BE ZEEUW
TWEEDE BLAD
De kinderen van Ben Hesed.
Gemeenteraad van Middelburg.
VAN
DONDERDAG 13 OCT. 1927. No. 11.
HET EINDE VAN DE VERPLICHTE
VACCINATIE.
Weer nieuwe ziektegevallen.
Aan een artikel van dien geneeskun
digen medewerker van de „N. R. Crt.",
waarin wordt medegedeeld, dat de genees
kundigen vrijwel eenstemmig aan de Re
geering hebben geadviseerd de verplichte
vaccinatie stop te zeiten is het volgende
ontleend:
Geslagen moge de wetenschap voor het
oogenblik zijn met bloedend hart zij
het volmondig erkend overwonnen is
zij1 niot, nooit.
Men miskenne ondertussohon het feit
niet, dat de beslissing over de al of niet
handhaving van den dwang, evenmin als
trouwens die dwang, zelf, een medisch
vraagstuk was en is. Voor alles moesten
staatkundige en moreel© overwegingen
hier den doorslag geven. Het opleggen
toch van den dwang bij de wet op de
besmettelijke, ziekten was mede een uiting
van den volkswil.Een uiting, die op twee
pijlers rustte:
le. op het vrijwel eenstemmig advies
der mannon van wetenschap met betrek
king tot .de volstrekte waarde der vac
cinatie;
2e. op liet niot minder eenstemmige ad
vies van diezelfde zijde over de volstrekte
onschadelijkheid dezer kunstbewerking.
De vraag, of de grondslagen voor het
eerstgenoemde advies volstrekt onwankel
baar gebleken zijn wat eigenlijk niet
in volstrekten zin het geval is kan
hier voor het oogenblik, als zijnde van
minder beteekenis, ter zijde gelaten wor
den.
Wat de vroeger aangenomen volstrek
te onschadelijkheid der vaccinatie betreft:
thans bestaat onder deskundigen vrijwel
eenstemmigheid met betrekking tot het
althans voor het oogenblik aan
wezig zijn van nadaelcn en gevaren, diio
de wetenschap alsnog niet weet te door
gronden, noch met aan zekerheid gren
zende mate van waarschijnlijkheid weet
te vermijden.
Daarmede staat cn valt de hechtste
grondslag, waarop indertijd wetgever en
volk in gemeen overleg den hierhodoelden
dwang schiepen. Dit is een kwestie van
alles of niets, van „gevaarlijk" of „on
schadelijk". In dit stadium heeft liet tegen
over elkaar stellen en wegen van voor-
en nadoelen geen zin. In dit stadium
moeten voor alles wetgever en volk in ge
meen overleg den nieuwen staat van za
ken onder do oogen zien. E,n dan komen
direct de moreel© overwegingen voor
en boven de medische op den voor
grond: „de toelaatbaarheid van dwang tot
het ondergaan van oen kunstbewerking,
waaraan gevaren verbonden zijn."
Dan kan de beslissing niet twijfelach
tig zijn. Dat is ook de laatste maanden
gemeengoed van breed© kringen van me
dici in ons land geworden. Medici, die
aanvankelijk van oordeel waren, dat niet
de regeering, noch de publieke opinio
in laatste instantie, maar da Wetenschap
beslissen moest. De wetenschap, die wik
ken en wegen mocht en moest en zou,
wat het zwaarst was en dus "hot zwaarst
woog. Thans erkent men van die zijde
meer en meer niet alleen, dat de Weten
schap voor het oogenblik mat leege han
den staat, maar ook, dat men hoa langer
hoe minder geneigd is, individueel en
persoonlijk, zoowel als collectief, do ver
antwoording te dragen voor de voortzet
ting van de medewerking aan het verrich
ten van de, in zijn betrekkelijke gevaarlijk
heid niet langer miskende, kunstbewer
king.
