Lz. IAT 'end! n ran delfinrj let is ons in gemak 9, GOES TWEEDE BLAD, Voor den Zondag. Fa J. A. L. G. WITTE HET ADRES A. WILKING ZoeklicMjes. erie KRONKELENDE PADEN. GOES alages. HJCE TOK .H. Doctoren ilhufs .1 r /.EEUW Samos Prima f 1.10 FEUILLETON. GOES HULST üit den Middelburgsclien Raad. NA VOLBRACHTE DAGTAAK 1 i Truien tijd 3 j, maat. blokte 4 tot 12 f3 25. Sport- ie rand, f 1.60. eken, .f2 75, maat. eitje», leeftijd it. p. m. in 4 f I 75 Pesten, van ns adreo voor f Pince-nez 'en A v goeden stand rvoor in te of April 1928. O bureau van TA» ZATERDAG 19 NOV. 1927, No. 43. DE MUUR VAN VUUR. Ik zal Jeruzalem wezen, spreo'tt de Heere, een vurige muur rondom, en Ik zal tot heerlijkheid wezen in het midden van haar. ,2ach. 2:5. Zacharia is de profeot van do naJcht- «ezicliten. Met tintelende kleuren contras teren zijn visioenen togen den donko ren achtergrond van den nacht; soms «Is een maanregenboog, ^soms als een zoorder] icht, soms als do engolvorschij1- xing in Ephratha's kerstnacht- Altijd in drukwekkend- Zijn matig omvangrijk boekrol is vol van aantrekkelijke afwisseling. Bovenal is zijn profetisch woord be langrijk, om de aankondiging van den Priester, die op één dag wegneemt al do ongerechtigheid; die arm en nederig ge zeten op het voulem van een ezelin, zijn koningsstad intijgt; die door zijln volk wordt doorboord, maar ten slotte wordt gehuldigd, die Jerusalem loutert en het. mnaaikt tot een stad van geweldige uit breiding. Het is' door oon bekend uitlegger zoo schoon gezegd; Zulk eeni boek hoeft demi reikdom- Het bevat een schat van troost, dien wij onze kinderen kunnen nalaten, als wij misschien tijdens donkere dagen van hen scheiden moeten; want het kon digt do morgenstar eb den dageraad!aah Zacharia heeft tusschen de mirten een man op een' rood paard gezien; daaïrnu schouwde hij vier hoornen en vier sme den, ett thans merkt hij eon-man met een meetsnoer op. Op de verwonderde vraag, wat deze man daarmee doen moot, ver- Mieemt hij dat hij op weg is, om Je rusalem te meten. Maar oen! engel komt tusschen beiden en zegt: Joruzalemslstad! behoeft niet gemeten te worden, haar uitbreiding zal zoo geweldig wezen; met haar bosschen en met haar weiden, met haar olijfhaven en met haar wijn gaarden, mot haar korenajkkers en niet haar citroenboomeii dat zij dorpsigewijfe bewoond zal moeten worden. Zijl is een open stad, een stad, waar rondom geen muur te trekken valt; er zou aan diemi muur geen eindo zijn, vanwego de veel heid der menschen en vanwege do veel heid der beesten- Maar dan komt de verbaalsde vraag; zal Jerusalem dan open1 liggen, welkome buit voor do vijandelijke scharen, weer loos en onbeschut? Op die bange vraag geeft God zelf het «fdoend antwoord door de belofte; „Ik zal haar wezen een vurige muur rond om". De steenen muur mot do sterkö tinnen en torens zal overbodig wezen- De muur is van vuur! Welke vijand zal het wagen, dien muur tö bestormen? Hij zal zelfs niet durven naderen van ver! Jeruzalem behoeft geen wal, want haar God is haar muur. Volgens de beste uitleggers is hier een zinspeling te zoeken op de vuurko lom, die bij den doortocht door de muren van water zich legerde, tusschen Israël en Egypte, en die een geweldigen gibed ver spreidde, zoodat heel den weg tusschen! die muren van water er door werd over- glansd. Dat zal de heerlijkheid des Heeron zijn in liet midden van Jerusalem: zijln tegen woordigheid zal het niet alleen omringen en beschermen; maar bovendien een gloed 3 WIJNHANDEL - GOES - Tel. 264 g 3 luxe rietverpakking 999999999% naar het Engelsoh. 