Ingezonden Stukken.
Het Vrouwenhoekje.
Voor de Jeugd.
lof I
r4 Ms
if m w>t
tSSs *i
Dgtw»! *n Everioge, taaevwafl BtewJïng»,
vertchil van meening ontstaan zijn, welk»
zoo hoog liep, diat mem elkander liever
niet ontmoette. Een der Heeren besloot
daarom verderop te trekken en vestigde
zich <2p deze plaats, waar hij een fraaie
kapel zette met zwaren toren. Alzoo
zou dan deze naam ontstaan zijn.
Bij een nader onderzoek in archiefstuk
ken, vond ik echter een andere verklaring*
waarmede ik het persoonlijk meer eens
ben. Kapelle zou derhalve zijn naam niet
ontleenen aan een aldaar gestichte kapel,
maar aan de voormalige „Kap-Elle'dat
zijn ondiepten, wier koppen boven kwa
men in den stroom „de Bieseling-ée".
Het dorp Kapelle kwam langzaam maar
zeker tot grooten bloei. Steeds meerdere
huizen verrezen, rondom de prachtige
kerk. Vervolgens werden er verschillende
lakenweverijen gesticht, die een groot af
zetgebied. hadden. Zoowel in 'het land
als in de stad Ter Goes, was het Kapel-
sche laken zeer gewild, en verkoos men
dit boven bet Goesche produkt. Hierdoor
ontstond er een hevige strijd waarbij het
Goesche St. Catharina gilde zich deed
gelden. Het deed alle mogelijke pogingen
om de Kapellenaars te weren. Ondanks
deze tegenwerking, bleven de lakens van
Kapelle de voorkeur behouden, en Dins
dags op de Markt was dit een zeer ge
wild artikel.
Er moesten nu volgens de Goesche uit-
Bnijders maar eens straffe maatregelen
genomen worden. Om te beginnen werd
den poorters van "Ter Goes verboden,
hun lakens buiten de stad te mogen
koopen of uitsnijden. Daarna werd er
nog gen invoerverbod uitgevaardigd-
Dat dit niet zonder invloed bleef, laat
zich begrijpen. De Kapelsche Laken-we-
vers lieten bet er echter ook niet bij
zitten. Zij begrepen heel goed, dat deze
Goesche maatregelen hun ondergang zou
den zjjn.
Onbeschroomd 'trokken zjj naar den
Graaf, en toonden hem aan, dat binnen
Kapelle (en de andere omliggende dor
pen die dezen tak van nijverheid uit
oefenden) groote armoede zou ontstaan,
als Goes dit invoerverbod mocht blijven
handhaven.
De Graaf liet beide partijen "bij zich
komen en gaf beiden hun zia. De Ka-
pellenaara mochten nu wel weer in Ter
Goes komen, met hunne stukken laken,
doch niet op de Markt. Op last van
den Graaf moest de Vroedschap van Goes
een speciaal huis aanwijzen, waarin het
Kapelsche Laken mocht worden verkocht.
En zoo geschiedde het. Voor het be
wuste huis hing een groot uithang
bord, waarop geschilderd stond „Laeke-
nen te Jcoop, die Ter Kapelle gemaekt
zijn". Het spreekt vanzelf, dat dit maar
een lapmiddel was. Door de verdrijving
van de Goesche 'Markt, de hooge huur
van bet bewuste stadspand, benevens vam
de tegenwerking van het gilde, moesten
de Kapellenaars den strijd opgeven. Ka
pelle kreeg daardoor een klap, die hel
moeilijk te boven kwam.
De lakenweverijen verdwenen één voos
één, en armoede kwam er voor ia de
plaats.
In de 12e eeuw had zich te Ka
pelle ook een aantal aanzienlijke families
uit Vlaanderen gevestigd.
Dit dorp bezit een der fraaiste monu-
menton van Zuiid-Beveland, nl. de Ned
Herv. Kerk, vroeger toen alles nog R. K.
wasi aan de Heilige Moeder Gods ge
wijd. Aan haar behooren eenige prachtigs
vicaries, gewijd aan St. Catharina en Bar
bara, benevens aan St. Jan.
De 4 kleine hoektorens beduiden, dat
zij een Moederkerk is. Ten Noorden van
het dorp 'lag een plaats (thans vindt men
er een klein hoefje) genaamd de .„Eli-
werve". Daar was vroeger de rechtplaats
en allerlei legenden en verhalen over de
(H)E,li(um)wervie deen nog de ronde.
