iïB ZEE IT W
TWEEDE BLAD.,
foor den Zondag.
Bet Zeenwsche boekje.
Hemsagd Nieuws.
Wat er deze week voorviel.
ZoekMtjes.
Het Vrouwen-hoekje.
bekeering en blijdschap.
VAN
ZATERDAG 8 JAN. 1927. No. 84.
En Levi richtte Hem een groo-
ten maaltijd aan, in zijn huis; en er
was een groote schare van tolle
naren en van anderen, die met hen
aanzaten. Lucas 529.
Levi de tollenaar richt voor Jezus een
groeten maaltijd aan.
Dat doet Levi, ais hij, alles verlatende
en dat is blijkbaar nogal wat geweest
Jezus gaat volgen.
Wel vreemd is dat: iemand neen,
niet iemand een tollenaar, een Joodsch
man, die, ter wille van groot gewin, zijn
volksaard heeft verloochend, den haat
heeft getrotseerd en de pijndoende
verachting van zijn landgenooten; zulk
een man verlaat alles, zijn huis, zijn winst,
zijn post, om te volgen Jezus, en te
deelen, als 2(ijn discipel, het leven van
Hem, die geen plaats had waar Hij 't hoofd
kon nederleggen; en als hij dat gedaan
heeft, is er in hem een groote blijdschap,
die zich uit in een feestelijk maal.-
Of heeft Levi misschien gelijk wel
eens geschied is bij wie gingen in een
klooster vóórdat die zonnige wereld
zich achter hem sloot, nog eens volop
willen genieten van het goede der aarde?
Dwaas wie 't meent; hij begrijpt niets
van dezen Levi. Neen, niet omdat de
zonnige wereld achter hem z'ch sloot,
maar wijl hij nu voor het eerst de wereld,
overstraald van zonlicht ziet, daarom
heeft hij een feestelijken maaltijd doen
bereiden.
Wat is er dan geschied?
Levi, de tollenaar Levi, die eenmaal zijn
eer had weggeschopt, om met gierige
hand te grijpen naar geld, Levi heeft alles
verlaten pm Jezus te volgen.
Maar dan was er veel meer reden voor
Levi Om te gaan in de stilte en te
snikken over zijn Tiarde fot.
Alles verlaten om Jezus te volgen;
als iemand daartoe besloten heeft, zien
wij hem komen uit zijn binnenkamer,
met strakke oogen en trillende lippen en
't lichaam nog bevend van den ontzag
lijken strijd; maar dan toch met iets
vastberadens, omdat het, hoe hard het
moge zijn, nu toch moet.
Levi echter richt Jezus een grooten
maaltijd aan, en als één ding voor Levi
getuigt en voor de echtheid van zijn
'bekeering, dan is het die maaltijd
Niet dat ligt boven in zijn leven, dat
het wel hard is alles te verlaten, maar
dit, dat het een onbegrijpelijk wonder is,
dat Jezus hem, Levi, den tollenaar, ge
zocht heeft, dat Jezus zich niet schaamt
hem op te nemen onder Zijn discipelen.
Levi heeft gevoeld, niet welk een ont
zaglijke zaak die roeping voor hem, maar
welk een ontzaglijke zaak zij voor Jezus
was.
Had Jezus niet juist getoond, dat Hij
macht had de zonden te vergeven? Had
Hij daarin niet bewezen te staan boven
de zonde?
En zou Hij nu hem, den tollenaar,
geschuwd door al wat in Israël groot
was en vroom, opnemen onder Zijn dis
cipelen?
Levi begrijpt het niet.
Levi kan 't niet gelooven, maar dat
onbegrijpelijke, dat ongeloofelijke is waar.
Jezus staat daar op den drempel van
Levi's huis. Hij staat daar en ziet Levi
aan met Zijn heiligen Heilandsblik en
spreekt: „Levi, volg Mij".
Ja, God dank, het is waar, het is
waar.
Levi aanvaardt dat wonder van genade,
en groote blijdschap overstraalt zijne ziel.
Staat ook bij u, hoog boven den e i s ch,
Geen meelij en geen bewon
dering'. Niet breedspra-
1 kig. Over Staten- en
Raadsleden.
Ik weet heusch niet, wat ik voor de Raads
leden in onze groote steden gevoelen moet.
