om ZEEUW
TWEEDE BLAD.
Toor den Zondag.
1 Fa J. k.I, G. WITTE
KRONKELEMOE PADEN,
Zoekliclitjes.
Sartias Prima f 1.—
FEUILLETON.
ia)
TAN
ZATERDAG 29 Oct. 1927, No. 25.
WACHTEN OP GOD.
Ik stond op mijine wacht on
ik stelde mij op de sterkte-, en
ik hield wacht om te zien wat
Hi) in mij! spreken zoude-
Hab- 2:1 a.
Habakuk heeft voor den He-ere zijn
klacht uitgestort-
In die klacht heteft hij! zijn ziel gei
leigd en nu heeft hij' ni-ets meer te zeg.
gen-
Neen, denk niet, dat het nu alles effen
en vlak is van binnen, niet als bij toover.
slag leggen de golven zich na storm»
getij-
Maar daar is vertrouwen, vast geloof
bij Habakuk, dat zijn1 God, zijn Heilige1,
antwoord zal geven, een antwoord waarin
de Ileere zich glorievol zal rechtvaardig
gen.
Nu wil hij luisteren en de nad-eriinjg
des Heseren wachten', in sterke zielsspan
ning wil hij, nu niet weten dan van dat
één©, de verschijning der hooge Majesteit,
uit Wier mond hem zullen toevloeien
vrede, sterkte, vernieuwing van het oud
vertrouwen-
En zie nu, wat Habakuk doe-t; hijs gaat
heen, hij! gaat staan' op- zijn wacht, bij'
ste-lt zich op de sterkte, hij houdt wacht
om te zien, wat God in.heml spreken zal-
- Het klagen van Habakuk geschied
de uif, de sfeer der dagelijksche levens
praktijk; als Habakuk klaaigt, heeft hiji
het oog opi trotsclie Judeeërs en grim
mige Chaldeeën, staat hij miidden in het
rumoer van hun -gewelddaden.
Klagen tot God kan- ons hart temidden*
van het luidruchtigste menische-nheweeg.'
Doch nauwelijks klinkt het: ,,merk op-,
inijn ziel, wat antwo-ard God u geeft",
of wij maken ons van de menschen los
en haasten ons tot de eenzaamheid-
Het antwoord Gods moet beluisterd
worden en bij het luisteren der ziele
naar God voegt de stilte-
Zie, daar spoedt zich Habakuk voort,
bijt haast zich tot ver van het geruiscb
en gewoel der menschen, hiji staat niet
stil eer hij de eenzaamheid gevonden!
heeft.; een vervallen wachttoren, ergens
een verlaten wal, „waar vreemd de voet
stap- klinkt."
Hier zal hij het antwoord Gods af
wachten.
Hier, waar de stilt© haar tent gespannen
heeft.
Ear hoe verlaten' die plaats moge zijn.
Habakuk kent haar wel het is zijn
wijkplaats, waar hij' telkens weer terug-
koert, die hem telkens weer ontvangt;
het is niet een wacht, het is z ij h!
-wacht.
Waai- is nu uw wacht, mijn broeder,
mijn zuster?
De plaats, waar gijl het antwoord Gods
in stilte verbeidt?
Is het een binntenkam-e-r, waar de II eer a
u neergeknield vindt, is het een vergeten
hoekje van uw woning, waar niemand u
vermoeden zo-u?
En- als uw huis zoo klein is en het
•gezin zoo groot, dat er zulk een rustige
plek eigenlijk niet te- vinden is, waar
-wacht ge dan he-t antwoord des Heerentaf?
Dan doet ge misschien naar het voor
beeld der heiligen, welke den Ileere des
nachts op-zo-chten, o-p hun legerstede:
„met mijn ziel heb ik U begeerd in
dén nacht"; „als ik Uwer gedenk op- mijn
aaaaaaaaaaaaaeaaaaaaaaaaaaaa
WIJNHANDEL - GOES - Tel. 264
9
if A
in luxe rietverpakkiitg g
seaeaaaaaesaaaaeaasceaaaaaaa
Vrij nadr het Engelsch.
