DE ZEEUW
TWEEDE BLAD.
MsmenlaM.
Uit de Provincie.
Een Krijgslist.
GEMEENTEPOLITIEK.
(Slot.)
FEUILLETON.
.VAN
DINSDAG 8 MAART 1827, No. 134.
Geestelijke» e» onderwijzers.
Behalve degenen die met eenig gezag
0ver dea Raad of met toezicht op zijne
handelingen belast zijn of een betrekking
bekleeden waarover het toezicht van eenig
orgaan ran het gemeentebestuur zich uit
strekt, zijn mede van het lidmaatschap van
den Raad uitgesloten geestelijken of bedie
naren van den godsdienst, onderwijzers bij
het lager of middelbaar onderwijs en
krijgslieden in werkelijken dienst.
Waarom geestelijken en bedienaren
van den godsdienst geen lid van den Raad
mogen wezen zal zeker slechts weinigen
duidelijk zijn. Over de vraag of 'tge-
tvenscht is dat een predikant of pastoor in
een gemeenteraad zitting heeft kan ver
schillend worden gedacht, maar men zou
het oordeel daarover gevoegelijk aan de
personen zelf of aan de kerkbesturen kun
nen overlaten, zooals dat ook met de Twee
de Kamer en de Provinciale Staten het
geval is.
In vroeger jaren waren ook deze colle
ges voor predikanten enz. gesloten, maar
bij de grondwetsherziening van 1887 is de
onvereenigbaarheid geschrapt voor de le
den der Staten-Generaal en in 1905 bij de
irijziging der provinciale wet voor de le
ien der Provinciale Staten.
Alleen voor de gemeenteraden is deze
uitsluiting nog gehandhaafd, maar een re
delijk motief is daarvoor niet aan te voe
ren. Dat de predikanten minder dan ande
ren bekwaam en geschikt zouden zijn, zal
wel niemand willen beweren. Trouwens,
aoodra een predikant emeritaat ontvangt,
iraarbij hij de bevoegdheid om zijne amb
telijke werkzaamheden te verrichten be
houdt, is de grond voor de uitsluiting op
geheven.
Ook de uitsluiting van onderwijzers
Toorzoovor ze niet in gemeentedienst zijn
of op eonigerlei manier tot het gemeente
bestuur in ondergeschikte betrekking
itaan, schijnt weinig gemotiveerd, temeer
daar zij, die bij het Hooger Onderwijs
werkzaam zijn, niet onder de uitsluiting
Tallen.
Als er tegen het lidmaatschap van een
leeraar aan een gymnasium geen bezwa
ren bestaan, waarom dan wel tegen het
zitting nemen van een leeraar aan een
Rijks H. B. S.? Als tegen de benoeming
Tan een bewaarschoolonderwijzeres tot
lid van den Raad geen bezwaar bestaat,
iraarom moet dan een onderwijzer van een
aijzondere school van benoeming worden
uitgesloten?
De wet is echter onverbiddelijk en gaat
'.elfs zoover, dat bv. een architect die, hoe-
rel hij geen middelbare bevoegdheid heeft,
Lan een herhalingsschool of een am
bachtsschool les geeft, niet in den gemeen
teraad zitting mag hebben.
Zelfs is bij Kon. Besluit beslist, dat een
ieeraar die les geeft aan een particulieren
cursus in boekhouden of een onderwijzer
die in een gevangenis les geeft, bv. in le
zen en schrijven, niet voor het lidmaat
schap van den Raad in aanmerking kan
komen.
Dit alles moge in overeenstemming zijn
met de wet, de noodzakelijkheid en de re
delijkheid van dergelijke bepalingen zal
door weinigen worden gevoeld.
Een lezer. Neen, tegen candi-
daatstelling bestaat geen bezwaar.
De kwestie komt pas aan de orde bij de
to elating.
Onze Namen.
Bij de verklaring of de bespreking van
de genoemde namen hebben wij dia tot
bepaalde groepen gebracht, 't zij door hun
beteekeais, 't zij door hun afleiding .of
hun afkomst.
Wij willen nog enkele namen afzon
derlijk bespreken of verklaren. Een oude
Walchersche familienaam is Poppe. De
ambachten Poppekinderenkerke, Poppen-
roedemambacht en de naam Poppendamme
zjjn van ouds bekend. Vroeger kwam: ook
▼aak de naam Coppe of K op p e voor.
