iïB ZEE IT W TWEEDE BLAD., foor den Zondag. Bet Zeenwsche boekje. Hemsagd Nieuws. Wat er deze week voorviel. ZoekMtjes. Het Vrouwen-hoekje. bekeering en blijdschap. VAN ZATERDAG 8 JAN. 1927. No. 84. En Levi richtte Hem een groo- ten maaltijd aan, in zijn huis; en er was een groote schare van tolle naren en van anderen, die met hen aanzaten. Lucas 529. Levi de tollenaar richt voor Jezus een groeten maaltijd aan. Dat doet Levi, ais hij, alles verlatende en dat is blijkbaar nogal wat geweest Jezus gaat volgen. Wel vreemd is dat: iemand neen, niet iemand een tollenaar, een Joodsch man, die, ter wille van groot gewin, zijn volksaard heeft verloochend, den haat heeft getrotseerd en de pijndoende verachting van zijn landgenooten; zulk een man verlaat alles, zijn huis, zijn winst, zijn post, om te volgen Jezus, en te deelen, als 2(ijn discipel, het leven van Hem, die geen plaats had waar Hij 't hoofd kon nederleggen; en als hij dat gedaan heeft, is er in hem een groote blijdschap, die zich uit in een feestelijk maal.- Of heeft Levi misschien gelijk wel eens geschied is bij wie gingen in een klooster vóórdat die zonnige wereld zich achter hem sloot, nog eens volop willen genieten van het goede der aarde? Dwaas wie 't meent; hij begrijpt niets van dezen Levi. Neen, niet omdat de zonnige wereld achter hem z'ch sloot, maar wijl hij nu voor het eerst de wereld, overstraald van zonlicht ziet, daarom heeft hij een feestelijken maaltijd doen bereiden. Wat is er dan geschied? Levi, de tollenaar Levi, die eenmaal zijn eer had weggeschopt, om met gierige hand te grijpen naar geld, Levi heeft alles verlaten pm Jezus te volgen. Maar dan was er veel meer reden voor Levi Om te gaan in de stilte en te snikken over zijn Tiarde fot. Alles verlaten om Jezus te volgen; als iemand daartoe besloten heeft, zien wij hem komen uit zijn binnenkamer, met strakke oogen en trillende lippen en 't lichaam nog bevend van den ontzag lijken strijd; maar dan toch met iets vastberadens, omdat het, hoe hard het moge zijn, nu toch moet. Levi echter richt Jezus een grooten maaltijd aan, en als één ding voor Levi getuigt en voor de echtheid van zijn 'bekeering, dan is het die maaltijd Niet dat ligt boven in zijn leven, dat het wel hard is alles te verlaten, maar dit, dat het een onbegrijpelijk wonder is, dat Jezus hem, Levi, den tollenaar, ge zocht heeft, dat Jezus zich niet schaamt hem op te nemen onder Zijn discipelen. Levi heeft gevoeld, niet welk een ont zaglijke zaak die roeping voor hem, maar welk een ontzaglijke zaak zij voor Jezus was. Had Jezus niet juist getoond, dat Hij macht had de zonden te vergeven? Had Hij daarin niet bewezen te staan boven de zonde? En zou Hij nu hem, den tollenaar, geschuwd door al wat in Israël groot was en vroom, opnemen onder Zijn dis cipelen? Levi begrijpt het niet. Levi kan 't niet gelooven, maar dat onbegrijpelijke, dat ongeloofelijke is waar. Jezus staat daar op den drempel van Levi's huis. Hij staat daar en ziet Levi aan met Zijn heiligen Heilandsblik en spreekt: „Levi, volg Mij". Ja, God dank, het is waar, het is waar. Levi aanvaardt dat wonder van genade, en groote blijdschap overstraalt zijne ziel. Staat ook bij u, hoog boven den e i s ch, Geen meelij en geen bewon dering'. Niet breedspra- 1 kig. Over Staten- en Raadsleden. Ik weet heusch niet, wat ik voor de Raads leden in onze groote steden gevoelen moet. Dagen, ja, in sommige der grootë steden, wekenlang is er in de laatste maanden des jaars