Mel DE ZEEDW iat - Goes Iburt TWEEDE BLAD. A. WILKING lootmaehines. -Eggen, atoren, lEEDING. TE DE dien, JEggen, lchines3 Voor den Zondag. S Fa J. A. L. G. WITTE S LANGS DEN AFGROND. HET ADRES Zoeklichtjes. 1-1 'ELANDE is is verzamelaar [lieer K. [MELIS, CONSTANDSE inschrijving populieren, ïakerij. jen gevestigde ïakerij loOP: Ifvaars, iTEEDJE, lUUR: lienstbode tgmeisje. ïstbode, iHelnkenszand. j wijnhandel - goes - tel 264 SAMOS PRIMA 11.10 FEUILLETON. liefde. blinde bart. wm hei aAtxaröfk vrtl vrat drukker ge weest. Maar dat had hij overleefd. Zooalt hij alles overleefd scheen te hebben. De laatste jaren scheen alles en ieder hem te vergeten. Land- en Tuinbouw. v |tands, 9-tands. I, Heinkenszand. 4.90J5.50 N, de beste 3.76 EN 2.90 JASSEN 2.90 (sportm.) 3.35 boENS 2.45 EN 4.90 KEN 4.25 EKEN 5.00 2.75 3.75 EN 5.50 6.50 EO 6.00 6.50 EO 3.75 6.00 JOGENDIJK, Dir. 28 - GOES |toop aan gunstig gelegen in er, geploegd en ge- dadelijk op gebruik, per H.A. I, omtrek, Itten tot 3 Maart jgersberg" Nieuw- svai to koop |s. Brieven onder skoj"ii"jKantoor- [Kapelle bij Goes, Adres :LEUNIS jraat, W estkapelle. ie huur kat C 78. El C 117, West- Weiland, IOVERSE, Arne- |Mei of eerder -van Oosterzee, ludekerke. IR GEVRAAGD lier week bij A. J. IHUyZEN, hof Imuiden. Kruidenier Kapelle (Z. B,) Iwielige ogrammen. VAN ZATERDAG 25 FEBRUARI 1928. Nó. 126. HEILIGEN EN GELOOVIGEN. aan de heiligen, die te Efeze zijn, en geloovigen in Chris tus Jezus." Efeze 1:1. Niet alleen als geloovigen, ook als hei ligen spreekt Paulus hier de gemeente van' Efeze aan. Tegen het eerste hebben wij natuurlijk geen bezwaar. Maar het tweede? Het iklinkt zoo hoog, Véél te hoog voor den gewonen Christen, tenminste zoolang hij nog op deze aarde toeft. In den Hemel hooren naar onze be scheiden meening de heiligen thuis. Maai zeker niet op onze zondige onrustige aarde. Laat ons ondertusschen niet al te wijs en hl te bescheiden zijn. Zeker niet wij zer en bescheidener dan Paulus, die toch waarlijk aan een nietig menschenkind nief meer eer zal geven, dan hem toekomt. De heiligen te „Efeze", niet in den Hemel, spreekt hij aan. Efezeen onze eigen tegenwoordige wereld, dat zal wat ongeloof, bijgeloof en onzedelijkheid, kortom, wat onheiligheid betreft, wel niet zoo heel veel verschil maken. En toch. heiligen! Maar met welk een verleden! In hef eesteljjk donker waren zij geboren en adden zij geleefd. En zij zouden er in zijn ondergegaan, als niet de stem van Christus geklonken en Zijn licht hen omschenen had. Toen kwamen zij uit hun donkere diep ten op en gingen het Licht tegemoet. En heiligen met welk heden! Wij spreken dikwijls zoo gemakkelp van overwinningen op de zonde. AlsoJ ieder Christen-strijder gelijk was aan den ridder van de legende met den draak, aan zijn voeten dood, om nooit weer op te staan. Doch waarvan St. George wel het beeld mag wezen, het beeld van den Christen strijder is hij niet. De vijand, waarmede wij te strijden hebben, leeft en telkens, wanneer wij denken, dat hij doodgeslagen is, herleef! hij en bewijst, ons al te duidelijk, da! bij er nog 'is, en dat wij geen oogenblik voor hem veilig zijn. In den strijd tegen onze zonde, gaan w$ van gevaar tot gevaar, en van nederlaag tot nederlaag. En toch heiligen, met verleden, heden, toekomst en al. Indien wjj slechts begrijpen, wat heilig heid is. De eerste Zondag van den Catechismus, die het woord heiligheid niet noemt, geeft het antwoord. „Dat ik met lichaam en ziel, beide in leven en sterven, niet mijns, maar mijns getrouwen Zaligmaker, Jezus Christus, eigen ben.''