het volgende: Houtzeep, prijs 8 cent per ons, is af komstig van -de bast van e;©n tropische boom. Ze werkt zéér reinigend. Verwij dert de meeste vlekken, is niet scherp en dus voor gekleurde stoffen bijzonder aan te raden. Vooral voor d'o-nkere wollen stoffen (lichte kleuren worden er iets gelig door) is de houtzeep die eigen lijk geen zeep, en dus niet vet is, te ver kiezen, omdat zeep bijv. zwart goed vaak vaal maakt, ook vaak kleuren aantast, en ook niet zóó gemakkelijk uitgespoeld wordt. Goed, waar zeep in overgebleven is, wordt steeds spoedig weer vuil. De houtzeep-stukjes kunnen een twee de, soms nog een derde maal opnieuw gebruikt worden, al spreekt vanzelf, dat de oplossingen niet zóó sterk werken als de eerste. Het gebruik: 1. Giet 6 a 8 uur vóór het wasschen kokend water op de hout zeep. Dek af, opdat het niet te gauw koud wordt. Heeft men haast, dan kan men de schilfers in het water koken. De eerste attrekmanier is echter beter. 2. Giet het aftreksel door een zeef of doek en doe er lauw of koud wa.ter bij (al naar gelang van hetgeen er ge- wasschen worden moet, of de kleur teer is, het goed erg vuil en of er gevaar voor-krimpen is bijv.) 3. Is er geen tweede aftreksel meer noodig drooig de hoijtzeep dan en bewaar ze droog. 4. Verder wordt aangegeven, dat voor een japon bijv. 1 ons houtzeepi noodig is, voor een lange mantel 1,5 ons. Men zou dus voor een deken een ons of 6 kunnen nemen, als het een éénpersoons deken is en ,8 A 10 ons voor een tweei- persoons. Denk er aan dat houtzeep eenigszins vergiftig is en ge er dua niet mee werken moet als go wondjes aan de handen hebt. Volgende week iets anders over -die wajsscherij. Eenige recepten. A&rdappielkoefcjes (4 pers.) 500 gr. gekookte aardappelen, 40 gr. boter, 1 ei, reuzel of ander vet om in te bakken, zout, noot. Bereiding: Maak de aardappelen fijn en zorg, dat er geen stuikjes in zijn; vermeng, ze met de gesmolten boter, den eidooier, zout en noot naar smaafk. Klop het ei wit zeer stijf en meng dit luchtig door de aardappelmassa. Vorm nu hiervan platte, ronde koekjes, gelijk van grootte*, en bak deze in de koekepatt in reuzel of jusvet aan weerszijden mooi bruin van 'kleur. Sinaasappellimonade. 6 si naasappels, 1 citroen, 30 gr. citroenzuur, 12 a 3 (LE. water, 1 k.g. suiker, waarvan 100 gr. klontjes. De sinaasappelen afborstelen en wast- schen, de schil met de klontjes afraspen. r 't Citroenzuur in 1 d.L. heet' water oplos sen en koud laten worden. De vruchten uitpersen; zeven, wanneer men heldere limonade wil maken en met koud water aanvullen tot men een halven liter heeft verkregen. In een kom kou l laten worden. Deze siroop kan men, wanneer ze dik wijls wordt omgeroerd, ongeveer een week bewaren. Wil men de siroop duurzaam maken, dan dient men het vocht te sleriliseeren. Hutspot. 1 K.G. peen, 1 K.G. aard appelen, 4 a 5 uien, 1 pond klapstuk, wat peper, zout, 2 lepels boter of vet. Kook klapstuk ruim 1 uur met water, zout en gesnipperde uien. Voeg dan de gesnipperde peen toe, na 1 uur de ge schilde aardappelen. Laat alles samen nog een half uur koken. Zorg dat het water dan verkookt is. Snijd het vleesch in plakken of stukjes en stamp het ove rige door elkaar. Stoof het nog een poos met boter of vet na. Stamp pot van kroten met spek. 1 K.G. kroten, 1 K.G. aardappe len, 3 ons doorregen spek, 4 lepels azijn, wat peper en zout. Kook de aardappelen gaar, giet ze af, stamp ze met de gare kroten fijn. Stoof den stamppot met wat spekvet en azij'n en peper en zont. Dien hem met het gebakken spek. Enkele wenken. Koper. Wil men verschoond zijn van het koper-poetsen, dan handel© men als volgt: Het koper goed inwrijven met poets- pommade