DE ZEEDW Helder's Brillen tweede blad. 4} het adres a. wblking Voor den Zondag. l Fa J. A. L 0. WITTE 1 LANGS DEN AFGROND. Zoeklichtjes. S SAMOS PRIMA f 1.10 PEUiLLSETOW. DRAAGT MIDDELBURG, VLISSINGEN, BEVORDERT DEN EETLUST 'i Ittm> VAN ZATERDAG 18 FEER. 1928. No. 120. .SPRINGENDE EN LOVENDE GOD. En hij, opspringende, stond en wandelde, en ging met hen in den ■tempel, wandelende en springen- u, en lovende God. Hand. 3:8. R>r de onwetenden en ongeloovigen ,srdt aan het Christendom onder meer dok het verwijt gericht, dat het de vijand van de ware levenskracht en levens vreugde —20U zijn. Nietzsche vooral heeft in alle toonaar den zijn spotliederen "gezongen, waar het hoofdthema was: Het Christendom maakt de menschen lam en triestig! Maar ziet hier de waarheid en de werkelijkheid. Precies het tegendeel van de dwaze beschuldiging. Voor de Schoone Poort van den tempel lag de bedelaar, een toonbeeld van er barmelijkheid, machteloos en vreugde loos. Leven beteekende voor hem, van der jeugd aan, lijden, want zijne lamme voeten verhinderden h'em te arbeiden voor zijn brood en te genieten van het goede onder de zon. Hij lag daar als een wrakstuk des le vens, bedelend om een aalmoes, afhan kelijk van de barmhartigheden der men schen. Opeens, onverwacht, kwam hij in aan raking met de Apostelen van Jezus, den barmhartigen Jloogepriester. Petras stak hem de helpende hand toe en richtte hem op in den Naam van Jezus Christus den Nazarener. En terstond was de lamme trieste bedelaar herschapen in een sterk, gelukkig menschenkind. Het, is niet toevallig, maai' een wezen lijk bestanddeel van het wonder, dat de man, direct na de genezing, sprong én zong, als een vroolijk kind in een zo- mertuin. Hij voeide: ik heb overvloed! En in overeenstemming met dien overvloed lééf de hij. Zijn leven werej^een lied ter cere van God. Deze geschiedenis is ook zinnebeeld en profetie. Van nature missen wij deze twee ivschoone levensgoederenkrach t. en vreugde! De zonde mahkt ons lam. Zij "ontneemt aan onze ziel de kracht om Gods weg te gaan. Gods ordinantiën te volbrengen en Gods heerlijkheid te ge nieten. Op allerlei ander gebied is de mensch ijverig en actief. Rusteloos houwt hij aan den majestueuzen tempel der cultuur. En ook is hij vindingrijk in het opsporen van de bronnen van genot. Hij weet te profi- teeren van de gelegenheden. Maar het is alles ijdelheid. Het schijnt zelfs of de moderne mensch naarmate hij toeneemt in cultuurkracht, lammer wordt in de deugd en armer aan geluk. Uiterlijk wordt de mensch groot en rijk. Innerlijk wordt hij al meer: jammerlijk, blind en naakt. Maar lel nu op, wat bot ware geloof, de levénde gemeenschap met Christus, teweeg brengt in den mensch. Zie een man als Paulus door de we reld gaan, op sterke voelen en dragende in sterke handen do zware banier van het kruis! w» WIJNHANDEL - GOES - TEL. 264 s» In Luxe Rietverpakking V. es«®s«@ (Vrij naar het Engelsch.) 13.) o— ,,In uw plaats zou ik mijn vader liever niet „de oude heer" noemen,zeide zij de zaak in kwestie in het midden latende. „Dat klinkt alles behalve eerbiedig," en zonder antwoord af te wachten spoedde zij zich naar haar kalmer. Terwijl dit gesprek in den gang plaats had, bespraken Mr Tresillian ©n zijn vrouw hetzelfde onderwerp in (|e eetka mer. „Geloof mij. Enoch,zeide zij, zoodra de kinderen het vertrek verlaten hadden, „gij hebt de zaak niet goed aangepakt." Met, zachtheid zoudt gij verder gekomen zijn." „Zo-o praat gij altijd, Ruth, antwoord de hij knorrig. „Ik. voor mij heb geen ver trouwen in uw zoetsappig opvoddingssv- steem. Abigail is romantisch