W f h OE N A :rs. i hines Premieboek MIDI»1' FEUILLETON. h 1 I ■J Ui- Li "Vl VAN DINSDAG 4 OCTOBER lL fWEEDS 81 DE CHR. HISTORISCHE!» KABI NET-BE GE**- «J- n een reeks politieke bi 11 landelt de Nederl a n d jODS. nit wezen van liet tegenwo jfpzo Kabinet, in verband '444 n der Glir Hist Unie erf«ena1rRCJ1 Gods f. T Jr. .■■■m van Christus, .et blad aobt liet begiij; Rom 8* 17 n erfenis. vlakkige besehou ii,,ok ei ^he f' iKpeiK I ■hé na? ULESDES' 92 lactie van ÏAPCZE en met de thans een aakt naai icbter ilpsngiils Zwitserland IMINES h Ialeud° raieb e d'ibtrt ts waarv.1 aniet. VAN KAMPEi ,1- T.Ht c h 1 E F Hij 5 ld^ai oJ I GEEH FOIV. v i le beste onder- pn de hoogste bijzonder lich en gang en zijp - zijn voor- el -v, ;iid, en voo el ste verbeterir lke gewenscht in noten- a] bïll. prjjscomar iehaft^ Historischen den ter nog zoo kwaad - belangrijk punt- ar, zoo heel lie-.iet> als er gesproken wordt oordeelt a>"-en's ezzo-ka' "unnen we wel met een zeu ,i avereine minachting over „dat slijk iï~ aarde" praten, maar 't is toch maar een fait, dat we er niets rouwig om zouden zijn, als ons morgen esns onver, wacht een flinke erfenis ten deel viel en dat we toch gelukkig achten, (misschie|nl wel benijden, hem of haai-, die eenimiaa) een goede erfenis te verwachten heeft. O, ongetwijfeld, ei' zitten aan dat woord „erfenis" heed wat zonnige facetten, we moeten niet zoo dwaas en farizeescli gezind zijn om dat te ontkennen. Maar, wat een onzeker deel is toch ook alle aardsche goed- Als gijl heden! erfgenaam geworden zijt, kunt gij morgen! sterven moeten en allés Moet gijl achter, laten. Of indien niet zóó, hebben dan niet onze tijden ons geleerd hoe het groot, sta geldbezit slechts relatieve waarde heeft- Arm is de rnensch, die zijn heil er in meent te vinden- Maar 'tgaa,t in den tekst, dien wij hierboven schrelven over een andere er, fenis, de erfenis des eeuwigen levens. ®n daaraan zie ik geen enkelen don, keren kant- Neen, dat is alle® licht. Deze erfenis kan den deielgerechtijgj, den nooit door bedrog ontnomen worden, want naar het woord van Petrus: „Zij wordt in do hemelen voor hen bewaard"- 'Nooit zal zij hun tegenvallen, neen! want het woord, van ieder, die haar ont vangt zal wezen: „de helft was mij! niet aangezegd." Nooit zal de verdeeling moeilijkheden met zich brengen, want ieder der erfge namen is universeel erfgenaam. O, die wonderlijke erfenis, een godde lijke, een eeuwige erfenis- „Erfgenaam Gods en mede,erfgenaam1 van Christus-" O, welk een onmetelijke Oceaan van genade golft er in de-ze wondere woon. den- "Wie zal de volheid daarvan ooit ven staan- Erfgenaam van al wat 'God bezit en al wat da heilige God is, de Algenoiegf, zame, de Volzalige- Mede-erfgienaam van Christus- Al wat Christus heeft, deelt Hij met Zijn Volk. Voor,' wie is de erfenis? De tekst zegt: Indien wij kinderen, n.l. kinderen Gods zijn, zijh wijl erfgana, men- Kinderen Gods- Laten wij 'tgoed le, ztn- 't Erfrecht rust iii 't kindschap- en niet in da schepping. W-a zijn allen schepselen! Gods maar alleen wie