Voor de Jeugd.
Zoeklightjes.
Het Vrouwen-heekje.
:g werk, veel
f zoo good als
moreel© opvat,
idon met hu*
mot regen (dat
©n b'ij mef
te veel beu
feest te versbot
Lrijvers te hun-
'kort, dan doe®
dicht
m eem buiten.
Diigoel-bewot-
biiten hunnci
jcht togen, wa.
sterke Marindl.
verwonderen',
oschouwde als
nsch, do Uher
bet hartje van
Kaja.kajal sUmb
net zijn lot, 't
staat I Ook hij
want hij had
iver het heden!,
den onden tijd,
alles deden eoni
ze nog heerlijk.'
ngen, vèr, héét;
en aaneenscha-
tijd van uitgcu
ortkenheid, wit
hrik. Want jal,
jls schrik, toon
meer neiscre
s wij: zij zien
,n den goeden
ïver de tegen:
is do mensch
ie bloedige el~
rs b'achten bg
hte biimenlanu
•lien van stam.
ens gebeurde,
oorlog dan,
de slachtoffers!
gekapt- Neen,
hot ergste niet
miiering.
lek over heel
l
o
de leugen der*
it die anderec
bovennatuur-
ontstond, die
in de natuur,
ebben medcgeu
schen in den
i§n en kracht
genezen, maar
Die kracht is
'orgegevon van
riend-
ier toovenaaTs,
op de eerste
mag ook hij
oovcnaars die,'
.iging) misbruik
Sterft iemand in
Ziekte, dan is
zeker toovcrij
teert als volgt:,
een zieke niet,
oovenaar er de
t do schuldige'
en'-
t het graf ge!-
broer of neef
d» drinken om
e te vinden, hij
af slapen naast
in den droom
dwraak is zijn
schuldige doo.
ïiien, do Heis,
n, soms alleen,
t.
uitbreekt, waar
erkent die re.
,en God niet
op egoïsme-
lien trad brutal
:r op dan hier,
tig is en wel
den binnen,
ch; de grootem,
jn onthoofd en
en. Meermalen
Onbarmhartig
jen en sukkels!
ónderen waren
■rvende moeder
lastige zieken
in den grond
eitjes gewurgd.-
niet dagelijks,
vond men dat
men er möö-
itte zich vooral
dg rep en- 't Erg),
vrouw was tot
;n geheim© in-
voldoening van
ten-
wen-
,ijn onschuldige
itieve poëzie!,
ie van ouders
ne -kinderen en
,g het voorwerp
of nog hoop
vond ook hier,
en, een drang
lar de bedorven'
goede-
kaja's wals niet
lontucht zou de-
geworden zijn,
,r geweest was-
ste jaren haren
eer er geen in-
-men was, die
is van een lief.,
wij voor ZuidL
KTieutn-Guinea do toekomst niet zoo op
timistisch mogen inzien als wij nu God
dank mogen 1
In de Provincie, door Igna-
tia Lubeley. Uitgave G. F. Callen-
foach, Nijkerk.
lïet belangstelling hebben wij inder-
4Md deze mooie schetsen in „Stemmen
des Tijds" gelezen. Het zijn er een vier
tal, n.l. Claartje, De erfenis, Saus Souui
4n Inkeer (Brouwershaven 1810) waarin
jotookend wordt het leven in de Provincie
xooals dat in het midden der vorige eeuw
geleefd werd.
Wij juichen het dan ook ten zeerste
toe, dat deze schetsen, die een mooien
kijk geven op het verleden, in boekfor
maat verschenen zijn.
Er zijn heèl wat menschen van wie
tien zou kunnen zeggen, dat de leeswoede
is uitgeraasd. Zij lezen niet meer. 't Komt
toch allemaal op hetzelfde neer, zoo heef.
ket dan.
Welnu, vooral voor dezulken is dit
Irissche boek ,dat ons ^oo geheel ver
plaatst in een mooien tijd, maar die we
toch niet zouden terugwenschen, uiter
mate geschikt. Wie in de komende feest
dagen een vriend of vriendin met een
hóek wil verrassen, verzuime niet ook
aan deze nieuwe uitgaaf aandacht te
•Schenken.