Men mp,gi over de nader te bespreken
verandering van koers in de maand Juli,
toen de oude; gevaarlijk gebleken kunst
bewerking met de bovine entstof vain
Jenner vervangen werd door toepassing
van een methode, waarvan men betere
verwachtingen had, denken hoe men wil.
Het feit, dat zich verwacht of onver
wacht bij1 de toepassing van de nieuwe
entstof reeds thans (zij het in be
trekkelijk klein aantal en zeer gunstig
verloopen) gevallen vain „hersen-
o ntsteking" (encephalitis postvacci-
na'toria) hebben voorgedaan,
heeft d;e deur dicht gedaan. Zij
het met een bloedend hart en aanvan
kelijk onwillig wie zal dat bevreem,-
den heeft de medische wereld zich
bereid verklaard, de consekwentie van
het nieuw gewonnen inzicht in de moge
lijke gevaren der vaccinatie te dragen.
En tot tijd en wijle, dat da vooral op
microbiologisch terrein zoo rijke oogst der
wetenschap nieuwe en afdoende wapenen
en hulpmiddelen tegen pokken of vacci-
natiegevaren zal hebben gesmeed, aan
wetgever en volk in overweging te geven,
het in gemeen overleg genomen besluit
tot instelling van den indirecten dwang
tot inenting tegen da pokken te herzien.
Het vrijwel eenstemmige besluit om de
regeoring in dezen zin te adviseeren zal
dezer dagen van bevoegde zijde de ro-
geering bereiken of heeft dat reeds ge
daan. Regecring en volksvertegenwoordi
ging zullen zonder oenigen twijfel geen
oogenblik aarzelen, dit advies te volgen.
Ziedaar den stand van zaken op lieden.
Gistel-middag vergaderde de Gemeente
raad van Middelburg onder voorzitter
schap van den burgemeester.
Afwezig dhrn v. d. Bek© Callenfels en
Mes, die later teir vergadering kwamen.
Naar aanleiding van de beantwoording
der vragen van den heer Paul over de
uitkeeringen van het Rijk aan deze ge
meente, wanneer de voorstellen dei- staats
commissie w.et werden, merkt dhr Paul
op, dat het bedrag, dat de gemeente Mid-
delburg zou krijgen, luttel is. De grootste
hoop gaat naar de groote gemeenten. Spr.
hoopt, dat B. en W de. oogen open zullen
hebben en de ooren te luisteren leggen,
wanneer deze zaak inderdaad aan de orde
komt.
Over de brandweer (het mislukken
van het vrijwilligersinstituut) worden ook
nog enkele opmerkingen gemaakt. Dhr
W on de r g e m (s.-d.) geeft in overweging
van de zich aangemeld hebbende vrijwil
ligers gebruik te maken en daarmee twee
spuiten te bezetten. De voorz. wil dat
denkbeeld wel %ens met bet Bestuur van
d© Brandweer bespreken. We zouden dan
krijgen een half vrijwillige en een half
verplichte brandweer.
Dhr den Hollander ziet er een
Voordeel in, wanneer bij de mot or spuit
een vast personeel kwam.
Dhr Jeronimus wijst er op, dat de
uitgeloofde vergoeding voor de vrijwilli
gers wat aan den lagen kant was. Het ver
diende aanbeveling de vergoeding voor
nachtwerk zeker aanmerkelijk te verhoo-
gen.
Het voorstel-Wondergem zal door B. en
W. in overleg met de brandweerdirectie
besproken worden. Den heer Jeronimus
antwoordt de voorz., dat B. en W. van zijn
voorstel geen heil verwachten.
Abattoir. Inzake den brief van de
slagers tegen de stichting van een abattoir,
stelt de voorz. voor, dit schrijven nu
niet te bespreken, maar aan te houden tot
de zaak in haar geheel in den raad komt.
Bovendien is door de slagers een dergelijk
schrijven ook aan Ged. Staten gezonden,
waarop B. en W. advies hebben uit te
brengen.