- Een heiligdom is, naar de oude betee- kenis, niets anders dan een stukje van deze aarde, dat aan de godheid is gewijd. En een heilige is niets anders, dan een mensch, die zich met onheiligheid en al aan zijn Heer en Zaligmaker heeft over gegeven en toegewijd. Zoodat er niet het minste verschil bestaat tusschen heiligen en geloovigen, en het de allergrootste mm m In Luxe Rietverpakking (Vrij naar het Engelsch.) 19) o- Maar daaraan dacht hij zelfs niet. In het gevoel van zijn jeugdige kracht, meen de hij wel alléén te kunnen gaan den weg door het leven. HOOFDSTUK X. 20 Januari. Ik ben weer terug op school, en om de waarheid te zeggen, ben ik er blij om. Zie, nu heb ik de eerste tregels in mijn dagboek geschreven, en is mij een pak van het hart want ïk heb mij al meer dan een uur zitten bedenken,, hoe of ik toch beginnen zou. Ik hen blij, dat Ethel mij .op de ge dachte bracht een dagboek te schrijven, ik denk, dat ik het heerijjfc zal vinden. Als ik verdrietig ben, en niet weet wat ik doen moet, dan zal ik mijn hart voor u uitstorten en, u alles alles vertellen. Die arme kleine Ethel, was is zij een hef, innemend schepseltje, en hoe moe dig draagt zij haar lot. Zij moet gouver nante worden, zoodra zij. de school ver* kat, yréxi baar vader fst Baoefcfcc ego dwmtheld la, ook zmu ms «ogenblik te veronderstellen, dat iemand being zou kunnen zijn, zonder geloof, of geloovig, zonder heiligheid. Zoodat, wie in valsche nederigheid, af stand doet van den naam .van heilige, tegelijk in puren hoogmoed den naam van geloovige en het voorwerp van het geloof, Jezus zelf, verwerpt. Dus moeten wij kiezen or deelen! Of zonder Christus in de wereld, en dad ook zonder geloof en heiligheid, of mèt Christus, maar dan ook, met geloof en heiligheid, midden in ons ongeloof en in onze onheiligheid. De eeretitels, die de Apostel aan dé gemeente geeft, zijn gelijk geheel het Evangelie, de diepste dwaasheid en de hoogste wijsheid. Dwaasheid voor wie Christus niet ge zien hebben. Wijsheid voor allen, die Hem aanschou wen mochten. Op de verhouding tot Hem alléén komt het aan. Zij, die gelooven zijn de onheiligsten der onheiligen, lijden nederlaag op ne derlaag. En toch vormen zij de gemeente der heiligen, die van overwinning tot over winning gaat. In zich zelf méér dan verslagenen. In Christus, méér dan overwin naars! De liefde is in mijn zo-ndig harte, Dat lang en ver was afgedwaald, Na bitt're en welverdiende smarts Uit 'sHeeren hemel neergedaald. O, wie tot Zions berg wil komen, Tot 'themelsche Jeruzalem, In 't lommer van de levensboomen Bij 't ruischen van des Heeren stem Wie plaats wil hebben in die zalen, Waar Christus' Kerk vergaad'ren zal, Waaruit de feestklank der cimbalen Zal galmen door het groot Heelal Die gjpet, ontrukt aan d'aardsche banden, Door 't heilig offerbloed bespat, Van liefde tot dien Heiland branden, Die hem het eerst heeft lief gehad! O, kon 'k reeds nu met hoog're zinnen Dan die, waarin 't verderf nog woont, Mijn eeuw'gen Bruidegom beminnen, Die in den hoogen Hemel troont. Ach, had mijn ziele duivenvleug'len! Geen aardsohe band weerhield mij [meer: Niets zou mijn blijde vlucht beteug'len, Ik steeg klapwiekend naar den Heer! HUET. voor Manufacturen Dames- en