DE ZEEUW
'TWEEDE BLAP.
v KRONKELENDE PADEN
Bit do ProTiatte
FEUILLETON.
V
VAN
MAANDAG 12 DEC. 1927. No. 62.
naamlooze vennootschappen.
Aan het Voorloopig Verslag der Eerste
Kamer is het volgende ontleend:
Naar het oordeel vair zeer vele leden
heeft de praktijk der laatste jaren geens
zins de noodzakelijkheid van vele der
voorgestelde wijzigingen en aanvullingen
doen gevoelen.
Andere leden meenden, dat de tegen
woordige regeling om verbetering roept,
als algemeen erkend te mogen beschou
wen.
Eenige leden achtten reeds hierom het
wetsontwerp onaannemelijk daar zij van
oordeel waren, dat de daaraan ten deel
gevallen behandeling in de Tweede Ka
mer in strijd is geweest met art. 112
van de Grondwet, hetwelk voorschrijft,
dat aan de openbare beraadslaging over
eeltig ingekomen voorstel des Konings
altijd een onderzoek van dat voorstel
overeenkomstig het Reglement van Orde
der Kamer moet voorafgaan.
Het onderzoek in de afdeelingen zeven
tien jaar geleden van een sindsdien bij
herhaling geheel veranderd wetsontwerp
en door eene bijna gansch anders samen-
gestolde Kamer, die bovendien krachtens
een geheel gewijzigd kiesrecht is samen
gesteld, oordeelden zij: niet te zijn de
waarborgen, grondwettelijk in art. 112
gesteld.
Een der eerste grieven, welke tegen het
wetsontwerp werden ontvouwd, was het
bezwaar, dat het ©enerzijds te uitvoerig
is en te zeer in bijzonderheden afdaalt,
terwijl het anderzijds niet uitvoerig ge
noeg is. Het wetsontwerp bevat naar de
overtuiging van verscheidene leden te
veel bepalingen van dwingend recht, waar
ten hoogste aanvullend recht op zijn
plaats zoude zijn.
Verplichte overlegging' van een volle
dige 'balans niet winst- en verliesreke
ning voor de duizenden familie- en andere
kleine vennootschappen werd voorts een
onaannemelijke ©isch geacht en reeds op
dien grond alleen z'ouden yele leden dit
ontwerp niet kunnen aanvaarden.
Vrij .algemeen kwam men op tegen de
verplichte jaarlijks che qpe nb aar making
vair de volledige balans en winst- en
verliesrekening met toelichting.
Andere leden zagen in de verplichte
openbaarmaking der jaarstukken een
groote preventieve werking tegen hande
lingen, boekingen e:n waardeeringen,
welke het daglicht moeilijk kunnen ver
dragen, en verwachtten, dat daardoor de
gevallen van een veeljarig voortgezet
wanbeleid bij het beheer van vennoot
schappen aanzienlijk zullen verminderen.
Vele leden hadden ernstige bezwaren
Cpgen de h.i. veel te groote bevoegdheid,
aan de aandeelhouders toegekend. Zij
waren van oordeel, dat hier de praetijk
is opgeofferd aan een waardelooze the-
orie. Niet de aandeelhouders, maar de
directie en de commissarissen besturen
de naamlooze vennootschap.
Ook de bevoegdheid van een zeker
aantal aandeelhouders om aan den rech
ter dé bijeenroepting eener algemeene ver
gadering te vragen vond veel tegenkan
ting.
De mogelijkheid der benoeming van een
deskundige door de algemeene vergade
ring van aandeelhouders achtten vele
leden zeer ongewenscht en zij hadden
daartegen te meer bezwaar, omdat de
bepalingen van art. 42a dwingend recht
vormen. Ook wanneer er niet het minste
verschil bestaat tusschen bestuur en aan
deelhouders, z,al de 'deskundige inzage
van alles en vertooning van de waarden
kunnen verlangen.