Dhr Jeronimus vraagt, of dan
wanneer later de Raad eens op z'n schre
den wil terugkomen geen extra onnoo-
dige kosten zullen zijn gemaakt. Worden
er geen teekeningen gemaakt?
Die voorz. meent van niet.
Weth. De Veer zegt, dat een princi
pieel besluit genomen is tot den bouw
vian een abattoir, waaraan we moreel
gebonden zijn. Dhr Jeronimus meent van
niet.
Die voorz. meent, dat ieder Raadslid
tegenstander van den abattoir-bouw de
gelegenheid heeft om te reageeren op het
vroeger genomen Raadsbesluit als straks
het antwoord van Ged. Staten aan de
slagers befceind is.
Weth. 0 n d e r d ij k stelt voor, dat B. en
W. dan hun prae-advies aan Ged. Staten
over den brief van de slagers aan den
Raad zullen meedeelen. Dit zegt die voorz.
toe, waarmede de Raad genoegen neemt.
D© zaak komt weer aan de orde, zoodra
Ged. Staten den brief der slagers hebben
beantwoord, welk antwoord ook viel ter
bennis van den Raad zal worden gebracht.
Leveranties gasfabriek. Het
adres yan de federatie van personeel in
publieken dienst inzake de knoeierijen bij
leveranties aan gasfabrieken wordt in
handen van B. en W; gesteld om prae-
advies. Dhr Co melisse vestigt er de
aandacht op; dat een aantal leveranciers
van gasmeters,- enz. heeft besloten, voort
aan geen retour-commissies meer aan Di
recteuren van gasfabrieken uit te be
talen. Spr. vraagt of deze fabrikanten
ook aan onze gemeente leveren en er
op toe te zien, dat de gemeenten nu niet
evenveel moeten blijven betalen, want dan
zou de fabrikant het extraatje voortaan
opstrijken.
Dhr Jeronimus vraagt, of de Direc
teur van gemeentebedrijven alhier ook
voorkomt op de lijst van directeuren, die
in Het Volk is gepubliceerd. De voorz.
schudt van neen.
Weth. O n d e r d ij k zegt, dat een derge
lijke lijst niet is gepubliceerd. Na nog
eeniigo discussie zegt de voorzit
ter, dat B. en W. over deze zaak later
de noodige mededoelingen zullen doen.
Nog is ingekomen een adres van den
Alg. Ned. Politiebond, met verzoek om
een vacantie-toelage voor liet politie-per-
soneel, Ook dat gaat naar B. en W. om
prae-advies.
FEUILLETON*
Naar het Engelsch.
76.) —o—
„Vrouwen in de woestijn dragen goein
scharlaken rood© kleederen of fijin! lin
nen," antwoordde hij. „Dekar is de prins
van de geheel© kudde; ik wil hem niet
verkoopen."
„Nu dan, ik zal u goiud geven, vijftig)
stukkien," hield de koopman vol-
„Geefer mij honderd, en het dier
behoort u", had hiji gezegd.
Dus gaf de koopman heiml <Je honderd
goudstukken voor het paard, wat inder
daad een hooge prijs was; maar liij be
taalde het zonder berouw, want hiji wist,
dat hij het voor een nog hloogerem prijs
kon vcrkoo'pen aan den koning van
Egypte.
Bij de goudstukken was er een met een
vreemde teekening er op; en deze. gaf Ren
IJesed aan zijn eerstgeborene, opdat zij ze
aan haar halssnoer zou bevestigen. De
jonge maagd was schoon om aan te zien
en Ben Hesed gevoelde een groot© tecder-
heid voor. haar, hetwelk iets geheel anders
was dan de trots, welke zijn borst ver
vulde, als hij zijn krachtige zonen aan
schouwde. De naam van deze maagd was
Zarah, wat de morgenstond beduidt; en in
derdaad was zij schoon en rein als de
eerste stralen van den nieuwen dag, voor
dat stervelingen hem niiet hun- zonden be
zoedeld hebben.
