BE ZEEUW TWEEDE BLAD De kinderen van Ben Hesed. Gemeenteraad van Middelburg. VAN DONDERDAG 13 OCT. 1927. No. 11. HET EINDE VAN DE VERPLICHTE VACCINATIE. Weer nieuwe ziektegevallen. Aan een artikel van dien geneeskun digen medewerker van de „N. R. Crt.", waarin wordt medegedeeld, dat de genees kundigen vrijwel eenstemmig aan de Re geering hebben geadviseerd de verplichte vaccinatie stop te zeiten is het volgende ontleend: Geslagen moge de wetenschap voor het oogenblik zijn met bloedend hart zij het volmondig erkend overwonnen is zij1 niot, nooit. Men miskenne ondertussohon het feit niet, dat de beslissing over de al of niet handhaving van den dwang, evenmin als trouwens die dwang, zelf, een medisch vraagstuk was en is. Voor alles moesten staatkundige en moreel© overwegingen hier den doorslag geven. Het opleggen toch van den dwang bij de wet op de besmettelijke, ziekten was mede een uiting van den volkswil.Een uiting, die op twee pijlers rustte: le. op het vrijwel eenstemmig advies der mannon van wetenschap met betrek king tot .de volstrekte waarde der vac cinatie; 2e. op liet niot minder eenstemmige ad vies van diezelfde zijde over de volstrekte onschadelijkheid dezer kunstbewerking. De vraag, of de grondslagen voor het eerstgenoemde advies volstrekt onwankel baar gebleken zijn wat eigenlijk niet in volstrekten zin het geval is kan hier voor het oogenblik, als zijnde van minder beteekenis, ter zijde gelaten wor den. Wat de vroeger aangenomen volstrek te onschadelijkheid der vaccinatie betreft: thans bestaat onder deskundigen vrijwel eenstemmigheid met betrekking tot het althans voor het oogenblik aan wezig zijn van nadaelcn en gevaren, diio de wetenschap alsnog niet weet te door gronden, noch met aan zekerheid gren zende mate van waarschijnlijkheid weet te vermijden. Daarmede staat cn valt de hechtste grondslag, waarop indertijd wetgever en volk in gemeen overleg den hierhodoelden dwang schiepen. Dit is een kwestie van alles of niets, van „gevaarlijk" of „on schadelijk". In dit stadium heeft liet tegen over elkaar stellen en wegen van voor- en nadoelen geen zin. In dit stadium moeten voor alles wetgever en volk in ge meen overleg den nieuwen staat van za ken onder do oogen zien. E,n dan komen direct de moreel© overwegingen voor en boven de medische op den voor grond: „de toelaatbaarheid van dwang tot het ondergaan van oen kunstbewerking, waaraan gevaren verbonden zijn." Dan kan de beslissing niet twijfelach tig zijn. Dat is ook de laatste maanden gemeengoed van breed© kringen van me dici in ons land geworden. Medici, die aanvankelijk van oordeel waren, dat niet de regeering, noch de publieke opinio in laatste instantie, maar da Wetenschap beslissen moest. De wetenschap, die wik ken en wegen mocht en moest en zou, wat het zwaarst was en dus "hot zwaarst woog. Thans erkent men van die zijde meer en meer niet alleen, dat de Weten schap voor het oogenblik mat leege han den staat, maar ook, dat men hoa langer hoe minder geneigd is, individueel en persoonlijk, zoowel als collectief, do ver antwoording te dragen voor de voortzet ting van de medewerking aan het verrich ten van de, in zijn betrekkelijke gevaarlijk heid niet langer miskende, kunstbewer king. Men mp,gi over de nader te bespreken verandering van koers in de maand Juli, toen de oude; gevaarlijk gebleken kunst bewerking met de bovine entstof vain Jenner vervangen werd door toepassing van een methode, waarvan men betere verwachtingen had, denken hoe men wil. Het feit, dat zich verwacht of onver wacht bij1 de toepassing van de nieuwe entstof reeds thans (zij het in be trekkelijk klein aantal en zeer gunstig verloopen) gevallen vain „hersen- o ntsteking" (encephalitis