om ZEEUW TWEEDE BLAD. Toor den Zondag. 1 Fa J. k.I, G. WITTE KRONKELEMOE PADEN, Zoekliclitjes. Sartias Prima f 1.— FEUILLETON. ia) TAN ZATERDAG 29 Oct. 1927, No. 25. WACHTEN OP GOD. Ik stond op mijine wacht on ik stelde mij op de sterkte-, en ik hield wacht om te zien wat Hi) in mij! spreken zoude- Hab- 2:1 a. Habakuk heeft voor den He-ere zijn klacht uitgestort- In die klacht heteft hij! zijn ziel gei leigd en nu heeft hij' ni-ets meer te zeg. gen- Neen, denk niet, dat het nu alles effen en vlak is van binnen, niet als bij toover. slag leggen de golven zich na storm» getij- Maar daar is vertrouwen, vast geloof bij Habakuk, dat zijn1 God, zijn Heilige1, antwoord zal geven, een antwoord waarin de Ileere zich glorievol zal rechtvaardig gen. Nu wil hij luisteren en de nad-eriinjg des Heseren wachten', in sterke zielsspan ning wil hij, nu niet weten dan van dat één©, de verschijning der hooge Majesteit, uit Wier mond hem zullen toevloeien vrede, sterkte, vernieuwing van het oud vertrouwen- En zie nu, wat Habakuk doe-t; hijs gaat heen, hij! gaat staan' op- zijn wacht, bij' ste-lt zich op de sterkte, hij houdt wacht om te zien, wat God in.heml spreken zal- - Het klagen van Habakuk geschied de uif, de sfeer der dagelijksche levens praktijk; als Habakuk klaaigt, heeft hiji het oog opi trotsclie Judeeërs en grim mige Chaldeeën, staat hij miidden in het rumoer van hun -gewelddaden. Klagen tot God kan- ons hart temidden* van het luidruchtigste menische-nheweeg.' Doch nauwelijks klinkt het: ,,merk op-, inijn ziel, wat antwo-ard God u geeft", of wij maken ons van de menschen los en haasten ons tot de eenzaamheid- Het antwoord Gods moet beluisterd worden en bij het luisteren der ziele naar God voegt de stilte- Zie, daar spoedt zich Habakuk voort, bijt haast zich tot ver van het geruiscb en gewoel der menschen, hiji staat niet stil eer hij de eenzaamheid gevonden! heeft.; een vervallen wachttoren, ergens een verlaten wal, „waar vreemd de voet stap- klinkt." Hier zal hij het antwoord Gods af wachten. Hier, waar de stilt© haar tent gespannen heeft. Ear hoe verlaten' die plaats moge zijn. Habakuk kent haar wel het is zijn wijkplaats, waar hij' telkens weer terug- koert, die hem telkens weer ontvangt; het is niet een wacht, het is z ij h! -wacht. Waai- is nu uw wacht, mijn broeder, mijn zuster? De plaats, waar gijl het antwoord Gods in stilte verbeidt? Is het een binntenkam-e-r, waar de II eer a u neergeknield vindt, is het een vergeten hoekje van uw woning, waar niemand u vermoeden zo-u? En- als uw huis zoo klein is en het •gezin zoo groot, dat er zulk een rustige plek eigenlijk niet te- vinden is, waar -wacht ge dan he-t antwoord des Heerentaf? Dan doet ge misschien naar het voor beeld der heiligen, welke den Ileere des nachts op-zo-chten, o-p hun legerstede: „met mijn ziel heb ik U begeerd in dén nacht"; „als ik Uwer gedenk op- mijn aaaaaaaaaaaaaeaaaaaaaaaaaaaa WIJNHANDEL - GOES - Tel. 264 9 if A in luxe rietverpakkiitg g seaeaaaaaesaaaaeaasceaaaaaaa Vrij nadr het Engelsch. Mary viel in een zachte, Yerkwikkan- •die slaap en toen ze ontwaakte, wist ze, dat haar kruis haar wachtte, maar nu scheen het niet langer te zwaar om te dragen, want God zou haar sterken en bij staan. Op den morgen van haai- aankomst stond E-rnily aan het raam van het hotel te waichten- o-p Majoor Butler, die van de barakken zou komen. Het ontbijt had al een poosje staan wachten, toen hij de kamer binnentrad. „Emily, laten we -gauw onze boterham eten", zei hij, „ei- schijnt maar één huis in de stad vrij te zijn, dat ons 'zou pass-en, ik moet er dus zoo gauw mogelijk op af." „Dus je wilt niet in de barakken kwar tier zoeken en je bij de anderen aan sluiten?" ...Neen ik weet zeker, dat mevrouw Buxke en de andere daïniös je opvattin gen en levenswijs niet zullen deelen, even