Gekrookt riet- Schetsen uit
het leven der gestichtsjengd, door
D- Noordam. Uitg. Erven J. Bij-
leveld, Utrecht-
Dr J- Th. de Visser, die bij dit boek
van den Directeur van het opvoedingsge
sticht „Valkenheide" een voorwoord
schroef, noemt het een juweeltje, een op
vatting die wij gaarne onderschrijven-
„In do meest gewone en daarom zoo in
drukwekkende taal zijn hier gestichtskin.
■deren met hun directeur aan het woord.
Hun aanleg, hun natuur, hun aBedaagsche
wijze van doen worden, zonder eoni gen
opsmuk of verfraaiing, blootgelegd- Van
onnatuurlijke bakeeringsgeschiedenissen is
geen sprake.
Toepasselijke p reckon blijven weg.
Maar het geheel vormt een zóó in de ziel
grijpende prediking, dat geen leeraar het
dezen christelijken paedagoog verbeteren
kan. En het geheim hiervan schuilt in do
waarachtigheid. Niets wordt hier mooier
voorgesteld dan het is. Wij krijgen de wer
kelijkheid zuiver te zien, maar doorglansd
door het reinste licht, gelijkend op het ze
genrijk Valkenheide, gebouwd op de don
kere heide."
Aan deze woorden van Dr de Visser
hebben wij niets toe te voegen. Dit boek,
dat ons voert in een wereld die we ge
woonlijk slechts op een afstand zien en die
we daarom ook niet kennen, moge vele le-
sera vinden.
HEIMWEE.
Zeldch heb ik een gezicht gezien met
«oo'n uitdrukking van heimwee-
Het heimwee zit in de stoere lijnen
van z'n kop als ingebeiteld-
Gebeurt het niet dikwijls, dat God een
mensch in z'n gevoeligste plek treft?
In ,elk geval, zoo is het gegaan met
hem.
Hij was een kind van de zee- Vader
was oen zeeman en heeft hem, toen hij
hij nog' heel jong was, meegenomen op
de visscherij.
Zoo is hij opgegroeid tot het prach.
tigsle zeemans-typc.
In z'n longen is geen bedorven lucht
geweest; die hebben zich onbelemmerd
kunnen ontwikkelen; ze hebben z'n horst
breed gemaakt en z'n schouders vierkant-
Tegen dat gezicht heet de regen ge
striemd en de koude winden zijn er langs
gegaan, tot de huid van z'n stoeren,
rooden kop gelooid was-
En dan z'n handent Wat daar in komt
voorzoover het geen eikenhout of ka
beltouw is, dat kraakt hij, als hij wil.
Wat, een prachUichamen hebben die
kerels, dio op onze zeeën varen, en wat
«en massa onverwoestbare gezondheid
huist daar binnen de scheepswandent
Heelt me niet, kort geleden, een vis.
«chcr, dien ik na een operatie bezocht,
verteld, „dat 'et 'm zoo meegevallen
was."
Toen hij wakker werd uit de narcos©!.
had-ie zoo'n zin aan een boterham-
Ik heb wel es last om mannen van'
«■en zeker soort, zoo met lange haren en
fluweelen jasjes, voor ©en maand of wat
op een logger in den kost te doen-
Maar onder al die sterken was hij, m'n
vrind met het heimwee, wel een van de
«terksten-
Totdat
Op een middag is-ie thuisgekomen van
de kustvisscherij.
Nat en verregend zit-ie op z'n stoel.
Z'n vrouw heeft 'm „een bakkie" klaar,
gemaakt. Maar daar in eens is z'n sterke
hand niet sterk genoeg meer om „het
bakkie" van 'tde tafel te beuren.
Watwat is dat?.... Wat wordt-ie
raar! Z'n arm valt, als lood, naast z'n
lichaam, dat alle stuur verliest en scheef
wegzakt in z'n leuningstoel; z'n oogen
etaan wijd open van ontzetting
Er is toch maar heel weinig gebeurd.
Haast belachelijk weinig voor zoo'n ijze
ren zeemanscorpus.
