Mies. Bet frsnweii'hoekje. I LET OP HET MERK I Voor de Jeand. 'ei Dat is een vraag ied nog. wel opgeld' ;t menigeen, of we voor de politiek van onze beginsel- - i al in1 allerlei coL We zien vaak dg resultaten. >u ik willen raden van1 de goed ge- van D. Lange- naire Staatkunde" m het lager onder- ens weer in her- ?r een tijd geweest ■insterer en zijne esten wachten eer om voor eigent te school te stichi. zich herinnert de het Christelijk on- td, en hij! ziet dan :egeairijfce vruchten tiek maar te zwijL t gebied veranderd sr, wat geeft het, om en zegt: hoe om het welslagen A- R- beginselen1 OPMERKER- ij k e Scheur- gebroken en wall isten, dan zouden aar 1928 die ons m worden toege- ren dat het jaar, het „nieuwe" jaar le spoedt, te 's-Gravenhage lustreerden* cheurkalen- e schild brengt in aan Mefiboseth valt niet veel te van de blaadjes teed. De bekende met Bijbelteksten iet. chikbaar gesteld: ïaar het Duitsch eiend verhaal uit en der Hugenoo- r W. Schippers, dieven, vlot ge- itnemende strek- chap „Filippus" jaren bekenden .Filippus een ju.— ig bestaan wordt mkalender herin- leuren gehouden van de ontmoe- Moorman, jes werd bewerkt te Assen, Ds R. thans te Nijver inderen. ;zen kalender ge- ties door de pre- terdam, Berends te Rotterdam en De Olijftak, aneker, eveneens le oude bekende, lender stelt voor it Ruth 1:16. De >or verschillende H. Gunning, Ds 5. 'zen kalender ge- doemeisje", een werkje, waarop s in dit blad de ire Sta'at- andelijiksche uit- Dr Abr- Kuyper- rde aflevering, a geheel gevuld Langedijk over: lat het beginsel isii ekvereenigi n'- tvant van onge- m Zondag mis- vergaderingen, te houden. Ook Kon. Ned. gym de meeste „neu- ringen zijn aan- bezondigt zich is het de taak igelui, die aan :n, zich onder te organiseeren'. ijk in onze in dorpen wel in in de dorpen irt, waar ik geen r de beoefening in de winter den acht ik t. ruimte voor dit zoodat ik nu og op m'n pro volgenden keer LUCTOR. Het Lager Onderwijs en de Grondwets herziening van 1848, een bijdrage tot de geschiedenis van den schoolstrijd- Voorts schreef Dr A- Hyma een artikel over: Het Calvinisme en de wordingsgel schiedenis van het staatswezen in Noord- Amerika. Stemmen des T ij cl s, maandblad voor Christendom en Cultuur, (uitgave G. J. A. Ruijs' IJ.-M. te Utrecht) bevat de volgende bijdragen: De XXIVste Con ferentie van de interparlementaire Unie tloor J. R. Snoeck Henkemans; Anna Maria de Sandra II, door L. E.; Schep per en schepping, door Dr H. Pos; A. M. de Jong, Merijntj© Gijzen's jeugd, door Dr C. Tazelaar; De Bijbelsch? composities van Abel Pann in Pulchri Studio, door Eb. Houbolt; Het probleem van Centraal Europa, dooi' H. C. Baarbe en leestafel. BRIEF UIT ZEEUWSCH-VLAANDEREN. II- Amice, Ongetwijfeld herinnert ge u nog wel het Kamerbesluit van begin dezes jaars, hou dende onderzoek van de middelen, die kunnen leiden tot opbeuring der vlas industrie. Aan de hand van enkele gege vens, kan ik je hieromtrent nog iets na ders mededeelen. Door den Rijkslandbouwconsulent, den hear C. Stevens, 'werd namens den Minis ter van Binnenlandsche Zaken en Land bouw een nader onderzoek ingesteld bij de Kamer van Koophandel en Fabrieken voor Zeeuwsch Vlaanderen. Volgens mededee- lingen van het Bureau werden in deze conferentie verschillende maatregelen ge noemd, die mogelijk tot het beoogde doel kunnen leiden of medewerken. Hierbij kan worden opgemerkt, dat door de