De namen der prachtige huizingen als
„Gistilles" enz., duiden nog aan dea
vrcegerea (pist,er van het dorp.
Naarmate Biezeünge achteruit „g'ng,
groeide Kapelle. Ofschoon nu één Bur
gerlijke gemeente, is er toch eeuwen her,
naijver onder elkaar geweest. Eens was
het zoo erg, dat om een kerkelijk geschil
keizer Karei V (17 April 1529) moest in
grijpen.
Op 1 December 1578 ontving Kapeils
haa.r eersten predikant.
Thans is het een fraai welvarend dorp,
dat des zomers veel door toeristen be
zocht wordt.
N. B. Teneinde in deze Oudheidkun
dige Rubriek niet te eentonig te worden,
al uiten, wij deze le serie nu af, om ter
af wisse'inig eenige and-ore Zeeuwsche stof
uit het verleden te behandelen.
Naar aanteiding der welwil'ende aan
vullingen van de heeren De Meij en A.
van H„ zij opgemerkt, dat deze Serie
Stukjes uit den aard der zaak zeer be
knopt waren en daardoor onvol
ledig.
De gegeven aanvullingen waren mij be
kend, maar het is moeilijk in zulk een
klein bestek, uitvoerig dl le mem'n-
gen der kroniekschrijvers te vermelden.
De aanvulling van i n g e door den heer
de M. zou door mij bij Wemeldinge en
Kruiningen behandeld zijn, wat ik hoop
te doen, evenals van de Zeeuwsché uit
gangen, Nisse, werve, linge, zand.
Aangezien ik ook maar een leek ben
op dit" gebied, wil ik gaarne mijne mee
ning wijzigen, indien mij betere op wel
willende- wijze worden voorgelegd. "Hit
goede gedocumenteerde critiek wil ik
steeds leeren.
Als ik over sommige dingen geen eigen
oordeel kan vormen, dan ga ik voorloo-
pi-g maar school bij Ermerius, Smallegaft-
ge, Bosbom, Allaco, Reigersbergh, v. d.
Spiegat Jcbaa&ee Sors&us, au*.
(Buiten verantwoordelijkheid van de redactie)
Geaoh/te Heer Hoofdredacteur I
In Uw dagblad „De Zeeuw" komt onder
het hoofd ZoekLiehtjes een schrijven voor
van „Opmerker" zoo onwaair en onwaar
dig, dat ik niet nalaten kan, daar eenige
aanteekeningen biji te mak-en. Waar ik
veronderstellen mag, dat het U bovenal
om waarheid is te doen, twijfel ik er
niet aan of U zult deze regelen zeker
wel als „Ingezonden" in Uw blad willen
opnemen.
De mij' onbekende opmerker wou
gaarne weten, wie die C. M. R. is. Welnu,
daartegen is geen bezwaar, op héél
Nieuwland is er maar één C. M. R.,
dien elke Nieuwlander kent, doah voor
wie ha. nog niet weet, zij dan bekend
gemaakt, dat het is C. M. Roozemond.
Het Christelijk volksdeel, misschien zeg
ik nauwkeuriger, dat deel der bevolking,
dat zich Christelijk pleegt te noemen,
betaalt ook belasting, schrijft opmerker.
Volkomen waar, al zou ik er de opmer-
king bij willen maken, dat vooral bet Chr.
volksdeel zich inzake belasting betalen
bijzonder interesseert voor accountants.
En wie belasting betaalt heeft rechten.
Ook al waar. Maar opmerker zal daar
toch zeker ook wel niet onder willen
hegrijpen, het recht om circulaires te
verspreiden, waarin dingen worden ge
zegd, die beslist niet waar zijn. En juist
in de door mij in de „M. Courant" be
sproken circulaire van de vereeniging
voor Chr. Lager Onderwijs komen on
ware dingen voor. B.V.: E)r staat, dat
sedert veel jaren de behoefte aan een
Chr. Bewaarschool is gevoeld. Welnu,
nooit of te nimmer is er op Nieuwland
zelfs maar gesproken over een Chr. Be
waarschool. Wel over een Bewaarschool
zonder meer.
Verder kan men er lezen van de lezing,
eenige jaren geleden gehouden door de
Inspeclric-e, Mevrouw van BalenKlaar.