Daar binnen, in de hersenen, is er ïota
reet een bloedvaatje't is zoo klein,
*oo klein
Eb toch heeft dat heel© kleine hem
lot een wrak gemaakt-
Ze hebben hem in z'n bed gelegd, de
lokte heeft z'n hoofd geschud, en, na
een ziekbed van weken, zat hij weer
op z'n stoel-
Maar hoe
De rechterarm verlalmd, de rechtervoet
verlamd, de tong verlamd, bijna
Naast z'n stoel staat een kruk, en als
hij die kruk in z'n linker vuist vastknijpt,
en als er iemand is die hem helpt, dan
loopt hij zoo noemt men het, als men
het erg welwillend beziet van z'n
stoel naar de bedstee-
De man, die over het slingerende schip
liep, met een hart, dat wilde zingen
bij de heerlijkheid van de ongetemde zee,
strompelt nu 's morgens van de bedstede
naar den stoel en 's avonds van den
stoel naar de bedstee-
Zooals een leeuw in de diergaarde ach.
ter z'n tralies loopt, van links naar
rechtsen van rechts naar links
En als hij op z'n stoel zit en naar buiten
kijkt
Nee, dan ziet hij de zee niet, dan
ziet hij een; huis', en nog een huis, een
muur, waarop domme dingen geschilderd
staan.
Maar achter dat huis, daar deint de
zee, zijn zee.
Soms hoort hij haar, als ze mooi is,
als haar golven als groote-witte paarden
tegen elkaar opsteigeren-
Dan roept ze hemen hij kan niet
komen.
Hij tuurt door het venster,, hij tuurt
eigenlijk altijd door het venster, en hij
ziet haar nooit-
Zoo groeide het heimwee vast irï z'n
trekken-
Vroeger heb ik wel ©enis met hem
gesproken over ©en wagentje, waarin hij
gemakkelijk zou zitten. Daarin kon hij
immers naar het strand rijden. Hij gaf er
geen antwoord op. Later heb ik begrepen,
hoe dom het van mij was, zoo iets
aan hem voor te stelled.
Hoe kon hij, die als een beerschot
do zo© had verlaten, haar nu weer als een
slaaf ontmoeten?
Ik hob nu niet meer gepraat over een
wagentje.
Ik heb nu met hem gebeden.
En terwijl we baden, kwam er iets
los, waarvoor ik een oogenblik angstig
werd.
't Was geetai schreien, 't was bijna brul
len.
Ja, daar kwam iets los: dat was heel
diepe smart en opstandigheid. Maar toen
ik wegging, toen stak hij, wat-ie nog nooit
gedaan had z'n half lamme hand
in mijn richting.
Is het niet goed dat los kómt, waf
van binnen broeit, ook al is het ops tan.
digheid?
Zal het nog eens zoover komen, dat hij
het leert zien: de Heer, die mij trof in het
liefste wat ik had, dat is de Hoer, die
mij liefheeft?
Zal het bandend heimwee over de zee
nog eens overgaan in het stille heimwee
naar huis?
(„Timotheiis"). A. K. STRAATSMA.
Gezondheidsregelen voer de Slaapkamer.
De slaapkamer, zoo lezen we in „de
Dokter in Huis", heeft op onzen lichame-
lijken en geestelijken gezondheidstoestand
grooten invloed. Wij brengen er het derde
gedeelte van ons leven, in ziektegevallen
soms weken achtereen in door. Het is ©en
geweldig onderscheid of wij 's morgens
vroeg lichamelijk versterkt en geestelijk
frisch ontwaken, óf een gevoel van lood-
zwaarte in de leden hebben ©n suf in
't hoofd zijn.
Om dit laatste te' vermijden ©n het «er.
ste te bevorderen zijn de volgende „Ge-
zondheidsregel eii voor de Slaapkamer"
waard opgevolgd te worden-
D© slaapkamer moet hoog en' droog
zijn. De ligging naar het Oosten is de
beste. Dag en nacht moet gedicht wor
den! Al naar gelang van het jaargetijde
meer of minder. Schijnt de zon in de
kamer, dan opene men de vensters en
late de zonnestralen overal heendringen,
in alle hoeken, om de lucht van slechte
gassen en bacteriën te reinigen-
In den winter verwarm© men de slaapu
kamer af en to© of late een tusschendeur
naar een verwarmd vertrek openstaan,
om de muren, bedden en meubels volko
men droog te houden.
