week voorviel
Het Vrouwen-hoekje.
Voor de Jeugd.
Ingezonden Stokken.
'kende, of wil men be-
'jets, heeft deze week
loen spreken,
geering heeft. nl. cl®,
nota, die ze vorig®
beantwoord. Zij wil
wel op vredelievende
stelt daar blijkbaar
eel prijs op. Wil En-
ke betrekkingen ver-
ang. Rusland zal niet
mom die te herstel-
ota de scherpe, anti-
ngen der Engelsche
•ing.
h e Lagerhuis
iet Rusland ook veel
was de oud-premier
list de bovenbedoelde
ministers afkeurde,
de over-groote meer-
dat Ruslands iiou-
herpe afkeuring, zei
de. Toch bleek uit de
de Engelsche handel
;een breuk met Rus-
iplomatieken weg zal
bevredigend r'esul-
merkte deze week
ue wijze» dat Sovjet-
)ezig is aan het ver-
En vooral Honga-
eekent!
gelukkig behoed voor-
t eerste revolutionair
eten is voorkomen en
erijdeld. Maar èn uit
iropaganda in Enge-
kte complot in Hon-
Let licht gekomen spi-
kt wel, welk een ge-
eschen vrede Sovjet-
devert.
riep werden door-
Volkenbond weer en-
gedaan. Deze ziekte
in Engeland en Bul-
ar met goedaardiger
davië, Litauen, Zwe-
ijl ze vrijwel geweken
lelgië, Nederland en-
iring aan de beide
nrampen, die in
den en waarbij onge-
temidden van hun
stroomend water of'
den overvallen en het
willen wij ons buiten
luiten.
iiner heeft deze ge-
met tot in den treure
had 2K uur spreek-
n over het ontwape-
V. P., waarvoor, naar
alleen soc.- en vrijz.-
"een enkele eenling
stemmen. Er is door-
da der S. D. A. P.,.
it, weer een kostelijke
:eed en heel wat geld
oer begint a.s. week
van het verdrag niet
meer belangstelling,
worden.
deze week laten we-
erp tot invoering vair
zevende leer-
leteekent zevenjarige
rtement van Onder-
;ezcgd; gaan wij die-
ij voor ons ligt, is
ideren uitgever, en
t uitgever niet, zoo-
de Duitschers noe-
d.w.z. dengene, die
drukken en in den-
den „Herausgeber"
itgave ervan bezorgd
uitgever den tekst
legere editie, die op
oofdzaak gelijk was
enz. Zoo kunnen
n eersten gedrukten
Ier, waar heeft die
ekst gevonden? Dan.
leleeuwen, toen de
de eenigsten wa-
wetenschap bekom-
dan die eerste ge-
afgedrukt naar de
len in de een of
heek. En dit hand
geschreven van een
gens tot wij einde-
n dag, dat Cicero
ijn redevoering hacl
dicteeren.
redevoering uitgaf*
den tekst der rede
lad neergeschreven
eretaris Tiro op-
jgelatene van Cicero
tenografie uitgevon-
welker afkortingen
gewoonlijk uit twee
arvan het eene het
aanduidde en het
heteekende b.v. een'
„homo" (mensch)
„hic" (hier), met
,hodie" (heden) en
sr „heri" (gisteren)-
>n Tironianum" dat
aat en in meerdere
lard gebleven, kan
ns nog lezen. Zelfs
"heelt deze stenografie als voorbeeld ge
diend voor hen die de moderne stelsels
uitgevonden hebben.
Cicero's uitgever was zijn vriend A t -
ticus.
Atticus was een rijk man, 'die veel
van mooie boeken hield. Dat was vroeger
nog meer dan tegenwoordig, een kostbare
liefhebberij, maar hij wist er handig
al hij was tevens een aardige- bron van
inkomsten van te maken.
Hij had een groot aantal slaven, die
geschikt waren voor afschrijvers of die
jjij daar geschikt voor maakte, en die zette
hij aan het werk. De afschrijvers, die hij
voor zichzelf niet noodig had, liet hij
voor het publiek werken, en de aldus
vervaardigde boeken werden dikwijls tegen
hoogen prijs verkocht.
