ER IDDELBURG. OTEL ECHT IULDEN Kralen gaan [TER halen. EN ERF TWEEDE BLAD. Voor den Zondag: De kinderen van Ben Hesed. Zoeklichtjes. M - GOES ONA OM ZEEUW ezer advertentie j aankoop van NE PRIJS bip a canlail: inschrijving gevraagd M Werkpaard, gstveulen. ïstel compleet, |n Polderbesturen. Ie Keukenmeisje. lijdzaamheid en bevinding. FEUILLETON, Uit den Middelburgschen Raad. rine a 65 ct. p. p. Bons extra. pakjes E.V.Och- :n 2 Bons extra. pond E V. koffie- den p. pond Bons extra. half ponden E.V. i per l/» pond Bons extra. >en netto 350 ct. lij en beslist contant enstaande neemt laars voor 60 cent jij bestellen. GEEN FOOIEN sen, 750 strui- Roode Bessen, ea de Pruimenf |n Boongaard in ravenpolder. (jetten voor ieder len ingewacht vóór 1927 bij B. BUR- Inlichtiügen bij D. aan de Wilhel- 3 Are 90 Centiare, geweest door den janvaarden bij de jjpenningen. Rjetten in te leve- iterdag 9 Juli 1927, Notaris J. J. VAN riningen, alwaar |gen zijn te be- imer, 2 Slaap- anken, gemeub. of klein Huie op 1 Br. franco bureau es, letter Z. ltd te koopt VAS ZATERDAG 2 JULI 1927, No. 230. |d-Beveland. (Geen i). Te bevragen jureau van dit blad OOP: I SAMUEL JANSE Joosland. OOP: Zuiderhoeve, Koudekerke. 50 a 60 M3. mooie zeer voordeelige fe RENGUET Co., Dakstraat M'burg. ior elk bodt LN, Goes. en zwaargetrokken 'KLINKER, jor verharding van wegen. Ook elke ïg Straatklinker te ike losplaats. J. VAN DE VEN, 29, Middelburg. et Gasthuis te Goes id met koken strekt lelden bij de Juffc. Iding. Wetende, dat de verdrukkfnig lijdzaamheid werkt; en de lijdzaam heid bevinding. Rom. 5i3, 4. Voorzeker was de apostel er z-eier 'ge oefend in, te roemen.1 ook in da verdruk kingen. ,Ma.ar hij: wil ons ook een middel in de hand des Heeren zijn, om er ons toe op te leiden. En hij zeigt als 'tware: Hoe kari dat verdrukking als stof voor ons, ami in den Heere te rdlimem hoe kan dqt? Hij antwoordt: Omdat de Heer© ons dit leert door zijn Woord en zijnen Geest en in de ervaring, omdat w© dit weten, met oen kennis die in het geestelijk leven ingeschapen is, dat de verdrukking lijd zaamheid werkt. Natuurlijk worden alle deze dingen hier gezegd in die meening en met dien ver stande, dat genade hare kracht er inj openbare. De verdrukking werkt lijdzaamheid. Het woord is elders in de Schrift ook wel vertaald door; volharding. Het ziet eigenlijk op' het geestelijk weer standsvermogen, het draagvermogen. Ook op lichamelijk en natuurlijk ge bied gaat het door, dat het dragen van lasten gedurig en aanhoudend en bij toe neming, de draagkracht sterkt en oefent. Nu bedeelt de Heere de verdrukkingen onderscheidenlijk toe. Daar zijn wel van Zijne kinderen, die zeer liefelijk geleid worden zonder groote zwarigheden, ein die nochtans verre van ongeoefend zijn in het geestelijk leven. Gewoonlijk echter kent eein ieder zijn eigen verrukkingen wel. Do een spreekt er echter meer van dan de ander. Die er het meest vanl spTcken, hebben het soms nilet hiet zwaarst. Iemand kan een aard hebben, dat hij van een klein gewicht nogal heel wat ophef maakt. En een ander kan veel dragen, terwijl hij1 toch bij' zidrzelven wel eens oordeelt, dat hij schier zonder kastij!- ding is, en vreest, dat hij' wel eens oen bastaard kon zijn. Maar het gaat in het geestelijk kiv-en wel zóó, dat, wanneer er geen' verdrukking gekend wordt, het 'geringste dat c-r komt, het leven gansch van streek maakt. Men kan dan zoo weinig hebben, an wordt door het geringste licht uit het spoor gebracht en van moed beroofd.! Maar komt de Heere met lasten' dat leert dragen. Verdrukkingen het vleeech mort er tegen; maar als genade ze heiligt, stalen ze het geestelijk leven, vermeerderen ze de geestelijke draag kracht. Ze doen 'gevoelen wat dei wereld door de zonde geworden is. 