DE ZEEDW
Helder's Brillen
tweede blad.
4}
het adres
a. wblking
Voor den Zondag.
l Fa J. A. L 0. WITTE 1
LANGS DEN AFGROND.
Zoeklichtjes.
S SAMOS PRIMA f 1.10
PEUiLLSETOW.
DRAAGT
MIDDELBURG,
VLISSINGEN,
BEVORDERT DEN EETLUST
'i
Ittm>
VAN
ZATERDAG 18 FEER. 1928. No. 120.
.SPRINGENDE EN LOVENDE GOD.
En hij, opspringende, stond en
wandelde, en ging met hen in den
■tempel, wandelende en springen-
u, en lovende God.
Hand. 3:8.
R>r de onwetenden en ongeloovigen
,srdt aan het Christendom onder meer
dok het verwijt gericht, dat het de vijand
van de ware levenskracht en levens
vreugde —20U zijn.
Nietzsche vooral heeft in alle toonaar
den zijn spotliederen "gezongen, waar het
hoofdthema was: Het Christendom maakt
de menschen lam en triestig!
Maar ziet hier de waarheid en de
werkelijkheid.
Precies het tegendeel van de dwaze
beschuldiging.
Voor de Schoone Poort van den tempel
lag de bedelaar, een toonbeeld van er
barmelijkheid, machteloos en vreugde
loos.
Leven beteekende voor hem, van der
jeugd aan, lijden, want zijne lamme
voeten verhinderden h'em te arbeiden
voor zijn brood en te genieten van het
goede onder de zon.
Hij lag daar als een wrakstuk des le
vens, bedelend om een aalmoes, afhan
kelijk van de barmhartigheden der men
schen.
Opeens, onverwacht, kwam hij in aan
raking met de Apostelen van Jezus, den
barmhartigen Jloogepriester. Petras stak
hem de helpende hand toe en richtte hem
op in den Naam van Jezus Christus den
Nazarener. En terstond was de lamme
trieste bedelaar herschapen in een sterk,
gelukkig menschenkind.
Het, is niet toevallig, maai' een wezen
lijk bestanddeel van het wonder, dat de
man, direct na de genezing, sprong én
zong, als een vroolijk kind in een zo-
mertuin.
Hij voeide: ik heb overvloed! En in
overeenstemming met dien overvloed lééf
de hij. Zijn leven werej^een lied ter cere
van God.
Deze geschiedenis is ook zinnebeeld en
profetie. Van nature missen wij deze twee
ivschoone levensgoederenkrach t. en
vreugde! De zonde mahkt ons lam.
Zij "ontneemt aan onze ziel de kracht om
Gods weg te gaan. Gods ordinantiën te
volbrengen en Gods heerlijkheid te ge
nieten.
Op allerlei ander gebied is de mensch
ijverig en actief. Rusteloos houwt hij aan
den majestueuzen tempel der cultuur. En
ook is hij vindingrijk in het opsporen van
de bronnen van genot. Hij weet te profi-
teeren van de gelegenheden.
Maar het is alles ijdelheid.
Het schijnt zelfs of de moderne mensch
naarmate hij toeneemt in cultuurkracht,
lammer wordt in de deugd en armer aan
geluk.
Uiterlijk wordt de mensch groot en rijk.
Innerlijk wordt hij al meer: jammerlijk,
blind en naakt.
Maar lel nu op, wat bot ware geloof,
de levénde gemeenschap met Christus,
teweeg brengt in den mensch.
Zie een man als Paulus door de we
reld gaan, op sterke voelen en dragende
in sterke handen do zware banier van het
kruis!
w»
WIJNHANDEL - GOES - TEL. 264
s»
In Luxe Rietverpakking
V.
es«®s«@
(Vrij naar het Engelsch.)
13.) o—
,,In uw plaats zou ik mijn vader liever
niet „de oude heer" noemen,zeide zij de
zaak in kwestie in het midden latende.
„Dat klinkt alles behalve eerbiedig," en
zonder antwoord af te wachten spoedde
zij zich naar haar kalmer.
Terwijl dit gesprek in den gang plaats
had, bespraken Mr Tresillian ©n zijn
vrouw hetzelfde onderwerp in (|e eetka
mer.
„Geloof mij. Enoch,zeide zij, zoodra
de kinderen het vertrek verlaten hadden,
„gij hebt de zaak niet goed aangepakt."
Met, zachtheid zoudt gij verder gekomen
zijn."