Al het vaatwerk moet zoo zindelijk mo.
gelijk zijn, hoe intiemer, des te zindelijker.
Bloemen behooren in de slaapkamer
niet te zijn, bladplanten slechts dan, als
'de kamer zeer goed wordt gelucht.
Nachtlampen verbruiken een groot deed
van het belangrijkste gedeelte van de
lucht: de zuurstof, en verontreinigen bo.
vendien de lucht door hun verbranding-
producten. Wie het maar eenigszias moge
lijk kan maken, schaffe zich electrisch
iicht voor de slaapkamer aan.
Het slaapvertrek mag slechts de aller
noodzakelijkste mei.b den bevatten, maak
er geen rommelkamer van, noch een be
waarplaats van oude laarzen en kleeren.
Vuile wasch mag niet in de slaapkamer
bewaard worden, daar de lucht er door
verontreinigd wordt.
Ook natte schoenen, kleeren of wasch
mogen er niet in gedroogd worden, daar
de vochtigheid in de bedden trekt en
deze er kil en klam door worden.
Hot uitkloppen of afborstelen van kleet.
derc-n mag nooit in de, slaapkamer plaats
hebben, stof en vuil verzamelt zich daar
door op de bedden en wordt dan 's nachts
door de slapen den ingeademd.
Honden en andere lievelingsdieren hooi.
ren niet in de slaapkamer thuis, nog min
der in het bed; zij bederven de lucht en
kweeken ongedierte.
Na deze wenken voor de bevordering
©ener goede nachtrust, geven we nu weer
Enkele recepten.
Spaansche rijst- 1 L. melk, U/a
d.L. rijs1), 1 a 2 eieren, 60 gram suiker,
Vi stokje vanille, iets zout.
Kook op de gewon© wijze rijstebrij en
laat de vani.le er in meekoken. Roer in
een vuurvasten schotel de eierdooiers glad
met de helft van de suiker. Voeg hierbij
voorzichtig de rijstebrij, waaruit de va
nille verwijderd, en waarin de overige
suiker opgelost is- Roer hierdoor luchtig
het stijfgeslagen eiwit en laat de massa!
in den oven rijzen en "heel licht bruin
worden (circa a/2 uur).
Caramelvla- 1/2 L- melk, 150 gr
suiker, 16 gr. maizenai, klein kluitje bo-
ter.
Bereiding: Breng de melk, op 1 h 2
d.L, na, aan de kook. Brand de suiker
in een ijzeren pan tot een bruine stroop
(caramel). Giet hierbij bij kleine hoeveel
heden en goed roerende, de kokende
melk. Breng deze massa opnieuw aan de
kook, zóó, dat de misschien nog onopge
loste caramel in 'de melk oplost- Bind
deze vloeistof met d© aangemengde mai-
zena- Roer er een klein klontje boter
door.
A m an del per s- We lezen in het
Handelsblad:
Beste, gave amandelen zonder wormen
en zonder barst worden gewasschen en
met kokend water begoten. Als de schil
loslaat, pelt men zo, spoelt ze af mot
koud water en droogt ze met schoone
doeken- Zij worden gewogen en men
neemt op zes doelen amandelen, vijf dee.
len beste poedersuiker, die eerst ge
zeefd moet worden, opdat er geen kluitjes
in komen- D© amandelen worden twee
keer door den amandelmolen gedraaid,
daarna nog twee keer samen met de
suiker, zoodat alles goed gemengd is-
Nu kneedt men met gewasschen en goed
afgedroogde koude handen, intusschen tel
kens enkele druppels rozenwater b'jvoe
gend. Echter volstrekt niet te veeS, anders
breekt het deeg- Men moet telkens pro.
beeren, klein© kogeltjes te rollen, of het
deeg op een plankje langwèrpig dun uit
te rollen; als dat goed gaat, is hetkla'ar.
Dat is 'nu amandelpers.
Eenige wenken.