Mary viel in een zachte, Yerkwikkan-
•die slaap en toen ze ontwaakte, wist ze,
dat haar kruis haar wachtte, maar nu
scheen het niet langer te zwaar om te
dragen, want God zou haar sterken en bij
staan.
Op den morgen van haai- aankomst
stond E-rnily aan het raam van het hotel
te waichten- o-p Majoor Butler, die van
de barakken zou komen. Het ontbijt had
al een poosje staan wachten, toen hij
de kamer binnentrad. „Emily, laten we
-gauw onze boterham eten", zei hij, „ei-
schijnt maar één huis in de stad vrij te
zijn, dat ons 'zou pass-en, ik moet er dus
zoo gauw mogelijk op af."
„Dus je wilt niet in de barakken kwar
tier zoeken en je bij de anderen aan
sluiten?"
...Neen ik weet zeker, dat mevrouw
Buxke en de andere daïniös je opvattin
gen en levenswijs niet zullen deelen, even
min als jij de hare. Op een afstand zullen
legerstede, zoo peins ik aan U in de
nachtwaken?"
De Ileere weet het wel en uw ziel
weet het ook wel, waar zij Hem gel
durig ontmoet-
Als er maar één plaats is, waar gij-
op. starfen kunt als o-p uw wacht.
En zoo niet
Kan het mogelijk zijn, dat ge ,jn uw
huis nergens zulk een eenzame p-lek kunt
aanwijzen, waarvan ge kunt zeggen: mijn
wacht?
Hebt ge dan niet telkens het antwoord
Gods in te wachten? Is uw bidden dan
wel bidden, een pleiten, een smoeken, een
worstelen
Wacht ge dan wel op Hem, sterkbegee»
rend Zijn antwoord?
Gewen'IT toch aan Hem, en heb vrede-
Hoe trouwer gij- Uw wacht betrekt,
des te mniger wordt het verkeer met
den Ileere.
Des te helderder wordt uw blik op
'het Vader-aanig-ezicht Gods, en de- be
klemmende neve-len- wijken. De benauwen
de raadselen kwellen niet meer- Zijn na
deren is dikwijls reeds Zijn antwoord.
In Zijn verschijnen brengt Hij- reeds- den
vrede.
Neme dan ieder trouw zijn wacht waar.
Daar wordt de rust gevonden.
Want liefelijkheden zijn in 's He-eren
rechterhand en goedertierenheid gaat vo-or
Zijn aanschijn, hene-n.
VLAK BIJ 'T KERKHOF.
'k Noem mijn huis, vol huwelijkszegen,
Kinderliefde en moedermin,
Somtijds lachend: Welgelegen;
Maar die scherts heeft droeven zin.
,'jSS3
',$fc
„Welgelegen? woont gij buiten?
Of is ,'t uitzicht dan zoo schoon
Op uw stadje, door de'ruiten?"
Neen: doch weet ge waar ik woon?
Vlak hij 't kerkhof! Al de dooden
Moeten steeds mijn huis-voorbij
En verkonden, stille boden:
„Heden ik en morgen gij".
't Is wel vroolijk! zelfs bij tijden
Al te vroolijk! veel te druk
Kunnen de ekipages rijden
Langs mijn woning vol geluk.
'k Zucht dan vaak ook: Stille vrinden,
Neemt, zoo 't kan, de boodschap mee,
Dat ik graag bij mijn -beminden,
Nog wat blijven wou in vree!
Vlak bij 't kerkhof, maar twee schreden
En ge zijt er, gauw en goed,
Waar ge lang om been kunt treden,
Maar toch eindlijk rusten moet.
Vlak bij 't kerkhof, maar één stapje
En ik st-a-er-aanstonds voor;
Komt mijn tijd voor 't laatste stapje
'k Heb geen rijtuig noodig, hoor!
I
Aaklig, hé, om zoo te wonen
Vlak bij 't kerkhof, hij je graf?
Maar, mijn lieven, sterken, sclioonen!
Woontge er dan veel verder af?
De Genestet.
HET KARAKTER DER REFORMATIE.