„Zo-o praat gij altijd, Ruth, antwoord
de hij knorrig. „Ik. voor mij heb geen ver
trouwen in uw zoetsappig opvoddingssv-
steem. Abigail is romantisch en week
hartig, en die jonge schavuit is in staat
haar het hof te maken."
„Zoo moet ge niet spreken, Enoch. Paul
Vivian is geen schavuit. Hij is een knappe,
•ordentelijke jongen. Wanneer gij Abigail
Hoe benijdenswaardig was deze, licha
melijk zwakke mensch, die kon zeggen,
kon juichen: „Ik vermag alle dingen door
Christus, die mij kracht geeft."
Zie, die lange, onafgebroken rij van
Christen-pelgrims, die niet alleen zongen
van een toekomstig paradijs, maar ook
hier op aarde arbeidden tot redding van
de wereld en zich dankbaar gelukkig voel
den onder de tijdelijke zegeningen Gods.
Neen, hel. Christendom maakt do men
schen niet lain en droef, maar sterk eri
vroolijk. De ware Christen is het tegen
deel van een nutteloos instrument in de
maatschappij en ook van een pessimis-
tischen levensverachter.
De Christen wéét te leven, omdat hij
durft te sterven.
Hij heeft hel aardsche leven lief, omdat
het voor hem insluit het beginsel der
eeuwige vreugde.
Dat heeft ons wat te zeggen.
Zijt gij geestelijk zwak en moedeloos,
is de weg u te veel, het kruis u te zwaar
ligt gij gedurig onder in den strijd tegen
wereld en zonde, zoo weet, dat dit droef
bestaan geen uitvloeisel van het Chris
tendom is, maar omgekeerd een gemis
aan contact met den levenden Christus.
Een Christen behoort niet zwak en
lusteloos te zijn, maar hij be hoeft het
ook niet te wezen.
Uit Jezus' volheid mogen en kunnen
wij allen ontvangen genade voor genade.
Jezus maakt de lammen sterk en de
bedroefden vroolijk.
Het één als gevolg van het ander.
Wie zich zwak voelt, kan niet vroolijk
zijn.
Daarentegen wekt het gevoel van kracht
levensmoed en levenslust.
Welaan, laat ons, onzer zwakheid,
traagheid en moedeloosheid bewust, met
vrijmoedigheid gaan tot. Jezus, den ster
ken God, die den lammen bedelaar ge
nas, zoodat hij huppelend en juichend
inging d.oor de Schoone Poort in Gods
heiligdom.
IK DACHT.
Ik dacht dat het een najaarsblad,
Een geel geworden blad was;
Maar 'k zag, dat het een vlinderke,
E!en vlinder op mijn pad was.
Ik dacht; er dreigt een zware storm,
Die heel veel zorg zal geven;
Maar 'k zag, hoe straks integendeel
De schepping ging herleven.
f f
Ik dacht, dat alles tegenliep,
'k Was moedeloos, verlegen;
Maar zie, het bleek de rechte weg
't Was juist een weg van zegen.
Ik dacht, ik dachtmaar wat ik denk,
Is stellig niet onfeilbaar,
Laat ik maar voortgalan aan Gods hand,
Zijn wijsheid is onpeilbaar!
Laat ik maar voortgaan naar Zijn wil
En letten op Zijn wenken,
Wat eerst een onheil scheen, kan dan
Mij blijken heil te schenken!
(Uit „Alles ten goede".)
voor Manufacturen
Dames- en Kinderconfectie
Tapijten - Gordijnen
Bedden - Ledikanten en
aanverwante artikelen is
GOES
HULST
HET OPSTANDINGSLICHAAM.
In het pas verschenen werkje „Opstan
ding en eeuwig leven" van Ds J. J.
Knap Cz. wordt ook gehandeld over de
vraag in hoeverre het opstandingslichaam
aan ons aardsche lichaam gelijk zal zijn.
Ds Knap wijst er op', dat Gorls Woord
duidelijk leert, dat onze ziel haar eigen
vernieuwde, onvergankelijk gemaakte
woonstede betrekken zal.
gezegd liadt, dat gij het niet goed vondt.
dat zij met hem of een ander een
zame wandelingen deed dat zij te oud
werd om zich langer als een kind te
gedragen, zie dan zo-u zij onmiddellijk
ingezien hebben, dat gij gelijk hadt, en
dan zoudt gij geen woord meer over de
zaak gehoord hebben."
„Ik vertrouw, dat die voor goed afge
daan is," zeide hij streng.