postvacci- na'toria) hebben voorgedaan, heeft d;e deur dicht gedaan. Zij het met een bloedend hart en aanvan kelijk onwillig wie zal dat bevreem,- den heeft de medische wereld zich bereid verklaard, de consekwentie van het nieuw gewonnen inzicht in de moge lijke gevaren der vaccinatie te dragen. En tot tijd en wijle, dat da vooral op microbiologisch terrein zoo rijke oogst der wetenschap nieuwe en afdoende wapenen en hulpmiddelen tegen pokken of vacci- natiegevaren zal hebben gesmeed, aan wetgever en volk in overweging te geven, het in gemeen overleg genomen besluit tot instelling van den indirecten dwang tot inenting tegen da pokken te herzien. Het vrijwel eenstemmige besluit om de regeoring in dezen zin te adviseeren zal dezer dagen van bevoegde zijde de ro- geering bereiken of heeft dat reeds ge daan. Regecring en volksvertegenwoordi ging zullen zonder oenigen twijfel geen oogenblik aarzelen, dit advies te volgen. Ziedaar den stand van zaken op lieden. Gistel-middag vergaderde de Gemeente raad van Middelburg onder voorzitter schap van den burgemeester. Afwezig dhrn v. d. Bek© Callenfels en Mes, die later teir vergadering kwamen. Naar aanleiding van de beantwoording der vragen van den heer Paul over de uitkeeringen van het Rijk aan deze ge meente, wanneer de voorstellen dei- staats commissie w.et werden, merkt dhr Paul op, dat het bedrag, dat de gemeente Mid- delburg zou krijgen, luttel is. De grootste hoop gaat naar de groote gemeenten. Spr. hoopt, dat B. en W de. oogen open zullen hebben en de ooren te luisteren leggen, wanneer deze zaak inderdaad aan de orde komt. Over de brandweer (het mislukken van het vrijwilligersinstituut) worden ook nog enkele opmerkingen gemaakt. Dhr W on de r g e m (s.-d.) geeft in overweging van de zich aangemeld hebbende vrijwil ligers gebruik te maken en daarmee twee spuiten te bezetten. De voorz. wil dat denkbeeld wel %ens met bet Bestuur van d© Brandweer bespreken. We zouden dan krijgen een half vrijwillige en een half verplichte brandweer. Dhr den Hollander ziet er een Voordeel in, wanneer bij de mot or spuit een vast personeel kwam. Dhr Jeronimus wijst er op, dat de uitgeloofde vergoeding voor de vrijwilli gers wat aan den lagen kant was. Het ver diende aanbeveling de vergoeding voor nachtwerk zeker aanmerkelijk te verhoo- gen. Het voorstel-Wondergem zal door B. en W. in overleg met de brandweerdirectie besproken worden. Den heer Jeronimus antwoordt de voorz., dat B. en W. van zijn voorstel geen heil verwachten. Abattoir. Inzake den brief van de slagers tegen de stichting van een abattoir, stelt de voorz. voor, dit schrijven nu niet te bespreken, maar aan te houden tot de zaak in haar geheel in den raad komt. Bovendien is door de slagers een dergelijk schrijven ook aan Ged. Staten gezonden, waarop B. en W. advies hebben uit te brengen. Dhr Jeronimus vraagt, of dan wanneer later de Raad eens op z'n schre den wil terugkomen geen extra onnoo- dige kosten zullen zijn gemaakt. Worden er geen teekeningen gemaakt? Die voorz. meent van niet. Weth. De Veer zegt, dat een princi pieel besluit genomen is tot den bouw vian een abattoir, waaraan we moreel gebonden zijn. Dhr Jeronimus meent van niet. Die voorz. meent, dat ieder Raadslid tegenstander van den abattoir-bouw de gelegenheid heeft om te reageeren op het vroeger genomen Raadsbesluit als straks het antwoord van Ged. Staten aan de slagers befceind is. Weth. 0 n d e r d ij k stelt voor, dat B. en W. dan hun prae-advies aan Ged. Staten over den brief van de slagers aan den Raad zullen meedeelen. Dit zegt die voorz. toe, waarmede de Raad genoegen neemt. D© zaak komt weer aan de orde, zoodra Ged. Staten den brief der slagers hebben beantwoord, welk