Thans vinden wij dit woord terug in
den naam K o p p e j a n. Oorspronkelijk
was de naam Jan Koppe. Dergelijke om
zettingen zijn. Jongejan, Ouwejan, Klein-
jan, namen die elders vaak voorkomen.
Op dezelfde wijze zijn ontstaan de namen
Kleinepier en Jongepier. Pier Pieter.
In 't archief van den Polder Walcheren
lezen wij dan ook b.v. de Jonge Pier.
Genoemd archief geeft ook den naam
Bezuijden, thans B e z u ij e n.
Joes Pieterszoon op Langebeke woonde
waarschijnlijk op een hofstede Langebeke
geheet en. Vele namen van oude buiten
plaatsen en hofsteden eindigen op beek
of vliet, Noordbeek, Westerbeek, Klare-
beek, Duinbeek, enz. Wel een bewijs, dat
er vroeger meer water was dan thans.
In 't woord Dellebeeke beteekent
delle laagte.
Van Maurits'zoon kwam Mauris'zoon of
Maurijs'zoon. In 1460 lezen wij dan ook
van een Clals Marijs'zoon, later kortaf
Marijs. De naam Cysouw werd vroe
ger geschreven Sisau of Zisouw.
In 1318 woonde te Biggekerke een ze
kere Bonefaes Jauszoon. Bonefaes komt
van Bonefacius, den bekenden evangelie
prediker. Bij verkorting werd later alleen
het eerste deel Bone of het laatste deel
Faas gebruikt, eerst als vöornaam later
als achternaam. De namen B o o n e en
fa as se (Faaszoon) komen thans, vooral
e eerste, algemeen voor. Jan Dommis'-
zoon werd Jan Dommisse. Engel of
in den volksmond Ingel was vroeger ook
op Walcheren een algemeen voorkomende
naam. Nu is de naam Ingel se ook
duidelijk. Niet alleen het woord koop
man komt als familienaam voor, maar
ook het daarvan afgeleide woord IC o o -
man.
In 1535 was waterklerk Michiel Adz-i-
aanszoon van Oostee; deze naam is ger
worden 0 s t Gerrit of Geert Jan Ovaer
was in 1678 gezworene van de Zuid
watering. Ook van dien tijd kwam de
naam1 Ovaer vaak voor. Vaer is een sa
mentrekking van Vader, welk woord als
familienaam nog veel voorkomt. In 1699
werd genoemde G. J. Ovaer opgevolgd
door zijn zoon, die zich noemt Cornelis
Geertse O v a a, welke laatste naam zoo
gebleven is.
Een oude Walchersche familienaam is
Schietekatte, welk geslacht op Wal
cheren bijna uitgestorven is. In 1668 was
Heyndrick Schietekatte en in 1784 Adriaan
Schietekatte dijkgraaf van de- watering de
5 ambachten. Het is zeker niet overbo
dig een verklaring van dit woord te geven.
Een kat is ook een opstelling voor ge
schut, vandaar het woord schietkat. Door
achtervoeging van een stomme e achter
beide woorden kreeg men den naam Schie
tekatte. De naam Godeschalk betee
kent knecht van God. Den thans op Wal
cheren veel 'voorkomenden naam C e -
vaal heb ik vóór 1800 nergens gele
zen. Later las ik een enkele maal Che-
val. Dit is een Fransch woord, dat paard
beteekent.
Een algemeen voorkomende naam, niet
alleen op Walcheren maar in geheel ons
land is de Meijer of Meijers. Het
woord Meijer had vroeger twee beteekenis-
sen. Hei kou beteekenen opzichter, maar
ook maaier.
Verschillende samenstellingen met
meijer komen als familie-namen voor, zoo
als Bergmeijer, Petermeijer, Klopmeijer,
enz. Men sprak vroeger ook van duin-
meijer (opzichter van de duinen) en slijck-
meijer (opzichter bij het reinigen der stra
ten). Wij zeiden reeds, dat het woord
A 11a art beteekent edel van aard. De
naam Kodde is ook een naam, die veel
op Walcheren voorkomt. Kodde beteekent
stok. Een koddebeier (van kodde (stok)
en beieren (zwaaien), was vroeger een
boschwachter of een veldwachter.
Vele oude 'Walchersche familienamen
zijn bijna of geheel uitgestorven op Wal
cheren, zooals de namen Droogbrood,
Prent, Six, Jur uij s, Sterk, Duve-
laar, Uiterschout, de Wagter.