Heel het tijdvak -der Middeleeuwen was
rijk aan pogingen om de kerk uit haar
verval op te beuren en weder aan haar
roeping te doen beantwoorden. Maar al
deze pogingen, schoon te w-aardeeren en
ook tot zekere hoogte iets goeds uitwer
kende, tastten het kwaad niet in den
wortel aan en droegen daarom geen duur
zame vrucht.
Anders was het nu met de Reformatie
in de Zestiende eeuw gesteld! Men be
denke n.l. in -de eerste plaats, dat zij niet
op zich zelve stond, maar inet allerlei an
dere bewegingen der geesten gepaard
ging. Zij werd voorbereid door al die ver
schijnselen, die niet zelden onder den
minder juisten naam van hervormingen
vóór de Hervorming worden saamgevat en
zij. werd als 't ware vergezeld en gestuwd
door gebeurtenissen als -de uitvinding der
boekdrukkunst, de ontdekking van Ameri
ka, de wedergeboorte der letteren en de
herleving -der natuurwetenschap.
Al deze machtige en invloedrijke bewe
gingen bewerkten met -elkander een keer
dn de wereldhistorie; zij waren -samen een
we go-ede vriend-en blijven. Maai' als we
-daar gingen wonen, zou het ons voortdu
rend m-o-eite kosten om in onze eigen
huishouding haas te blijven zonder ons
van de anderen te vervreemden en dat
wil ik niet."
„Ik zou veel liever in mijn eigen huis
women", antwoordde Emily, „alleen voor
Mary Stewart is het jammer."*
„Ook daarom zal het prettiger zijn al
leen te won-en, want als je met haar intie
mer om-ging dan- me-t haar nichten, zon
het maar aanstoot geven. Maar Emily,
ik heb ook nog een go-e-d nieuwtje. Ik heb
gehoord, dat een deel van de 93ste brigade
hier ligt onder kolonel Hill en ofschoon
ik hem niet persoonlijk ken heb ik dikwijls
■met de mees-te hoogachting over hem en
zijn vrouw hooren spreken. Ze zijn nu
uit de sitaid, maar ze komen bij het Zuide
lijk deel valn de balrakken te wonen, waar
het tw-eede bataljon gestationneerd is.
Toen gingen ze h-e-t huis kijken, het was
juist als d-e meefete in de stad, uit hout
opgetrokken en toen Emily het voor het
eerst van binnen zag, vroeg ze zich- ver
baasd af, h-oe ze het ooit in een werkelijk
„thuis" zou kunnen veranderen. Doch bij
na diere beschouwing viel het nog al mee.
De achterkant zag, uit op een gro-oten tuin,
die doorliep tot aan de rivier. Hier zouden
^openbaring van dien nieuwen geest, die in
de vijftiende eeuw op elk gebied naar licht
en lucht en vrijheid dorstte en de voogdij
der Middeleeuwen moede, naar emanci
patie en zelfstandigheid streefde. De Re
formatie was een Onderdeel van die alge-
meene wedergeboorte, welke den dageraad
verkondigde van den nieuwen dag.
Maar onder al die gebeurtenissen droeg
de Reformatie toch een eigen karakter.
Zij heeft, als het er op aankwam, zicli-
zelve te Wijven; het bondgenootschap met
Renaissance en Humanisme versmaad en
de vriendschap Gods boven die der we
reld gesteld.
De Hervormers waren van een anderen
geest dan de mannen, die in de klassieke
oudheid hun ideaal zochten en die haar
een tijd lang genegenheid en steun boden.
Zij werden tot de vrijheid gedreven door
een ander en liooger belang.
Zij streden niet voor de vrijheid van den
natuurlijken, maar van den Christen-
mensch. Het was hun in de eerste plaats
niet om herleving van kunst en weten
schap, om staatkundige, om maatschappe
lijke vrijheid te doen.
Wat zij vóór en hoven alles zochten was
de vrede -der ziel met God, -de bevrijding
van de schuld der zonde, en het leven in
Zijne gemeenschap. De Reformatie was in
haar beginsel en wezen een religieus-ethi
sche hervorming.