'Ze brengen aan het licht, hoe weinig ge neigd wij van onszelven zijln om ons aan God to onderwerpen! 'én het kruife achter Christus te dragen. Maar, door genade bestierd, brengen ze ons onder het juk des Hoeren. Vaak zijn zo een 'heilzame tengel, waardoor we weerhouden worden ver van God af te dolen. Verdrukking bevestigt de ware geioovi. gen. Hun levenswortelen worden te vaster en te krachtiger en te breeder in den, goeden grond gespreid. Hun hart wordt teederder, en zei worden er door geoefend tot ondeTWorpenlheijd aan den Heere. De verdrukking werkt lijdzaamheid. En de lijdzaamheid werkt bevinding. Dat wil zeggen: Tiet geeft proeven, wie de Heere voor ons. is.. Wij loop en gevaar door de verdrukkingen overwel digd te worden, den moed te verliezen, van den Heere af te wijken. Maar nu werkt de genade in ons, dat wij 'gescherpt en verlevendigd worden in het toevlucht nemen tot den Heiere. Wij' Naar he't Einigelsch. 6) HOOFDSTUK IV. In de plaats van Judas. „Indien wij wachten tot de vervulling der belofte,' zullen dezelfde mannen, die onzen Heere gekruisigd hebben, ook hun hand tegen ons heffen. Wij zijn slechts weinigen in getal, en niets kan ons tegen hun woede beschermen. Ge hebt het toch gezien, toen wij God in den tempel loof den, heden nog hoe de hoogepriesters en de ouderlingen ons aanzagen, hun blikken waren als scherpe pijlen in de handen van machtige krijgslieden. Zullen de wol ven, welke den Herder doodden, de kudde sparen?" „Indien ge slechts zooveel vertrouwen als een mosterdzaadje hadt, zoudt ge niet twijfelen aan het woord des Heeren: „Gij zult binnenkort gedoopt worden met den Heiligen Geest: verlaat Jerusalem niet voordat de belofte aan u is vervuld". En God, de Almachtige, de Vader van onzen Heere Jezus, dien wij zagen opgenomen worden behoeftiger, en krijlgeini den Heere meer in alles noodig, in veel, waarin we Hem vroeger niet zochten. En dan helpt de Heere, dat onder steunt en sterkt Hij!; dan redt hij uit. Dan sfiert Hij de dingen en de weigen zóó, dat het vuur ons niet verbrandt en do wateren ons niet overstelpen. Dan komen er ervaringen van, wie de Heere is. Dan verspreidt onze goede belijdenis haar glans in ons inwendig le ven. Dan worden er proeven van gesmaakt, wio de Heere voor ons is. WIE ZIJT GIJ. Wie zijt gij, pinkelend sterrenheer, dat aan den hemel staat? Zijt gij de kroon van God den Heer, Zijn diamantsieraad? Zijt gij de wachters, trouw en goed, die zijnen troon bewaart? Zijt gij het zand waarop zijn voet al wandelend henenvaart? Dient gij aan zielen duizendvoud, tot woning en verblijf? Zijt gij uit goud of wat? gebouwd en welk is uw verblijf? 'k En weet nieten, hoe kleen ik ben op dezen wereldbal, een zandeken, een punteken, in 's hemels wijd heelal, 'k benijde u niet, o sterren daar, 't zij wat ge zijt of doet, 'k benijde u niet, al liebbe ik maar mijn armen Jezus zoet! Zijn tabernakel bouwt hij niet noch zijnen zetel zal Hij zetten in het stergebied maar in dit tranendal: In Bethlehem, te Nazareth, Te Roomen, overal Hier heeft Hij zijnen throon gezet, hier in dit tranendal! GEZELLE. Waarom Ds Huet niet wilde preeken. Ds Huet, de bekende, vurige Evangelie prediker, zou op een Zondagmorgen te heiden preeken. Hij begaf zich tijdig naai de kerk, en bemerkte tot zijne verwonde ring, dat het zoo druk op straat was. Ds Huet zocht naar een verklaring van dit, op Zondagmorgen zoo ongewone schouwspel, en sprak een der burgers aan. „Goede vriend, kunt ge mij ook zeggen, hoe het komt, dat het hier vanmorgen zoo druk is?" „Welzeker, dat zijn kerkgangers. „En gijzelf gaat ook naar de kerk?" „Natuurlijk man, zou ik niet.Wij 'j gaan om den bekenden Huet te hooren." „Zoo, zoo dus alleen om Huet te hoo ren?" „Juist. „Welnu, dan zul jullie hem vanmorgen eens niet hooren." Met deze, woorden liet Ds Huet den