en week hartig, en die jonge schavuit is in staat haar het hof te maken." „Zoo moet ge niet spreken, Enoch. Paul Vivian is geen schavuit. Hij is een knappe, •ordentelijke jongen. Wanneer gij Abigail Hoe benijdenswaardig was deze, licha melijk zwakke mensch, die kon zeggen, kon juichen: „Ik vermag alle dingen door Christus, die mij kracht geeft." Zie, die lange, onafgebroken rij van Christen-pelgrims, die niet alleen zongen van een toekomstig paradijs, maar ook hier op aarde arbeidden tot redding van de wereld en zich dankbaar gelukkig voel den onder de tijdelijke zegeningen Gods. Neen, hel. Christendom maakt do men schen niet lain en droef, maar sterk eri vroolijk. De ware Christen is het tegen deel van een nutteloos instrument in de maatschappij en ook van een pessimis- tischen levensverachter. De Christen wéét te leven, omdat hij durft te sterven. Hij heeft hel aardsche leven lief, omdat het voor hem insluit het beginsel der eeuwige vreugde. Dat heeft ons wat te zeggen. Zijt gij geestelijk zwak en moedeloos, is de weg u te veel, het kruis u te zwaar ligt gij gedurig onder in den strijd tegen wereld en zonde, zoo weet, dat dit droef bestaan geen uitvloeisel van het Chris tendom is, maar omgekeerd een gemis aan contact met den levenden Christus. Een Christen behoort niet zwak en lusteloos te zijn, maar hij be hoeft het ook niet te wezen. Uit Jezus' volheid mogen en kunnen wij allen ontvangen genade voor genade. Jezus maakt de lammen sterk en de bedroefden vroolijk. Het één als gevolg van het ander. Wie zich zwak voelt, kan niet vroolijk zijn. Daarentegen wekt het gevoel van kracht levensmoed en levenslust. Welaan, laat ons, onzer zwakheid, traagheid en moedeloosheid bewust, met vrijmoedigheid gaan tot. Jezus, den ster ken God, die den lammen bedelaar ge nas, zoodat hij huppelend en juichend inging d.oor de Schoone Poort in Gods heiligdom. IK DACHT. Ik dacht dat het een najaarsblad, Een geel geworden blad was; Maar 'k zag, dat het een vlinderke, E!en vlinder op mijn pad was. Ik dacht; er dreigt een zware storm, Die heel veel zorg zal geven; Maar 'k zag, hoe straks integendeel De schepping ging herleven. f f Ik dacht, dat alles tegenliep, 'k Was moedeloos, verlegen; Maar zie, het bleek de rechte weg 't Was juist een weg van zegen. Ik dacht, ik dachtmaar wat ik denk, Is stellig niet onfeilbaar, Laat ik maar voortgalan aan Gods hand, Zijn wijsheid is onpeilbaar! Laat ik maar voortgaan naar Zijn wil En letten op Zijn wenken, Wat eerst een onheil scheen, kan dan Mij blijken heil te schenken! (Uit „Alles ten goede".) voor Manufacturen Dames- en Kinderconfectie Tapijten - Gordijnen Bedden - Ledikanten en aanverwante artikelen is GOES HULST HET OPSTANDINGSLICHAAM. In het pas verschenen werkje „Opstan ding en eeuwig leven" van Ds J. J. Knap Cz. wordt ook gehandeld over de vraag in hoeverre het opstandingslichaam aan ons aardsche lichaam gelijk zal zijn. Ds Knap wijst er op', dat Gorls Woord duidelijk leert, dat onze ziel haar eigen vernieuwde, onvergankelijk gemaakte woonstede betrekken zal. gezegd liadt, dat gij het niet goed vondt. dat zij met hem of een ander een zame wandelingen deed dat zij te oud werd om zich langer als een kind te gedragen, zie dan zo-u zij onmiddellijk ingezien hebben, dat gij gelijk hadt, en dan zoudt gij geen woord meer over de zaak gehoord hebben." „Ik vertrouw, dat die voor goed afge daan is," zeide hij streng. „Ik wil het hopen," hernam zijn vrouw. Het is uw bedoeling, dat zij niet meer aan hem zal denken, dat hij geheel- uit haar gedachten, uit haar leven zal verdwijnen. „Juist, dat is mijn