Men had ook toen beter verzorgde en
goedkoopere uitgaven, welke laatste dik
wijls met groote onachtzaamheid bewerkt
waren. Men dicteerde dan tegelijkertijd
aan meerdere schrijvers en gaf zich niet
de moeite de afschriften te cor-rigeeren
er kwamen dan ook talrijke fouten in
voor. Dit is niet te. verwonderen, want
de afschrijvers (slaven voor wie het La
tijn dikwijls een vreemde taal was) hoor
den of begrepen verkeerd, waren er ook
wel eens met hun gedachten niet bij
en het gevolg van een en ander was,
dat reeds de eerste uitgave die het licht
zag vol fouten zat.
Deze b-oeken waren naar verhouding
niet zooveel duurder dan in onze dagen.
De oplaag was evenwel uit den aard
der zaak zeer beperkt, zoodat spoedig
een nieuwe editie noodig was. Leefde de
schrijver nog, dan kon hij zijn werk her
zien, maar Cicero reeds beklaagde zich
er over, dat men de correcties, waarop
hij aandrong, niet aanbracht.
Uiterst duur en een groote zeldzaam
heid was een exemplaar, door de hand
van den schrijver z.elf gecorrigeerd. Zoo
beroemde Valerius Probus, die in de le
eeuw leefde, zich er op, dat hij de Geor-
gica las in een exemplaar, door Virgilins
gecorrigeerd.
De boeken waren in dien tijd gewoon
lijk op zeer lange rollen van slecht Egyp
tisch papier geschreven, zoo'da.t. men
iederen keer als men een passage wilde
opzoeken, bijna de geheele rol moest
openvouwen.
Zij waren spoedig onbruikbaar of gin
gen verloren; wij bezitten dan ook geen
enkel handschrift, van den auteur zelf
afkomstig of zelfs bij diens leven ge
schreven. Alleen kunnen wij tengevolge
van de verwoesting van Herculanum, Mat
in 79 onder de asch van den Vesuvius
begraven werd, een gedicht over den slag
bij Actium lezen, minder 'dan vijftig jaar
na de gebeurtenis op papyrus geschreven.
(Buiten verantwoordelijkheid der redactte.f
Geachte Redactie,
-Mag ik U beleefd een weinig ruimte
vragen voor ons Schoolmuseum Bij voor
baat beleefd dank.
In één der bladen las ik enkele dagen
geleden een ingezonden stuk, waarvan
de schrijver zich ergerde over het feit,
dat verschillende gemeenten niets voor
het Schoolmuseum wilden bijdragen. Hoe
wel ik den geachten inzender hartelijk
dank voor zijn meeleven met ons doel,
zou ik toch niet graag willen, dat de
meening post vatte, dat het met ons Mu
seum niet vlotte.
Geachte Redactie, alles gaat uitstekend.
Het is waar, dat verschillende gemeen
teraden niets bijdragen, maar daar staat
tegenover, dat er ettelijke andere zijn,
die ons steunen. Hoewel het Museum
nog niet. geopend is, hoewel velen weinig
bekend is van het doel onzer Inrichting,
zijn er toch al tal van gemeenteraden,
die mild geven. Zeer kleine gemeenten
dragen nog vaak bij. Is dat niet ver
blijdend? Ook de schoolbesturen ontvingen
een circulaire. Tot nog toe ontvingen we
nog geen enkel bedankje!
Ons Museum telt' reeds 700 leden!
Voor de Installatie hadden we f 1500
noodig. In enkele dagen haalden we uit
Goes, Middelburg en Zierikzee ruim f 1000
aan giften! Is dat niet schitterend! Nu
weet ik wel, dat we nog een f 500 to
kort komen, maar die f500 krijgen we
ook. Best mogelijk, dat één of meer der
lezen; of lezeressen van dit stuk ons miet
een gave verblijdt
Het gemeentebestuur van 'Middelburg
heeft veel, zeer veel voor ons gedaan.
Vrijdag 1.1. vergaderde ons Bestuur. We
besloten met Mei het Museum te opene-n;
al het nieuwe op onderwijsgebied zal dan
dageljjks te zien zijn.