vergaderd, eer de gemeentebegrooting kon worden .vastgesteld. Medelijden kan ik voor die Raadsleden niet gevoelen, want ze bezorgen zichzelf het groot ste deel van dit werk. Medelijden heb ik wel met de persmenschen, stenografen en ambte naren, die maar moeten pennen, soms 's-mor- gens, 's-middags, 's-avonds en een deel van den nacht. Bewonderen kan ik deze prestatie van die gemeenteraden ook niet. Allereerst hebben zij voor zich de begrooting doorworsteld, Daarna die in verschillende fract'es besproken. Vervol gens kwamen de vergaderingen in de afdeelingen, waar alles minutieus behandeld werd, te meer doordat al de wethouders, er bij aanwezig waren, dus onmiddellijk de vragers te woord konden staan. Tenslotte kwamen dan de vele vergaderingen in het openbaar. Men kan dus wel zeggen, dat de les van buiten gekend wordt. De leden weten precies, wat er komt en wie wat zal opmerken. En loch is er in den openbaren Raad volle be langstelling en wordt er met veel animo ge- piaat, alsof alles nog splinternieuw is. Nog eens, bewonderen kan ik dat alles met. Zóó wordt eigenlijk in de openbare Raads- 'dien Jezus u stelde, het wonder van genade, dat Hij u riep? Levi noodt aan dien maaltijd, voor Jezus bereid, een groote" schare van tol lenaren. Dat getuigt ook voor Levi's be keering. Een tollenaar, als hij bekeerd wordt, wordt zoo heel licht bekeerd tot een Farizeër. Ook voor Levi bestond dit gevaar. Het gevaar om nu, nu hij Jezus volgde, den tollenaren met wie hij zóólang had omge gaan, den rug toe te wenden, hen voorbij te gaan in die ongeestelijkste zonde van geestelijken hoogmoed. Levi is er niet ingevallen. Gewonnen door des Heilands ontferming, straalt uit zijn leven iets van des Heilands liefde. Wijd zet hij zijn huis open voor zijn medetollenaren, opdat ook zij in aanra king mochten komen met dezen Jezus, die zijn hart met onuitsprekelijke blijd schap heeft vervuld. Daar wordt wel eens gezegd, dat iemand „echt" bekeerd is en velerlei, soms zonderlinge kenmerken van „echte" bekeering worden opgegeven. Hier zijn er een paar d:e werkelijk „echt" zijn. De echtheid van Levi's .be keering' blijkt uit de blijdschap, die zijn leven verheldert en uit de liefde, die' iu zijn leven een macht wordt, en die blijd schap en die liefde zijn in hem, omdat de genade des Heilands zijn leven over straalt. Op deze genade is ook de eere gevolgd. Deze eer is Levi ten deel gevallen, dat hij; die eenmaal gebogen zat over de dorre cijfers van zijn belastingstaten, straks heeft mogen schrijven een Evan gelie van Jezus Christus, het Evangelie door ons dat van Mattheüs genoemd. Zal de blijdschap van Levi-Mattheüs ook komen in ons leven? Dim zal zij er zijn, wanneer het ook ons een voorrecht wordt Jezus te mogen volgen. Wie Hem~vo!gt, zal in de duisternis niet wandelen, maar zal het licht des levens hebben. 't ONSTUIMIG WEER. Wanneer men 'tbuijig weer bevind, Vermengd van regen en van wind, Terwijl de guure vlaagen huilen, En 't water tegens alles slaat, Dan geeft zich elk van weg en straat, Om 't ongemak "in .huis 't ontschuilen. Gemaklyk Leven, dat zoo wykt, Van 't geen 't behaagen niet en lykt, Zult gy ,dan nimmermeer ontwaken? Daar fco- veel vingers, voor en na, Ons \vyzen, dat men wyslyit ga, Om geen vericeerde gang te maken. Het Zieltje woond in vlees en bloed, Een Huis dat haast aan stukken moet, Na wiens waarom piel staat te vragen, Wyl dat 's geen bestendigt blyft, Maar alle leven word ontlyft, Gelyk gezien word alle dagen. Eist dan