antwoord ook viel ter bennis van den Raad zal worden gebracht. Leveranties gasfabriek. Het adres yan de federatie van personeel in publieken dienst inzake de knoeierijen bij leveranties aan gasfabrieken wordt in handen van B. en W; gesteld om prae- advies. Dhr Co melisse vestigt er de aandacht op; dat een aantal leveranciers van gasmeters,- enz. heeft besloten, voort aan geen retour-commissies meer aan Di recteuren van gasfabrieken uit te be talen. Spr. vraagt of deze fabrikanten ook aan onze gemeente leveren en er op toe te zien, dat de gemeenten nu niet evenveel moeten blijven betalen, want dan zou de fabrikant het extraatje voortaan opstrijken. Dhr Jeronimus vraagt, of de Direc teur van gemeentebedrijven alhier ook voorkomt op de lijst van directeuren, die in Het Volk is gepubliceerd. De voorz. schudt van neen. Weth. O n d e r d ij k zegt, dat een derge lijke lijst niet is gepubliceerd. Na nog eeniigo discussie zegt de voorzit ter, dat B. en W. over deze zaak later de noodige mededoelingen zullen doen. Nog is ingekomen een adres van den Alg. Ned. Politiebond, met verzoek om een vacantie-toelage voor liet politie-per- soneel, Ook dat gaat naar B. en W. om prae-advies. FEUILLETON* Naar het Engelsch. 76.) —o— „Vrouwen in de woestijn dragen goein scharlaken rood© kleederen of fijin! lin nen," antwoordde hij. „Dekar is de prins van de geheel© kudde; ik wil hem niet verkoopen." „Nu dan, ik zal u goiud geven, vijftig) stukkien," hield de koopman vol- „Geefer mij honderd, en het dier behoort u", had hiji gezegd. Dus gaf de koopman heiml <Je honderd goudstukken voor het paard, wat inder daad een hooge prijs was; maar liij be taalde het zonder berouw, want hiji wist, dat hij het voor een nog hloogerem prijs kon vcrkoo'pen aan den koning van Egypte. Bij de goudstukken was er een met een vreemde teekening er op; en deze. gaf Ren IJesed aan zijn eerstgeborene, opdat zij ze aan haar halssnoer zou bevestigen. De jonge maagd was schoon om aan te zien en Ben Hesed gevoelde een groot© tecder- heid voor. haar, hetwelk iets geheel anders was dan de trots, welke zijn borst ver vulde, als hij zijn krachtige zonen aan schouwde. De naam van deze maagd was Zarah, wat de morgenstond beduidt; en in derdaad was zij schoon en rein als de eerste stralen van den nieuwen dag, voor dat stervelingen hem niiet hun- zonden be zoedeld hebben. Zoo gebeurde hot Ben Hesed zag het alles voor zich, omdat hij dien vreem den amulet in zijn hand hield dat op een dag een vreemdeling alleen i|n het kamp kwam. Hij was ziek en Uitgeput door de vermoeienis van zijn reis, en hij verzocht aan Ben Hesed, dat hij eenigen tijd hij' zijln stam 'mocht blijven, totdajt hij hersteld zou zijln- En Ben Hesed heette hem wolkoni, zooals zijln gewoonte wais, en de vreemdeling bleef vele dagen; de vrouwen verzorgden hem, want hij was schoon en jong- En toen hiji hersteld was, kwam hij tot Ben Hesed en zeide: „Zie, ik heb vriend schap ontvangen uit uw hand, en het jon. ge leven is weer krachtig in mij1- Nu bid ik u, geef uwen dienstknecht nog meer van uw overvloed, want er is nog één- ding, dat hij van u verlangt." Eln Bian Hesed zeide: „Spreek, mijn) zoon, want mijh hand is geopend om de wenschen te vervullen van hem, die een geëerde gast is in mijn huis." Daarop boog de jonge man diep1 voor hem neer en zeide: „Indien ik genade heb gevonden in uwi oog, heer, jgeef mij dan uw dochter Zarah tot vrouw, want ik heb haar lief met geheel öijn ziel-" Ben Hesed zag den jongen man ernstig in het gelaat, en zijn hart neigde zich tot hem- „Vertel mij," zeide hij, „alles uit uw verleden, want gjj hebt mij het kost baarste gevraagd, wait ik Wezit, de maagd, die de' Morgenstond genoemd