DE ZEEUW TWEEDE BLAD. MsmenlaM. Uit de Provincie. Een Krijgslist. GEMEENTEPOLITIEK. (Slot.) FEUILLETON. .VAN DINSDAG 8 MAART 1827, No. 134. Geestelijke» e» onderwijzers. Behalve degenen die met eenig gezag 0ver dea Raad of met toezicht op zijne handelingen belast zijn of een betrekking bekleeden waarover het toezicht van eenig orgaan ran het gemeentebestuur zich uit strekt, zijn mede van het lidmaatschap van den Raad uitgesloten geestelijken of bedie naren van den godsdienst, onderwijzers bij het lager of middelbaar onderwijs en krijgslieden in werkelijken dienst. Waarom geestelijken en bedienaren van den godsdienst geen lid van den Raad mogen wezen zal zeker slechts weinigen duidelijk zijn. Over de vraag of 'tge- tvenscht is dat een predikant of pastoor in een gemeenteraad zitting heeft kan ver schillend worden gedacht, maar men zou het oordeel daarover gevoegelijk aan de personen zelf of aan de kerkbesturen kun nen overlaten, zooals dat ook met de Twee de Kamer en de Provinciale Staten het geval is. In vroeger jaren waren ook deze colle ges voor predikanten enz. gesloten, maar bij de grondwetsherziening van 1887 is de onvereenigbaarheid geschrapt voor de le den der Staten-Generaal en in 1905 bij de irijziging der provinciale wet voor de le ien der Provinciale Staten. Alleen voor de gemeenteraden is deze uitsluiting nog gehandhaafd, maar een re delijk motief is daarvoor niet aan te voe ren. Dat de predikanten minder dan ande ren bekwaam en geschikt zouden zijn, zal wel niemand willen beweren. Trouwens, aoodra een predikant emeritaat ontvangt, iraarbij hij de bevoegdheid om zijne amb telijke werkzaamheden te verrichten be houdt, is de grond voor de uitsluiting op geheven. Ook de uitsluiting van onderwijzers Toorzoovor ze niet in gemeentedienst zijn of op eonigerlei manier tot het gemeente bestuur in ondergeschikte betrekking itaan, schijnt weinig gemotiveerd, temeer daar zij, die bij het Hooger Onderwijs werkzaam zijn, niet onder de uitsluiting Tallen. Als er tegen het lidmaatschap van een leeraar aan een gymnasium geen bezwa ren bestaan, waarom dan wel tegen het zitting nemen van een leeraar aan een Rijks H. B. S.? Als tegen de benoeming Tan een bewaarschoolonderwijzeres tot lid van den Raad geen bezwaar bestaat, iraarom moet dan een onderwijzer van een aijzondere school van benoeming worden uitgesloten? De wet is echter onverbiddelijk en gaat '.elfs zoover, dat bv. een architect die, hoe- rel hij geen middelbare bevoegdheid heeft, Lan een herhalingsschool of een am bachtsschool les geeft, niet in den gemeen teraad zitting mag hebben. Zelfs is bij Kon. Besluit beslist, dat een ieeraar die les geeft aan een particulieren cursus in boekhouden of een onderwijzer die in een gevangenis les geeft, bv. in le zen en schrijven, niet voor het lidmaat schap van den Raad in aanmerking kan komen. Dit alles moge in overeenstemming zijn met de wet, de noodzakelijkheid en de re delijkheid van dergelijke bepalingen zal door weinigen worden gevoeld. Een lezer. Neen, tegen candi- daatstelling bestaat geen bezwaar. De kwestie komt pas aan de orde bij de to elating. Onze Namen. Bij de verklaring of de bespreking van de genoemde namen hebben wij dia tot bepaalde groepen gebracht, 't zij door hun beteekeais, 't zij door hun afleiding .of hun afkomst. Wij willen nog enkele namen afzon derlijk bespreken of verklaren. Een oude Walchersche familienaam is Poppe. De ambachten Poppekinderenkerke, Poppen- roedemambacht en de naam Poppendamme zjjn van ouds bekend. Vroeger kwam: ook ▼aak de naam Coppe of K op p e voor. Thans vinden wij dit woord terug