Inktvlekken uit ©en hoeren:
of jonge 11 scostuum- Zoolang inkt
vlekken versch zijn kunnen ze verwijderd
worden met behulp van melk. Melk op de
vlekken gieten en dit er afhalen- Dit
eenige malen herhalen-
Zijn de vlekken al oud, dan kan men
ze verwijderen met behulp van citroen
zuur, nawasschen met zeep en uitspoelen
in schoon water-
Zijn de vlekken ontstaan tengevolge van
het morsen met aniline-inkt, dan moet
men ze verwijderen door te betten met
een lapje gedoopt in verwarmde alcohol-
(Niet pp hot vuur warmen-)
Boekenworm kan ihen uit de boe.
kenkast doen verdwijnen, door de boeken
er uit te nomen en de plaiiken en wanden
der kast, na baspüiting met R-I.D.S- eens
flink te pensenten met terpentijn- Voor de
boeken in de kast geplaatst worden, moet
rpgri zer,,duchtig buiten uitkloppen.
Beste Jongens en Meisjes,
Oh, die drukke laatste dagen
Eer de 5 December komt,
Als w' elkander mogen plagen
Zonder dat er iemand bromt.
Als we echt eens mögen jokken,
Echt gewichtig mogen doen,
Als we koopen taai en brokken
Om in zusje's schoen te doen.
Als we zelf den sleutel krijgen,
Van den spaarpot en de kast,
Als we haast niet kunnen zwijgen
Van wat daar ligt opgetast.
Zooveel moeten we nog maken,
Zooveel moet er nog gedaan
Zus moet nog een kleedje haken
Oh, er komt geen eind haast aan.
Oude kranten, groote pakken
Worden stil in huis gebracht,
Een pot met stijfsel om te plakken
Is er ook, en ieder lacht.
Ieder lacht om wat zal komen,
Ieder lacht om al die vreugd,
Ieder lacht zelfs in zijn droomen,
Ieder lacht en is verheugd.
En nu nog maar enk'le uren
En danis de avond daar,
'k Hoor den Sint al bij de buren,
Jongen, Meisje, ben je klaar?
Stil, nu eens daar hoor ik bellen,
Wat een pak, dat is niet mis.
Maar meer mag ik niet vertellen,
Omdat 'teen geheimpje is.
Jullie zullen het wel erg druk hebben
voor Sint-Nicolaas, daarom deze week nu
geen prijsraadsels.
I. Voor de gi ooteren.
Mijn geheel bestaat uit 39 letters-
II. 29. 29. 39. 13. 33- 4 is 'tde groote)
dag. 1
Waar ©en ieder vol verlangen naar zag,
Dan komt de boot uit 8- 28- 37. 6.
31. 14 weer aan,
Waarmee de 15- 25. 30. 23 op reis is
gegaan.
Aan knappe kinderen geeft hij vlug
Wat 19. 22. 10. 5. 8 uit den 1. 29. 9 op
Piet zijn 36- 24. 4.
Maar bij ©en 7- 21. 19. 18- 17, 36
komt hjj niet. j 1. 1
Ga hier maar voorbij hoor 1- 33. 38. 36.
12- 3 - 28. 2. 34. 16-
Dan rijdt hij weer door op zijn trouwe
20. 35. 32. 27. 20.
Totdat hij b'j allen is geweest.
II. Voor de jongeren.
Mijn geheel bestaat uit 27 letters.
Allemaal zetten we '3 avonds onze 10,
11, 12, 17, 5, 27 klaar.
Dan mogen we 't 12, 18, 24, 2 voor het
paard niet vergeten.
6, 23, 3, 16, 26, 19 vertelt aan den Sint
of we niet ondeugend waren.
Jongens en meisjes houden veel van een
15, 7, 8, 2 pop.
Vijf 4, 21, 11, 26, 6, 22, 5, 19 vieren we
den verjaardag van Sint-Nicolaas.
Dien avond is er voor den 1, 7, 14, 20,
25, 8, 9 geen plaats
13 is een banketletter.
Koudekerk©. „C. H." ^Neen, het
laatste' was niet zoo erg bekend. Nu heb.
ben er weer heel wat een raadsel inga.
stuurd. Je moet maar eens tellen, hoe.
veel er zijn. „M. Hz. Tromp". Is dat
boekje wel naar je zin. Het is natuurlijk
maar een troostprijs, 'tls ©en ander als
er in de krant stond, want ik was met
den leeftijd in de war. „Struisvogel". Dit
keer heb je echt als een struisvogel ge
daan en je niet laten zien. „Vilota". En jij
al net als Str. Een volgende keer verwacht
ik je er stellig weer bij. Ik zal goed op
de post letten.