Zoo gebeurde hot Ben Hesed zag het
alles voor zich, omdat hij dien vreem
den amulet in zijn hand hield dat op
een dag een vreemdeling alleen i|n het
kamp kwam. Hij was ziek en Uitgeput
door de vermoeienis van zijn reis, en hij
verzocht aan Ben Hesed, dat hij eenigen
tijd hij' zijln stam 'mocht blijven, totdajt
hij hersteld zou zijln- En Ben Hesed heette
hem wolkoni, zooals zijln gewoonte wais,
en de vreemdeling bleef vele dagen; de
vrouwen verzorgden hem, want hij was
schoon en jong-
En toen hiji hersteld was, kwam hij tot
Ben Hesed en zeide: „Zie, ik heb vriend
schap ontvangen uit uw hand, en het jon.
ge leven is weer krachtig in mij1- Nu bid
ik u, geef uwen dienstknecht nog meer
van uw overvloed, want er is nog één-
ding, dat hij van u verlangt."
Eln Bian Hesed zeide: „Spreek, mijn)
zoon, want mijh hand is geopend om
de wenschen te vervullen van hem, die
een geëerde gast is in mijn huis."
Daarop boog de jonge man diep1 voor
hem neer en zeide: „Indien ik genade
heb gevonden in uwi oog, heer, jgeef mij
dan uw dochter Zarah tot vrouw, want ik
heb haar lief met geheel öijn ziel-"
Ben Hesed zag den jongen man ernstig
in het gelaat, en zijn hart neigde zich
tot hem-
„Vertel mij," zeide hij, „alles uit uw
verleden, want gjj hebt mij het kost
baarste gevraagd, wait ik Wezit, de maagd,
die de' Morgenstond genoemd is. Spreek
vrijuit, want zoowaar ik leef, indien ge
iets verzwijgt, wat ik weten moet, zult
go vervloekt sterven."
Daarop steunde de jonge man luid;
doch hij vertelde hem, dat hiji mlet zijn
broeder getwist had over de erfenis, en
hem geslagen had, zoodat hiji dood was
want dat meende hij toien-
En toen Ben Hesed dit gehoord had,
stond hij op en zijn stem klonk koud en
streng: „Ga," zeide hij, dat ik uw ge
laat niet meer aanschouwe. Denkt ge, dat
ik mijn dochter zal geven aan ©en
moordenaar? Ga, anders zal mijta! toorn
op u neerkomen."
Hij ging, zooals hem bevolen was; doch
hij trof da maagd Zarah bijl de fontein
en vertelde haar alles, wat er voorge
vallen wias- Dien nacht, toen allen sliepen,
stonden zij beideni op en ontvlucht'telnl
het kamp; zij werden niet weer gezien1-
Toen Ben Hesed ontdekte, dat zijl waren
heengegaan, zeide hij slechts':: „Mijn doch
ter is dood." En sedert dien tijd durfde
niemand over het geval spreken. Eu ter
wijl hij nu de vreemde munt in de hand
hield, herkende hiji die als het geschenk,
dat hij aan Zaralh geschonken had, lange
jaren -geleden. En bet gelaat van Anat
aanziende, zag hiji," dat de Morgenstond
herrezen was.
Nu riep hij het tweetal tot j zich, en hij
vertelde hun het verhaal, en toen hiji ge
ëindigd had, zeide hij: „Lang geleden' is
do bitterheid uit mijn ziel werdweneni;
doch er is een .pijnlijke won'd achterge-
bleven, welke de jaren niet kcxnden he
len. God heeft mij groote genade 1 rówezen;
doch geen enkele zoo- wonderbaa rlijk als
deze dat hij de kinderen; van mijn dochter
Verlenging Wachtgeldrege
ling personeel meelfabriek. Dhr
Jeronimus zal tegen dit voorstel stem
men. Het is een verkapte pensionneering.