bedoeling." „Maar," ging mevrouw Tresillian voort, „door haar te verbieden ooit weer met hem te spreken, hebt gij, vrees ik juist het tegenovergestelde bewerkt. Zij zal nu des te meer aan hem denken. Het kind vindt, dat wij hem dankbaar moesten zijn, omdat hij haar. het leven gered heeft, en in plaats daarvan wordt hij be- leedigd. Zij krijgt nu het gevoel, alsof er onrecht aan hem gepleegd wordt, en wanneer zij hem dus als een held en een martelaar gaat beschouwen, dan hebben wij daar zelf schuld aan." „Och onzin! mallepraat!" riep hij ge melijk. „Maar mocht ik ooit iets bij haar naar Dokters recept. LANGE DELFT 34 BELLAMYPARK 38 Vakkundig Prima kwaliteit - Laagste prijs Deze indentiteit moet ^echter in de juiste beteekènis worden verstaan. Het opstandingslichaam zal niet uit pre cies dezelfde bestanddoelen bestaan, die in het graf gelegd zijn. Het zal niet zonder meer een tweede editio van het sterfe lijke lichaam zijn, ofschoon het in w-e- zen toch hetzelfde is. Do;or dit,, op grond van Gods Woord aan te nemen, wordt de indentiteit niet opgeheven. i De bestanddeelen, waaruit het mensche- lijk lichaam is samengesteld, wisselen voortdurend, maar hoe groot het ver schil in gewicht, omvang en uiterlijkege daante ook zij, in wezen is het lichaam van den grijsaard hetzelfde als van het kind. Welnu, die lijn kan nog iets verder worden doorgetrokken, van ue wieg over den grijsaard en den dood heen naar liet opstandingslichaam. „Een .eenvoudig, voorbeeld lichte dit toe. Wanneer gij de kruipende rups naast den zwevenden, kleurigen vlinder legt, zou niemand die het niet wist, op de gedachte kunnen komen, dat deze zoo verschillende wezens naar het lichaam toch indentiek zijn. Een weinig kennis der natuur leert u echter, dat de rups een pop, en de .pop weder een vlinder wordt. 't Is telkens hetzelfde lichaam, en toch is er zóóveel verschil, dat een kind voor de-' rups terugdeinst en de vlinder tus- schen de bloemen najaagt om het prach- Lige diertje t.e vangen." Het is slechtseen voorbeeld, een beeld der opstanding, voorzoover ook hierbij oen gedaanteverwisseling plaats vindt, ter wijl de indentiteit behouden blijft. „Ons toekomstig lichaam zal dus niet in elk opzicht aan ons tegenwoordige gelijk zijn, maar. wel gelijksoortig* Wat er ook in de stoffen moge veranderen, ieder mensch ontvangt het lichaam terug, dat bij hem past en waarin zich tot op zekere hoogte zijn innerlijke wezen pleegt uit te drukken. De individualiteit, die ons in deze hedeeling kenmerkt en waar door de een zich van den ander onder scheidt. zal ook in de nieuwe bedeeling der heerlijkheid -behouden blijven. Werden alle menschen zoo ongeveer aan elkaar gelijk, dan zou het nieuwe leven ar mer zijn dan het bonle leven met zijn schoone verscheidenheid aan deze zijde des grafs. Het type, dat wol liet grootste onder- scheidingstecken onder de milli oenen menschen op aarde is; vinden wij stel lig ook na de opstanding terugHet laatste Bijbelboek spreekt telkens van verschillende natiën, talen en tongen. Ieder ras, ieder volk zal behouden wat tot zijn diepste wezen .behoort. Ook biji den enkelen mensch zal onge twijfeld het type bewaard blijven. Er is nu eenmaal verschil in lichaamsbouw, in houding, in beweging, in den vorm en de belijning van hoofd cn aangezicht vooral. Wij behoeven niet te vreezen, dat deze bijzondere structuur na de opstanding niet terug zal komen. Bij mijn wezen past slechts één aan gezicht, gelijk hij het uwe ook een ander, dat gij uw eigen noemt en waaruit, uw ziel spreekt. Te vermoeden is zelfs dat do klank dor stem gelijksoortig zal zijn als