Sommige personen hebben een dubbele
familienaam. Hiervoor zijn zeker 3 ^oor
zaken op te noemen. De dubbele familie
namen zijn meest gevormd voor de Bur
gerlijke Stand ingevoerd is (1811.) Men
was toen meer vrij, welken naam men
wilde aannemen. De familie van een am
bachtsheer noemde zich vaak naar het
ambacht, al was dit soms niet meer in
't bezit. Ook gebeurde het weieens, dat
men naast den familienaam van den vader
ook den familienaam van de moeder aan
nam, vooral als de laatste familienaam
bijna was uitgestorven. Voorbeeld: In 1778
was ambachtsheer van Serooskerke (W.)
Mr> Johan Kanter dé Munk. Zijn' vader
heette Johan de Munk, een' aanzienlijk
koopman te Middelburg en zijp moeder
Johanna Kanter.
Ten derde kan in het aannemen van een
dubbelen familienaam zeker wel eeü
weinig ijdelheid gezocht worden.
Ritthem. B, J. de M.
Wijziging der Proivinciale Wiet.
Ingediend is een wetsontwerp tot wijj
ziging en aanvulling der Provinciale wet.
Door Ged. Staten van een der provin
ciën is in 1924 aangedrongen op een wij.
ziging van art. 64 dezer Wet in dien zin,
dat de zoogenaamde gewone zomerzitting
zou moeten worden geopend op den in de
wet genoemden datum, mlaar dat de mlo.
gelijkheid zou worden geschapenl om dien
datum eerder te stellen. Na advies van de
Ged. Staten der provinciën worden dien
overeenkomstig thans eenige wijzigingen
in de Provinciale wet voorgesteld'.
Zoo wordt voorgesteld, ook de vrouw
benoembaar tot griffier der Staten te ma-
ken. Voorts omi de zittingen te doen ope
nen op een door Ged. Staiten vast te steil,
ten Dinsdag; de eerste tusschen den 16en
April en den 16en Juli, de tweede tus.
schen den lsten October en den 31©n
Dec. In de jaren waarin de verkiezingen
voor de leden der Staten worden gohou.
den, wordt dan de eerste zitting geopend
op den eersten Dinsdag van Juli.
De term „Zomerzitting" verdwijnt dus
uit de wet.
Behalve eenige wijzigingen van onder,
geschikt belang wordt voorgesteld dat ook
da kosten van inrichting en onderhoud
der vertrekken in de woningen van de
Commissarissen der Koningin, welke een
min of meer ambtelijk karakter dragen!,
voor rekening van het Rijk komen.
Ben andere wijziging betreft de regelen
inzake de Provinciale begrooting en reke.
ning, waardoor voor bepaalde takken van
dienst een afzonderlijk geldelijk beheer
kan worden ingevoerd.
Het recht van parate executie wordt
voorgesteld ten behoeve van de inning
van belastingen welke door de provincie
anders dan hij wijze van opcenten op de
Rijksmiddelen worden geheven.
Voorts biedt het ontwerp de mogelijk
heid, dat de Provinciale Staten bepaalde
in de wet omschreven bevoegdheden over.
laat aan Ged. Staten. (Koopen en ruilen
van eigendommen.)
De vacantieka'arten.
Da vacantieka&rten zullen dit jaar af-x
gegeven worden van 15 tot en met 20
April (Paschen); van 3 tot en met 8
Juni (Pinksteren); van 1 Juli tot en met
15 September.
De prijzen bedragen le kl. f 9, 2e kl. f 7
en 3e kl. f5-
Het ontwerp-Ziektewet.
Naar de Tol. uit goede bron verneemt
bestaat bij de Regeering het stellige voor
nemen, om het ontwerp-Ziektewet nog ge
durende dit zittingsjaar bij de Tweede
Kamer in te dienen. Het stadium van
voorbereiding is echter nog niet ten ein.
de. Naar reeds is medegedeeld, zal h!et
desbetreffend voorontwerp binnenkort be.
handeld worden in den Hoogem Raad van
Arbeid, waarna het dan 'in te dienen
ontwerp, zooals gebruikelijk nog den Raad
van State moet passeeren.
De ontvangsten der spoor
wegen.
