Mel
DE ZEEDW
iat - Goes
Iburt
TWEEDE BLAD.
A. WILKING
lootmaehines.
-Eggen,
atoren,
lEEDING.
TE DE
dien,
JEggen,
lchines3
Voor den Zondag.
S Fa J. A. L. G. WITTE S
LANGS DEN AFGROND.
HET ADRES
Zoeklichtjes.
1-1
'ELANDE is
is verzamelaar
[lieer K. [MELIS,
CONSTANDSE
inschrijving
populieren,
ïakerij.
jen gevestigde
ïakerij
loOP:
Ifvaars,
iTEEDJE,
lUUR:
lienstbode
tgmeisje.
ïstbode,
iHelnkenszand.
j wijnhandel - goes - tel 264
SAMOS PRIMA 11.10
FEUILLETON.
liefde.
blinde bart.
wm hei aAtxaröfk vrtl vrat drukker ge
weest. Maar dat had hij overleefd. Zooalt
hij alles overleefd scheen te hebben. De
laatste jaren scheen alles en ieder hem
te vergeten.
Land- en Tuinbouw.
v
|tands, 9-tands.
I, Heinkenszand.
4.90J5.50
N, de beste
3.76
EN
2.90
JASSEN
2.90
(sportm.)
3.35
boENS
2.45
EN
4.90
KEN
4.25
EKEN
5.00
2.75
3.75
EN 5.50
6.50
EO 6.00
6.50
EO 3.75
6.00
JOGENDIJK, Dir.
28 - GOES
|toop aan
gunstig gelegen in
er, geploegd en ge-
dadelijk op gebruik,
per H.A.
I, omtrek,
Itten tot 3 Maart
jgersberg" Nieuw-
svai to koop
|s. Brieven onder
skoj"ii"jKantoor-
[Kapelle bij Goes,
Adres :LEUNIS
jraat, W estkapelle.
ie huur
kat C 78.
El C 117, West-
Weiland,
IOVERSE, Arne-
|Mei of eerder
-van Oosterzee,
ludekerke.
IR GEVRAAGD
lier week bij A. J.
IHUyZEN, hof
Imuiden.
Kruidenier
Kapelle (Z. B,)
Iwielige
ogrammen.
VAN
ZATERDAG 25 FEBRUARI 1928. Nó. 126.
HEILIGEN EN GELOOVIGEN.
aan de heiligen, die te
Efeze zijn, en geloovigen in Chris
tus Jezus."
Efeze 1:1.
Niet alleen als geloovigen, ook als hei
ligen spreekt Paulus hier de gemeente
van' Efeze aan.
Tegen het eerste hebben wij natuurlijk
geen bezwaar.
Maar het tweede? Het iklinkt zoo hoog,
Véél te hoog voor den gewonen Christen,
tenminste zoolang hij nog op deze aarde
toeft.
In den Hemel hooren naar onze be
scheiden meening de heiligen thuis. Maai
zeker niet op onze zondige onrustige
aarde.
Laat ons ondertusschen niet al te wijs
en hl te bescheiden zijn. Zeker niet wij
zer en bescheidener dan Paulus, die toch
waarlijk aan een nietig menschenkind nief
meer eer zal geven, dan hem toekomt.
De heiligen te „Efeze", niet in den
Hemel, spreekt hij aan.
Efezeen onze eigen tegenwoordige
wereld, dat zal wat ongeloof, bijgeloof en
onzedelijkheid, kortom, wat onheiligheid
betreft, wel niet zoo heel veel verschil
maken.
En toch. heiligen!
Maar met welk een verleden! In hef
eesteljjk donker waren zij geboren en
adden zij geleefd.
En zij zouden er in zijn ondergegaan,
als niet de stem van Christus geklonken
en Zijn licht hen omschenen had.
Toen kwamen zij uit hun donkere diep
ten op en gingen het Licht tegemoet.
En heiligen met welk heden!
Wij spreken dikwijls zoo gemakkelp
van overwinningen op de zonde. AlsoJ
ieder Christen-strijder gelijk was aan den
ridder van de legende met den draak,
aan zijn voeten dood, om nooit weer op
te staan.
Doch waarvan St. George wel het beeld
mag wezen, het beeld van den Christen
strijder is hij niet.