in de aardsche bedeeling. Niets is zóó karak teristiek voor de openbaring der indivi dualiteit als juist de klank der stem. Eouw, voorkomen, aangezicht en stem worden zeker wel vernieuwd en verheer lijkt, maar niet gewijzigdwij zul len elkaar zonder de minste moeite in die nieuwe wereld herkennen!" ontdekken, ik verzeker u, dat ik er heel gauw een stokje voor zal steken." „Ik wilde liever, dat gij het deedt. met den hoogmoed en de verwaandheid van Jack", zeide zij. „Jack is een Tresillian", sprak hij met welgevallen. „Over Jack behoef ik mij niet ongerust te maken." „Ik wilde, dat lhj meer van Abigail had." antwoordde zij.. „Het doet mij ver driet tc zien hoe trotsch en laatdunkend hij. is, en het doet mij nog grooter ver driet, dat gij hem daarin aanmoedigt." „Dat is juist weer iets voor u," Ruth," zeide hij, zijn best doende om vriendelij ker te kijken. „Maar gij zijt een Penhale en trots was nooit uw zwakke punt." „Trots is een hoedanigheid, Enoch waarvan men al spoedig te veel kan heb ben, en ik ben overtuigd, dat dit met. Jack het geval is. In plaats van die trotscliheid aan to kweeken moesten wij trachten ze uit te roeien. „Malligheid, R.uth! Malligheid! Jack is een Tresillian, een jongen om trotsch op te wezen. Hij zal den familienaam in eere weten te houden, ja, er nieuwen luister aan geven," besloot hij met de ha.nd wuivende. „Ik hoop het," zeide zij' met een zucht, „de tijd zal het leeren; voor het oogenblik BRIEVEN UIT HET LAND VAN CADZAND. IV. Het Aardenburgsche Weeshuis: De Discli. Een groote som jaar lijks te verdeelen. Aardenburg sche wiskunde en de gevolgen. In mijn laatsten brief beloofde ik een volgende maal over mogelijke oplossing van het Gasthuisprobleem le schrijven. Doch het lijkt me bij nader inzien beter, eerst nog een en ander mede te declen over die andere Aardenburgsche twist appel: Het Weeshuis, leder, die in Aar denburg bekend is. kent dat gebouw in de Weststraat met het oude geveltje: Het Burgerweeshuis Nu zou die naam licht misleiden. Als Weeshuis doet liet geen dienst. Er woont een gezin, dat het huis onderhoudt, er is een regentenkamer, waar de lieeren vergaderen, en dat is al. Als er weezen zijn, worden deze uitbe steed. Dit Weeshuis is evenals het gasthuis een zeer rijke stichting. Door allerlei schenkingen heeft het een groot stamka pitaal, belegd in het grootboek en in vele landerijen. De inkomsten zijn zoo groot, en de uitgaven betrekkelijk zoo weinig, dat een groot deel van dejaar- lijksche inkomsten beschikbaar is voor andere doeleinden dan Weezenverzorging. Nu bepaalt Art. 63 van het Reglement dat jaarlijks van het zuiver saldo een billijke som wordt afgezonderd en aan de Ned. Hei-v. en R. 'Kath. uitgekeerd. De conventie van 1819 spreekt alleen van de diaconie. En nu zijn we weer op het critieke puntje. Ik denk, geachte lezer, dat er buiten Aa.rdenburg wel eens weinig eensgezindheid zou zijn over hetgeen het woordje bill ij k inhoudt, maar dit is zeker, dat er binnen Aardenburg ab soluut geen eensgezindheid daarover is, ïnaar vast en zeker ruzie. Wat is b il 1 ij k We kunnen hierover hoornen honderd uit, maar ge zult zeker wel met mij van ge/oelen zijn, dat. de be oordeeling van wat in dezen billijk is, hiet kan overgelaten worden aan enkele regenten, die, zooals dit in Aardenburg vaak gebeurt, alleen om hun partij en niet om hun inzicht in zaken worden gekozen. Laat ons het eens van zakelijk stand punt beschouwen. (Het ideëele, dat ten slotte de heerlijke plicht van een kerk is zelf voor zijn armen te zorgen, hen Christelijke handreiking te doen, zullen we nu in Aardenburg