Dr H. BAVINCK.
DE STAATSBEGROOTiNG 1928.
Memorie van Antwoord.
Aan de Memorie van Antwoord op de
algemeene beschouwingen over d-e Staats-
begrooting is h-et volgende ontleend:
Het kabinet.
Dat liet Kabinet van zijn kant van dsn
abnormalen 'toestand geen misbruik be
hoort te m-ak-en wondt volledig onderschre
ven. Het is zich ook niet bewust dit ge
daan te hebben. Het kan bezwaarlijk al3
een misbruik v,an den toestand worden be
schouwd, wanneer een Kabinet zich ont
houdt van maatregelen die het niet voor
zijn verantwoording kan nemen, ,pok al
zijn deze in een motie belichaamd. Een
parlementair Kabinet zou niet anders doen
O.m. wordt opgemerkt, dat een oplos
sing van het vraagstuk van de mede
zeggenschap d -e r a.r-b eiders door
den Minister van Arbeid niet is toegezegd.
Hij betwijfelt of daarvoor in de maat
schappij reeds voldoende gegevens voor
handen zijn.
De financiën.
De Minister van Financiën beantwoordt
de vraag, of het juist is, dat de raming
der Middelen in de eeiste zeven maanden
van 1927 reeds met 26.5 millioen over
schreden is do-or de ontvangsten, ontken
nend. Het -is nog volstrekt onmogelijk,
te dezer zake cijfers Je noemen.
Op een accres in de raming van- f 30
millioen per jaar valt, zooals in,h-et Voorl.
Verslag terecht wordt opgemerkt, stellig
-niet ieder jaar te rekenen. Het zou pok
voor 1928 zich niet voorgedaan hebben,
zoo reeds voor 1927 de thans gevolgde
juistere wijz-é van ramen ware toege
past.
De toestand niet zoo rooskleurig.
Ook de Minister acht den financiëelen
toestand niet zoo onverdeeld rooskleurig
als hij aan sommigen toeschijnt, temin-
der, indien hij rekening houdt met den
toienem-endien, een enkoi-e maal ook in
de Kamers tot uiting komenden drang, het
tijdperk der versobering af te sluiten.
Doch al is hij met de hier aan het woord
zijnde leden van meen'ng, dat het peil
.der uitgaven nog te hoog is, en dat
de to-t dusver bereikte bezuinigingsresul-
taten -onvoldoende zijn, clit mag niet lei
den tot d-e opvatting als zou tot dusver
weinig of niets bereikt zijn.
Medegedeeld wordt, dat de Raad van
State het instellen van een Kamer van
Advies, als vo-orgesteld door 'de bezui-
nigingscommissie, heslist mo-et ontraden;
hieruit echter mag geenszins worden af
geleid, dat het den raad zou ontbreken
aan appreciatie voor het streven van deze
commissie. Integendeel, de raad meent,
dat dit strev-en alle waardeering verdient;
hij betreurt, dat ook deze com
missie, evenals hare voorgang
ster, bij de departementen van
Algem. Bestuur, niet den steun
s chij n t te vinden, waarop z ij
meent en met recht, aanspraak
n.n. I IIMI—IWIJAB—IAW—«UIMIIK BBTMTOJ I
ze hnu huiskamer inrichten. Met een
nieuw behang en dat mooie uitzicht zou
er best wat van te maken zijn.
Toen ze in hun hotel terug keerden,
■wachtten kapitein Hodg-e en zijn vrouw
reeds op hen. Een oogenblik later kwamen
ook mevrouw Burke en haar dochters
Emily haar eerste bezoek brengen.
„Ik ben heel blij u hier te mogen ver
welkomen, meVro-uw Butler", zei mevrouw
Burke tot Emily, „en u ook, mevrouw,
Hodge. Ik was van plan geweest, u te
komen bezoeken, als ik hier mijn visite
gemaakt had."
Toen begon er een over en weer vra
gen naar plannen, ^oorste-llen werden ge
daan on veronderstellingen gemaakt. Ma
joor Butler nam weinig' deel aan het ge
sprek, hij- luisterde slechts en dankte me
vrouw Burke voor h-aar raadgevingen;
Emily was handig genoeg om het voor
beeld" van haar man te volgen.