Kinderconfectie Tapijten - Gordijnen Bedden - Ledikanten en aanverwante artikelen Is GOES HULST De bekende evangelist, de heer N. Baas, teekent in „Timotheus" Jordaantypen. Eén er van is blinde Bart. We laten dit schets je hieronder volgen: „Gelukkig, dat die d'r uit is!n DAt hadden de buren in roerende een stemmigheid verklaard, toen Blinde Bart begraven werd. Hij was blind Hij was half-lam. Bij dat alles was er niemand, die zich met hem bemoeide. Kind noch kraai 'scheen hij te hebben, want geen mensch zag naar 'hem om. In het graf, waarin zijn grenen kist was neergedaald, kon het haast niet enger en stiller zijn, dan het was in zijn muf kelderhuisje. Toen hij er nog zijn brandstoffennerinkje in dreef belden dood, lem enkele goede vrienden zorgen nn voor haar, totdat zijl in staat zal zijn in haar eigen onderhoud te voor zien. Ik vind het heel hard, maar .2$ schijnt er zich niet om te bekommeren, zij zoekt van alle dingen den goeden kant. Ik wild©, dat ik het ook doen kon, maar daar is als bet ware een schaduw op mijn leven gevallen, sedert dien dag in Juli, en die wolk schijnt maar niet weg tfce zullen trekken. Ik had nooit gedacht dat ik het prettig zou kunnen vinden om van Rosevallion weg te gaan, en om de waarheid te zeggen, ben ik mat een gevo^el van verlichting naar school terug gekeerd. Ik -was natuurlijk blij om met Kerst mis naar huis te gaan. Het is zoo heer lijk om weer bij moeder ie zijn, haar glimlach doet iemand reeds goed. Ik ge- jloof niet, dat er op de geheele wereld zoo'n jnooie, lieve moeder bestaat. En dan hadden we zoo'n mooie partij; maar 't was toch iets geheel anders als de prettige feestjes, die wij in vroeger jaren hadden. Ik had maar altijd het gevoel, dat alles anders zou geweest zijn, indien Paul er slechts bij was geweest. Maar zijn 'naam werd niet genoemd, en ik durfde niet over hem spreken, zelfs niet tegen moe der. Ea toch was hjj voortdurend Ja, zelfs de dood scheen hem over te Aan die eenzaamheid had Bart zelf veel schuld. De buurt voelde zich anders solidair genoeg met al haar kinderen. Wie zijn domicilie opsloeg achter één van die oude geveltjes, waar de zestien- eeuwsche teer nog niet "uitgedropen scheen, kreeg onmiddellijk zijn plaatsje aan het ïarniliehart. Alleen op één enkele conditie. Hij moest open kaart spelen. De buurt-romantiek had onbetwistbaar recht op het volledig relaas van al zijn jammeren en onge lukken. Te ijzen en "te griezelen bij al de jammeren des levens gold hier als het hoogste genot. Ieder had zijn eigen num mer in de buurt-pathéfoon. De één droeg het gevangenis-gebed voor dat hij acht jaar lang door den bewaker had hooren afdreunen. Een ander zong van bedrogen liefde. Een derde beweende haar kindertjes, die in het gesticht zaten. Zoo had èlk wat. Alleen Barts plaat bleef blanco. Niemand had uit hem gekregen; waar hij vandaan gekomen was, nu 20 jaar geleden. ,,Je wist niets van zijn antecedenten", zei de juffrouw van de leesbibliotheek, die hier het monopolie had van deftig heid. De anderen zeiden vlakweg, dat hij een stiekemerd was, en ,ze achter z'n mouwen had. Al hun visschen en vra gen maakte hen niets wijzer. Bart bleek zoo hard als zijn cokes; hij liet niets uit. Zij werkten te vergeefs, zoowel met aaien als met speldeprikken. Hij toonde zich immuun voor stroop en voor azijn. Tót ze het opgaven en hem opgaven. Bart nam z'n geheim npsde fn de kist. Ik