DB ZEEUW
TWEEDE BLAD.
Voor ileii Zondag.
Be kinderen van Ben
Wat er deze week voorviel.
Het Vronweii-toefrje.
Voor de jeagii.
ZoeklicMjes.
WAM
FEUILLETONS.
ZATERDAG 9 JULI 1927, No. 236.
IEDEREN MORGEN.
Des morgens, Heere, zult Gij
mijne stem hoo-rendes, morgens zal
ik mij tot U schikken en wacht
houden. Ps. 5: 4.
David herinnert door zijn lied aan het
morgenoffer.
Eer de dag aanbrak, moest het offer
lam geslacht worden en bij. het krieken
van den dageraad schikten de priesters
het geslachte lam zorgvuldig op- het al
taar, en dan steeg de rook van het offer
omhoog.
'Maar David, die den Christus af-
oeeldl weet, dat niet de handeling miet
het dier op het altaar gemeenschap met
God brengt, maar afbeelding moet zijn
van het eene waarachtige Offer en ook
van de schikking van ons eigen hart.
Het morgenoffer zei Israël ook, dat
de dag moest worden begonnen miet een
ontmoeten van den Heere, miaar wie het
aan de priesters overliet en dacht: nu er
wordt toch in den tempel voor allen
geofferd, die bleef buiten de ontmoeting
met Ciod. Het kwam ook in Israël aan
o.p het persoonlijk opheffen van de ziel
tot den Heere- Het morgenoffer symbo
liseerde dat en sprak tevens tot Israël,
dat God den weg tot gemeenschaps
oefening had open gesteld.
Op een goedi begin, kwam het ook
voor Israël aan.
jWij zeggen wel: „een goed begin is
het halve work", maar er ligt tnssclian
begin en einde dikwijls zoo'n lange weg,
vol gevaren, dat over den afloop niets
te zeggen valt, ook bij een goed' begin.
Maar waar een goed begin ontbreekt,
daar kan in geen geval een goed einde ver
wacht worden. En elke dag is toch een
nieuw begin, evengoed als iedere avond
ons een einde brengt.
De insnijdingen, die naar Gods bestel,
iedere morgen en avond in ons leven
maken, zijn scherper dan het begin en
einde van een jaar, daarom zal de snel
heid van Ij-e-t leven ons nooit zóó aan
begin en einde van den dag gewennen,
dat wij er gedachteloos over heen leven.
Eiken morgen zijn wij gedrongen ons be
wuste leven opnieuw te beginnen.
De dagtaak, die vóór ons ligt, wordt
overzien en de arbeid over de beschik
bare uren verdeeld. Wie dat niet doet,
heeft geen goed begin voor den arbeid
en die" zal 's avonds zuchten, omdat het
werk van den dag niet afkwam.
Eiken morgen worden wij dus tot
bezinning .geroepen, want de vraag; die
aan alle andere vooraf g,aat is voor den
rnensch toch deze: wat zal deze dag
voor mij .goed of slecht maken? En het
antwoord, wat wij daarop geven, wordt
bepaald door den maatstaf, dien wij
aanleggen. Want het doel van ons leven
is natuurlijk ook het doel van een le
vensdag.
En wie voor zijn levensdoel niet uit
komt boven de eindige dingen, zal iede-
ren morgen deze vraag het hoogst vin
den: hoe breng ik mij weer vandaag
het best vooruit, of hoe krijg ik den
meesten invloed, hoe geniet ik de mleieste
eer, hoe verdien ik het meeste geld?
Maar voor wie God weer het levens
doel is geworden, is de vraag van iede-
ren moi-gen heel anders.
De vre©z.e des Heeren is beiwijs, dat
er een insnijding in ons leven is gemaakt.
Het geheele leven is op. God gericht. En
welke dagtaak wij dan ook hebben, wij
willen die naar den wil Gods volbrengen
en daarom moet een godvreezende
lederen morgen allereerst met zijn God
spreken.
Het leven is Go-des en daarom moet
dat kleine stukje van ons, ook welbewust
da verheerlijking Gods bedoelen, want
rlaa.r is ons heil en onze blijdschap mede
gemoeid.
|Een goed begin voor iederen dag is
dus het spreken met den Heere. Heit
gebed.
Naar het E'rigelsch.
10) —o
Terwijl Abu Ben Hesed zoo peinzend
neerzat, bemerkte hij na eenigen tijd, dat
een man met vlugge schreden op hem toe
snelde. Hij vertraagde zijn stap niet, voor
dat hij de plek bereikte, waar Ben Hesed
zat in de deur van zijn tent; daarop wierp
hij zich voor hem in het stof en verscheur
de zijn kleederen, terwijl hij hardop begon
te weeklagen.