„Ik wil het hopen," hernam zijn
vrouw. Het is uw bedoeling, dat zij niet
meer aan hem zal denken, dat hij geheel-
uit haar gedachten, uit haar leven zal
verdwijnen.
„Juist, dat is mijn bedoeling."
„Maar," ging mevrouw Tresillian voort,
„door haar te verbieden ooit weer met
hem te spreken, hebt gij, vrees ik juist
het tegenovergestelde bewerkt. Zij zal nu
des te meer aan hem denken. Het kind
vindt, dat wij hem dankbaar moesten
zijn, omdat hij haar. het leven gered
heeft, en in plaats daarvan wordt hij be-
leedigd. Zij krijgt nu het gevoel, alsof
er onrecht aan hem gepleegd wordt, en
wanneer zij hem dus als een held en een
martelaar gaat beschouwen, dan hebben
wij daar zelf schuld aan."
„Och onzin! mallepraat!" riep hij ge
melijk. „Maar mocht ik ooit iets bij haar
naar Dokters recept.
LANGE DELFT 34
BELLAMYPARK 38
Vakkundig
Prima kwaliteit - Laagste prijs
Deze indentiteit moet ^echter in de
juiste beteekènis worden verstaan.
Het opstandingslichaam zal niet uit pre
cies dezelfde bestanddoelen bestaan, die
in het graf gelegd zijn. Het zal niet zonder
meer een tweede editio van het sterfe
lijke lichaam zijn, ofschoon het in w-e-
zen toch hetzelfde is.
Do;or dit,, op grond van Gods Woord
aan te nemen, wordt de indentiteit niet
opgeheven. i
De bestanddeelen, waaruit het mensche-
lijk lichaam is samengesteld, wisselen
voortdurend, maar hoe groot het ver
schil in gewicht, omvang en uiterlijkege
daante ook zij, in wezen is het lichaam
van den grijsaard hetzelfde als van het
kind.
Welnu, die lijn kan nog iets verder
worden doorgetrokken, van ue wieg over
den grijsaard en den dood heen naar liet
opstandingslichaam.
„Een .eenvoudig, voorbeeld lichte dit
toe.
Wanneer gij de kruipende rups naast
den zwevenden, kleurigen vlinder legt,
zou niemand die het niet wist, op de
gedachte kunnen komen, dat deze zoo
verschillende wezens naar het lichaam
toch indentiek zijn. Een weinig kennis
der natuur leert u echter, dat de rups
een pop, en de .pop weder een vlinder
wordt.
't Is telkens hetzelfde lichaam, en toch
is er zóóveel verschil, dat een kind voor
de-' rups terugdeinst en de vlinder tus-
schen de bloemen najaagt om het prach-
Lige diertje t.e vangen."
Het is slechtseen voorbeeld, een beeld
der opstanding, voorzoover ook hierbij
oen gedaanteverwisseling plaats vindt, ter
wijl de indentiteit behouden blijft.
„Ons toekomstig lichaam zal dus niet
in elk opzicht aan ons tegenwoordige
gelijk zijn, maar. wel gelijksoortig* Wat er
ook in de stoffen moge veranderen,
ieder mensch ontvangt het lichaam terug,
dat bij hem past en waarin zich tot op
zekere hoogte zijn innerlijke wezen pleegt
uit te drukken. De individualiteit, die
ons in deze hedeeling kenmerkt en waar
door de een zich van den ander onder
scheidt. zal ook in de nieuwe bedeeling
der heerlijkheid -behouden blijven. Werden
alle menschen zoo ongeveer aan elkaar
gelijk, dan zou het nieuwe leven ar
mer zijn dan het bonle leven met zijn
schoone verscheidenheid aan deze zijde
des grafs.
Het type, dat wol liet grootste onder-
scheidingstecken onder de milli oenen
menschen op aarde is; vinden wij stel
lig ook na de opstanding terugHet
laatste Bijbelboek spreekt telkens van
verschillende natiën, talen en tongen.
Ieder ras, ieder volk zal behouden wat
tot zijn diepste wezen .behoort.
Ook biji den enkelen mensch zal onge
twijfeld het type bewaard blijven. Er is
nu eenmaal verschil in lichaamsbouw, in
houding, in beweging, in den vorm en de
belijning van hoofd cn aangezicht vooral.
Wij behoeven niet te vreezen, dat deze
bijzondere structuur na de opstanding niet
terug zal komen.
