DB ZEEUW TWEEDE BLAD. Voor ileii Zondag. Be kinderen van Ben Wat er deze week voorviel. Het Vronweii-toefrje. Voor de jeagii. ZoeklicMjes. WAM FEUILLETONS. ZATERDAG 9 JULI 1927, No. 236. IEDEREN MORGEN. Des morgens, Heere, zult Gij mijne stem hoo-rendes, morgens zal ik mij tot U schikken en wacht houden. Ps. 5: 4. David herinnert door zijn lied aan het morgenoffer. Eer de dag aanbrak, moest het offer lam geslacht worden en bij. het krieken van den dageraad schikten de priesters het geslachte lam zorgvuldig op- het al taar, en dan steeg de rook van het offer omhoog. 'Maar David, die den Christus af- oeeldl weet, dat niet de handeling miet het dier op het altaar gemeenschap met God brengt, maar afbeelding moet zijn van het eene waarachtige Offer en ook van de schikking van ons eigen hart. Het morgenoffer zei Israël ook, dat de dag moest worden begonnen miet een ontmoeten van den Heere, miaar wie het aan de priesters overliet en dacht: nu er wordt toch in den tempel voor allen geofferd, die bleef buiten de ontmoeting met Ciod. Het kwam ook in Israël aan o.p het persoonlijk opheffen van de ziel tot den Heere- Het morgenoffer symbo liseerde dat en sprak tevens tot Israël, dat God den weg tot gemeenschaps oefening had open gesteld. Op een goedi begin, kwam het ook voor Israël aan. jWij zeggen wel: „een goed begin is het halve work", maar er ligt tnssclian begin en einde dikwijls zoo'n lange weg, vol gevaren, dat over den afloop niets te zeggen valt, ook bij een goed' begin. Maar waar een goed begin ontbreekt, daar kan in geen geval een goed einde ver wacht worden. En elke dag is toch een nieuw begin, evengoed als iedere avond ons een einde brengt. De insnijdingen, die naar Gods bestel, iedere morgen en avond in ons leven maken, zijn scherper dan het begin en einde van een jaar, daarom zal de snel heid van Ij-e-t leven ons nooit zóó aan begin en einde van den dag gewennen, dat wij er gedachteloos over heen leven. Eiken morgen zijn wij gedrongen ons be wuste leven opnieuw te beginnen. De dagtaak, die vóór ons ligt, wordt overzien en de arbeid over de beschik bare uren verdeeld. Wie dat niet doet, heeft geen goed begin voor den arbeid en die" zal 's avonds zuchten, omdat het werk van den dag niet afkwam. Eiken morgen worden wij dus tot bezinning .geroepen, want de vraag; die aan alle andere vooraf g,aat is voor den rnensch toch deze: wat zal deze dag voor mij .goed of slecht maken? En het antwoord, wat wij daarop geven, wordt bepaald door den maatstaf, dien wij aanleggen. Want het doel van ons leven is natuurlijk ook het doel van een le vensdag. En wie voor zijn levensdoel niet uit komt boven de eindige dingen, zal iede- ren morgen deze vraag het hoogst vin den: hoe breng ik mij weer vandaag het best vooruit, of hoe krijg ik den meesten invloed, hoe geniet ik de mleieste eer, hoe verdien ik het meeste geld? Maar voor wie God weer het levens doel is geworden, is de vraag van iede- ren moi-gen heel anders. De vre©z.e des Heeren is beiwijs, dat er een insnijding in ons leven is gemaakt. Het geheele leven is op. God gericht. En welke dagtaak wij dan ook hebben, wij willen die naar den wil Gods volbrengen en daarom moet een godvreezende lederen morgen allereerst met zijn God spreken. Het leven is Go-des en daarom moet dat kleine stukje van ons, ook welbewust da verheerlijking Gods bedoelen, want rlaa.r is ons heil en onze blijdschap mede gemoeid. |Een goed begin voor iederen dag is dus het spreken met den Heere. Heit gebed. Naar het E'rigelsch. 