maar buiten, be schouwing laten.) Zakelijk zou dit de weg zijn, dat ieder armbestuur zijn boeken opent, dat een algemeene regel wordt getroffen, wat men als arme" be schouwt, hoeveel men uitkeert, enz. en dat dan naar behoefte wordt bijgedragen door het Weeshuis. Ge voelt wel, dat dit niet gaat. Ten le is de armenzorg zulk een teedere zaak, dat ze niet aan openbaarmaking mag prijs gegeven; 2e. zou liet dan geen zin hebben voor de armen te collecteeren in de kerk, want elke gift. maakte dan de behoefte aan steun uit het Weeshuis minder en be teekende dus indirect een gift aan een anderKerkgenootschap. Er moest dus een andere ^grondslag worden gezocht. Deze werd gevonden in het aantal leden. In 1925 was b.v. de verhouding tusschen Ned. Herv, en -R.- Kath.: 33:57. lEven dient medegedeeld, dat de Doopsgezinde gemeente geen bij drage krijgt eu dat de Gereformeerde Kérk hef zich nog altijd een eer acht zelf zijn armen te verzorgen.) Nu stem ik toe dat op een verdee- 'ing op dien grondslag 3357 natuurlijk wat aan te merken is. B.v. de eene kerk zal meei armen hebben dan de andere, zullen wij de zaak maar laten rusten. „Mij wel," sprak hij met het voorkomen van iemand, die zijn pleidooi gewonnen heeft. „Ik zal cr niet meer over spre ken, als gij dat verlangt." HOOFDSTUK VI. In het begin van September vertrok Abigail naar een kostschool voor jonge meisjes. Met uitzondering van de va- canties bracht zij daar de volgende drie jaar van haar leven door. Zij legde zich met ijver op haar lessen toe, en deed haar voordeel met deze gelegenheid om haar opvoeding te voltooien. Het heengaan was haar niet zoo zwaar gevallen als zij ge vreesd had. De voortdurende pogingen, om Paul Vivian stelselmatig te vermijden, vielen haar van dag tot dag moeilijker. Geen oogenblik kwam echter de gedachte bij haar op haar vader ongehoorzaam te wezen. Hij had immers hét 'recht haar te verbieden, wat hij niet goed vond. Zij moest gehoorzamen. Na den eersten dag liet zij niets mer ken van hetgeen er in haar omging. De voorspelling van haar moeder werd: echter al te zeer bewaarheid.. Abigail Tresillian had nooit meer naar het gezelschap van Paul Vivian verlangd, dan toen haar allen omgang met hem Bij het bladeren in Groen van Prinste- rer's Handboek der geschiedenis van het vaderland, waarvan tot mijn blijdschap een nieuwe druk verscheen, werd ik op nieuw getroffen door de volgende kern achtige 1 uitspraak „Mijne beginselen kunnen allen terug- •gebragt worden tot de" onvoorwaar delijk e o- n d e r w e r ping aan den God, dio zich in de Heilige Schriften geopenbaard heeft. De geheelc geschiedenis leert mij, dat er voor Overheid ep Volk, buiten gemeen- sehappelijken eerbied voor den hoogsten Wetgever, geen cement ter vereoniging van vrijheid en gezag is. Zij leert mij dat de leusEr is ge schreven alleen tegen het geweld der dwaalbegrippen een beproefd wapen in de hand geeft." Dit woord is een program, dat ook voor onzen tijd beteekenis heeft. Het is een belijdenis die in veler hart weerklank moge vinden. Tegen allerlei dwaalbegrippen en re- volutionaire aanvallen zoowel van rechts als van links zullen alleen sterk staan, wie tot onvoorwaardelijke onderwerping aan Gods Woord bereid zijn. OPMERKER. de eene kerk zal meer bezittingen heb ben dan de andere, de eene kerk zal meer armen hebben die zoo lang mogelijk het zonder steun willen stellen, de andere zal meer armen hebben die probeeren te halen wat er is; mochten er onder mijn lezers diakenen of armmeesters zijn, ze zullen de moeilijkheden kunnen ver menigvuldigen. Maar ten slotte zal ér op elke regeling wat aan te merken zijn cn moet er toch een regeling gevondèn worden, die de meest billijke wordt ge acht. 1 Hoe het zij voor 1925 paste men bo venstaande regeling ook toe. Maar wat deed nu het Regentencollege, dat in meer derheid katholiek is? Er was te verdeelen 6980 gld., ja zeker 't is geen drukfout op 20 gld. na 7030 gld. Verdeeld vol gens bovenstaande grondslag voor de Ned. Herv. 2559 gld. en voor de R:- Kath. 4420 gld. Maar dat was den hee- ren niet naar den zin. De Ned. Herv. Kerk is rijker dan de R.