Waf er deze week voorviel.
Uit de Provincie.
Het Vrouwenhoekje.
Voor de Jeugd.
Uit den Mlddelburgschen Raad.
Een bijzonder prettige week was het voor
ons intermezzo-kabinet niet. Minis
ter Lambooy moest bakzeil halen met zijn
capitnlanten-wetje, wilde hij hei niet verwor
pen zien, terwijl de Tweede Kamer mede niet
aan een belastingheffing van Nederlanders in
den vreemde willen en een desbetreffend wets
ontwerp afstemde.
Minister v. d. Vegte zag vorigen Vrijdag
zijn radio-wetje wel aanmerkelijk gewij
zigd, (de belasting werd er uitgelicht), maar
kon toch nog een. half succes boeken. Een
volledig echèc werd hem bespaard.
Verblijdend was het bericht, dat Indien
de Bonden esn organisaties, hierbij betrokken,
hun vertrouwensmannen niet afvallen in
de drukkerswereld weer voor 2 jaar
en 7 maanden de vrede zal bewaard blijven.
De bestaande collectieve arbeidsovereenkomst
zal n.l. met zulk een termijn verlengd worden.
Voor onze provincie waren van groot be
lang de deze week gepubliceerde voorstellen
tot «lectrific a t i e van een deel der
middengroep. Het is hier niet de plaats
om beschouwingen over deze voorstellen te
leveren. Ze zullen voor en in de Statenver
gadering zeker wel aan critiek onderworpen
worden.
De vlasindustrie in Zeeuwseh-
Vlaanderen zal nu, volgens beschikking
van minister Kan, gedurende een jaar reductie
voor stroomverbruik ontvangen. Of deze hulp
voldoende zal zijn, zal moeten blijken.
De berichten uit het buitenland gewaag
den deze week van samenzweringen
en revolutionaire plannen in Cal
cutta, Singapore, Marokko, Griekenland, Polen,
Estland, enz. Het blijkt telkens weer, dat er
allerlei duistere, booze machten aan het werk
zijn, die het op ondermijning en omverwer
ping van het gezag voorzien hebben. Het
is waarlijk geen wonder, dat de Engelsche
regeering deze week nog verklaarde, geen prijs
te stellen op hervatting van da diplomatieke
betrekkingen met Rusland.
Vandaag zal de geweldige dictator Muss o-
1 i n i zijn speech tegen Oostenrijk in var
band met een gerezen geschil tusschen dit
land en Italiö over de behandeling der Zuid-
Tirolsche bevolking door do Italianen hou
den. Het lean misschien geen kwaad, dat
Mussolini daarmede een. ge dagen moest wach
ten. Wellicht is hij n wat bekoeld.
Morgen helaas juist op den dag des
Heeren zullen te tienève de staatslie
den Rriand, Stresemajm on Chamberlain een
samenkomst hebben. Het. is in Genève weer
druk met de conferenties. Als daar het lot
van da wereld van aEhing, zou het niet, zoo
slecht gaan.
Wat de thans te Genève zetelende V e i-
ligheidscommiesie betreft moet wor
den geconstateerd, dat de meeningsverschillen
over de gewenschte en mogelijke oplossing
van het ontwapenings- en veiligheidsprobleem
onveranderd blijven, hoe veel en hoe duchtig
er ook wordt gepraat. Dat verklaart dan 50k
de matheid van de beraadslagingenmen
gevoelt, dat men niet vooruitkomt en tot
geen beslissingen zal kunnen komen.
BRIEVEN UIT HET LAND VAN
CADZAND.
V.
Mogelijke oplossing Aarden-
burgsche Gast- en Weeshuiskwes
tie. Ben hevige maar korte
pijn. Een tweede, maar min
der gewenschte oplossing.
In mijn laatste schrijven beloofde ik in
een volgenden brief het te zullen hebben
over een mogelijke oplossing van Gast- en
Weeshuisprobleem. En belofte maakt
schuld. Nu is dat spreken van oplossing
wel wat al te boud en ik vermeet me
niet die te kunnen geven, waar al zoo
veel personen van allerlei richting, daar
naar gezocht hebben. Laat ik dus lie
ver zeggen de richting, waarin de oplos
sing gezocht moet worden.