is. Spreek vrijuit, want zoowaar ik leef, indien ge iets verzwijgt, wat ik weten moet, zult go vervloekt sterven." Daarop steunde de jonge man luid; doch hij vertelde hem, dat hiji mlet zijn broeder getwist had over de erfenis, en hem geslagen had, zoodat hiji dood was want dat meende hij toien- En toen Ben Hesed dit gehoord had, stond hij op en zijn stem klonk koud en streng: „Ga," zeide hij, dat ik uw ge laat niet meer aanschouwe. Denkt ge, dat ik mijn dochter zal geven aan ©en moordenaar? Ga, anders zal mijta! toorn op u neerkomen." Hij ging, zooals hem bevolen was; doch hij trof da maagd Zarah bijl de fontein en vertelde haar alles, wat er voorge vallen wias- Dien nacht, toen allen sliepen, stonden zij beideni op en ontvlucht'telnl het kamp; zij werden niet weer gezien1- Toen Ben Hesed ontdekte, dat zijl waren heengegaan, zeide hij slechts':: „Mijn doch ter is dood." En sedert dien tijd durfde niemand over het geval spreken. Eu ter wijl hij nu de vreemde munt in de hand hield, herkende hiji die als het geschenk, dat hij aan Zaralh geschonken had, lange jaren -geleden. En bet gelaat van Anat aanziende, zag hiji," dat de Morgenstond herrezen was. Nu riep hij het tweetal tot j zich, en hij vertelde hun het verhaal, en toen hiji ge ëindigd had, zeide hij: „Lang geleden' is do bitterheid uit mijn ziel werdweneni; doch er is een .pijnlijke won'd achterge- bleven, welke de jaren niet kcxnden he len. God heeft mij groote genade 1 rówezen; doch geen enkele zoo- wonderbaa rlijk als deze dat hij de kinderen; van mijn dochter Verlenging Wachtgeldrege ling personeel meelfabriek. Dhr Jeronimus zal tegen dit voorstel stem men. Het is een verkapte pensionneering. Spr. heeft vernomen, dat de meelfabriek te Middelburg nooit weer in werking zal komen. De voorz. meent, dat de Directie de fabriek juist wil houden, omdat zij hoopt, dat straks het werk weer kan beginnen. Mevr. do Graaf vraagt welke de gevol gen voor de gemeente zouden! zijn als de Baad er zoo over dacht als dhr Jeronimus. De voorz. zegt, dat dan de gemeente alle kosten van steun aan deze werkloo- zen voor haar rekening zou krijgen, omdat dan de Directie der meelfabriek en het rijk niet meer zouden meebetalen. Mevr. de Graaf concludeert dan, dat de idee- Jerommus allerminst een bezuiniging voor de gemeente zou brengen. (Gelach.) Dhr Paul merkt op; dat do directie toch zeker niet zou blijven meebetalen, als de fabriek hier nooit meer zou wer ken en vraagt, wat dhr Jeronimus eigen lijk wil. Heelemaal geen steunregeling; meer? Dhr Jeronimus: Juist- Daar moet het naar toe. Dhr Paul: Dlat antwoord wilde ik maar even uitlokken. iWclh. On der d ijl k prijst deze rege ling met do meelfabriek zeer. Wanneer de Vitrite Works ook zulk een regeling had aanvaard, zou de gemeente momenteel niot voor zulke zware lasten zitten- Of cr kans op is, dat de meelfabriek hier weer gaat werken, is aan de beoordeeling van het Rijk, dat ook meebetaalt, onder worpen. Dhr Jeronimus wilde do werkloozen, waar hier geen emplooy voor is, dirigeeren naar andere plaatsen. Dhr Paul: weet U er een weg voor? Dhr v. d. Weel: de werkloozen ophan gen? Dhr Jeronimus: langer werken'! (Ru moer.) Het voorstel wordt aangenomen' (tegen dhr Jeronimus) D© g e m e e n t ©Lr e k n i n g: 1926 wordt hierna, na ©enjige discussie over ondergeschikte punten; met alg- st. goed gekeurd. D© beide wethouders blijven huiten stemming. Rekening Godshuizen 1926- Dhr Jeronimus wijst op de belang rijke overschrijding van de begroeting van den houw eener kliniek, waarnaar de commissie voor financiën heeft geïnfor meerd ,maar de verkregen inlichtingen, niet heeft gepubliceerd. Mevr. W e ij 1 wijst er op; dat het de taak der fin. com. niet