min als jij de hare. Op een afstand zullen legerstede, zoo peins ik aan U in de nachtwaken?" De Ileere weet het wel en uw ziel weet het ook wel, waar zij Hem gel durig ontmoet- Als er maar één plaats is, waar gij- op. starfen kunt als o-p uw wacht. En zoo niet Kan het mogelijk zijn, dat ge ,jn uw huis nergens zulk een eenzame p-lek kunt aanwijzen, waarvan ge kunt zeggen: mijn wacht? Hebt ge dan niet telkens het antwoord Gods in te wachten? Is uw bidden dan wel bidden, een pleiten, een smoeken, een worstelen Wacht ge dan wel op Hem, sterkbegee» rend Zijn antwoord? Gewen'IT toch aan Hem, en heb vrede- Hoe trouwer gij- Uw wacht betrekt, des te mniger wordt het verkeer met den Ileere. Des te helderder wordt uw blik op 'het Vader-aanig-ezicht Gods, en de- be klemmende neve-len- wijken. De benauwen de raadselen kwellen niet meer- Zijn na deren is dikwijls reeds Zijn antwoord. In Zijn verschijnen brengt Hij- reeds- den vrede. Neme dan ieder trouw zijn wacht waar. Daar wordt de rust gevonden. Want liefelijkheden zijn in 's He-eren rechterhand en goedertierenheid gaat vo-or Zijn aanschijn, hene-n. VLAK BIJ 'T KERKHOF. 'k Noem mijn huis, vol huwelijkszegen, Kinderliefde en moedermin, Somtijds lachend: Welgelegen; Maar die scherts heeft droeven zin. ,'jSS3 ',$fc „Welgelegen? woont gij buiten? Of is ,'t uitzicht dan zoo schoon Op uw stadje, door de'ruiten?" Neen: doch weet ge waar ik woon? Vlak hij 't kerkhof! Al de dooden Moeten steeds mijn huis-voorbij En verkonden, stille boden: „Heden ik en morgen gij". 't Is wel vroolijk! zelfs bij tijden Al te vroolijk! veel te druk Kunnen de ekipages rijden Langs mijn woning vol geluk. 'k Zucht dan vaak ook: Stille vrinden, Neemt, zoo 't kan, de boodschap mee, Dat ik graag bij mijn -beminden, Nog wat blijven wou in vree! Vlak bij 't kerkhof, maar twee schreden En ge zijt er, gauw en goed, Waar ge lang om been kunt treden, Maar toch eindlijk rusten moet. Vlak bij 't kerkhof, maar één stapje En ik st-a-er-aanstonds voor; Komt mijn tijd voor 't laatste stapje 'k Heb geen rijtuig noodig, hoor! I Aaklig, hé, om zoo te wonen Vlak bij 't kerkhof, hij je graf? Maar, mijn lieven, sterken, sclioonen! Woontge er dan veel verder af? De Genestet. HET KARAKTER DER REFORMATIE. Heel het tijdvak -der Middeleeuwen was rijk aan pogingen om de kerk uit haar verval op te beuren en weder aan haar roeping te doen beantwoorden. Maar al deze pogingen, schoon te w-aardeeren en ook tot zekere hoogte iets goeds uitwer kende, tastten het kwaad niet in den wortel aan en droegen daarom geen duur zame vrucht. Anders was het nu met de Reformatie in de Zestiende eeuw gesteld! Men be denke n.l. in -de eerste plaats, dat zij niet op zich zelve stond, maar inet allerlei an dere bewegingen der geesten gepaard ging. Zij werd voorbereid door al die ver schijnselen, die niet zelden onder den minder juisten naam van hervormingen vóór de Hervorming worden saamgevat en zij. werd als 't ware vergezeld en gestuwd door gebeurtenissen als -de uitvinding der boekdrukkunst, de ontdekking van Ameri ka, de wedergeboorte der letteren en de herleving -der natuurwetenschap. Al deze machtige en invloedrijke bewe gingen bewerkten met -elkander een keer dn de wereldhistorie; zij waren -samen een we go-ede vriend-en blijven. Maai' als we -daar gingen wonen, zou het ons voortdu rend m-o-eite kosten om in onze eigen huishouding haas te blijven zonder ons van de anderen te vervreemden en dat wil ik niet." „Ik zou veel liever in mijn eigen huis women", antwoordde Emily, „alleen voor Mary Stewart is het jammer."