kèn het geheim van Blinde Bart. Eens behoorde hij tot de notabelen van een dorpje in het boerenland. Mode en zede regelden zich stilzwijgend naar zijn gedrag. Des Zondags stond jhij uitgedost achter jhet voorlezersbankje. Hoewel nog maar veertig, oefende hij een patriarchaal gezag uit in zijn familie. Daarbij was hij de Dorps- St. Nicolaas, wijd en zijd be kend als weldoener der armen. Toen Bart zijn schaapjes op het droge had, raakte hij- zelf in het nat. Wijntje en Trijntje brachten hem ten val. Om- jdat niemand hem van kwaad verdacht, kon hij lang ongestoord zijn gang gaan. Tot ,op een morgen Barts kapitale boer derij te koop stond, de boerin in zenuw koortsen lag en Bart zélf spoorloos was verdwenen. I Op zijn dorp heeft 'niemand hem ooit teruggezien. Toen zijn vrouw spoedig daar na in het familiegraf werd neergelegd, raakte hij in het vergeetboek. En hij-zelf begroef zich met zijn herinneringen en zijn wroeging in een achterstraatkelder, waar hij zich met niemand bemoeide en hiemand met hem. Niemand? IW- Kort vóór zijn dood kreeg Blinde Bart bezoek. J5en oud-dorpsgenoot bad hem uitgevonden. Die was zelf ook een schip breukeling. Och, de groote stad drijft vol wrakken. Toen heeft Bart zich uitgesproken. „Er is Eén, Die Zich met mij bemoeit" heeft hij gezegd, en hij richtte zijn blinde oogen naar boven. Welk een ontmoeting: de ééne verloren zoon door den ander vermaand en op Jezus gewezen! Nu zeg ik ook van Bart: „Gelukkig, dat hij er uit is.*' Stamboek voor hei Ned. Trekpaard. Te Den Haag is Donderdag de alg. ver gadering gehouden van. de Vereeniging Stam boek voor het Nederlandsohe Trekpaard. De voorzitter Jhr J. van Vredenburch opeet de de vergadering met eeu rede, waarin hij er op wees, dat bij velen de meening heeft postgevat, dat het paard uit deu tijd ia ge raakt en dat de alomheerschende auto de plaats heeft ingenomen van .den edelen vier voeter. Als men ziet zeide opr. da groote belangstelling die bestaat vpor da schitteren de tentoonstelling van auto's, zoowel luxe- in de gedachten, en had ik zijn gelaat steeds voor mij. Wat heeft hij een mooi gezicht. Ik wilde dat ik precies kon zeggen, hoe hij er uit eet. Maar dat is zoo moeilijk onder woor den te brengen. Hij is zoo groot eigen lijk geheel volwassen. Zijn haar is heel donker -en glanz-end, en boven de ooren krult het een beetje. Zijn voorhoofd is breed, niet z,oo bijzonder hoog, maar toch hoog genoeg. Ik noem het een ©del voor hoofd. Zijn oogen zijn groot, schitterend en heel donker. Zij schijnen nog donker der omdat de wimpers zoo zwart en zoo lang zijn. Zijn mond is groot, niet te groot maar flink, zijn kin is rond en steekt ©en weinig vooruit, hetgeen ©en ■zekere waardigheid aan de uitdrukking van zijn gelaat geeft. Hij heeft een rech ten neus, ik geloof, dat men het een Griekschem neus zou noemen. Maar op stuk van zaken geeft deze beschrijving tto-ch niet weer hetgeen ik bedoel, want het is de uitdrukking, die zijn gezicht zoo iets aantrekkelijks geeft, en dat kan men niet onder woorden brengen. Zijn broe der David heeft wel iets van hem, en toch ,is hun voorkomen geheel verschil lend. David heeft ook donker haar en een rechten neus en groote oogen, en toch is zijn gelaat volstrekt niet edel. Zijn mond is zwak, en hij ziet. u nooit recht in dia oogen. Paul daarentegen zat tit1 TBMbteuto'a la Aoeteriett, ai«t wat enorme vooruitgang i» tot «tand geko men in den bouw van luxe- «a vrachtwa gens, dan wordt het ons wel eens bang om het hart. En toch, zij die in de croote havencentra wonen, zien het paard niet verdwijnen, op het platte land wint de tractor niet zoo heel veel veld. In een niets ontziende campagne van per sonen, die geen fokkers zijn, is het hoofd bestuur in alle termen root incompetent uit gemaakt. Met algemeene stemmen hebben de afdee- lingen zich echter rondom het hoofdbestuur geschaard. Ook in de afdeeling Zeeland, waar over men in een dagblad nota bene van „Zee- lands afval" van ons Stamboek sprak, werd het voorstel tot royement zonder discussie aangenomen, ofschoon meerderen, die voor nemens zijn zich af te scheiden, aanwezig waren. Nu da atmosfeer gezuiverd is, zeide spre ker, dat in de eerste plaats het vartrou wen mag worden uitgesproken-, dat niet lan ger personen, welke betaald worden uit 's Rijks kas, de vereeniging ondermijnen. In de tweede plaats moed en vertrouwen hebben in de toekomst. In verband met de wen- schen in de afdeelingsvergaderingen naar vo ren gekomen, zullen wij moeten nagaan of de heffingen van inschrijfgelden etc. herzien dienen te worden. Dit jaar is ons groot tentoonstellingsjaar, daar zullen de fokkers van het Nederlandsche Trekpaarden Stamboek kunnen laten zien wat da fokkerij praesteert. Geheel meevoelende met den lang uitge sproken wensch der leden, zal het hoofd bestuur nog meer dan thans zich toeleggen op de intensieve reclame en door bemidde ling van derden keepers naar hier zien te krijgen- Dat de maiaise niet alleen bij ons be staat, verneemt men ook uit een interpel latie in don Belgischen Senaat, waaruit blijkt, dat im België de paardenfokkerij moeilijke tijden doormaakt. Het is waar wij de boste waarborgen voor de juistheid der afstamming geven, niet in overeenstemming met onze positie als dege lijk Stam .-ck, dat het Belgische Stamboek onze afstam lïingsbewjjzen van nul en geener waarde verkl -rt. Oin deze erkenning te be reiken zijn besprekingen gevoerd met het Reichsverband der Kaltblutzüchter Deutsoh- lands, waarbij alle Duitsche trekpaardstam boeken aangesloten zijn. Deze besprekingen hebben er toe geleid dat wij een gemeen schappelijk verzoek tot erkenning aan het Bel gische Stamboek zullen richten. Wij vertrouwen, dat dit vriendelijk en rechtvaardig verzoek bij onze zuiderburen een gewillig gehoor vindt. Aan het daarop door dan secretaris, den1 heer De Vries, uitgebrachte jaarverslag is het volgende ontleend De in het vorige jaarverslag uitgesproken verwachting, dat de toen zoo ongunstige toe- stand van de paardenfokkerij zijn hoogtepunt zou hebben bereikt, is slechts ten deele be waarheid. Wel was in sommige maanden van -het verslagjaar de handel, vooral in jonge- veulens, iets levendiger en op de najaars- markten de vraag naar anderhalfjarigen iets grooter, doch de bij verkoop bedongen prij zen waren ternauwernood loonend. De inkrimping, welke de paardenfokkerij in de laatste jaTen heeft ondergaan en wier omvang het best gedemonstreerd wordt door vergelijking van het aantal dekkingen door trekpaarden over het geheele land, welke in 1921 pl.m. 75.000 bedroeg pn in 1926 slechts pl.m. 31.000, heeft de vraag naar dekheng sten sterk doen verminderen. Aangezien het beschikbaar aantal meer dan voldoende blijft ook in verband met dit mindere aantal dek kingen, komen de jong aangekweekten, uit