„Wee mij, meester!" riep hij, toen hij
op adem was gekomen. „Ik ben de brenger
van slechte tijding."
„Spreek, mijn zoon," zeide Ben Hesed,
die den man als een van zijne herders her
kend had. „Wat is er gebeurd?"
„Uw vijand, die in het zuiderland woont,
heeft heden de kudden overvallen, en heeft
vele schapen meegevoerd, en kameelen met
hun jongen, en van de paarden, den
hengst Dekar."
„En gij leeft, om mij dit te komen ver
tellen?" zeide Ben Hesed, terwijl zijn
oogen toornig fonkelden. „Waarom hebt
ge de kudden niet verdedigd?"
Zoo deed David hfct ook.
De Koning van Israël vatte zijn taak
als Koning over het bondsvolk juist op.
Hij is gezalfd tot het hooge ambt van
Koning over 's Heeren volk. En dat is
geen gemakkelijk leven, want Israël
werd beloerd en belaagd door tal van
vijanden.
iM.aar hij begint iederen dag met een
bezoek aan God, Die hem heeft aange
steld. Hij sterkt zich tot het moeilijk
werk, door gemeenschap met den Heere
te zoeken.
Zijn ziel schikt zich tot den Heere. In
het opheffen van zijn stem tot God spreekt
de tot omgang met den Eeuwige geschilde
ziel zich uit. David vraagt iederen morgen
hoe hij het ambt moet waarnemen, hij
vraagt iederen morgen om 's Heeren zegen
en hij sterkt zich in het vragen om dien
zegen, in de belofte Gods, waarin de
Heere hem hulp toe heeft gezegd. Het was
bij (David maar niet zpo'n vlug morgen
gebed, dat hij na een kwartier weer ver
geten was. Hij schikt zich om den Heere
te ontmoeten, om tot den God van Israël
te spreken.
Hij neemt er den tijd voor. Hij let er
al biddend op of God naar hem hoort. En
van dat gebed in den morgen, raakt hij
den geheelen dag niet los. Hij vergeet het
in het drukke leven niet, maar h ij houdt
wacht, d.w.z. hij ziet uit naar de ver-
liooring van zijn gebed.
Het morgengebed ging tot God op voor
den nieuwen dag en die eindigt pas als
het avond is gn daarom gaat het gebed
van den morgen den geheelen dag mede.
Dat was een goed begin; het moest
leiden tot een goed einde.
Laten wij, die den Heere kennen, ons
ook 's morgens, zoo schikken, om God
te ontmoeten en over dag de wacht hou
den bij het gebed van den morgen.
MORGEN-GEBET.
Int oosten claer laet blo sen
De dageraet
De liefelijck© rosen
Van haer gelaet.
O helle morgensterre
Gods eeuwich so-oü
Schiet op ons hert van verre-
Uw stralen schoon.
Vermeert tot uwen love
Het crancfce licht
Van onse cleyn gelov©
En toeversicht.
Maefet wacker al ons leden
En traech ge,moet
1 Om vlytich in te treden
U paden goet.
Tot dat wy eens in waerbeyt
Verheven hooch
Aanschouwen uwe olaorheyt
Van ooeh tot ooich.
Jacobus R|e[vius.
De beroemde komkommertijd zou nu
zoo ongeveer moeten aanbreken. Maar
op de dagbladbureaux merkt men tot he
den nog maar weinig van vermindering
van 't aantal berichten en verslagen en
heeft men .nog geen behoefte aan verha
len over zeeslangen om daarmede de
kolommen të vullen.
Er valt ook over de afgeloopen week
weer het een en ander te melden, wel
niet uit het politieke Jeven, want Eerste
en Tweede Kamer hebben na maanden
van weinig werken nu voor eenigen tijd
geheel vrij-af gekregen, maar toch kan
herinnerd worden aan 3°, zittingen
der .Stat en in alle provincies. In deze
vergaderingen werden weer voor vier jaar
de colleges van Ged. Staten samengesteld.
Dit college keert in onze provincie geheel
in zijn oude samenstelling terug. De meer
derheid der Prov. Staten achtte blijkbaar
geen redenen aanwezig, een lid uit de
vrijz. of sociaal-democratische fracties te
kiezen.