* „Ook daarom zal het prettiger zijn al leen te won-en, want als je met haar intie mer om-ging dan- me-t haar nichten, zon het maar aanstoot geven. Maar Emily, ik heb ook nog een go-e-d nieuwtje. Ik heb gehoord, dat een deel van de 93ste brigade hier ligt onder kolonel Hill en ofschoon ik hem niet persoonlijk ken heb ik dikwijls ■met de mees-te hoogachting over hem en zijn vrouw hooren spreken. Ze zijn nu uit de sitaid, maar ze komen bij het Zuide lijk deel valn de balrakken te wonen, waar het tw-eede bataljon gestationneerd is. Toen gingen ze h-e-t huis kijken, het was juist als d-e meefete in de stad, uit hout opgetrokken en toen Emily het voor het eerst van binnen zag, vroeg ze zich- ver baasd af, h-oe ze het ooit in een werkelijk „thuis" zou kunnen veranderen. Doch bij na diere beschouwing viel het nog al mee. De achterkant zag, uit op een gro-oten tuin, die doorliep tot aan de rivier. Hier zouden ^openbaring van dien nieuwen geest, die in de vijftiende eeuw op elk gebied naar licht en lucht en vrijheid dorstte en de voogdij der Middeleeuwen moede, naar emanci patie en zelfstandigheid streefde. De Re formatie was een Onderdeel van die alge- meene wedergeboorte, welke den dageraad verkondigde van den nieuwen dag. Maar onder al die gebeurtenissen droeg de Reformatie toch een eigen karakter. Zij heeft, als het er op aankwam, zicli- zelve te Wijven; het bondgenootschap met Renaissance en Humanisme versmaad en de vriendschap Gods boven die der we reld gesteld. De Hervormers waren van een anderen geest dan de mannen, die in de klassieke oudheid hun ideaal zochten en die haar een tijd lang genegenheid en steun boden. Zij werden tot de vrijheid gedreven door een ander en liooger belang. Zij streden niet voor de vrijheid van den natuurlijken, maar van den Christen- mensch. Het was hun in de eerste plaats niet om herleving van kunst en weten schap, om staatkundige, om maatschappe lijke vrijheid te doen. Wat zij vóór en hoven alles zochten was de vrede -der ziel met God, -de bevrijding van de schuld der zonde, en het leven in Zijne gemeenschap. De Reformatie was in haar beginsel en wezen een religieus-ethi sche hervorming. Dr H. BAVINCK. DE STAATSBEGROOTiNG 1928. Memorie van Antwoord. Aan de Memorie van Antwoord op de algemeene beschouwingen over d-e Staats- begrooting is h-et volgende ontleend: Het kabinet. Dat liet Kabinet van zijn kant van dsn abnormalen 'toestand geen misbruik be hoort te m-ak-en wondt volledig onderschre ven. Het is zich ook niet bewust dit ge daan te hebben. Het kan bezwaarlijk al3 een misbruik v,an den toestand worden be schouwd, wanneer een Kabinet zich ont houdt van maatregelen die het niet voor zijn verantwoording kan nemen, ,pok al zijn deze in een motie belichaamd. Een parlementair Kabinet zou niet anders doen O.m. wordt opgemerkt, dat een oplos sing van het vraagstuk van de mede zeggenschap d -e r a.r-b eiders door den Minister van Arbeid niet is toegezegd. Hij betwijfelt of daarvoor in de maat schappij reeds voldoende gegevens voor handen zijn. De financiën. De Minister van Financiën beantwoordt de vraag, of het juist is, dat de raming der Middelen in de eeiste zeven maanden van 1927 reeds met 26.5 millioen over schreden is do-or de ontvangsten, ontken nend. Het -is nog volstrekt onmogelijk, te dezer zake cijfers Je noemen. Op een accres in de raming van- f 30 millioen per jaar valt, zooals in,h-et Voorl. Verslag terecht wordt opgemerkt, stellig -niet ieder jaar te rekenen. Het zou pok voor 1928 zich niet voorgedaan hebben, zoo reeds voor 1927 de thans gevolgde juistere wijz-é van ramen ware toege past. De toestand niet zoo rooskleurig. Ook de Minister acht den financiëelen toestand niet zoo onverdeeld rooskleurig als hij aan sommigen toeschijnt, temin- der, indien hij rekening houdt met den toienem-endien, een enkoi-e maal ook in de Kamers tot uiting komenden drang, het tijdperk der versobering af te sluiten. Doch al is hij met de hier aan het woord zijnde leden van meen'ng, dat het peil .der uitgaven nog te hoog is, en dat de to-t dusver bereikte