Krabbcndijke. „Fazant". Was het
zoo moeilijk, het waren toch allemaal na
men van dieren. Dat boek wat je van L.
geleend hebt, heb ik wol eens gelezen.
„Luistervink". Wat aardig dat die dui
ven zoo heeten. Naar je beschrijving
zou ïic zeggen, dat ze er ook heusch
wed wat op lijken. Hoeveel heb je er?
Nog hartelijk gefeliciteerd met moeders
verjaardag. „Sleutelbjpempje". En bevalt
het je goed op de K- V. Het is wel leuk
werk hé, dat schrijven met die verschil
lende pennen. Een enkele keer doe ik hot
ook wel eens. „Lammer Gier" Jou heb ik
al een paar keer gemist, zal ik .je nu
nog op de nieuwe lijst zetten, of zal ik
dat plaatsje maar open laten?
Ocstkapelle- „W. L." Dat is een1 fijne
reis geweest. Ik ben daar wel bekend, dus
ik kan me' indenken hoe je daar genoten
hebt- Er is daar heel wat te zien, hé?
„Schuilvink". Zooals je wel gezien hebt,
kon ik je raadsel best gebruiken. Wat dat
een© raadsel betrof, daar had je gelijk
in. Ik merkte het pas toen 'tie Iaat was.
„Klaveibloem". Ook jou raadsel komt me
goed te pas. Ik vind 't prettig, dat je
de raadsels zoo graag oplost- Daarom,
toch nog een klein prijsje.
Middelburg. „Scharrelaar". 'Ja
hoor, dio rozen bloeien nog steeds- Ben
ik er niet zuinig op? De tijd van 't
fietsen is voorbij, nu komen de schaatsen
aan de beurt. „W i 1 d z a n g". Je hebt
't zeker wol erg druk voor Sint Nicot
laas. Het is wel een gezellige tijd, vind
je ook niét? V,
Gapingë. „Rosetnarie". Jij hebt ©r
goed om gedacht hoor, om alles er hij te
zetten. Jij staat nu ook al op do nieuwe
lijst.. Neen, buiten is 'tniet veel meer
gedaan. „Boterbloem". Wel bedankt hoor
voor je raadsel. Je moet maar goed op
letten, wanneer het er in staat- Dat zal
toen een prettige middag geweest zijn.
„Bij de handje". Waren juhie niet bang
voor Corrie. Wat een brutaaltje was dat,
om zoo maar op het bord te gaan zit
ten. Dat mogen jullie zeker niet doen?
Kamperland. „Duinhelm". Pret
tig, dat je ze toch nog kón insturen. Zijn
het moeilijke problemen. Ik heb er niet
zoo heel veel vorstand van. „Pauweveen.
tje". Dat was dus een prettige Zaterdag
middag. Heb jij ook zoo'n mooi najaars
pakje. Dit keer moest ik je nog teleurstel,
len, hou maar moed op de volgende keer.
„Zeeuw". Het spijt me erg hoor, dat
je ons gaat verlaten. Maar 'tis waar, je
hebt het erg druk. Als je nog eens tijd
hebt, schrijf je dan weer eens?
Wissekerke- „Boerinnetje". Wat
leuk, dal je broertjes ook al raadsels
kunnen raden. Wil je ze eens de groeten
doen? Ik zal er nog eens ©en heel gemak
kelijk in zetten.
Wo meld in ge. „Attencia". Je raad
sels waren goed. En toch nog geen prijs?
Maar het kon niet anders hoor. Doe
maar flink je best. „Eekhoorn". Weet je
wat ik denk, dat de anderen op W-
een beetje bang voor me zijn. Vertel je
me nog eens wat je van den Sint gekre
gen hebt. Ik ben al zoo nieuwsgierig.