verwonderden man staan, en de vermaarde Evangelieprediker, waarvan de menigte zooveel gehoord had, verscheen niet op den kansel. Slechts als de schare kwam om Gods Woord te hooren, wilde Huet spreken; niet als men uit nieuwsgierigheid naar hem kwam. Een eeresaluut aan Minister Donner! Onder dit opschrift schrijft Dr Honig in „De Bazuin": Hoezeer 't mijns inziens een diep be treurenswaardig feit blijft, dat het Ministe- rie-Colijn zich zoo spoedig tot aftreden ge noopt zag. en dat de coalitie tusschen de rechtsche partijen in de beide Kamers ver broken werd, toch stemt, het tot dank baarheid, dat niet elke maatregel in deze jaren achterwege blijft, waardoor de on dermijning van de Christelijke grondslagen van ons volksleven gestuit wordt. Een kloeke daad deed dezer dagen mi uister Donner, die* blijkbaar niet alleen een zeer bekwaam jurist maar ook een man van eena besliste, Christelijke over tuiging is. Indertijd verkregen de Statuten van den Neo-Malthusiaanschen Bond de koninklijke goedkeuring. Maar nu de door de wet vastgestelde termijn verstreken was en de koninklijke goedkeuring 'opnieuw moest in den hemel, Hij zal ons beschermen tegen de woede der Joden." „Hij heeft het gewild, dat ik bezocht werd door twijfel en angst menigmaal", zeide Thomas, met angstigen blik naar een groepje mannen ziende, in de kleedij der Farizeeërs, welke hen in de nauwe straat naderden. „Doch veracht mij niet om mijn zwakheden. De Heere heeft tot u gezegd: „Gij zijt Petrus, de rots!" Tot mij zeide Hij: „Wees niet ongeloovig, maar geloovig". Het valt mij zoo zwaai- te gelooven, het is moeilijk voor mij, mij te verheugen, nu de Heere ons alleen en onbeschermd heeft achtergelaten. Hebt ge dien blik gezien? De oude man was Annas; de andere was Issaschar, de wreede; doch uit de oogen van den jon gen man, die hem vergezelde, straalde een verzengende gloed vol haat. Hij: dorst naar ons bloed." „Ik heb hem vroeger nooit gezien", zeide Petrus nadenkend; daarop wendde hij zich, om de zich verwijderende gestal ten der drie Farizeeërs na te zien. Ter wijl hij dit deed, keerde ook de jonge man, van wien Thomas gesproken had zich om, em Petrus werd getroffen door een blik vol van gloeienden haat, welke op hem geworpen werd. „Het heeft niets te beteekenen", zeide hij, na ©enige oogen- blikken gezwegen te hebben, „wat het hart des menschen ook wikt, de wil van worden aangevraagd, is deze op initiatief van Minister Donner geweigerd. Het liet zich niet anders verwachten, of de 'diepere eenheid tusschen de libe ralen en de sociaal-democraten zou bij deze quaestie weer openbaar worden. En zoo is het ook gebeurd. Als het er op aan komt, bestrijden ide liberalen even fe] als de sociaal-democraten alles wat van regeeringswege tot versterking der zede lijke factoren in. het volksleven verricht wordt. Tegenover de eeuwenoude stellin gen der Christelijke Ethiek plaatsen zij telkens weer hunne tegen-stellingen (anti theses). En dan durven zij ons nog te verwijten, dat wij ctë volkseenheid in ge vaar brengen. Door den bekenden sociaal-democraat Kleerekoper werd over de beslissing van Minister Donner eene interpellatie aan gevraagd. Maar hij was met de eenige, die tegen den Minister in het krijt trad. Niemand minder dan het liberale Kamerlid prof. van Gijn durfde den Minister ver wijten, dat hij misbruik had gemaakt van de bevoegdheid, hem door de wet toege kend, en verzekerde, dat hij de houding van den Minister in hooge mate afkeurde. Trouwens ook in de liberale bladen was reeds van te voren luide verzekerd, dat de weigering van minister Donner niet door den beugel kon. Kloek en met overtuigende bewijzen heeft de Minister zijn standpunt verdedigd- Zonder aarzelen erkende hij, dat de Hooge Raad op 22 Febr. 1923 bij arrest beslist heeft, dat eene (verzekerings) overeen komst, die middelen tot beperking van zwangerschap tot voorwerp heeft, niet on voorwaardelijk in strijd is met de open bare orde en de goede zeden. Hierop ging de Minister aldus voort, dat wel in 't algemeen de beslissingen van de Re- geering en de rechterlijke macht niet moe ten uiteenloopen, maar dat hij zich in dit geval toch op een andere basis stellen moest. Het feit, dat hij persoonlijk op_ grond der Christelijke moraal volstrekt afwijzend stond tegenover het streven va,n den -Nieuw Malthusiaanschen Bond, ver leende hem nog niet het recht de ko ninklijke goedkeuring te weigeren. Maar hiertoe was hij wei verplicht vanwegp het „hoogst bedenkelijk karakter van de wijze, waarop deze Bond zijn doel in de praktijk tracht te bereiken. De Bond zoekt niet alleen minder gegoede maar alle ge huwden tot gezinsbeperking over to ha len en bevordert door zijn reclame, dat ook ongeliuwden van deze dingen kennis krijgen en verleidt hen zoodoende maar al te dikwijls tot onzedelijke handelin gen. Ook is onafwijsbaar het verband tus schen het Nieuw-Malthusianisme en den abortus, waardoor zoo menige vrouw sterft of voor goed geknakt wordt- En de Mi nister uitte. deze ernstige beschuldigingen op stevige gronden. Hij1 kon zich niet alleen beroepen op 't oordeel van be kwame, rechtsche juristen als Mr Loef, maar ook op uitspraken van andere zijde. Zoo op ©en oordeel van den Nationa- len Vrouwenraad. En op deze merkwaar dige woorden van dr L. Heijermans (die Sociaal-Democraat is) in de algemeen© vergadering der Vereeniging van de Staat huishoudkunde en de Statistiek (op 7 Oc-t. 1922): „Wij kunnen inderdaad toch niet ontkennen, dat, hoewel het nooit het streven of die propaganda van den Nieuw- Malthusiaanschen Bond is geweest, toch het resultaat is het op groote schaal toe passen van den abortus provocatus (ge welddadige vruchtafdrijving) De Minister wist niet van wijken en de linksch© partijen hebben in de Kamer niet den moed „gehad voor te stellen, om door 'een motie zijne handelwijze- af te keuren. Duizenden in den lande zullen den Mi nister hartelijk dankbaar zijn voor zijne houding. De Raadsvergadering van Woeaisdagzou moeilijk tot de belangrijke gerekend kun nen worden, indien daarin niet in den breede gesproken was over heit weinig verblijdende voorstel om het vermenigvul- di'gingscijfer der gemeentelijk© inkomsten belasting van 1.1 op 1-2 te brengen en over de groote werkloosheid, waarmee Middelburg, ook zelfs in den zomer, be zocht is en! die oorzaafk is van- deze belastihgverhooiging. den Almachtige zal volvoerd worden op aarde, evenals in den hemel", en met verlangenden blik zag hij opwaarts, alsof zijn oog door het diepe blauw wilde door dringen tot dat rijk, waar zijn Heere was heengegaan. Eh daar zij nu da plaats bereikt hadden', waar zij gewoonlijk bijeenkwamen, traden zij binnen. Het was hetzelfde huis, waar zij het avondmaal hadden gereedgemaakt op bevel van den Heere in dien vree'se- lijfcen nacht, toen Hij! verraden werd. Eh in 'heit ruime bovenvertrek, geheiligd door de herinneringen aan dat laatste avond maal met hun Heere, vonden' zij' dei ande ren, die geloofden. Hierheen! waren zij' gekomen, nadat zij gezien hadden, ho© de wolk Hem opnam en aan hun blik onttrok, terwijl de woorden van de en gelen hen nog in de- o-oren naklonken; „Déze Jezus, die van u opgenomen is in den hemel, zal alzoo- komen, gelijbeirwijs gij Hem naar den hemel hebt zien henen- varen." Ein hier kwamen zij dag aan dag bijeen om op den Heiilanld tei wachten, dia tot hen zou komen nit den! hemel op da eene of andere wijk©; zij wisten niet hoe. In de harten van sommigen gloeide de hoop, dat 'tde Heiland de Heere zelf zou zijn en dat ziji eindelijk het beloofde koninkrijk van den Messias mochten aan