Dezer dagen werden door Rijk en pro
vincie de wegenplannen gepubli
ceerd, waarvan wij in ons blad een over
zicht gaven. Het is dus nu bekend, welke
,we,gen s-poedig of in meer verre toekomst
door rijk of provincie zullen worden on
derhouden, maar tevens voor welke we
gen de gemeenten on polders voortaan zelf
moeten blijven zorgen.
„Wee mij!" herhaalde de man, het stof
over zijn hoofd strooiende. „Ik heb u het
ergste nog niet verteld. Wij hebben dap
per gevochten, en nw zoon Eri is versla
gen met Kish, den herder. Toen dit ons
trof, vluchtten wij voor den vijand; de kud
den en de herders zijn verstrooid als het
zand van de woestijn door den wind, en
niets kan beletten, dat ze in handen van
den vijand vallen."
Toen stond Abu Ben Hesed op, scheurde
zijn kleederen en wierp het stof over zijn
hoofd. „Jehovah's hand heeft mij getrof
fen," zeide hij. „Doch Zijn wegen zijn
rechtvaardig. Ik had mijn aandacht meer
op mijn vijand moeten vestigen, want in
den laatsten tijd is hij begeerig geworden.
Ik zal hem opzoeken en hem ter neder
werpen, totdat hij luid om hulp zal roe
pen. Jehovah, vervul Gij mijn wensch, om
te zegevieren over mijn vijand! Helaas,
mijn zoon Eri! Hij is verraderlijk ver
moord in den bloei zijner jongelingsjaren!
Uit den helderen morgen van zijn leven is
hij plotseling in den nacht des doods ver
zonken. Doch zie, zijn bloed roept tot mij
om wraak uit de woestijn! Laat ons spoed
maken!"
Het treurige nieuws verbreidde zich
snel door het kamp, den vreedzamen
avond verstorende evenals de adem van
een sirocco-wind. De vrouwen staakten
De vliegtocht In die-Nederland is
nu aangevangen, nadat de tocht Nederland
Indië voorspoedig is volbracht. Een kra
nige onderneming!
De Vrije Universiteit hield deze
week haar jaarvergadering, voor een deel
in besloten 'lering met liet oog op de
uitbreiding, die aan deze hoogeschool vol
gens Directeuren -moet worden gegeven
en .ter bespreking van gerezen moeilijk
heden.
De vergadering vereenigde zich met de
plannen tot uitbreiding, zoodat in die rich
ting nu hard zal worden gewerkt.
In het buitenland waren het weer de
Bolsjewisten, die van zich deden
spreken. Uit de Vereenigde Staten, Noor
wegen, Letland en Griekenland kwamen
berichten van krachtige actie dezer lieden,
die zich op den duur in steeds meer
landen onmogelijk maken. Ze kunnen hun
propaganda maar niet nalaten.
De -maritieme conferentie te
G e n v e schiet nog niet hard op. Men
is nog steeds aan het zoeken naar een
compromis hier en een gemeenschappe
lijke gedragslijn daar, ten einde toch maar
op het gebied van ontwapeningsbeperking
eenig resultaat te kunnen bereiken.
Uit verschillende landen, vooral Enge
land en Frankrijk, kwamen de laatste da
gen wederom berichten van no o d w e e r
en hevigen regenval, waardoor aan
dë gewassen nogmaals groote schade is
toegebracht.
Deze berichten, evenals dat uit Duitsch-
land, waar een spoorwegongeluk
plaats had, waarhij 8 personen werden
gedood en 22 gewond, stemmen ons tot
ernst. Mogen de roepstemmen Gods, die
vooral 'den ..laatsten tijd in zoo groeten
getale tot ons komen, door ons verstaan
worden! I i "j
Vereenvoudiging in de huishouding.
Het kan niet ontkend worden, dat de
Amerikaansche vrouw in vele opzichten
practischer is dan haar Hollandsche
sexe-genoote. In Amerika doet men het
zoo lang en zooveel mogelijk zonder dienst
bode. Bij ons begint dikwijls een bruidje
al met het bespreken van een dienst
meisje, opdat dit reeds tot hare beschik
king zij vanaf den eersten huwelijksdag.
Een Hollandsche vrouw met een klein ge
zin, wonende in een bescheiden, geriefe
lijke woning, deelend in het voorrecht van
een goede gezondheid, die het daarom zon
der dienstbode of dagmeisje doet, wordt
nog wel eens met een meewarigen blik
aangekeken, alsof ze te beklagen is! In
Amerika beziet men het leven meer van
den practischen, nuchteren kant en neemt
men slechts in het uiterste geval vreemde
hulp in huis.
