DE ZEEUW 'TWEEDE BLAP. v KRONKELENDE PADEN Bit do ProTiatte FEUILLETON. V VAN MAANDAG 12 DEC. 1927. No. 62. naamlooze vennootschappen. Aan het Voorloopig Verslag der Eerste Kamer is het volgende ontleend: Naar het oordeel vair zeer vele leden heeft de praktijk der laatste jaren geens zins de noodzakelijkheid van vele der voorgestelde wijzigingen en aanvullingen doen gevoelen. Andere leden meenden, dat de tegen woordige regeling om verbetering roept, als algemeen erkend te mogen beschou wen. Eenige leden achtten reeds hierom het wetsontwerp onaannemelijk daar zij van oordeel waren, dat de daaraan ten deel gevallen behandeling in de Tweede Ka mer in strijd is geweest met art. 112 van de Grondwet, hetwelk voorschrijft, dat aan de openbare beraadslaging over eeltig ingekomen voorstel des Konings altijd een onderzoek van dat voorstel overeenkomstig het Reglement van Orde der Kamer moet voorafgaan. Het onderzoek in de afdeelingen zeven tien jaar geleden van een sindsdien bij herhaling geheel veranderd wetsontwerp en door eene bijna gansch anders samen- gestolde Kamer, die bovendien krachtens een geheel gewijzigd kiesrecht is samen gesteld, oordeelden zij: niet te zijn de waarborgen, grondwettelijk in art. 112 gesteld. Een der eerste grieven, welke tegen het wetsontwerp werden ontvouwd, was het bezwaar, dat het ©enerzijds te uitvoerig is en te zeer in bijzonderheden afdaalt, terwijl het anderzijds niet uitvoerig ge noeg is. Het wetsontwerp bevat naar de overtuiging van verscheidene leden te veel bepalingen van dwingend recht, waar ten hoogste aanvullend recht op zijn plaats zoude zijn. Verplichte overlegging' van een volle dige 'balans niet winst- en verliesreke ning voor de duizenden familie- en andere kleine vennootschappen werd voorts een onaannemelijke ©isch geacht en reeds op dien grond alleen z'ouden yele leden dit ontwerp niet kunnen aanvaarden. Vrij .algemeen kwam men op tegen de verplichte jaarlijks che qpe nb aar making vair de volledige balans en winst- en verliesrekening met toelichting. Andere leden zagen in de verplichte openbaarmaking der jaarstukken een groote preventieve werking tegen hande lingen, boekingen e:n waardeeringen, welke het daglicht moeilijk kunnen ver dragen, en verwachtten, dat daardoor de gevallen van een veeljarig voortgezet wanbeleid bij het beheer van vennoot schappen aanzienlijk zullen verminderen. Vele leden hadden ernstige bezwaren Cpgen de h.i. veel te groote bevoegdheid, aan de aandeelhouders toegekend. Zij waren van oordeel, dat hier de praetijk is opgeofferd aan een waardelooze the- orie. Niet de aandeelhouders, maar de directie en de commissarissen besturen de naamlooze vennootschap. Ook de bevoegdheid van een zeker aantal aandeelhouders om aan den rech ter dé bijeenroepting eener algemeene ver gadering te vragen vond veel tegenkan ting. De mogelijkheid der benoeming van een deskundige door de algemeene vergade ring van aandeelhouders achtten vele leden zeer ongewenscht en zij hadden daartegen te meer bezwaar, omdat de bepalingen van art. 42a dwingend recht vormen. Ook wanneer er niet het minste verschil bestaat tusschen bestuur en aan deelhouders, z,al de 'deskundige inzage van alles en vertooning van de waarden kunnen verlangen. Het gevaar is bovendien, ijaar werd be toogd, niet denkbeeldig, dat het onderzoek van deskundigen tengevolge heeft het aan het licht komen van fabrieksgeheimen en dergelijke. Nog andere bezwaren werden te berde gebracht, ,en sommige leden vroe gen of de regeering geen termen aanwezig acht om wettelijke eischen te stellen als MWBBBWWWBWBMMMBMMMMWBWM—WWW1 Vrij nalar het Engelscb. -o 450 „Ach ja, dat was ik heelemaal verge ten", riep ze uit. Haastig deed ze den geopenden brief, portret en ring in haar werkmandje en