zonderingen daargelaten, niet in aanmerking, vooral waar ook in buitenlandsche afzetge bieden dezelfde toestand heerschC en deze dieren zijn dan ook bijna onverkoopbaar. Het ledental liep in het verslagjaar met 676 of ruim 12 pet. terug en het bedroeg ultimo December van dat jaar 7650. Op de voor- en najaarskeuringen werden in totaal 559 hengsten goedgekeurd, waar van 511 door de stamboekcommissie. Het totaal voor 1927 voor dekking toege laten hengsten bedraagt plm. 675. Voor overschrijving van merriën in boek B werden 1678 aangeboden, waarvan 1197, dus ruim 71 pet., zijn opgenomen. Waar in 1926 dit percentage 64 bedroeg, wijst dit op een voortschrijding van de con- solidatie van ons .trekpaardenras. Verder werd het hoofdbe°t'iursvoorstel aan;, de lippen vast op elkander, zijn blik is zoo helder als de zon, en als hij lacht, dan moet men onwillekeurig aan een. Aprildag denken, als de zon door de wol ken breekt, en de wind die .verjaagt. Dan is het buiten grauw en somber, maar opeens blaast de wind de wolken uit elkaar, en het geheele landschap koestert zich in den vroolijken zonneschijn. Aan iets dergelijks doet de glimlach van Paul mij altijd denken. Ik zie hem zoo gaarne lachen. O. wat zou ïk gaarne willen weten, of ik dat nog wel eens zien zal, of liever, of ik hem wel ooit weer zal zien. Hij zal natuurlijk heengaan, zoo dra hij daar kans toe ziet, en misschien nooit weer terug komen. Zou hij werkelijk denken, dat ik valsch en wreed ben? Wij zijn altijd zulke goed© vrienden geweest, van den tijd af, dat wij kleine kinderen waren. Wij hebben nooit iets met elkander gehad. Wat moet hij jvel gedacht hebben, toen ik hem zonder spreken voorbijging, en dAt juist drie weken nadat ik hem aan het strand verzekerd had, dat ik hem nooit, neen, nooit zou vergeten. Nu, wat dat aangaat, vergeten zal ik hem nooit, maar dat weet hij niet, en daaromis het juist zoo erg, ten minste voor mij. Ik kan maar niet begrijpen, waarom vader mij heeft verboden met ham. te spreken. Ala kg eens wist, ho&r&al ree- 'i Doet me altijd goed als Ik zie dat er vrijzinnigen zijn, die een goed woord heb ben voor den godsdienst. Ook al hebben ze dan vaak meer op het oog wat Gods "Woord noemt „een eigenwilligen gods dienst", het feat dat ze onder geen voor waarde als ongodsdienstig willen te boek staan, heeft toch beteekenis. Maar aan den anderen kant mag men aan zulke uitingen ook weer niet te hooge waarde toekennen, in dien zin, dat wie naar God3 Woord wenscht te leven, dus wel lid zou kunnen worden van een der vrijzinnige partijen en de door hen gevoer de politiek zou kunnen steunen. Wie daarvan nog niet overtuigd mocht zijn wijs ik op een discussie tusschen het „Vaderland" en de Perscommissie v»r> do afd. Den Haag van den Vrijz. Dem. oond. Bedoeld blad 'had geschreven, dat de Vrijz. Dem. Bond aan den avond voor zijn algemeene vergadering een bidstond 'hield. Maar met verontwaardiging wijst de ge noemde Perscommissie die beschuldi ging af. Dat sommige bezoekers, zegt ze, 's Zon dags een, wil men, godsdienstige bijeen komst hielden, was een particuliere lief hebberij. Maar de partij heeft met dien „bidstond" 't woord wil ons haast niet uit de pen niets te maken. Dat is toch wel teekenend dunkt me. Zóó sterk is de afkeer, dat het woord „bidstond" aan de Perscommissie haast niet uit de pen wil. En toch alleszins godsdienstig??!! OPMERKER. genomen om op 24, 