Geachte Redactie, is het niet te begrij
pen, dat ons Bestuur op zijn laatste ver
gadering in een zeer blijde stemming ver
keerde? We zijn allen vol moed. Het Mu
seum komt .er! Dank zij de steun en
sympathie van bijna heel het Zeeuwscha
v-olk.
S. BRANDSMA, Voorzitter.
De voorzienigheid Gods,
door Dr E. Diijk te 's Gravenhage.
TJitg. N.V. Dagblad -en Drukkerij
De Standaard".
Hi K. Dijk, Geref. Pred. te 'sGraven'.
™ge is een man van grooten bedrijve.
Hg is niet alleen een gevierd prediker,
Waj. alleen bij degelijke voorbereiding mo.
8e'ï)k is, hij: is niet alleen een gezien her
der in zijne wijk en een geliefd catecheet,
•naar hij geeft zich ook aan de sociale
en politieke actie. Bovendien is hij een
I onovertrefbaar schrijver van meditatiën -
wat het aantal betreft waarmee niets
ten nadeele van den inhoud is bedoeld
of gezegd, en alsof dat alles nog niet ge
noeg was, schrijft hij ook nog van tijd
to-t tijd de voorstukken van „De Heraut".
Nadat eerst een breede uiteenzetting
was gegeven van de leer der praedestina-
lie, volgde in 1925 een reeks artikelen
over,de voorzienigheid Gods. Deze artike
len zijn thans afzonderlijk uitgegeven.
We hebben hier een populair-weten-
schappelijke uiteenzetting van dit belang
rijk dogma; waarbij het stichtelijk element
niet ontbreekt.
In den trant van Dr A. Kuyper, geeft
de schrijver eerst een historische behandel
ling van dit geloofsstuk, en daarna een
leerstellig en practisch gedeelte.
Als een bezwaar tegen dit werk kan
worden gevoeld dat het vele en zeer broe-
de aanhalingen bevat vooral uit de werken
van Di' A. Kuyper, soms zelfs van meer
dere bladzijden maar een voordeel
daarvan is, dat o<p deze wijze de stu
dies van wijlen Dr Kuyper, weer dich
ter bij ons volk worden gebracht.
De uitgeefster stak dit werk, dat vele
koopers en vooral vele lezers moge vin
den, in een passend en keurig gewaad.
Zonnegloren, door El. von
Maltzahn. Uitgave La Rivière en
Voorhoeve, Zwolle.
Korten tijd na hot uitbreken van den
grooten wereldoorlog verscheen in
Duitscliland een boek van de bekende
schrijfster Elisabeth von Maltzahn, waar
in in romantische,n vorm de groote geva
ren die het Duitsche volksleven bedreigen
werden geteekend en waarin het volk
te wap.en werd geroepen, niet tegen de
buitenlandsche vijanden, maar tegen d e n
vijand; de zonde. Dit boek, dat een diepen
indruk maakte, verscheen in Nederland-
sclie vertaling bij de fa. La Rivière en
Voorhoeve. Dat het ook hier de aandacht
trok, blijkt wel uit het feit, dat thans
reeds do vierde druk verscheen.
Voor de Jeugd. Uitgave J.
N. Voorhoeve, 's Gravenhage.
Het is al tal van jaren geleden dat
we als kinderen genoten va:n de aantrekke
lijke boekjes „Voor de lieve kleinen".
Dit. tijdschriftje is thans in een ander ge
waad verschenen en onder een anderen
naam: „Voior de Jeugd". Zoowel het uiter
lijk als de inhoud is meer'in overeen
stemming gebracht met de eischen van
dezen tijd. Maar het karakter is niet ver
anderd. De bedoeling is nog altijd mooie
Evangelische verhalen te geven.
Gaarne vestigen wij op deze mooie
en goedkoope uitgave - de prijs per jaar
gang bedraagt slechts f 1.50 - de aan
dacht. Zij die werkelijk goede en aantrek
kelijke Jectuur voor „hunne lieve klei
nen" verlangen, kunnen niet beter doen
dan eens enkele proefnrs aan te vragen.
Het verdrag NederlandBelgië.