De Jobstijding omtrent den achteruit,
gang der spoorwegontvangsten in de
maand Januari van dit jaar, zal wellicht
in breeden kring een zeer ongunstiigeü
indruk maken, schrijft de „Volkskrant", en
vervolgt:
Het spreekt vanzelf, dat het op zich
zelf bedenkelijk is, als een bepaalde
maand met 1.45 millioen gulden bij die
van het vorige jaar ten achter blijft.
In Januari 1926 waren de ontvangsten
13.2 en in Januari 1927 slechts 11.8
millioen gulden.
Anderzijds houde men er echter re
kening mee, dat liet cijfer van dit jaiar op
een voorloopige schatting berust en dat
van het vorig jaar de werkelijke ont-
vangsten aangeeft.
En de ervaring leert, dat de voorlooi.
pig „geschatte ontvangsten" dikwijls zeer
sterk aan den veiligen kant zijn.
Het bleek ons namelijk dezer dagen nog,
hoe de geschatte ontvangsten der Ne.
derlandsche' Spoorwegen over de twee
laatste maanden van 1925, - niet minder
dan 4.39 millioen gulden bij het later
als officieel gepubliceerde bedrag aan ont
vangsten ten achter bleven.
Dit is geen gering verschil; 'tviel nage.
noeg 2 millioen en 2 ton per maand méé,
en daarom schijnt het overbodig over
de „schatting" van Januari ongerust te
zrjn.
Wij bedoelen niet te zeggen, dat het
nu evenveel mee val vallen, maar wel
megen we zeggen, dat het in den regel
meevalt, en dat die voorloopige cijfers
slechts betrekkelijke waarde hebben.
De definitieve vaststelling der ontvang
sten gaat blijkbaar niet heel vlot, want
momenteel zijn pas de definitieve cijfers
gepubliceerd tot en met October 1926.
Deze 'stonden toen echter ruim één miT.
liosn gulden bóven die van 1925, zoodat
deze nog allerminst op een inzinking wij
zen.
'tKan geen kwaad dit in 'toog te hou
den en geen voorbarige pessimistische
conclusies te trekken.
Inspectie van.de Volksge
zondheid. Tijdelijk ontheven van zijn
functie van hoofdcommies bij den Ge
zondheidsraad, de heer J. A. Putto, arts,
die tevens tijdelijk is benoemd tot in
specteur van de volksgezondheid bij den
dienst, welke is belast met de zaken,
rakende de kinderhygiène en de bestrij
ding van de tuberculose en de geslachts
ziekten. Als ambtsgebied zijn hem aan
gewezen de provinciën Zeeland, Zuid- en
Noord-Holland, met uitzondering van de
eilanden Vlieland, .Terschelling en Urk,
en als standplaats de gemeente Den Haag.
Electrische stroom van
over de grens. De Minister heeft voor-
loopig goedgekeurd dat de gemeente Over
slag electrischen stroom zal ,gaan betrek
ken van de centrale in de naburige Bel
gische gemeente Langerbrugge.
De moord te lerseke. Voor de
weduwe vau den onlangs te lerseke ver
moorden Biersteker is aan giften uit het
geheele land plm. f 10.000 bijeengebracht,
waaronder uit lerseke zelf plm. f2800.
Het plan is haar en haar kinderen met een
wekelijksche .toelage te steunen.
Een gemoedelijke gemeente.
De gemeenteraad van Overslag (Z.-Vl.)
bestaat uit zeer gemoedelijke leden. Toen
Dinsdag j.l. de eerste raadsvergadering in
dit jaar was afgeloopen, heeft men heel
gezellig den pot verteerd in casu het door
de raadsleden ontvangen presentiegeld.
Men had botje bij botje gelegd, een lid
gaf een paar konijnen, een tweede aard
appelen, een derde boter, een vierde weer
wat anders en zoo kon men goedkoop
een souper aanrichten. Men had het ge
zelschap nog wat uitgebreid en den hoofd
onderwijzer en den gemeente-veldwachter
aan tafel genood.
Middelburg. Op den Nieuwen Vlissing-
schen weg heeft .gisteravond een aanrij
ding plaats gehad, die wonder bovenwon
der goed is afgeloopen. Een inwoner van
Middelburg begaf zich om ongeveer tien
uur per motorrijwiel naar Vlissingen. Bij
de ijsbaan zag 'hij de stoomtram wel
staan, althans de achterste verlichte wa
gen, maar niet de andere wagens en den
locomotief. Juist toen hij ter plaatse kwam
zette de machinist de tram in beweging
en reed deze 'den motorrijder aan. Het
rijwiel kwam onder het voorste deel van
den locomotief terecht en deze moest
achteruit worden gezet om het rijwiel er
van onder te halen. De berijder kwam er
met den schrik af en ook het rijwiel was
zoo weinig beschadigd, dat de Middel
burger er verder op kon rijden. Wij mel
den het geval, dan ook voornamelijk als
waarschuwing.