Bij mijn wezen past slechts één aan
gezicht, gelijk hij het uwe ook een ander,
dat gij uw eigen noemt en waaruit, uw ziel
spreekt.
Te vermoeden is zelfs dat do klank
dor stem gelijksoortig zal zijn als in
de aardsche bedeeling. Niets is zóó karak
teristiek voor de openbaring der indivi
dualiteit als juist de klank der stem.
Eouw, voorkomen, aangezicht en stem
worden zeker wel vernieuwd en verheer
lijkt, maar niet gewijzigdwij zul
len elkaar zonder de minste moeite in
die nieuwe wereld herkennen!"
ontdekken, ik verzeker u, dat ik er heel
gauw een stokje voor zal steken."
„Ik wilde liever, dat gij het deedt. met
den hoogmoed en de verwaandheid van
Jack", zeide zij.
„Jack is een Tresillian", sprak hij met
welgevallen. „Over Jack behoef ik mij
niet ongerust te maken."
„Ik wilde, dat lhj meer van Abigail
had." antwoordde zij.. „Het doet mij ver
driet tc zien hoe trotsch en laatdunkend
hij. is, en het doet mij nog grooter ver
driet, dat gij hem daarin aanmoedigt."
„Dat is juist weer iets voor u," Ruth,"
zeide hij, zijn best doende om vriendelij
ker te kijken. „Maar gij zijt een Penhale
en trots was nooit uw zwakke punt."
„Trots is een hoedanigheid, Enoch
waarvan men al spoedig te veel kan heb
ben, en ik ben overtuigd, dat dit met.
Jack het geval is. In plaats van die
trotscliheid aan to kweeken moesten wij
trachten ze uit te roeien.
„Malligheid, R.uth! Malligheid! Jack is
een Tresillian, een jongen om trotsch
op te wezen. Hij zal den familienaam
in eere weten te houden, ja, er nieuwen
luister aan geven," besloot hij met de
ha.nd wuivende.
„Ik hoop het," zeide zij' met een zucht,
„de tijd zal het leeren; voor het oogenblik
BRIEVEN UIT HET LAND VAN
CADZAND.
IV.
Het Aardenburgsche Weeshuis:
De Discli. Een groote som jaar
lijks te verdeelen. Aardenburg
sche wiskunde en de gevolgen.
In mijn laatsten brief beloofde ik een
volgende maal over mogelijke oplossing
van het Gasthuisprobleem le schrijven.
Doch het lijkt me bij nader inzien beter,
eerst nog een en ander mede te declen
over die andere Aardenburgsche twist
appel: Het Weeshuis, leder, die in Aar
denburg bekend is. kent dat gebouw in
de Weststraat met het oude geveltje: Het
Burgerweeshuis Nu zou die naam licht
misleiden. Als Weeshuis doet liet geen
dienst. Er woont een gezin, dat het huis
onderhoudt, er is een regentenkamer,
waar de lieeren vergaderen, en dat is al.
Als er weezen zijn, worden deze uitbe
steed.
Dit Weeshuis is evenals het gasthuis
een zeer rijke stichting. Door allerlei
schenkingen heeft het een groot stamka
pitaal, belegd in het grootboek en in
vele landerijen. De inkomsten zijn zoo
groot, en de uitgaven betrekkelijk zoo
weinig, dat een groot deel van dejaar-
lijksche inkomsten beschikbaar is voor
andere doeleinden dan Weezenverzorging.
Nu bepaalt Art. 63 van het Reglement
dat jaarlijks van het zuiver saldo een
billijke som wordt afgezonderd en aan de
Ned. Hei-v. en R. 'Kath. uitgekeerd. De
conventie van 1819 spreekt alleen van
de diaconie.
En nu zijn we weer op het critieke
puntje. Ik denk, geachte lezer, dat er
buiten Aa.rdenburg wel eens weinig
eensgezindheid zou zijn over hetgeen het
woordje bill ij k inhoudt, maar dit is
zeker, dat er binnen Aardenburg ab
soluut geen eensgezindheid daarover is,
ïnaar vast en zeker ruzie.
Wat is b il 1 ij k We kunnen hierover
hoornen honderd uit, maar ge zult zeker
wel met mij van ge/oelen zijn, dat. de be
oordeeling van wat in dezen billijk is,
hiet kan overgelaten worden aan enkele
regenten, die, zooals dit in Aardenburg
vaak gebeurt, alleen om hun partij en niet
om hun inzicht in zaken worden gekozen.
