Lz.
IAT
'end!
n ran
delfinrj
let is
ons
in gemak
9, GOES
TWEEDE BLAD,
Voor den Zondag.
Fa J. A. L. G. WITTE
HET ADRES
A. WILKING
ZoeklicMjes.
erie
KRONKELENDE PADEN.
GOES
alages.
HJCE
TOK
.H. Doctoren
ilhufs
.1 r
/.EEUW
Samos Prima f 1.10
FEUILLETON.
GOES HULST
üit den Middelburgsclien Raad.
NA VOLBRACHTE DAGTAAK
1
i
Truien
tijd 3 j,
maat.
blokte
4 tot 12
f3 25.
Sport-
ie rand,
f 1.60.
eken,
.f2 75,
maat.
eitje»,
leeftijd
it. p. m.
in 4
f I 75
Pesten,
van
ns
adreo voor
f Pince-nez
'en
A v
goeden stand
rvoor in te
of April 1928.
O bureau van
TA»
ZATERDAG 19 NOV. 1927, No. 43.
DE MUUR VAN VUUR.
Ik zal Jeruzalem wezen, spreo'tt
de Heere, een vurige muur rondom,
en Ik zal tot heerlijkheid wezen
in het midden van haar.
,2ach. 2:5.
Zacharia is de profeot van do naJcht-
«ezicliten. Met tintelende kleuren contras
teren zijn visioenen togen den donko
ren achtergrond van den nacht; soms
«Is een maanregenboog, ^soms als een
zoorder] icht, soms als do engolvorschij1-
xing in Ephratha's kerstnacht- Altijd in
drukwekkend-
Zijn matig omvangrijk boekrol is vol van
aantrekkelijke afwisseling.
Bovenal is zijn profetisch woord be
langrijk, om de aankondiging van den
Priester, die op één dag wegneemt al do
ongerechtigheid; die arm en nederig ge
zeten op het voulem van een ezelin, zijn
koningsstad intijgt; die door zijln volk
wordt doorboord, maar ten slotte wordt
gehuldigd, die Jerusalem loutert en het.
mnaaikt tot een stad van geweldige uit
breiding.
Het is' door oon bekend uitlegger zoo
schoon gezegd; Zulk eeni boek hoeft demi
reikdom- Het bevat een schat van troost,
dien wij onze kinderen kunnen nalaten,
als wij misschien tijdens donkere dagen
van hen scheiden moeten; want het kon
digt do morgenstar eb den dageraad!aah
Zacharia heeft tusschen de mirten een
man op een' rood paard gezien; daaïrnu
schouwde hij vier hoornen en vier sme
den, ett thans merkt hij eon-man met een
meetsnoer op. Op de verwonderde vraag,
wat deze man daarmee doen moot, ver-
Mieemt hij dat hij op weg is, om Je
rusalem te meten. Maar oen! engel komt
tusschen beiden en zegt: Joruzalemslstad!
behoeft niet gemeten te worden, haar
uitbreiding zal zoo geweldig wezen;
met haar bosschen en met haar weiden,
met haar olijfhaven en met haar wijn
gaarden, mot haar korenajkkers en niet
haar citroenboomeii dat zij dorpsigewijfe
bewoond zal moeten worden. Zijl is een
open stad, een stad, waar rondom geen
muur te trekken valt; er zou aan diemi
muur geen eindo zijn, vanwego de veel
heid der menschen en vanwege do veel
heid der beesten-
Maar dan komt de verbaalsde vraag;
zal Jerusalem dan open1 liggen, welkome
buit voor do vijandelijke scharen, weer
loos en onbeschut?
Op die bange vraag geeft God zelf het
«fdoend antwoord door de belofte; „Ik zal
haar wezen een vurige muur rond om".
De steenen muur mot do sterkö tinnen
en torens zal overbodig wezen-
De muur is van vuur!
Welke vijand zal het wagen, dien muur
tö bestormen? Hij zal zelfs niet durven
naderen van ver!
Jeruzalem behoeft geen wal, want haar
God is haar muur.