de rype Reden niet, Dat elk na een verblyving ziet. Met vlytigheid van hert en zinnen? Op dat, als 't Lichaam moet vergaan, De arme Ziel niet bloot mogt staan, Gesloten buiten 't Zalig binnen. Want ziet daar komt een swaare tyd, Van ongestuime Eeuwigheid, Die immers diend te zyn ontsclioolen; Wat hielp het of 't vergank'lyk vleis, Hier woning vond in een Paleis, En d'arme Ziel moest eeuwig dooien. JOAN LUYKEN. «qaafWOBfffaaoQ-w—i» i.mn JIBUII—w vaMfceaitcrv Op presentiegeld van een raadslid beslag gelegd. Men meldt uit Rotterdam: Toen het communistische vergaderingen eigenlijk te veel uitsluitend voor het publiek gesproken en ik maak me sterk, als de pers er niet was, dat dan heel wat op en aanmerkingen en vragen zouden vervallen. Spraken alle Raadsleden werkelijk alleen in 't belang der gemeente, dan bleven vele be schouwingen in 't openbaar achterwege, tenzij, wanneec de leden in eerste instantie niet tevre den waren gesteld. Heeft bovenstaande nu ook iets met Zeeland te maken, vraagt misschien iemand. Ik meen van wel. Ik woonde n.l. vorige maand de Statenzitting bij en dan was het vermakelijk, om telkens weer te kunnen con- stateeren hoe de afdeelingsverslagen bijna pre cies klopten met de op- en aanmerkingen door enkele Statenleden in 't openbaar gemaakt. Soms gevoelde een Statenlid roeping om te komen vertellen: „Ja, die en die opmerking' in 't verslag van mijn afdeeling heb- i k gemaakt". Het gebeurde ook, dat een spreker in de openbare zitting al lang wist, welk antwoord hij zou krijgen, want het aan zijn afdeeling toegevoegd lid van Ged. Staten had hem al ingelicht. Maar neen, tóch nog eens in 't openbaar diezelfde vraag gesteld. Hij wilde datzelfde antwoord nog wel eens hooren en nu, namens het geheele College van Ged. Staten. Ik kan me begrijpen, dat iemand als mr Dieleman lid van Ged. Staten achter mijn rug de zucht slaakte: „zouden we de afdeelingen maar niet afschaffen?" Inderdaad, voor leden van Gemeenteraden, Staten en zeer zeker ook van de Kamers zou een cursus in het op de meest economische wijze besteden van den vergaderingstijd nog niet overbodig zijn. Maar hierbij wil ik direct opmerken, dat Raadslid, de heer G. van Burink, gisteren op het stadhuis zijn presentiegeld wilde komen halen, werd hem medegedeeld, dat wegens belastingschuld een deurwaarder van 'de Personeele Belasting er beslag op had gelegd. Te Rotterdam wordt een vaste som uitgetrokken voor presentie geld, welke- som pondsgewijs" verdeeld wordt over de raadsleden naar verhou ding van het aantal zittingen,' dat zij hebben bijgewoond. En de verrekening vindt eens per jaar plaats. Het zal wel de eerste maal zijn, dat beslag is gelegd op presentiegeld voor het bijwonen van raadszittingen. „N i e u w jaarsgroet# n". N'éuw- jaarsdag is in enkele plaatsen van Over ijssel niet erg rustig ingezet. Te Staphorst beproefde Nieuwjaar een man in ergen staat van dronkenschap de Ned. Herv. Kerk binnen te dringen. De koster moest het heerschap met ge weld verwijderen. Te Balkbrug werd Nieuwjaarsavond iemand door eenige jongens aangevallen, die hem bij wijze van Nieuwjaarsgroet zijn kleeren ♦stuk sneden en ook zijns lichaam raakten, zoodat de dokter er aan te pas kwam. Bij een vechtpartij te Den Hulst werd een zekere B. in de zijde gestoken, zoo- dat geneeskundige hulp moest worden ingeroepen. Nieuwjaarsdag wierpen te Havelte (Dr.) eenige jongens een woonwagen omver zoodat alle huisraad, glas- en aardewerk in gruizelementen lag. Smokkelar