Roomsch Katholieke Vlassersver- eeniging te Sint Jansteen tot den Minister van Financiën het verzoek werd gericht tot verkrijging van een wettelijk verbod van uitvoer van onbewerkt vlas. Deze maatregel was ook in de conferentie met den Rijkslandbouwconsulent besproken. Zooals ge weet, wordt in Zeeuwsch Vlaan deren veel vlas op het veld verkocht aan vlassers uit België, die het gewas zelf komen plukken, enz. Dit brengt een be langrijk verlies aan uitkeeringen met zich voor onze landgenooten. Als je nagaat, dat het werkloon, verdiend aan 1 H.A. vlas voor het zomerwerk (plukken, binden, schelven, opladen, enz.) f ,80 bedraagt, dan springt dit direct in het oog. En dan komt hierbij ook nog, dat het winterwerk (re pelen, schoonmaken van het zaad) f 63 per H.A. aan werkloon opbrengt, zoodat het verlies aan uitkeering van arbeidsloon op f 143 per H.A. komt. Wordt het zomer werk door personen uit onze streek uitge voerd, dan blijft er toch nog het nadeelig slot van f 63. Indien alle Hectaren geproduceerd vlas in de eigen industrie werden verwerkt, zou er een bedrag van f 457 per H.A. aan arbeidsloonen worden uitgekeerd (voor zomer- en winterwerk, henevens voor het rooten, braken, enz.). Ieder die bij deze cijfers voor zich ziet de cijfers van de 'geschatte opbrengst èn van dgu uitvoer, weet, dat het bier om een zeer belangrijke zaak gaat. In 1924 toch werd geteeld 12.673 H.A. vlas met een geschatte op brengst van 9.294-.007 K.G., waarvan in 1925 werd uitgevoerd 4.092.000 K.G. ge root en gezwingeld. Wanneer aangenomen wordt, dat dit alles gezwingeld vlas was, dus in het gunstigste geval, dan is er een overschot van rond 5.200.000 K.G. De lint-opbrengst van 1924 werd ge schat op 733 KG ..per H.A., met een totaal van 7-100 H A Aangenomen wordt, dat van deze 7.100 H.A. 1/6 gedeelte is 1185 H-A., te velde wordt geleverd. Deze 1185 H-A. brengen voor den arbeid een verlies mede van 1185 X f475of in ronde cijfers van f 2.436.000. Ge ziet dus, dat de zaak der vlas- indijstrio een zaak van bijzonder gewicht is. Rieeds meerdere malen is. hierop de aandacht gevestigd, en terecht- Uit de dagbladen hebt ge reeds verno- men van het voornemen van den Min- van Binnenl- Zaken en Landbouw, om te ko- men tot het instellen van een speciale cotn'missie, die ten doel heeft onderzoek naar den toestand der vlasindustrie in Zeeuwsch-Vlaanderen, en het rapperteeren Van haar bevindingen. In deze commissie heeft zitting de heer II. de Feijter—Huijssen, lid van de Ka mer van Koophandel en1 Fabrieken voor Zeeuwsch-Vlaanderen. Het behoeft geen betoog, dat uit de Kalmer geen betere kóu zo kon gedaan worden1- De commissie heeft reeds verschillende vergaderingen! gehouden, plaatselijk onderzoek is reeds ingesteld; men leeft in! afwachting van gunstige resultaten! Ik twijfel niet, of ge zult in deze zaken belang stellen- Want alles, wat het belang van Z- yiaanderen en de wedvaart van ons get west en zijn inwoners aangaat, heeft toch je bizondere sympathie? Groetend, t.t. A- van O- DE HUISDOKTER. H. A. van Duyn schrijft in „De Dokter in Huis" Een categorie van het menschdom, dat uitsterft, jammer, heel jammer; in onzen tyd van specialisten op elk gebied, weet men nog zoo weinig meer van de verdiensten van onzen gemoedelijken, vaak zeer kundigen huisdokter, van den man, die dag en nacht klaar staat om op het eerste sein zich te ^spoeden naar zijn patiënten. De huisdokter