Nu was de zaak veel eenvoudiger, in
dien precies nagegaan kon worden, van
welke richting de personen waren, die de
verschillende goederen aan die stichtingen
schonken of vermaakten en met welk
doel dit gedaan werd. Enkele R. Kath.
hebben dit zeer eenvoudig voorgesteld.
De meeste landerijen, zeggen zij, zijn ge»
schonken vóór de Hervorming, daar die
stichtingen toen al groote bezittingen had
den. Dus behooren ze aan de R. Kath.
en moet de opbrengst ook hun ten goede
komen.
En zoo op het eerste gezicht hebben
zij gelijk. Doch een doodeenvoudige oplos
sing is wel eens al te simpel, zooals wij
ook gezien hebben in de korktorengeschie-
denis. Men vergeet toch, dat tijdens de
troebelen in het begin van den 80-jarigem
oorlog, een groot deel van West
Zeeuwsch-Vlaanderen is overstroomd, dat
vele landerijen verdronken gronden wer
den, die jaren later opnieuw ingedijkt
werden en nieuwe eigenaars kregen. In
oude rekeningen en verantwoordingen van
het Gasthuis is b.v. te lezen dat de
opbrengst der pachten zoo .goed als nihil
was, omdat het land drijvende was ge
worden. Het is dan ook een ondoenlijk
werk na te gaan of de landerijen door R.
Kath. of Protestanten zijn geschonken.
(Kon het precies worden nagegaan, ik
denk dat dan een flinke portie aan de
Gereformeerde of tenminste aan de or
thodoxe richting zou moeten toegewezen.)
Waar de historie ons hier in den steek
laat, is de eenige weg een oplossing
te vinden, die zoo1.7cel mogelijk iedereen)
bevredigt en voor goed een eind
maakt aan alle geharrewar.
De beste oplossing was voorzeker, kort
en goed alles /e gelde maken en ponds
pondsgewijze verdoelen. We tellen de
hoofden der leden der vier godsdienstige
richtingen te Aardenburg en wijzen aan
de 4 armbesturen ieder hun evenredig
deel toe. Misschien, dat deze of gene
dan nog wel even een groote mond opzet,
maar dat is als met kiestrekken een he
rige, maar korte smart, en het is afge-
loopen. Eerst b.v. voor het Weeshuis en
dan nog eens de taiig er op voor het Gast
huis, en 'tis geleden. Hoewel ik voor
mij, dit de allerbeste oplossing vind, vrees
ik, dat van Hooger Hand deze operatie
niet zal worden toegelaten. Toch geloof
ik, dat we eens consult hierover moeten
hebben.
Wordt niet tot de operatie besloten, dan
zal de patiënt naar ik vrees, patiënt blij
ven, maar laat ons 3an maatregelen ne
men, om zijn toestand houdbaar te maken.
En dan zal de eenige oplossing zijn
een regeling te maken, waar niet meer
aan te tornen valt. Laat ik beginnen met
het Weeshuis. De gelden die na de wee-
zenverzorging overblijven en dat is dus,
daar er meestal geen weezen zijn, zoo
wat alles, worden aan de verschillende
armbesturen toebedeeld naar verhouding
van het aantal leden der kerkgenoot
schappen. Nu wordt door sommigen er op
gewezen, dat er verdeeld moet worden
naar behoefte, maar de lezer, die mijn
vorige brieven volgdë, voelt wel, dat het
een klein kunstje is om behoeften te
scheppen.
We kunnen er over boomen zoolang
we willen, maar als er geen vaste rege
ling wordt getroffen, o n a f h a n k e 1 ij k
van alle geredeneer, komt er
nooit vrede in Aardenburg.
En eveneens wat het bestuur van het
Gasthuis betreft. Bij deze instelling gaat
het niet over het verdeelen van het over
schot; daar het overgroote deel noodig
is om het ziekenhuis in stand te hou
den. Maar hier gaat het over de samen
stelling van het regentencollege. Hiervan
worden twee benoemd door de vereenigd©
vergadering van het regentencollege en
het gemeentebestuur, 1 door het Ned.
Horv. Kerkbestuur, 1 door het R.-Kalh. en
1 door het Doopsgezind Kerkbestuur. Wel,
laten ze het zoo wijzigen, dat de ver-
eenigde vergadering er geen meer be
noemt, de politiek m oe t. er buiten blij
ven, en dat voorts de Ned. Herv. en
de R.-Kath. als de grootsten er 2 be
noemen en de Doopsgezinden en de Ge
reformeerden als de kleinsten er 1 en
leg dit voor een 30 of 50 jaar vast.