Laat ons het eens van zakelijk stand
punt beschouwen. (Het ideëele, dat ten
slotte de heerlijke plicht van een kerk
is zelf voor zijn armen te zorgen, hen
Christelijke handreiking te doen, zullen
we nu in Aardenburg maar buiten, be
schouwing laten.) Zakelijk zou dit de weg
zijn, dat ieder armbestuur zijn boeken
opent, dat een algemeene regel wordt
getroffen, wat men als arme" be
schouwt, hoeveel men uitkeert, enz. en
dat dan naar behoefte wordt bijgedragen
door het Weeshuis. Ge voelt wel, dat
dit niet gaat. Ten le is de armenzorg
zulk een teedere zaak, dat ze niet aan
openbaarmaking mag prijs gegeven; 2e.
zou liet dan geen zin hebben voor de
armen te collecteeren in de kerk, want
elke gift. maakte dan de behoefte aan
steun uit het Weeshuis minder en be
teekende dus indirect een gift aan een
anderKerkgenootschap.
Er moest dus een andere ^grondslag
worden gezocht. Deze werd gevonden in
het aantal leden. In 1925 was b.v. de
verhouding tusschen Ned. Herv, en -R.-
Kath.: 33:57. lEven dient medegedeeld,
dat de Doopsgezinde gemeente geen bij
drage krijgt eu dat de Gereformeerde
Kérk hef zich nog altijd een eer acht
zelf zijn armen te verzorgen.)
Nu stem ik toe dat op een verdee-
'ing op dien grondslag 3357 natuurlijk
wat aan te merken is. B.v. de eene kerk
zal meei armen hebben dan de andere,
zullen wij de zaak maar laten rusten.
„Mij wel," sprak hij met het voorkomen
van iemand, die zijn pleidooi gewonnen
heeft. „Ik zal cr niet meer over spre
ken, als gij dat verlangt."
HOOFDSTUK VI.
In het begin van September vertrok
Abigail naar een kostschool voor jonge
meisjes. Met uitzondering van de va-
canties bracht zij daar de volgende drie
jaar van haar leven door. Zij legde zich
met ijver op haar lessen toe, en deed haar
voordeel met deze gelegenheid om haar
opvoeding te voltooien. Het heengaan was
haar niet zoo zwaar gevallen als zij ge
vreesd had. De voortdurende pogingen,
om Paul Vivian stelselmatig te vermijden,
vielen haar van dag tot dag moeilijker.
Geen oogenblik kwam echter de gedachte
bij haar op haar vader ongehoorzaam
te wezen. Hij had immers hét 'recht haar
te verbieden, wat hij niet goed vond.
Zij moest gehoorzamen.
Na den eersten dag liet zij niets mer
ken van hetgeen er in haar omging.
De voorspelling van haar moeder werd:
echter al te zeer bewaarheid..
Abigail Tresillian had nooit meer naar
het gezelschap van Paul Vivian verlangd,
dan toen haar allen omgang met hem
Bij het bladeren in Groen van Prinste-
rer's Handboek der geschiedenis van het
vaderland, waarvan tot mijn blijdschap
een nieuwe druk verscheen, werd ik op
nieuw getroffen door de volgende kern
achtige 1 uitspraak
„Mijne beginselen kunnen allen terug-
•gebragt worden tot de" onvoorwaar
delijk e o- n d e r w e r ping aan den
God, dio zich in de Heilige Schriften
geopenbaard heeft.
De geheelc geschiedenis leert mij, dat
er voor Overheid ep Volk, buiten gemeen-
sehappelijken eerbied voor den hoogsten
Wetgever, geen cement ter vereoniging
van vrijheid en gezag is.
Zij leert mij dat de leusEr is ge
schreven alleen tegen het geweld der
dwaalbegrippen een beproefd wapen in de
hand geeft."
Dit woord is een program, dat ook
voor onzen tijd beteekenis heeft.
Het is een belijdenis die in veler hart
weerklank moge vinden.
Tegen allerlei dwaalbegrippen en re-
volutionaire aanvallen zoowel van rechts
als van links zullen alleen sterk staan,
wie tot onvoorwaardelijke onderwerping
aan Gods Woord bereid zijn.