Jezus Christus hebben aangenomen, heeft Hiji macht ge geven kinderen Gods te warden. Kinderen Gods- Niet kinderen van vrome ouders- O zeker, daarin is groota zogen. Maar, duizend malen reeds is 't gezegd: „Genade is geen erfgoed". Kinderen Gods- Niet: mdien wij dienstknechten zijn. Neen da erfenis kan nooit .verdiend wor den- Wij behoeven geen lijst aan te leg gen van vermeende deugden en goede werken- Zegt niet Jezus zelf: „wanneer gij ge daan zult hebben al hetgeen u bevo len is, zoo zegt, wij zijh. onnutte dienst knechten." Riji v-erdaelin-g van de erfenis staan -de dienstknechten buiten. S.oms ontmoet ge mensche-n, die zon, dor eenigen grond zich inbeelden, dat) za nog eens een erfenis zullen krijgen. i er ook v el-en, helaas, die de erfenis verwachten, terwijl ze ne,n erfgenamen zijn. Hoe ontzet- J ós ontgoocheling wezen, die zul- """straks ten de'el moet vallen- t üv mijn lezer; bedriegen wij ons zal ven niet? Alles hangt samen met deze eene vraag: Ben ik een kind van God? "Wellicht zeggen anderen dat van u- Maar dat is niet voldoende- Wellicht zegt gp het van uzelf- Maar dat is ook ifiet voldoende. Dei Apostel stelt als kenmerk dat de Heilige Geest het getuigen moet met uwen Geest. Want die Geest is het, die Abba, Vader j leert zeggen. Die Geest zegt alleen dan Amen op uw eigen innerlijke overtuiging, wanneer gij die overtuiging verkregen' hebt uit het persoonlijk contact waarmede uw ziel Jezus Christus als uw Verlos ser en Zaligmaker heeft aangeraakt. Ja, dan zijt gij een kind Gods en dies een -erfgenaam Gods, die hier reeds leven kunt uit 't vruchtgebruik, van wat eenmaal uw volle eigendom wordt- Hl if! ;«gj J I ri 1 1 ft\ Sla 'toog, mijn ziel, op 'tander leven. Uw toegewezen erfenis, Waar gijl .mat heerlijkheid omgeven, God eeuwig ziet, gelijk Hij is- GERUSTHEID IN GOD. O God, 't is zoet met U te leven In U tevreên, in 'U gerust, Getrokken door geen eigen lust, En door geen aards-cheni lust gedreven- 'tls zoet, mijn God, wanneer wij lijden- Tot U, den Redder o-p te zien: 't Is zoet, aan U den dank tel biên, Wanneer ons hart zich mag verblijden. Gij, eeuwig onbedrieglijk wezen, Gij, Gij alle'en belooft -en geeft. Die U, betrouwt, verwacht en heeft, Met U is geen gebrek te vreez-en- Laat an-d'reh. voor de toekomst ijzen: Mijn God, mijn Va-der geeft mijl brood; Hij weet, Hij kent, Hij! ziet mijh nood; Rh heeft genoeg om mij te spijlzen. O God, ik hoop op Uw genade: Verleng mijn dagen, breek ze af, Ben weg t-ein hemel ligt do-or 'tgraf: Nooit komt m'en daar te vroeg of spade- Bildeirdijk- KmiBBMBEHmwmnasrBr3iW!uvm3t>eBSBm*SBamamBmaR?m DE ZEVENJARIGE LEERPLICHT. In „Antirevolutionaire Staatkunde' be rekent de oud-minister J. H. de Waal Malefijt, dat de voorgenomen wederinvoe- rnig van den leerplicht voor het 7e leer jaar, do gemeenten op een jaarlijkscha meerdere uitgaaf van f 1.211-250 komt te staan in verband waarmede o-mf dé vol gende opmerkingen worden gemaakt: Hierbij heeft men in hot oog te houden: dat deze globale cijfers geenszins den] vollen omvang van den druk