Dan zijn we tenminste voor een tijd
van al dat geharrewar af en blijft de
politiek er buiten.
Maar vóór alles is mijn meening, dat
de eerste oplossing, alles verdeelon,
de meest gewenschte is.
Of deze voorstellen kans van slagen
hebben? De toekomst zal 't leeren. We
wachten en hopen, tot de vrede weer
keert in onze veste.
Aardenburg, 1 Maart 1928.
Goes. Voor de Vereen, voor Chr. Winter-
lezingen alhier sprak gisteravond in het
Schuttershof de heer dr J. W. Marmel-
stein uit Amsterdam over „Hef verleden in
de werken van Pierre Loti".
Spreker begint met zijn blijdschap te
uiten over de belangstelling die er, blij
kens de opkomst, voor zijn onderwerp is.
Hij houdt een korte inleiding over den
grooten schrijver, in wiens werken hij en
kele blikken zal slaan en komt daarna tot
zijn eigenlijke voordracht.
Op vele wijzen heeft Loti gepoogd zich
aan den schrik des doods te onttrekken en
zich een illusie van duurzaamheid te ge
ven. De 'boeken die hij heeft geschreven,
hebben hem eenigermate gegeven de le-
vepsverruiming en de levensverlenging
waarnaar hij heeft gehunkerd. Maar een
denker is hij niet, fantasie heeft hij niet.
Als hij schrijft, is het over wat hij heeft
beleefd, gezien, en over de sensatie die zijn
ervaringen in hem 'hebben wakker geroe
pen. De behoefte aan prikkels, aan sen
satie, is de sterkste drang die Loti heeft
gehad. De natuur en het verleden met hun
ontelbare schatten liggen voor hem open.
Hij vraagt er niet meer, en ook niet min
der, dan een Sensatie, een „frisson nou
veau" van. Het verleden van Griekenland
en Rome geven hem die niet; hij ziet er
niet naar om. Apollo, de God der even
redige schoonheid, zegt hem niets; maar
Baal Zelioub, de god der verrotting, de
vliegen'heer, en'-tevens -de god der perma
nente vruchtbaarheid, de zon, trekt hem
onweerstaanbaar. Hij is bijna een zon-
aanbidder. De zon, zooals bet Oosten die
alleen heeft, onverminderd, nimmer ont
luisterd door nevels, is voor hem de vader
der eeuwen, de koning van de voorbije en
de toekomende tijden, die met het heden
en onze onsterfelijkheidsdroomen spot.
Loti is geen historicus. Zoo zijn hun
kerende ziel naar het Verleden uitgaat,
is het niet om oude problemen tot klaar
heid te brengen, of om het heden te
verstaan. Zijn kennis van het verleden
is niet uitgegaan boven die van een
doorsnee ontwikkeld of beschaafd man.
Zijn groote verdienste is in de hartstocht
waarmede hij op het verleden toetreedt.
Bovendien is Loti een geniale „metteur
en scène". Herinner u slechts de onver
getelijke bladzijden waarop hij de dood
van zijn ouderen broer Gustave verhaalt,
de epiloog van A prés une lecture
de Mich el et. De wijze, waarop U n
pèlerin d'Angk or is geëncradéerd
tusschen twee bezoeken aan zijn kinder
museum, is van groote schoonheid: eerst
:het bezoek van het droomerige jongetje,
dat het plaatje van de tempelruïnen te
Angkor bekijkt en zijn leven vóórvoelt,
i een leren vol avonturen, met oogenblik-
i ken van fabelachtige heerlijkheid en oo-k
van onuitsprekelijke ellende. En dan vijf
tig jaren daarna bevindt hjj zich er weer,
met een zeer moede ziel en grijzende
haren. Wat hij gedroomd heeft, heeft zich
voltrokken. Maar weldra zal hij wederkee-
ren tot het stof en heengaan zonder begre
pen te hebben het geheimzinnig waar
om van al de fata morgana uit zijn
kindsheid, meenemend het verlangen naar
hij weet niet welk vaderland dat hij nooit
heeft kunnen terugvinden, naar hij weet
niet welk hartstochtelijk begeerde en nim
mer omvademde gestalten.