Ook toen ging het niet over een
Christelijke Bewaarschool. Dat zal ieder
„Nieuwlander", die de waarheid dienen
wil moeten bevestigen.
Evenmin handelt het Chr. Schoolhe-
stuur thans uit liefde voor een Chr.
Bewaarschool. Zij denken door middel
van de Chr. Bew.sch. hun Chr. school
te bevoordeden. Dat is zonder omhaal
de drijfveer dea.' Christolijken, en nu wih
het er bij mij niet in, dat zij om hun
school te hevoordeelen, dat doen op een
m.i. zoo onchristelijke manier. Of heiligt
het doel ook hier de middelen?
Het al te goedgelooviga publiek het
onchristelijke van die manier van hande
len onder het oog te brengen, was de
bedoeling van mijn Ingezonden Stuk in
deMiddelburger.
Met het yej-zook aan Uw opmerker
eventueels stukjes van mijn hand, niet
zoo vreeselijk onchristelijk te verdraaien
als U het afdrukte in „De Zeeuw",
zou dat ieder onbevooroordeeld lezer
blijken gebeurd te zijn eindig ik met
hartelijken dank voor de plaatsing.
Hoogachtend,
C. M. ROOZEMOND.
Nieuw- on St. Joosland, 21-12-'27.
Van de mij geboden gelegenheid om dit
schrijven van oen bijschrift te voorzien
maak ik gaarne gebruik, hoewel ik het
jammer vind, dat de schrijver liever zijn
kracht schijnt te zoeken ip het gebruik
van dikke woorden, dan in het aanvoeren
van argumenten!- Daardoor behoef ik er
ook niet veel van te zeggen.
De heer Roozemond ontkenit ,ap hoou
gen toon, dat er te Nieuwland behoefte
zou bestaan aan Ghr. bewaarschoolonder-
wijs. Ik zou zeggen: hoe weet hij dat.
lil bijna alle plaatsen! wordt die bd
hoefte gevoeld, en getroosten de ouders
zich daarvoor Vrij groote opofferingen.
Welke reden is ee dan, om te denken
dat dit te Nieuwland niet het geval zou
zjjn?
Het wil er bij den heee R- niet in,
dat het hier bedoelde bestuur handelt
uit liefde voor het Chr. bewaarschoolon.
derwijs. Ja, dat kan wel. Er zijn ook
nog heel veel menschen bij wie het er
niet in wil dat Christelijk oniderwijs nood.
zakelijk is, en dat de voorstanders van' dat
onderwijs zekere rechten hebben1. Dat wil.
de er ook niet in bij de liberale macht'heb.
bers in de vorige eeuw, maar daarom
was het toch Wel zool
Dat dit er bij dan heer R. niet in! wil,
bewijst niet anders, dan dat hij op dit
gebied ietwat kortzichtig is en dat hij zoo
ongeveer een kwart eeuw achter komt
Daar hier wel beweerd worlt, dat
het schoolbestuur onchr istelijk handelt,
maar het bewijs acht rwietge blij t, behoef
ik daarop niet verier in te gaaU.
Liat do heer R., die de openbare school
bedreigt ziet, in 't geiwecr komt, kan ik
best begrijpen. Maar wat ik niet begrijp^
kan is, dat hij er geen begrip van heeft,
dat vele ouders op Christelijk bewaar,
school onderwijs prijs stellen, dat het
Chr- volksdeel ook op dit gebied rech
ten heeft, en dat hij zich niet ontziet,
op een zoo infame wijze als hier inzake
belastingbetaling geschiedt een deel van
zijne medeburgers verdacht te maken.
Als hij zich niet buitengewoon!' zwak
gevoelde zou die verdachtmaking, die e'k
fatsoenlijk mensch, onverschil ig van wel.
ke richting, moet afkeuren, naar ik ver.
trouw achterwege zijn gebleven.
OPMERKER-
Kerstdag en Oudejaarsavond.
Voor ons, Christenen, dus oote voor
dv Christenvrouwen moet Os hoofitmfc
op Kerstdag hoofdzaak blijven. Wij willen
door buist en róode kamerverlichting,
door kerstnummers van tijdschriften en
bladen en zooveel meer ons niet laten
afleiden van de herdenking in kerk en
huis van het heilsfeit van Christus'
komst in het vleesch-
Het gaat op het kerstfeest om de blijde
boodschap der zaligheid voor hen, die
zich als verloren zondaren hebben leeren
kennen.