in den naam K o p p e j a n. Oorspronkelijk was de naam Jan Koppe. Dergelijke om zettingen zijn. Jongejan, Ouwejan, Klein- jan, namen die elders vaak voorkomen. Op dezelfde wijze zijn ontstaan de namen Kleinepier en Jongepier. Pier Pieter. In 't archief van den Polder Walcheren lezen wij dan ook b.v. de Jonge Pier. Genoemd archief geeft ook den naam Bezuijden, thans B e z u ij e n. Joes Pieterszoon op Langebeke woonde waarschijnlijk op een hofstede Langebeke geheet en. Vele namen van oude buiten plaatsen en hofsteden eindigen op beek of vliet, Noordbeek, Westerbeek, Klare- beek, Duinbeek, enz. Wel een bewijs, dat er vroeger meer water was dan thans. In 't woord Dellebeeke beteekent delle laagte. Van Maurits'zoon kwam Mauris'zoon of Maurijs'zoon. In 1460 lezen wij dan ook van een Clals Marijs'zoon, later kortaf Marijs. De naam Cysouw werd vroe ger geschreven Sisau of Zisouw. In 1318 woonde te Biggekerke een ze kere Bonefaes Jauszoon. Bonefaes komt van Bonefacius, den bekenden evangelie prediker. Bij verkorting werd later alleen het eerste deel Bone of het laatste deel Faas gebruikt, eerst als vöornaam later als achternaam. De namen B o o n e en fa as se (Faaszoon) komen thans, vooral e eerste, algemeen voor. Jan Dommis'- zoon werd Jan Dommisse. Engel of in den volksmond Ingel was vroeger ook op Walcheren een algemeen voorkomende naam. Nu is de naam Ingel se ook duidelijk. Niet alleen het woord koop man komt als familienaam voor, maar ook het daarvan afgeleide woord IC o o - man. In 1535 was waterklerk Michiel Adz-i- aanszoon van Oostee; deze naam is ger worden 0 s t Gerrit of Geert Jan Ovaer was in 1678 gezworene van de Zuid watering. Ook van dien tijd kwam de naam1 Ovaer vaak voor. Vaer is een sa mentrekking van Vader, welk woord als familienaam nog veel voorkomt. In 1699 werd genoemde G. J. Ovaer opgevolgd door zijn zoon, die zich noemt Cornelis Geertse O v a a, welke laatste naam zoo gebleven is. Een oude Walchersche familienaam is Schietekatte, welk geslacht op Wal cheren bijna uitgestorven is. In 1668 was Heyndrick Schietekatte en in 1784 Adriaan Schietekatte dijkgraaf van de- watering de 5 ambachten. Het is zeker niet overbo dig een verklaring van dit woord te geven. Een kat is ook een opstelling voor ge schut, vandaar het woord schietkat. Door achtervoeging van een stomme e achter beide woorden kreeg men den naam Schie tekatte. De naam Godeschalk betee kent knecht van God. Den thans op Wal cheren veel 'voorkomenden naam C e - vaal heb ik vóór 1800 nergens gele zen. Later las ik een enkele maal Che- val. Dit is een Fransch woord, dat paard beteekent. Een algemeen voorkomende naam, niet alleen op Walcheren maar in geheel ons land is de Meijer of Meijers. Het woord Meijer had vroeger twee beteekenis- sen. Hei kou beteekenen opzichter, maar ook maaier. Verschillende samenstellingen met meijer komen als familie-namen voor, zoo als Bergmeijer, Petermeijer, Klopmeijer, enz. Men sprak vroeger ook van duin- meijer (opzichter van de duinen) en slijck- meijer (opzichter bij het reinigen der stra ten). Wij zeiden reeds, dat het woord A 11a art beteekent edel van aard. De naam Kodde is ook een naam, die veel op Walcheren voorkomt. Kodde beteekent stok. Een koddebeier (van kodde (stok) en beieren (zwaaien), was vroeger een boschwachter of een veldwachter. Vele oude 'Walchersche familienamen zijn bijna of geheel uitgestorven op Wal cheren, zooals de namen Droogbrood, Prent, Six, Jur uij s, Sterk, Duve- laar, Uiterschout, de Wagter. Sommige personen hebben een dubbele familienaam. Hiervoor zijn zeker 3 ^oor zaken op te noemen. De