29) „Caroline, ik moet je een poosje alleen laten; vertrouw op mo, zonder dat ik je alles uitleg. Als het maar eenigszins moge lijk is, zal ik een uitweg vinden. Maar één ding moet je me beloven. Je mag nooit meer een woord met dien man spreken, met dien majoor Bragg „Dat beloof ik je, Mary; maar waarom geef je je zoovéél moeite voor me?" vroeg Caroline op een toon, waaruit alle hoop verdwenen was; „ik ben toch verloren; zelfs jij kunt me niet redden." Mary begreep wel, dat het vergeefsche moeite zou zijn, daarover nu met haar te redetwisten. En daar ze bang was óok maar een uur te verliezen, haastte ze zich naar mevrouw Hill. Toevallig stond deze aan het venster, toen Mary het tuinhek binnenkwam. Verbaasd vroeg ze zich af, wat ze zoo vroeg en alleen kwam doen. Ze keek naar 't knappe jonge figuurtje, dat zoo licht en veerkrachtig op 't huis toe- stapte. Wat stond die bonthoed haar goed! Het was helder winterweer, de wind had bijzetten, glooiender dan de laaiing van de vuurkolom. God zelf woont er immers! Is deze toegezegde heerlijkheid niet tot beschaming van ons armelijk zwak geloof, dat vaak zoo klein! denkt van den Heere? Dat vaak zoo klein denkt ook van zijn groote daden? Is ons meetsnoer niet veel en veel tekort, vergeleken! bij do onmete lijke toekomst van het Koninkrijk Gods? Weg met dat enge meetsnoer dat niet past bi/ de wijdte van Gods beloften! En als ge dam verwonderd en bevreesd, ziende op zooveel vijanden en op zooveel geschaarde ^legioenen belagers, gedwongen wordt van uw eigen muren en tinnen een voudig af to zien en als het u dja]n| duizelt, omdat ge weet bij ervaring hoe fel do duivel, do wereld en uw eigen vlcesch u bestoken cfan' komt God zelf u gerust stellen- „Ik ben zelf uw muur." Een vurige muur. Een muur rondom, zonder zwakke pun ten, zonder hresscfi. Een volmaakte veilig heid. Zullen wij het met zulk een muur met wagen? Niets is minder waagstuk dan dit. Het is zich veilig vinden binnen de machtige omsluiting van Gods heilige ar men. Het is kennen Zijn licht, wandelen in Zijn liebt, al den dag zich verheugen in Zijn licht. Het is een kind des lichts te zijn- Het is zelfs in het lijden zich te ver blijden- Het is immers de zalige zekerheid, dat God nooit uw; val zal gedoiogen- Het is immers do zalige zekerheid, dat Hij u naar zijn woord zal ver h oogen- Dit zij dan onze sterkte in al onze zwakheid- Dit zij dan onze verlustiging in al onze donkerheid. Maar God is de vurige muur niet om het Jerusalem, dat Christus uitwierp, maar om het Jerusalem, dat Hem erkent als Koning en God- Buiten Christus is God oen ondoor dringbaar wolkengordijln, gelijk over Egyp- tes wagenbenden. Maar in en met Christus een vurige muur. j t Zalig die vast op Hem betrouwen- God zij dank voor zijn onuitsprekelijke genade! Go de zij dank voor zijn! Muur van Vuur I voor Manufacturen Camee- en Kinder confectie Tapijten - Gordijnen Redden - Ledikanten en aanverwante artikelen iu ER IS ZOO WEINIG NOODIG. Er is zoo weinig noodig, om 't bloemken, [dat Versmacht, En 't kopje neer laat hangen, daar 't op den [regen wacht, Weer ganscli te doen herleven zoo frisch [als ooit voorheen Slechts water is ér noodig, wat droppeltjes [alleen. Er is zoo weinig noodig, om 'tmusclije [dat in nood Des winters voor uw huisdeur, zoekt naar [zijn daaglijksch brood, Naar 't nestje te doen koeren, verzadigd [en tevreen1 Een stukje brood is noodig, wat krui- [meltjes 'alleen. Er is zoo weinig noodig, om 't vlinderken, [dat schuw Voor regen lang zich schuil hield en [stormen, guur en ruw, Weer vroolijk te doen zwieren langs [bloem en boomgaard heen Wat zonneschijn is noodig, een zonnestraal [alleen. kleur op Mary's wangen gebracht en de hoop, dat ze haar arm nichtje misschien nog zou kunnen helpen, deed haar oogen schitteren. „Wat brengt je hier, mijn kind?" vroeg mevrouw Hill, die haiar zelf de deur kwam openen. „Ach, mevrouw Hill, mag ik u even al leen spreken, ik heb uw raad zoo noodig", was het antwoord. Mevrouw Hill nam haar mee naar haar eigen kamer. Daar konden ze niet ge stoord worden. Toen