Stemmen uit het Antirevolutionaire
kamp.
De heeren Dr J. .T. van Baarsel, P. L.
de Gaay Fortman, Prof. V. Hepp, Ds G.
Hofstede, J. van der Molen Tz., Prof. A.
A. v. Schelven, en Mr E. Vonkenberg,
bij de aankondiging van dit geschrift aan
geduid als „vooraanstaande mannen in de
A.R. partij", geven in deze brochure hun
gevoelen omtrent het veelbesproken trac-
taat weer.
Het zijn voor het meerendeel korte
„getuigenissen", die zeker eenige waarde
hebben om de massa tegen het verdrag
in te nemen, maar die uiteraard deze
belangrijke kwestie, waarover zij, die
daarvan breede studie maakten, zich niet
zonder schroom uitlieten, niet verder
brengen.
Langs N ij 1 en Jordaan.
Reisindrukken van Ds R. E. van
Arkel, Dr G. P. Marang en Prof. Dr
A. Noordtzij. Uitg. D. A- Daamen's
Uitg. Mij., Den Haag.
De in den titel genoemde "heeren maak
ten in het voorjaar van 1926 een reis
door Egypte, Palestina en Syrië.
Eh in dit boek geven ze nu limine
indrukken of beter gezegd, eenige indruk
ken van deze reis weer.
We bedoelen, aldus de schrijvers in
de inleiding, geen wetenschappelijke Stu
dies, al hopen we niet onwetenschappe
lijk te zijn; geen meditaties, al mag uiter
aard de meditatie niet ontbreken; we
willen vertellen wat onze oogen zagen
en onze ooren hoorden; de bereisde strei
ken laten zien zooals ze nu zijn en het
licht laten vallen op het verleden.
De schrijvers vertellen, ieder op zijn
eigen wijze.'' Maar ze doen 'tzoo, dat
een schitterend geheel werd verkregen.
Het is een in hooge mate "boeiend
boek. Het is een leerzaam boek. En 'tis
tevens een stichtend boek.
Meer dan 50 platen geven een beeld
van de streken die bereisd werden en
maken door hunne schitterende weergave
dit boek tot een prachtwerk.
Aan de uitgeefster komt een woord
van lof toe voor de wijze waarop dez.e
jubileum-uitgave der Bibliotheek voor
Hoofd en Hart werd uitgevoerd.
Het leven van Penning.
Naar wij vernemen, is bij de Firma
La Rivière en Voorhoeve te Zwolle ter
perse: L. Penning, Uit mijn Leven, door
den betreurden Schrijver zelf bewerkt en
voor zoover het de beide laatste levens
jaren betreft, afgewerkt door zijn eenige
dochter.
Een achttal geheel onbekende por
tretten uit verschillende tijdperken zijns
levens zuUen het werk verluchten.
Uit een r ij k verleden.
De viering van het 75-jarig bestaan der
Antirevolutionaire Kiesvereeniging te Am
sterdam, gaf den heer H. R. Zijlstra aan
leiding tot het schrijven van een gedenk
boekje.
Uit een rijk verleden worden hier tal
van gebeurtenissen opgediept en weer
gegeven, die niet alleen voor Amsterdam-
sche antirevolutionairen van betcekenfs
zijn.
Wie belang stelt in het verleden van de
A. R. partij verzuime niet, dit werkje,
dat slechts 50 cent kost, aan te schaffen.
De baten zijn ten voordeele van het ver-
kiczingsfonds der A.R. Kiesvereeniging,
zoodat men, dit boekje koopende, tevens
onze actio in de hoofdstad steunt.
A n t i r e v o 1. Staatkunde.
Het Februari-nummer van dit or
gaan der Dr A. Kuyperstichting, bevat
een breede en zeer leerzame beschouwing
van den heer II. de Wilde over tiet
Prcvinciaal Bestuur, waarbij hoe kan
het anders ook op de groote beteekenis
van de Statenverkiezingen de aandacht
wordt gevestigd. Dr J. A. Nederbragt
geeft een mooie oriënteerende bijdrage
over de Koloniale mandaten van den
Volkenbond. In de adviezenrubriek wor
den vragen beantwoord omtrent de paci
ficatie op onderwijsgebied en bet alge
meen kiesrecht en tolgeldhefffing en Zon
dagsrust.