Volgens de beste uitleggers is hier
een zinspeling te zoeken op de vuurko
lom, die bij den doortocht door de muren
van water zich legerde, tusschen Israël en
Egypte, en die een geweldigen gibed ver
spreidde, zoodat heel den weg tusschen!
die muren van water er door werd over-
glansd.
Dat zal de heerlijkheid des Heeron zijn
in liet midden van Jerusalem: zijln tegen
woordigheid zal het niet alleen omringen
en beschermen; maar bovendien een gloed
3 WIJNHANDEL - GOES - Tel. 264 g
3 luxe rietverpakking
999999999%
naar het Engelsoh.
29)
„Caroline, ik moet je een poosje alleen
laten; vertrouw op mo, zonder dat ik je
alles uitleg. Als het maar eenigszins moge
lijk is, zal ik een uitweg vinden. Maar één
ding moet je me beloven. Je mag nooit
meer een woord met dien man spreken,
met dien majoor Bragg
„Dat beloof ik je, Mary; maar waarom
geef je je zoovéél moeite voor me?" vroeg
Caroline op een toon, waaruit alle hoop
verdwenen was; „ik ben toch verloren;
zelfs jij kunt me niet redden."
Mary begreep wel, dat het vergeefsche
moeite zou zijn, daarover nu met haar te
redetwisten. En daar ze bang was óok
maar een uur te verliezen, haastte ze zich
naar mevrouw Hill. Toevallig stond deze
aan het venster, toen Mary het tuinhek
binnenkwam. Verbaasd vroeg ze zich af,
wat ze zoo vroeg en alleen kwam doen. Ze
keek naar 't knappe jonge figuurtje, dat
zoo licht en veerkrachtig op 't huis toe-
stapte. Wat stond die bonthoed haar goed!
Het was helder winterweer, de wind had
bijzetten, glooiender dan de laaiing van
de vuurkolom. God zelf woont er immers!
Is deze toegezegde heerlijkheid niet tot
beschaming van ons armelijk zwak geloof,
dat vaak zoo klein! denkt van den Heere?
Dat vaak zoo klein denkt ook van zijn
groote daden? Is ons meetsnoer niet veel
en veel tekort, vergeleken! bij do onmete
lijke toekomst van het Koninkrijk Gods?
Weg met dat enge meetsnoer dat niet
past bi/ de wijdte van Gods beloften!
En als ge dam verwonderd en bevreesd,
ziende op zooveel vijanden en op zooveel
geschaarde ^legioenen belagers, gedwongen
wordt van uw eigen muren en tinnen een
voudig af to zien en als het u dja]n|
duizelt, omdat ge weet bij ervaring hoe
fel do duivel, do wereld en uw eigen
vlcesch u bestoken cfan' komt God
zelf u gerust stellen-
„Ik ben zelf uw muur."
Een vurige muur.
Een muur rondom, zonder zwakke pun
ten, zonder hresscfi. Een volmaakte veilig
heid.
Zullen wij het met zulk een muur
met wagen?
Niets is minder waagstuk dan dit.
Het is zich veilig vinden binnen de
machtige omsluiting van Gods heilige ar
men.
Het is kennen Zijn licht, wandelen in
Zijn liebt, al den dag zich verheugen in
Zijn licht.
Het is een kind des lichts te zijn-
Het is zelfs in het lijden zich te ver
blijden-
Het is immers de zalige zekerheid, dat
God nooit uw; val zal gedoiogen-
Het is immers do zalige zekerheid, dat
Hij u naar zijn woord zal ver h oogen-
Dit zij dan onze sterkte in al onze
zwakheid-
Dit zij dan onze verlustiging in al onze
donkerheid.
Maar God is de vurige muur niet om
het Jerusalem, dat Christus uitwierp,
maar om het Jerusalem, dat Hem erkent
als Koning en God-
Buiten Christus is God oen ondoor
dringbaar wolkengordijln, gelijk over Egyp-
tes wagenbenden.
Maar in en met Christus een vurige
muur. j t
Zalig die vast op Hem betrouwen-
God zij dank voor zijn onuitsprekelijke
genade!