ging naar boven. Ze spoed de zich naar Emily's kamer. Deze lag kalm en gelukkig te kijken en Mary ging ■aan haar bed zitten. De pleegzuster gaf liaav hot 'kleintje op schoot en d;e jonge moeder trachtte haar te doen zeggen, dat het op zijn vader geleek. Het spreken! vermoeide Emily echter nog te veel en dus werd Mary door de zuster uit de kamer verbannen. Toen ze naar beneden ging, zag ze, dat de tuindeur openstond. Ze zette haar hoed op en ging naar buiten. Ze,was zoo in gedachten verzonken, dat ze de mooie zonsondergang boven het zwijgende, don kere woud aan den overkant vau de ri vier niet opmerkte. Haar vaders brief •liad het verleden weer in haar opgeroe pen, de kamer, die ze zoo juist verlaten had, herinnerde haar aan het heden en haar eigen diepste gevoelens leefden in een toekomst van belofte. Die brief had haar doen opschrikken, ze had geleefd als is eea gelukkige droom, #e* droom, waarborg van deskundigheid, nu de me dewerking van deskundigen (accountants) door dit ontwerp als element in de wette lijke regeling v,an het vennootschapsrecht wordt opgenomen. Wat de boven het gemeene recht uit gaande regeling der aansprakelijkheid van bestuurders en commissarissen aangaat, was men vrij algemeen van gevoelen, dat daaraan bij de tegenwoordige richting der jurisprudentie geen behoefte bestaat. Wel zou men gevoelen voor een bepa- ing, krachtens welke commissarissen ver plicht zouden zijn om aandeelhouders te zijn. Dans en drank. Te Ellemeet werd evenals andere jaren ook uu met S.-Nioolaas in 'tcafé vau der Have mu ziek 'gegeven voor den dans. Het ging, er echter beestachtig toe. Beschonken men- schen rolden 'tcafé uit en wentelden zich in 't slijk. Nadat de veldwachter een er van naar huis had geleid, was de rust spoedig teruggekeerd. Genoemde per soon kwam zoodanig te vallen, dat hij daardoor vermoedelijk een liqhte hersen schudding heeft bekomen. Bjepjamtingen en wegen. Het gaat met de beplantingen .langs dijken era wegen niet geheel na$r wenisch; hier en daar treedt onder de iepen, die in hoofdzaak voor de beplantingen langs bedoelde dijken en wegen zijn aange wezen, de bekende ziekte op, dia steeds meer dreigt het mooie hout weg te wer ken. Bekend is dat voorheen in Zeeland veel derrie werd gegraven voor brandstof, maar daar dit graven ernstige gevolgen voor de scholbara landen kreeg, werd door Karei V in 1515 dit „darringf-delven verboden en door hem, omdat mien ten plattelande toch vdn brandstof zou voor zien zijn, bevolen dat een iegelijk zou mogen planten op die Heerenwegen tegen over zijn grond zooveel hout als hem zou goeddunken en dat hout te gebruiken voor brandhout. Op de Heereniwegen in Zeeland drukt tengevolge van dit besluit volgens deskun digen een erfdienstbaarheid, en nog thans wordt daarvan in vele gevallen door eigenaars ,van aanliggende gronden ge bruik gemaajkt, al geschiedt deze beplan ting onder latex gemaakte beperkende bepalingen in verband met de breedte der wegen. Heerenwegen waren dezulke, die door ieder gebruikt mochten! worden, en waarvan de etting aan de ambachts-. hoeren behoorde. Er was geen sprake van algemeen gebraik van dit recht, want al spoedig leerde men' inzien, dat het .spreekwoord: „hout langs den kamt, is dure brand" een waar woord is. Niet geheel onbestreden is dit verkre gen recht door de beschikking vam Karei V, waiit welke verandering er ook kwam betreffende de Zeffuwsche Lemen, nim mer heeft vervreemding plaats gehad van het recht op etting van dijken en wegen, vischrecht, jachtrecht, aanwas enz., maar dus door bedoelde beschikking wel op het plantrecht op de zijkanten van wegen en dat ingrijpen heeft werkelijk [meermalen tot misverstand aanleiding ge geven. (N. Tt. C.) Het lijk in het duivenhok- In verband met het vinden in