Nu voor de laatste maal over winkel
meisjes en dienstboden.
Vorige week gaf ik enkele cijfers, die
lieten uitkomen, hoe 'schandelijk lang de
werktijden van liet winkelpersoneel hiel
en daar zijn.
Het ergst is de toestand in de filialen
van bakkerijen en banketbakkerijen. De
langste werktijden, voor zoover het ban
ketbakkerijen, ten deele ook bakkerijen,
betreft, ook op Zondag, komen daar voor.
En zamelden we gegevens in uit plaat
sen, waar de winkelsluiting niet VeC-
plichtend is voorgeschreven, gooals Goes,
wio weet, welke cijfers dan gepubliceerd
zouden worden.
Nu moeten we in dezen eerlijk zijn.
Ook voor de dienstboden bestaat, geen
wettelijk voorgeschreven werktijd. Wellicht
wordt er in sommige „zware diensten"
ook te veel gevergd van de dienstmeisjes.
Het is zoo gemakkelijk, om maar te be
velen, dat de dienstbode 's morgens zoo
vroeg mogelijk moet komen, 's avonds zoo
lang mogelijk moet blijven en 's Zondags
ook liefst nog een deel van den dag moet
werken.
Ik bedoelde dan ook waarlijk niet, om
de moeders in het algemeen af te; rader-
om bun dochters verkoopster te laten
worden. Veel hangt daarbij ook af van de
omstandigheden en den aanleg van het
meisje. Maar wel wilde ik er op wijzen,,
dat een verkoopster in 't algemeen gespro
ken een vermoeiender en eentoniger taak
heeft dan de dienstbode in een nor
maal gezin.
En waarvan zal een meisje in haar later
leven als bet tot een huwelijk komt
meer profijt hebben, als zij: winkelt
meisje of dienstbode geweest is?
Voor keuken en huishouding.
Stamppot van appelen. (Voor 4
5 personen.) 1 k.g. zure appelen, 1/2 k.g.
zoete appelen, I1/2 k.g. aardappelen, 250
gr. witte boonen, (600 gr. mager pe-
kelspek.) 40 gr. vet, ongeveer 10 gr. zout.
Het gewasschen spek met ongeveer I/2
L. kokend water opzetten en 1/2 uur
zachtjes laten doorkoken. De geschilde
aardappelen en geschilde appelen, in vier-
departjes gesneden en- van het klokhuis
ontdaan er" bij voegen en alles samen
zachtjes laten doorkoken tot de aardappe
len en de appelen gaar zijn (ongeveer
1/2 uur).
Neem liet spek uit de pan eni stamp de
appelen en de aardappelen door elkaar
met het vet en met zooveel zout als
voor den smaak noodig is (afhankelijk
van den smaak van het spek).
Meng er tenslotte luchtig de boonen
door, die afzonderlijk zijn te week gezet
en met wat zout in I1/2 uur zachtjes
zijn gaar gekookt, of gebruik een restje
boonen van den vorigen dag. Dien het
spek in plakjes gesneden op éen afzon
derlijke schotel op. Dit gerecht kan ook
heel goed zonder spek worden bereid.
Vis ch. Bij 'tinkoopen van visch moet
men er op letten1, dat men versche visch
krijgt. De kenmerken van versche visch
zijn:
lst.e. Ze moet frisch ruiken. 2e. Het
vleesch moet vast zijn, niet week of
slap. 3e. De oogen moeten helder en bol
staan. 4e. De kiewen moeten helder rood
zijn.
Hot koken van visch. Schub de
visch in de richting van 'den staart naar
den kop. Maak ze schoon, dat wil zeggen,
snijd ze aan de buikzijde zóóver open,
als noodig is, om de ingewanden te ver
wijderen. Neem ook het zwarte vliesje
weg, dat om de ingewanden heen zit, ver.
wijder de kieuwen: Wasch de visch van
binnen en van buiten goed schoon. Geef
op gelijke afstanden met een scherp mes
insnijdingen in het vel dwars door de
visglï, om het springen van het vel te
voorkomen tijdens het koken. Bovendien
wordt de visch dan eerder gaar en trekt
het zout beter in het vleesch.