Het gevaar is bovendien, ijaar werd be
toogd, niet denkbeeldig, dat het onderzoek
van deskundigen tengevolge heeft het aan
het licht komen van fabrieksgeheimen en
dergelijke. Nog andere bezwaren werden
te berde gebracht, ,en sommige leden vroe
gen of de regeering geen termen aanwezig
acht om wettelijke eischen te stellen als
MWBBBWWWBWBMMMBMMMMWBWM—WWW1
Vrij nalar het Engelscb.
-o
450
„Ach ja, dat was ik heelemaal verge
ten", riep ze uit. Haastig deed ze den
geopenden brief, portret en ring in haar
werkmandje en ging naar boven. Ze spoed
de zich naar Emily's kamer. Deze lag
kalm en gelukkig te kijken en Mary ging
■aan haar bed zitten. De pleegzuster gaf
liaav hot 'kleintje op schoot en d;e jonge
moeder trachtte haar te doen zeggen, dat
het op zijn vader geleek. Het spreken!
vermoeide Emily echter nog te veel en
dus werd Mary door de zuster uit de
kamer verbannen.
Toen ze naar beneden ging, zag ze,
dat de tuindeur openstond. Ze zette haar
hoed op en ging naar buiten. Ze,was zoo
in gedachten verzonken, dat ze de mooie
zonsondergang boven het zwijgende, don
kere woud aan den overkant vau de ri
vier niet opmerkte. Haar vaders brief
•liad het verleden weer in haar opgeroe
pen, de kamer, die ze zoo juist verlaten
had, herinnerde haar aan het heden en
haar eigen diepste gevoelens leefden in
een toekomst van belofte. Die brief had
haar doen opschrikken, ze had geleefd
als is eea gelukkige droom, #e* droom,
waarborg van deskundigheid, nu de me
dewerking van deskundigen (accountants)
door dit ontwerp als element in de wette
lijke regeling v,an het vennootschapsrecht
wordt opgenomen.
Wat de boven het gemeene recht uit
gaande regeling der aansprakelijkheid van
bestuurders en commissarissen aangaat,
was men vrij algemeen van gevoelen,
dat daaraan bij de tegenwoordige richting
der jurisprudentie geen behoefte bestaat.
Wel zou men gevoelen voor een bepa-
ing, krachtens welke commissarissen ver
plicht zouden zijn om aandeelhouders te
zijn.
Dans en drank. Te Ellemeet
werd evenals andere jaren ook uu met
S.-Nioolaas in 'tcafé vau der Have mu
ziek 'gegeven voor den dans. Het ging, er
echter beestachtig toe. Beschonken men-
schen rolden 'tcafé uit en wentelden
zich in 't slijk. Nadat de veldwachter een
er van naar huis had geleid, was de
rust spoedig teruggekeerd. Genoemde per
soon kwam zoodanig te vallen, dat hij
daardoor vermoedelijk een liqhte hersen
schudding heeft bekomen.
Bjepjamtingen en wegen. Het
gaat met de beplantingen .langs dijken
era wegen niet geheel na$r wenisch; hier
en daar treedt onder de iepen, die in
hoofdzaak voor de beplantingen langs
bedoelde dijken en wegen zijn aange
wezen, de bekende ziekte op, dia steeds
meer dreigt het mooie hout weg te wer
ken.
Bekend is dat voorheen in Zeeland
veel derrie werd gegraven voor brandstof,
maar daar dit graven ernstige gevolgen
voor de scholbara landen kreeg, werd
door Karei V in 1515 dit „darringf-delven
verboden en door hem, omdat mien ten
plattelande toch vdn brandstof zou voor
zien zijn, bevolen dat een iegelijk zou
mogen planten op die Heerenwegen tegen
over zijn grond zooveel hout als hem
zou goeddunken en dat hout te gebruiken
voor brandhout.