Oudelande. Maandagavond werd in de
Chr. school de edndles gehouden van den
landbouwcursus, welke 'teerste leerjaar nu
achter den rug lieeft en die door 22
leerlingen werd bezocht. Tegenwoordig
waren dhrn Hofstra uit Goes en enkele
belangstellenden. De onderwijzer, dhr Bot
tenberg ondervroeg de -leerlingen en be
handelde o.a. de voeding der plant, en in
verband hiermede de scheikunde. Allen
kunnen naar het 2e leerjaar overgebracht
worden. Dhr Hofstra sprak de leerlingen:
toe en bracht dhr Bottenberg dank voor
de nuttige lessen door hem gegeven.
4) o
„Majoor! Majoor!" riep hij met bijna
jongensachtige geestdrift, „zij trekken te
rug. Is er wel ooit zoo iets gebeurd!"
Toen de majoor hem vriendelijk aan
keek en eenige hartelijke woorden van lof
uitte voor hem en zijn mannen, betrok het
gelaat van den jongen man plotseling, en
met hangend hoofd zeide hij: „Was ik in
het begin maar niet zoo laf geweest! Ik
*>u mijn rechterhand wel willen geven, om
de herinnering aan die schande uit te wis-
'chen."
„Wel neen, mijn vriend," zei de majoor
hartelijk, „dat was iets heel natuurlijks;
*ij kunnen niet in één veldtocht gerijpt
worden en voor 't besluit van den ko
lonel was ook wel iets te zeggen, maar ik
hen altijd van meening, dat een soldaat
Uiet heeft te redeneeren, maétr te gehoor-
a&men; gij hebt heden een les gehad, die
ge wel nimmer zult vergeten."
„Neen, nooit!" antwoordde de kapitein
met vuur.
Werkelijk de Franschen trokken terug;
«et bosch weergalmde van het hoera der
Duitschers. Allereerst rustten zij nu uit en
zorgden voor hun paarden, geen overtollig
werk, want de arme dieren waren uitgeput
door de inspanning der laatste uren. On
derwijl liepen de beide officieren te zamen
door het boschje; zij naderden den zoom
en zagen een kleine troep ruiterij aanko
men. Wagner bracht zijn hand boven de
oogen en riep even later uit: „Als ik me
niet vergis, is het de Koning, met Keizer
Alexander; zij stijgen af en komen zonder
gevolg hier naar toe."
Toen de vorsten op hen af kwamen,
groetten de beide officieren eerbiedig; zij
kenden den koning van aanzien, maar wa
ren nooit in persoonlijke aanraking met
hem geweest.
„Wat is hier gebeurd?" vroeg koning
Frederik Willem. „Men heeft ons gemeld,
dat het Fransche leger zich terugtrekt; wij
hebben niets gehoord van eenige scher
mutseling. Hoe is er op eens zulk een ver
andering in hun plan gekomen? Hoeveel
mannen zijn hier? Wat hebt gij gedaan?"
„Majesteit, wij hebben een batterij ar
tillerie en een escadron cavallerie onder
bevel van dezen dapperen kapitein Wag
ner. Onze orders waren, om te trachten
het bosch te verdedigen tegen hetgeen men
veronderstelde, dat enkele regimenten wa
ren. Wij moesten deze stelling verdedigen,
totdat ons leger een vaste positie zou heb
ben ingenomen. Spoedig merkten wij ech
ter, dat het niet de voorposten waren,
maar dat het geheele Fransche leger op
ons afkwam. Slag leveren zou daarom ho
peloos en zonder eenig nut zijn; onze
eenige kans was een krijgslist".
„Welke?" vroeg de koning, en de majoor
vertelde, wat er gebeurd was. Hij praatte
weinig over zijn eigen optreden, maar
prees uitbundig den jongen kapitein, die
er met gloeiende wangen bij stond. De vor
sten luisterden met onverholen aandacht,
terwijl ze nu en dan een vraag deden of
een opmerking maakten. Het gelaat van
den koning teekende goedkeuring, terw-1
des keizers gezicht daarentegen meer en
meer betrok.