Toch is de Amerikaansche huisvrouw
allerminst een sloofje. Neen, ze streeft in
de eerste plaats naar economie in 't huis
houden. Zoo wordt er in Amerika naar ge
streefd, de meubelen en gebruiksvoorwer
pen zoo „handzaam" mogelijk te maken.
Alle deuren van kamers en kasten worden
zoo gemaakt, dat zij gemakkelijk te ope
nen en te sluiten zijn. De keukenkast is
zoo laag, dat men zonder moeite ook van
de bovenste plank alles afnemen kan, wat
er op geborgen is.
De meeste meubelen, ook in de keuken,
staan op rolletjes, zoodat zij gemakkelijk
verplaatsbaar zijn. De zitplaatsen zijn zoo
danig ingericht, dat verschillende werk
zaamheden, die vroeger steeds staande
verricht moesten worden, thans zittend
gedaan kunnen worden. Vroeger zou men
het een dienstbode als een zwaar vergrijp
hebben aangerekend, als zij b.v. zittend
zou willen strijken. Voorzoover echter de
Amerikaansche zelf de wasch' doet de
goedkoope wasscherijen maken het haar
mogelijk de wasch uit huis te geven
reinigt zij het waschgoed met de wasch-
machine en mangelt en strijkt het elek
trisch zonder 'bijzondere inspanning. En
het wordt er zeker niet slechter door be
handeld, omdat men bij het strijken niet
door dë knieën zakt van moeheid. Boven
dien is het wasch- en lijfgoed veel prakti
scher; geen knoopen, die bij het mangelen
kunnen breken, geen kanten en andere
licht te scheuren garneeringen. Er is daar
om na de wasch zoo weinig te herstellen.
Zeer praktisch is de Amerikaansche teil
met tuit en handvat, die veel gemakkelijker
is te hanteeren dan onze emmer.
Alle huishoudelijke werktuigen zijn zoo
haar opgewekt gebabbel en barstten in luid
weeklagen uit, en de kinderen weenden,
verschrikt door het verdriet hunner moe
ders.
„Helaas, helaas!" riep de moeder van
den vermoorden knaap, „helaas, mijn ar
me zoon! Hij was groot en slank als een
palmboom; ook schoon om aan te zien en
vriendelijk in zijn spreken. Wee mij! Wee!
Hij zal zijn mond niet meer openen om te
spreken of te zingen."
„Wee, wee," klaagden de andere vrou
wen vol wanhoop, terwijl zij de asch van
de uitdoovende vuren over haar hoofden
wierpen.
"s Morgens en 's avonds heeft hij de
kudden geleid!" jammerde de moeder.
„Hij zal ze niet meer leiden," klaagden
haar vriendinnen.
„Helaas, helaas, beklaagt de uitverko
rene zijns harten! Zij is rampzalig; gelijk
een weduwe zonder kinderen!"
„Wee, wee!"
Dodr het klagen en jammeren der vrou
wen klonk het geluid van kletterende wa
penen en hinnekende paarden, terwijl de
mannen met opeengeklemde lippen en
toornig gelaat zich gereedmaakten, om
den vijand te achtervolgen. Binnen het uur
waren zij vertrokken, honderd in getal. De
hoeven hunner paarden wierpen het zand
der woestijn achter zich op, terwijl zij uit
DE EENIGSTE IN ONS LAND, DIE DE NOODSEINEN VAN BYRD EN DE
ZIJNEN OPVING. Joop van Dijk, de 15-jarige Radio-Expert in Den Haag, die
dadelijk na ontvangst Scheveningen en Waalhaven met het bericht in kennis stelde.
geconstrueerd, dat men zich bij bet ge
bruik niet behoeft te bukken. Zelfs het
vuilnisblik heeft een langen steel.
Zoo kunnen we van Amerika nog heel
wat leeren. Er moet gestreefd naar een
practischen woningbouw en een zoo eco
nomisch mogelijke huishouding.
Voor keuken en huishouding.
Sneeuw pudding. 1 L- melk, 10 gr.
maizena, 90 gram suiker, stokje vanil
le, 4 eiwitten.
Bereiding: Trek L. melk met de va
nille gedurende eenigen tijd op een hoekje
van de kachel of op een laag petroleum-
vlammetje, breng ze dan aan de kook.
Meng in dien tijd maizena en suiker door
een en roer dit aan met de achtergehouden
koude melk tot een dunne, gladde massa.