o, zooals ik er gelukkig nog ken en tot mijn kennissen mag rekenen; ja, weet u, de huis dokter, zooals ik" dien bedoel, is ^geen stroeve uit de hoogte op leeken neerkijkend geleerde, maar dat is de vriend des huizes, de vraag baak en trooster in moeilijke tijden, niet alleen wanneer ziekte of rouw ons deel wordt, maar ook in tijden van tegenslag Die dokter wordt gehaald in gevallen van maagpijn, hoofdpijn en meerdere vaak on schuldige zaken, maar ook in heel ernstige gevallen, dan vertrouwen wij ons toe aan dien man van wetenschapzoo was het vroeger. Tegenwoordig is het anders gewor den! Tegenwoordig gaat 'tin vele plaatsen op de navolgende manier: iemand gevoelt zich niet lekker, gaat naar den dokter en begint in de wachtkamer eenbordje te lezen, waarop in duidelijke letters staat geschreven, dat het eerste consult zooveel bedraagt, het tweede zooveel; dat in geval doktershulp wordt ver lang vóór des avonds acht uur, „het tarief" zooveel is, daarna zooveel. Ziet ge, dat bordje is al stootend, het doet me te veel denken aan een stalhouderij, waar rij tuigen of auto's, besproken vóór des namid dags elf uur worden berekend met zoovee] O, zeker, ook de dokter kan van zijn kunde zonder meer niet leven, ook bij hem is gek dikwijls noodzakelijk, maar toch, die bordje: doen mij onaangenaam aan. Ik hoor liever, zooals mij eens een dokter zeide: „Weet je wat ik zoo vervelend vind, dat ik mijn kunde dikwijls moef omzetten in geld". Ziet ge lezers, daar zit gevoel in, zoo'n mail is hoven- al medicus. Verder dan, de man gaat naar binnen en wordt door den dokter op de gewone manier ontvangen, zijn naam wordt door den dokter keurig ingeboekt en dan begint het onder zoek, wat in de meeste gevallen uitloopt op: „ik zou u aanraden eens naar dokter die of die te gaan" en dan volgt de naam van een specialist, bekend of onbekend. Als ik naga, dat er specialisten zijn voor: hart- en long ziekten; neus, keel en oor, oogen, tanden, en kiezen, nieren, stofwisselingsziekten, mang en ingewandsziekten, gewrichtsziekten, ge slachtsziekten, zenuwziekten vul maar aan, lezers, met alles wat op een bordje van iedere polikliniek te lezen staat. Dat er verder zjjn operateurs, bacteriologen, enz. enz., dan vraag ik mij in gemoede af: waartoe dient thans de mensch, dien wij in de wandeling dokter noemen? Is het niet diep treurig, dat er dok toren zijn, die overal den specialist bijhalen? En is het niet minder diep- treurig, dat de leek bij zijn huisdokter komt en met een air van gewicht zegt: „Dbkter, je wordt bedankt, maar ik ga eens naar een specialist", in ge vallen, waarin dit in het geheel niet noodig is? O zeker, er zijn gelukkig ook doctoren, die hun ambt nog altijd beschouwen als een ambt van eer, als roeping. Ik ken er ook in de plaats mijner inwoning nog wel, die het type vertegenwoordigen .van den huisdokter, zooals onze voorouders dien kenden. Zoo'n dokter was een mensch, die geëerd en be mind werd in zijn omgeving, die niet met geleerde woorden kwam aandragen, maar een bemoedigend woord sprak. Alleen het binnen komen van zoo'n man bracht den patiënt al tot rust. Dit was de huisdokter, die veel voor zijn verantwoording nam, die vaak die ver antwoording zwaar voelde drukken, een man, die opging in zijn roeping, en die het wist en er van doordrongen was, dat hij niet alleen genezing, maar ook vrede en rust moest brengen, ook in die gevallen, waarvan