de Waal haven te Rotterdam van een duivenhok, waarin zich het lijk van eene vrouw bevond, verzoekt de comm. v. politie der aid. A (zedenpolitie) te 's Graven- hage opsporing, aanhouding en voor geleiding van: Hendrikus Johannes Kopt. pers, bijgenaamd „Rooie Henk", geb. te Druten 25 Febr. 1894, koopman en wo nende van Limburg Stirumstraat nr. 33, aldaar, en Koos Michels, p-lm- 30 jaar, middelmatig lang en schraal van postuur. Hij is gekleed met donkere pet, grijs colber'tcostuum en' slappe boord. Hij is koopman en woont eveneens in perceel van Limburg Stirumstraat 33, aldaar. Bei de personen loop'en met z-g. bedelbrieven, welke door hen! in brievenbussen worden gedeponeerd, om den volgenden dag ant woord te komen halen- Middelburg. De heer J. O. Dill, sta tionschef 2e Ik. alhier, is met ingang van 1 Jan. a.s. benoemd tot stationschef ie ld. B te Niith (L.) Begrafenis Ds deLigt. Op de algemeene begraafplaats te Middelburg had Zaterdagmiddag de teraardebestelling plaats van het stoffelijk overschot van wij len den lieer Ds N. M. de Ligt, in leven predikant bij de Ned. Herv. gemeente al daar. De baar werd grafwaarts gedragen door diakenen en ouderlingen van de Ned. Herv. Kerk, terwijl alle predikanten aan wezig waren. Verder werden aangetroffen vele predikanten uit de omgeving, be stuursleden van de Vereeniging tot Ghr. verzorging van krankzinnigen, bestuur ders, personeel en verpleegden uit „Kin- derzorg", onderwijzend personeel en leer lingen van Ghr. scholen en van de Zon dagschool, vertegenwoordigers van het college van curatoren van liet gymnasium en vele gemeenteleden en vrienden van den overledene. Achter de haar werd een tweede gedra gen met een groot aantal bloemstukken, waaronder van de Vereeniging Kinder zot» van verpleegden, personeel en di rectie van die stichting, van het bestuur van Kinderzorg, van den Ohr. Nationalen Werkmanshond, van de Evangelische ver eeniging' voor Zeeland en van jongens en meisjes catechisanten Nadat de lijkkist was neergelaten in den steenen grafkelder, bestemd voor predi kanten en hun echtgenooten, nam de heer Ds J. de Visser, voorzitter van den kerke- raad, het woord en zeide dat het de wensch was van den overledene, dai, slechts drie personen aan zijn graf het woord zouden voeren en wel namens den kerkeraad, Kinderzorg en Vrederust. Spr. wees er op, dat de overledene nooit strijd heeft gezocht en daarom met anderen kori samenwerken. Hij gaf alles wat in hem was en was een optimist, doch geen idea list. Hij durfde de werkelijkheid aanzien, ook toen de dood kwam als boodschapper van Hem, dien hij ruim 45 jaar heeft ge diend, waarvan 31 jaar te Middelburg Men zal nooit vergeten, dat de overledene zichzelf vergat in dienst der gemeenten. De tweede spreker, Ds de Voogd, uit 's-Heer Arendskerke, deelde eerst namens den Commissaris der Koningin mede, dat deze tot zijn spijt verhinderd was aanwe zig te zijn, maar groote waardeering heeft voor het werk, door Ds de Ligt in Zeeland verricht. Namens 'bestuur, model-amen, dames van toezicht, directie, personeel, oud-verpleegden en verpleegden van Kin derzorg wijst spr. er op hoe Kinderzorg het eerste en het laatste was voor den overledene, steeds had hij liet over Kin derzorg, maar nimmer met bezorgdheid, want hij wist dat het de zaak van God was. En nu weten wij wel, dat God wel krachten wegneemt, maar hun werk laat doorgaan maar men verliest veel in Ds de Ligt. Hij nam toch niet alles mede, hij liet ons zijn geestelijke erfenis van durf, moed en vol houden tot het laatste. Hij is gestorven in het harnas, in de volle wapenrusting Gods en spr. ziet hem aan de overzijde van het graf in zijn gedachten verwelkomd door de kinderen van Kinderzorg, die men op dit kerkhof ten grave heeft gebracht, zoo- als hier