Op de Heereniwegen in Zeeland drukt
tengevolge van dit besluit volgens deskun
digen een erfdienstbaarheid, en nog thans
wordt daarvan in vele gevallen door
eigenaars ,van aanliggende gronden ge
bruik gemaajkt, al geschiedt deze beplan
ting onder latex gemaakte beperkende
bepalingen in verband met de breedte
der wegen. Heerenwegen waren dezulke,
die door ieder gebruikt mochten! worden,
en waarvan de etting aan de ambachts-.
hoeren behoorde. Er was geen sprake
van algemeen gebraik van dit recht, want
al spoedig leerde men' inzien, dat het
.spreekwoord: „hout langs den kamt, is
dure brand" een waar woord is.
Niet geheel onbestreden is dit verkre
gen recht door de beschikking vam Karei
V, waiit welke verandering er ook kwam
betreffende de Zeffuwsche Lemen, nim
mer heeft vervreemding plaats gehad van
het recht op etting van dijken en wegen,
vischrecht, jachtrecht, aanwas enz., maar
dus door bedoelde beschikking wel
op het plantrecht op de zijkanten van
wegen en dat ingrijpen heeft werkelijk
[meermalen tot misverstand aanleiding ge
geven. (N. Tt. C.)
Het lijk in het duivenhok-
In verband met het vinden in de Waal
haven te Rotterdam van een duivenhok,
waarin zich het lijk van eene vrouw
bevond, verzoekt de comm. v. politie
der aid. A (zedenpolitie) te 's Graven-
hage opsporing, aanhouding en voor
geleiding van: Hendrikus Johannes Kopt.
pers, bijgenaamd „Rooie Henk", geb. te
Druten 25 Febr. 1894, koopman en wo
nende van Limburg Stirumstraat nr. 33,
aldaar, en Koos Michels, p-lm- 30 jaar,
middelmatig lang en schraal van postuur.
Hij is gekleed met donkere pet, grijs
colber'tcostuum en' slappe boord. Hij is
koopman en woont eveneens in perceel
van Limburg Stirumstraat 33, aldaar. Bei
de personen loop'en met z-g. bedelbrieven,
welke door hen! in brievenbussen worden
gedeponeerd, om den volgenden dag ant
woord te komen halen-
Middelburg. De heer J. O. Dill, sta
tionschef 2e Ik. alhier, is met ingang
van 1 Jan. a.s. benoemd tot stationschef
ie ld. B te Niith (L.)
Begrafenis Ds deLigt. Op de
algemeene begraafplaats te Middelburg
had Zaterdagmiddag de teraardebestelling
plaats van het stoffelijk overschot van wij
len den lieer Ds N. M. de Ligt, in leven
predikant bij de Ned. Herv. gemeente al
daar. De baar werd grafwaarts gedragen
door diakenen en ouderlingen van de Ned.
Herv. Kerk, terwijl alle predikanten aan
wezig waren. Verder werden aangetroffen
vele predikanten uit de omgeving, be
stuursleden van de Vereeniging tot Ghr.
verzorging van krankzinnigen, bestuur
ders, personeel en verpleegden uit „Kin-
derzorg", onderwijzend personeel en leer
lingen van Ghr. scholen en van de Zon
dagschool, vertegenwoordigers van het
college van curatoren van liet gymnasium
en vele gemeenteleden en vrienden van
den overledene.
Achter de haar werd een tweede gedra
gen met een groot aantal bloemstukken,
waaronder van de Vereeniging Kinder
zot» van verpleegden, personeel en di
rectie van die stichting, van het bestuur
van Kinderzorg, van den Ohr. Nationalen
Werkmanshond, van de Evangelische ver
eeniging' voor Zeeland en van jongens en
meisjes catechisanten
Nadat de lijkkist was neergelaten in den
steenen grafkelder, bestemd voor predi
kanten en hun echtgenooten, nam de heer
Ds J. de Visser, voorzitter van den kerke-
raad, het woord en zeide dat het de
wensch was van den overledene, dai,
slechts drie personen aan zijn graf het
woord zouden voeren en wel namens den
kerkeraad, Kinderzorg en Vrederust. Spr.