Mevrouw Hodg© daarentegen was al
gauw in levendig gesprek met mievrouw
Burke, terwijl naai- -kapitein Hodge alleeni
geluisterd werd als een van de dalmes
zich verplicht voelde 'zijin meeming te
vragein waar het ambtsaangelegenheden
gold.
Mevrouw- Hodge. vond, dat het haar veel
beter zou schikken de voor majoor Butler
te kunnen maken. De regeering vindt
in het advies van den Raad van State
aanleiding, haar aanvankelijk geopperde
bezwaren, tegen het instellen van e-en
wettelijke bezuinigingsapparaat te hand
haven.
Belastingverlaging.
De minister betoogt, dat hij, nu dit
jaar op den gewonen dienst een nieuwe
belastingverlaging mogelijk werd, mocht
verwachten 'in den geest ook van de
Kamer 1e handelen door vóór alles de
inkomstenbelasting daarvoor in aanmer
king t-e brengen. Deze belasting was im
mers ter zake van verlaging favoriet ge
bleken en niet zonder oorzaak. Men be
denke, dat van de anderhalf millioen aan-
geslagenen in deze heffing meer -la.n e-en
millioen zijn personen met een inkomen
van minder clan f2000. Voorts dat d-e ta
rieven dezer belasting behooren tot de
hoogste, die ^n eenig land geheven wor
den. Toen in het voorjaar van 1914 de
inkomstenbelasting hier te lande tot stand
kw.am, was liet hoogste percentage dal
van de toenemingen werd geheven, 5 pet.
Thans is dit 15 pCt. D-e oorlogs-omstandig-
heclen zijn hierop niet van invloed ge
weest. Immers Giet leeningfonds 1914
w-orclt gefinancierd uit andere middelen,
waaronder de verdedigingsbelaalingen, die
aan de 15 pCt. nog het hare toevoegen.
Wat betreft het bezwaar, dat het. over
schot op het budget wordt besteed voor
verlagi ng van -cle inkomsten van den Staat
inplaats van tot verliQ-oging der u-itgaven,
z.egt de minister o.m.:
Het geldt hier een der hoofd
punten y.an het regee-ringspro-
gram. Het blijft do diepe over
tuiging van de reg-eering, dat
e-en duurzame verbetering van
den eco-nomischen toestand
slechts b ij verlichting van druk
kan intreden.
Wij leven hier te lande mot onze pu
blieke uitgaven en inkomsten op een te
hoogen voet én zullen 'dit niet straffe
loos kunnen volhouden.
I-s men vraagt cle minister van
me-eni-ng, dat onze jaarlijks m-et 100.000
personen zich uitbreidende bevolking in de
toekomst ook maar een bescheiden be
staan zal kunnen vinden ,zoo er niet
gespaard wordt?
Voorts wijst de minist-er ten stelligste
die opv-atting af. alsof besparingen, die
in het buitenland rentegevend wo-rden ge
maakt, voor ons volkshuishouden verlo
ren zouden zijn.
De minister besluit zijn verdediging van
de belastingverlaging met
drie stellingen.
1. Bovenal zij die met liem in liet
accre-s clar bevolking een gunstig ver
schijnsel zien, behooren te bedenken, dat
slechts bij -een regelmatig voortgaande
kapitaalvorming voor de toekomstige ge
neratie-in dit land een beslaan zal zijn le
vinden.
2. Bovenal zij, die met den minister
diep beseffen het verontrustende van onze
langdurig© werkloosheid behooren te over
wegen, dat natijirlijfce, d.w.z. duu-rzanie
werkverruiming, slechts mo-gelijk is bij
daling der productiekosten, waarvan een
der voornaamste factoren is daling der
publieke lasten.
3. Bovienal zij, die vooralsnog huiverig
zijn vo-oi' fiscale maatregel-en jegens uit
wonende Nederlanders, hebben hunner
zijds d-e plicht te bevorderen, dat het
pieil o-nzer publieke heffingen dale tot een
dat niet te zeer afwijkt van dat van
and-ere landen.