Maar anderzijds is het toch ooik ten
volle geoorloofd omdat waarachtig
Christendom blijdschap en fe« tstemmiwg
meebrengt, dat wij de Christelijke ferastda-
gen ook inderdaad tot feestdagen in ons
gezin maken, temeer, omdat de gezell'gp
huiselijkheid op deze dagen zoo heerlijk
wordt gezien en genoten.
Onze lezeressen willen dan ook grhag
op Kerstdag en straks op Oud. en Nieuw
jaar eens extra hun best doen- Vorige
week gaven wij voor de keuken reeds
enkele recepeten. Nu volgen' er nog en.
kele.
Weihna chtsstolle. 70 gram gist
loot men op in Vs liter lauwe meJk en
voegt daarbij, al knedende, 250 gram (lk
pond) bloem- Dit laat men 14 tot Vs uur
rijzen. Intusschen' roert men 750 gr. (li/j
pond) bloem, 4 eieren, 130 gr- suiker, 20
gr- fijngewreven bittere athandelen, een
snuifje zout, een geraspte citroenschil en
wart vanillesuiker met de noodige lauwe
melk (pt een stevig deeg, vermengt het
met het gerezen beslag,, kneedt alles g'ad
door elkaar, en werkt er 400 gr. in koud
water afgekoelde boter doorheen. Daarbij
voegt men nog 250 gr- (Va pond) groote
rozijnen zonder pit, 25Ö gr- krenten, 80
gr- gesnipperde zoete amandelen' en 70 gr.
geraspte citroenschil, bestuift heit deeg
met meel en laat het, met een doek
bedekt, op een lauwe p'lek langzaam rij-,
zen. Daarna legt men' den bal op een
met meel bestrooide tafel, geeft hem den
vereischten vorm en bestrijkt hem met
boter- In een matigen oven moet de
Stofle pl.m. een uur bakken. Daiï bestrijkt
men hem opnieuw met boter en bestuift
hem dadelijk metpoeiersuiker.
Poffertjes. 250 gr. bloem. 4 d.L-
■melk, 2 eieren, 00 gr- gist, iets zout,
60 gr- (ruim ons) boter om in te bak.
ken.
Maiak een gistbeslag van meel, melk,
gist en eieren ea Iaat dit dichtgedekt Va
E 3/e uur rijzen- Voeg dan iets zou toe.
Smelt de boter en bevochtig hiermee
de vakjes van de verwarmde poffer !j os.
pan. Giet in elk vakje een weinig van het
beslag, zoodat de poffertjes klein werden,
en bak ze aan beide kanten lichtbruin-
Presenteer ze met koude boter en bet.'
Btrooi Z6 met poedersuiker.
Appelbollen. Om 10 A 12 appel,
bollen te bakken, hebben we noodig 250
gjjam bloem, 250 gram boter, 1 A lVs
d.L. (gewoon theekopje) water, iets zout.
Verder 10 S, o 12 stevige mooie appels,
wat suiker, kaneel en rozijnen.
Bereiding: Maak van de bloem, de boter,
het zout en het wafer een samenhangend
deeg, rol dit uit tot een lap, niet dikke*
dan hoogstens 2 m,M- ©n snijd er 10
A 12 plakken van, eenigszins cirkelvormig.
Zet in het midden vam elk plakje een
geschilden, geboorden appel, vul de holte
met een mengsel van suiker, kaneel en
rozijnen; vouw dan' het lapje om den apt
pel naar boven, vooral niet te strak, zoo
dat ook die bovenopeninlg door deeg is
afgesloten.
Keer den omhulden appel om, zet hem
dus met den ©enigszins geplooiden kant
naar onderen op een met water bevoch-
tigd bakblik, bestrijkt de appelbollen met
geklopt ei, strooi er wat suiker over
en laat ze in een.1 heeten oven gaar woc-
den, echter niet langer dan 15 minuten,
daar anders de week gewonden appel
door 'tdeeg heen zou dringen.
Öh ocoladekoek jeB. 2 eieren, 2
ons lichte basterdsuiker, Va ons béste
paacterohocoladie, 2 ons petit baurre bis
oud hs, 1 pond planten vet.