dubbele familie namen zijn meest gevormd voor de Bur gerlijke Stand ingevoerd is (1811.) Men was toen meer vrij, welken naam men wilde aannemen. De familie van een am bachtsheer noemde zich vaak naar het ambacht, al was dit soms niet meer in 't bezit. Ook gebeurde het weieens, dat men naast den familienaam van den vader ook den familienaam van de moeder aan nam, vooral als de laatste familienaam bijna was uitgestorven. Voorbeeld: In 1778 was ambachtsheer van Serooskerke (W.) Mr> Johan Kanter dé Munk. Zijn' vader heette Johan de Munk, een' aanzienlijk koopman te Middelburg en zijp moeder Johanna Kanter. Ten derde kan in het aannemen van een dubbelen familienaam zeker wel eeü weinig ijdelheid gezocht worden. Ritthem. B, J. de M. Wijziging der Proivinciale Wiet. Ingediend is een wetsontwerp tot wijj ziging en aanvulling der Provinciale wet. Door Ged. Staten van een der provin ciën is in 1924 aangedrongen op een wij. ziging van art. 64 dezer Wet in dien zin, dat de zoogenaamde gewone zomerzitting zou moeten worden geopend op den in de wet genoemden datum, mlaar dat de mlo. gelijkheid zou worden geschapenl om dien datum eerder te stellen. Na advies van de Ged. Staten der provinciën worden dien overeenkomstig thans eenige wijzigingen in de Provinciale wet voorgesteld'. Zoo wordt voorgesteld, ook de vrouw benoembaar tot griffier der Staten te ma- ken. Voorts omi de zittingen te doen ope nen op een door Ged. Staiten vast te steil, ten Dinsdag; de eerste tusschen den 16en April en den 16en Juli, de tweede tus. schen den lsten October en den 31©n Dec. In de jaren waarin de verkiezingen voor de leden der Staten worden gohou. den, wordt dan de eerste zitting geopend op den eersten Dinsdag van Juli. De term „Zomerzitting" verdwijnt dus uit de wet. Behalve eenige wijzigingen van onder, geschikt belang wordt voorgesteld dat ook da kosten van inrichting en onderhoud der vertrekken in de woningen van de Commissarissen der Koningin, welke een min of meer ambtelijk karakter dragen!, voor rekening van het Rijk komen. Ben andere wijziging betreft de regelen inzake de Provinciale begrooting en reke. ning, waardoor voor bepaalde takken van dienst een afzonderlijk geldelijk beheer kan worden ingevoerd. Het recht van parate executie wordt voorgesteld ten behoeve van de inning van belastingen welke door de provincie anders dan hij wijze van opcenten op de Rijksmiddelen worden geheven. Voorts biedt het ontwerp de mogelijk heid, dat de Provinciale Staten bepaalde in de wet omschreven bevoegdheden over. laat aan Ged. Staten. (Koopen en ruilen van eigendommen.) De vacantieka'arten. Da vacantieka&rten zullen dit jaar af-x gegeven worden van 15 tot en met 20 April (Paschen); van 3 tot en met 8 Juni (Pinksteren); van 1 Juli tot en met 15 September. De prijzen bedragen le kl. f 9, 2e kl. f 7 en 3e kl. f5- Het ontwerp-Ziektewet. Naar de Tol. uit goede bron verneemt bestaat bij de Regeering het stellige voor nemen, om het ontwerp-Ziektewet nog ge durende dit zittingsjaar bij de Tweede Kamer in te dienen. Het stadium van voorbereiding is echter nog niet ten ein. de. Naar reeds is medegedeeld, zal h!et desbetreffend voorontwerp binnenkort be. handeld worden in den Hoogem Raad van Arbeid, waarna het dan 'in te dienen ontwerp, zooals gebruikelijk nog den Raad van State moet passeeren. De ontvangsten der spoor wegen. De Jobstijding omtrent den achteruit, gang der spoorwegontvangsten in de maand Januari van dit jaar, zal wellicht in breeden kring een zeer ongunstiigeü indruk maken, schrijft de „Volkskrant", en vervolgt: Het spreekt vanzelf, dat het op