Verhouding Rijk en Gemeenten.
Zo-nder op alle in h-et Voorloopig Verslag
gemaakte opmerkingen thans in te gaan,
waarschuwt d-e minister, dat een regeling
der financië-ele verhouding tusschen het
Rijk en de geméenten, welk-e aan alle
w-ensch-en -en verlangens volkomen bevre
diging schenkt, niet zal zijn te vinden.
Dit is voornamelijk een gevolg van de zeer
uil-eenloopend plaatselijke toestanden.
Weivaartsp-olitiek.
D-e Reg-eering kan niet toegeven, dat zij
op li-et gebied van werkverruiming
ni-et voldoende actief is.
Aan d-e led-en, die meenen. dat meer
zorg m-oet worden' gewijd aan het doen
van bestellingen bij cle Nedertandsche in
dustrie, kan de regeering mededeel-endat
aan de rijkscommis-sie-werkverTuiming ge-
rnammc-<wi'i wwmi --r j ia— mi—-
bestemde kamiers in de barak te betrek,
ken, dan zelf, een' huis to huren, ver
van de familie Rurke én zoo- werd afge.
sproken; daarna namen mevrouw Burke
en haar dochters afscheid en gingen ze
iiaar huis, waar ze Mary vonden, -die
niet mee was gegaan, om-dat ze haat
koffers no-g moest uitpakken.
„Mevrouw Butler valt me vree-selijik te.
gen", zei Julia tot haar nicht, „maar
mevrouw Hödge is een aardig m-e-nsch.
Mama, ze zal vast op onze wekelijksche-
dansavondjes komen. Wat ben ik blij
dat zij in d-e kamers van de majoor
komt, inp-laa-ts van de majoor zelf.
„Eln waar galat hij wonen?" vroeg Ma
ry angstig-
„O, ze hebben een huis gehuurd, zoowat
oen mijl hier vandaan; mlaar werkelijk
in majoor Butler verliezen we niets,
evetómin als in zijn vrouw, hij is een
van die menschen, die- dit verkeerd vin
den en dat te wereldsch en! die zicli zelf
beter vinden 'dan wie ook; hiji maakt
zichzelf belachelijk en daarom zal niel
mand hem mogen lijden".
IMary wist hoe weinijg- majo-or Butler
aan de-ze beschrijving beantwoordde-, maar
haar gezond verstand zei haar, dalt ze be
ter deed op dat oogenblik niet voofr hem
in de bres te springen'. Het was wel een'
Hervormingsdag, Maandag.
De dag waarop we herdenken, dat Dr
Maarten Luther door liet publiceeren zij
ner stellingen, den stoot gaf tot de Kerk
hervorming, -die van zoo machtige betee-
kenis is geworden.
De tijden waren donker.
Zeker niet minder dan nu.
Luther en zijne weinige medestanders
stonden tegenover een wereld van vij
anden.
Maar zij stonden sterk, omdat zij leef
den in 't g e I o o f, dat de Heere God voor
de zijnen een toevlucht is en een sterk©
burcht clie zal wankelen noch bezwijken.
Dat was de kracht van Luther.
Zij het, in de bewogenheid van deze tij
den ook onze kracht.
Leven ook wij in de overtuiging door
Luther uitgesproken:
Ons staat die sterke Held tor zij',
Dien God ons heelt verkoren.
Vraagt gij zijn naam? Zoo weet,
dat Hij de Christus heet,
Gods eengeboren Zoon,
Verwinnaar op den troon!
OPMERKER.
-regald mededeeling wondt gedaan van de
orders, door de departementen en rijks
instellingen geplaatst. Indien deze mede-
deelingen aanleiding geven tot het doen
van opmerkingen, worden daarover re
gelmatig besprekingen gehouden met de
betrokken autoriteiten.
Voorstellen tot een algemeene verlen
gingvan den-arbeidsduur zijn van
de reg-eering niet te verwachten.