De tegenstelling tusschen de heerlijk
heid van de jeugd en het jonge lichaam
met wat de aftakeling des ouderdoms
en de ontbindende krachten van de dood
er van overlaten komt herhaaldelijk te
rug in zijn beschouwingen over het ver
leden, soms met een bijsmaak van sen
sualiteit die onbehagelijk aandoet.
Wat de historische personen aangaat,
Loti stelt zich tevreden meesten'ijds met
hun schimmen op te roepen. Hij is dik
wijls te bevooroordeeld of te vooringe
nomen om goed betrouwbaar te zijn.
Er is een verleden, dat Loti boven alles
dierbaar is en waaraan hij met heel zijn
hart beeft gehangen. Het is zijn eigen
verleden en dat desgenen met wie hij op
gegroeid is. Om die gehechtheid ten volle
te verstaan, hebben wij noodig een eigen
aardigheid te kennen, waarop hij herhaal
delijk in zijn werken terugkomt en waar
over Louis Barthou, bij de ontvangst van
Loti's opvolger aan de Academie franpaise
uitvoerig heeft gesproken, n.l. Ie cu 11e
du ressouvenir. Onder ressouve-
n i r s verstaat Loti herinneringen aan een
vóórbestaan. Met Rêve uit Le livre
de pitié et de la mort geeft Loti
iets aan van hetgeen het ressouvenir voor
hem is, maar het begrip blijft uiteraard
vaag, te vaag om er veel aan te hebben,
bjj de verklaring van Loti's levenshou
ding. Daarentegen kan men al de nadruk
laten vallen op de intensiteit, waarmee als
kind hij heeft geleefd. Le r <?m a n d'un
enfant en Prime Jeunesse behoo
ren tot de schoonste werken van Loti.
Hij heeft ze jaren na dato geschreven,
maar de afstand werkt bij Loti transfi-
gueerend als het luchtpersp'octief. Op zijn
fabelachtige reis door Voor-Indië wordt
hij door niets zoo zeer ontroerd als door
een Louis XV-pendule en een heel ge
woon tooneeltje waargenomen van uit
zijn logies in Pondichéry. Loti heeft zijn
gehechtheid aan het verleden zijner kinds
heid bezegeld door zijn standvastige liefde
voor Rochefort en Oleron. Het ouderlijk
huis van Rochefort'heeft hij gemaakt tot
het mausoleum van zijn ontallij.ee herin
neringen, en de 'tuin van „la maison
de «aïueleis" heeft hij aangewezen om te
dienen tot zijn laatste rustplaats.
Oleron is de bakermat van Loti's fami
lie van moederszijde, de plaats waar een
maal in de tweede helft der zeventiende
eeuw zijn voorgeslacht den strijd voor de
geloofsvrijheid heeft gestreden. Judith
R'enaudin is 'het werk waarin hij dit
sublimeert. Loti heeft verscheidene gege
vens voor dit drama gehaald uit een ver
zameling brieven die naar Holland uit
geweken familieleden aan een op Oleron
achtergebleven stamvader hebben geschre
ven. In het familie-archief te Rocbefor!
staan ze békend als „les lettres de Hól-
lande".
Helaas is de verzameling sedert enkele
jaren niet meer compleet.
Éen vergelijking van het drama J u-
dith Renaudin met de gegevens die
de Kerke'boeken der Waalsche gemeenten
van Amsterdam en Leiden, de stadsarchie
ven van deze beide steden en het departe
mentale archief van la Gharente Inférieure
verstrekken, doet Loti uitkomen ais
iemand wien het gevoel te sterk is om zich
aan de historische waarheid te houden en
bovendien als „le grand enchanteur" die
hij in al zijn andere werken geweest is.
Na de pauze werd door MevT. de
Jonge—-v. d. Heil op verdienstelijke wijze
gezongen „Der Wanderer" van Schubert.
De vergadering, die door den heer
't Hooft met gebed en een kort inleidend
woord werd geopend, werd door den spr.
met dankzegging gesloten.
Het was een vrij onbeteekenende ver
gadering, die de Gemeenteraad van Mid
delburg Woensdag hield. In een goed.
uur was de agenda afgehandeld en hoe
wel er nu ruimschoots gelegenheid was
voor de rondvraag voor sommige
Raadsleden in diverse gemeenten het
heerlijkste moment in de vergadering
maakten daarvan maar weinig leden ge
bruik. Toch acht de Burgemeester het
noodig, ééns per maand te vergaderen,
omdat er wel Raadsleden kunnen zijn,
die iets op hot hart hebben, dat voor het
gemeentebeleid van belang is. Bijzonder
sterk geargumenteerd lijkt ons dit stand
punt niet, want er mag ook wel gedacht
worden aan het presentiegeld Middel
burg moet op de kleintjes piassen dat
aan zoo'n onbeduidende zitting weg gaat.