bezuinigingsresul- taten -onvoldoende zijn, clit mag niet lei den tot d-e opvatting als zou tot dusver weinig of niets bereikt zijn. Medegedeeld wordt, dat de Raad van State het instellen van een Kamer van Advies, als vo-orgesteld door 'de bezui- nigingscommissie, heslist mo-et ontraden; hieruit echter mag geenszins worden af geleid, dat het den raad zou ontbreken aan appreciatie voor het streven van deze commissie. Integendeel, de raad meent, dat dit strev-en alle waardeering verdient; hij betreurt, dat ook deze com missie, evenals hare voorgang ster, bij de departementen van Algem. Bestuur, niet den steun s chij n t te vinden, waarop z ij meent en met recht, aanspraak n.n. I IIMI—IWIJAB—IAW—«UIMIIK BBTMTOJ I ze hnu huiskamer inrichten. Met een nieuw behang en dat mooie uitzicht zou er best wat van te maken zijn. Toen ze in hun hotel terug keerden, ■wachtten kapitein Hodg-e en zijn vrouw reeds op hen. Een oogenblik later kwamen ook mevrouw Burke en haar dochters Emily haar eerste bezoek brengen. „Ik ben heel blij u hier te mogen ver welkomen, meVro-uw Butler", zei mevrouw Burke tot Emily, „en u ook, mevrouw, Hodge. Ik was van plan geweest, u te komen bezoeken, als ik hier mijn visite gemaakt had." Toen begon er een over en weer vra gen naar plannen, ^oorste-llen werden ge daan on veronderstellingen gemaakt. Ma joor Butler nam weinig' deel aan het ge sprek, hij- luisterde slechts en dankte me vrouw Burke voor h-aar raadgevingen; Emily was handig genoeg om het voor beeld" van haar man te volgen. Mevrouw Hodg© daarentegen was al gauw in levendig gesprek met mievrouw Burke, terwijl naai- -kapitein Hodge alleeni geluisterd werd als een van de dalmes zich verplicht voelde 'zijin meeming te vragein waar het ambtsaangelegenheden gold. Mevrouw- Hodge. vond, dat het haar veel beter zou schikken de voor majoor Butler te kunnen maken. De regeering vindt in het advies van den Raad van State aanleiding, haar aanvankelijk geopperde bezwaren, tegen het instellen van e-en wettelijke bezuinigingsapparaat te hand haven. Belastingverlaging. De minister betoogt, dat hij, nu dit jaar op den gewonen dienst een nieuwe belastingverlaging mogelijk werd, mocht verwachten 'in den geest ook van de Kamer 1e handelen door vóór alles de inkomstenbelasting daarvoor in aanmer king t-e brengen. Deze belasting was im mers ter zake van verlaging favoriet ge bleken en niet zonder oorzaak. Men be denke, dat van de anderhalf millioen aan- geslagenen in deze heffing meer -la.n e-en millioen zijn personen met een inkomen van minder clan f2000. Voorts dat d-e ta rieven dezer belasting behooren tot de hoogste, die ^n eenig land geheven wor den. Toen in het voorjaar van 1914 de inkomstenbelasting hier te lande tot stand kw.am, was liet hoogste percentage dal van de toenemingen werd geheven, 5 pet. Thans is dit 15 pCt. D-e oorlogs-omstandig- heclen zijn hierop niet van invloed ge weest. Immers Giet leeningfonds 1914 w-orclt gefinancierd uit andere middelen, waaronder de verdedigingsbelaalingen, die aan de 15 pCt. nog het hare toevoegen. Wat betreft het bezwaar, dat het. over schot op het budget wordt besteed voor verlagi ng van -cle inkomsten van den Staat inplaats van tot verliQ-oging der u-itgaven, z.egt de minister o.m.: Het geldt hier een der hoofd punten y.an het regee-ringspro- gram. Het blijft do diepe over tuiging van de reg-eering, dat e-en duurzame verbetering van den eco-nomischen toestand slechts b ij verlichting van druk kan intreden. Wij leven hier te lande mot onze pu blieke uitgaven en inkomsten op een te hoogen voet én zullen 'dit niet straffe loos kunnen volhouden. I-s men vraagt cle minister van me-eni-ng, dat onze jaarlijks m-et 100.000 personen zich uitbreidende bevolking in de toekomst ook maar een bescheiden be staan zal kunnen vinden ,zoo er niet gespaard wordt? Voorts wijst de minist-er ten stelligste die opv-atting af. alsof besparingen, die in het buitenland rentegevend wo-rden ge maakt, voor ons volkshuishouden verlo ren zouden zijn. De minister besluit zijn verdediging van de belastingverlaging met drie stellingen. 