Kluts de eieren flink, voeg daarbij de
suiker en de poederchocolade en roer
totdat de suiker is opgelost- Smelt het
vet en giet het bij het vorige, goed roei
rende totdat alles vermengd is. Doe er nu
de gebroken biscuits doorheen, roer die
nogeens flink door het mengsel en giet
alles uit op een beboterd bakblik op 2
of 3 c.m. dikte. Laat het één nacht
bekoelen en snijd het daarna ia langwer.
pige of vierkante stukjes-
Aluminium theepotten.
In de Huishoudrevue lezen we over dit
artikel het volgende:
„Een dame. kwam in één.' onzer groote
steden ©en zaak in huishoudelijke artika
len binnen, teneinde een nieuwe® thee.
pot te koopen.
„Maar asjeblief géén aluminium.thee
pot, want we houden van' een smakelijk,
geurig kopje thee en dat kan in een
aluminiumpot nooit bereikt worden."
De winkelier, die uit omiexvinding be.
ter wist, weersprak zijn cliënte op zulk
een overtuigende wijze, dat hij haar, in
haar vaststaande meening blijkbaar aan
het wankelen wist te brengen, hetgeen
hem moed gaf, waarop hij als „klap op de
vuurpijl" het zeer aannemelijk yoorstcl
deed: „Probeert U 't; als het inderdaad
blijkt, dat U gelijk hebt, dan neem ik, zont
den het minste bezwaar den theepot te
rug, en U krijgt een steenien pot ervoor
in de plaats."
De aluminium.theepot werd geleverd:
geprobeerd en....77 niet geruild! Into-
gendeel werden er niog eenige stuks bij be
steld, vermoedelijk om ook enkele thee.
vriendinnen ermede gelukkig te maken 1
Dit verhaaltje is géén fantasie, doch
vsa tot historisch.
Sten iet»*» ntabenftqi *oo» 4»
kelijk voortreffelijk» eigenschappen vaa
aluminium theepotten is moeilijk te vin.
den.
Dat thee in een aluminium pot gezet,
minder smakelijk sou zijn, is eenvoudig
een fabeltje, waarvan de waarheid op
niemendal gegrond is; integendeel, smaakt
de.thee uit een aluminium theepot heel
wat beter, dan uit vele andere soorten
metalen potten.
Dit argument het hoofdargument
komt dus geheel te vervallen; andere
„tégen's" zijn er nietl Wèl een massa
„vóór's'U
Een steenen (of porceleinen theepot
kan reeds bij het gewoon reinigen 0 zoo
gemakkelijk breken, terwijl het gevaar van
springen of lek-harsten op het thee-lichtje
vroeg of laat soms een axiamo is. Een
aluminium-theepot trekt zich van te felle
verhitting niemendal aan. Voorts zijn de
modellen smaakvol en sierlijk terwijl het
hoogglanzend-gepolijste metaal een aan
genaam en gezellig cachet geeft.
Ten slotte blijft de vloeistof in alumi
nium veel langer haar hooge tempera
tuur behouden, soodat de thee in een alu
minium theepot langer heet blijft.
Om al deze redenen verdient het ge
bruik van aluminium theepotten zeer ze
ker alle aanbeveling, mits ae kwaliteit van
het aluminium boven verdenking is.
Onderhoud van linoleum.
Linoleum van goede kwaliteit kan een-'ge
keeren per jaar met een schuurmiddel
worden behandeld, d.w.z. bet moet zgn.
inlaid lino'eum zijn. Ooged ukt linoleum
zou men er vrij spoedig mee bederven.
Afboenen mét een lauw zeepsopje, na-
dweilen met koud water, goed laten dro
gen en opnieuw in die was zetten, zgn
meestal voldoende om dezp vloerbedek
king mooi en zindelijk ie houden.
Beste Jongens en Meisjes,
Verhef uw vreugdezangen, gij blijde kin
derschaar,
De dag van uw verlangen, het Kerstfeest,
is weer daar.
Ja, het is weer Kerstfeest, het feest van
de geboorte van den Zaligmaker der we
reld. En wij willen gaan naar Bethlehem
en hooren naar de blijde boodschap, die de
engel tot de 'herders te zeggen heeft.
En voor wie is die blijde boodschap?
Alleen voor de herders?
Immers neen! Hei is een! blijdschap
die a 1 d e n v o 1 k we :en zal- Een' blijd.
schap voor arm en rijk, voor groot en
klein. Ja ook voor de kleinen, dus ook voor
de kinderen. En daarom vieren we feest,
het Kerstfeest, omdat die Heiland ook
voor ons gekomen is. En wij luisteren
naar- en zingen mee met het lied der en
gelen: „Eere zij God in den hooge en vrede
op aarde in de menschen een welbehagen"
Dit keer zijn het weer prijsraad
sels.