Kook ze in ruim kokend water met
zout, plm. 20 gr. zout op 1 L. water.
Voeg een scheutje azijn bij: het water:
het vleesch wordt dan steviger. De visch
is gaar, als dg vinnen gemakkelijk los
laten.
Geef bij gekookte visch aardappelen en
een wanne saus, bijvoorbeeld mosterd-,
boter- of peterseliesaus.
Het schoonmaken van ui en of
baring geeft aan de handen een onaan
gename lucht, die echter spoedig ver
dwijnt docr eenige druppels ammoniak in
het waschwater te doen.
Gaskousjes kunnen veel verbeterd
w01 den, wanneer u ze, voor het gebruik,
aldus behandelt: haal een draadje door
het oogje van boven en drenk het hoela
kousjo in een glas. azijn. Laat het er
ec-n paar minuten in hangen en liaol
het er dan uit, om het te drogen te
hangen. Dan op do gewone manier op
den brander zetten, afbranden, enz. (Rott.)
Ruitjes van haarden laten zich
niet alleen met spiritus, doch ook met
azijn reinigen. Drenk een lapje in eein
beetje azijn en veeg daarmee, ook als
de haard brandt, de mica - ruitjes af.
Ze worden dan absoluut schoon.
Maken van Linoleumwas. Kook
li/2 d.L. water met 100 gr. potasch en 50
gr. talkpoeder. Voeg daarbij 200 gr. gele
of witte was ^witte voor het gebruik
van zeer lichte linoleums). Gebruik vooral
bijenwas. Laat dit 'alles nog 10 min.
koken. Pas daarbij op voor overkoken!
Neem dan de pan van li e t vuur
en voeg er een flesch witte terpentijn
bij. Roer de was vóór het gebruik om.
Berg de was weg in goed gesloten potjes,
daar anders de terpentijn verdampt, en
do was dus te dik zou worden. Door
toevoeging van terpentijn ka^ men "de
was, zoo noodig, verdunnen. Doe dit
nooit op het vuur!
Beste Jongens en Meisjes,
Den vorigen keer kon er geen erg
groot stuk van 't verhaal geplaatst wor
den, omdat er toen nogal veel andere
dingen te vertellen waren. Maar ik weet
wel dat jullie allemaal erg verlahgen naar
't vervolg ervan en daarom zal ik jullie
nu niet lang aan den praat,houden.
Voel nieuws weet ik toch niet, alleen
dit nog, dat 'tditmaal geen prijsraad
sels zijn.
I. Voor de grooteren:
Mijn geheel beslaat uit 40 letters.
II.34. 19. 23. 9. 6. 11. 36- 40 i»een
plaats in Groningen.
De 11. 18. 8. 1- 4 is een riviertje irj
Zuid-Holland.
37. 5. 22. 8. 1. 24. 12. 26. 3-3. 25 is een
plaats in Friesland.
Een 17.14. 28 is een jonge stier.
Een 20. 39. B8 is een gevaarlijke plaats
voor schepen.
29. 27. 32 smet.
In de meeste kranten staat een' 15. 21.
8. 2. 10. 31. 3. 16. 19. 40-
7. 13. 35. 30- 6 is de naam van een
wolfshond.
(Ingezonden door „Luistervink".)
II. Vooi de jongeren:
Mijn geheel bestaat uit 17 letters.
Van 13. 9. 12. 8 bakt men brood.
En ook wordt er 5. 14. 2. 4i 11 van
gebakken.
16. 12. 9. 10 is een ontkenning.
In groote steden rijdt een 5. 4. 15. 1-
Voor een 4. 3- 15. 13 te zitten is
gezellig.
Ih 't voorjaar groeit er weer 7. 8. 2.
Een 17. 6- 7. 5- 12. 8 is een steke
lige plant.
Voor een 4. 3. 15. 13 zitten is ge
zellig.