Na de tot standkoming der wet van 22
Juli j.l. z-al d-e oprichting van een Centrale
Bankinstelling Voor den Mid
den-Stand niet lang meer op zich laten
wachten.
Verschillende opmerkingen.
Medegedeeld wordt, dat geen voorloo-
pig-e -onderhandelingen met België zijn ge
voerd. Het samen-stel der verschillende
vraagstukken is nog het voorwerp- van
een nader onder-zoek hier te lande.
Naar de positie der landarbeiders
wordt op-nieuw een onderzoek ingesteld.
Spoedig zal .een voorontwerp inzake
liet pachtvraagstu k aan het oor
deel v,an den Minister van Justitie onder
worpen .kunnen worden.
D-e regeering acht het niet op den weg
te liggen van dit kabinet, afschaffing van
den stemplicht voor te stellen.
tWZMWMAAIWKBiny III l»Alli*»r: - V- II
DE KLACHT EENER MOEDER.
Een -der vrijzinnige bladen bevatte in
dertijd een ontroerende klacht van een
moeder. - i s,
Gebleken was n.l., dat de boekentasch
van een harer kinderen, leerling eener
Hoogere Burgerschool, een uiterst schun
nig tijdschrift bevatte, een blaadje zóó vies
en vuns, dat hef de zielen van allen die
het lezen moet verpesten. En het ergste
was wel, dat liet bezitten en het lezen van
zulke schandelijke lectuur onder de leer
lingen volstrekt geen uitzondering bleek te
zijn, maar veeleer regel.
Dit laatste werd intusschen tegenge
sproken.
Bij onderzoek bleek dit kwaad niet zóó
diep te zijn ingevreten als deze bezorgde
moeder die de leeraren te hulp riep om de
kinderen tegen deze vuilschrijverij te be
veiligen, aanvankelijk meende.
Dit neemt echter niet weg, dat we hier
met een zeer ernstig verschijnsel te do-en
hebben.
De vraag wat lezen on ze kinde
ren mag de ouders wel eens bezighou
den.
Niet genoeg kan ér tegen worden ge
waarschuwd dat de kinderen ongecontro
leerd voor Lip ven en alles lezen wat ze in
handen kunnen krijgen.
Het geldt hier lectuur, gevaarlijker dan
rattekrui-d.
Niet alleen het lichaam óók dat
maar ook de ziel van de kinderen wordt
hier bedreigd. Hier dreigen gevaren erger
dan pest en cholera.
En onverantwoordelijk in hooge mate
hendelen de ouders, die zich niet nauw
keurig op de hoogte stellen van waf-'door
-de kinderen, ook en vooral de grootere
'kinderen wordt gelezen.
erge teleurstelling voor haar, dat Emily
zoo ver weg gingn,wonen; maar z-e m-ocht.
niet morren: Nu ze inzag, dat het Woord-
Gods inhield, dat gehoorzaamheid mioet
Voortspruiten uit het gevoel van Gods
liefde vo-o-r ons, wist ze dat niet alle-enl
geen zelfopoffering te gro-ot mo-et zijin;
maar dat niets ons te min m-ag zijin,
het eerste wordt niet zelden gevraagd
in ©en vrouwenleven het laatste voelde
ze nu, zo-u van haar geëisch-t worden elk
uur van haar verder leven.
Mary ging naar haar kalmer, niet om
bij de pakken neer te- zitten en te
treuren, omdat er -een eind was -gekomen
-aan al haar prettige plannen om m-et
Emily te lezen en te- werken, maar om
voor zichzelf een regeling te treffen hoe
ze haar dag het best kon inde-elen- tot
voldoening van zichzelf en tot het voor
deel van anderen.
Harry en Emily hadden eindelijk; alles
klaar gekregen, wat ze te doen hadden;
als 'thuis nu maar in orde was, konden
ze er intrekken- Den laatsten dag brachten
ze op St- George door en keerden des
avonds met den laiaitstenl trein terug.
„Hier is een dienstbrief voor je," zei
Elmily, toen ze de zitkamer bmnenfcwl
om thee te zetten, terwijl Harry bézig
was zich te kleeden- (Wordt vervolgd.)