„Gij zegt," sprak Alexander op ernsti-
gen toon, „dat uwe artillerie en de ruiterij
van dezen jongen officier uw geheele
macht vormden?"
„Ja sire," hernam de majoor.
„Hm," antwoordde de keizer, „ik dacht
dat ook een Russisch regiment bevel ont
vangen had in het bosch stelling te ne
men; waarom meldt gij dat niet? Welke
rol heeft dit regiment hier gespeeld?"
Het gelaat van den majoor kreeg nu een
geheel andere uitdrukking, en had hij tot
nu toe vrijmoedig en opgewekt geant
woord, nu schenen hem de woorden in de
keel te blijven setken.
„Majoor," zeide de koning op eenigszins
strengen toon, „de keizer verlangt ant
woord."
De aangesprokene zeide met een stem,
die geheel veranderd scheen: „Het Rus
sische regiment stond hier op post, maar
toen het nieuws van de nadering der ge
heele vijandelijke armee ons bereikte,
scheen onze toestand inderdaad hopeloos.
Wat moesten wij doen? Wij wisten, dat
deze dienst niet van ons gevergd zou zijn,
als men geweten had wat ons bedreigde.
Het regiment'is het keurkorps der infante
rie. Ging het verloren, dan zou dit een
groot verlies voor Uwe Majesteit zijn ge
weest. De kolonel, die zijn dappere man
nen lief heeft, kon niet dulden, dat zij
meedoogenloos als schapen zouden worden
afgemaakt. Dat zou geen slag, maar een
slachting geworden zijn. Dit scheen ons al
ler lot. De commandant der Russen kende
voor zichzelven geen vrees. Voor de goede
zaak zou hij zijn leven wel duizendmaal
hebben willen geven; maar zijn hart bloed
de bij de gedachte, dat zijn dappere man
nen hun leven zouden moeten laten. Wat
zouden dezen nog vele diensten kunnen
bewijzen! Wij beraadslaagden te zamen en
zijn meening luidde: achter het overige
's-H. Arendskerke. In: de Maandagmid.
dag gehouden raadsvergadering; die door
11 leden en de secretaris werd bijtget
woond, deelde de voorzitter mede, dat de
begi'ooting dezer gemeente voor 1927 door
Gedep. Staten is goedgekeurd. Aan mej.
0. J. Meeuse, werd op verzoek eervol
ontslag verleend als onderwijzeres aan
de openbare lagere school te 's-H. Arends
kerke, op een nader door B. en W. te be
palen datum.
Daarna werd vastgesteld een verarde»
ning aanwijzende de lokalen waar voor
de stemmingen voor leden van de Tweede
Kamer der Staten-Generaal, Provinciale
Staten en Gemeenteraad door de verschil
lende stembureaux ïn deze gemeente, zal
worden zitting gehouden, t.w. Siemdistrict
1. een lokaal van! de Herv. Öhr. School
te 'sH. Hendrikskinderen. Slemdistrict II;
de secretarie in het gemeentehuis; Stent
district III een lokaal van de openb. lagere
school te Nieuwdorp.
Benoemd werden voor de verkiezing
van leden Prov. Staten en Gemeenteraad
tot leden van het stembureau in het stemv
district I: dhr P. Oudkerk en P. de
Putter, terwijl de burgemeester van rechts,
wege in dat stembureau zitting heeft; 'tot
plaatsvervangende leden in dat stembu.
reau: dhrn D. J. van der Graiaff en
Jacs. Snoodijk; tot leden van het stem
bureau in het stemdistrict II: dhrn Jacs.
Nijsse, voorz., D. W. Lindenbergh en J.
Vermue; tot plaatsvervangende leden in
dat stembureau: dhrn A. Schipper en
L. v. Vessem; tot leden van 't stembureau
in het stemdistrict III: dhr J. J. de Jager,
veerz., W. S. de Vlieger en Joh'. Sandee;
tot plaatsvervangende leden in dat stem
bureau dhrn. P. v. d. Dries, en H. van
Gorsel
Tot leden van het hoofdstembureau
vGor stemming van gemeenteraadsleden
werden benoemd dhrn burgemeester, van
rechtswege voorzitter, Jac. Nijsse, J. J.
de Jager, P. Oudkerk en P. de Putter.