Hier volgen nog wat. verborgen plaats
namen. Jullie weten nu zeker wel hoe
dat gaat:
1. Mijn grootvader is erg oud, anders
was hij wel gekomen.
2. Hier is je hengel, op de plaats!
lag ze.
3. Hoor, nu wordt er geschoten.
4. Zeg, mondt de Roer in de Maas uit?
5. Kom, men mag daar niet loopen.
6. Ze is te zwak om zoo ver te loopen
En nu nog enkele diernamen.;
1. Het is eene zeldzaamheid, dat 'tin
Februari zoo hard vriest..
2. Hij klom op 'de ra.eterwijl de andereiï
op 'tdek stonden.
3. Zij gaf het arme kind een das en
een manteltje.
4. Dik at alles alleen op.
5. Achter het huis tiert een wijnstok.
(Ingez. door „Spaakbeen en Duimpje".)
Nu jongelui, vele groeten van
TANTE DOLLIE.
Op verkeerde paden.
XII.
„En nu nog niet thuis", riep Huysma.11
uit. „Als hem maar geen ongeluk is over
komen. Hij durfde zeker niet naar huis en
wie weet, waar hij in zijn angst is heeni
geloopen. Ik moet hem gaa.n zoeken,
maar waar, waarheen zal ik gaan?"
Mijnheer Van Leeuwetn legde hem de
band op zijn schouder. „Wacht even,
vriend,' 'zeide hij, „en denk eerst eens
kalm na. Ga nu eerst haar -huis en zie
of hij misschien in dien tijd dat gij hier
zrjt, is thuisgekomen. Zoo niet, geef het
dan op aan het politiebureau. Daar kun
nen zij het spoedigst een vQrmisten knaap
opsporen. Zoo gauw als gij iets weet
komt gij het mij toch even zeggen niet
waar? Want al heb ik geen onrecht aan
den jongen gedaan, toch zou het mij meer
spijten dan ik zeggen kan, als u of hem
nog erger dingen gebeurde."
Huysman beloofde het, hij verlangde
maar één ding, naar huis te gaan en
te zien of Karei er reeds was. Meer
hollen dan loopen deed hij langs den weg.
Spoedig was hij weer thuis, maar reeds
hij het opendoen van de deur bemerkt»
hij het: Karei was er niet.
Juffrouw Huysman was opgesprongen.
Aan het ontstelde gelaat van haai' ma*
zag zij, dat er iets ergs moest gebeurd
zijn.
Toen deelde hij haar alles wat hij zoo
pas gehoord had mede. Schreiend viel zij
op een stoel neer. „Wat zou er nu met
ons kind gebeurd zijn?" snikte zij. „O,
waarom kwam hij niet naar huis; wist
hij dan niet, dat zijn moeder hem veel
wil vergeven?"
„Toe vrouw," zei Huysman, „probeer
nu kalm te zijn. Denk er aan, al weten
wij nu "niet, waar onze jongen is, God
weet het wel, en Hij slaat hem gade,
waar hij ook zijn mag. Ik moet je nu nog
een poosje alleen laten en van Karel's
verdwijning kennis gaan geven aan het
politiebureau. En dan hebben wij alles
gedaan wat wij konden."
Nauwelijks had Huysman uitgesproken
of daar werd hard aan de bel getrokken.
„Zoo belt Karei niet," riep juffrouw
Huysman uit, o, als onze jongen maar
niet verdronken is."
Huysman had met een kloppend hart de
deur geopend.
„Alstublieft een telegram", zei de be
steller en fietste 'heen, blij, dat hij klaar
was.
Met bevende vingers opende Huysman
hel papier. Wat zou er in staan?
Samen lazen ze het. „O, God ik dank
u, riep juffrouw Huysman uit, terwijl haar
stem beefde van ontroering, „hij is ten
minste in goeden welstand."
Wel konden zij maar niet begrijpen,
hoe Karei juist bij mijnheer Martijn was
terecht gekomen. Zij wisten ook niets van
wat mijnheer Martijn bij het afscheid tot
Karei gezegd had. Maar dit begrepen zij
wol, Karei was in goede handen, en
morgen zouden zij wel verder hooren.