hij wist, dat medische hulp niet meer baten zou. Een man, die zich met zijn genezen patiën ten verheugde en die ook een woord van deelneming sprak, als zijn kunde faalde. Citroenen. Steeds meer geliefd wordt het gebruik van citroenen in nagenoeg iedere huishoiL ding. Een wanne citroengroc is voor vele kwalen een probaat geneesmiddel. Men igebruikt hem bij verkoudheid, griep, koorts, tegen' corruptie (maar dan zonder suiker) en niet te vergeten, ais een uit stekend middel om den dorst te lesschen. Verder is citroen in de keuken vrijwel onmisbaar, niet alleen bij pudding, vla, inmaak en ter versiering van schotels, maar ook om de azijn te vervangen voor menschen met een zwakke maag en voor wie niet van scherp zuur houdt. (Toch zijm er nog tal van andere za ken, waarvoor men mtet goed gevolg ci troen kan gebruiken en deze zijin niet zoo algemeen bekend. Zoo is b.v. citroen een heilzaam geneesmiddel voor rheumatiek. 't Zal wel niet altijd baten, maar toch waarschijnlijk in som mige gevallen. Men moet de citroenen voor dit doel flink Afwassohen, in schijven snij den, de pitten er uit halen en de citroenen met water langzaam! laten koken -Op1 2 ci troenen neemt men een halve liter wal ter en laat dit op een zacht vuur tot Vb Liter verkoken. Het overgebleven vocht wordt met suiker vermengd en men drinkt het des avonds voor het naar bed gaant Aanvangende met twee citroenen in de tvVco dagen, kan men1 de hoeveelheid opvoeren tot 68 vruchten per dag. De rheumatiek is meestal reeds verdwe nen voor men tot dit groote getal is gekomen. Ook bij! plotseling, opkomende hoofdpijn' is citroen dikwijls een uitstekend geneesL middel. Men vermengt het sap van een ci troen met een glas water of spuitwater zonder suiker en drinkt dat vlug Uit. lil de meeste gevallen verdwijnt de hoofd, pijn spoedig. Bij hevige hoest of heesc'nheid maakt, men van citroensap met suiker een dikke brei en laat deze door den patiënt oplet pelen; reeds spoedig geeft dit middel verlichting. Weinig zou men vermoeden dat citroen een heilzaam middel is bij puistjes en bij ruwe gesprongen handen. Men gebruike hiervoor het binnenste zachte vruchtvleesch van een uitgeknepen citroen en wrijft er gezicht en handen mee in, 's avonds voor het naar bed gaan. IJzeren Meubelen. Parijs geeft niet alleen op het gebied van de kleeding den toon aan- Ook wat de meubileering der woning betreft, komen verschillende nieuwe ideeën uit de licht stad. Thans wordt sinds korten tijd pro paganda gemaakt voor het gebruik van' ijzeren meubelen, die veel practischer en beter bestand zouden zijn tegen den in vloed van de moderne wijze van verwar ming, nd. de centrale verwarming, dan de tegenwoordige houten meubelstukken. De uitvinders zijn dan pok overtuigd, dat alleen zij1, die hangen aan traditie, de sentimenteele huisvrouwen, zich tegen deze nieuwigheid zullen verzetten. De ijzeren Jedikanten zijn reeds zoo goed als ingeburgerd en hebben de houten bijna geheel verdrongen. Ook de ijzeren stoelen, die men lot voor kort slechts in de koffiehuizen vond, hebben hun in. 1 trede in de woonhuizen gedaan- Ziji twij felen er dan ook niet aan, of ook de andere meubelstukken zullen langzamer hand genade in de oogen der huisvrouwen vinden, mits zij voldoen aan de eischen van goeden smaak. Twee Parijsche deskundigen op bet gei bied van binnenhuis-architectuur, de hee- ren Rnhlmai/n en Chareau, liehben ver