ij. Naar men uit Til burg meldt, wordt daar en in de omstre ken in den laatsten tijd een levendige handel gedreven in spiritualiën, die uit België worden binnengesmokkeld. De gesmokkelde drank wordt voor on geveer de helft van den in ons land gang baren prijs van de hand gedaan, geen wonder, dat ze in alle lagen der bevolking haar afnemers vindt en dat velen, in de hoop op een zoet winstje de kwade kans wagen om de waakzaamheid dei- douane te verschalken. In de grensgemeenten met name te Goirle heerscht de laatste weken een groo te bedrijvigheid. De smokkelaars geholpen door handlangers, die allerwegen posten, weten menigmaal aan de waakzaamheid der commiezen te ontkomen. De douane van haar kant is natuurlijk, ook in volle actie en hun ijver wordt vaak met goeden uitslag bekroond. Enkele dagen geleden heeft ze 'n paar smokkelaars, die zich reeds veilig op Tilburg's gebied waan den, aangehouden en een partijtje smok kelwaar geconfiskeerd. Deze handel in spiritualiën heeft ook tot bedrieglijke praktijken aanleiding ge geven. Dezer dagen moest menige koo- per van verboden waar tot zijn schade constateeren, dat hij1 water in plaats van sterken drank had gekregen. De Tilburg- sche politie heeft van de week zekeren P. aangehouden, die zich aan deze prak tijken had schuldig gemaakt. P. is naar Breda overgebracht. Heel wat op z ij n geweten. Bij de Haarlemsche politie heeft zich aan gemeld de 29-jarige J. van S. te Haarlem, die zich aan verschillende inbraken heeft schuldig gemaakt. Zoo heeft hij ingebro ken, een paar maanden geleden, bij1 de N. V. Haarlemsche Draadnagelfabriek Phoenix. Vervolgens heeft hij inbraak ge pleegd of althans een poging daartoe ge daan in twee voetbalclubhuisjes aan den Ouden Weg, in een ververschingshuisje te Wassenaar tweemaal, en in een kiosk te Heemstede. Ongeveer acht weken ge leden wist hij zich toegang te verschaf fen tot het R.-K. volksgebouw te Schoten. Achtereenvolgens heeft hij verder inge broken te Hillegom, Apeldoorn, Vogelen zang, Bloemcndaal, Schoten, IJmuiden, Haarlemmerliede (driemaal) en Santpoort. Op hem zijn nog verschillende voorwerpen gevonden, die van diefstal afkomstig wa ren. Tevens had hij verscheidene inbre kerswerktuigen bij zich. Ongeluk. Te Breda viel de schoor steenbouwer W. uit Haarlem uit een juist b.v. een Burgemeester, zonder nog te gaan schoolmeesteren, op de Raadsleden een in vloed ten goede kan uitoefenen. Een Burge meester, die de leden maar lustig: laat praten, die geen leiding aan de discussies geeft, die niet weet te voorkomen, dat bij de alge- meene beschouwingen al in den breede wordt gesproken over onderwerpen, (lie bij de des betreffende posten thuis behooren, kan oor zaak zijn, dat de Raadsvergaderingen onnoodig lang duren. Een eigenaardig verschijnsel lean men waar nemen bii sommige Raadsleden. Daar is een spreker, die over een zekere zaak zijn meening heeft gezegd, die heeft uiteengezet, waarom hij vóór of tegen een voorstel is. Daar zitten in de Raadszaal oen paar leden, die het met dezen spreker eens zijn. Maar inplaats van te denken aan de Engelsche zegswijze: Time is money (tijd is geld) gevoelen ze zich ge roepen 'tis soms vermakelijk om het aan te hooren om den voorzitter en de an dere leden mede te deelen„ja, zoo denk i k er precies ook over". En zoo lees je dan dikwijls in de verslagen: „Het lid B. is het geheel eens met A. Ook liij is tegen (of voor) het voorstel". Alsof het niet voldoende is, dat dit hij de stemming