De vijand, waarmede wij te strijden
hebben, leeft en telkens, wanneer wij
denken, dat hij doodgeslagen is, herleef!
hij en bewijst, ons al te duidelijk, da!
bij er nog 'is, en dat wij geen oogenblik
voor hem veilig zijn.
In den strijd tegen onze zonde, gaan w$
van gevaar tot gevaar, en van nederlaag
tot nederlaag.
En toch heiligen, met verleden, heden,
toekomst en al.
Indien wjj slechts begrijpen, wat heilig
heid is.
De eerste Zondag van den Catechismus,
die het woord heiligheid niet noemt, geeft
het antwoord.
„Dat ik met lichaam en ziel, beide in
leven en sterven, niet mijns, maar mijns
getrouwen Zaligmaker, Jezus Christus,
eigen ben.''-
Een heiligdom is, naar de oude betee-
kenis, niets anders dan een stukje van
deze aarde, dat aan de godheid is gewijd.
En een heilige is niets anders, dan een
mensch, die zich met onheiligheid en al
aan zijn Heer en Zaligmaker heeft over
gegeven en toegewijd. Zoodat er niet het
minste verschil bestaat tusschen heiligen
en geloovigen, en het de allergrootste
mm
m
In Luxe Rietverpakking
(Vrij naar het Engelsch.)
19) o-
Maar daaraan dacht hij zelfs niet. In
het gevoel van zijn jeugdige kracht, meen
de hij wel alléén te kunnen gaan den
weg door het leven.
HOOFDSTUK X.
20 Januari. Ik ben weer terug op school,
en om de waarheid te zeggen, ben ik
er blij om.
Zie, nu heb ik de eerste tregels in
mijn dagboek geschreven, en is mij een
pak van het hart want ïk heb mij al
meer dan een uur zitten bedenken,, hoe of
ik toch beginnen zou.
Ik hen blij, dat Ethel mij .op de ge
dachte bracht een dagboek te schrijven, ik
denk, dat ik het heerijjfc zal vinden. Als
ik verdrietig ben, en niet weet wat ik
doen moet, dan zal ik mijn hart voor u
uitstorten en, u alles alles vertellen.
Die arme kleine Ethel, was is zij een
hef, innemend schepseltje, en hoe moe
dig draagt zij haar lot. Zij moet gouver
nante worden, zoodra zij. de school ver*
kat, yréxi baar vader fst Baoefcfcc ego
dwmtheld la, ook zmu ms «ogenblik
te veronderstellen, dat iemand being zou
kunnen zijn, zonder geloof, of geloovig,
zonder heiligheid.
Zoodat, wie in valsche nederigheid, af
stand doet van den naam .van heilige,
tegelijk in puren hoogmoed den naam
van geloovige en het voorwerp van het
geloof, Jezus zelf, verwerpt.
Dus moeten wij kiezen or deelen!
Of zonder Christus in de wereld, en dad
ook zonder geloof en heiligheid, of mèt
Christus, maar dan ook, met geloof en
heiligheid, midden in ons ongeloof en in
onze onheiligheid.
De eeretitels, die de Apostel aan dé
gemeente geeft, zijn gelijk geheel het
Evangelie, de diepste dwaasheid en de
hoogste wijsheid.
Dwaasheid voor wie Christus niet ge
zien hebben.
Wijsheid voor allen, die Hem aanschou
wen mochten.
Op de verhouding tot Hem alléén komt
het aan.
Zij, die gelooven zijn de onheiligsten
der onheiligen, lijden nederlaag op ne
derlaag. En toch vormen zij de gemeente
der heiligen, die van overwinning tot over
winning gaat.
In zich zelf méér dan verslagenen.
In Christus, méér dan overwin
naars!
De liefde is in mijn zo-ndig harte,
Dat lang en ver was afgedwaald,
Na bitt're en welverdiende smarts
Uit 'sHeeren hemel neergedaald.
O, wie tot Zions berg wil komen,
Tot 'themelsche Jeruzalem,
In 't lommer van de levensboomen
Bij 't ruischen van des Heeren stem
Wie plaats wil hebben in die zalen,
Waar Christus' Kerk vergaad'ren zal,
Waaruit de feestklank der cimbalen
Zal galmen door het groot Heelal
Die gjpet, ontrukt aan d'aardsche banden,
Door 't heilig offerbloed bespat,
Van liefde tot dien Heiland branden,
Die hem het eerst heeft lief gehad!