10) —o Terwijl Abu Ben Hesed zoo peinzend neerzat, bemerkte hij na eenigen tijd, dat een man met vlugge schreden op hem toe snelde. Hij vertraagde zijn stap niet, voor dat hij de plek bereikte, waar Ben Hesed zat in de deur van zijn tent; daarop wierp hij zich voor hem in het stof en verscheur de zijn kleederen, terwijl hij hardop begon te weeklagen. „Wee mij, meester!" riep hij, toen hij op adem was gekomen. „Ik ben de brenger van slechte tijding." „Spreek, mijn zoon," zeide Ben Hesed, die den man als een van zijne herders her kend had. „Wat is er gebeurd?" „Uw vijand, die in het zuiderland woont, heeft heden de kudden overvallen, en heeft vele schapen meegevoerd, en kameelen met hun jongen, en van de paarden, den hengst Dekar." „En gij leeft, om mij dit te komen ver tellen?" zeide Ben Hesed, terwijl zijn oogen toornig fonkelden. „Waarom hebt ge de kudden niet verdedigd?" Zoo deed David hfct ook. De Koning van Israël vatte zijn taak als Koning over het bondsvolk juist op. Hij is gezalfd tot het hooge ambt van Koning over 's Heeren volk. En dat is geen gemakkelijk leven, want Israël werd beloerd en belaagd door tal van vijanden. iM.aar hij begint iederen dag met een bezoek aan God, Die hem heeft aange steld. Hij sterkt zich tot het moeilijk werk, door gemeenschap met den Heere te zoeken. Zijn ziel schikt zich tot den Heere. In het opheffen van zijn stem tot God spreekt de tot omgang met den Eeuwige geschilde ziel zich uit. David vraagt iederen morgen hoe hij het ambt moet waarnemen, hij vraagt iederen morgen om 's Heeren zegen en hij sterkt zich in het vragen om dien zegen, in de belofte Gods, waarin de Heere hem hulp toe heeft gezegd. Het was bij (David maar niet zpo'n vlug morgen gebed, dat hij na een kwartier weer ver geten was. Hij schikt zich om den Heere te ontmoeten, om tot den God van Israël te spreken. Hij neemt er den tijd voor. Hij let er al biddend op of God naar hem hoort. En van dat gebed in den morgen, raakt hij den geheelen dag niet los. Hij vergeet het in het drukke leven niet, maar h ij houdt wacht, d.w.z. hij ziet uit naar de ver- liooring van zijn gebed. Het morgengebed ging tot God op voor den nieuwen dag en die eindigt pas als het avond is gn daarom gaat het gebed van den morgen den geheelen dag mede. Dat was een goed begin; het moest leiden tot een goed einde. Laten wij, die den Heere kennen, ons ook 's morgens, zoo schikken, om God te ontmoeten en over dag de wacht hou den bij het gebed van den morgen. MORGEN-GEBET. Int oosten claer laet blo sen De dageraet De liefelijck© rosen Van haer gelaet. O helle morgensterre Gods eeuwich so-oü Schiet op ons hert van verre- Uw stralen schoon. Vermeert tot uwen love Het crancfce licht Van onse cleyn gelov© En toeversicht. Maefet wacker al ons leden En traech ge,moet 1 Om vlytich in te treden U paden goet. Tot dat wy eens in waerbeyt Verheven hooch Aanschouwen uwe olaorheyt Van ooeh tot ooich. Jacobus R|e[vius. De beroemde komkommertijd zou nu zoo ongeveer moeten aanbreken. Maar op de dagbladbureaux merkt men tot he den nog maar weinig van vermindering van 't aantal berichten en verslagen en heeft men .nog geen behoefte aan verha len over zeeslangen om daarmede de kolommen të vullen. Er valt ook over de afgeloopen week weer het een en ander te melden, wel niet uit het politieke Jeven, want Eerste en Tweede Kamer hebben na maanden van weinig werken nu voor eenigen tijd geheel vrij-af gekregen, maar toch kan herinnerd worden aan 3°, zittingen der .Stat en in alle provincies. In deze vergaderingen werden weer voor vier jaar de colleges van Ged. Staten samengesteld. Dit college keert in onze provincie geheel in zijn oude samenstelling terug. De meer derheid der Prov. Staten achtte blijkbaar geen redenen aanwezig, een lid uit de vrijz. of sociaal-democratische fracties te kiezen. Dezer dagen werden door Rijk en pro vincie de