Go de zij dank voor zijn! Muur van Vuur I
voor Manufacturen
Camee- en Kinder confectie
Tapijten - Gordijnen
Redden - Ledikanten en
aanverwante artikelen iu
ER IS ZOO WEINIG NOODIG.
Er is zoo weinig noodig, om 't bloemken,
[dat Versmacht,
En 't kopje neer laat hangen, daar 't op den
[regen wacht,
Weer ganscli te doen herleven zoo frisch
[als ooit voorheen
Slechts water is ér noodig, wat droppeltjes
[alleen.
Er is zoo weinig noodig, om 'tmusclije
[dat in nood
Des winters voor uw huisdeur, zoekt naar
[zijn daaglijksch brood,
Naar 't nestje te doen koeren, verzadigd
[en tevreen1
Een stukje brood is noodig, wat krui-
[meltjes 'alleen.
Er is zoo weinig noodig, om 't vlinderken,
[dat schuw
Voor regen lang zich schuil hield en
[stormen, guur en ruw,
Weer vroolijk te doen zwieren langs
[bloem en boomgaard heen
Wat zonneschijn is noodig, een zonnestraal
[alleen.
kleur op Mary's wangen gebracht en de
hoop, dat ze haar arm nichtje misschien
nog zou kunnen helpen, deed haar oogen
schitteren.
„Wat brengt je hier, mijn kind?" vroeg
mevrouw Hill, die haiar zelf de deur kwam
openen.
„Ach, mevrouw Hill, mag ik u even al
leen spreken, ik heb uw raad zoo noodig",
was het antwoord.
Mevrouw Hill nam haar mee naar haar
eigen kamer. Daar konden ze niet ge
stoord worden. Toen begon Mary haar
droevig verhaal.
„Had u zich kunnen denken, mevrouw
Hill, dat zulke dingen werkelijk gebeu
ren?" vroeg Mary, toen ze geëindigd was.
„Och kind, er is zooveel, dat slecht is
in de werold, de geschiedenis, die je me
daar vertelt, is heusch geen zeldzaam
heid."
„Is dat heusch waar?" vroeg Mary ver
baasd.
„Ja, en dat zal altijd blijven bestaan en
voortgaan de gemeenschap te onteeren,
zoolang er moeders zijn, die niet alleen
hun dochters verwaarloozen, maar hun
onoprechtheid leeren, omdat ze zelf de
waarheid niet kennen moeders die
haar dochters als een soort koopwaar be
schouwen r- die men naar believen kan
verkoopen, zooals haar echtgenooteri hun
Er is zoo weinig noodig, om 'I hat ie, dat
[van smart
En kommer dreigt te breken,' in 'tleven
[koud en hard,
De wonden te verzachten' te stillen 't droef
[geween
Een troostwoord is' er noodig, wat meer
[gevoel alleen.
A. v. H, S.
De voetzakkeri lagen voor de dames
en lic-ereni klaar. Een langdurige Raads
vergadering werd dus verwacht. En1 in
derdaad, het is den zestien aanwezigen
Raadsleden gelukt over de iocli niet zoo
uitgebreide agenda den middag (van twee
tot vijf uur) vol te praten.
Die langwijüige discussies in de Raads
vergaderingen waren blijkbaar den burge
meester en wethouder dö Veer niet wel
gevallig. Maar toen ze daarvan ook maar
iets lieten merken (de eerste tegenover
den heter Jeronimus, die in de collages,
waarin hij zitling heeft, oen allesbehalve
zwijgzame rol vervult en1 de laatste tegen
over den Raad in 't algemeen), kregen ze
beide don wind van voren-
Gezien deze verontwaardiging der
Raadsleden is het te voorzien; dat ons
a.s. Woensdalg buitengewoon langdurige
begrootingsdebatten to wachten zijn. En
wolk een resultaat zullen1 ze opleveren?
Zullen de vele woorden do dreigende)
enorm© belastingverhooging] verhinderen?
Wij vretezen zeer.