Voor de grooterea:
M(jn geheel bestaat uit 65 letters.
Nazareth was In 284 12, 37, 27, 55,
9, 48 gelegen.
Bethlehem waa de stad 26, 64, 1, 16,
50, 5.
In den kerstnacht hielden 42, 59, 31, 39,
3, 22, 40 de 58, 12, 41, 421, 6 in Veld.
Zij zouden het 56, 18, 13, 45, A, 19, 21
7 vindon in doeken gewonden ea lig
gende in de 23, 2 ,8 ,36, 36, 61.
De engelen zongen van 53, 2, 35, 26,
57 op aarde.
11, 38, 15, 47, *62 uit het 24, 32, 5, 10,
17, 52 brachten het kindje geschenken.
Volgens de wet moest de offerande
bestaan uil een paar jonge duiven of een
paar 34, 54, 2, 14.' 9, 65', 45, 29, 18, 20,
51, 62.
60, 33, 25, 39, 43, 30 is het eerste
Kerstdag.
Tante Doïlie wenscht jullie 44, 49, 4,
63, 46, 35, 22, 8, 28, 17 kerstdagen.
Voor de Jongeren:
Mijn geheel bestaat uit 23 letters.
Als de herders in het veld waren,
omscheen hen plotseling een groot 15,
14, 21, 12, 2.
Zij hielden daar d® 7, 20 ,9 ,22, 11
wacht over de kudde.
De 6, 19, 17, 6, 4, 18, 7 verkondigde
hen een groote blijdschap.
Een groote ster bleef staan boven de
1, 23, 8, 5.
Simeon was vervuld van den 10, 13,
16, 5, 3, 17, 13 Geest.
Vele groeten en prettige kerstdagen.' toe-
■gewemscht van
TANTE DOLLIE.
RIENA'S KERSTFEEST.
DeKerstvacantie was begonnen).
Juichend en springend en stoeiend ver
lieten de kinderen de school, met het heer
lijke vooruitzicht dat ze tien lange dagen
v r ij zouden zijn en naar hartelust zou
den kunnen spelen.
En overmorgen, dan was het Kerst
feest.
Druk snaterend ging een groepje meis
jes de buitenwijken in.
„Ik ga voor zes dagen op reis, heer
lijk!"
„En ik ga heel de vacantie naar
Grootmoeder".
„Nou, en ik heb feest van Zondag
school", viel een derde in. „En dan vertelt
de juffrouw en krijgen we lekkers en een
mooi hoek bovendien".
„En wat ga jij doen, Rientje?"
Maar Rientje antwoordde niet.
goo ire» n au wirl «i»#öd«a boa*
vriendinnetje». 2» novhten hm*t wei,
maar *e wat nooit een» recht vroolijk,
altijd zoo „vreeselijk" «til. En ze vonden
't ook vervelend dat ze nooit eens bij Rien
aan huis mochten komen.
Een meisje uit een andere klas haid ver
teld dat Riens moeder een ziekelijke vrouw
was en dat niemand haar vader, die nooit
thuis was, kende, maar omdat ze er zelf
nooit over sprak durfden ze 't haar niet
goed'vragen.
Het clubje werd langzamerhand klei
ner.
Nu verdween er bier een in een zijstraat
en dan viel er daar een af.
Eindelijk bleef Riena nog alleen over.
Langzaam ging ze naar huis.
Ze wist het wel, voor haar zou 'tgeSn
feest zijn.
Moeder was stil, had veel hoofdpijn.
Bijna nooit was ze eens vroolijk als an
dere menschen en vaak was ze zoo ver
drietig, dat Riena, die haar niet kon troos
ten, zich maar stilletjes in een hoekje te
rug trok.
Naar een 'Zondagschool ging ze niet en
thuis zou 'took geen feest zijn, want dat
kostte geld en dat had moeder niet. Slechts
een enkele maal, en dan nog alleen dea
avonds, ging ze naar de kerk.
Riena had nog gevraagd of ze een klein
Kerstboompje mocht koopen, maar toen
had moeder gezucht en ze had niet den
iuoed gehad verder te vragen.
Al langzamer kwam ze vooruit.