aangeven, dio op sommige gemeenten en het is zeer te vreezen juist op de m i n a t draagt krachtige, zal worden gelegd- Do cijfers geven alleen maar een vaals boeld. Maar zo toonen genoeg aan dat er aller minst reden bestaat om met een breed gebaar en een .paar klinkende pbrasem zich van do vraag, welke gevolgen dc in voering van de leerplicht vam het 7de leerjaar voor dc gemeenten zal hebben, af tö maken. Want ook al zullon er gemeenten zijn voor welke d-e wet in haar financieele ge volgen geen zware lasten medebrengt, ongetwijfeld zullen er vele zijn die den zwaarderen druk ter dege zullen voelen.;: terwijl het zeer te vreezen is dat daar onder ook zullen gevonden worden, voor welke de wel de druppel zal zijn, die den boordcvo-llen belastingbeker doet over loop en. De Minister van Binnenlandsche Zaken verklaarde ten vorigen jare in de Tweede Kamer, dat er reeds toen in meer dan! 43 gemeenten faillissement dreigde! 'Op grond van het boven uiteengezette komt het mij voo-r, dat er allet reden is o-m aan het plan tot vervroegde weder» inwerkingtreding der 7-jarige leerverplich ting g o e n uitvoering te geven- Ik meen dat ook zijl, die uit principieel oogpunt tegen die vefcpjjchün® s*" zwaar hebben, maar do invoering van die verplichting vurig verlangen, daartoe kun nen medewerken. Immers, blijft de wét onveranderd, dan treedt de wetsbepaling, waarbij- de 7-jarige leerplicht is voorgeschreven, automatisch m werking op 1 Januari 1.930- Het betreft dus een uitstel van 1\2 jaar. Door de reeds aangenomen wet zal ni^ 1 September van dit jaar overal reedsy,£n zevende leerjaar zijn ingericht, ^ooóat ;;der, die dat wenscht, zijn kindg£en vaft nat leerjaar kan laten profileren. Ik vioor mij zou liefst wjmschem dat men vjan allen school djv a ng tot het bezoek-ójn van- dit leo^83f"afzag- Maar daartoe is-wetsverandering noodiig cn het ui, te vreezen dat deze niet ver krijgbaar is- Da voorstanders van dc-n 7-jangen leer plicht kunnen dus vrijwel zeker zijn dat hun wenschen vervuld worden. Welnu, laat men van de 2 jaren-, die ons van 1 Jaf- nuari 1930 scheiden, een zoodanig gel bruik maken, dat het onderwijs in.dat tapen it' d oei tl ef fend mogelijk alth'ano ZTj" e' hoerseh voorkomé jp een kansel' f* de hot siTtfs to lomo»; - Iers b< den vermmderd of weggenomen- en hier Reeft hij standers SLn d?-rlte§en':| bijna veertig jaar, in samenkomsten van r iS' ww-\dikwijls _7000 hoorders, het. evangelie de* In de eerste plaats make men van' de ruimere geldmiddelen, waarover de Staat jsehijnt te1 kunnen beschikken, gebruik om lo kleine scholen in de gelegenheid te tellen hun onderwijzend personeel uit 3 breiden, zoodat een einde komt aan jen toestand dat aan een eenmansschool i onderwijzer voor 6 klassen staat- In do tweede plaats riehte men het 'f t'plau van hj>l 7e leerjaar zoo in-, dat dl grootst mogelijke differentiatie mogelijk ujude en meer rekening kan worden) gfiouden met locale toestanden- n de derde plaats verbind© men aan hé bezoeken van lagere land- en tuin- benw. of landho'Uwliiiishc'Udscliolcii