schillende meubeltypes ontworpen, die aan deze eischen voldoen. Gedeeltelijk zijn zij nog uit hout vervaardigd, doch de hoofdbestanddeelen zijn van ijzer. Een dezer meubelen is een combinatie van toilet- en schrijftafel. Het nieuwe meubeltype vertoont slechts rechte lijnen en rechte hoeken, maar maakt niettemin een eleganten indruk, schrijft „het Volk". Bewaren van zomerkleeren. In huizen met weinig bergruimte brengt hét opbergen van de zomergarderobe groote moeilijkheden mee, schrijft het ,-,Handelsblad". Het wordt tegenwoordig, nu de moderne woningen zoo weinig bergruimte bieden, hoe langer hoe meer een gewoonte, om het oude gebruik van onze voorvaderen weer in eere te herstellen. Om kleeren- kisten te laten maken van practisch mloi del en geschikte afmetingen. De timkner. man zet ze in elkaar en hiji vertelt u, dat zoo'n kist 150 c-M- lang, 50 c.M. hoog en 60 c-M- breed dient te zijri, wil men! er profijt van hebben. Het hout moet stevig zijn en 7 10 m-M- dik. Ben' dek sel met scharnieren, dat wat breeder isi dan de kist zelf en dat gemakkelijk operi blijft, staan, een goed sluitend slot zijri vereischten. Staat zoo'n kloerenkist in! de wopnL of slaapkamer, dan bekleedt mten hem met cretonne of meubelstof, laat van het dek sel een ruime strook afhangen! en legt er wat aardige kussens op. Ook de zomerhoeden van alle leden van: het gezin kunnen op deze manier opgei borgen worden. Men kan kleinere kisten daarvoor gebruiken, die, als ze met wat smaak bekleed worden, in elke kamer een één-persoons zitplaats kunnen vor men. Enkele recepten. Een lekkere en goedkoo p e ap peltaart; Zeef (looreen V2 pond meel, 4/2 theelepel zout,en 3 theelepels bak poeder. Meng hierdoor 3 eetlepels reuzel, en kneed het tot een zacht deeg met 1 ei en pirn- 1/1 liter melk, samen geklutst. Rol het uit tot plm. 1 c.M. dikte, leg het in een platte bakpan die eerst goed met vet wordt ingesmeerd. Schil genoeg zachtzure appels om, als ze in achtste partjes ge. sneden zijn!, de deeglaag te bedekken en strooi over de appels suiker en een wei nig kaneel. Bak gedurende V2 uur in een matig warmen, oven en dien de taart heet op met geslagen room. Gebakken paling: Men snijdt de paling in stukken, wascht en zout ze en laait ze een half uurtje zoo staan- Daarna worden de stukken in boter of slaolie gebakken. Tomatensoep- 1 L- water, wat zout, 1 pond tomaten, 3 lepels boter of Delfrile, 3 lepels bloem, desverkiezend wat kruiden als een takje selderijl, een! stukje ui, 1 laurierblad, 2 Maggi-blokjes, wat citroensap of Maggi-arojna- Kook de gewasschen tomaten met wa ter, zout en desverkiezend wat kruiderijen- Zeef alles en bind het vocht mei boL ter en bloem- Maak de soep zoo noodig nog af miet Mbggi-aröma en wat citroen- De bloem kan men vervangen door mai- zena, griesmeel, vermicelli, macaroni, sa go, enz. Gebakken tomaten- Snijd harde tomaten in dikke plakken, bestrooi ze met peper en zout en bal: ze vlug mtet weinig boter Delfia of Dielfrite lichtbruin. Geef dit bij biefstuk, spiegeleieren enz- Tomatensla- Overgiet mooie groote tomaten eerst .miet kokend water, daarna' met koud, waardoor ze zeer gemakkelijk te pellen zijri. Snijd ze in plakken, strooi er wat peper, zout en fijngehakte ui of prei over, alsmede wat Delftsche sla-olie en azijn, strooi over alles wat gehakte pe. terselie. Beste Jongens en Meisjes, Soms gebeurt het wel eens, dat ik van neefjes en