Zeker is te hopen1, dat men zich' zal
hoeden voor het Tweed© Kamertje-spe
len, waaraan men zich dwalas ge
noeg biji de. begrootingsdebatten in de
groote steden schuldig maakt-
Maar nu iets over de Raadsvergaldet-
l'ing van Woensdag j.l.
Hot blijkt wel* zooals ook best te
begrijpen is dat Middelburg: graag het
doorgaand verkeer wil behouden en dat
hot er niets voor voelt, straks buiten den
grooten verkeersweg gedrongen te wor
den. En toch is het te voorzien, dat het
zoover wel komen zal. De tegenwoordige»
Weg heeft zulke groote bezwaren voor het
snelverkeer, dat deze nog maar gedeel
telijk en dan tegen hooge kosten zijn weg
te nemen'. Een aan te leggen weg Nieuw-
landVlissingen zou voor het doorgaand
verkeer in alle opzichten te prefereetrenl
zijd- i i
E'en ander punt was de kwestie van
het vloekverbod. Nog maar kort geleden is
daarover langdurig van gedachten gewis
seld, zoodat noch rechts, noch links er
voor voeldo om het debat hierover te»
horopenen. Juist het oenigcX principiaele
punt der agenda; ging vlug onder den
hamer door. Toch ware hot misschien
wel goed geweest, even ©en stemming
uit te lokken, teneinde de twee bezuini
gers in dit opzicht kleur te laten be
kennen. Het ware dan weer eens duidelijk
geworden, dat neutraliteit in den Raad
niet mogelijk is.
Do opheffing van de openbare school
B is nu, dank zij de uitspraak van dein
Raad van Stato oen' feit geworden- Da
Raad is nu wel gedwongen tot een
bezuiniging op het onderwijb- Het viel ons
op, dat do verdeeling van de leerlingen
dier school over de andere scholen nu
als van een leien dakje ging, terwijl daar
over vroeger zoovele bezwaren werden'
geuit. Toen heette dat onmogelijk te kun
nen. Nu leverde het blijkbaar geen moei
lijkheden op. Wel eigenaardig!
De discussie over do schadevergoeding
aain den aannemer der rioleeringswerken
liep nogal uit. Zooals bekend is, had
die aannemer zeer laag ingeschreven. Zijn
inschrijving bleef ver beneden dö raming
van B. en W. en bijlna' f 30.000 beneden
die van den laagste der andere inschrijl-
vers. Even na de aanbesteding liet hij dan
ook weten; dat hij zich vergist had. Maar
B- en W. hielden hem aan zijn woord,
al gaven ze een' vage toezegging, dat zij;
na oplevering van liet werk, zouden over
wegen of er termen voor een schadever
goeding bestonden.
De aannemer is nu, nadat het werk
tot tevredenheid van B- en W. is uit
gevoerd, met oen, verzoek om schadeloos
stelling gekomen- Hij vroeg echter een
bedrag, waartegen B- en W. be zwaai.'
hadden. Ten slotte legde hij zich noodo
neer bij het bedrag van f4000, met welk
voorstel B- en W. dan in den Raad
kwamen.
paarden^if bezittingen'verhandelen. Hier
ligt de wortel van alle kwaad, Mary. De
moeders zijn onwaar tegenover God, on
waar aan zichzelf en onwaar tegen haar
ongelukkige dochters."
„Ja," zei Mary, „als Caroline eerlijk
was geweest, was het nooit zoover geko
men. Dat is haar grootste fout. Maar hoe
kunnen we haar helpen?"
„Het is een moeilijk geval", zuchtte me
vrouw Hill. „Die man weet heel goed, dal
ze gezondigd heeft en daar rekent hij op.
Als hot alleen maar bekend zou worden,
dat ze hem in 't geheim geschreven had,
dan zou alles wat hij verder over haar wil
vertellen, leugen of niet, geloofd worden.
En daarop rekenen dat soort menschen;
zij weten, dat één onvoorzichtige daad
van de zijde van een dame hagr in hun
macht brengt; zelfs als bewezen kan wor
den, dat ze alleen maar onvoorzichtig ge
weest is toch bederft die onvoorzichtig
heid de goede reputatie die een vrouw ge
niet. De minste aanraking bederft den
vleugel van een vlinder, zoo gaat het ook
met den goeden naam van een vrouw.