'sH. Arendskerke. „Duifje". Er wa
ren ook neefjes ©n nichtjes die 't moeilijk
vonden. Ja, op 't oogenblik is 't overal
erg druk. Prettig, dat je moeder flink
helpt. „Elfje". Nog hartelijk gefeliciteerd
met broers verjaardag. Wil je hem ook
van mij feliciteeren. Ik kan me begrijpen
dat hij in z'n schik was. „Spring in
'tVeld. Ik zal maar beginnen met je
te feliciteeren. Leuk zeg dat je vriendin
netje komen mocht. Gaat ze ook met
niet ons mee doen?
K a_p e 11 o, „Roodborstje". Kon je het
groote niet vinden? Nu dit keer zal het
wel gemakkelijker gaan. Erg lastig i3 het.
niet.
Colijnsplaat, „Bakkerinnelje". Nu
mag ik al gauw alles vertellen. Ik moet
zoo voel geheimen bewaren. Die versjes,
voordracht en samenspraak ken ik a.le-
maal. 't Lijkt me een gezel lig en avond
te worden.
St. Laur ens, „Rozeknop". En kon
je je versje goed? Jammer, dat je zus'
niet moor mee doet. Misschien dat ze de
oplossingen wel allemaal tegelijk kan stu
ren. „J. Clir." Je briefje was nog net
op 't nippertje. Erg warm is 'thier ook
niet. Ik heb nu wel gezien dat je me
niet vergelen bent.
Heinkenszand, „Kazan". Zoo,was
't ook best in orde hoor- Al die qji'ors
is zoo'n werk, om 't na te kijken it
toch ook lastig. „Pielor Marits". Ja, ik
daoht al dat het oen foutje was dit»
twee ©o's, maar jij zal 't wel beter wet©*
dan ik. De lijst is bijna klaar. „Klompen
boertje". Hoe is 't met zus, al wee»
wat beter. Doe haar maar do grootent
van ,rryj en zog, dat zo niet langer bof
fen moet.
Wolfaartsdijk, „Leeuwtje". Dat
was zeker ©eu heel werkje al die op
lossingen. Je had zeker geen tijd meer om
er een briefje bij te schrijven. Nu weer
aan den gang voor do volgende keer-
„Zilverpeertje". Als je een raadsel eens
niet kunt vinden, dat hindert niets hoor-
Leuk dat tante ook j© boekje gelezen
heeft. „G. R." Prettig, dat je ook meedoet.
Met den prijs zal je nog een keertje
moeten wachten. Hoe vind je den naam
„Prins Maurits"?
Hoek, „Nachtegaal". Welbedalnkt voos
je raadsels hoorl Je hebt flink je best
gedaan. Je doel 't net als ik, want ik
schrijf ze ook in een schrift.
Cats, „Rival". Dat was een lastig©
som. Ik denk dat je één broeT en één
zuster hebt. Vertel jo me nog eens of
ik 't goed heb. Krijg ik dan ook een prijs.
A a g t e k e r k e, „Boertjo". Èn mag het
vogeltje al weer vliegen? Ja, het verhaal
is al heel gauw uit. Ik verlang ©ofc
zoo erg naar St. Nioolaas.
Kortgene, „Adri". Dat was ©en heel
kort briefje. Heb je liet erg druk? Ean
andore koer hoor ik nog wel eens iets.
meer.
Oudeland e, „J. M. J." Het is hiér
met. 'tweer al net zoo. Ik denk ook,
dat Ijet eene weggel( open is, dat gebeurt
mij ook wel eens. „De twee zusjes",
„J. C." Dat is dus voor 't laatst, dat jij
een briefje van mij krijgt. Eigénlijk is een
klein stukje van het boek nog voor jou.
,,.C J." Ik heb al een hooien tijd over een
naam gedacht? Wat denk je van „Moeder'fli
jongste". Of vind je die misschien niet
aardig. Heb je den prijs al ontvangen?
„Pareltje". De laatste keer heb ik jo ge
mist. Ik meende, dat je met nieuwe moedl
begonnen was. Zoo moeilijk was 't raadsel
toch niet.
Vrouwepolder, Duindistel". Nu
in 't vervolg maar hard gewerkt, om weer
een prijs te krijgen. Dit boekje leek me
beter geschikt voor jo dan *t anderé.
Terneuzen, „Theeroosje". J ullie
hebben dus nogal wat last van den mist
ondervonden. Niets prettig hè, als de
post niet komt.