Spr. heeft vernomen, dat de meelfabriek
te Middelburg nooit weer in werking zal
komen. De voorz. meent, dat de Directie
de fabriek juist wil houden, omdat zij
hoopt, dat straks het werk weer kan
beginnen.
Mevr. do Graaf vraagt welke de gevol
gen voor de gemeente zouden! zijn als de
Baad er zoo over dacht als dhr Jeronimus.
De voorz. zegt, dat dan de gemeente
alle kosten van steun aan deze werkloo-
zen voor haar rekening zou krijgen, omdat
dan de Directie der meelfabriek en het
rijk niet meer zouden meebetalen. Mevr.
de Graaf concludeert dan, dat de idee-
Jerommus allerminst een bezuiniging voor
de gemeente zou brengen. (Gelach.)
Dhr Paul merkt op; dat do directie
toch zeker niet zou blijven meebetalen,
als de fabriek hier nooit meer zou wer
ken en vraagt, wat dhr Jeronimus eigen
lijk wil. Heelemaal geen steunregeling;
meer?
Dhr Jeronimus: Juist- Daar moet
het naar toe. Dhr Paul: Dlat antwoord
wilde ik maar even uitlokken.
iWclh. On der d ijl k prijst deze rege
ling met do meelfabriek zeer. Wanneer de
Vitrite Works ook zulk een regeling had
aanvaard, zou de gemeente momenteel
niot voor zulke zware lasten zitten- Of
cr kans op is, dat de meelfabriek hier
weer gaat werken, is aan de beoordeeling
van het Rijk, dat ook meebetaalt, onder
worpen.
Dhr Jeronimus wilde do werkloozen,
waar hier geen emplooy voor is, dirigeeren
naar andere plaatsen.
Dhr Paul: weet U er een weg voor?
Dhr v. d. Weel: de werkloozen ophan
gen?
Dhr Jeronimus: langer werken'! (Ru
moer.)
Het voorstel wordt aangenomen' (tegen
dhr Jeronimus)
D© g e m e e n t ©Lr e k n i n g: 1926
wordt hierna, na ©enjige discussie over
ondergeschikte punten; met alg- st. goed
gekeurd. D© beide wethouders blijven
huiten stemming.
Rekening Godshuizen 1926-
Dhr Jeronimus wijst op de belang
rijke overschrijding van de begroeting van
den houw eener kliniek, waarnaar de
commissie voor financiën heeft geïnfor
meerd ,maar de verkregen inlichtingen,
niet heeft gepubliceerd.
Mevr. W e ij 1 wijst er op; dat het de
taak der fin. com. niet is, ouil inlichtingen
die tot tevredenheid stemden, .uitvoerig
aan den Ralad door te geven. Pas wanneer
de bezwaren blijven, komt zijl er mee
bij den Riaad. Bovendien! heeft de Raad
zijn bevoegdheid in dezen: voor een deel
overgedragen aan het college van regen,
ten, dat vertrouwen verdient-
Dhr Jeronimus had gaarne mleer
inlichtingen gehad, maar zal er tijdelijk in
berusten.
Het Voorstel wordt aangenomen'.
Dinsdagochtend
is de markttrein van Zaan
dam naar Purmerend in
de nabijheid van Oostzaan
gederailleerd, persoonlijke
ongelukken zijn niet voor
gekomen.
heeft doen terugkeeren1 in haar vaders
huis."
Toen vielen zij hem om den; hals en
kusten hem, en allen in liet kaïmp ver
heugden zich.