Maar laten we nu eens nadenken over
Caroline's geval."
„We moeten twee punten onder het oog
zien ten eerste, hoe kunnen we Caro
line onttrekken aan dat gehate huwelijk
en dan* welke houding, moeten we aan-
Nu waren e® Raadsleden, di© van die
z.g.n; Tergissing van den aannemer niets
hooren wilden. Inderdaad heeft de Raad
daar ook niet mee te maken. Die ledemi
gingen dan ook alleen met het voorstel
mee, omdat er zich zooveel tegenslag bij
het werk jieeft voorgedaan. Nadat B. en
W. hadden verzekerd, dat biji aanneming
van dit voorstel de zaak uit was, zagen
ze hun voorstel aangenomen.
Over do algemeene (socialistisch^
b'ouwvereeniging werd wederom het
woord gevoerd. B. en W. kwamen nu
met ©en voorstel om hot tekort dezer
vereeniging uit den weg to ruimen; o-m.
door het overschot op het onderhoud®-
fonds der vereeniging (f3400) aan te spro
ken en voor hot ontbrekende oein rente
loos voorschot van f2000 te geven.
Daartegen rees verzet- Dhr Mes wild©
het aandeelcnkapitaal aanspreken- Dhr
Jeronimus was ook tegen dezen ver
kapten huurtoeslag- Dhr Streefkerk wilde
do huren verhoogen, maar do wethouder
Ondcrdijk meende dat dit niet kon- Na
de verdedigThg van het voorstel van!
B- en W. door den wethouder Ondor-
dijik bleven er echter- slechts drio tegen
standers meer over, zoodat het werd aan
genomen- Do wethouder achtte het billijk,
dat de gemeente voor het complex Bagijh-
hof ook eens wat bijdraagt- Bedenkelijk is
cchteT,dat volgens hem do e.v. jaren voor
deze vereeniging Ook oon verlies zullen
brengen. Dat ziet er voor de gemeente
niet zoo best uit- Hulde aan de andere
woningbouwvereeniging, die blijkbaar be
ter op eigen beert en weet te staan.
Bij de rondvraag sprak dhr Paul zijn!
afkeuring uit over een' reis, die een ge
meente-ambtenaar in gezelschap vah demi
Directeur der electrische centrale te Vlis-
singcn naar Parijs heeft gemaakt, om er
een zeker soort toestellen! te bezichtigen,
die wellicht gebruikt zullen kunnen wor
den m de nieuwe schakelinrichting aan
den Poelendalesingel. Weth. de Veer vond
in die reis niols afkeurenswaardigs- Het
ging hier om gemeenschappelijke belan
gen-
DE FOLTERKAMERS VAN DE SOVJET
REPUBLIEK.
In een onlangs verschenen boek van
een Russisch historicus worden omtrent
do roode terreur in Rusland, volgens het
„Vaderland", o.m. de volgende bijzonder
heden medegedeeld:
„Hier is een beschrijving van de fol
teringen' in de z.g. „Chimeesche" Tsje-Ka
te Kiejew;
„Do gefolterde werd aan oen paal vast
gebonden; daarna werd aajn zijln lichaam
een eenige duim breede: ijzeren buis! stevig
vastgebonden. In die buis werd een rat ge
zet; daarna werd de andere opening mat
metaalgaas afgesloten en' bij de opening
werd een fakkel aangestoken. De rat,
door de hitte tot razernij gebracht, vrat
het lichaam van den gefolterde om een
uitgang te vinden. Deze foltering duurde
uren lang, soms tot den volgenden da,g,
totdat het slachtoffer stierf". De gegevens
van de commissie toonen aan, dat ook de
volgende foltering toegepast werd: „De
gefolterde werd tot het hoofd in den grond
bcgraveln en! in dezen toestand gelaten,
zoolang do ongelukkige het kon uithouden.