is, ouil inlichtingen die tot tevredenheid stemden, .uitvoerig aan den Ralad door te geven. Pas wanneer de bezwaren blijven, komt zijl er mee bij den Riaad. Bovendien! heeft de Raad zijn bevoegdheid in dezen: voor een deel overgedragen aan het college van regen, ten, dat vertrouwen verdient- Dhr Jeronimus had gaarne mleer inlichtingen gehad, maar zal er tijdelijk in berusten. Het Voorstel wordt aangenomen'. Dinsdagochtend is de markttrein van Zaan dam naar Purmerend in de nabijheid van Oostzaan gederailleerd, persoonlijke ongelukken zijn niet voor gekomen. heeft doen terugkeeren1 in haar vaders huis." Toen vielen zij hem om den; hals en kusten hem, en allen in liet kaïmp ver heugden zich. Later door boden, die Ben Hesed naar Jerusalem zond, hoorden zij', dat de groote vervolging geëindigd was, omdat Annas dood was en Zijn bloedverwante1!) te zeer vervuld waren met het betwisten der erfenis van de landen en huizen, om zich te bekommeren om het geloof. Wat Saulus van Tarsus betreft, vreemde ver halen deden van hem de ronde; som'migen zeiden, dat hij dood was; anderen, dat hij! blind was, en dat hiji door den 'Heere was bestraft in een visioen en dat bijl nu geloofde. Doch dit Verhaal werd slechts door weinigen geloofd- „Laten wij tot Jerusalem terugkeeren," zeide Maria van Nazalreth, „want ik wilde weten of mijto zoon Johannes in veilig heid is; bovendien moet er toezicht op het huis worden gehouden." Dus gingen zij voor een poos teruig naar Jerusalem, ook Ben Hesed en zijn klein kinderen. Roch Anna en haar echtgenoot gingen niet den geheelen1 weg met hen. „Jeru salem is mij een doorn in' het oog,"1 zeide Kajaphas, „en bovendien zou ons leven daar niet veilig zijn bij onze ver wanten. Wij zullen naar Gal ilea gaan, want ik wenschte alle plaatsen) te aanL ■schouwen, waar de Heere leefde en werkte, en waar Hij; ook Zijn jeugd heeft doorgebracht. Dus scheiddén zijl van de anderen, na Begrooting 1928 Godshuizen;. Dhr Hondius meent te weten, dat de rente van de fondsen van het weeshuis alleen moest strekken ten! bate van het weeshuis. Dit is volgens beschikking van de toenmalige schenkers. D© voor z. meent, dat die rente vloeit in de algemeene kas der godshuizen- Mevr. W e ij 1 zegt, dat de uitkomst voor de gemeente dezelfde is- Dhr Hondius meent, dat we toch met de bedoeling van de gevers moeten rekenen. De voorz. zal deze kwestie overbren. gen bij het college van regenten. In behandeling komt nu de beantwoor ding door B- en W- van de vragen van den heer Mes aangaande een' ongedekt verlies bij de Alg. Woningbouwveroen. alhier. Dhr Mes wijst er op, dat de secretaris der Alg. Woningbouwvereen. het in de Midd. Crt. deed voorkomen, alsof alles in orde was. Ja, verantwoord waren de ver goedingen voor voorzitter, secretaris en penningmeester. Wethouder O n d e r d ij k, zichtbaar boos, voegt dhr Mes toe: „O, hebt u daarom die vragen gesteld- Had dat maar direct gezegd." Verschillende leden kalmeerem hem'. Het antwoord van B- en W- heeft, zoo gaat dhr Mes voort, mij nog niet bevre digd. Spr. laakt het, dat B- en W. den raad met tijdig hebben ingelicht omtrent de ongedekte verliezen, die volgens lietm toch hetzelfde als een tekort zijn- Spr. betwijfelt, of de grootste oorzaak wel gelegen is in de invoering van dijkgeschot en de verhooging der waterieidiingtariel- ven- Volgens Spr. hapert er wel iets aan het beleid der betrokken woningbouwver. ceniging. (Geroep.