Later door boden, die Ben Hesed naar
Jerusalem zond, hoorden zij', dat de
groote vervolging geëindigd was, omdat
Annas dood was en Zijn bloedverwante1!)
te zeer vervuld waren met het betwisten
der erfenis van de landen en huizen, om
zich te bekommeren om het geloof. Wat
Saulus van Tarsus betreft, vreemde ver
halen deden van hem de ronde; som'migen
zeiden, dat hij dood was; anderen, dat hij!
blind was, en dat hiji door den 'Heere
was bestraft in een visioen en dat bijl nu
geloofde. Doch dit Verhaal werd slechts
door weinigen geloofd-
„Laten wij tot Jerusalem terugkeeren,"
zeide Maria van Nazalreth, „want ik wilde
weten of mijto zoon Johannes in veilig
heid is; bovendien moet er toezicht op het
huis worden gehouden."
Dus gingen zij voor een poos teruig naar
Jerusalem, ook Ben Hesed en zijn klein
kinderen.
Roch Anna en haar echtgenoot gingen
niet den geheelen1 weg met hen. „Jeru
salem is mij een doorn in' het oog,"1
zeide Kajaphas, „en bovendien zou ons
leven daar niet veilig zijn bij onze ver
wanten. Wij zullen naar Gal ilea gaan,
want ik wenschte alle plaatsen) te aanL
■schouwen, waar de Heere leefde en
werkte, en waar Hij; ook Zijn jeugd heeft
doorgebracht.
Dus scheiddén zijl van de anderen, na
Begrooting 1928 Godshuizen;.
Dhr Hondius meent te weten, dat de
rente van de fondsen van het weeshuis
alleen moest strekken ten! bate van het
weeshuis. Dit is volgens beschikking van
de toenmalige schenkers.
D© voor z. meent, dat die rente vloeit
in de algemeene kas der godshuizen-
Mevr. W e ij 1 zegt, dat de uitkomst voor
de gemeente dezelfde is- Dhr Hondius
meent, dat we toch met de bedoeling
van de gevers moeten rekenen.
De voorz. zal deze kwestie overbren.
gen bij het college van regenten.
In behandeling komt nu de beantwoor
ding door B- en W- van de vragen van
den heer Mes aangaande een'
ongedekt verlies bij de Alg.
Woningbouwveroen. alhier.
Dhr Mes wijst er op, dat de secretaris
der Alg. Woningbouwvereen. het in de
Midd. Crt. deed voorkomen, alsof alles in
orde was. Ja, verantwoord waren de ver
goedingen voor voorzitter, secretaris en
penningmeester. Wethouder O n d e r d ij k,
zichtbaar boos, voegt dhr Mes toe: „O,
hebt u daarom die vragen gesteld- Had
dat maar direct gezegd." Verschillende
leden kalmeerem hem'.
Het antwoord van B- en W- heeft, zoo
gaat dhr Mes voort, mij nog niet bevre
digd. Spr. laakt het, dat B- en W. den
raad met tijdig hebben ingelicht omtrent
de ongedekte verliezen, die volgens lietm
toch hetzelfde als een tekort zijn- Spr.
betwijfelt, of de grootste oorzaak wel
gelegen is in de invoering van dijkgeschot
en de verhooging der waterieidiingtariel-
ven- Volgens Spr. hapert er wel iets aan
het beleid der betrokken woningbouwver.
ceniging. (Geroep.- Wat dan?) Diat is ook
niet te verwonderen, want aan het hoofd
staan personen, die niet gewoon zijn om
met dergelijke kapitalen om te gaan.
Dhr Paul onderwerpt de wijze waarop
dhr Mes zijn vragen heeft ingekleed aaa
critiek. Daar school wantrouwen in. Ook
de redevoering van den heer Mes in deze
vergadering is meer dan ergerlijk. Dhr Mes
geeft blijk van cjeze zaak geen snars af
te weten- Spr. verwijst den heer Mes1 naar
het accountantsrapport, dat dhr Mes blijk
baar niet heeft begrepen. Uit dat rapport
blijkt, dat er aan de administratie der
wohmgbouwveroeniging niets hapert- Al
leen heeft men zich vergist in liet bedrag
der kosten, dat ten laste van het Rijk mag
worden gebracht. Spr. wijst er op; dat de
fondsen van onderhoud een aanzienlijk
surplus hebben. Maar daaraan mag men
niot komen. Spr. vermoedt echter, dat dhr
Mes er wel nooit iets van zal begrijpen
(de voorz. hamert en verzoekt parlemen
tair te blijven) Spr. is er van overtuigd,
idat B. en W. zeer goede controle op da
Alg. Woningbouwvereeniging uitoefenen.