25 en 26 Juli in Den Haag een gezamenlijke tentoonstelling met aa. dere stamboeken te houden. De vergadering rereonigde zich voorts na eenige discussie, met een voorstel van da afd. Zeeland om op de in dit jaar te houden nationale tentoonstelling buitenlandsche paar- den te weren door uitsluiting. Deze uitsluiting zal echter, ingevolge een aanvaard amendement van het hoofdbestuui niet van toepassing zijn op de paarden wed- ke vóór 15 Febr. jj. in het stamboek zijn ingeschreven en in het bonafide bezit van leden zijn. Op de over eeniga maanden te houden buitengewone algemeene vergadering zal de vraag worden besproken of aan1 de uitslui ting van buitenlandsche paarden al of niet een permanent karakter dient te worden ge- geven De voorzitter deelde nog mede, dat het H.B. op de buitengewone vergadering zad voorstellen, de bedragen voor inschrijving van hengsten en merriën tot da helft te vermin deren. In aansluiting aan de gewone vergadering werd een buitengewone bijeenkomst der ver eeniging gehouden ter behandeling van een tweetal voorstellen van heit hoofdbestuur in zake royement. Het eerste voorstel beoogt het royement bedoeld in art. 11 van de statuten, toe te passen op alle leden, dia lid zijn: of worden van een ander in Nederland opgerieht o! op te richten trekpaarden-stamboek. Ter toelichting werd opgemerkt, dat in Zeeuwsch-Vlaanderen eenige leden der Ver eeniging hun medewerking hebben verleend tot het oprichten van een zelfstandig Zeeruwsch- B-elgisch Stamboek. De afd. Noord-Brabant heeft nu het H. B. verzocht, die maatregelen te nemen, waarbij met bekwamen spoed zal woiden overgegaan tot royement van die leden, welke door afscheiding van het Ne- derlandsche Stamboek de belangen dezer ver eeniging schaden. Eenzelfde verzoek is ge daan door de afdeeling Gelderland. Het H".B. is van oordeel, dat bedoelde leden alsmede zij, die zich nog bij het Zeeuwsch-BeJgisch Stamboek aansluiten, daadwerkelijk toonen, de belangen van het Stamboek voor het Ned Trekpaard te willen schaden en stelde daar- om royement voor. Het tweede voorstel beoogt het H. B. te machtigen, in bijzondere gevallen het roye ment van daarvoor in aanmerking komende personen, op te heffen. Na eenige discussie vsreeaigde de verga dering zich met deze voorstallen, waarna da bijeenkomst werd gesloten. driet hij er mij mee gedaan heeft. Maar hij zal het nooit te weten komen. Den avond voordat ik naar school ging, riep hij mij bij zich, omdat hij mij iets te zeggen "had. Ik wist, wat er komen zou, en mijn hart begon geweldig te kloppen, maar .ik wilde mijzelf niet verraden. „Morgen vertrekt gij, Abigail", zoo be gon vader. „Ja, vader", antwoordde ik. „Ik hoop, dat gij goed zult leeren", vervolgde hjrj op emstigen toon, „en dat uw gedrag mij alle reden tot tevreden heid zal .geven." „Ik zal mijn best doen, vader." „Herinner u, dat gijl een Tresillian rijt, gij hebt dit wel -eens vergeten." Ik begreep, waarop hij doelde, daarom antwoordde ik niets. Na een oogenblik ■ging hij voort: „Gij hebt in soramige opzichten veel van uwe moeder. Gij hebt eigenaardige denkbeelden, en het ontbreekt u soms aan een betamelijk gevoel van eigen- waaide en familietrots. Gij begrijpt mqne meening „Ja, vader", antwoordde ik. „Hebt gjj dien jongen man na dien tjjd terug gezien?" „Ja, vader". (Wordt varrolgd.j

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1928 | | pagina 5