wees er op, dat de overledene nooit strijd
heeft gezocht en daarom met anderen kori
samenwerken. Hij gaf alles wat in hem
was en was een optimist, doch geen idea
list. Hij durfde de werkelijkheid aanzien,
ook toen de dood kwam als boodschapper
van Hem, dien hij ruim 45 jaar heeft ge
diend, waarvan 31 jaar te Middelburg
Men zal nooit vergeten, dat de overledene
zichzelf vergat in dienst der gemeenten.
De tweede spreker, Ds de Voogd, uit
's-Heer Arendskerke, deelde eerst namens
den Commissaris der Koningin mede, dat
deze tot zijn spijt verhinderd was aanwe
zig te zijn, maar groote waardeering heeft
voor het werk, door Ds de Ligt in Zeeland
verricht. Namens 'bestuur, model-amen,
dames van toezicht, directie, personeel,
oud-verpleegden en verpleegden van Kin
derzorg wijst spr. er op hoe Kinderzorg
het eerste en het laatste was voor den
overledene, steeds had hij liet over Kin
derzorg, maar nimmer met bezorgdheid,
want hij wist dat het de zaak van God was.
En nu weten wij wel, dat God wel krachten
wegneemt, maar hun werk laat doorgaan
maar men verliest veel in Ds de Ligt. Hij
nam toch niet alles mede, hij liet ons zijn
geestelijke erfenis van durf, moed en vol
houden tot het laatste. Hij is gestorven in
het harnas, in de volle wapenrusting Gods
en spr. ziet hem aan de overzijde van het
graf in zijn gedachten verwelkomd door
de kinderen van Kinderzorg, die men op
dit kerkhof ten grave heeft gebracht, zoo-
als hier aan deze zijde de kinderen bloe
men op zijn graf brachten. Wees gegroet,
verloste ziel, aldus spr., gij blijft tot ons
spreken: Kinderzorg is Gods zaak.
Als derde spreker trad naar voren de
heer Ds J. H. Donner uit Breda, voorzit
ter van de Vereeniging tot Christelijke ver
zorging van Krankzinnigen in Zeeland,
die zeide, dat men den Heere moet danken
als Hij geeft, maar ook als Hij van ons
neemt moet men Zijn Naam loven, al is
het laatste nog" zoo moeilijk. Nu bijna 25
jaar geleden maakte spr. kennis met Ds
de Ligt, toen werd deze tweede voorzitter
dor Vereeniging en hij bleef het tot nu toe.
Al die jaren heeft hij met groote toewijding'
haar belangen gediend. Door zijn intensief
werken is de Christelijke barmhartigheid
uitgebreid. Spr. heeft Ds de Ligt leeren
waardeëren en liefhebben, en dit was ook
het geval met het geheele bestuur, met de
geheele vereeniging en het personeel. De
overledene was eerlijk in zijn optreden en
eon man van karakter. Hij sprak zijn ge
dachten vrij uit. In de eerste plaats was hij
Godvreezend. Hij stond vast in het geloof.
Toen spr. hem het laatst op zijn ziekbed
bezocht, was hij een gebroken man en hij
verzocht God te bidden henl voor een lang
lijden te sparen. God heeft deze bede ver
hoord. Spr. brengt dank aan God voor
wat hij in Ds de Lig-t geschonken heeft.
Spr. eindigde met woorden van troost
tot mevrouw de Ligt en de kinderen en
De „Burgemeester de Vlugt"haven te Amsterdam. De binnen schippers die de Amsterdamsehe haven aandoen, hebben
thans een eigen haven gekregen waar zij voor hun schepen ligplaats kunnen vinden. De nieuwe haven, die naar Amsterdam's
burgemeester geheeten is, is aangelegd aan den Wesierdokdijk. Vorige week werd zij officieel in gebruik genomen.