Viel de gefolterde inj zwijm, dan» werd
hij uitgegraven en op den grond neerger
legd; zooclra hij echter 'bijkwam, werd
hij opnieuw begraven" -„Vóór hun
vertrek uit Kiejew hebbeni de bolsejwiki
zeer veel slachtoffers begraven en1 door de
haastige vlucht hebben zij ze zoo ach
tergelaten; ziji werden door de Vrijwilli
gers opgegraven"
De schrijver van het geciteerde boek
verklaart op grond van! de gegevens dier
commissie, dat Kiejew geenszins een uit
nemen, wanneer Bragg zijn bedreiging ten
uitvoer mocht brengen."
„Ik wenschte, dat ik met haar op reis
kon gaan, zoo ver mogelijk weg," zei
Mary.
„Neen," antwoordde haar vriendin,
„als Caroline er boven op wil komen, moet
ze daartoe zelf meewerken. Haar zonde
kan zo slechts goedmaken door moed en
waarheidsliefde. Ga naar haar terug Ma
ry en zeg haar, dat ze mijnheer Stone
moet afwijzen. „Waagt haar vijand het
dan zijn bedreiging ten uitvoer te brengen,
ben jij 'dan bereid je eigen gevoelensop te
offeren en voor haar in de bres te sprin
gen?"
„Ja, zou ik geen lafaard zijn, als ik dat
niet doen wilde om haar van die ellende te
redden."
„Het zal een zware beproeving voor je
zijn, Mary, maar er is er Eén, Die je meer
liefheeft, dan wie ook op aarde. Hij zal je
bijstaan."
Ze haxiden zoo druk zitten praten, dat
geen van tweeën had opgemerkt, dat het
weer was omgeslagen. Toen ze naar bui
ten keken, sneeuwde het hard en de wind
was opgestoken.
„Je moet wachten tot de dichte slee is
klaargemaakt," zei mevrouw Hill, „met
dit weer kun je niet naar huis loopen".
In een ander geval zou Mary zich in het
Als er geklaagd wordt over slecht be
zochte ^vergaderingen v$n Kiesvore^niguv-
gem, „Patrimonium", enz., 'dan blijkt pa»
hoe geweldig druk we het allema^
hebben.
Zeker, men zou wel van de^partij wil
len zijn ,maar„ik ben te druk, ik heb
geen tijd". Dat is zoo 't gewone argument,
'tis me echter meer dan eons opge
vallen, dat die drukte zich bij voorkeu*
op dergelijke vergader-avonden schijnt
voor te doen.
Want toevallig is er meestal wei tfld -—
ik spreek in 't algemeen voor gezellig*
avonden, uitvoeringen, filmvoorstellingen
enzoovoort.
Dat is een eigenaardig verschijnsel.
En ik heb me dan óok weieens afge
vraagd, of liet ook mogelijk is, dat bier
andere invloeden in 't spel zijn.
Zou 't ook zóó kunnen zijn, dat de
liefde voor de beginselen verflauwt?
Is 't ook mogelijk, dat we te weinig ge
voelen de roeping die wij als Christen©*'
hebben ten opzichte van het maatschap
pelijk en het staatkundig leven?
OPMERKER.
zondering was- Dergelijke wreedheden
werden overal geconstateerd- Daarbij haö
elke Tsje-Ka haar eigen „specialiteit.".
Zoo bijiv. bestond de specialiteit van' d»
Oharkowsehe Tsje-Ka; waar Sajenko werk
zaam was, in het scalpeeren en. hot af
stroppen van de huid der handen bij
wijze van een handschoen.