aan deze zijde de kinderen bloe men op zijn graf brachten. Wees gegroet, verloste ziel, aldus spr., gij blijft tot ons spreken: Kinderzorg is Gods zaak. Als derde spreker trad naar voren de heer Ds J. H. Donner uit Breda, voorzit ter van de Vereeniging tot Christelijke ver zorging van Krankzinnigen in Zeeland, die zeide, dat men den Heere moet danken als Hij geeft, maar ook als Hij van ons neemt moet men Zijn Naam loven, al is het laatste nog" zoo moeilijk. Nu bijna 25 jaar geleden maakte spr. kennis met Ds de Ligt, toen werd deze tweede voorzitter dor Vereeniging en hij bleef het tot nu toe. Al die jaren heeft hij met groote toewijding' haar belangen gediend. Door zijn intensief werken is de Christelijke barmhartigheid uitgebreid. Spr. heeft Ds de Ligt leeren waardeëren en liefhebben, en dit was ook het geval met het geheele bestuur, met de geheele vereeniging en het personeel. De overledene was eerlijk in zijn optreden en eon man van karakter. Hij sprak zijn ge dachten vrij uit. In de eerste plaats was hij Godvreezend. Hij stond vast in het geloof. Toen spr. hem het laatst op zijn ziekbed bezocht, was hij een gebroken man en hij verzocht God te bidden henl voor een lang lijden te sparen. God heeft deze bede ver hoord. Spr. brengt dank aan God voor wat hij in Ds de Lig-t geschonken heeft. Spr. eindigde met woorden van troost tot mevrouw de Ligt en de kinderen en De „Burgemeester de Vlugt"haven te Amsterdam. De binnen schippers die de Amsterdamsehe haven aandoen, hebben thans een eigen haven gekregen waar zij voor hun schepen ligplaats kunnen vinden. De nieuwe haven, die naar Amsterdam's burgemeester geheeten is, is aangelegd aan den Wesierdokdijk. Vorige week werd zij officieel in gebruik genomen. Inzet: van rechts naar links: W. N. van de Poll (havenmeester) Th Keijzer, (Secr. Schuttevaar, afd. Amsterdam), L. Boogerd. c. i. (Adj. Directeur Gemeente-Handelsinrichtingen). die niet onder woorden te brengen was. Ze stond tegen het hek geleund, dat den tuin. van de rivier scheidde. Er dicht bij lag een kano van berkehast a:an den oever gemeerd. De pagaai lag er naast, niemand zat er in. Plotseling herkende: Mary haar als die van Arthur Nugent. Ze haastte zich naar huis toe. In deze stemming kon ze liem niet alleen ont moeten. Nog even wandelde ze op het grasgazon maar het werd vochtig. Ze trad binnen door de openslaande deuren van de eetkamer. Ontsteld echter trad ze terug, want ze was daar niet alleen. In den stoel, waarin ze zelf had gezeten, dicht bij1 de tafel, zat Arthur Nugent. Hij was hier bin nengekomen om niet door aan de voordeur te bellen de zieke to hinderen. Hij' was gekomen, gelukkig in de hoop, die zijn hart vervulde, maar geen oogenblik was bij' van plan geweest Mary dien avond zijn liefde te bekennen. Haar te zien beteekende al geluk. Dit en' de wensch eerst naar Emily's toestand te informee- ren voor hij den majoor ging gelukwen- schen hadden hem hierheen gevoerd. Hij Was deze kamer binnen getreden in de hoop iemand aan te treffen, die hem'kon aandienen; na even rondgekeken te heb ben, had hij een werkmandje op tafel zien staan. Hoe goed kende hij het, hoe vaak had hij Mary niet met ©enig naai werk bezig gezien, met dit mandje naast haar! Hoe dikwijls had hij haar niet aan (fea arbeid gezien in' bet ongastvrije 'huig van haar tante walar ze geduldig, doch.' diep leed onder de liefdeloosheid, waar mede men haar bejegende. Peinzend over het verleden, trok hij onbewust het mandje naar zich toe. Daar viel zijn oog op de beeltenis van iemand, evein jong als hij, Daarnaa'st lag eeni ring Plotseling besefte hij hoe dwaas hij geweest was, te- denken, dat Mary van hem kon houden; er moest een ander zijn, hij twijfelde geen oogenblik, welke beteekenis hij aan deze