begon Mary haar droevig verhaal. „Had u zich kunnen denken, mevrouw Hill, dat zulke dingen werkelijk gebeu ren?" vroeg Mary, toen ze geëindigd was. „Och kind, er is zooveel, dat slecht is in de werold, de geschiedenis, die je me daar vertelt, is heusch geen zeldzaam heid." „Is dat heusch waar?" vroeg Mary ver baasd. „Ja, en dat zal altijd blijven bestaan en voortgaan de gemeenschap te onteeren, zoolang er moeders zijn, die niet alleen hun dochters verwaarloozen, maar hun onoprechtheid leeren, omdat ze zelf de waarheid niet kennen moeders die haar dochters als een soort koopwaar be schouwen r- die men naar believen kan verkoopen, zooals haar echtgenooteri hun Er is zoo weinig noodig, om 'I hat ie, dat [van smart En kommer dreigt te breken,' in 'tleven [koud en hard, De wonden te verzachten' te stillen 't droef [geween Een troostwoord is' er noodig, wat meer [gevoel alleen. A. v. H, S. De voetzakkeri lagen voor de dames en lic-ereni klaar. Een langdurige Raads vergadering werd dus verwacht. En1 in derdaad, het is den zestien aanwezigen Raadsleden gelukt over de iocli niet zoo uitgebreide agenda den middag (van twee tot vijf uur) vol te praten. Die langwijüige discussies in de Raads vergaderingen waren blijkbaar den burge meester en wethouder dö Veer niet wel gevallig. Maar toen ze daarvan ook maar iets lieten merken (de eerste tegenover den heter Jeronimus, die in de collages, waarin hij zitling heeft, oen allesbehalve zwijgzame rol vervult en1 de laatste tegen over den Raad in 't algemeen), kregen ze beide don wind van voren- Gezien deze verontwaardiging der Raadsleden is het te voorzien; dat ons a.s. Woensdalg buitengewoon langdurige begrootingsdebatten to wachten zijn. En wolk een resultaat zullen1 ze opleveren? Zullen de vele woorden do dreigende) enorm© belastingverhooging] verhinderen? Wij vretezen zeer. Zeker is te hopen1, dat men zich' zal hoeden voor het Tweed© Kamertje-spe len, waaraan men zich dwalas ge noeg biji de. begrootingsdebatten in de groote steden schuldig maakt- Maar nu iets over de Raadsvergaldet- l'ing van Woensdag j.l. Hot blijkt wel* zooals ook best te begrijpen is dat Middelburg: graag het doorgaand verkeer wil behouden en dat hot er niets voor voelt, straks buiten den grooten verkeersweg gedrongen te wor den. En toch is het te voorzien, dat het zoover wel komen zal. De tegenwoordige» Weg heeft zulke groote bezwaren voor het snelverkeer, dat deze nog maar gedeel telijk en dan tegen hooge kosten zijn weg te nemen'. Een aan te leggen weg Nieuw- landVlissingen zou voor het doorgaand verkeer in alle opzichten te prefereetrenl zijd- i i E'en ander punt was de kwestie van het vloekverbod. Nog maar kort geleden is daarover langdurig van gedachten gewis seld, zoodat noch rechts, noch links er voor voeldo om het debat hierover te» horopenen. Juist het oenigcX principiaele punt der agenda; ging vlug onder den hamer door. Toch ware hot misschien wel goed geweest, even ©en stemming uit te lokken, teneinde de twee bezuini gers in dit opzicht kleur te laten be kennen. Het ware dan weer eens duidelijk geworden, dat neutraliteit in den Raad niet mogelijk is. Do opheffing van de openbare school B is nu, dank zij de uitspraak van dein Raad van Stato oen' feit geworden- Da Raad is nu wel gedwongen tot een bezuiniging op het onderwijb- Het viel ons op, dat do verdeeling van de leerlingen dier school over de andere scholen nu als van een leien dakje ging, terwijl daar over vroeger zoovele bezwaren werden' geuit. Toen heette dat onmogelijk te kun nen. Nu leverde het blijkbaar geen moei lijkheden op. Wel eigenaardig! De discussie over do schadevergoeding aain den aannemer der rioleeringswerken liep nogal uit. Zooals bekend is, had die aannemer zeer laag ingeschreven. Zijn inschrijving bleef ver beneden dö raming