Ze wou, dat de vacantie maar weer
voorbij was. Andere meisjes waren vroo
lijk, gingen op reis, hadden feest en bij
haai thuis alles even somher en van uit
gaan geen sprake. Zelfs geen kerstboompje
mocht er branden.
Ze herinnerde zich, dat 't anders was
geweest.
Toen ze kleiner was en pas naar school
iging was 't bijna ai 11 ij d feest thuis. Moe-
■der was vroolijk en vader dolde met z'n
dochtertje, en soms gingen ze samen een
dagje uit.
Maar toen was het ineens donker ge
worden.
Vader was bijna altijd uit en als hij een
enkele maal thuis was, dan was hij ge
jaagd en prikkelbaar en dan vielen er
harde woorden vaak.
En toen op een dag kwamen er vreem
de mammen ja huis om Sill«3i op te schre
ven en moeder had gehuild en vader.
maar daaraan wilde ze niet denken.
Moeder was verhuisd naar de vreemde
stad, waar ze niemand kende. Ze moest
naaien en strijken altijd, zonder ophouden.
Een enkele maal kwam ear van vader
een brief. Maar moeder vertelde niet van
hem. Alleen als Rien haar avondgebedje
opzei dan bad ze met moeder dat God va
der wou bewaren en hem helpen door do
donkerheid heen.
Nog langzamer ging Riena vooruit.
Vroolijk Kerstfeest hadden de meisjes
elkaar toegeroepen, maar bij haar was er
geen feest.
De juffrouw had op school verteld van
de groote blijdschap die er was bij de her
ders, toen zij den engelenzang hoorden en
van de blijdschap die er ook nu nog kan
zijn in de harten van de kinderen die den
Heere Jezus liefhebben en zij had ook wel
wat van die blijdschap gevoeld, want zij
wilde ook gaarne zijn een schaapje van
den goeden Herder.
Maar die indrukken waren weer ver
flauwd en nu dacht zij weer alleen aan
de donkere kanten van het leven.
Hé een brief op de trap. Dat gebeurde
niet eiken dag.
„Dag moeder! We hebben vacantie ge
kregen en hier is een brief die op de trap
lag."
Moeder scheurde de enveloppe open. Be
gon te lezen.
Maar wat was dart? Zij begon te huilen
en ze beefde zoo sterk, dat ze zich aan de
tafel vast moest houden om niet te vallen.
Angstig keek Riena naar Moeder.
Maar dan opeens begon moeder door
haar tranen heen te lachen. O, Rien, vader
komt thuis, hij komt thuis en we gaan
weer weg, hier vandaan en o, als God het
wil, dan worden we weer gelukkig.
Vader was, toen mee door eigen schuld,
alles tegenliep, weggegaan. Hij had. God
losgelaten. Hij had gescholden op de
slechte wereld en op de slechte menschen,
maar hij had niet gezien naar 'zichzelf.
Weg wilde hij, om zich een nieuw bestaan
te verwerven.
Hij had het niet gemakkelijk gehad. Het
liep hem niet mee.
Eindelijk was hij als de verloren zoon
tot zichzelf gekomen. En hij had eerder
willen schrijven, maar hij kon er niet toe
komen, zoolang hij ongeveer als een zwer
ver leefde.
Maar nu had hij op een fabriek een be
scheiden plaats gekregen die hem in staat
stelde vrouw en kind te onderhouden.
Moeder vertelde dat niet alles aan Rie
na. En zij vertelde ook niet wat hij nog
meer schreef en wat haar deed schreien.
Maar wat ze wel vertelde: Vader zou
tl^jfekomen! Het geluk zou terugkeeren.
„0%iena, laten we God danken."
En toen w a s.het feest er al.
Het kleine „kamerke" werd zorgvuldig
„gedaan" en een bescheiden feestmaaltijd
werd klaargemaakt.
En 's avonds toen Riena al naar 'bed
was, ging moeder nog even in stilte de
deur uit om een kerstboompje te koopen.
En toen den volgenden dag vader terug
keerde en 's avonds de kleine kaarsjes
brandden, toen was er feest in hun hart,
zooals ze het nooit gekend hadden, van
vreugde en geluk.
Riena ging niet uit.
En ze kreeg ook geen prachtige kerst
geschenken als anderen.
Maar geen van haar vriendinnetjes had
een feest dat vergeleken kon worden bij
Rien»'* Kenifewt