1. Bovenal zij die met liem in liet accre-s clar bevolking een gunstig ver schijnsel zien, behooren te bedenken, dat slechts bij -een regelmatig voortgaande kapitaalvorming voor de toekomstige ge neratie-in dit land een beslaan zal zijn le vinden. 2. Bovenal zij, die met den minister diep beseffen het verontrustende van onze langdurig© werkloosheid behooren te over wegen, dat natijirlijfce, d.w.z. duu-rzanie werkverruiming, slechts mo-gelijk is bij daling der productiekosten, waarvan een der voornaamste factoren is daling der publieke lasten. 3. Bovienal zij, die vooralsnog huiverig zijn vo-oi' fiscale maatregel-en jegens uit wonende Nederlanders, hebben hunner zijds d-e plicht te bevorderen, dat het pieil o-nzer publieke heffingen dale tot een dat niet te zeer afwijkt van dat van and-ere landen. Verhouding Rijk en Gemeenten. Zo-nder op alle in h-et Voorloopig Verslag gemaakte opmerkingen thans in te gaan, waarschuwt d-e minister, dat een regeling der financië-ele verhouding tusschen het Rijk en de geméenten, welk-e aan alle w-ensch-en -en verlangens volkomen bevre diging schenkt, niet zal zijn te vinden. Dit is voornamelijk een gevolg van de zeer uil-eenloopend plaatselijke toestanden. Weivaartsp-olitiek. D-e Reg-eering kan niet toegeven, dat zij op li-et gebied van werkverruiming ni-et voldoende actief is. Aan d-e led-en, die meenen. dat meer zorg m-oet worden' gewijd aan het doen van bestellingen bij cle Nedertandsche in dustrie, kan de regeering mededeel-endat aan de rijkscommis-sie-werkverTuiming ge- rnammc-<wi'i wwmi --r j ia— mi—- bestemde kamiers in de barak te betrek, ken, dan zelf, een' huis to huren, ver van de familie Rurke én zoo- werd afge. sproken; daarna namen mevrouw Burke en haar dochters afscheid en gingen ze iiaar huis, waar ze Mary vonden, -die niet mee was gegaan, om-dat ze haat koffers no-g moest uitpakken. „Mevrouw Butler valt me vree-selijik te. gen", zei Julia tot haar nicht, „maar mevrouw Hödge is een aardig m-e-nsch. Mama, ze zal vast op onze wekelijksche- dansavondjes komen. Wat ben ik blij dat zij in d-e kamers van de majoor komt, inp-laa-ts van de majoor zelf. „Eln waar galat hij wonen?" vroeg Ma ry angstig- „O, ze hebben een huis gehuurd, zoowat oen mijl hier vandaan; mlaar werkelijk in majoor Butler verliezen we niets, evetómin als in zijn vrouw, hij is een van die menschen, die- dit verkeerd vin den en dat te wereldsch en! die zicli zelf beter vinden 'dan wie ook; hiji maakt zichzelf belachelijk en daarom zal niel mand hem mogen lijden". IMary wist hoe weinijg- majo-or Butler aan de-ze beschrijving beantwoordde-, maar haar gezond verstand zei haar, dalt ze be ter deed op dat oogenblik niet voofr hem in de bres te springen'. Het was wel een' Hervormingsdag, Maandag. De dag waarop we herdenken, dat Dr Maarten Luther door liet publiceeren zij ner stellingen, den stoot gaf tot de Kerk hervorming, -die van zoo machtige betee- kenis is geworden. De tijden waren donker. Zeker niet minder dan nu. Luther en zijne weinige medestanders stonden tegenover een wereld van vij anden. Maar zij stonden sterk, omdat zij leef den in 't g e I o o f, dat de Heere God voor de zijnen een toevlucht is en een sterk© burcht clie zal wankelen noch bezwijken. Dat was de kracht van Luther. Zij het, in de bewogenheid van deze tij den ook onze kracht. Leven ook wij in de overtuiging door Luther uitgesproken: Ons staat die sterke Held tor zij', Dien God ons heelt verkoren. Vraagt gij zijn naam? Zoo weet, dat Hij de Christus heet, Gods eengeboren Zoon, Verwinnaar op den