van B. en W. en bijlna' f 30.000 beneden die van den laagste der andere inschrijl- vers. Even na de aanbesteding liet hij dan ook weten; dat hij zich vergist had. Maar B- en W. hielden hem aan zijn woord, al gaven ze een' vage toezegging, dat zij; na oplevering van liet werk, zouden over wegen of er termen voor een schadever goeding bestonden. De aannemer is nu, nadat het werk tot tevredenheid van B- en W. is uit gevoerd, met oen, verzoek om schadeloos stelling gekomen- Hij vroeg echter een bedrag, waartegen B- en W. be zwaai.' hadden. Ten slotte legde hij zich noodo neer bij het bedrag van f4000, met welk voorstel B- en W. dan in den Raad kwamen. paarden^if bezittingen'verhandelen. Hier ligt de wortel van alle kwaad, Mary. De moeders zijn onwaar tegenover God, on waar aan zichzelf en onwaar tegen haar ongelukkige dochters." „Ja," zei Mary, „als Caroline eerlijk was geweest, was het nooit zoover geko men. Dat is haar grootste fout. Maar hoe kunnen we haar helpen?" „Het is een moeilijk geval", zuchtte me vrouw Hill. „Die man weet heel goed, dal ze gezondigd heeft en daar rekent hij op. Als hot alleen maar bekend zou worden, dat ze hem in 't geheim geschreven had, dan zou alles wat hij verder over haar wil vertellen, leugen of niet, geloofd worden. En daarop rekenen dat soort menschen; zij weten, dat één onvoorzichtige daad van de zijde van een dame hagr in hun macht brengt; zelfs als bewezen kan wor den, dat ze alleen maar onvoorzichtig ge weest is toch bederft die onvoorzichtig heid de goede reputatie die een vrouw ge niet. De minste aanraking bederft den vleugel van een vlinder, zoo gaat het ook met den goeden naam van een vrouw. Maar laten we nu eens nadenken over Caroline's geval." „We moeten twee punten onder het oog zien ten eerste, hoe kunnen we Caro line onttrekken aan dat gehate huwelijk en dan* welke houding, moeten we aan- Nu waren e® Raadsleden, di© van die z.g.n; Tergissing van den aannemer niets hooren wilden. Inderdaad heeft de Raad daar ook niet mee te maken. Die ledemi gingen dan ook alleen met het voorstel mee, omdat er zich zooveel tegenslag bij het werk jieeft voorgedaan. Nadat B. en W. hadden verzekerd, dat biji aanneming van dit voorstel de zaak uit was, zagen ze hun voorstel aangenomen. Over do algemeene (socialistisch^ b'ouwvereeniging werd wederom het woord gevoerd. B. en W. kwamen nu met ©en voorstel om hot tekort dezer vereeniging uit den weg to ruimen; o-m. door het overschot op het onderhoud®- fonds der vereeniging (f3400) aan te spro ken en voor hot ontbrekende oein rente loos voorschot van f2000 te geven. Daartegen rees verzet- Dhr Mes wild© het aandeelcnkapitaal aanspreken- Dhr Jeronimus was ook tegen dezen ver kapten huurtoeslag- Dhr Streefkerk wilde do huren verhoogen, maar do wethouder Ondcrdijk meende dat dit niet kon- Na de verdedigThg van het voorstel van! B- en W. door den wethouder Ondor- dijik bleven er echter- slechts drio tegen standers meer over, zoodat het werd aan genomen- Do wethouder achtte het billijk, dat de gemeente voor het complex Bagijh- hof ook eens wat bijdraagt- Bedenkelijk is cchteT,dat volgens hem do e.v. jaren voor deze vereeniging Ook oon verlies zullen brengen. Dat ziet er voor de gemeente niet zoo best uit- Hulde aan de andere woningbouwvereeniging, die blijkbaar be ter op eigen beert en weet te staan. Bij de rondvraag sprak dhr Paul zijn! afkeuring uit over een' reis, die een ge meente-ambtenaar in gezelschap vah demi Directeur der electrische centrale te Vlis- singcn naar Parijs heeft gemaakt, om er een zeker soort toestellen! te bezichtigen, die wellicht gebruikt zullen kunnen wor den m de nieuwe schakelinrichting aan den Poelendalesingel. Weth. de Veer vond in die reis niols afkeurenswaardigs- Het ging hier om gemeenschappelijke belan gen- DE FOLTERKAMERS