schouwen. „E!r zijn slechts elf der onzen, die Hij Vóór met deze debatten) eien aanvang werd -gemaakt, werden de geloofsbrieven van de leden van den nieuwen Raad onderzocht en in orde bevonden, werd dhr J. A- Vertregt tot tijdelijk wethouder benoemd tijdens het verlof van den Burge meester en werden de reken|ingjen van' enkele bedrijven over 1926 goedgekeurd. Die van de gasfabriek wees een. netto verlies van bijna f 25-000 aan1 tegenover een raming van plm. f 13.000, die van de waterleiding een verlies van f79.35 (raming ruim f9000), die van het electri- citedtsbedrijf een winst van plm. f 23-000 (raming f 31-000) en die van den vee- en vleeschkeuringsdienst een winst van f 869. Uit deze cijfers blijkt wel, dat alleen bij de waterleiding van een „mee valler" gesproken kan worden. Gas- en eleetriciteitsbedrijf bleven ver beneden de .verwachting. Vermelding verdient ook nog het feit, dat nu in hoogste instantie is beslist, dat de godshuizen geplaatst blijven op de lijst van instellingen van liefdadigheid, zoodat de gemeente dezen rechterlijken) strijd gewonnen heeft. Met de kleinst mogelijke meerderheid (87) werd besloten de kwestie der wek houderspensionneering te laten rusten tot September a.s. en aan den nieuwen Raad over te laten. Het is te begrijpen, dat deze Raad in de-ze precaire financieele omstan digheden ni-et den moed bezit, om hier voor gelden uit te trekken. Alleen vrijzin nig- en sociaal-democraten waren tegen uitstel. Toen kwam dan de hoofdschotel; de be- lastinlgverhooging. Over deze verhooginjg zelf werd eigenlijk niet veel gezegd. Alle leden voelden dat hieraan nieit te ont komen was. k Is de burgerij: met een belasting ver hoo ging nimmer te feliciteeren, de reden, waarom tot deze verhooging werd be sloten, s-temt al bijzonder tot pessimisme. De werkloosheid is al lang ie-en plaaig voor Middelburg. Wijl gelooven, dat het beeld, dat dhr den Hollander in een vorige vergadering van Middelburg gaf, niet te donker gekleurd was. „Middel burg is," zoo zei dit Raadslid toen, „een stad met achteruitgaande' bevolking en een 'kwijnende industrie". Zelfs midden in den corner is er van vermindering van werkloosheid niets te be speuren. Als zelfs n u nog wekelijks f 900 a f1000 aan warkloozensteun moet wor den uitgekeerd, kan men wel najgaan', dat dit een last is> te zwaar voor Mid delburg om te- dragen. Wij' kunnen ons voorstellen, dat het Werkloosheidsvraagstuk wel een van de moeilijkste is, waarvoor B. en W- van Middelburg zich geplaatst zien. Eu wij nemen gaarne en direct aan, dat dit col lege het telkens weer probeert .geheel1 of gedeeltelijk op to lossen. De menseh heeft het ver gebracht. We mogen niet recht spreken van de wonderen der techniek. Als we zien wat op het gebied van de radio en de luchtvaart wordt bereikt, dan krijgen we respect voor het menschelijk kunnen. Maar hoe groot moet dan wel zijn onze eerbied voor Hem, die den menseh hel vermogen gaf de door Zijne almacht in de natuur gelegde krachten tot ontwikkeling te brengen. Als zoo groot het schepsel is en de schepping, hoe groot moet dan wel de Schepper zijn. Zoo is alles wat wij zien gebeuren, zoo zijn ook de wonderen der techniek een prediking. Onze belijdenis zegt het zoo schoon: „De schepping©, onderhoudinge en de regeeringlie der gheheele wereld is voor onsen ooghen als een scoon boec in welcke allen schepselen, groote onde cleijne, ghe-lyk als lettoren zijn, Die ons de onsienli'Cke dinghen Gods, glieven te aanschouwen, namelijck sijn eeuwighe Mogontheyt end-e Godtheyt." Inderdaad, als een „scoon boec". Als wij nu maar oogeu hebben om het te lezen en een hart om den zin ervan te verstaan. OPMERKER. Psychologisch is het dus wel te verkla ren, dat de beide wethouders wat geprik keld weirdein, toen ze Woensdag uit den Raad zekere