vrij- stdliug van het volgen van het 7e teer- „,lJt j;uq aan de lagere school. A onzen Heerc. eindelijk last not least ïegfA Wat was die meek duideliik mel de financieele verhouding tuss^™1 Neen, zij ging niet over vel'rt<dam=n hetlRijk en de Gemeenten opJfV1 Niet over KI. voel hetzij; door herziening ve~ de Cromwell en over MarrtoT^Mo^ v !f van 1897, hetzij in de riclto"'€ door da, over Prins Rf>, t Jï i he-erk. A- Verkerk m voortreffelijk aanszoon de Ruvter j f' Adni" Opsti „Nivelleering van den gemeenten ïfet H over dtm. persoonlijk 4 Ui lijkeiA belastingdruk' aangegeven- Want de bffit^iiide regeling schreeuwt om herzieni^ zaligheid gepreekt. Wat zijn preeken aangaat, door tenvoud en duidelijkheid muntten' zH aL Aas uit. Vis jongc-n, herinner ik me, viel mij e'eV een gedrukte preek van Spurgeow 111 V' handen- IA tekst trok mij aan- Oft het titelblad stond; „Een oude strijdl NuXvan strijd, van oorlog, van veld), en zeVtagen lezen alle jongens en kna- pen gaVne- f Do t*l - sprak mijl aan en hield mii vast- pe tekst' Ik ellendig meusch, ivie zal rtij verlossen uit het lichaam dezes f ooda Ik. dank God, door Jezus Christus, tl 7(in I I r VA-V-IAJL ^»V»AOUIL»XIlJ Hver den geestelijken strijld- ver den strijd tusschon vlcesch e« Iniderdakl ik zeg. het den heer Colijn volmondigLiai, hetgeen hij in de zitting -der E-crste itanier van 21 Juli verklaarde: „het js priematuur op dit oogenblik nieuwe las tea aan de gemaent-en op- te leggen, zoolijlig de financieele) verhouding tusschen p>5k en Gemeenten niet opnieuw -onder dta oogen is gezien. Spurgecn. 'Een merkwaardig mlan toch die dömirié Spurge-o-n, schrijft i>s, Datema in de „Ze-is- te-r Kerkbode". Charles Haddes Spurgeon- Op zijn zestiende jaar, toen hij er heele- maal niet aan dalcht, werd hij geroepen om te preeken- Iloowel hij het nooit „geleerd' 'had, en er nimmer .aan zal hebben gedacht, werd hij zoo maar in een samenkomst, toen' de vGorganger doo-i -ien sneeuwjacht ver hinderd was te kom©..; n*. voor" gezet. En hij deed het- - Hij; sprak. Hij sprak van de grootheid en cle snood heid. der zonde; en van de grootheid! der liefde Gods en de al genoogz a am hei d der genade van den Zaligmaker- Hij was altijd al wat vreemd geweest- Wat origineel- Straks staat deize jongen, met zijn net vJ <Ie g^nge. nederlagen, en over of Ah toch voüiarden en nooit kamp •V "2%onnen geven in dezen strijd- nietXn°\dfn .jubel a;m h0t eind, met roncuu j^-V8® n^gen achter en Chrisis, on7'en 1 Jezus Ja, in rïif m eere. Ja'in dit -all® meer =.d„„ clan ovenvinj, ons lief gehadI Metl j)ed, e aan het einde: Geef De blijd j Laat mij V-ol vaan gemoed, dat nu angstvallig! vreest xp weer, doe op Uw heil mij =f-,.ihopen,1; -? Kt door-c-enen edelen geest, pad van f'u geboden loopen. deze Spurgeon, zelf zonder geroepen, allerminst tegen1 1 0TV i i Toch voorbord 0p7Hf1 rl P^die^st Hoogcscte™^ «Pi soort nrêrlViceVV wrf J - SOma r0eiist tot het ambt 4ZH11 leidinS V€'rder oot amüt ]>eikwaam)(j e d voortreffelijke, tw;id j lezingen voor zijn.