OPMERKER.
de eene kerk zal meer bezittingen heb
ben dan de andere, de eene kerk zal meer
armen hebben die zoo lang mogelijk het
zonder steun willen stellen, de andere
zal meer armen hebben die probeeren
te halen wat er is; mochten er onder
mijn lezers diakenen of armmeesters zijn,
ze zullen de moeilijkheden kunnen ver
menigvuldigen. Maar ten slotte zal ér
op elke regeling wat aan te merken zijn
cn moet er toch een regeling gevondèn
worden, die de meest billijke wordt ge
acht. 1
Hoe het zij voor 1925 paste men bo
venstaande regeling ook toe. Maar wat
deed nu het Regentencollege, dat in meer
derheid katholiek is? Er was te verdeelen
6980 gld., ja zeker 't is geen drukfout
op 20 gld. na 7030 gld. Verdeeld vol
gens bovenstaande grondslag voor de
Ned. Herv. 2559 gld. en voor de R:-
Kath. 4420 gld. Maar dat was den hee-
ren niet naar den zin. De Ned. Herv.
Kerk is rijker dan de R.-Kath., zeiden ze,
dus we geven de R.-K. 500 gld. vooraf.
Dan verzorgen de R.-K. een zwakzinnige
die oorspronkelijk tot de Ned. Herv. Kérk
behoort, dus we trekken nog 180 gld.
van de som van de Ned. Ilerv. af en
geven dit aan dé R.-K. llocus - po-
cus de li.lv. krijgen f4780 en de
N. IL f2200.
Is hier nu niets tegen te doen. Ja,
de Gedeputeerde Stalen hebben het col
lege hierover al heel wat op de vin
gers getikt, hebben nog Juli 1927, ver
zocht de rekening te wijzigen, maar de
lieeren doen het eenvoudig niet.
Dat is nu maar een enkel voorbeeld.
D'e 'geachte lezer zal zoo langzamerhand
wel wat meer licht opgaan over al die
Aardenburgsche narigheden. En ook de
reden vermoeden, waarom vooral de min
der gegoede in Aardenburg zich toch zoo
interesseert voor de kwestie van Gast- en
Weeshuis. Er zijn verleden jaar gezinnen
geweest, die men in andere plaatsen 'tot
de burger gezinnen zou rekenen en rlie
f 40.per week ondersteuning kregen.
En wekelijks werden bonnetjes uitgereikt,
die in 'bepaalde winkels konden worden
ingewisseld tegen „boodschappen". En in
gepompt werd het den menschen dat, als
de strijd verloren werd, het dan uit zou
zijn met de ondersteuning. Vandaar, niet
een strijd die nu eenmaal in alle plaatsen
in verkiezingsdagen wat feller oplaait dan
anders, maar een grenzeloozo verbitte
ring, die nog niet verdwenen is.
Is het: wónder, dat in deze dagen het
de zucht èn va,n verscheidene R.-Kath.,
èn van verscheidene Ned. Herv., Doopsge
zinden en Geref. is geweest: Och waren
we van Gast- en Weeshuis verlost. Een
weinig minder van het. materieele, mis
schien veel meer van het ideëel©.
Naar ik hoop een volgend maal Jets
over mogelijke oplossing, hoewel die
moeilijk is. Misschien -dat het oude ke
reltje. dat zich deze 14 dagen koest heeft
gehouden me met zijn oude ervaring wat
komt helpen.
verboden was. Als eep. e elite vrouw
begon zij zich al do vriendelijke woorden,
die hij haar gezegd had, weer voor den
geest te brengen, en in haar geheugen
te bewaren. En hoe langer hunne gedwon
gen verwijdering duurde, des te meer
verdiepte zij zich in deze herinneringen,
die haar steeds dierbaarder werden. Paul
was een held, hem werd onrecht gedaan,
hij werd beleedigd, waar hij dankbaarheid
had verdiend, hij Werd veroordeeld, waar
men hem had moeten prijzen.
Maar het ergst van alles was, dat zij
gedwongen werd hem voor het hoofd te
stoeten gedwongen haar gevoel geweld
aan te doen. Wat zou hij wel van mij den
ken? vraagde zij zich zelf gedurig af. Daar
ginder bij het strand had zij gezegd, dat
zfj hem nooit, zou vergeten nooit,
nooit, en hij had geglimlacht en gezegd,
dat zij zoo dacht, omdat zij zenuwachtig
cn overspannen Wwas, maar dat zij na
verloop van een dag of wat wel anders
zou spreken. En zou het nu niet zijn, als
of hij gelijk had gehad? Haar daden zou
den haar woorden logenstraffen. Zij moest
hem tegenkomen en voorbijgaan, en zich
houden rdsnf zij hem niet kende. Geen
wonder als bij boos op haar werd, en met
j minachting aan haar ging denken:
(Wordt vervolgd.)