Wie verwacht had, dat nu reeds in deze
zitting zou gesproken worden over den
'geruchtmakenden brief van Ged. Staten
aan den Raad, is daarin teleurgesteld.
B. en W. zullen dien eerst eens bestu-
deeren en den Raad van advies omtrent
den inhoud dienen.
Zooals bekend, wijzen Ged. Staten in
hun schrijven op- den precairen toestand
van 'Middelburgs financiën, op de enorme
belastingverhooging, die aanstaande is en
op een mogelijk vertrek uit de stad van
vermogende ingezetenen, die er niet strikt
noodzakelijk moeten wonen. Zij achten be
perking der uitgaven voor steunverleening
aan werkloozen en voor politie gewenscht
en geven in overweging tot verhaal van
pensioensbijdragen van bet gemeente-per
soneel over te gaan.
Wij zien, zoowel het een als het ander
van deze verlangens nog niet vervuld.
Wie .zich b.v. herinnert, hoeveel stof eï
in Goes opgewaaid is, toen de fin. com
missie uit den Raad aldaar voorstelde:
beperking van politie- en secretarie-per
soneel en verhaal van 8Vs pCt. pensioèns-
premie, voorziet wel, dat in Middelburg,
waar de roode en rose fracties zooveel
sterker dan In Goes zijn, zulke voorstel
len nog heviger tegenkanting zullen ont
moeten.
Toch had de brief van Ged. Staten in
de zitting van Woensdag reeds eenige uit
werking.
Toen het n.l. ging over den bouw van
een wachtlokaal voor wachtende haven
arbeiders aan de Loskade en de heer Je-
ronimus zich daartegen meende te moe
ten verklaren, bracht deze zijn mede->
Raadsleden in herinnering, dat er nog een
college van Gedep. Staten bestond, dat
waakt voor de belangen van i^iddelburg
Hij voelde zich blijkbaar na de aanschrij
ving van Ged. Staten zóó sterk, dat hij bij
voorbaat aankondigde van het te nemen
Raadsbesluit vernietiging te zullen aan
vragen.
Maar van deze bedreiging heeft hij wei
nig plezier beleefd. Van den voorzitter
kreeg hij 'n zware pijp te rooken. De Bur
gemeester wees hem op goede trouw en
fatsoen, om zich bij de meerderheid neer
te leggen. De S. D. A. P.'ers wezen er op,
dat zij een dergelijke houding in den Raad
ook nooit hadden aangenomen en dat al
leen in buitengewoon belangrijke, principi-
eele gevallen vernietiging van Raadsbe
sluiten door Raadsleden wordt aange
vraagd.
Niet onaardig voor den heer Jeroni-
mus zelf was de opmerking van mevr.
Weijil, dat van gemeentewege toch ook ge
zorgd wordt, dat b.v. de graanhande
laren bij het doen van hun zaken tegen
weer en wind beschut zijn.
Het voorstel tot het bouwen van be
doeld lokaal had dan ook slechts drie
tegenstemmers.
Van de andere voorstellen valt in dit
overzicht niets te zeggen. Daarvoor zijn
ze te onbelangrijk.
Bij de rondvraag kwamen we te we
ten, 'dat te Middelburg niet B. en W.
het onderzoek naar eventueele gascorrup-
tie instellen, maar dit in handen der
justitie hebben gegeven, die echter niet
'al te vlug werkt.
Een waschpraatje.
Wat het werken met houtzeep be
treft, daarvan vertelt het boek „Behan
deling der wasch" van Mevr. Suyven
Landré en uitgegeven bij' Nijgh Van
D'itmar's Uitg. Mij., het volgende:
Houtzeep, prijs 8 cent per ons, is af
komstig van -de bast van e;©n tropische
boom. Ze werkt zéér reinigend. Verwij
dert de meeste vlekken, is niet scherp
en dus voor gekleurde stoffen bijzonder
aan te raden. Vooral voor d'o-nkere
wollen stoffen (lichte kleuren worden er
iets gelig door) is de houtzeep die eigen
lijk geen zeep, en dus niet vet is, te ver
kiezen, omdat zeep bijv. zwart goed vaak
vaal maakt, ook vaak kleuren aantast, en
ook niet zóó gemakkelijk uitgespoeld
wordt. Goed, waar zeep in overgebleven
is, wordt steeds spoedig weer vuil.