Dagen, ja, in sommige der grootë steden,
wekenlang is er in de laatste maanden des
jaars vergaderd, eer de gemeentebegrooting
kon worden .vastgesteld.
Medelijden kan ik voor die Raadsleden niet
gevoelen, want ze bezorgen zichzelf het groot
ste deel van dit werk. Medelijden heb ik wel
met de persmenschen, stenografen en ambte
naren, die maar moeten pennen, soms 's-mor-
gens, 's-middags, 's-avonds en een deel van
den nacht.
Bewonderen kan ik deze prestatie van die
gemeenteraden ook niet. Allereerst hebben zij
voor zich de begrooting doorworsteld, Daarna
die in verschillende fract'es besproken. Vervol
gens kwamen de vergaderingen in de afdeelingen,
waar alles minutieus behandeld werd, te meer
doordat al de wethouders, er bij aanwezig
waren, dus onmiddellijk de vragers te woord
konden staan. Tenslotte kwamen dan de vele
vergaderingen in het openbaar.
Men kan dus wel zeggen, dat de les van
buiten gekend wordt. De leden weten precies,
wat er komt en wie wat zal opmerken. En
loch is er in den openbaren Raad volle be
langstelling en wordt er met veel animo ge-
piaat, alsof alles nog splinternieuw is.
Nog eens, bewonderen kan ik dat alles
met. Zóó wordt eigenlijk in de openbare Raads-
'dien Jezus u stelde, het wonder van
genade, dat Hij u riep?
Levi noodt aan dien maaltijd, voor
Jezus bereid, een groote" schare van tol
lenaren. Dat getuigt ook voor Levi's be
keering.
Een tollenaar, als hij bekeerd wordt,
wordt zoo heel licht bekeerd tot een
Farizeër.
Ook voor Levi bestond dit gevaar. Het
gevaar om nu, nu hij Jezus volgde, den
tollenaren met wie hij zóólang had omge
gaan, den rug toe te wenden, hen voorbij
te gaan in die ongeestelijkste zonde van
geestelijken hoogmoed.
Levi is er niet ingevallen. Gewonnen
door des Heilands ontferming, straalt uit
zijn leven iets van des Heilands liefde.
Wijd zet hij zijn huis open voor zijn
medetollenaren, opdat ook zij in aanra
king mochten komen met dezen Jezus,
die zijn hart met onuitsprekelijke blijd
schap heeft vervuld.
Daar wordt wel eens gezegd, dat
iemand „echt" bekeerd is en velerlei,
soms zonderlinge kenmerken van „echte"
bekeering worden opgegeven.
Hier zijn er een paar d:e werkelijk
„echt" zijn. De echtheid van Levi's .be
keering' blijkt uit de blijdschap, die zijn
leven verheldert en uit de liefde, die' iu
zijn leven een macht wordt, en die blijd
schap en die liefde zijn in hem, omdat
de genade des Heilands zijn leven over
straalt.
Op deze genade is ook de eere
gevolgd.
Deze eer is Levi ten deel gevallen,
dat hij; die eenmaal gebogen zat over
de dorre cijfers van zijn belastingstaten,
straks heeft mogen schrijven een Evan
gelie van Jezus Christus, het Evangelie
door ons dat van Mattheüs genoemd.
Zal de blijdschap van Levi-Mattheüs
ook komen in ons leven?
Dim zal zij er zijn, wanneer het ook
ons een voorrecht wordt Jezus te mogen
volgen.
Wie Hem~vo!gt, zal in de duisternis
niet wandelen, maar zal het licht des
levens hebben.
't ONSTUIMIG WEER.
Wanneer men 'tbuijig weer bevind,
Vermengd van regen en van wind,
Terwijl de guure vlaagen huilen,
En 't water tegens alles slaat,
Dan geeft zich elk van weg en straat,
Om 't ongemak "in .huis 't ontschuilen.
Gemaklyk Leven, dat zoo wykt,
Van 't geen 't behaagen niet en lykt,
Zult gy ,dan nimmermeer ontwaken?
Daar fco- veel vingers, voor en na,
Ons \vyzen, dat men wyslyit ga,
Om geen vericeerde gang te maken.