nichtjes 'n briefje krijg, waar 'alleen maar de raadsels in staan, en ver der niets, want dan hebben ze zoo weinig beleefd, dat ze niets weten te vertellen. Nu ik geloof dat ik het dit keer ook eens doen zal, en 't hier maar bij zal laten. Ik heb al zooveel briefjes geschreven, dat ik heusch een beetje uitgepraat raak. Maar, wacht ik geloof dat ik toch nog iots weet en dat is, dat onze Babbelhoek weer twee nichtjes en een neefje rijker geworden is- Het zijn: Adri te Kortgene, Attencia te Wemeldinge en1 Boertje van Aagtekerke- Ze zijn alledrie hartelijk wel kom in onzen kring, en we hopen dat ze nog heel lang mee zullen doen. En nu de correspondentie: Middelburg. „Wildzang". Nu ik. had het eerst wel gedacht, maar nu weet ik wel beter. Ik zou jou gezellig briefje niet graag missen. „Scharrelaar". Heb ben jullie ook najaarsvacantie of doe ie daar niet aan. Met het tforige raadsel had je zeker niet veel moeite. Goes. „Boschviooltje'. Wat fijn zeg, dat ik ook zoo'n bloem van je krijg, 'tls zeker wel een prettig werkje. Wat een leuke dingen maak ie allemaal, 'tls maar goed, dat de avonden weer langer worden, anders zou je misschien niet. klaar komen. „Erica". Jammer, dat dat kleine nichtje zoo gauw weer weg ging. Ze had nog maar een poosje moeten blijven hé? Jij bont dus ook al een ver- zamelaarster net als B., dat zal een mooi schrift worden. „Anemoontje". Was het raadsel je wat te moeilijk de vorige week, of heb je het vergeten? Een volgende keer maar weer beter. „Blondje". Ja, ik merkte het pias toen het te laat was. De krant was al klaar, dus kon het er niet moer bij. En is Zw. nu weg? „Zwar tje" Jammer, dat ik nu het adres niet weet, misschien wil BI. het nog wel eens schrijven. Je moet maar gauw beter wor den, dat je weer spoedig mee kunt doen. „Leergraag". Nu is het hard werken, hé, en kan je je leergrage hart weer eens ophalen. Dat vorige raadsel beviel je zeker wel? In de Aardrijkskunde ben je nog al goed thuis. Je briefje was nog juist op tijd. „Henri Ford". Wat prettig, dat jou brief er ook weer bij was. Natuurlijk mag je weer meedoen. Neen, zomer's komt er van schrijven niet veel. Kapelle. „Roodborstje". Je oplossin gen waren allebei goed. Ga je iederen dag op de fiets? Je briefje was nog best op tijd. Als 't Vrijdags komt dan 's 'twat laat. „J. de J." Dat trof je dus niet.! Maar nu gaat 't misschien wel beter. En is de pluk al achter den rug. Moeten jullie allebei meehelpen? „Kabouter". Dat was al een heel kort briefje. Welk spel letje was je aan 't doen. Heeft je kame raadje ook geen zin om de raadsels op te lossen? C o 1 ij n s p' 1 a a t. „Bakkerinnetje". Neen, daar had je me nog nooit iets' van verteld. Het -lijkt me erg gezellig. Het zijn er heel wat! Het is wel jammer, dat 't niet iedere week is, hè? Waarom is Z. er niet meer op? W e m e 1 dn g e. A ttencia". Evenals de anderen ben jij ook hartelijk welkom. Het is «een mooie naam. Op die manier wordt het een heele Flora. Je oplossingen waren al dadelijk goed. „Eekhoorn". Nu j krijg jij ook eens een briefje. Anders zou i je misschien denken, dat ik je verge ten ben. Maar dat is nog niet zoo. Heinkensza nd. „Pieter Marits". Wat jammer zeg, dat ik er toen juist niet was. Wel bedankt voor die aardige kiek. "Ik vind hem erg mooi. Dat was' nu nog eens een verrassing. „Klompen boertje". Mag ik je nu al vast'feliciteeiren. Beter te vroeg dan te laat hè? Kleine zus staat