Inzet: van rechts naar links: W. N. van de Poll (havenmeester) Th Keijzer, (Secr. Schuttevaar, afd. Amsterdam), L. Boogerd.
c. i. (Adj. Directeur Gemeente-Handelsinrichtingen).
die niet onder woorden te brengen was.
Ze stond tegen het hek geleund, dat den
tuin. van de rivier scheidde. Er dicht
bij lag een kano van berkehast a:an den
oever gemeerd. De pagaai lag er naast,
niemand zat er in. Plotseling herkende:
Mary haar als die van Arthur Nugent.
Ze haastte zich naar huis toe. In deze
stemming kon ze liem niet alleen ont
moeten. Nog even wandelde ze op het
grasgazon maar het werd vochtig. Ze trad
binnen door de openslaande deuren van
de eetkamer. Ontsteld echter trad ze terug,
want ze was daar niet alleen. In den stoel,
waarin ze zelf had gezeten, dicht bij1 de
tafel, zat Arthur Nugent. Hij was hier bin
nengekomen om niet door aan de voordeur
te bellen de zieke to hinderen. Hij' was
gekomen, gelukkig in de hoop, die zijn
hart vervulde, maar geen oogenblik was
bij' van plan geweest Mary dien avond
zijn liefde te bekennen. Haar te zien
beteekende al geluk. Dit en' de wensch
eerst naar Emily's toestand te informee-
ren voor hij den majoor ging gelukwen-
schen hadden hem hierheen gevoerd. Hij
Was deze kamer binnen getreden in de
hoop iemand aan te treffen, die hem'kon
aandienen; na even rondgekeken te heb
ben, had hij een werkmandje op tafel
zien staan. Hoe goed kende hij het, hoe
vaak had hij Mary niet met ©enig naai
werk bezig gezien, met dit mandje naast
haar! Hoe dikwijls had hij haar niet aan
(fea arbeid gezien in' bet ongastvrije 'huig
van haar tante walar ze geduldig, doch.'
diep leed onder de liefdeloosheid, waar
mede men haar bejegende. Peinzend over
het verleden, trok hij onbewust het
mandje naar zich toe. Daar viel zijn oog
op de beeltenis van iemand, evein jong
als hij, Daarnaa'st lag eeni ring Plotseling
besefte hij hoe dwaas hij geweest was, te-
denken, dat Mary van hem kon houden;
er moest een ander zijn, hij twijfelde geen
oogenblik, welke beteekenis hij aan deze
voorwerpen in Mary's werkmandje moest
toebeinnen.
Ware liefde is altijd nederig, twijfelt
o zoo gauw. Nu vroeg hij zich verbaasd
af, welke handeling harerzijds hem aan
leiding had kunlnein geven, van haar we
derliefde overtuigd te zijn, welke reden!
hij.Jiad gehaid zich zoo onbezorgd gelukkig
te gevoelen. Het eanige, wat hem nu te
doen stond was, stil te vertrekken, haar
nooit weer te zien; hiji had al verlof
om naar Europa te vertrekken; maajr
wat beteekende Engeland, wat was zijlu
ouderlijk huis nu niog voor hem Hij
besefte, dat nu zijn liefste wensch nimmer
in vervulling zou gaan, noch zijn verblijf
in. "Engeland, noch zijn ouderlijk 'thuis
eenige aantrekkingskracht had- Ook werd
het hem eigenlijk nu pas duidelijk, hoe
hij veranderd w,as sinds hij Eingeland en
zijn moeder verlaten had.
Hoeveel visioenen) van huiselijk geluk
had hij niet voor zich gezien, hoe vaak
had hij jne-t gedacht over zijjh' toekomstig
leven, dat hij wilde benutten ten bate van
de menschheid, maar altijd, thuis of in'
de vreemde, had zij hem ter zjjde gestaan!.