blijkt. Ik schreef hierboven iets over de pers en de Raadsleden. Ja, daarover zou een jour nalist, die geregeld jaar in jaar uit Raads vergaderingen bijwoont en daarvan verslag levert, heel wat kunnen vertellen. Met Argus- oogen lezen de meeste Raadsleden den vol genden avond, wat de „man van de krant" er van gemaakt heeft. En o wee, als 't niet naar z ij n zin is weergegeven. Dan zit er wat op. Dan durft men zelfs er zijn Burgemees- Ons eerste weekoverzicht in 1927 kan bezwaarlijk in den majeur gesteld worden. Wij denken aan de zich over bijkans geheel Europa uitbreidende griep, die hier en daar reeds een meer gevaarlijk karakter begint te krijgen, aan de commu nistische woelingen in Bulgarije en het nog altijd voortdurend, weinig goeds voorspellend gerommel in Grieken- la n dj aan de felle koude en het boos weer in Spanje, aan de sneeuwstormen en cyclonen in Z u i d-R u s 1 a n d en aan de aardbevingen in Californië. De opsom ming van deze gebeurtenissen kan moei lijk opwekkende lectuur genoemd worden. Daar komt bij; dat de toestand in G h i n a buitengewoon ernstig is. In de provincie T'sjekiang zijn de noordelijke en zuidelijke troepen in de buurt van Hangsjau in gevecht gekomen. In Hangs.- jau zelf schijnen de Kantonneezen de macht volkomen in handen te hebben. De haat tegen de Engelschen te Hankow is inderdaad groot. De Rritsche concessie aldaar schijnt ontruimd te zijn, of geweest te zijn. (Mag men de laatste berichten gelooven, dan is althans de mannelijke Engelsche bevolking weer teruggekeerd.) Di e Kabinetsformateur in Duitschland schijnt officieus al aan gewezen te zijn. Verwacht wordt n.l. dat de Rijkspresi- dent Dr Clurtius, den Rijksminister voor economische aangelegenheden, de op dracht tot kabinetsvorming zal geven. Vól gens Wolf zou deze dan pogen een regee ring van de breedst mogelijke coalitie op vastgestelde voorwaarden te vormen. Men geeft Dr Gurtius echter slechts zeer ge ringe kans, ook al zou hij het op ver schillende manieren probeeren. Wat ons land betreft: 1926 besloot en 1927 begon met enkele treiaonL s p o r i n g e n, gelukkig echter van niet ernstigen aard. Belangrijk, helaas geen gunstig nieuws kwam uit Indië. Na de onderdrukte poging tot opstand op Java werden nu uit Wlest- Sumatra communistische onlusten gemeld. Gezien den aard der bevolking en der landstreek aldaar, zou het wel eens kunnen zijn, dat het vuur hier wat langer bleef smeulen. Geheel onvoorbereid was onze regeering niet. Maar toch vielen er helaas weer slacht offers. Krachtig optreden en ingrijpen is zeker ook hier noodig. Wat onze provincie aangaat, valt te herinneren aan de gewijz:gde route van de Zeeland-booten. Vanaf 1 Januari varen deze booten n.l. op Harwich en niet meer op Folkestone. De toekomst zal leeren, of deze verandering in 't belang van de Mij. Zeeland en van Vlis- singen zal zijn. Dat onze regeering aan Vlissingen denkt, bewijst wel- het bezoek, dat mi nister Lambooij gisteren aan deze stad bracht. gereed gekomen schoorsteen eener hout- w.olfabriek van een hoogte van 25 M. De ongelukkige stierf ©ogenblikkelijk. De griep. Uit vele plaatsen, te veel, om op te noemen, komen diverse berichten aangaande de griep binnen Al zijn, om slechts een greep uit liet vele te doen, in Rotterdam de ziekte verschijnselen nog niet zoo omvangrijk 'toch ondervinden vele openbare en particuliere bedrijven, dat men weer door de griep wordt bedreigd. Zoo heeft het politiecorps, 1300 man sterk, op 'toogen- blik 