O, kon 'k reeds nu met hoog're zinnen
Dan die, waarin 't verderf nog woont,
Mijn eeuw'gen Bruidegom beminnen,
Die in den hoogen Hemel troont.
Ach, had mijn ziele duivenvleug'len!
Geen aardsohe band weerhield mij
[meer:
Niets zou mijn blijde vlucht beteug'len,
Ik steeg klapwiekend naar den Heer!
HUET.
voor Manufacturen
Dames- en Kinderconfectie
Tapijten - Gordijnen
Bedden - Ledikanten en
aanverwante artikelen Is
GOES
HULST
De bekende evangelist, de heer N. Baas,
teekent in „Timotheus" Jordaantypen. Eén
er van is blinde Bart. We laten dit schets
je hieronder volgen:
„Gelukkig, dat die d'r uit is!n
DAt hadden de buren in roerende een
stemmigheid verklaard, toen Blinde Bart
begraven werd.
Hij was blind Hij was half-lam.
Bij dat alles was er niemand, die zich
met hem bemoeide. Kind noch kraai
'scheen hij te hebben, want geen mensch
zag naar 'hem om. In het graf, waarin
zijn grenen kist was neergedaald, kon het
haast niet enger en stiller zijn, dan het
was in zijn muf kelderhuisje. Toen hij
er nog zijn brandstoffennerinkje in dreef
belden dood, lem enkele goede vrienden
zorgen nn voor haar, totdat zijl in staat
zal zijn in haar eigen onderhoud te voor
zien. Ik vind het heel hard, maar .2$
schijnt er zich niet om te bekommeren,
zij zoekt van alle dingen den goeden
kant.
Ik wild©, dat ik het ook doen kon,
maar daar is als bet ware een schaduw
op mijn leven gevallen, sedert dien dag
in Juli, en die wolk schijnt maar niet weg
tfce zullen trekken. Ik had nooit gedacht
dat ik het prettig zou kunnen vinden om
van Rosevallion weg te gaan, en om
de waarheid te zeggen, ben ik mat een
gevo^el van verlichting naar school terug
gekeerd.
Ik -was natuurlijk blij om met Kerst
mis naar huis te gaan. Het is zoo heer
lijk om weer bij moeder ie zijn, haar
glimlach doet iemand reeds goed. Ik ge-
jloof niet, dat er op de geheele wereld
zoo'n jnooie, lieve moeder bestaat. En
dan hadden we zoo'n mooie partij; maar
't was toch iets geheel anders als de
prettige feestjes, die wij in vroeger jaren
hadden.
Ik had maar altijd het gevoel, dat alles
anders zou geweest zijn, indien Paul er
slechts bij was geweest. Maar zijn 'naam
werd niet genoemd, en ik durfde niet
over hem spreken, zelfs niet tegen moe
der. Ea toch was hjj voortdurend
Ja, zelfs de dood scheen hem over te
Aan die eenzaamheid had Bart zelf
veel schuld. De buurt voelde zich anders
solidair genoeg met al haar kinderen.
Wie zijn domicilie opsloeg achter één
van die oude geveltjes, waar de zestien-
eeuwsche teer nog niet "uitgedropen
scheen, kreeg onmiddellijk zijn plaatsje
aan het ïarniliehart.
Alleen op één enkele conditie. Hij moest
open kaart spelen. De buurt-romantiek
had onbetwistbaar recht op het volledig
relaas van al zijn jammeren en onge
lukken. Te ijzen en "te griezelen bij al
de jammeren des levens gold hier als het
hoogste genot. Ieder had zijn eigen num
mer in de buurt-pathéfoon.
De één droeg het gevangenis-gebed voor
dat hij acht jaar lang door den bewaker
had hooren afdreunen. Een ander zong
van bedrogen liefde. Een derde beweende
haar kindertjes, die in het gesticht zaten.
Zoo had èlk wat. Alleen Barts plaat bleef
blanco. Niemand had uit hem gekregen;
waar hij vandaan gekomen was, nu 20
jaar geleden.