De houtzeep-stukjes kunnen een twee
de, soms nog een derde maal opnieuw
gebruikt worden, al spreekt vanzelf, dat
de oplossingen niet zóó sterk werken als
de eerste.
Het gebruik: 1. Giet 6 a 8 uur vóór
het wasschen kokend water op de hout
zeep. Dek af, opdat het niet te gauw
koud wordt. Heeft men haast, dan kan
men de schilfers in het water koken.
De eerste attrekmanier is echter beter.
2. Giet het aftreksel door een zeef of
doek en doe er lauw of koud wa.ter
bij (al naar gelang van hetgeen er ge-
wasschen worden moet, of de kleur teer
is, het goed erg vuil en of er gevaar
voor-krimpen is bijv.)
3. Is er geen tweede aftreksel meer
noodig drooig de hoijtzeep dan en bewaar
ze droog.
4. Verder wordt aangegeven, dat voor
een japon bijv. 1 ons houtzeepi noodig
is, voor een lange mantel 1,5 ons. Men
zou dus voor een deken een ons of 6
kunnen nemen, als het een éénpersoons
deken is en ,8 A 10 ons voor een tweei-
persoons. Denk er aan dat houtzeep
eenigszins vergiftig is en ge er dua niet
mee werken moet als go wondjes aan de
handen hebt.
Volgende week iets anders over -die
wajsscherij.
Eenige recepten.
A&rdappielkoefcjes (4 pers.) 500
gr. gekookte aardappelen, 40 gr. boter, 1
ei, reuzel of ander vet om in te bakken,
zout, noot.
Bereiding: Maak de aardappelen fijn en
zorg, dat er geen stuikjes in zijn; vermeng,
ze met de gesmolten boter, den eidooier,
zout en noot naar smaafk. Klop het ei
wit zeer stijf en meng dit luchtig door
de aardappelmassa. Vorm nu hiervan
platte, ronde koekjes, gelijk van grootte*,
en bak deze in de koekepatt in reuzel
of jusvet aan weerszijden mooi bruin
van 'kleur.
Sinaasappellimonade. 6 si
naasappels, 1 citroen, 30 gr. citroenzuur,
12 a 3 (LE. water, 1 k.g. suiker, waarvan
100 gr. klontjes.
De sinaasappelen afborstelen en wast-
schen, de schil met de klontjes afraspen.
r 't Citroenzuur in 1 d.L. heet' water oplos
sen en koud laten worden. De vruchten
uitpersen; zeven, wanneer men heldere
limonade wil maken en met koud water
aanvullen tot men een halven liter heeft
verkregen. In een kom kou l laten worden.
Deze siroop kan men, wanneer ze dik
wijls wordt omgeroerd, ongeveer een week
bewaren.
Wil men de siroop duurzaam maken,
dan dient men het vocht te sleriliseeren.
Hutspot. 1 K.G. peen, 1 K.G. aard
appelen, 4 a 5 uien, 1 pond klapstuk,
wat peper, zout, 2 lepels boter of vet.
Kook klapstuk ruim 1 uur met water,
zout en gesnipperde uien. Voeg dan de
gesnipperde peen toe, na 1 uur de ge
schilde aardappelen. Laat alles samen
nog een half uur koken. Zorg dat het
water dan verkookt is. Snijd het vleesch
in plakken of stukjes en stamp het ove
rige door elkaar. Stoof het nog een poos
met boter of vet na.
Stamp pot van kroten met
spek. 1 K.G. kroten, 1 K.G. aardappe
len, 3 ons doorregen spek, 4 lepels azijn,
wat peper en zout. Kook de aardappelen
gaar, giet ze af, stamp ze met de gare
kroten fijn. Stoof den stamppot met wat
spekvet en azij'n en peper en zont. Dien
hem met het gebakken spek.
Enkele wenken.