en daarna telkens met scho-ono lappen napoetsen tot er geen vuil meer afkomt en het voorwerp blinkt. Dan na- poetsen met spiritus om mogelijk achter gebleven vetdeelen van de poetspo-mmade te verwijderen. Ten slotte vlug en ge lijkmatig bestrijken met een penseel, ge doopt in kopervernis, dat biji eiken goed gesorteerden drogist te verkrijgen is. De aldus behandelde voorwerpen mogen nooit meer gepoetst worden omdat anders het beschuttende vemislaagj-e zou ver dwijnen. Men kan ze voortaan schoon maken met spons en lap en eventueele vlekken verwijderen met behulp van een in petroleum gedrenkt lapje. Daarnai op wrijven met dunne, witte was. Indisch koper kan, als het vuil is, geschuurd worden met fijn zand en citroensap. Goed inwrijven met dit meng sel en mét zachte, droge doeken afwrij ven, zoodat geen zuur op het metaal achterblijft. Ce conserveerde eieren. Een lezeres schrijft aan het Hbld.: „Ik borstel de eieren altijd goed schoon met een nieuw schuiertje, droog ze af en wrijf ze dan, door middel van een stukje watten, een voor een 'in met witte vase line. Daarna maak ik ze op de gewone manier in. De poriën van de schaal worden door de vaseline afgesloten en de bijsmaak van kalk of waterglas dringt niet door tot de eieren. Natuurlijk moet men ervoor zorgen, werkelijk versche eieren in ta maken." 1 1 Beste Jongens en Meisjes, In bijna alle briefjes die ik ontvangen heb, stond dit keer iets over het mooie weer van de laatste dagen, 't Lijkt wel als of de winter al afscheid genomen heeft om plaats te maken voor de lente. En toch is dit nog niet zoo, want de lente begint pas(Wie van jullie kan dat in vullen? Ik denk haast allemaal wel.) We kunnen dus nog genoeg koude en regen, ja •zelfs nog wel sneeuw krijgen, hoewel de eerste lenteboden worden al weer gezien. Wie dat zijn? De sneeuwklokjes en de crocusjes hoor ik sommigen zeggen. Ja, die ook, maar die zijn 'tniet alleen. Wie dan nog meer? Weet jullie het niet, dan zal ik het maar zeggen, het zijn de tollen en de knikkers. Wie er 't eerst mee begonnen is weet nie mand. Maar opeens was het er de tijd voor, en in een ommezien had ieder zijn tol opgezocht en was er mee aan 't tollen gegaan. En met de knikkers ging 't al net zoo. Vooral nu met dat mooie weer, gaan de meeste zoo graag nog eens even naar buiten om te spelen. Dat kan ik best be grijpen hoor; speel maar prettig. Doch denk er aan, de raadsels niet te vergeten. -Want dit keer zijn het weer prijsraadsels. 's-H. Abtskerke. „De kleine land man". Ik geloof dat ik den vorigen keer je naam er niet bij gezet heb. Nu heb ik beter opgepast. Wat lijkt me dat een pret tig spel. Ken je het verhaal van den klei nen tamboer? „Roodborstje". We vinden het erg prettig hoor, als je ook mee gaat doen, maar in Kapelle is ook al een nicht je met dien naam. Dat is dan niet zoo leuk hè? Het adres is: Tante Dollie, Bureau „de Zeeuw" te Goes. „Elfje". Ik kan heel goed begrijpen, dat hét dit keer geen lang brief je kon zijn. Met de raadsels is het in orde hoor. Wil je je moeder de hartelijke groe ten doen? H a r d e r w ij k. „Zwartje". En heb je nog kaarten gekregen, dat zal wel prettig geweest zijn. Ik zelf hoop er van de week ook eens om te denken. Let maar goed op de post. K r a b b e n d ij k e. „Luistervink". Ik was 'blij weer iets van je te hooren. Geluk kig maar dat je niet achteruit gegaan bent, want dat is nooit prettig. Wat zag je brief je er keurig uit. Met roode inkt lijkt me nog wel zoo mooi. „Fazant". Ja, zoo lang zamerhand wordt 'tnu weer drukker in de tuinen. Dat was zéker wel een fijn tochtje. Het zou dus ook een zuster van

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1928 | | pagina 6