er ook goed op; Ik denk, dat zij later ook wel mee zal doen. Wil je moeder de groeten van mij doen? „Ka zan". De meeste drukte is nu zeker wel voorbij? Of heb' jij 't altijd erg druk? Maar de raadsels vergeet je toch nog niet. Kamperland. „Duinhelm". Ik ben nieuwsgierig hoe of de damrubriek je bevalt. Als 't niet zoover was kwam ik eens een keer met je spelen, maar daar zal voorloopig wiel niets van komen. „Zeeuw". En was je erg teleurgesteld of viel 't.nogal mee? Eens in 't jaar krijgen de meeaten toch een prijs. Maar dan moe ten ze ook trouw meedoen. Wi s se kerke. „Boerinnetje". Wil je een volgende keer je anderen naam er ook 'bij zetten, en als je er om denken kan .ook de plaatsnaam? We hadden allebei iets vergeten. Zooals je ze nu opgeschre ven had was 't best. in orde. 's H. A r e n d s k er k e. „Duifje". Pret tig, dat je het boekje zoo mooi vond. Ja, het is een aardig verhaal. Weineen, als je iedere week schrijft, kan 't niet altijd even lang zijn. Een -andere keer maar meer. „Spring in 't veld". Dat mooie weer is zeker wel naar je zin. Nu, ik denk, dat iedereen het wel prettig vindt, zoo, de winter kan nog lang genoeg duren. „Acacia". Vind je een Bijbelsch raadsel prettig, of heb ie liever een ander. Je mag er ook nog wel eens een maken hoor! „Elfje". Is de naam goed. Je schreef 't mij' niet, daarom heb ik hem maar weer gezet. Je bent er toch niet boos om? St. Laurens. „J. Chr.". Grappig, dat j.e broer rooden inkt meenam. Maar ik kan je nooit met rooden inkt terugschrij ven, dat zou te lastig zijn in de krant. „J. W." Als je gauw schrijft hindert niet. Ik vind 't juist zoo gezellig, dat je toch nog tijd kon vinden er voot. Schrijft je- zus pok weer? Aagtekerke- „Boertje1". In de eerste plaats nog wel gefeliciteerd- Als ik 't geweten had, was ik wel gekomen- Je schuilnaam vind ik best. Jamlmer, dat 't mooie" weer zoo laat komt. Wol f aar t sd ijk. -„Zilverpeertje". Dat was dus telkens een tegenvaller, maar ten slotte werd 'ttoch nog een meeval ler ook. Had Grootmoeder het al gelezen? Ik dacht dat het adres zoo goed was. „Leeuwtje". Los je de niet-prijisraadsels ook op? Die 'teen prettig werk vinden! doen 't meestal wel. De eerste prijsraad sels heb je zeker wel kunnen vinden. K r a b b e n d ij k e. „Fazant". Dat trof wel, dat jij ook juist jarig was- Ik weet niet of ik je al gefeliciteerd had, daarom doe ik het nu nog maar. Nu ga je de damrubriek zeker ook goed doorsnuffelen. „Sleutelbloempje". Ja, dat was een dom me vergissing igeweest. Dat was dan teen dubbele feestdag Zaterdag. Wel bedankt voor de felicitatie. Ik hoop ook dat die wensch van jou vervuld zal worden'. „Dahlia". Kom jij nu ook weer terug, of is 't misschien nog te druk nitet de najaarsi schoonmaak. Als je weer tijd hebt, je plaatsje is nog open hoor! „Kamperfoe lie", Ik verlang er al naar weer eens een gedichtje van je te krijgen. Maar dan mag ook Made1 ief e niet langer zwijgen. 'sH. Hond rikskinderen. „De Ge broeders". „A-" Dat was een groote brief, maar toch een klein briefje. Begrijp je hoe dat kan. Dat is nu eens een raadseltje! voor jou apart- „K-" Ik zal jou maar, voor jullie samen, bedanken voor 'traadi pel- Je ziet, ik kon 't best gebruiken. Heb ben jullie 'tQok samen gemaakt. „M." 