140 zieken, terwijl de R. E. T. M. niet minder dan 154 patiënten telt onder haar 800 man groote staf. Te 's Gravenzande zijn op het oogen- blik meer dan 10Ü0 personen bedlegerig 'tengevolge van griep of influenza. In bijna ieder huis is een of zijn meerdere zieken aanwezig. In geen ander Westlandscli dorp zijn deze ziekten zoo algemeen onder de inwoners verbreid. ters, die dit onmiddelijk verhinderen, maar er zijn er ook, die niet altijd even correct in hun leiding zijn in een volgende ver gadering den verslaggever aan te vallen. Of er komt een bóós ingezonden stuk, heet van, 't vuur 1 Nu is het leveren van juiste verslagen een moeilijk werk. En ook heb ik wel eens Raads vergaderingen bijgewoond, die wonderveel ge leken op kibbelpartijen op straat, waar twee drie door elkaar heenschreeuwen en van orde geen sprake is. Ga van zoo'n „vergadering" nu eens een juist verslag' schrijven I Het is me ook wel eens overkomen, dat een burgemeester in 't heete van 't gevecht een uitdrukking had gebruikt, waarvan hij blijk baar geschrokken was, toen hij 't verslag in de pers las. Toen heette het, dat hij die woor den niet had gebruikt, hoewel ik ze stellig en zeker met mijn beide ooren had gehoord. Daarom leert een verslaggever op den duur wel, zich in den regel weinjg van de critiek op zijn werk aan te trekken. Zeker, alle menschenvverk is onvolmaakt. Aan het zijne kleven ook fouten. Maar daar tegenover staat het feit, dat het niet zelden voorkomt (ik heb er eenige ervaring van), dat Raadsleden tegen zichzelf beschermd moe ten worden. Daar zijn er, die een voorwerp van spot zouden worden, als hun woorden letter lijk in de krant kwamen, zooals zij ze hebben uitgesproken. In zulk een geval moet een verslaggever zoo edelmoedig zijn, om met de schaaf te gaan werken. Want en hiermede wil ik besluiten een verslaggever heeft niets liever, dan dat er een prettige verhouding bestaat tusschen Raadsleden en de Pers. Dat veraangenaamt het werken. LUCTOR. Als we Gods Woord en de geschiede nis raadplegen, dan is er in den loop der eeuwen met het menschdom toch niet veel veranderd. 't Eerste wat we na het Zondvloed- verhaal lezen is, dat de menschen be gonnen aan den bouw van een toren „welks opperste- in den hemel zij", opdat zij zich een naam voor zich maakten. Dat is goed beschouwd ook nu nog de grondfout van het menschdom en ook van hen, die 't belijden, dat zij; Christus wenschen na te volgen. Ja, het „eere zij God" wordt nog wel gezongen en we houden 't elkaar wel voor, dat we in alles de eere Gods heb ben te zoeken, maar in den grond der zaak zijn we toch allemaal torenbouwers, dio er op uit zijn voor zichzelf een naam te maken. Dat kan prikkelen tot groote krachts ontwikkeling, maar 't is onze zwakheid tevens. Wij klagen zoo vaak, dat ons werk op zoo velerlei gebied met onvruchtbaarheid schijnt geslagen, dat alles ons als bjj de handen afbreekt, maar zou een der oorzakert niet zijn, dat ons zoeken vaak is om een naam voor ons te maken en -dat daarom ook van ons geldt: „zon hun niet afgesneden worden, al wat zjj gedacht hebben te maken?" OPMERKER. Eenige recepten. Saucijsjes met appelen. Stevige ap pelen worden geschild, geboord en in dikke schijven gesneden, welke langzaam in een koekepan met boter aan beide kanten goud bruin gebakken worden. De saucijsjes legt men in een, dik met boter besmeerden, ovenschotel, giet er een scheut witten wijn over, bedekt ze met een beboterd papier en laat ze in den niet te heeten oven langzaam gaar worden. De ge braden appelschijven worden in een kring op een ronden schotel gelegd, in het midden daarvan schikt men de worstjes, die daarna met wat jus of gesmolten boter bedropen worden. 