wegenplannen gepubli ceerd, waarvan wij in ons blad een over zicht gaven. Het is dus nu bekend, welke ,we,gen s-poedig of in meer verre toekomst door rijk of provincie zullen worden on derhouden, maar tevens voor welke we gen de gemeenten on polders voortaan zelf moeten blijven zorgen. „Wee mij!" herhaalde de man, het stof over zijn hoofd strooiende. „Ik heb u het ergste nog niet verteld. Wij hebben dap per gevochten, en nw zoon Eri is versla gen met Kish, den herder. Toen dit ons trof, vluchtten wij voor den vijand; de kud den en de herders zijn verstrooid als het zand van de woestijn door den wind, en niets kan beletten, dat ze in handen van den vijand vallen." Toen stond Abu Ben Hesed op, scheurde zijn kleederen en wierp het stof over zijn hoofd. „Jehovah's hand heeft mij getrof fen," zeide hij. „Doch Zijn wegen zijn rechtvaardig. Ik had mijn aandacht meer op mijn vijand moeten vestigen, want in den laatsten tijd is hij begeerig geworden. Ik zal hem opzoeken en hem ter neder werpen, totdat hij luid om hulp zal roe pen. Jehovah, vervul Gij mijn wensch, om te zegevieren over mijn vijand! Helaas, mijn zoon Eri! Hij is verraderlijk ver moord in den bloei zijner jongelingsjaren! Uit den helderen morgen van zijn leven is hij plotseling in den nacht des doods ver zonken. Doch zie, zijn bloed roept tot mij om wraak uit de woestijn! Laat ons spoed maken!" Het treurige nieuws verbreidde zich snel door het kamp, den vreedzamen avond verstorende evenals de adem van een sirocco-wind. De vrouwen staakten De vliegtocht In die-Nederland is nu aangevangen, nadat de tocht Nederland Indië voorspoedig is volbracht. Een kra nige onderneming! De Vrije Universiteit hield deze week haar jaarvergadering, voor een deel in besloten 'lering met liet oog op de uitbreiding, die aan deze hoogeschool vol gens Directeuren -moet worden gegeven en .ter bespreking van gerezen moeilijk heden. De vergadering vereenigde zich met de plannen tot uitbreiding, zoodat in die rich ting nu hard zal worden gewerkt. In het buitenland waren het weer de Bolsjewisten, die van zich deden spreken. Uit de Vereenigde Staten, Noor wegen, Letland en Griekenland kwamen berichten van krachtige actie dezer lieden, die zich op den duur in steeds meer landen onmogelijk maken. Ze kunnen hun propaganda maar niet nalaten. De -maritieme conferentie te G e n v e schiet nog niet hard op. Men is nog steeds aan het zoeken naar een compromis hier en een gemeenschappe lijke gedragslijn daar, ten einde toch maar op het gebied van ontwapeningsbeperking eenig resultaat te kunnen bereiken. Uit verschillende landen, vooral Enge land en Frankrijk, kwamen de laatste da gen wederom berichten van no o d w e e r en hevigen regenval, waardoor aan dë gewassen nogmaals groote schade is toegebracht. Deze berichten, evenals dat uit Duitsch- land, waar een spoorwegongeluk plaats had, waarhij 8 personen werden gedood en 22 gewond, stemmen ons tot ernst. Mogen de roepstemmen Gods, die vooral 'den ..laatsten tijd in zoo groeten getale tot ons komen, door ons verstaan worden! I i "j Vereenvoudiging in de huishouding. Het kan niet ontkend worden, dat de Amerikaansche vrouw in vele opzichten practischer is dan haar Hollandsche sexe-genoote. In Amerika doet men het zoo lang en zooveel mogelijk zonder dienst bode. Bij ons begint dikwijls een bruidje al met het bespreken van een dienst meisje, opdat dit reeds tot hare beschik king zij vanaf den eersten huwelijksdag. Een Hollandsche vrouw met een klein ge zin, wonende in een bescheiden, geriefe lijke woning, deelend in het voorrecht van een goede gezondheid, die het daarom zon der dienstbode of dagmeisje doet, wordt nog wel eens met een meewarigen blik