'tls te hopen, dat 'tnu maar komt, anders zouden jullie de volgende keer misschien geen tijd hebben voor 't prijsraadsel- Zulke groote prijzen kan ik niet geven, ik zou er geen raad mee weten. „Het Viertal". „B-" Jij bent 'teerst aan de beurt. Wat zal de juffrouw blij zijn. Nu van mij duurt 't ook niet lang meer, nog twee wekeni Ik wil er graag eens een hebben, hoor. „P." Had ik jou vergeten, dat zal niet weer gebeuren. Ben jij ook aan 't. bordu ren, of maak jij een ander handwerkje? „J." Hoe vonden jullie den! prijs? B- heeft er zeker niet om gedacht, het er hij te zetten, 'k Zal maar denken dat 't goed was- „D- En bevalt het werk je? Is 't nogal naar je zin? Je treft 'tnu met het weer. Ben jiji zelf den prijs komen halen? „Klimop". Neen, dat zou ik niet duryen- 'tls maar goed, dat jullie zoo'n dappere poes hebben. Wat die andere vraag betreft daar zal voorloopig wel niets van ko men. Goes- „Bellefleurtje". Nu, dat zou ik ook fijn vinden1, als ik de meester helpen mocht, m!aar dan moet je zeker erg goed je best doen. „Gladiolus". Jijf hebt ge lijk, allemaal Om de beurt." Er komen nu weer heel wat andere bij!- Zoo wisselt het nog al eens- ^„Talbot". Wat zal jij toch een werk hebben aap die brieven. Ik zie altijd dadelijk, dat hij van jou is- Ou d-V os semee r. „IJ li st". Ja, het is verbazend vlug gegaan. Ik denk, dat ik al heel wat briefjes geschreven heb- 't Lijkt mij ook niets prettig, dat de mees ter weggaat. Weet je al wie er nu komt? Kortgene- „Adri". Je mag allebei de raadsels wel oplossen, maar 't hoeft niet- Dat was een gezellige kennismaking. Neen, erg prettig lijkt 't mei niet, zoo alleen'. Zou je vriendinnetje ook niet mee willen doen? Koudekerke- „Vifota". En heb je het boekje al gelezen? 'kWas een beetje bang dat het niet goed terecht zou komen, maar dat is nog wel meegevallen- „Struis vogel". Hebben jullie er ruzie om gemaakt of was 't gauw beslist? 'tWas zeker wel een moeilijke keus, maar dat hoor ik neg wel eens- Oudeland e. „Pareltje". Nu ik heb je wel langen tijd gemist en ben blij dat je weer terug bent. Ja, de eerste dagen valt 't niet mee. Als 't een kroonjaar is dan houden we receptie. Goes. „Zilverblad". Dat is nog net op 't nippertje. Veel later had het niet moeten zijn* want dan was 't te laat geweest. Kan 't de volgende week iets vroeger?' I. Voor de grooteiren. Het geheel is een spreuk uit Prediker en bestaat uit 54 letters. Het 6. 21- 34. 42. 3 werd veranderd in 7. 48- 15- 23. 50. De stad werd verteerd door 31- 1- 51. 46. 42. 33 en 38- 12. 5- 24. De Levieten dienden) in de 19- 53- 40- 28. 18 der samenkomst. II. 45- 38- 39. 41 was Koning te 17- 42- 7- 3- 9. 54. Abraham handelde met Ephron den 35- 49. 14. 35. 39. 18. 37. 36. 24. 4. 36- 22- 3. 32. s werd door een 2- 27- 52. 36- 48 uit de gevangenis verlost. 26- 29. 8- 13- 4. 16- 51 is een koning uit "het N-Testament. En 17- 30 52- 47- 20. 10. 44 vele goederen. En hij tot hem gaande verbond zijne 25- 9. 43- 11. 49. 27. II. Voor de jongeren. Mijn geheel bestaat uit 22 letters. Een 14, 3. 21 is een boom. Een 2, 15, 10 is een hert. 6, 4-, 11, 12 is zwart. Een 17, 8, 3 geeft melk. Een 1, 20, 16, 7, 11. 2 is een deel van de hand. Een 13, 18, 19, 22 is klein, maar kan veel doen. 9, 8, 16, 5 is zacht. (Ingez. door „De Gebroeders".) III. Mijn eerste is het tegenovergestelde van Noord; in mijn tweede is het meestal donker; naar mijn derde ziet men op zee verlangend uit. Mijn geheel grenst aan Utrecht. Hartelijke groeten van T a.n te D 0 11 i e.

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1927 | | pagina 7