C a d z a n d. „Klaverblaadje". Die naam
was dus wel goed, zooals ik gozicn heb-
Nu blijf je zeker goed meedoen,, andere)
moet d© lijst alweer verandert-
Goes. „Bellefleurtje". Wat zal je nich
tje blij zijn als het eindelijk St. NicolaaSI
is. Is 't mooi geworden. Welke kleuren
heb je er voor genomen. „Leergraag".
Ja, je breifje kwam net te laat- Je hebi|
goéd je best gedaan dit keer. Moed
houden hoor! Nog wel gefeliciteerd. „Eri
ca. Jij verlangt zeker ook naar dén Sint?
Nu nog maar een paar nachtjes slapen:
Heb je wel om je schoen gedacht? „Ane
moontje". Wat jammer dat je ziek waSi.
Ben je nu al weer beter? Ik bon nieuws
gierig of de Sint ook bij joti a komt
„Boschviooltje". Schaatsen rijden, baan
tje glijden, dat zijn van die echte winter-
pretjes- En sneeuwballen gooien, vind
jo dat ook fijn? „Moeders hulp". Ik zou
wel eens willen weten, hoe die kleine
zus mij noemt, 'tls denk ik wel een echt
babbelaarstertje. Hoe gaat het er nu
mee? „Gladiolus". Wat heb je dat leuk
gedaan zeg. Heb je het ërgend' van nag©
schi'derd. 't Is een grappig plaatje, „Tal
bot". Ik heb het raadsel nog niet heelel.
maal nagekeken. Maar ik denk dat ik
'twel gebruiken kan- Wel bedankt hoor.
„Zilverblad". Heb je den prijs zelfjgehaald
van de week? Ik had 'tal mét den looper
meegegeven. Nu heb je 'ttoch zeker al
gekregen.
's H. A b t s k e r k e. „De kleine Landt-
man". Je bent hartelijk welkom hoor,
in den kring van neefjes en nichtjes. Het
raadsel was goed. Vind je het niet leuk
je naam in de krant?
Nieuwdorp. „Wi'.de Wingerd". Wat
prettig, dat jij nu ook naar die vereeniging
mag. Jo mag wel goed jo best' doen
op dat koor. „Bloemenmeisje". Ja, ik
heb St- Nicolaas wel een3 gezien en ook
wel eens gesproken- Ik moest hein ook
een hand geven.„Mulderinnetje". Ze zul
len je in I- wel missen. A. is een mooi©
stad hé? Van de zomer bm ik ook
in dien winkel gewëed. „Dagblóöni". Dat
is een mooi raadsèl, "ik hoop< het spoedig
te gebruiken. Je wordt we! bedan.ri.
Ou d-V 0 s semeer. „Uüst". Je moeite
is dus wel beloond geworden. Ja, eert
nieuwe meester geeft altijd, wear veran
dering.
's H. H. k i n d e r n. „Klimop". Al was
'tmaar een kort briefje, daarom was 't
toch wel gezellig. Ik zal 't goed onthou
den wanneer je jarig bint- „Het Viertal".
„P." Allereerst gefeliciteerd. Dat, was een
.mooi versje. Wie heeft het voor jullie ge:
maakt? Wel gezellig hé, die M- V. i,B." Ik
ben benieuwd hoe of dait versje is, wat
jij geleerd hebt. Was 't prettig met den
verjaardag van p. „J." Het versje over
dien Prins moet ik nog even opzoeken.
Ik had er niet meer aan gedacht- „D."
Ben jij het boekje voor De Gebroeders)
komen halen Het ging ih epa moeite
door hé? „De Gebroeders'- „J." Allen
hartelijk gefeliciteerd met vaders verjaar
dag. Moge God hem nog vele jaren voor
jullie sparen. „A." Welbe4ankt voor die
grappige teekening. Heb je hem zelf beu
dacht. „M." En was de prijs naar jullie
zin. Nu kunnen jullie weer vqorlezen.
I e r s e k e. „Juniblpem". Heb je al wat
moois voor Vader gekocht- Ik ban eu
neuscn nieuwsgierig ngar. Wil je A. de
groeten van m\j doen-