- Wat dan?) Diat is ook niet te verwonderen, want aan het hoofd staan personen, die niet gewoon zijn om met dergelijke kapitalen om te gaan. Dhr Paul onderwerpt de wijze waarop dhr Mes zijn vragen heeft ingekleed aaa critiek. Daar school wantrouwen in. Ook de redevoering van den heer Mes in deze vergadering is meer dan ergerlijk. Dhr Mes geeft blijk van cjeze zaak geen snars af te weten- Spr. verwijst den heer Mes1 naar het accountantsrapport, dat dhr Mes blijk baar niet heeft begrepen. Uit dat rapport blijkt, dat er aan de administratie der wohmgbouwveroeniging niets hapert- Al leen heeft men zich vergist in liet bedrag der kosten, dat ten laste van het Rijk mag worden gebracht. Spr. wijst er op; dat de fondsen van onderhoud een aanzienlijk surplus hebben. Maar daaraan mag men niot komen. Spr. vermoedt echter, dat dhr Mes er wel nooit iets van zal begrijpen (de voorz. hamert en verzoekt parlemen tair te blijven) Spr. is er van overtuigd, idat B. en W. zeer goede controle op da Alg. Woningbouwvereeniging uitoefenen. Spr. geeft dhr Mes in overweging, de hand in eigen boezem te steken en wijst op enkele voorgekomen onregelmatigheden bij R.-K. organisaties in andere plaatsen. (Da voorz. en andere Raadsleden: „dat heeft met Middelburg niets te maken. Blijf nu bij Middelburg.) Dhr Paul: dhr Mes heeft wel wat verdiend. (Dhr v. d. Weel: heele volksstammen, die 't nooit leeren.) Dhr Paul had meer waardeering verwacht voor het werk der womnghouwvereenigingen, ciat in zoo moeilijken tijd is begonnen. Dhr den Hollander zou door de rede van den heer Paul niet overtuigd zijn, dat de zaak in orde is. Waarom moet dhr Paul op een zoodanige manier optreden? Daardoor geeft men blijk, dat men niet on partijdig tegenover de zaak staat. Dhr Paul heeft vanmiddag hier wat bedorven. Spr. meent, dat er in den opzet der zaak bij de Alg. Woningbouwvereeniging enkele fouten zijn gemaakt, die bij andere wo mnghouwvereenigingen zijn vermeden. Spr. vraagt b.v. of de huurberekening niet te krap is gemaakt. Iedere vereeniging en particulier heeft in Middelburg met dijk geschot en waterleidingtarief té maken. De vereeniging, waarin spr. zitting heeft, is er niet door in moeilijkheden gekomen. Voldoet de Alg. vereeniging echter wel aan alle redelijke eischen? Volgens spr. had den enkele tekorten wel vermeden kunnen worden bij een verstandige huurheffing. Er is niet voldoende op tegenvallers gere kend. Dhr Hondius wijst op het goed recht dat zijl de woestijn waren doorgetrokken; en zij reisden nederig als pelgrims, langen tijd verblijdende in alle plaatsen; wiaalr Jezus gedurende Zijn leven gewoond had. En dit deden zij vele jaren lang, totdat Kajaphas een oud man wals geworden- „Ik ben niet waardig," zeide hij nedel- rig, „om alles neer te schrijven, wat Hiji geleerd en geleden heeft; dat moet geL schreven worden door de hand van éénem, die Hem liefhad, terwijl Hij op aarde was; doch ik kan de verhalen uit Zijln) vlekkelooze jeugd bijeen verzamelen." En terwijl zijl nu reisden, vroeg hij overal gegevens betreffende het Kind Jet. zus; zoodat na ©enigen' tijjd de kinderen hem aanwezen en elkaar toefluisterden': „Gindsche oude man1 is de profeet van het Kind Jezus." Na vele jaren schreef hij een hoek van deze verhalen, en het werd genoemd: „Het Evangelie zijner jeugd". Hij schepte veel vreugde in dit werk en putte er Ijroost uit; het vulde de laatste jaren van zijn leven. „Een ding doet mij leed," zeide hij vele malen tot zijh vrouw, „en dat is dat ik dit werk niet begonnen ben ter wijl de moeder van onzen Heere nog leef de; want zij kon mij( zeggen, of alles naar waarheid vermeld is; doch dit kan ik nooit te weten komen." „Het zal u geopenbaard worden, later," zeide Anna met teederen blik; „want de engelen zullen met ontzag ieder oogenblik van dat aardsche leven hebben gaidegesla). gen; wees er van overtuigd dat hat itf den hemel geschreven .staat." EINDE-

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1927 | | pagina 5