stemmen hoorden opgaan van leden, die ze misschien wel rangschikken1 onder de stuurlui aan den wal. Maar verklaren is nog niet hetzelfde als goed keuren. De heer Onderdijlk werd wat boos, toen dhr Mes zijn bewering, dat zooveel mo gelijk de werken aanbesteed wo-rden, in twijfel trok en daarvoor een motief aan;- voerde. En dhr de Veer was bijzonder scherp tegenover de heeren Streefkerk en Ilondius, uit wier woorden hij meende te moeten opmaken, dat zij! met de steun regeling wilden ophouden. Later bleek dit een misverstand te zijn. De heer Onderdijk had n.l. een reeks van gemeenten genoemd, waar men ook sommige meer, andere minder met de werkloosheid had te kampen. Dhr Streefkerk hechtte aan -deze cijfers weinig waarde. Dat had hij willen doen uitkomen. Nu deel en we volkomen de meening van den heer Streofkerk. Het waren voor een groot deel gemeenten, waar Middelburg niet mee te vergelijken is. Als statistisch materiaal hadden ze weinig of geen waarde. B. en W. en dit was zeker een belang- VAN DE STORMRAMPCOLLECTE TE AMSTERDAM. Op het Koningsplein te Amsterdam was een z.g. verwoest huisje opgericht. Een ieder mocht na vergoeding een spijkertje slaan om mede te helpen weer op te bouwen wat verwoest was voor dit. ambt heeft gekozen," zeidei Pe trus, rondziende in de kleine vergadering, welke ongeveer uit honderd twintig per sonen bestond. „Het was noodig, dat de Heilige Schrift vervuld werd betreffende Judas, die onzen Heere verraadde en over- leverde in handen van hen, welke Hem doodden1. Doch nu is hij dood, en het is geschreven in het Boek der Psalmen: „Zijne woonstede worde woest, en daar zij niemand, die in dezelve wonei, -en: Een ander neme- zijn opzienersambt- HjetL is dan noodig, dat van de mannen, die met ons omgegaan hebben al den tijd, in welken de Heerei Jezus onder ons in- eni uitgegaan is, beginnende van den doop van Johannes, tot den dag toe, in welken Hij van ons opgenomen is, één derzelve met ons getuige worde- van Zijne opstan ding," „Hoe zal de wil van God hierin erkend worden?" zeide Johannes ernstig. „Wij hebben niet de gave des ondersclieiidis, want hebben wij niet Judas vertrouwd die Hem lieeft verraden? D© Heere lieeft het van den beginne aan geweiben." „Laat God zelve kiezen!" riep- Petrus uit. „Helt is altijd in Israël gewoonte ge weest van oudsher om door het lot te laten beslissen. Z-oo koos God zijn uitver koren priesters uit de stam van EJéazar. Zoo -ook kiest Hij, wie staan zal bij het Wierookaltaar in den tempel." Daarop schreven zij op- houten tafeltjes ieder den naam van den man, dien zij- het heiligste -en waardigste dachten om met de elf andere getuigen te zijn van de1 opstanding van Jezus. En de tafeltjes wer den in een schotel geworpen, en het gebeurde, dat Jozef Barsabas-, ook bijge naamd Justus, en Matthias genoemd wor den. Daarop riep Petrus deze beide man- nen om te staan voor de schare der discipelen, en hij bad met luider stem tot den Heer© met deiaei woorden: „Gij' Heerei Gij kenner deir harten van allen ,wijs van deze twee eienien aan, dien Gij uitverkoren hebt, om te ontvangen het lot dezer bediening en des apostel- schaps, waarvan Judas afgeweken is, dat hij heenging in zijhe eigen© plaats." En zij wierpen hunlne loten; en heit lot viel op Matthias, en hij werd met gemeen© toestemming tot de elf apostelen ge-kozen. Toe-n zij het oppervertrek verlieten, om hun woningen op te zoeken, spraken Ma ria, de moeder van Jezus, en Sal-o-mei, en Maria Magdala, te zamen met Johannes, den -geliefden discipel, met elkander over hetgeen er gebeurd was. Stephanus, was met hen. „Wij zijn weer met ons twaalven," zeide Johannes met een zucht; want liij dacht aan de dagen, dat nog een ander met hen was. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1927 | | pagina 5