VAN DE SOVJET REPUBLIEK. In een onlangs verschenen boek van een Russisch historicus worden omtrent do roode terreur in Rusland, volgens het „Vaderland", o.m. de volgende bijzonder heden medegedeeld: „Hier is een beschrijving van de fol teringen' in de z.g. „Chimeesche" Tsje-Ka te Kiejew; „Do gefolterde werd aan oen paal vast gebonden; daarna werd aajn zijln lichaam een eenige duim breede: ijzeren buis! stevig vastgebonden. In die buis werd een rat ge zet; daarna werd de andere opening mat metaalgaas afgesloten en' bij de opening werd een fakkel aangestoken. De rat, door de hitte tot razernij gebracht, vrat het lichaam van den gefolterde om een uitgang te vinden. Deze foltering duurde uren lang, soms tot den volgenden da,g, totdat het slachtoffer stierf". De gegevens van de commissie toonen aan, dat ook de volgende foltering toegepast werd: „De gefolterde werd tot het hoofd in den grond bcgraveln en! in dezen toestand gelaten, zoolang do ongelukkige het kon uithouden. Viel de gefolterde inj zwijm, dan» werd hij uitgegraven en op den grond neerger legd; zooclra hij echter 'bijkwam, werd hij opnieuw begraven" -„Vóór hun vertrek uit Kiejew hebbeni de bolsejwiki zeer veel slachtoffers begraven en1 door de haastige vlucht hebben zij ze zoo ach tergelaten; ziji werden door de Vrijwilli gers opgegraven" De schrijver van het geciteerde boek verklaart op grond van! de gegevens dier commissie, dat Kiejew geenszins een uit nemen, wanneer Bragg zijn bedreiging ten uitvoer mocht brengen." „Ik wenschte, dat ik met haar op reis kon gaan, zoo ver mogelijk weg," zei Mary. „Neen," antwoordde haar vriendin, „als Caroline er boven op wil komen, moet ze daartoe zelf meewerken. Haar zonde kan zo slechts goedmaken door moed en waarheidsliefde. Ga naar haar terug Ma ry en zeg haar, dat ze mijnheer Stone moet afwijzen. „Waagt haar vijand het dan zijn bedreiging ten uitvoer te brengen, ben jij 'dan bereid je eigen gevoelensop te offeren en voor haar in de bres te sprin gen?" „Ja, zou ik geen lafaard zijn, als ik dat niet doen wilde om haar van die ellende te redden." „Het zal een zware beproeving voor je zijn, Mary, maar er is er Eén, Die je meer liefheeft, dan wie ook op aarde. Hij zal je bijstaan." Ze haxiden zoo druk zitten praten, dat geen van tweeën had opgemerkt, dat het weer was omgeslagen. Toen ze naar bui ten keken, sneeuwde het hard en de wind was opgestoken. „Je moet wachten tot de dichte slee is klaargemaakt," zei mevrouw Hill, „met dit weer kun je niet naar huis loopen". In een ander geval zou Mary zich in het Als er geklaagd wordt over slecht be zochte ^vergaderingen v$n Kiesvore^niguv- gem, „Patrimonium", enz., 'dan blijkt pa» hoe geweldig druk we het allema^ hebben. Zeker, men zou wel van de^partij wil len zijn ,maar„ik ben te druk, ik heb geen tijd". Dat is zoo 't gewone argument, 'tis me echter meer dan eons opge vallen, dat die drukte zich bij voorkeu* op dergelijke vergader-avonden schijnt voor te doen. Want toevallig is er meestal wei tfld -— ik spreek in 't algemeen voor gezellig* avonden, uitvoeringen, filmvoorstellingen enzoovoort. Dat is een eigenaardig verschijnsel. En ik heb me dan óok weieens afge vraagd, of liet ook mogelijk is, dat bier andere invloeden in 't spel zijn. Zou 't ook zóó kunnen zijn, dat de liefde voor de beginselen verflauwt? Is 't ook mogelijk, dat we te weinig ge voelen de roeping die wij als Christen©*' hebben ten opzichte van het maatschap pelijk en het staatkundig leven? OPMERKER. zondering was- Dergelijke wreedheden werden overal geconstateerd- Daarbij haö elke Tsje-Ka haar eigen „specialiteit.". Zoo bijiv. bestond de specialiteit van' d» Oharkowsehe Tsje-Ka; waar Sajenko werk zaam was, in het scalpeeren en. hot af stroppen van de huid der handen bij wijze van een handschoen. Te Woronjezj