Koper. Wil men verschoond zijn van
het koper-poetsen, dan handel© men als
volgt:
Het koper goed inwrijven met poets-
pommade en daarna telkens met scho-ono
lappen napoetsen tot er geen vuil meer
afkomt en het voorwerp blinkt. Dan na-
poetsen met spiritus om mogelijk achter
gebleven vetdeelen van de poetspo-mmade
te verwijderen. Ten slotte vlug en ge
lijkmatig bestrijken met een penseel, ge
doopt in kopervernis, dat biji eiken goed
gesorteerden drogist te verkrijgen is. De
aldus behandelde voorwerpen mogen
nooit meer gepoetst worden omdat anders
het beschuttende vemislaagj-e zou ver
dwijnen. Men kan ze voortaan schoon
maken met spons en lap en eventueele
vlekken verwijderen met behulp van een
in petroleum gedrenkt lapje. Daarnai op
wrijven met dunne, witte was.
Indisch koper kan, als het vuil
is, geschuurd worden met fijn zand en
citroensap. Goed inwrijven met dit meng
sel en mét zachte, droge doeken afwrij
ven, zoodat geen zuur op het metaal
achterblijft.
Ce conserveerde eieren. Een
lezeres schrijft aan het Hbld.:
„Ik borstel de eieren altijd goed schoon
met een nieuw schuiertje, droog ze af en
wrijf ze dan, door middel van een stukje
watten, een voor een 'in met witte vase
line. Daarna maak ik ze op de gewone
manier in.
De poriën van de schaal worden door
de vaseline afgesloten en de bijsmaak
van kalk of waterglas dringt niet door
tot de eieren. Natuurlijk moet men ervoor
zorgen, werkelijk versche eieren in ta
maken." 1 1
Beste Jongens en Meisjes,
In bijna alle briefjes die ik ontvangen
heb, stond dit keer iets over het mooie
weer van de laatste dagen, 't Lijkt wel als
of de winter al afscheid genomen heeft om
plaats te maken voor de lente. En toch is
dit nog niet zoo, want de lente begint
pas(Wie van jullie kan dat in
vullen? Ik denk haast allemaal wel.) We
kunnen dus nog genoeg koude en regen, ja
•zelfs nog wel sneeuw krijgen, hoewel de
eerste lenteboden worden al weer gezien.
Wie dat zijn?
De sneeuwklokjes en de crocusjes hoor
ik sommigen zeggen. Ja, die ook, maar die
zijn 'tniet alleen. Wie dan nog meer?
Weet jullie het niet, dan zal ik het maar
zeggen, het zijn de tollen en de knikkers.
Wie er 't eerst mee begonnen is weet nie
mand. Maar opeens was het er de tijd
voor, en in een ommezien had ieder zijn
tol opgezocht en was er mee aan 't tollen
gegaan. En met de knikkers ging 't al net
zoo. Vooral nu met dat mooie weer, gaan
de meeste zoo graag nog eens even naar
buiten om te spelen. Dat kan ik best be
grijpen hoor; speel maar prettig.
Doch denk er aan, de raadsels niet te
vergeten. -Want dit keer zijn het weer
prijsraadsels.
's-H. Abtskerke. „De kleine land
man". Ik geloof dat ik den vorigen keer
je naam er niet bij gezet heb. Nu heb ik
beter opgepast. Wat lijkt me dat een pret
tig spel. Ken je het verhaal van den klei
nen tamboer? „Roodborstje". We vinden
het erg prettig hoor, als je ook mee gaat
doen, maar in Kapelle is ook al een nicht
je met dien naam. Dat is dan niet zoo leuk
hè? Het adres is: Tante Dollie, Bureau „de
Zeeuw" te Goes. „Elfje". Ik kan heel goed
begrijpen, dat hét dit keer geen lang brief
je kon zijn. Met de raadsels is het in orde
hoor. Wil je je moeder de hartelijke groe
ten doen?
H a r d e r w ij k. „Zwartje". En heb je
nog kaarten gekregen, dat zal wel prettig
geweest zijn. Ik zelf hoop er van de week
ook eens om te denken. Let maar goed op
de post.
K r a b b e n d ij k e. „Luistervink". Ik
was 'blij weer iets van je te hooren. Geluk
kig maar dat je niet achteruit gegaan bent,
want dat is nooit prettig. Wat zag je brief
je er keurig uit. Met roode inkt lijkt me
nog wel zoo mooi. „Fazant". Ja, zoo lang
zamerhand wordt 'tnu weer drukker in
de tuinen. Dat was zéker wel een fijn
tochtje. Het zou dus ook een zuster van