zich zelf bedenkelijk is, als een bepaalde maand met 1.45 millioen gulden bij die van het vorige jaar ten achter blijft. In Januari 1926 waren de ontvangsten 13.2 en in Januari 1927 slechts 11.8 millioen gulden. Anderzijds houde men er echter re kening mee, dat liet cijfer van dit jaiar op een voorloopige schatting berust en dat van het vorig jaar de werkelijke ont- vangsten aangeeft. En de ervaring leert, dat de voorlooi. pig „geschatte ontvangsten" dikwijls zeer sterk aan den veiligen kant zijn. Het bleek ons namelijk dezer dagen nog, hoe de geschatte ontvangsten der Ne. derlandsche' Spoorwegen over de twee laatste maanden van 1925, - niet minder dan 4.39 millioen gulden bij het later als officieel gepubliceerde bedrag aan ont vangsten ten achter bleven. Dit is geen gering verschil; 'tviel nage. noeg 2 millioen en 2 ton per maand méé, en daarom schijnt het overbodig over de „schatting" van Januari ongerust te zrjn. Wij bedoelen niet te zeggen, dat het nu evenveel mee val vallen, maar wel megen we zeggen, dat het in den regel meevalt, en dat die voorloopige cijfers slechts betrekkelijke waarde hebben. De definitieve vaststelling der ontvang sten gaat blijkbaar niet heel vlot, want momenteel zijn pas de definitieve cijfers gepubliceerd tot en met October 1926. Deze 'stonden toen echter ruim één miT. liosn gulden bóven die van 1925, zoodat deze nog allerminst op een inzinking wij zen. 'tKan geen kwaad dit in 'toog te hou den en geen voorbarige pessimistische conclusies te trekken. Inspectie van.de Volksge zondheid. Tijdelijk ontheven van zijn functie van hoofdcommies bij den Ge zondheidsraad, de heer J. A. Putto, arts, die tevens tijdelijk is benoemd tot in specteur van de volksgezondheid bij den dienst, welke is belast met de zaken, rakende de kinderhygiène en de bestrij ding van de tuberculose en de geslachts ziekten. Als ambtsgebied zijn hem aan gewezen de provinciën Zeeland, Zuid- en Noord-Holland, met uitzondering van de eilanden Vlieland, .Terschelling en Urk, en als standplaats de gemeente Den Haag. Electrische stroom van over de grens. De Minister heeft voor- loopig goedgekeurd dat de gemeente Over slag electrischen stroom zal ,gaan betrek ken van de centrale in de naburige Bel gische gemeente Langerbrugge. De moord te lerseke. Voor de weduwe vau den onlangs te lerseke ver moorden Biersteker is aan giften uit het geheele land plm. f 10.000 bijeengebracht, waaronder uit lerseke zelf plm. f2800. Het plan is haar en haar kinderen met een wekelijksche .toelage te steunen. Een gemoedelijke gemeente. De gemeenteraad van Overslag (Z.-Vl.) bestaat uit zeer gemoedelijke leden. Toen Dinsdag j.l. de eerste raadsvergadering in dit jaar was afgeloopen, heeft men heel gezellig den pot verteerd in casu het door de raadsleden ontvangen presentiegeld. Men had botje bij botje gelegd, een lid gaf een paar konijnen, een tweede aard appelen, een derde boter, een vierde weer wat anders en zoo kon men goedkoop een souper aanrichten. Men had het ge zelschap nog wat uitgebreid en den hoofd onderwijzer en den gemeente-veldwachter aan tafel genood. Middelburg. Op den Nieuwen Vlissing- schen weg heeft .gisteravond een aanrij ding plaats gehad, die wonder bovenwon der goed is afgeloopen. Een inwoner van Middelburg begaf zich om ongeveer tien uur per motorrijwiel naar Vlissingen. Bij de ijsbaan zag 'hij de stoomtram wel staan, althans de achterste verlichte wa gen, maar niet de andere wagens en den locomotief. Juist toen hij ter plaatse kwam zette de machinist de tram in beweging en reed deze 'den motorrijder aan. Het rijwiel kwam onder het