-Kath., zeiden ze, dus we geven de R.-K. 500 gld. vooraf. Dan verzorgen de R.-K. een zwakzinnige die oorspronkelijk tot de Ned. Herv. Kérk behoort, dus we trekken nog 180 gld. van de som van de Ned. Ilerv. af en geven dit aan dé R.-K. llocus - po- cus de li.lv. krijgen f4780 en de N. IL f2200. Is hier nu niets tegen te doen. Ja, de Gedeputeerde Stalen hebben het col lege hierover al heel wat op de vin gers getikt, hebben nog Juli 1927, ver zocht de rekening te wijzigen, maar de lieeren doen het eenvoudig niet. Dat is nu maar een enkel voorbeeld. D'e 'geachte lezer zal zoo langzamerhand wel wat meer licht opgaan over al die Aardenburgsche narigheden. En ook de reden vermoeden, waarom vooral de min der gegoede in Aardenburg zich toch zoo interesseert voor de kwestie van Gast- en Weeshuis. Er zijn verleden jaar gezinnen geweest, die men in andere plaatsen 'tot de burger gezinnen zou rekenen en rlie f 40.per week ondersteuning kregen. En wekelijks werden bonnetjes uitgereikt, die in 'bepaalde winkels konden worden ingewisseld tegen „boodschappen". En in gepompt werd het den menschen dat, als de strijd verloren werd, het dan uit zou zijn met de ondersteuning. Vandaar, niet een strijd die nu eenmaal in alle plaatsen in verkiezingsdagen wat feller oplaait dan anders, maar een grenzeloozo verbitte ring, die nog niet verdwenen is. Is het: wónder, dat in deze dagen het de zucht èn va,n verscheidene R.-Kath., èn van verscheidene Ned. Herv., Doopsge zinden en Geref. is geweest: Och waren we van Gast- en Weeshuis verlost. Een weinig minder van het. materieele, mis schien veel meer van het ideëel©. Naar ik hoop een volgend maal Jets over mogelijke oplossing, hoewel die moeilijk is. Misschien -dat het oude ke reltje. dat zich deze 14 dagen koest heeft gehouden me met zijn oude ervaring wat komt helpen. verboden was. Als eep. e elite vrouw begon zij zich al do vriendelijke woorden, die hij haar gezegd had, weer voor den geest te brengen, en in haar geheugen te bewaren. En hoe langer hunne gedwon gen verwijdering duurde, des te meer verdiepte zij zich in deze herinneringen, die haar steeds dierbaarder werden. Paul was een held, hem werd onrecht gedaan, hij werd beleedigd, waar hij dankbaarheid had verdiend, hij Werd veroordeeld, waar men hem had moeten prijzen. Maar het ergst van alles was, dat zij gedwongen werd hem voor het hoofd te stoeten gedwongen haar gevoel geweld aan te doen. Wat zou hij wel van mij den ken? vraagde zij zich zelf gedurig af. Daar ginder bij het strand had zij gezegd, dat zfj hem nooit, zou vergeten nooit, nooit, en hij had geglimlacht en gezegd, dat zij zoo dacht, omdat zij zenuwachtig cn overspannen Wwas, maar dat zij na verloop van een dag of wat wel anders zou spreken. En zou het nu niet zijn, als of hij gelijk had gehad? Haar daden zou den haar woorden logenstraffen. Zij moest hem tegenkomen en voorbijgaan, en zich houden rdsnf zij hem niet kende. Geen wonder als bij boos op haar werd, en met j minachting aan haar ging denken: (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1928 | | pagina 5