Plaatsvervangende leden; D. W. Linden;
bergh, A. Schipper en J. Vermue,
Op verzoeken van den Kerkeraad der
Ned. Herv. Gemeente te 's II. Hendrikskin
deren, van het bestuur van de R.R. Bijzv
Lagere school te Noord-Kraaijert en het
bestuur dei' Bijz. Lagere school te Nieuw
dorp, om voorschot op de gemeentelijke
vergoeding overeenkomstig artikel 101 der
Lager Onderwijswet 1920, over 1927,
werd besloten respectievelijk een voor
schot te verleenen van f 410, f 450 en
f900, terwijl op de aanvragen van het
bestuur van de Bijz. Lagere school te
Nieuwdorp en het bestuur van de R.Kj.
Bijzondere Lagere school te Noord-Kraag1-
ert, om de gemeentelijke vergoeding be
doeld in art. 101 der Lager Onderwijswet
1920 over 1925, besloten werd deze ver.
gocding respectievelijk vaist te stellen op
f 1269.84 en 622.05.
Thans komt aan de orde een verzoek
van het bestuur van de Oudercommissiö
van de openbare lagere school te Nieuw
dorp, tot bepaling maximum-snelheid vootr
auto's voor het gedeelte wegvak gelegen
voor de openbare school aldaar. Met al.
gemeene stemmen wordt op dit veTzoek
afwijzend beschikt, omreden gebleken is,
dat het autoverkeer daar ter plaatse van
zeer geringen omvang is ein maximum*,
snelheid op dit gedeelte weg niet kan
worden toegepast, als zijnde buiten de bei.
bouwde kom gelegen. Overeenkomstig zijn
verzoek wordt aan J. M. op 't Hof ont.
heffing verleend tot het betalen van hon
denbelasting over het dienstjaar 1926, tot
een bedrag van f2. Yerder werd besloten
aan Ged. Staten vrijstelling te verzoeken
van het geven van onderwijs in lichame
lijke oefening. Aan Jac. Rijk werd op
diens verzoek restitutie verleend van te
veel betaald vergunningsrecht tot een be.
drag van f 6 25, terwijl op het verzoek van
het bestuur der Vereeniging „Schoolmu
seum" te Middelburg om subsidie, aiwij.
zend werd beschikt. Eert voorstel van dhr
Lindenbergh om een jaiarlijksche subsidie
van f 10 te verleenen, werd' verworpen.
Daarna sluiting.
's-Gravenpolder. Zaterdag hield de Bur
gerwacht een onderlingen schietwedstrijd.
De uitslag is als volgt: 1. S. Joziasse; 2.
J. Kloosterman; 3. A. de Kraker; 4. M,
van 't Hooft; 5. Chr. van Overbeeke; 6. L'.
Moeliker; 7, C. Moeliker; 8. J. van de
Velde; 9. A. Driesprong; 10. J. Verhage;
11. Jan de Witte; 12. M. Fierloos; 13,:
Jacob de Witte; 14. J. van Dijke; 15. M.
de Koster; 16. J. de Jonge; 17. P. Kop-
mels; 18. C. van Liere.
deel van het leger op te rukken. Hij wist,
dat dit bevel zou gegeven zijn, als men te
voren alles geweten had. En wat onze
krijgslist betreft, de gedachte hieraan was
nog niet bij ons opgekomen; wij verwacht
ten allen den dood."
„Jawel," zeide Alexander, „maar gij
bleeft achter met den kapitein." Des kei
zers gelaat bleef strak als steen.
„Wij waren gering in aantal en de Ver
bondenen zouden dat kleine verlies aan
manschappen wel te boven zijn gekomen.
Nauwelijks waren de Russen weg, of de
gedachte aan een list kwam bij mij op; op
andere wijze kon de vijand toch niet tegen
gehouden worden. De dappere kapitein
heeft mij uitstekend geholpen, en wij
slaagden, zooals Uwe Majesteiten gezien
hebben, boven bidden en denken. Wij de
den ons best den vijand tegen te houden,
maar de gedachte aan zijn terugtocht is
niet bij ons opgekomen."
De keizer haalde zijn aanteekening-
boekje voor den dag en zeide: „Het was
't regiment, waarover kolonel Razoumkine
het bevel voert, niet waar?"
De majoor knikte van ja. De keizer
schreef-riets op en mompelde: „Dat regi
ment wordt ter dood veroordeeld, en de
kolonel het eerst gefusilleerd."
(Slot volgt.) j