,,Je wist niets van zijn antecedenten",
zei de juffrouw van de leesbibliotheek,
die hier het monopolie had van deftig
heid. De anderen zeiden vlakweg, dat hij
een stiekemerd was, en ,ze achter z'n
mouwen had. Al hun visschen en vra
gen maakte hen niets wijzer. Bart bleek
zoo hard als zijn cokes; hij liet niets
uit. Zij werkten te vergeefs, zoowel met
aaien als met speldeprikken. Hij toonde
zich immuun voor stroop en voor azijn.
Tót ze het opgaven en hem opgaven.
Bart nam z'n geheim npsde fn de kist.
Ik kèn het geheim van Blinde Bart.
Eens behoorde hij tot de notabelen van
een dorpje in het boerenland. Mode en
zede regelden zich stilzwijgend naar zijn
gedrag. Des Zondags stond jhij uitgedost
achter jhet voorlezersbankje. Hoewel nog
maar veertig, oefende hij een patriarchaal
gezag uit in zijn familie. Daarbij was hij
de Dorps- St. Nicolaas, wijd en zijd be
kend als weldoener der armen.
Toen Bart zijn schaapjes op het droge
had, raakte hij- zelf in het nat. Wijntje
en Trijntje brachten hem ten val. Om-
jdat niemand hem van kwaad verdacht,
kon hij lang ongestoord zijn gang gaan.
Tot ,op een morgen Barts kapitale boer
derij te koop stond, de boerin in zenuw
koortsen lag en Bart zélf spoorloos was
verdwenen. I
Op zijn dorp heeft 'niemand hem ooit
teruggezien. Toen zijn vrouw spoedig daar
na in het familiegraf werd neergelegd,
raakte hij in het vergeetboek. En hij-zelf
begroef zich met zijn herinneringen en
zijn wroeging in een achterstraatkelder,
waar hij zich met niemand bemoeide en
hiemand met hem.
Niemand? IW-
Kort vóór zijn dood kreeg Blinde Bart
bezoek. J5en oud-dorpsgenoot bad hem
uitgevonden. Die was zelf ook een schip
breukeling.
Och, de groote stad drijft vol wrakken.
Toen heeft Bart zich uitgesproken.
„Er is Eén, Die Zich met mij bemoeit"
heeft hij gezegd, en hij richtte zijn blinde
oogen naar boven.
Welk een ontmoeting: de ééne verloren
zoon door den ander vermaand en op
Jezus gewezen!
Nu zeg ik ook van Bart: „Gelukkig,
dat hij er uit is.*'
Stamboek voor hei Ned. Trekpaard.
Te Den Haag is Donderdag de alg. ver
gadering gehouden van. de Vereeniging Stam
boek voor het Nederlandsohe Trekpaard.
De voorzitter Jhr J. van Vredenburch opeet
de de vergadering met eeu rede, waarin hij
er op wees, dat bij velen de meening heeft
postgevat, dat het paard uit deu tijd ia ge
raakt en dat de alomheerschende auto de
plaats heeft ingenomen van .den edelen vier
voeter.
Als men ziet zeide opr. da groote
belangstelling die bestaat vpor da schitteren
de tentoonstelling van auto's, zoowel luxe-
in de gedachten, en had ik zijn gelaat
steeds voor mij.
Wat heeft hij een mooi gezicht. Ik wilde
dat ik precies kon zeggen, hoe hij er uit
eet. Maar dat is zoo moeilijk onder woor
den te brengen. Hij is zoo groot eigen
lijk geheel volwassen. Zijn haar is heel
donker -en glanz-end, en boven de ooren
krult het een beetje. Zijn voorhoofd is
breed, niet z,oo bijzonder hoog, maar toch
hoog genoeg. Ik noem het een ©del voor
hoofd. Zijn oogen zijn groot, schitterend
en heel donker. Zij schijnen nog donker
der omdat de wimpers zoo zwart en zoo
lang zijn. Zijn mond is groot, niet te
groot maar flink, zijn kin is rond en
steekt ©en weinig vooruit, hetgeen ©en
■zekere waardigheid aan de uitdrukking
van zijn gelaat geeft. Hij heeft een rech
ten neus, ik geloof, dat men het een
Griekschem neus zou noemen. Maar op
stuk van zaken geeft deze beschrijving
tto-ch niet weer hetgeen ik bedoel, want
het is de uitdrukking, die zijn gezicht zoo
iets aantrekkelijks geeft, en dat kan men
niet onder woorden brengen. Zijn broe
der David heeft wel iets van hem, en
toch ,is hun voorkomen geheel verschil
lend. David heeft ook donker haar en
een rechten neus en groote oogen, en
toch is zijn gelaat volstrekt niet edel.