En nu, met één slag was alles weg;
©einzaam lag zïjh weg voor hem. „Ik
moet heen gaan, voor zij komt", dacht hij'.
„Nooit mag zij. weten hoe lief ik haar
heb, wat deze scheiding mij kost-" Nog
één blik wilde hij werpen' op het portret
van den' ©enigen man op aarde, dieii hij
ooit benijd had. Hoe droevig is het, als
een sterke warme liefde voor iemanld,
die deze waardig is, onbeantwoord blijft.
Weer keek hij naar het portretje, boog'
er zich over been.
Er ritselde iets in de kamer. Hij keek
op- Op ©enigen afstand van hem stond
Mary, sprakeloos- Ze zag slechts die trek
van diepe smart, terwijl hij! over het por
tretje gebogen stond. Arthur schrikte op,
toen hij haar zag hij! moest iets zeg
gen zijn aanwezigheid hier verklaren.
„Juffrouw Stewart," zeide hij en zijn-
stem klonk vreemd schor en haast koel
- „neem me niet kwalijk -vergeef me
ik had bier niet mogen komen, ik
moest mevrouw Butler iets vragen, even
aarzelde hij. „Ik ging hier zitten; ik zag
uw mandje, ik trok het naar me toe,
het kwam natuurlijk niet te pias, maar
het doet er niet toe, ik zal u niet weer
beleedigen ik zag bet portret; ik zag
alles, ik kon het heusch niet helpen;
ik heb alles begrepen, ik ben blij), dajt ik
nu tenminste weet, dat ®r geen hoop1 voor
wekte beu op, troost bij God te zoekeiï en
tot alle aanwezigen om te blijven gelooven
in Jezus Christus.
Een zoon van den overledene, de lieer
Ds B. de Ligt, dankte namens alle familie
leden, ook zij, die onmogelijk aanwezig
konden zijn, allen voor de aan zijn vader
betoonde eer en belangstelling.
Hiermede was deze droeve plechtigheid
afgeloopen en verlieten de aanwezigen den
doodenakker, niet vermoedende dat kort
daarop weer een slag zou treffen en Ds
J. H. Donner zoo plotseling uit 'het leven
zou worden weggeroepen.
Vlissingen. De heer dr C. A. Duyvis, die
hier gedurende 37 jaar de medische prak
tijk heeft uitgeoefend, heeft vrij plotseling
besloten die neer te leggen en de gemeente
te verlaten. Door zijn talrijke patiënten
werd dit besluit ten zeerste betreurd en dit
is Zaterdagmiddag tot uiting gekomen,
toen de geheele groote zaal van het Con
certgebouw door lien werd gevuld, toen al
daar gelegenheid werd geboden van den
heer en mevrouw Duyvis afscheid te ne
men en bij het aanbieden van een souve
nir, waarvoor allen hadden bijgedragen,
tegenwoordig te zijn.
Toen de heer en mevrouw Duyvis met
hun familie binnentraden, werd mevrouw
door jongejuffrouw Waller een fraai bou
quet aangeboden.
Door den 'heer G. A. van Woelderen
werd de scheidende medicus toegesproken,
niet als burgemeester, doch als patiëüf.
Het deed spr. genoegen dat zoovelen te
genwoordig waren en ;het plan van het
aanbieden van een herinnering zoo spon
taan ontvangen was. Spr. bracht dr Duy
vis dank voor hetgeen hij voor zijn vele
patiënten heeft' gedaan en verzocht hem
voor het bijeengebrachte bedrag van f 700
in overleg met mevrouw Duyvis een blij
vend aandenken te koopen, dat een plaats
in zijn werkkamer in zijn nieuwe woning
zal kunnen vinden. Spr. hoopt, dat de heel-
en mevrouw Duyvis nog jaren van een
welverdiende rust zullen mogen genieten.
Deze woorden werden met een warm ap
plaus bezegeld.