voorwerpen in Mary's werkmandje moest toebeinnen. Ware liefde is altijd nederig, twijfelt o zoo gauw. Nu vroeg hij zich verbaasd af, welke handeling harerzijds hem aan leiding had kunlnein geven, van haar we derliefde overtuigd te zijn, welke reden! hij.Jiad gehaid zich zoo onbezorgd gelukkig te gevoelen. Het eanige, wat hem nu te doen stond was, stil te vertrekken, haar nooit weer te zien; hiji had al verlof om naar Europa te vertrekken; maajr wat beteekende Engeland, wat was zijlu ouderlijk huis nu niog voor hem Hij besefte, dat nu zijn liefste wensch nimmer in vervulling zou gaan, noch zijn verblijf in. "Engeland, noch zijn ouderlijk 'thuis eenige aantrekkingskracht had- Ook werd het hem eigenlijk nu pas duidelijk, hoe hij veranderd w,as sinds hij Eingeland en zijn moeder verlaten had. Hoeveel visioenen) van huiselijk geluk had hij niet voor zich gezien, hoe vaak had hij jne-t gedacht over zijjh' toekomstig leven, dat hij wilde benutten ten bate van de menschheid, maar altijd, thuis of in' de vreemde, had zij hem ter zjjde gestaan!. En nu, met één slag was alles weg; ©einzaam lag zïjh weg voor hem. „Ik moet heen gaan, voor zij komt", dacht hij'. „Nooit mag zij. weten hoe lief ik haar heb, wat deze scheiding mij kost-" Nog één blik wilde hij werpen' op het portret van den' ©enigen man op aarde, dieii hij ooit benijd had. Hoe droevig is het, als een sterke warme liefde voor iemanld, die deze waardig is, onbeantwoord blijft. Weer keek hij naar het portretje, boog' er zich over been. Er ritselde iets in de kamer. Hij keek op- Op ©enigen afstand van hem stond Mary, sprakeloos- Ze zag slechts die trek van diepe smart, terwijl hij! over het por tretje gebogen stond. Arthur schrikte op, toen hij haar zag hij! moest iets zeg gen zijn aanwezigheid hier verklaren. „Juffrouw Stewart," zeide hij en zijn- stem klonk vreemd schor en haast koel - „neem me niet kwalijk -vergeef me ik had bier niet mogen komen, ik moest mevrouw Butler iets vragen, even aarzelde hij. „Ik ging hier zitten; ik zag uw mandje, ik trok het naar me toe, het kwam natuurlijk niet te pias, maar het doet er niet toe, ik zal u niet weer beleedigen ik zag bet portret; ik zag alles, ik kon het heusch niet helpen; ik heb alles begrepen, ik ben blij), dajt ik nu tenminste weet, dat ®r geen hoop1 voor wekte beu op, troost bij God te zoekeiï en tot alle aanwezigen om te blijven gelooven in Jezus Christus. Een zoon van den overledene, de lieer Ds B. de Ligt, dankte namens alle familie leden, ook zij, die onmogelijk aanwezig konden zijn, allen voor de aan zijn vader betoonde eer en belangstelling. Hiermede was deze droeve plechtigheid afgeloopen en verlieten de aanwezigen den doodenakker, niet vermoedende dat kort daarop weer een slag zou treffen en Ds J. H. Donner zoo plotseling uit 'het leven zou worden weggeroepen. Vlissingen. De heer dr C. A. Duyvis, die hier gedurende 37 jaar de medische prak tijk heeft uitgeoefend, heeft vrij plotseling besloten die neer te leggen en de gemeente te verlaten. Door zijn talrijke patiënten werd dit besluit ten zeerste betreurd en dit is Zaterdagmiddag tot uiting gekomen, toen de geheele groote zaal van het Con certgebouw door lien werd gevuld, toen al daar gelegenheid werd geboden van den heer en mevrouw Duyvis afscheid te ne men en bij het aanbieden van een souve nir, waarvoor allen hadden bijgedragen, tegenwoordig te zijn. Toen de heer en mevrouw Duyvis met hun familie binnentraden, werd mevrouw door jongejuffrouw Waller een fraai bou quet aangeboden. Door den 'heer G. A. van Woelderen werd de scheidende medicus toegesproken, niet als burgemeester, doch als patiëüf. Het deed spr. genoegen dat zoovelen te genwoordig waren en ;het plan van het aanbieden van een herinnering zoo spon taan ontvangen