voorste deel van den locomotief terecht en deze moest achteruit worden gezet om het rijwiel er van onder te halen. De berijder kwam er met den schrik af en ook het rijwiel was zoo weinig beschadigd, dat de Middel burger er verder op kon rijden. Wij mel den het geval, dan ook voornamelijk als waarschuwing. Oudelande. Maandagavond werd in de Chr. school de edndles gehouden van den landbouwcursus, welke 'teerste leerjaar nu achter den rug lieeft en die door 22 leerlingen werd bezocht. Tegenwoordig waren dhrn Hofstra uit Goes en enkele belangstellenden. De onderwijzer, dhr Bot tenberg ondervroeg de -leerlingen en be handelde o.a. de voeding der plant, en in verband hiermede de scheikunde. Allen kunnen naar het 2e leerjaar overgebracht worden. Dhr Hofstra sprak de leerlingen: toe en bracht dhr Bottenberg dank voor de nuttige lessen door hem gegeven. 4) o „Majoor! Majoor!" riep hij met bijna jongensachtige geestdrift, „zij trekken te rug. Is er wel ooit zoo iets gebeurd!" Toen de majoor hem vriendelijk aan keek en eenige hartelijke woorden van lof uitte voor hem en zijn mannen, betrok het gelaat van den jongen man plotseling, en met hangend hoofd zeide hij: „Was ik in het begin maar niet zoo laf geweest! Ik *>u mijn rechterhand wel willen geven, om de herinnering aan die schande uit te wis- 'chen." „Wel neen, mijn vriend," zei de majoor hartelijk, „dat was iets heel natuurlijks; *ij kunnen niet in één veldtocht gerijpt worden en voor 't besluit van den ko lonel was ook wel iets te zeggen, maar ik hen altijd van meening, dat een soldaat Uiet heeft te redeneeren, maétr te gehoor- a&men; gij hebt heden een les gehad, die ge wel nimmer zult vergeten." „Neen, nooit!" antwoordde de kapitein met vuur. Werkelijk de Franschen trokken terug; «et bosch weergalmde van het hoera der Duitschers. Allereerst rustten zij nu uit en zorgden voor hun paarden, geen overtollig werk, want de arme dieren waren uitgeput door de inspanning der laatste uren. On derwijl liepen de beide officieren te zamen door het boschje; zij naderden den zoom en zagen een kleine troep ruiterij aanko men. Wagner bracht zijn hand boven de oogen en riep even later uit: „Als ik me niet vergis, is het de Koning, met Keizer Alexander; zij stijgen af en komen zonder gevolg hier naar toe." Toen de vorsten op hen af kwamen, groetten de beide officieren eerbiedig; zij kenden den koning van aanzien, maar wa ren nooit in persoonlijke aanraking met hem geweest. „Wat is hier gebeurd?" vroeg koning Frederik Willem. „Men heeft ons gemeld, dat het Fransche leger zich terugtrekt; wij hebben niets gehoord van eenige scher mutseling. Hoe is er op eens zulk een ver andering in hun plan gekomen? Hoeveel mannen zijn hier? Wat hebt gij gedaan?" „Majesteit, wij hebben een batterij ar tillerie en een escadron cavallerie onder bevel van dezen dapperen kapitein Wag ner. Onze orders waren, om te trachten het bosch te verdedigen tegen hetgeen men veronderstelde, dat enkele regimenten wa ren. Wij moesten deze stelling verdedigen, totdat ons leger een vaste positie zou heb ben ingenomen. Spoedig merkten wij ech ter, dat het niet de voorposten waren, maar dat het geheele Fransche leger op ons afkwam. Slag leveren zou daarom ho peloos en zonder eenig nut zijn; onze eenige kans was een krijgslist". „Welke?" vroeg de koning, en de majoor vertelde, wat er gebeurd was. Hij praatte weinig over zijn eigen optreden, maar prees uitbundig den jongen kapitein, die er met gloeiende wangen bij stond. De vor sten luisterden met onverholen aandacht, terwijl ze nu en dan een vraag deden of een opmerking maakten. Het