Verwijder de vanille. Giet de aangemengde
maizena, roerende, in de kokende melk.
Laat den pudding koken, tot de maizena
gaar en de massa dik is. Klop het eiwit
zeer stijf. Roer er dan de puddingmassa
door, onder flink kloppen. Doe hem dade
lijk in den vorm en laat hem koud worden.
E, baba r her- o o m p t, aBeuoo.
digd zijn één groote bos rhabarberstelen
en twee ons suiker. Meer niet.
De stelen worden op de gewone manier
dun geschild, in stukjes van 5 cM. lengte
gesneden en gewasschen.
De suiker laat men in een pan smelten
met twee eetlepels water, daarna» belegt
men de pan met stukjes rhabarber, laat
die zoolang in de gesmolten suiker koken
tot men er gemakkelijk met een vork in
kan prikken, haalt ze er dan voorzichtig
uit en legt ze in een compöteschaal.
Nu neemt men weer eenige rauwe stuk
jes, behandelt deze op dezelfde wijze en
gaat zoo door, tot ze alle een beurt hebben
gehad. Het sap, dat men nu over heeft,
giet men over de compote en laat deze
koud worden.
Men kan ze met stijfgeklopt eiwit be
leggen.
WEET GE dat voor maagzuur een
goed middel is steeds koffie en thee zon
der suiker te drinken.
WEET GE dat zwarte stof bij het
wasschen dieper van kleur wordt, als men
er potasch aan toevoegt.
WEET GE dat verfkwasten, waar
aan de verf is verhard, weer als nieuw
worden, als men ze een paar minuten in
kokenden azijn zet, daarna uitwasschen.
Beste Jongens en Meisjes.
Eindelijk is het dan toch gekomen, het
mooie weer, waar door iedereen zoo erg
naar verlangd is.
Het leek wel alsof de zon niet meer kon
schijnen, en het aldoor opnieuw regen
achtig en koud zou zijn. Gister stond er al
een stukje in de krant van iemand die
geen vacantieplannen maakte, maar alvast
kolen wilde bestellen voor de maand
Augustus. En toch had hij 'tmis, want,
op een koelen. voorzomer volgt meest
al oen warme midzomer. Vooral wan
neer er in dei maand Maart, zoo-als. dit
jaar het geval is geweest, veel zachte da
gen waren. Meestal komt dit ook zoo uit;
in de laatste tientallen van jaren is het al
leen in 1916 niet zoo geweest.
Wij zullen dus den moed nog maar niet
I III—8P—■MMMMMUUrW IMHII
het gezicht verdwenen.
Voor het aanbreken van den dag was
de wensch van Abu Ben Hesed, om over
zijn vijand te zegevieren, vervuld. Zij had
den de plunderaars aangetroffen, feestvie
rende met hun gestolen buit, en hadden
hen plotseling overvallen, zoodat zij geen
tijd hadden om te ontsnappen.
De oogen van Ben Hesed waren ver
schrikkelijk om aan te zien, toen hij op de
vluchtelingen aanviel.
„Laat niemand ontsnappen!" riep hij
met luider stem. „Doodt hen en spaart ze
niet!"
Daarna verzamelden zij de bezittingen
van de gedooden, evenals hun eigen gesto
len goed en wendden hun gelaat weer naar
het Noorden. Het hart van Ben Hesed was
zwaar als lood.
„Wat geeft het mij eigenlijk," dacht hij,
„om zich op een vijand te wreken? Mijn
zoon heb ik niet terug; en mijn herder
evenmin. Doch het is de wet: leven om le
ven; en de wet is rechtvaardig." Hij sloeg
moedeloos de oogen op en staarde ver weg
naar het Oosten, waar de ochtendstond
met glanzende pracht en praal begon aan
te breken. Lange stralen van trillend licht
drongen door het koude heldere blauw van
den hemel, de morgenster verflauwde in
den toenemenden glans, tot ze geheel ver
loren ging in de glorie van den nieuwen
.Voorschriften zijn goed en onmisbaar,
maar dat ze gevaarlijk kunnen worden,
wanneer ze niet met verstand wiord^gptoe-
gapast, blaelc dezer dagen, toen in dé nabij
heid van een gevangenis drie jongens
to water geraakten.
De gevangenen dia juist „gelucht" wer
den hadden za kunnen redden, maar 't
werd hen belet. De voorschriften lieten
het niet toe. En z-oo liet men de jongens
verdrinken, zonder een vinger tot redding
uit te steken.
Ook op anider gebied zij-n er van die
voorschrift enslaven.