Zijn mond is zwak, en hij ziet. u nooit
recht in dia oogen. Paul daarentegen zat
tit1 TBMbteuto'a la Aoeteriett, ai«t
wat enorme vooruitgang i» tot «tand geko
men in den bouw van luxe- «a vrachtwa
gens, dan wordt het ons wel eens bang om
het hart.
En toch, zij die in de croote havencentra
wonen, zien het paard niet verdwijnen, op
het platte land wint de tractor niet zoo heel
veel veld.
In een niets ontziende campagne van per
sonen, die geen fokkers zijn, is het hoofd
bestuur in alle termen root incompetent uit
gemaakt.
Met algemeene stemmen hebben de afdee-
lingen zich echter rondom het hoofdbestuur
geschaard. Ook in de afdeeling Zeeland, waar
over men in een dagblad nota bene van „Zee-
lands afval" van ons Stamboek sprak, werd
het voorstel tot royement zonder discussie
aangenomen, ofschoon meerderen, die voor
nemens zijn zich af te scheiden, aanwezig
waren.
Nu da atmosfeer gezuiverd is, zeide spre
ker, dat in de eerste plaats het vartrou
wen mag worden uitgesproken-, dat niet lan
ger personen, welke betaald worden uit 's Rijks
kas, de vereeniging ondermijnen. In de
tweede plaats moed en vertrouwen hebben
in de toekomst. In verband met de wen-
schen in de afdeelingsvergaderingen naar vo
ren gekomen, zullen wij moeten nagaan of
de heffingen van inschrijfgelden etc. herzien
dienen te worden. Dit jaar is ons groot
tentoonstellingsjaar, daar zullen de fokkers
van het Nederlandsche Trekpaarden Stamboek
kunnen laten zien wat da fokkerij praesteert.
Geheel meevoelende met den lang uitge
sproken wensch der leden, zal het hoofd
bestuur nog meer dan thans zich toeleggen
op de intensieve reclame en door bemidde
ling van derden keepers naar hier zien te
krijgen-
Dat de maiaise niet alleen bij ons be
staat, verneemt men ook uit een interpel
latie in don Belgischen Senaat, waaruit blijkt,
dat im België de paardenfokkerij moeilijke
tijden doormaakt.
Het is waar wij de boste waarborgen voor
de juistheid der afstamming geven, niet in
overeenstemming met onze positie als dege
lijk Stam .-ck, dat het Belgische Stamboek
onze afstam lïingsbewjjzen van nul en geener
waarde verkl -rt. Oin deze erkenning te be
reiken zijn besprekingen gevoerd met het
Reichsverband der Kaltblutzüchter Deutsoh-
lands, waarbij alle Duitsche trekpaardstam
boeken aangesloten zijn. Deze besprekingen
hebben er toe geleid dat wij een gemeen
schappelijk verzoek tot erkenning aan het Bel
gische Stamboek zullen richten.
Wij vertrouwen, dat dit vriendelijk en
rechtvaardig verzoek bij onze zuiderburen een
gewillig gehoor vindt.
Aan het daarop door dan secretaris, den1
heer De Vries, uitgebrachte jaarverslag is
het volgende ontleend
De in het vorige jaarverslag uitgesproken
verwachting, dat de toen zoo ongunstige toe-
stand van de paardenfokkerij zijn hoogtepunt
zou hebben bereikt, is slechts ten deele be
waarheid. Wel was in sommige maanden van
-het verslagjaar de handel, vooral in jonge-
veulens, iets levendiger en op de najaars-
markten de vraag naar anderhalfjarigen iets
grooter, doch de bij verkoop bedongen prij
zen waren ternauwernood loonend.