troon! OPMERKER. -regald mededeeling wondt gedaan van de orders, door de departementen en rijks instellingen geplaatst. Indien deze mede- deelingen aanleiding geven tot het doen van opmerkingen, worden daarover re gelmatig besprekingen gehouden met de betrokken autoriteiten. Voorstellen tot een algemeene verlen gingvan den-arbeidsduur zijn van de reg-eering niet te verwachten. Na de tot standkoming der wet van 22 Juli j.l. z-al d-e oprichting van een Centrale Bankinstelling Voor den Mid den-Stand niet lang meer op zich laten wachten. Verschillende opmerkingen. Medegedeeld wordt, dat geen voorloo- pig-e -onderhandelingen met België zijn ge voerd. Het samen-stel der verschillende vraagstukken is nog het voorwerp- van een nader onder-zoek hier te lande. Naar de positie der landarbeiders wordt op-nieuw een onderzoek ingesteld. Spoedig zal .een voorontwerp inzake liet pachtvraagstu k aan het oor deel v,an den Minister van Justitie onder worpen .kunnen worden. D-e regeering acht het niet op den weg te liggen van dit kabinet, afschaffing van den stemplicht voor te stellen. tWZMWMAAIWKBiny III l»Alli*»r: - V- II DE KLACHT EENER MOEDER. Een -der vrijzinnige bladen bevatte in dertijd een ontroerende klacht van een moeder. - i s, Gebleken was n.l., dat de boekentasch van een harer kinderen, leerling eener Hoogere Burgerschool, een uiterst schun nig tijdschrift bevatte, een blaadje zóó vies en vuns, dat hef de zielen van allen die het lezen moet verpesten. En het ergste was wel, dat liet bezitten en het lezen van zulke schandelijke lectuur onder de leer lingen volstrekt geen uitzondering bleek te zijn, maar veeleer regel. Dit laatste werd intusschen tegenge sproken. Bij onderzoek bleek dit kwaad niet zóó diep te zijn ingevreten als deze bezorgde moeder die de leeraren te hulp riep om de kinderen tegen deze vuilschrijverij te be veiligen, aanvankelijk meende. Dit neemt echter niet weg, dat we hier met een zeer ernstig verschijnsel te do-en hebben. De vraag wat lezen on ze kinde ren mag de ouders wel eens bezighou den. Niet genoeg kan ér tegen worden ge waarschuwd dat de kinderen ongecontro leerd voor Lip ven en alles lezen wat ze in handen kunnen krijgen. Het geldt hier lectuur, gevaarlijker dan rattekrui-d. Niet alleen het lichaam óók dat maar ook de ziel van de kinderen wordt hier bedreigd. Hier dreigen gevaren erger dan pest en cholera. En onverantwoordelijk in hooge mate hendelen de ouders, die zich niet nauw keurig op de hoogte stellen van waf-'door -de kinderen, ook en vooral de grootere 'kinderen wordt gelezen. erge teleurstelling voor haar, dat Emily zoo ver weg gingn,wonen; maar z-e m-ocht. niet morren: Nu ze inzag, dat het Woord- Gods inhield, dat gehoorzaamheid mioet Voortspruiten uit het gevoel van Gods liefde vo-o-r ons, wist ze dat niet alle-enl geen zelfopoffering te gro-ot mo-et zijin; maar dat niets ons te min m-ag zijin, het eerste wordt niet zelden gevraagd in ©en vrouwenleven het laatste voelde ze nu, zo-u van haar geëisch-t worden elk uur van haar verder leven. Mary ging naar haar kalmer, niet om bij de pakken neer te- zitten en te treuren, omdat er -een eind was -gekomen -aan al haar prettige plannen om m-et Emily te lezen en te- werken, maar om voor zichzelf een regeling te treffen hoe ze haar dag het best kon inde-elen- tot voldoening van zichzelf en tot het voor deel van anderen. Harry en Emily hadden eindelijk; alles klaar gekregen, wat ze te doen hadden; als 'thuis nu maar in orde was, konden ze er intrekken- Den laatsten dag brachten ze op St- George door en keerden des avonds met den laiaitstenl trein terug. „Hier is een dienstbrief voor je," zei Elmily, toen ze de zitkamer bmnenfcwl om thee te zetten, terwijl Harry bézig was zich te kleeden- (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1927 | | pagina 5