1 Chocolade-taartje. 120 gr. boter, 200 gr. suiker, 200 gr. bloem, 50 gr. cacao, 2 eieren, 1.5 dL. melk, 3 theelepeltjes bak poeder. Voor het vulsel en de garneering 125 gr. boter, 100 gr. poedersuiker, ruim 1/2 dL. koffie-extract, 1 reep chocolade, eenige gemalen, gebrande amandelen. De boter tot room roeren, de suiker, de eidooiers, de gezeefde bloem met het bakpoe der en -de melk toevoegen. Alles tot een gladde massa roeren en dan vlug het stijfgeklopte eiwit door dit mengsel roeren. Overdoen in een met boter besmeerden springvorm en in een gelijkmatig verwarmden oven met goede onderwarmte lichtbruin en gaar bakken. Laten bekoelen en doorsnijden. Tusschen de twee lagen een gedeelte van het vulsel smeren en met de rest van het vulsel de boven- en zijkanten bedekken. De zijkanten afmaken met de gesnipperde licht gebrande amandelen en naar verkiezing de bovenkant garneeren met enkele gepelde gehalveerde amandelen of hazel noten. Het vulsel bereidt men door de boter lot room te roeren en afwisselend de gezeefde poedersuiker met de geraspte chocoladereep en het koffie-extract toe te voegen. Het mengsel moet goed smeerbaar zijn. Eenige wenken. Spiegelglas. Men maakt een geslepen spiegel in een buffet het best schoon door er niet met water aan te komen, daar het vocht gemakkelijk tusschen glas en hout zou 'kunnen dringen, waardoor de spiegel op den duur zou bederven. Men moet spiegels met zachte doeken glimmend wrijven, en, zoo er vlekken op mochten zijn, deze verwijderen met brandewijn of een andere alcoholsoort, met blauwsel of met een papje van brandewijn en heel fijn gemalen krijt. A z ij n. „Azijn is de groote remedie tegen alle ongesteldheden. Het is voedsel en ge zondheidbevorderend, vleesch en medicijn, drinken en verkoeling, hartversterking en tegengif. Zorg nooit zonder azijn te zijn." Aldus een nuttige wenk uit de 17e eeuw, die echter tot op dezen dag nog navolging verdient. In de keuken is azijn onmisbaar en niet alleen bij het koken. Hij verwijdert de geuren van kool, viscb, of uien uit de pannen, waarin deze zijn gekookt. Hangt een onaangename rooklucht in een kamer, dan is deze aanstonds ver jaagd met bet doen verdampen van enkele druppels azijn op een beete plaat. Zwartgelakte en een weinig dof gewor den kachelplaten en haardranden krijgen door opwrijven met bet zure vocht, ver mengd met wat olie, hun ouden glans te rug. Roestige voorwerpen worden ras weer blank gemaakt met behulp van een in azijn gedrenkt lapje. In den zomer wrijve men rauw vleesch en rauwe visch met 'n weinig azijn in om beide tegen aanvallen van vliegen te vrij waren. Een scheutje gevoegd bij groenten, die in het water staan, doodt allerhande in secten. Het is onjuist te meenen, dat azijn spij zen taai maakt; integendeel zorgt deze er voor dat ze zachter en sneller verteren. Hij maakt ook vette spijzen, b.v. die met spek toebereid zijn, minder machtig. Een paar druppels in een glas water vormen een uitstekende mondspoeling. Bij hevigen dorst neme men één theelepel azijn op een glas koud water; men zal ontdek ken, dat dit zeer verfrisschend is. Bekend is voorts, hoe men sinds eeuwen azijn op allerlei wijzen reeds als middel tegen hoofdpijn gebruikt.

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1927 | | pagina 5