De inkrimping, welke de paardenfokkerij
in de laatste jaTen heeft ondergaan en wier
omvang het best gedemonstreerd wordt door
vergelijking van het aantal dekkingen door
trekpaarden over het geheele land, welke in
1921 pl.m. 75.000 bedroeg pn in 1926 slechts
pl.m. 31.000, heeft de vraag naar dekheng
sten sterk doen verminderen. Aangezien het
beschikbaar aantal meer dan voldoende blijft
ook in verband met dit mindere aantal dek
kingen, komen de jong aangekweekten, uit
zonderingen daargelaten, niet in aanmerking,
vooral waar ook in buitenlandsche afzetge
bieden dezelfde toestand heerschC en deze
dieren zijn dan ook bijna onverkoopbaar.
Het ledental liep in het verslagjaar met
676 of ruim 12 pet. terug en het bedroeg
ultimo December van dat jaar 7650.
Op de voor- en najaarskeuringen werden
in totaal 559 hengsten goedgekeurd, waar
van 511 door de stamboekcommissie.
Het totaal voor 1927 voor dekking toege
laten hengsten bedraagt plm. 675.
Voor overschrijving van merriën in boek
B werden 1678 aangeboden, waarvan 1197,
dus ruim 71 pet., zijn opgenomen.
Waar in 1926 dit percentage 64 bedroeg,
wijst dit op een voortschrijding van de con-
solidatie van ons .trekpaardenras.
Verder werd het hoofdbe°t'iursvoorstel aan;,
de lippen vast op elkander, zijn blik is
zoo helder als de zon, en als hij lacht,
dan moet men onwillekeurig aan een.
Aprildag denken, als de zon door de wol
ken breekt, en de wind die .verjaagt.
Dan is het buiten grauw en somber, maar
opeens blaast de wind de wolken uit
elkaar, en het geheele landschap koestert
zich in den vroolijken zonneschijn.
Aan iets dergelijks doet de glimlach
van Paul mij altijd denken. Ik zie hem
zoo gaarne lachen. O. wat zou ïk gaarne
willen weten, of ik dat nog wel eens zien
zal, of liever, of ik hem wel ooit weer
zal zien. Hij zal natuurlijk heengaan, zoo
dra hij daar kans toe ziet, en misschien
nooit weer terug komen.
Zou hij werkelijk denken, dat ik valsch
en wreed ben? Wij zijn altijd zulke goed©
vrienden geweest, van den tijd af, dat
wij kleine kinderen waren. Wij hebben
nooit iets met elkander gehad. Wat moet
hij jvel gedacht hebben, toen ik hem
zonder spreken voorbijging, en dAt juist
drie weken nadat ik hem aan het strand
verzekerd had, dat ik hem nooit, neen,
nooit zou vergeten. Nu, wat dat aangaat,
vergeten zal ik hem nooit, maar dat weet
hij niet, en daaromis het juist zoo erg,
ten minste voor mij.
Ik kan maar niet begrijpen, waarom
vader mij heeft verboden met ham. te
spreken. Ala kg eens wist, ho&r&al ree-
'i Doet me altijd goed als Ik zie dat er
vrijzinnigen zijn, die een goed woord heb
ben voor den godsdienst. Ook al hebben ze
dan vaak meer op het oog wat Gods
"Woord noemt „een eigenwilligen gods
dienst", het feat dat ze onder geen voor
waarde als ongodsdienstig willen te boek
staan, heeft toch beteekenis.
Maar aan den anderen kant mag men
aan zulke uitingen ook weer niet te hooge
waarde toekennen, in dien zin, dat wie
naar God3 Woord wenscht te leven, dus
wel lid zou kunnen worden van een der
vrijzinnige partijen en de door hen gevoer
de politiek zou kunnen steunen.
Wie daarvan nog niet overtuigd mocht
zijn wijs ik op een discussie tusschen het
„Vaderland" en de Perscommissie v»r> do
afd. Den Haag van den Vrijz. Dem. oond.
Bedoeld blad 'had geschreven, dat de
Vrijz. Dem. Bond aan den avond voor zijn
algemeene vergadering een bidstond 'hield.
Maar met verontwaardiging wijst de ge
noemde Perscommissie die beschuldi
ging af.
Dat sommige bezoekers, zegt ze, 's Zon
dags een, wil men, godsdienstige bijeen
komst hielden, was een particuliere lief
hebberij. Maar de partij heeft met dien
„bidstond" 't woord wil ons haast niet
uit de pen niets te maken.