^,^ Irfgesn er een klaar getuigenis van af, weitje hoogta eischen 'door dezen siugulicren, solf-made- man, aan de) predikea's en aan de bediek ning des Woords werden gesteld:, 1 >4 Se kinderen van San Ëesed. Naar het Engelsch. v o ja! Mijn God, hij' heeft za gevani gen genomen!" En de vrouw barstte in een zenuwachtig snikken uit, toen een dof gemolmpel uit de menigte opsteeg. „Schande! Schande!" riepen verscheidt ne stemmen tegelijk. „Laat de vrouwen met vrede!" „Plaats daar! Stilted" riep ©e>n hard vochtige stem- „Maakt van je zwaarden gebruik mannen, om den weg te banen!" Er had een kleine schermutseling plaats in de menigte, die voor het meerendeel uit vrouwen, en kinderen bestond, terwijl zij1, die de grootste angst hadden, het uit schreeuwden bij de-n aanblik van de glin sterende wapenen- „Voorwaarts!' 'beval de aanvoerder, een man vaïï middelbare lengte met ge taand gelaat, voor wiens Bloeddorstig g-'» laat de verschrikte kinderen wegkropen!- h Dus dit was de gevreesde Saulus van dTarsus- Ben Hesed zag hem aan met d verholen verachting- „Moordenaar, laf- DE GROOTE TOCHT HOLLANDINDIE zou vandaag aanvangen. Hier zien we het vliegtuig van Luitenant Koppen waarmede hij de groote tocht zal maken. Als inzet v.l.n.r. Ellerman (Mecanicien), Luitenant Koppen (Commandant) en Frrjns (2e Piloot). ger 1.,. 'pj-ovelde hiji tusschen zijn tanden'. Vo% nu volgden getvangenen, met M i d tr te spreker zware ketenen beladen- Drie vrouwen!, die het gelaat, ia haar mantels verborgen) hadden, doch in wie hij Maria, da moeder van Jezus, Anna, de vrouw van Kajaphas, en Anat, het Egyptische meisje, herkende- Achter dez-ci liep een jonge man, ook geketend, wiens bebloed gelaat en ge scheurde klos deren verraadde, dat hij niet nagelaten had, degenen te verdedigen,Mie aan zijn hoede waren- toevertrouwd. „Indien wij iets eiexdjir waren hier ge. we'est, hadden wij liep kunnen verdedi. gen," riep Beu Hesed. uit .terwijl hij zijn vuisten balde- „Lac-en wij h-e-n volgen en zien, waarheen ze gebracht worden. Het is nutteloos, om nu te trachten ze te beu vrijden." „Naar den tempel," luidde het bevel. „Sluit aan, daar, en loopt vlugger- Spaar je tranen vrouw, je zult zeihog wel meer noodig hebben." „Lafaard!riep Ben weer. En ditmaal hadden de scherpe^ ooïen van Sau lus het woord Opge vangen, Iw&nt hiji w-eud. de zich om en v«stigde «>n»m-otOTddadigeni blik op den spreker. van een af. vallige!' 'siste lnj. dagP R komen." „Noemt ge #$*44^ 'ïriep Ben Hesed vol woede Uft W FaJ,;_ zeër te lijf gaan; doch lier,|lo zmm hielden hem terug- „LC. twe fluisterde dei jongste var zonen gaan," j>, „anders zijn we niet in staat, hen allen te redden-" Ben Hesed trok zich terug, met de woorden: „Ik zal hem voor dat woord clo-oden. Doch- laten wij heil nu volgen." Doch weldra was dit onmogelijk; want, toen de gevangenen, den tempel bereikt hadden, worden, zijl door de binnenplaats naar .do- kleinere rechtszaal geleid. En onmiddellijk werden de deuren gesloien- HOOFDSTUK XXXIII- De Genade van Israel- Het licht, dat door de enkele vensters in da hooge dikke