Het Zieltje woond in vlees en bloed,
Een Huis dat haast aan stukken moet,
Na wiens waarom piel staat te vragen,
Wyl dat 's geen bestendigt blyft,
Maar alle leven word ontlyft,
Gelyk gezien word alle dagen.
Eist dan de rype Reden niet,
Dat elk na een verblyving ziet.
Met vlytigheid van hert en zinnen?
Op dat, als 't Lichaam moet vergaan,
De arme Ziel niet bloot mogt staan,
Gesloten buiten 't Zalig binnen.
Want ziet daar komt een swaare tyd,
Van ongestuime Eeuwigheid,
Die immers diend te zyn ontsclioolen;
Wat hielp het of 't vergank'lyk vleis,
Hier woning vond in een Paleis,
En d'arme Ziel moest eeuwig dooien.
JOAN LUYKEN.
«qaafWOBfffaaoQ-w—i» i.mn JIBUII—w vaMfceaitcrv
Op presentiegeld van een
raadslid beslag gelegd. Men meldt
uit Rotterdam: Toen het communistische
vergaderingen eigenlijk te veel uitsluitend voor
het publiek gesproken en ik maak me sterk,
als de pers er niet was, dat dan heel wat op
en aanmerkingen en vragen zouden vervallen.
Spraken alle Raadsleden werkelijk alleen in
't belang der gemeente, dan bleven vele be
schouwingen in 't openbaar achterwege, tenzij,
wanneec de leden in eerste instantie niet tevre
den waren gesteld.
Heeft bovenstaande nu ook iets met Zeeland
te maken, vraagt misschien iemand.
Ik meen van wel. Ik woonde n.l. vorige
maand de Statenzitting bij en dan was het
vermakelijk, om telkens weer te kunnen con-
stateeren hoe de afdeelingsverslagen bijna pre
cies klopten met de op- en aanmerkingen door
enkele Statenleden in 't openbaar gemaakt.
Soms gevoelde een Statenlid roeping om te
komen vertellen: „Ja, die en die opmerking' in
't verslag van mijn afdeeling heb- i k gemaakt".
Het gebeurde ook, dat een spreker in de
openbare zitting al lang wist, welk antwoord
hij zou krijgen, want het aan zijn afdeeling
toegevoegd lid van Ged. Staten had hem
al ingelicht. Maar neen, tóch nog eens in
't openbaar diezelfde vraag gesteld. Hij wilde
datzelfde antwoord nog wel eens hooren en
nu, namens het geheele College van Ged.
Staten.
Ik kan me begrijpen, dat iemand als mr
Dieleman lid van Ged. Staten achter
mijn rug de zucht slaakte: „zouden we de
afdeelingen maar niet afschaffen?" Inderdaad,
voor leden van Gemeenteraden, Staten en
zeer zeker ook van de Kamers zou een cursus
in het op de meest economische wijze besteden
van den vergaderingstijd nog niet overbodig
zijn.
Maar hierbij wil ik direct opmerken, dat
Raadslid, de heer G. van Burink, gisteren
op het stadhuis zijn presentiegeld wilde
komen halen, werd hem medegedeeld, dat
wegens belastingschuld een deurwaarder
van 'de Personeele Belasting er beslag
op had gelegd. Te Rotterdam wordt een
vaste som uitgetrokken voor presentie
geld, welke- som pondsgewijs" verdeeld
wordt over de raadsleden naar verhou
ding van het aantal zittingen,' dat zij
hebben bijgewoond. En de verrekening
vindt eens per jaar plaats. Het zal wel
de eerste maal zijn, dat beslag is gelegd
op presentiegeld voor het bijwonen van
raadszittingen.
„N i e u w jaarsgroet# n". N'éuw-
jaarsdag is in enkele plaatsen van Over
ijssel niet erg rustig ingezet.
Te Staphorst beproefde Nieuwjaar een
man in ergen staat van dronkenschap
de Ned. Herv. Kerk binnen te dringen.
De koster moest het heerschap met ge
weld verwijderen.
Te Balkbrug werd Nieuwjaarsavond
iemand door eenige jongens aangevallen,
die hem bij wijze van Nieuwjaarsgroet
zijn kleeren ♦stuk sneden en ook zijns
lichaam raakten, zoodat de dokter er aan
te pas kwam.