Te Woronjezj werden' de gefoltardèt*
uitgekleed en in' vaten gezet, de wande»
daarvan waren! bedekt met spijkers; dajaf-
na werden de vaten gerold. Op het voosv
hoofd werd een vijfpunlige ster gebrand;
priesters kregen op het hoofd een krans
van prikkeldraad. Te Tsaritsyu werde»
de beenderen! gezaagd. Te Poltawa en Knel-
mentsijoeg werden do priesters op oen
puntige paal gezet. Te Poltawa, wafer
„Grisjka do prostituée" heer en' meeste*
was, werden op één dag 18 monniken
op puntige palen' gezet- Do inwoners ven-
telden, dat Grisjka de prostituée de mui
tende boeren aain palen liet vastbinden
en in brandstéken; zij zelf ging tlaarbfli
op een stoel zitten en genoot van hét
schouwspel. Te Jekaterinoglawi werden da
slachtoffers gekruisigd en gestenigd. IX
Odessa werden de officieren' op de vol
gende wijze gemarteld; zij worden met
kettingen' aan planken vastgebonden en
langzaam in de ovens geschoven en ge-
braden; andere werden mot behulp ra»
bijsehkranen in stukken gescheurd; weer
anderen werden eerst in een kotol met
kokend water gezet, daarna in zee on
dergedompeld en ten slotte in den ovew
geworpen.
De vormen van martelingen waren zee*
talrijk. Te Kiejew werd het slachtoffer
in een kast met oen in staat van ontbin
ding vprkeerend lijk gelegd; boven d«
kist werd geschoten, daarna zei men tegen
het slachtoffer, dat hij! in die kist le
vend begraven zou woiden; De kist word
begraven, na! een poos uitgegraven e*
daarnawerd het slachtoffer aan eert
verhoor onderworpen- En dit werd eenig*
keeien achter elkaar herhaald. Het is du»
to begrijpen, dat de ongel ukkigen krank
zinnig werden.
Over het opsluiten! in! een kelder, waa»
lijken lagen', wordt o.a. ook in het rap
port van de Kiegewsche verpleegsters ver
teld. Dit werd ook door een Lettisch©
vrouw beschreven, die in 1920 te Mos
kou in de Speciale Afdeeling govange*
zat. beschuldigd van sptonmage. Zij ver
telt, dat de beulen haar met een' karwats
en een stuk ijlzer op de nagels hebben
geslagen; dat om baar hoofd een ijzeren
band werdl geschroefd. Ten slotte werd
zij in een kelder gesmeten. „Daar, vertelt
zij, bemerkte ik bij! bet schaarscho licht,
dat ik mij te midden vanl lijken bevond
een der lijken heb ik herkend; het wa*
:oen vrouw, die ik kende en dia de*
vorigen dag gefusilleerd werd. Overal
waren bloedplassen en ik besmeurde me-
Dit tafereel maakte op mij zulk een vreet-
selijken indruk, dat ik voelde, hoe, ia
de letterlijke beteekenis van het woord,
het 'koude zweet mij uitbrakWat
er met mij vorder is geschied, weet ik
niet; toen ik tot bewustzijn kwam,
lag ik weer in mijn cel."
oponthoud verheugd hebben; maar nu
speet het haar, dat de koetsier niet thuis
was. Het werd middag voor ze eindelijk
terug kon keeren.
Toen ze haar huis hereikte, reed er juist
een andere slee we^. In het voorbijgaan
zag ze, dat er een vreemdeling in zat.
Maar ze schonk er zoo weinig aandacht
aan, dat ze zich niet eens afvroeg, wie het
zijn kon. Toen ze binnentrad, zaten me
vrouw Burko en Caroline samen in de sa
lon. De laatste zag doodbleek, terwijl de
eerste op levendigen, doch gemaakt harte-
lijken toon tot haar sprak.
„Kom binnen Mary en feliciteer Ca
roline. We hebben heel wat afgehandeld
m den tijd dat je weg was. Mag ik je
voorstellen de bruid van één der vooraan,
staande mannen in St- George mijnheer
Stone. Hij is zoo juist vertrokken, na het
jawoord ontvangen te hebben."
Caroline sprak noch bewoog zich
met neergeslagen oogen keek ze voor Zich
uit-
„Lina is natuurlijk wat zenuwachtig
door do plotselinge verandering in haar
vooruitzichten. Je hebt je anders uitste
kend gehouden, lieveling," zeide mevrouwi
Burke, terwijl ze zich bukte om haar
dochter te kussen, iets, wat haar zelden
of nooit te bemrt gevallen was-
(Wórdt vervolgd.)
f.