werden' de gefoltardèt* uitgekleed en in' vaten gezet, de wande» daarvan waren! bedekt met spijkers; dajaf- na werden de vaten gerold. Op het voosv hoofd werd een vijfpunlige ster gebrand; priesters kregen op het hoofd een krans van prikkeldraad. Te Tsaritsyu werde» de beenderen! gezaagd. Te Poltawa en Knel- mentsijoeg werden do priesters op oen puntige paal gezet. Te Poltawa, wafer „Grisjka do prostituée" heer en' meeste* was, werden op één dag 18 monniken op puntige palen' gezet- Do inwoners ven- telden, dat Grisjka de prostituée de mui tende boeren aain palen liet vastbinden en in brandstéken; zij zelf ging tlaarbfli op een stoel zitten en genoot van hét schouwspel. Te Jekaterinoglawi werden da slachtoffers gekruisigd en gestenigd. IX Odessa werden de officieren' op de vol gende wijze gemarteld; zij worden met kettingen' aan planken vastgebonden en langzaam in de ovens geschoven en ge- braden; andere werden mot behulp ra» bijsehkranen in stukken gescheurd; weer anderen werden eerst in een kotol met kokend water gezet, daarna in zee on dergedompeld en ten slotte in den ovew geworpen. De vormen van martelingen waren zee* talrijk. Te Kiejew werd het slachtoffer in een kast met oen in staat van ontbin ding vprkeerend lijk gelegd; boven d« kist werd geschoten, daarna zei men tegen het slachtoffer, dat hij! in die kist le vend begraven zou woiden; De kist word begraven, na! een poos uitgegraven e* daarnawerd het slachtoffer aan eert verhoor onderworpen- En dit werd eenig* keeien achter elkaar herhaald. Het is du» to begrijpen, dat de ongel ukkigen krank zinnig werden. Over het opsluiten! in! een kelder, waa» lijken lagen', wordt o.a. ook in het rap port van de Kiegewsche verpleegsters ver teld. Dit werd ook door een Lettisch© vrouw beschreven, die in 1920 te Mos kou in de Speciale Afdeeling govange* zat. beschuldigd van sptonmage. Zij ver telt, dat de beulen haar met een' karwats en een stuk ijlzer op de nagels hebben geslagen; dat om baar hoofd een ijzeren band werdl geschroefd. Ten slotte werd zij in een kelder gesmeten. „Daar, vertelt zij, bemerkte ik bij! bet schaarscho licht, dat ik mij te midden vanl lijken bevond een der lijken heb ik herkend; het wa* :oen vrouw, die ik kende en dia de* vorigen dag gefusilleerd werd. Overal waren bloedplassen en ik besmeurde me- Dit tafereel maakte op mij zulk een vreet- selijken indruk, dat ik voelde, hoe, ia de letterlijke beteekenis van het woord, het 'koude zweet mij uitbrakWat er met mij vorder is geschied, weet ik niet; toen ik tot bewustzijn kwam, lag ik weer in mijn cel." oponthoud verheugd hebben; maar nu speet het haar, dat de koetsier niet thuis was. Het werd middag voor ze eindelijk terug kon keeren. Toen ze haar huis hereikte, reed er juist een andere slee we^. In het voorbijgaan zag ze, dat er een vreemdeling in zat. Maar ze schonk er zoo weinig aandacht aan, dat ze zich niet eens afvroeg, wie het zijn kon. Toen ze binnentrad, zaten me vrouw Burko en Caroline samen in de sa lon. De laatste zag doodbleek, terwijl de eerste op levendigen, doch gemaakt harte- lijken toon tot haar sprak. „Kom binnen Mary en feliciteer Ca roline. We hebben heel wat afgehandeld m den tijd dat je weg was. Mag ik je voorstellen de bruid van één der vooraan, staande mannen in St- George mijnheer Stone. Hij is zoo juist vertrokken, na het jawoord ontvangen te hebben." Caroline sprak noch bewoog zich met neergeslagen oogen keek ze voor Zich uit- „Lina is natuurlijk wat zenuwachtig door do plotselinge verandering in haar vooruitzichten. Je hebt je anders uitste kend gehouden, lieveling," zeide mevrouwi Burke, terwijl ze zich bukte om haar dochter te kussen, iets, wat haar zelden of nooit te bemrt gevallen was- (Wórdt vervolgd.) f.

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1927 | | pagina 5