„Nu ga ik nog even naar mijnheer Van
Leeuwen", zei Huysman, „want hij
maakte zich ook ongerust over Karei'.
„Geen wonder,' 'zei juffrouw Huysman,
„want als hij hem niet had weggestuurd,
zou dit niet gebeurd zijn."
„Zeg dat niet, vrouw," sprak Huys
man', „Vergeet niet dat Karei heel ver
keerd gehandeld heeft. Laten we lievei^.
dankbaar zijn, dat alles zoo is uitgekomen,
anders was liet misschien van kwaad tot
erger met hem gegaan. Nu kan het nog
een les voor hem zijn geweest, die hem
voortaan van verkeerde paden zal terug
houden."
Nu ging Huysman heen en stond weldra
voor de tweede maal op dien avond bij
mijnheer Van Leeuwen voor de deur.
Zelf deed deze hem open.
„En", vroeg hij, „al wat van den vluch
teling bekend?"
„Ja mijnheer", antwoordde Huysman.
„Gelukkig wel. Wij hebben zoo juist een
telegram ontvangen van mijnheer Martijn,
Karel's vroegere Zondagsschool-onderwij
zer, die tegenwoordig te Amsterdam
woont. Hoe hij er komt weet ik niet,
wel, dat hij bij dien mijnheer in goede
handen is. Morgen komt hij thuis.
„Stuur Karei dan ook nog eens hij mij"
verzocht mijnheer Van Leeuwen. ,,'kBen
blij, dat hij terecht is", voegde hij er
aan toe.
„Ik zal het doen mijnheer", antwoordde
Huysman.
Dien avond spraken Huysman en zijn
vrouw nog lang over Karei. „Weet je waar
ik mij beangst over maak?" vroeg juf
frouw Huysman.
„Waarover dan?" was de wedervraag
van haar man.
„Zal Karei, nu hij- bij mijnheer Van
Leeuwen is weggestuurd, nog wel een
anderen patroon kunnen krijgen?"
„Kom vrouw'", sprak Huysman, „laat
dat nu ook aan den Heere over, Die
Lot hiertoe alles heeft welgemaakt. Wie
weet ook of Karei, wanneer hij oprecht
berouw heeft, nog niet blijven mag."
„Je hebt gelijk man", antwoordde juf
frouw Huysman, „laten wij op God ver
trouwen, want Hij zorgt voor ons."
HOOFDSTUK IX.
Aan den morgen van den anderen dag
was Karei Huysman reeds vroeg uit de
veeren.
Wel had hij een vrij rustigen nacht door
gebracht, maar toen hij eenmaal ontwaakt
was kon hij het in bed niet langer uit
houden.
Toch durfde hij zijn kamertje niet ver
laten voor mijnheer Martijn hem kwam
roepen.
Zijn geduld werd niet op een al te lange
proef gesteld, want nauwelijks had de klok
half acht geslagen, of mijnheer Martijn
stak zijn hoofd om den hoek van de deur
en zei:
„Zoo Karei, al op? Kom dan maar mee."
Samen gebruikten zij het ontbijt in mijn-
heer's kamer. Toen dat afgeloopen was zei
mijnheer:
„Nu moet ik je nog een uurtje alleen
laten Karei, .ik moet even naar de zaak
waaraan ik verbonden ben en zeggen dat
ik vandaag verhinderd ben om te komen.
Dan kom ik terug en met den trein van
tien minuten voor elf zullen wij naar je
huis gaan.
„Gaat u dan mee mijnheer?" vroeg
Karei. „0, wat ben ik daar blij om."
„Zeker" ga ik met je mee," "antwoordde
mijnheer Martijn. ,,'k Heb immers beloofd
je te helpen waar ik slechts kan?"
Met een gevoel van verlichting bleef Ka-
rel achter. Nu zag hij wat minder op te
gen zijn thuiskomst.
Een geruimen tijd bleef mijnheer Mar
tijn weg. Toen hij terug kwam, zeide hij:
„Ziezoo Karei, nu maken we ons maar
gauw reisvaardig, want het is spoedig tijd
voor onzen trein".
Beneden gekomen kwam de juffrouw
hen tegemoet.
p|
j fel
jj