Dat is toch wel teekenend dunkt me.
Zóó sterk is de afkeer, dat het woord
„bidstond" aan de Perscommissie haast
niet uit de pen wil.
En toch alleszins godsdienstig??!!
OPMERKER.
genomen om op 24, 25 en 26 Juli in Den
Haag een gezamenlijke tentoonstelling met aa.
dere stamboeken te houden.
De vergadering rereonigde zich voorts na
eenige discussie, met een voorstel van da
afd. Zeeland om op de in dit jaar te houden
nationale tentoonstelling buitenlandsche paar-
den te weren door uitsluiting.
Deze uitsluiting zal echter, ingevolge een
aanvaard amendement van het hoofdbestuui
niet van toepassing zijn op de paarden wed-
ke vóór 15 Febr. jj. in het stamboek zijn
ingeschreven en in het bonafide bezit van
leden zijn.
Op de over eeniga maanden te houden
buitengewone algemeene vergadering zal de
vraag worden besproken of aan1 de uitslui
ting van buitenlandsche paarden al of niet
een permanent karakter dient te worden ge-
geven
De voorzitter deelde nog mede, dat het
H.B. op de buitengewone vergadering zad
voorstellen, de bedragen voor inschrijving van
hengsten en merriën tot da helft te vermin
deren.
In aansluiting aan de gewone vergadering
werd een buitengewone bijeenkomst der ver
eeniging gehouden ter behandeling van een
tweetal voorstellen van heit hoofdbestuur in
zake royement.
Het eerste voorstel beoogt het royement
bedoeld in art. 11 van de statuten, toe te
passen op alle leden, dia lid zijn: of worden
van een ander in Nederland opgerieht o!
op te richten trekpaarden-stamboek.
Ter toelichting werd opgemerkt, dat in
Zeeuwsch-Vlaanderen eenige leden der Ver
eeniging hun medewerking hebben verleend
tot het oprichten van een zelfstandig Zeeruwsch-
B-elgisch Stamboek. De afd. Noord-Brabant
heeft nu het H. B. verzocht, die maatregelen
te nemen, waarbij met bekwamen spoed zal
woiden overgegaan tot royement van die
leden, welke door afscheiding van het Ne-
derlandsche Stamboek de belangen dezer ver
eeniging schaden. Eenzelfde verzoek is ge
daan door de afdeeling Gelderland. Het H".B.
is van oordeel, dat bedoelde leden alsmede
zij, die zich nog bij het Zeeuwsch-BeJgisch
Stamboek aansluiten, daadwerkelijk toonen, de
belangen van het Stamboek voor het Ned
Trekpaard te willen schaden en stelde daar-
om royement voor.
Het tweede voorstel beoogt het H. B. te
machtigen, in bijzondere gevallen het roye
ment van daarvoor in aanmerking komende
personen, op te heffen.
Na eenige discussie vsreeaigde de verga
dering zich met deze voorstallen, waarna da
bijeenkomst werd gesloten.
driet hij er mij mee gedaan heeft. Maar
hij zal het nooit te weten komen. Den
avond voordat ik naar school ging, riep
hij mij bij zich, omdat hij mij iets te
zeggen "had.
Ik wist, wat er komen zou, en mijn
hart begon geweldig te kloppen, maar .ik
wilde mijzelf niet verraden.
„Morgen vertrekt gij, Abigail", zoo be
gon vader.
„Ja, vader", antwoordde ik.
„Ik hoop, dat gij goed zult leeren",
vervolgde hjrj op emstigen toon, „en dat
uw gedrag mij alle reden tot tevreden
heid zal .geven."
„Ik zal mijn best doen, vader."
„Herinner u, dat gijl een Tresillian rijt,
gij hebt dit wel -eens vergeten."
Ik begreep, waarop hij doelde, daarom
antwoordde ik niets. Na een oogenblik
■ging hij voort:
„Gij hebt in soramige opzichten veel
van uwe moeder. Gij hebt eigenaardige
denkbeelden, en het ontbreekt u soms
aan een betamelijk gevoel van eigen-
waaide en familietrots. Gij begrijpt mqne
meening
„Ja, vader", antwoordde ik.
„Hebt gjj dien jongen man na dien tjjd
terug gezien?"
„Ja, vader".
(Wordt varrolgd.j