aangekeken, alsof ze te beklagen is! In Amerika beziet men het leven meer van den practischen, nuchteren kant en neemt men slechts in het uiterste geval vreemde hulp in huis. Toch is de Amerikaansche huisvrouw allerminst een sloofje. Neen, ze streeft in de eerste plaats naar economie in 't huis houden. Zoo wordt er in Amerika naar ge streefd, de meubelen en gebruiksvoorwer pen zoo „handzaam" mogelijk te maken. Alle deuren van kamers en kasten worden zoo gemaakt, dat zij gemakkelijk te ope nen en te sluiten zijn. De keukenkast is zoo laag, dat men zonder moeite ook van de bovenste plank alles afnemen kan, wat er op geborgen is. De meeste meubelen, ook in de keuken, staan op rolletjes, zoodat zij gemakkelijk verplaatsbaar zijn. De zitplaatsen zijn zoo danig ingericht, dat verschillende werk zaamheden, die vroeger steeds staande verricht moesten worden, thans zittend gedaan kunnen worden. Vroeger zou men het een dienstbode als een zwaar vergrijp hebben aangerekend, als zij b.v. zittend zou willen strijken. Voorzoover echter de Amerikaansche zelf de wasch' doet de goedkoope wasscherijen maken het haar mogelijk de wasch uit huis te geven reinigt zij het waschgoed met de wasch- machine en mangelt en strijkt het elek trisch zonder 'bijzondere inspanning. En het wordt er zeker niet slechter door be handeld, omdat men bij het strijken niet door dë knieën zakt van moeheid. Boven dien is het wasch- en lijfgoed veel prakti scher; geen knoopen, die bij het mangelen kunnen breken, geen kanten en andere licht te scheuren garneeringen. Er is daar om na de wasch zoo weinig te herstellen. Zeer praktisch is de Amerikaansche teil met tuit en handvat, die veel gemakkelijker is te hanteeren dan onze emmer. Alle huishoudelijke werktuigen zijn zoo haar opgewekt gebabbel en barstten in luid weeklagen uit, en de kinderen weenden, verschrikt door het verdriet hunner moe ders. „Helaas, helaas!" riep de moeder van den vermoorden knaap, „helaas, mijn ar me zoon! Hij was groot en slank als een palmboom; ook schoon om aan te zien en vriendelijk in zijn spreken. Wee mij! Wee! Hij zal zijn mond niet meer openen om te spreken of te zingen." „Wee, wee," klaagden de andere vrou wen vol wanhoop, terwijl zij de asch van de uitdoovende vuren over haar hoofden wierpen. "s Morgens en 's avonds heeft hij de kudden geleid!" jammerde de moeder. „Hij zal ze niet meer leiden," klaagden haar vriendinnen. „Helaas, helaas, beklaagt de uitverko rene zijns harten! Zij is rampzalig; gelijk een weduwe zonder kinderen!" „Wee, wee!" Dodr het klagen en jammeren der vrou wen klonk het geluid van kletterende wa penen en hinnekende paarden, terwijl de mannen met opeengeklemde lippen en toornig gelaat zich gereedmaakten, om den vijand te achtervolgen. Binnen het uur waren zij vertrokken, honderd in getal. De hoeven hunner paarden wierpen het zand der woestijn achter zich op, terwijl zij uit DE EENIGSTE IN ONS LAND, DIE DE NOODSEINEN VAN BYRD EN DE ZIJNEN OPVING. Joop van Dijk, de 15-jarige Radio-Expert in Den Haag, die dadelijk na ontvangst Scheveningen en Waalhaven met het bericht in kennis stelde. geconstrueerd, dat men zich bij bet ge bruik niet behoeft te bukken. Zelfs het vuilnisblik heeft een langen steel. Zoo kunnen we van Amerika nog heel wat leeren. Er moet gestreefd naar een practischen woningbouw en een zoo eco nomisch mogelijke huishouding. Voor keuken en huishouding. Sneeuw pudding. 