Spr. geeft dhr Mes in overweging, de
hand in eigen boezem te steken en wijst op
enkele voorgekomen onregelmatigheden bij
R.-K. organisaties in andere plaatsen. (Da
voorz. en andere Raadsleden: „dat heeft
met Middelburg niets te maken. Blijf nu
bij Middelburg.) Dhr Paul: dhr Mes heeft
wel wat verdiend. (Dhr v. d. Weel: heele
volksstammen, die 't nooit leeren.) Dhr
Paul had meer waardeering verwacht voor
het werk der womnghouwvereenigingen,
ciat in zoo moeilijken tijd is begonnen.
Dhr den Hollander zou door de
rede van den heer Paul niet overtuigd zijn,
dat de zaak in orde is. Waarom moet dhr
Paul op een zoodanige manier optreden?
Daardoor geeft men blijk, dat men niet on
partijdig tegenover de zaak staat. Dhr
Paul heeft vanmiddag hier wat bedorven.
Spr. meent, dat er in den opzet der zaak
bij de Alg. Woningbouwvereeniging enkele
fouten zijn gemaakt, die bij andere wo
mnghouwvereenigingen zijn vermeden.
Spr. vraagt b.v. of de huurberekening niet
te krap is gemaakt. Iedere vereeniging en
particulier heeft in Middelburg met dijk
geschot en waterleidingtarief té maken. De
vereeniging, waarin spr. zitting heeft, is
er niet door in moeilijkheden gekomen.
Voldoet de Alg. vereeniging echter wel aan
alle redelijke eischen? Volgens spr. had
den enkele tekorten wel vermeden kunnen
worden bij een verstandige huurheffing.
Er is niet voldoende op tegenvallers gere
kend.
Dhr Hondius wijst op het goed recht
dat zijl de woestijn waren doorgetrokken;
en zij reisden nederig als pelgrims, langen
tijd verblijdende in alle plaatsen; wiaalr
Jezus gedurende Zijn leven gewoond had.
En dit deden zij vele jaren lang, totdat
Kajaphas een oud man wals geworden-
„Ik ben niet waardig," zeide hij nedel-
rig, „om alles neer te schrijven, wat Hiji
geleerd en geleden heeft; dat moet geL
schreven worden door de hand van éénem,
die Hem liefhad, terwijl Hij op aarde
was; doch ik kan de verhalen uit Zijln)
vlekkelooze jeugd bijeen verzamelen."
En terwijl zijl nu reisden, vroeg hij
overal gegevens betreffende het Kind Jet.
zus; zoodat na ©enigen' tijjd de kinderen
hem aanwezen en elkaar toefluisterden':
„Gindsche oude man1 is de profeet van het
Kind Jezus."
Na vele jaren schreef hij een hoek van
deze verhalen, en het werd genoemd: „Het
Evangelie zijner jeugd". Hij schepte veel
vreugde in dit werk en putte er Ijroost uit;
het vulde de laatste jaren van zijn leven.
„Een ding doet mij leed," zeide hij
vele malen tot zijh vrouw, „en dat is
dat ik dit werk niet begonnen ben ter
wijl de moeder van onzen Heere nog leef
de; want zij kon mij( zeggen, of alles
naar waarheid vermeld is; doch dit kan ik
nooit te weten komen."
„Het zal u geopenbaard worden, later,"
zeide Anna met teederen blik; „want de
engelen zullen met ontzag ieder oogenblik
van dat aardsche leven hebben gaidegesla).
gen; wees er van overtuigd dat hat itf
den hemel geschreven .staat."
EINDE-