De posterijen nem-en, gelijk bekend,
abonlnementen aan op dagbladen, waair
ze voo-r betaald worden.
Nu doed zich 't geval voo-r, dat -eie-n!
onzer lezers, bij- wien reeds eenige we
ken voor den aanvang van 't nieuwe kwar
taal he-t abonnementsgeld geïnd werd, be
zwaar maakte reeds zóó vroeg te betalen1,
met 't gevolg ,dat eenvoudig aan de ad
ministratie bericht werd, dat de man
bedankt had.
De lezer, di-ei dit niet wist, ontstemd
dat hij zijn krant niet meer kreieig. E|n;
de betrokken p-ostdireicte-ur nog veel boo
zer, omdat men den schrikkc-lijiken moed
had -gehad op een wat m-ee-r soepel optre
den aan te dringen. Hij was immers
do-o-r de voorschriften gad-eikt!
No-ge ens, voorschriften zijn goed. Maar
ze worden een ramp- als ze door maehinfes
inplaats van doo-r verstandige manschen
worden uitgevoerd.
OPMERKER.
verliezen, en ook nog maar geen kolen op
doen, doch in plaats daarvan blij en dank
baar wezen, dat het nu zoo mooi is, en ho
pen, dat het nog lang zoo mag blijven.
Nu de briefjes-:
Oud-V os-me er. „Ulist". Is de mees
ter nu weer op school? Die oppassers,
waar je over schreef moeten niet al
leen ve^ verstand van dieren maar ook
veel liefde voor dieren hebben.
Kloeting e. „Jan de Lapper". Ja, ik
had al eens uitgekeken, maar e,r kwam
niets. Jullie hebben 't nogal getroffen met
het weer. „Kabouterkoning". Je moet den
moet niet zoo gauw opgeven. Een an
dere keeir is 't misschien beter. „Ro-
zeknopje". Jij raakt tegenwoordig wel eenf
onder .„Goes verdwaald, maar dit keer heb
ik beter opgepast hoor I
Heinkenszand. „Kazan". Het was
jullie schuld dus niet, nu heeft hij beter
opgepast en was het vroeg genoeg. „Piet
v. Dorp". Je 'hebt 't boek nu zeker al
uit. Je schreef me niets over den leeftijd,
dus zal ik maar denken, dat het goecl
was. „Pieter Marits". Heeft hij jou briefje
dit keer soms heelemaal vergeten, ik heb
nog eens in de bus gekeken, maar zag
niets.
Oostburg. „Alpen-roosje". Ja, de
briefwisseling is wel gezellig, vooral als
ik lange briefjes krijg. Wist je niet veel
meer?
's - Gr a v enp o ld er. „Noekie". Pret
tig, dat de prijs zoo naar je zin was).'
Hij is er dus toch wel gekomen! „Dolle
kervel". Knijp de hessen maar niet stuk,
vooral die zwarte kunnen leelijk afgeven.
Kruiningen. „Floria's kind". Jullie
hebben geloof ik niet te klagen gehad,
dag. Abu Ben Hesed zag neer op zijn klee
deren en zijn handen, welke roodgekleurd
waren met het bloed zijner vijanden. Op
dat oogenblik walgde hij van zichzelf.
„Ik zie ginder iets liggen, wat op een
mensch gelijkt," zeide zijn oudste zoon, die
naast hem reed, „ook een beest, dat er
naast ligt. Wat kan dat zijn, heer? Een
onzer vijanden, die ons misschien door de
duisternis ontkomen is?"
Abu Ben Hesed 'richtte zijn blik naai
de plek, welke zijn zoon hem aanwees. „De
dood is ingetreden," zeide hij kalm. „De
roofvogels verzamelen zich reeds voor een
feestmaal."
„Neen, ik heb de gestalte zien bewegen.
Zal ik eens gaan zien, wat dit te beduiden
heeft?"
„Ga, mijn zoon; als de man in leven is,
dood hem dan niet, maar breng hem onge-
deerd tot mij."
De zoon van Abu gehoorzaamde, terwijl
hij voorzichtig het voorwerp naderde en
van alle zijden in oogenschouw nam. Ein
delijk steeg hij af en trad op de groep toe;
zijn paard volgde hem op de hielen en
snoof onrustig de lucht op. Twee of drie
groote vogels, met slappe dunne halzen en
roode oogen, verhieven zich langzaam van
den grond bij zijn nadering; onwillig vlo
gen zij weg met krijschend geluid.
(Wordt vervolgd.)