1 L- melk, 10 gr. maizena, 90 gram suiker, stokje vanil le, 4 eiwitten. Bereiding: Trek L. melk met de va nille gedurende eenigen tijd op een hoekje van de kachel of op een laag petroleum- vlammetje, breng ze dan aan de kook. Meng in dien tijd maizena en suiker door een en roer dit aan met de achtergehouden koude melk tot een dunne, gladde massa. Verwijder de vanille. Giet de aangemengde maizena, roerende, in de kokende melk. Laat den pudding koken, tot de maizena gaar en de massa dik is. Klop het eiwit zeer stijf. Roer er dan de puddingmassa door, onder flink kloppen. Doe hem dade lijk in den vorm en laat hem koud worden. E, baba r her- o o m p t, aBeuoo. digd zijn één groote bos rhabarberstelen en twee ons suiker. Meer niet. De stelen worden op de gewone manier dun geschild, in stukjes van 5 cM. lengte gesneden en gewasschen. De suiker laat men in een pan smelten met twee eetlepels water, daarna» belegt men de pan met stukjes rhabarber, laat die zoolang in de gesmolten suiker koken tot men er gemakkelijk met een vork in kan prikken, haalt ze er dan voorzichtig uit en legt ze in een compöteschaal. Nu neemt men weer eenige rauwe stuk jes, behandelt deze op dezelfde wijze en gaat zoo door, tot ze alle een beurt hebben gehad. Het sap, dat men nu over heeft, giet men over de compote en laat deze koud worden. Men kan ze met stijfgeklopt eiwit be leggen. WEET GE dat voor maagzuur een goed middel is steeds koffie en thee zon der suiker te drinken. WEET GE dat zwarte stof bij het wasschen dieper van kleur wordt, als men er potasch aan toevoegt. WEET GE dat verfkwasten, waar aan de verf is verhard, weer als nieuw worden, als men ze een paar minuten in kokenden azijn zet, daarna uitwasschen. Beste Jongens en Meisjes. Eindelijk is het dan toch gekomen, het mooie weer, waar door iedereen zoo erg naar verlangd is. Het leek wel alsof de zon niet meer kon schijnen, en het aldoor opnieuw regen achtig en koud zou zijn. Gister stond er al een stukje in de krant van iemand die geen vacantieplannen maakte, maar alvast kolen wilde bestellen voor de maand Augustus. En toch had hij 'tmis, want, op een koelen. voorzomer volgt meest al oen warme midzomer. Vooral wan neer er in dei maand Maart, zoo-als. dit jaar het geval is geweest, veel zachte da gen waren. Meestal komt dit ook zoo uit; in de laatste tientallen van jaren is het al leen in 1916 niet zoo geweest. Wij zullen dus den moed nog maar niet I III—8P—■MMMMMUUrW IMHII het gezicht verdwenen. Voor het aanbreken van den dag was de wensch van Abu Ben Hesed, om over zijn vijand te zegevieren, vervuld. Zij had den de plunderaars aangetroffen, feestvie rende met hun gestolen buit, en hadden hen plotseling overvallen, zoodat zij geen tijd hadden om te ontsnappen. De oogen van Ben Hesed waren ver schrikkelijk om aan te zien, toen hij op de vluchtelingen aanviel. „Laat niemand ontsnappen!" riep hij met luider stem. „Doodt hen en spaart ze niet!" Daarna verzamelden zij de bezittingen van de gedooden, evenals hun eigen gesto len goed en wendden hun gelaat weer naar het Noorden. Het hart van Ben Hesed was zwaar als lood. „Wat geeft het mij eigenlijk," dacht hij, „om zich op een vijand te wreken? Mijn zoon heb ik niet terug; en mijn herder evenmin. Doch het is de wet: leven om le ven; en de wet is rechtvaardig." Hij sloeg moedeloos de oogen op en staarde ver weg naar het Oosten, waar de ochtendstond met glanzende pracht en praal begon aan te breken. Lange stralen van trillend licht drongen door het koude heldere blauw van den hemel, de morgenster verflauwde in den toenemenden glans, tot ze geheel ver loren ging in de glorie van den nieuwen .Voorschriften zijn goed en onmisbaar, maar dat ze gevaarlijk kunnen worden, wanneer ze niet met verstand wiord^gptoe- gapast, blaelc dezer dagen, toen in dé nabij heid van een gevangenis drie jongens to water geraakten. De gevangenen dia juist „gelucht" wer den hadden za kunnen redden, maar 't werd hen belet. De voorschriften lieten