Bij een vechtpartij te Den Hulst werd
een zekere B. in de zijde gestoken, zoo-
dat geneeskundige hulp moest worden
ingeroepen.
Nieuwjaarsdag wierpen te Havelte (Dr.)
eenige jongens een woonwagen omver
zoodat alle huisraad, glas- en aardewerk
in gruizelementen lag.
Smokkelar ij. Naar men uit Til
burg meldt, wordt daar en in de omstre
ken in den laatsten tijd een levendige
handel gedreven in spiritualiën, die uit
België worden binnengesmokkeld.
De gesmokkelde drank wordt voor on
geveer de helft van den in ons land gang
baren prijs van de hand gedaan, geen
wonder, dat ze in alle lagen der bevolking
haar afnemers vindt en dat velen, in
de hoop op een zoet winstje de kwade
kans wagen om de waakzaamheid dei-
douane te verschalken.
In de grensgemeenten met name te
Goirle heerscht de laatste weken een groo
te bedrijvigheid. De smokkelaars geholpen
door handlangers, die allerwegen posten,
weten menigmaal aan de waakzaamheid
der commiezen te ontkomen. De douane
van haar kant is natuurlijk, ook in volle
actie en hun ijver wordt vaak met goeden
uitslag bekroond. Enkele dagen geleden
heeft ze 'n paar smokkelaars, die zich
reeds veilig op Tilburg's gebied waan
den, aangehouden en een partijtje smok
kelwaar geconfiskeerd.
Deze handel in spiritualiën heeft ook
tot bedrieglijke praktijken aanleiding ge
geven. Dezer dagen moest menige koo-
per van verboden waar tot zijn schade
constateeren, dat hij1 water in plaats van
sterken drank had gekregen. De Tilburg-
sche politie heeft van de week zekeren
P. aangehouden, die zich aan deze prak
tijken had schuldig gemaakt. P. is naar
Breda overgebracht.
Heel wat op z ij n geweten.
Bij de Haarlemsche politie heeft zich aan
gemeld de 29-jarige J. van S. te Haarlem,
die zich aan verschillende inbraken heeft
schuldig gemaakt. Zoo heeft hij ingebro
ken, een paar maanden geleden, bij1 de
N. V. Haarlemsche Draadnagelfabriek
Phoenix. Vervolgens heeft hij inbraak ge
pleegd of althans een poging daartoe ge
daan in twee voetbalclubhuisjes aan den
Ouden Weg, in een ververschingshuisje
te Wassenaar tweemaal, en in een kiosk
te Heemstede. Ongeveer acht weken ge
leden wist hij zich toegang te verschaf
fen tot het R.-K. volksgebouw te Schoten.
Achtereenvolgens heeft hij verder inge
broken te Hillegom, Apeldoorn, Vogelen
zang, Bloemcndaal, Schoten, IJmuiden,
Haarlemmerliede (driemaal) en Santpoort.
Op hem zijn nog verschillende voorwerpen
gevonden, die van diefstal afkomstig wa
ren. Tevens had hij verscheidene inbre
kerswerktuigen bij zich.
Ongeluk. Te Breda viel de schoor
steenbouwer W. uit Haarlem uit een juist
b.v. een Burgemeester, zonder nog te gaan
schoolmeesteren, op de Raadsleden een in
vloed ten goede kan uitoefenen. Een Burge
meester, die de leden maar lustig: laat praten,
die geen leiding aan de discussies geeft,
die niet weet te voorkomen, dat bij de alge-
meene beschouwingen al in den breede wordt
gesproken over onderwerpen, (lie bij de des
betreffende posten thuis behooren, kan oor
zaak zijn, dat de Raadsvergaderingen onnoodig
lang duren.
Een eigenaardig verschijnsel lean men waar
nemen bii sommige Raadsleden. Daar is een
spreker, die over een zekere zaak zijn meening
heeft gezegd, die heeft uiteengezet, waarom hij
vóór of tegen een voorstel is. Daar zitten in
de Raadszaal oen paar leden, die het met
dezen spreker eens zijn. Maar inplaats van
te denken aan de Engelsche zegswijze: Time
is money (tijd is geld) gevoelen ze zich ge
roepen 'tis soms vermakelijk om het aan
te hooren om den voorzitter en de an
dere leden mede te deelen„ja, zoo denk i k
er precies ook over". En zoo lees je
dan dikwijls in de verslagen: „Het lid B.
is het geheel eens met A. Ook liij is tegen (of
voor) het voorstel". Alsof het niet voldoende
is, dat dit hij de stemming blijkt.