gelaat van den koning teekende goedkeuring, terw-1 des keizers gezicht daarentegen meer en meer betrok. „Gij zegt," sprak Alexander op ernsti- gen toon, „dat uwe artillerie en de ruiterij van dezen jongen officier uw geheele macht vormden?" „Ja sire," hernam de majoor. „Hm," antwoordde de keizer, „ik dacht dat ook een Russisch regiment bevel ont vangen had in het bosch stelling te ne men; waarom meldt gij dat niet? Welke rol heeft dit regiment hier gespeeld?" Het gelaat van den majoor kreeg nu een geheel andere uitdrukking, en had hij tot nu toe vrijmoedig en opgewekt geant woord, nu schenen hem de woorden in de keel te blijven setken. „Majoor," zeide de koning op eenigszins strengen toon, „de keizer verlangt ant woord." De aangesprokene zeide met een stem, die geheel veranderd scheen: „Het Rus sische regiment stond hier op post, maar toen het nieuws van de nadering der ge heele vijandelijke armee ons bereikte, scheen onze toestand inderdaad hopeloos. Wat moesten wij doen? Wij wisten, dat deze dienst niet van ons gevergd zou zijn, als men geweten had wat ons bedreigde. Het regiment'is het keurkorps der infante rie. Ging het verloren, dan zou dit een groot verlies voor Uwe Majesteit zijn ge weest. De kolonel, die zijn dappere man nen lief heeft, kon niet dulden, dat zij meedoogenloos als schapen zouden worden afgemaakt. Dat zou geen slag, maar een slachting geworden zijn. Dit scheen ons al ler lot. De commandant der Russen kende voor zichzelven geen vrees. Voor de goede zaak zou hij zijn leven wel duizendmaal hebben willen geven; maar zijn hart bloed de bij de gedachte, dat zijn dappere man nen hun leven zouden moeten laten. Wat zouden dezen nog vele diensten kunnen bewijzen! Wij beraadslaagden te zamen en zijn meening luidde: achter het overige 's-H. Arendskerke. In: de Maandagmid. dag gehouden raadsvergadering; die door 11 leden en de secretaris werd bijtget woond, deelde de voorzitter mede, dat de begi'ooting dezer gemeente voor 1927 door Gedep. Staten is goedgekeurd. Aan mej. 0. J. Meeuse, werd op verzoek eervol ontslag verleend als onderwijzeres aan de openbare lagere school te 's-H. Arends kerke, op een nader door B. en W. te be palen datum. Daarna werd vastgesteld een verarde» ning aanwijzende de lokalen waar voor de stemmingen voor leden van de Tweede Kamer der Staten-Generaal, Provinciale Staten en Gemeenteraad door de verschil lende stembureaux ïn deze gemeente, zal worden zitting gehouden, t.w. Siemdistrict 1. een lokaal van! de Herv. Öhr. School te 'sH. Hendrikskinderen. Slemdistrict II; de secretarie in het gemeentehuis; Stent district III een lokaal van de openb. lagere school te Nieuwdorp. Benoemd werden voor de verkiezing van leden Prov. Staten en Gemeenteraad tot leden van het stembureau in het stemv district I: dhr P. Oudkerk en P. de Putter, terwijl de burgemeester van rechts, wege in dat stembureau zitting heeft; 'tot plaatsvervangende leden in dat stembu. reau: dhrn D. J. van der Graiaff en Jacs. Snoodijk; tot leden van het stem bureau in het stemdistrict II: dhrn Jacs. Nijsse, voorz., D. W. Lindenbergh en J. Vermue; tot plaatsvervangende leden in dat stembureau: dhrn A. Schipper en L. v. Vessem; tot leden van 't stembureau in het stemdistrict III: dhr J. J. de Jager, veerz., W. S. de Vlieger en Joh'. Sandee; tot plaatsvervangende leden in dat stem bureau dhrn. P. v. d. Dries, en H. van Gorsel Tot leden van het hoofdstembureau vGor stemming van gemeenteraadsleden werden benoemd dhrn burgemeester, van rechtswege voorzitter, Jac. Nijsse, J. J. de Jager, P. Oudkerk en P. de Putter. Plaatsvervangende