muren naar binnen stroomde, verlichtte een vierkant, vertrek met steenen vloer. Slechts een eikenhou ten tafel bövond zich in! lret midden, waarachter in een stoel met hoog^ leu ning een oude man zat mlet een s j ong en eerbiedwaardig voorkomen- Aan Ij de zijden stonden, twee hoiofddienaren Van de tempelwacht, onbeweeglijk als standi, heelden -en gewapend met scherpgepunte stokken. Dit alles zag Anat, di-ei het eerst van de vrouwen moest biifflentré-, den, met een enkelen oogopslag- Onwil-; lekenrig trad zij terug voor den ijskouden blik van den man in den armstoel, en een harer geboeid© handen uitstrekkende raakte zij het kleed van Maria) aan, die haar op den voet vólgde- D© moedor van Jezus greep heffbevende, hajudjo rii j hield het vast. f Saulus naderde da tafel en legde er een kleine perkamenten rol op, terwijl hij terzelfder tijd ©enige woorden den oud-en man in hot oor fluisterde, dia even de wenkbrauwen fronst© ©n zijn oog van de-n l oen naar den ander liet gaan- „Waar is de man Johannes?" vroeg hij plotseling. Niemand antwoordde- t „Kun je niet spreken?' 'schreeuwde f hij; terwijl hij met zijn gebalde vuist f op tafel sloeg, „of zijn jet schandelijke t tongen reeds in je mond Verdroogd? „Indien u mij ondervraagt,' 'z-eide Seth bedaard, „ik weet niet, waar de apostel is, hij ging uit om wel te doen, vroeg in den morgén, en hij het mij ter bewaking van het huis achter. Wij zijh burgers, dio volgens de wet leven; en wonen in een stad, waar do wet gevolgd wordt; waarom |zijn wij dus naar buiten, de straat op, gesleurd, met ketenen beladen?" „Dat zult go spoedig genoieg hooren", antwoordde Anna® spottend- „He-bt ge deze gevangenen ondervraagd?" vroeg, hij, zich tot Saulus wendende- „Ik ondervroeg hem, voordat ik lien! gevangen heb genomen, zooals mijn ge woonte is," antwoordde Saulus- „Want vond al deze gevangenen ha£dne& stijfhoofdig, onwillig om hun zon hun ongerechtigheid te heb ik hen voorjwt rairring acuudii- onderzoek." JF tdat daarin o-ok „Daar dit zoo i/rao.r ph. C. loop hebben,' 'zeidAnnaj, voor, Maria van op een. sluier van uw nde-eU.- 'lat li)] Met vasto sd^dnn trad t°h®r ^er van Jezus op hifel torn zie-1» aaT1Se" èf\ zit den mantc.'f baartonen nog niet f7 - innerlijk ïierfeeft ge. ormV - gelaat was v Annas za£ toen sloeg pdc' m Jaar éérf' oog-heer Vissi in de per-7™«on deze lez,në l-o. i Jag©n. Mdien worden va-"/Jlling zijn- Een ontslotenLaat ':el mogelijk den ke voor „Zijt NazaretJ? ifc .Die(| ,Gö.c- moeder Ge 'r JI<2!m g°%öër vrij maken, oml lastert"'"8™.^ gvoon belangwekkenden H«%a s n jTitsch-Indië deel te kunnen P<Wv% zie de adv. in dit nr.) «Weide^r waarschijnlijk zal het nieuwe i^lndrZiekenhuis aan den Ktoetingsoher 1 of 2 Dec- a s. geopend wor^ kaar er is nog zooveel noodig oir^ de ziekenzalen taU -kaimers wat Coll_ ik wil piet de wet overtreden, t-ovrnji i <>p ik bet goed© werk verricht, de beüige M maken. Vand. stad van deze lasteraars to reinigen. Ik l ilre muZlek' 6 45 HÜ nricht'

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1927 | | pagina 3