Ik schreef hierboven iets over de pers en
de Raadsleden. Ja, daarover zou een jour
nalist, die geregeld jaar in jaar uit Raads
vergaderingen bijwoont en daarvan verslag
levert, heel wat kunnen vertellen. Met Argus-
oogen lezen de meeste Raadsleden den vol
genden avond, wat de „man van de krant"
er van gemaakt heeft. En o wee, als 't niet
naar z ij n zin is weergegeven. Dan zit er wat
op.
Dan durft men zelfs er zijn Burgemees-
Ons eerste weekoverzicht in 1927 kan
bezwaarlijk in den majeur gesteld worden.
Wij denken aan de zich over bijkans
geheel Europa uitbreidende griep, die
hier en daar reeds een meer gevaarlijk
karakter begint te krijgen, aan de commu
nistische woelingen in Bulgarije en
het nog altijd voortdurend, weinig goeds
voorspellend gerommel in Grieken-
la n dj aan de felle koude en het boos
weer in Spanje, aan de sneeuwstormen
en cyclonen in Z u i d-R u s 1 a n d en aan
de aardbevingen in Californië. De opsom
ming van deze gebeurtenissen kan moei
lijk opwekkende lectuur genoemd worden.
Daar komt bij; dat de toestand in
G h i n a buitengewoon ernstig is. In de
provincie T'sjekiang zijn de noordelijke
en zuidelijke troepen in de buurt van
Hangsjau in gevecht gekomen. In Hangs.-
jau zelf schijnen de Kantonneezen de
macht volkomen in handen te hebben.
De haat tegen de Engelschen te Hankow
is inderdaad groot. De Rritsche concessie
aldaar schijnt ontruimd te zijn, of geweest
te zijn. (Mag men de laatste berichten
gelooven, dan is althans de mannelijke
Engelsche bevolking weer teruggekeerd.)
Di e Kabinetsformateur in
Duitschland schijnt officieus al aan
gewezen te zijn.
Verwacht wordt n.l. dat de Rijkspresi-
dent Dr Clurtius, den Rijksminister voor
economische aangelegenheden, de op
dracht tot kabinetsvorming zal geven. Vól
gens Wolf zou deze dan pogen een regee
ring van de breedst mogelijke coalitie op
vastgestelde voorwaarden te vormen. Men
geeft Dr Gurtius echter slechts zeer ge
ringe kans, ook al zou hij het op ver
schillende manieren probeeren.
Wat ons land betreft: 1926 besloot
en 1927 begon met enkele treiaonL
s p o r i n g e n, gelukkig echter van niet
ernstigen aard.
Belangrijk, helaas geen gunstig nieuws
kwam uit Indië. Na de onderdrukte
poging tot opstand op Java werden nu
uit Wlest- Sumatra communistische
onlusten gemeld. Gezien den aard der
bevolking en der landstreek aldaar, zou
het wel eens kunnen zijn, dat het vuur
hier wat langer bleef smeulen. Geheel
onvoorbereid was onze regeering niet.
Maar toch vielen er helaas weer slacht
offers. Krachtig optreden en ingrijpen is
zeker ook hier noodig.
Wat onze provincie aangaat, valt te
herinneren aan de gewijz:gde route van
de Zeeland-booten. Vanaf 1 Januari
varen deze booten n.l. op Harwich en
niet meer op Folkestone. De toekomst
zal leeren, of deze verandering in 't
belang van de Mij. Zeeland en van Vlis-
singen zal zijn.
Dat onze regeering aan Vlissingen
denkt, bewijst wel- het bezoek, dat mi
nister Lambooij gisteren aan deze stad
bracht.
gereed gekomen schoorsteen eener hout-
w.olfabriek van een hoogte van 25 M.
De ongelukkige stierf ©ogenblikkelijk.