leden; D. W. Linden; bergh, A. Schipper en J. Vermue, Op verzoeken van den Kerkeraad der Ned. Herv. Gemeente te 's II. Hendrikskin deren, van het bestuur van de R.R. Bijzv Lagere school te Noord-Kraaijert en het bestuur dei' Bijz. Lagere school te Nieuw dorp, om voorschot op de gemeentelijke vergoeding overeenkomstig artikel 101 der Lager Onderwijswet 1920, over 1927, werd besloten respectievelijk een voor schot te verleenen van f 410, f 450 en f900, terwijl op de aanvragen van het bestuur van de Bijz. Lagere school te Nieuwdorp en het bestuur van de R.Kj. Bijzondere Lagere school te Noord-Kraag1- ert, om de gemeentelijke vergoeding be doeld in art. 101 der Lager Onderwijswet 1920 over 1925, besloten werd deze ver. gocding respectievelijk vaist te stellen op f 1269.84 en 622.05. Thans komt aan de orde een verzoek van het bestuur van de Oudercommissiö van de openbare lagere school te Nieuw dorp, tot bepaling maximum-snelheid vootr auto's voor het gedeelte wegvak gelegen voor de openbare school aldaar. Met al. gemeene stemmen wordt op dit veTzoek afwijzend beschikt, omreden gebleken is, dat het autoverkeer daar ter plaatse van zeer geringen omvang is ein maximum*, snelheid op dit gedeelte weg niet kan worden toegepast, als zijnde buiten de bei. bouwde kom gelegen. Overeenkomstig zijn verzoek wordt aan J. M. op 't Hof ont. heffing verleend tot het betalen van hon denbelasting over het dienstjaar 1926, tot een bedrag van f2. Yerder werd besloten aan Ged. Staten vrijstelling te verzoeken van het geven van onderwijs in lichame lijke oefening. Aan Jac. Rijk werd op diens verzoek restitutie verleend van te veel betaald vergunningsrecht tot een be. drag van f 6 25, terwijl op het verzoek van het bestuur der Vereeniging „Schoolmu seum" te Middelburg om subsidie, aiwij. zend werd beschikt. Eert voorstel van dhr Lindenbergh om een jaiarlijksche subsidie van f 10 te verleenen, werd' verworpen. Daarna sluiting. 's-Gravenpolder. Zaterdag hield de Bur gerwacht een onderlingen schietwedstrijd. De uitslag is als volgt: 1. S. Joziasse; 2. J. Kloosterman; 3. A. de Kraker; 4. M, van 't Hooft; 5. Chr. van Overbeeke; 6. L'. Moeliker; 7, C. Moeliker; 8. J. van de Velde; 9. A. Driesprong; 10. J. Verhage; 11. Jan de Witte; 12. M. Fierloos; 13,: Jacob de Witte; 14. J. van Dijke; 15. M. de Koster; 16. J. de Jonge; 17. P. Kop- mels; 18. C. van Liere. deel van het leger op te rukken. Hij wist, dat dit bevel zou gegeven zijn, als men te voren alles geweten had. En wat onze krijgslist betreft, de gedachte hieraan was nog niet bij ons opgekomen; wij verwacht ten allen den dood." „Jawel," zeide Alexander, „maar gij bleeft achter met den kapitein." Des kei zers gelaat bleef strak als steen. „Wij waren gering in aantal en de Ver bondenen zouden dat kleine verlies aan manschappen wel te boven zijn gekomen. Nauwelijks waren de Russen weg, of de gedachte aan een list kwam bij mij op; op andere wijze kon de vijand toch niet tegen gehouden worden. De dappere kapitein heeft mij uitstekend geholpen, en wij slaagden, zooals Uwe Majesteiten gezien hebben, boven bidden en denken. Wij de den ons best den vijand tegen te houden, maar de gedachte aan zijn terugtocht is niet bij ons opgekomen." De keizer haalde zijn aanteekening- boekje voor den dag en zeide: „Het was 't regiment, waarover kolonel Razoumkine het bevel voert, niet waar?" De majoor knikte van ja. De keizer schreef-riets op en mompelde: „Dat regi ment wordt ter dood veroordeeld, en de kolonel het eerst gefusilleerd." (Slot volgt.) j

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1927 | | pagina 5