het niet toe. En z-oo liet men de jongens verdrinken, zonder een vinger tot redding uit te steken. Ook op anider gebied zij-n er van die voorschrift enslaven. De posterijen nem-en, gelijk bekend, abonlnementen aan op dagbladen, waair ze voo-r betaald worden. Nu doed zich 't geval voo-r, dat -eie-n! onzer lezers, bij- wien reeds eenige we ken voor den aanvang van 't nieuwe kwar taal he-t abonnementsgeld geïnd werd, be zwaar maakte reeds zóó vroeg te betalen1, met 't gevolg ,dat eenvoudig aan de ad ministratie bericht werd, dat de man bedankt had. De lezer, di-ei dit niet wist, ontstemd dat hij zijn krant niet meer kreieig. E|n; de betrokken p-ostdireicte-ur nog veel boo zer, omdat men den schrikkc-lijiken moed had -gehad op een wat m-ee-r soepel optre den aan te dringen. Hij was immers do-o-r de voorschriften gad-eikt! No-ge ens, voorschriften zijn goed. Maar ze worden een ramp- als ze door maehinfes inplaats van doo-r verstandige manschen worden uitgevoerd. OPMERKER. verliezen, en ook nog maar geen kolen op doen, doch in plaats daarvan blij en dank baar wezen, dat het nu zoo mooi is, en ho pen, dat het nog lang zoo mag blijven. Nu de briefjes-: Oud-V os-me er. „Ulist". Is de mees ter nu weer op school? Die oppassers, waar je over schreef moeten niet al leen ve^ verstand van dieren maar ook veel liefde voor dieren hebben. Kloeting e. „Jan de Lapper". Ja, ik had al eens uitgekeken, maar e,r kwam niets. Jullie hebben 't nogal getroffen met het weer. „Kabouterkoning". Je moet den moet niet zoo gauw opgeven. Een an dere keeir is 't misschien beter. „Ro- zeknopje". Jij raakt tegenwoordig wel eenf onder .„Goes verdwaald, maar dit keer heb ik beter opgepast hoor I Heinkenszand. „Kazan". Het was jullie schuld dus niet, nu heeft hij beter opgepast en was het vroeg genoeg. „Piet v. Dorp". Je 'hebt 't boek nu zeker al uit. Je schreef me niets over den leeftijd, dus zal ik maar denken, dat het goecl was. „Pieter Marits". Heeft hij jou briefje dit keer soms heelemaal vergeten, ik heb nog eens in de bus gekeken, maar zag niets. Oostburg. „Alpen-roosje". Ja, de briefwisseling is wel gezellig, vooral als ik lange briefjes krijg. Wist je niet veel meer? 's - Gr a v enp o ld er. „Noekie". Pret tig, dat de prijs zoo naar je zin was).' Hij is er dus toch wel gekomen! „Dolle kervel". Knijp de hessen maar niet stuk, vooral die zwarte kunnen leelijk afgeven. Kruiningen. „Floria's kind". Jullie hebben geloof ik niet te klagen gehad, dag. Abu Ben Hesed zag neer op zijn klee deren en zijn handen, welke roodgekleurd waren met het bloed zijner vijanden. Op dat oogenblik walgde hij van zichzelf. „Ik zie ginder iets liggen, wat op een mensch gelijkt," zeide zijn oudste zoon, die naast hem reed, „ook een beest, dat er naast ligt. Wat kan dat zijn, heer? Een onzer vijanden, die ons misschien door de duisternis ontkomen is?" Abu Ben Hesed 'richtte zijn blik naai de plek, welke zijn zoon hem aanwees. „De dood is ingetreden," zeide hij kalm. „De roofvogels verzamelen zich reeds voor een feestmaal." „Neen, ik heb de gestalte zien bewegen. Zal ik eens gaan zien, wat dit te beduiden heeft?" „Ga, mijn zoon; als de man in leven is, dood hem dan niet, maar breng hem onge- deerd tot mij." De zoon van Abu gehoorzaamde, terwijl hij voorzichtig het voorwerp naderde en van alle zijden in oogenschouw nam. Ein delijk steeg hij af en trad op de groep toe; zijn paard volgde hem op de hielen en snoof onrustig de lucht op. Twee of drie groote vogels, met slappe dunne halzen en roode oogen, verhieven zich langzaam van den grond bij zijn nadering; onwillig vlo gen zij weg met krijschend geluid. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1927 | | pagina 7