De griep. Uit vele plaatsen, te
veel, om op te noemen, komen diverse
berichten aangaande de griep binnen
Al zijn, om slechts een greep uit liet
vele te doen, in Rotterdam de ziekte
verschijnselen nog niet zoo omvangrijk
'toch ondervinden vele openbare en
particuliere bedrijven, dat men weer door
de griep wordt bedreigd. Zoo heeft het
politiecorps, 1300 man sterk, op 'toogen-
blik 140 zieken, terwijl de R. E. T. M.
niet minder dan 154 patiënten telt onder
haar 800 man groote staf.
Te 's Gravenzande zijn op het oogen-
blik meer dan 10Ü0 personen bedlegerig
'tengevolge van griep of influenza. In bijna
ieder huis is een of zijn meerdere zieken
aanwezig. In geen ander Westlandscli
dorp zijn deze ziekten zoo algemeen onder
de inwoners verbreid.
ters, die dit onmiddelijk verhinderen, maar
er zijn er ook, die niet altijd even correct
in hun leiding zijn in een volgende ver
gadering den verslaggever aan te vallen. Of
er komt een bóós ingezonden stuk, heet van,
't vuur 1
Nu is het leveren van juiste verslagen een
moeilijk werk. En ook heb ik wel eens Raads
vergaderingen bijgewoond, die wonderveel ge
leken op kibbelpartijen op straat, waar twee
drie door elkaar heenschreeuwen en van orde
geen sprake is. Ga van zoo'n „vergadering"
nu eens een juist verslag' schrijven I
Het is me ook wel eens overkomen, dat een
burgemeester in 't heete van 't gevecht een
uitdrukking had gebruikt, waarvan hij blijk
baar geschrokken was, toen hij 't verslag in
de pers las. Toen heette het, dat hij die woor
den niet had gebruikt, hoewel ik ze stellig
en zeker met mijn beide ooren had gehoord.
Daarom leert een verslaggever op den duur
wel, zich in den regel weinjg van de critiek
op zijn werk aan te trekken.
Zeker, alle menschenvverk is onvolmaakt.
Aan het zijne kleven ook fouten. Maar daar
tegenover staat het feit, dat het niet zelden
voorkomt (ik heb er eenige ervaring van),
dat Raadsleden tegen zichzelf beschermd moe
ten worden. Daar zijn er, die een voorwerp van
spot zouden worden, als hun woorden letter
lijk in de krant kwamen, zooals zij ze hebben
uitgesproken. In zulk een geval moet een
verslaggever zoo edelmoedig zijn, om met de
schaaf te gaan werken.
Want en hiermede wil ik besluiten
een verslaggever heeft niets liever, dan dat
er een prettige verhouding bestaat tusschen
Raadsleden en de Pers. Dat veraangenaamt
het werken. LUCTOR.
Als we Gods Woord en de geschiede
nis raadplegen, dan is er in den loop
der eeuwen met het menschdom toch
niet veel veranderd.
't Eerste wat we na het Zondvloed-
verhaal lezen is, dat de menschen be
gonnen aan den bouw van een toren
„welks opperste- in den hemel zij", opdat
zij zich een naam voor zich maakten.
Dat is goed beschouwd ook nu nog
de grondfout van het menschdom en ook
van hen, die 't belijden, dat zij; Christus
wenschen na te volgen.
Ja, het „eere zij God" wordt nog wel
gezongen en we houden 't elkaar wel
voor, dat we in alles de eere Gods heb
ben te zoeken, maar in den grond der
zaak zijn we toch allemaal torenbouwers,
dio er op uit zijn voor zichzelf een
naam te maken.
Dat kan prikkelen tot groote krachts
ontwikkeling, maar 't is onze zwakheid
tevens.
Wij klagen zoo vaak, dat ons werk op
zoo velerlei gebied met onvruchtbaarheid
schijnt geslagen, dat alles ons als bjj
de handen afbreekt, maar zou een der
oorzakert niet zijn, dat ons zoeken vaak
is om een naam voor ons te maken
en -dat daarom ook van ons geldt: „zon
hun niet afgesneden worden, al wat zjj
gedacht hebben te maken?"
OPMERKER.
Eenige recepten.
Saucijsjes met appelen. Stevige ap
pelen worden geschild, geboord en in dikke
schijven gesneden, welke langzaam in een
koekepan met boter aan beide kanten goud
bruin gebakken worden.