De heer Duyvis zeide diép getroffeiï te
zijn dooi' de blijken van sympathie, Welke
hij mag ondereinden en bracht mede na
mens mevrouw hartelijk dank voor het
huldeblijk, steeds zal spr. met dankbaar
heid aan de genoegelijke jaren' te Vlissin
gen doorgebracht terugdenken. Dr Duyvis
verzocht allen patiënten als zij eens in Den
Haag komen, hem in zijn nieuwe woning
te komen opzoeken.
De 'heer van Woelderen deelde nog' me
de, dat een gecalligrafeerde lijst met de na
men der deelnemers aan het geschénk' zat
worden aangeboden, waarvoor mevröuw
Duyvis groote erkentelijkheid betuigde.
Allen hebben daarna met een handdruk
afscheid genomen van den heer en me
vrouw Duyvis.
Grijpskerke. Vrijdagavond trad alhier in
de Geref. kerk op voor den Ned, Mil. Bond
ter behartiging van de geestelijke en zede
lijke belangen der militairen, de reseree-
legerpredikant Ds W. Faber, pred. te Hoo-
geveen. Na opening der vergadering door
dhr A. Koets, corr. ter plaatse, verkreeg
Ds Faber gelegenheid tot het uitspreken
zijner rede, getiteld „Kazernetoestanden
en Militaire Tehuizen", waarvan wij reeds
in een vorig nummer verslag gaven-.
's Heer Hendirikskinderen. Vrijdagavond
werd alhier in de school voor C. V. O. de
eerste ouderavond gehouden. Nadat een
uurtje gelegenheid was gegeven om het
werk der kinderen te bezien en daarover
met het onderwijzend personeel te spre
ken, verzamelden allen zich in één dei-
leslokalen-, waar de voorzitter vaar bet
schoolbestuur, Ds Kamsteeg, het tweede
gedeelte van dezen avond met gebed
opende, waarna hij er zijn groote vreugde
over uitsprak, dat deze samenkomst
stond in het teeken van zeer groote be
langstelling.
Nu werd een kopje thee gepresenteerd,
waarna het hoofd der school, dhr Boo
gaard, gelegenheid kreieg om rijm onder
werp „Een praatje over tact bij de op
voeding", in te leiden. Door vele voor
beelden trachtte hij1 't te; verddidelijfcen,
dat jniist de tact bij de opvoeding zoo'n
voorname factor is en dat tactisch op
treden vain ouders en onderwijzers' zoo
me is. Ik heb geen recht M op1 te houder^
vaarwel."
Maar hij' 'bewoog zich' niet, ook Mary
stond als aan den groind genageld. Ze
begreep niet wat hij bedoelde, ze wist
alleen, dat het portretje op de een of an
dere manier de diepe smart, die ze bij
hem zag, had veroorzaakt. Eindelijk, haast
stamelend, zeide ze: „Dat is een jeugdpor
tret van mijn vader en -de ring ls van mijn
moeder."
Maar die brief, Juffrouw Stewart, die
brief? Ik moet u alles vertellen- Ik zag
zonder het te willen' die eerste
woorden geschreven door een vaste man
nelijke harad; en dat heeft me duidelijk
gemaakt, dat ik noodt, niooit tot u spreken
mag over mijn liefde, nu ik weet, dat u
aan een; ander toebehoort." Weer was
er even stilte slechts -een' oogenblik
want nju begreep Mary alles en zeide:
„Niemand op aarde ken' ik het recht toe,
zulke woorden aan mij te schrijven, die
brief heeft vader mij geschreven kort
voor zijn dood."
„Wat een macht, kan er schuilen in
slechts enkele woorden. Hij stond naast,
haar, voor bij het zelf goed wist en
greep baar hand. Zij. trok die echter
terug en er sprak smart uit haar stem,
toe ze zei: „Kapitein Nugent, ik ben
maar alleen op de wereld, ik behoef
niemand iets te vragen, maar u, u heeft
een moeder en'
(Wordt vervolgd.)