was. Spr. bracht dr Duy vis dank voor hetgeen hij voor zijn vele patiënten heeft' gedaan en verzocht hem voor het bijeengebrachte bedrag van f 700 in overleg met mevrouw Duyvis een blij vend aandenken te koopen, dat een plaats in zijn werkkamer in zijn nieuwe woning zal kunnen vinden. Spr. hoopt, dat de heel- en mevrouw Duyvis nog jaren van een welverdiende rust zullen mogen genieten. Deze woorden werden met een warm ap plaus bezegeld. De heer Duyvis zeide diép getroffeiï te zijn dooi' de blijken van sympathie, Welke hij mag ondereinden en bracht mede na mens mevrouw hartelijk dank voor het huldeblijk, steeds zal spr. met dankbaar heid aan de genoegelijke jaren' te Vlissin gen doorgebracht terugdenken. Dr Duyvis verzocht allen patiënten als zij eens in Den Haag komen, hem in zijn nieuwe woning te komen opzoeken. De 'heer van Woelderen deelde nog' me de, dat een gecalligrafeerde lijst met de na men der deelnemers aan het geschénk' zat worden aangeboden, waarvoor mevröuw Duyvis groote erkentelijkheid betuigde. Allen hebben daarna met een handdruk afscheid genomen van den heer en me vrouw Duyvis. Grijpskerke. Vrijdagavond trad alhier in de Geref. kerk op voor den Ned, Mil. Bond ter behartiging van de geestelijke en zede lijke belangen der militairen, de reseree- legerpredikant Ds W. Faber, pred. te Hoo- geveen. Na opening der vergadering door dhr A. Koets, corr. ter plaatse, verkreeg Ds Faber gelegenheid tot het uitspreken zijner rede, getiteld „Kazernetoestanden en Militaire Tehuizen", waarvan wij reeds in een vorig nummer verslag gaven-. 's Heer Hendirikskinderen. Vrijdagavond werd alhier in de school voor C. V. O. de eerste ouderavond gehouden. Nadat een uurtje gelegenheid was gegeven om het werk der kinderen te bezien en daarover met het onderwijzend personeel te spre ken, verzamelden allen zich in één dei- leslokalen-, waar de voorzitter vaar bet schoolbestuur, Ds Kamsteeg, het tweede gedeelte van dezen avond met gebed opende, waarna hij er zijn groote vreugde over uitsprak, dat deze samenkomst stond in het teeken van zeer groote be langstelling. Nu werd een kopje thee gepresenteerd, waarna het hoofd der school, dhr Boo gaard, gelegenheid kreieg om rijm onder werp „Een praatje over tact bij de op voeding", in te leiden. Door vele voor beelden trachtte hij1 't te; verddidelijfcen, dat jniist de tact bij de opvoeding zoo'n voorname factor is en dat tactisch op treden vain ouders en onderwijzers' zoo me is. Ik heb geen recht M op1 te houder^ vaarwel." Maar hij' 'bewoog zich' niet, ook Mary stond als aan den groind genageld. Ze begreep niet wat hij bedoelde, ze wist alleen, dat het portretje op de een of an dere manier de diepe smart, die ze bij hem zag, had veroorzaakt. Eindelijk, haast stamelend, zeide ze: „Dat is een jeugdpor tret van mijn vader en -de ring ls van mijn moeder." Maar die brief, Juffrouw Stewart, die brief? Ik moet u alles vertellen- Ik zag zonder het te willen' die eerste woorden geschreven door een vaste man nelijke harad; en dat heeft me duidelijk gemaakt, dat ik noodt, niooit tot u spreken mag over mijn liefde, nu ik weet, dat u aan een; ander toebehoort." Weer was er even stilte slechts -een' oogenblik want nju begreep Mary alles en zeide: „Niemand op aarde ken' ik het recht toe, zulke woorden aan mij te schrijven, die brief heeft vader mij geschreven kort voor zijn dood." „Wat een macht, kan er schuilen in slechts enkele woorden. Hij stond naast, haar, voor bij het zelf goed wist en greep baar hand. Zij. trok die echter terug en er sprak smart uit haar stem, toe ze zei: „Kapitein Nugent, ik ben maar alleen op de wereld, ik behoef niemand iets te vragen, maar u, u heeft een moeder en' (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1927 | | pagina 5