De saucijsjes legt men in een, dik met
boter besmeerden, ovenschotel, giet er een
scheut witten wijn over, bedekt ze met een
beboterd papier en laat ze in den niet te
heeten oven langzaam gaar worden. De ge
braden appelschijven worden in een kring
op een ronden schotel gelegd, in het midden
daarvan schikt men de worstjes, die daarna
met wat jus of gesmolten boter bedropen
worden. 1
Chocolade-taartje. 120 gr. boter,
200 gr. suiker, 200 gr. bloem, 50 gr. cacao,
2 eieren, 1.5 dL. melk, 3 theelepeltjes bak
poeder. Voor het vulsel en de garneering
125 gr. boter, 100 gr. poedersuiker, ruim
1/2 dL. koffie-extract, 1 reep chocolade, eenige
gemalen, gebrande amandelen.
De boter tot room roeren, de suiker, de
eidooiers, de gezeefde bloem met het bakpoe
der en -de melk toevoegen. Alles tot een gladde
massa roeren en dan vlug het stijfgeklopte
eiwit door dit mengsel roeren. Overdoen in
een met boter besmeerden springvorm en in
een gelijkmatig verwarmden oven met goede
onderwarmte lichtbruin en gaar bakken. Laten
bekoelen en doorsnijden. Tusschen de twee
lagen een gedeelte van het vulsel smeren
en met de rest van het vulsel de boven- en
zijkanten bedekken. De zijkanten afmaken met
de gesnipperde licht gebrande amandelen en
naar verkiezing de bovenkant garneeren met
enkele gepelde gehalveerde amandelen of hazel
noten. Het vulsel bereidt men door de boter
lot room te roeren en afwisselend de gezeefde
poedersuiker met de geraspte chocoladereep en
het koffie-extract toe te voegen. Het mengsel
moet goed smeerbaar zijn.
Eenige wenken.
Spiegelglas. Men maakt een geslepen
spiegel in een buffet het best schoon door er
niet met water aan te komen, daar het vocht
gemakkelijk tusschen glas en hout zou 'kunnen
dringen, waardoor de spiegel op den duur zou
bederven. Men moet spiegels met zachte doeken
glimmend wrijven, en, zoo er vlekken op
mochten zijn, deze verwijderen met brandewijn
of een andere alcoholsoort, met blauwsel of
met een papje van brandewijn en heel fijn
gemalen krijt.
A z ij n. „Azijn is de groote remedie tegen
alle ongesteldheden. Het is voedsel en ge
zondheidbevorderend, vleesch en medicijn,
drinken en verkoeling, hartversterking en
tegengif. Zorg nooit zonder azijn te zijn."
Aldus een nuttige wenk uit de 17e eeuw,
die echter tot op dezen dag nog navolging
verdient. In de keuken is azijn onmisbaar
en niet alleen bij het koken. Hij verwijdert
de geuren van kool, viscb, of uien uit de
pannen, waarin deze zijn gekookt.
Hangt een onaangename rooklucht in
een kamer, dan is deze aanstonds ver
jaagd met bet doen verdampen van enkele
druppels azijn op een beete plaat.
Zwartgelakte en een weinig dof gewor
den kachelplaten en haardranden krijgen
door opwrijven met bet zure vocht, ver
mengd met wat olie, hun ouden glans te
rug.
Roestige voorwerpen worden ras weer
blank gemaakt met behulp van een in azijn
gedrenkt lapje.
In den zomer wrijve men rauw vleesch
en rauwe visch met 'n weinig azijn in om
beide tegen aanvallen van vliegen te vrij
waren.
Een scheutje gevoegd bij groenten, die
in het water staan, doodt allerhande in
secten.
Het is onjuist te meenen, dat azijn spij
zen taai maakt; integendeel zorgt deze er
voor dat ze zachter en sneller verteren.
Hij maakt ook vette spijzen, b.v. die met
spek toebereid zijn, minder machtig.
Een paar druppels in een glas water
vormen een uitstekende mondspoeling. Bij
hevigen dorst neme men één theelepel azijn
op een glas koud water; men zal ontdek
ken, dat dit zeer verfrisschend is. Bekend
is voorts, hoe men sinds eeuwen azijn op
allerlei wijzen reeds als middel tegen
hoofdpijn gebruikt.