R O N EH UB ZEEUW
Voor den Zondag.
JKAM-MASSE1
feuilleton.
MARV ST JOHN.
dverzekerin
g-Verpleegsters
HET ADRES
A. WILKING
Kerknieuws.
ZoeklicMjes.
'EDE BLAP*
SOORTEN
kken-Verzekering
TVANGEN:
d, Scheurkalenders ei
Almanakken,
n Nieuwjaarskaarten
genade bij god.
HOORN, Wemeldinoe zichzelf.
erceel Weiland,
insverzekering
gd 18000 Gulden,
r Nieuwe HAV Bank
d loopende 2/3 pers
(zonder gebreken).
/ictorla Motoren
-VERZEKERING
r Nieuwe HAV Bank,
tte Dienstbode)
4 kinrl - levV0™d van geest was als een
I wac 'or,a 1Z1/ ^an nature verlegen en zacht
I vond u vereering, die zij: opden,
i i i n *-r~
jezus-verlangen.
kerstfeest en kerstboom.
Schrale huid?
Kloosterhalsem
helpt direct
arbeid en karakter.
vervaardigen van
VAN
et vervaardigen van
eaten, Jumper a, PU||'*
nsterjaptmnten Japon,
aai», Heerenvesten'
iy-iileeiiling, enz. 1
2 dagen geleverd
oodig wordt hierbij
aulp verleend.
[zaterdag 18 DECEMBER 1926, No. 68.
liM|
ïde
ie keuze voorhanden.
GOES. Telef. 18|
age premie.
|R NIEUWE HA V BAIIK
naast Postkantoor, GOES
Gij hebt genade bij God ge
vonden. Lucas 1:30.
Men kan niet beweren, dat wij Gere-
I formeerden veel over Maria, de moeder
des Heeren spreken, noch dat onze be-
lansstelling zich bijzonder richt op deze
Begenadigde onder de vrouwen.
- Dat wekt vooral verbazing m onzen tijd,
I waarin ook de Christenvrouw zich
haar bijzondere roeping al meer bewust
gaat worden.
En nu zou men verwachten dat haar
thlik zich vooral zou richten op Maria
als 't schoon voorbeeld van een echt ge-
loovige vrouw, die verwaardigd werd tot
de hoogste taak, waartoe God de mensch-
heid bestemd had, om, naar het vleesch,
den Middelaar voort te brengen; en tege
lijk tot het hoogste offer, dienstmaagd
des Heeren te zijn in heilige overgave van
a In haar Lofzang had Maria voorspeld:
i Van nu aan zullen mij zalig spreken
al de geslachten" beweer ik te veel
als ik zeg, dat ons geslacht aan dat
zaligprijzen niet luid-op mee doet? ,Ge
1 gevoeltdaar moeten redenen voor zijn.
Ik noem er twee.
Ten eerste: Menschen kunnen ons niet
zalig maken; ook Maria niet:
Maria is er om Jezus. Wie Maria zoeidj,
do echte, die vindt Jezus. In Nazareth
is het niet, maar in Bethlehem.
Zoozeer is zij dienstmaagd des Heeren,
dat zij alle aandacht saamspant op haar
Jezus, en voor Hem slechts plaats vraagt.
Ja, zij heeft haar Zoon leeren verliezen
om haar Zaligmaker te- vinden. Hij moet
wassen, fij minder worden.
Ten tweede: Wij zijn altijd bevreesd
in den bedwelmenden rook der Roomsche
Maria-vereering terecht te komen.
De ootmoedige maagd van Nazareth
wordt Koningin des Hemels gemaakt;
de moeder van Jezus, de moeder Gods
de z o n d a r e s wordt een heilige; de
dochter der genade wordt moeder
der genade; de verloste, voorspreekster
in den hemel.
De H. Schrift laat slechts even een
lichtstraal van genade vallen op Maria
de Roomsche Kerk omhult haar hoofd
met een stralenkrans van heiligheid. De
religie wordt meer en meer Maria-dienst.
Moeten wij nu over Maria zwijgen, uit
vrees dat zij de glorie van haar Zoon ver-
donkere?
Of zonden we daardoor niet te kort
doen aan de eer van God, die haar door
engelenmond liet prediken: Gij hebt ge
nade hij God gevonden?
'Wie Maria dan ook als „begenadigde"
leert zien, enkel maar als „begenadigde"
die zal met haar den Heere als Zaligmaker
roemen.
Blijft het niet een ondoorgrondelijk mys
terie, waarom God juist deze eenvoudige
timmermansbruid verkoos, opdat haar
moederschap den raad der verlossing zou
dienen?
Bij de aankondiging der geboorte van
Johannes den Dooper beweegt alles zich
nog in de officiëele religieuse sfeer: in
Jeruzalem op Sion, in den tempel, in het
heilige, bij het altaar, bij het offer; en de
hoofdpersoon is een priester in den dienst
van zijn ambt.
Als nu zoo reeds de aankondiging van
den Voorlooper geschiedde, in welken
knng zou dan wel die van den Koning
plaats vinden?
Zoudt ge niet venvacht hebbenrecht
streeks aan den Hoogepriester en in het
heilige der heiligen?
En zie nu, de sterke Held Gabriël gaat
naar een dal, van de beschaafde wereld
vrijwel afgesloten naar een stadje, dat ner
gens in het Oude Testament voorkomt;
naar een landelijk huisje dat zich in niets
VfV anc'ere onderscheidde, maar dat
stellig heel sober ingericht was, in dezen
OEN-VERZEKLRING.
ling van alle gestort;
sn bij vooi overlijden,
igen en tarieven verstrek
NTOOR H A V BANK.
naast Postkantoor, Gen
tien bij inschrijving i
aardshoek, onder 's-Hw
ideren, groot 154.40 Hl
pacht bij wijlen A. i
zulks voor de pachtjaret
en met 1931, eigendoa
Burgerlijk Armbestuir
ringsbiljetten worden it
ot Dinsdag 28 Decembti
amiddags 3 uur, ten kan
len Notaris A. TH. VEF.f-
Joes.
ledige wettelijke
telijk heidsverzekerii)
irrijders f 20.per jai
)R NIEUWE HAV BANK
naast Postkantoor, GOES
DE GELDBELEGGING,
gd 7 8000 Gld,
ige rente, als le Hyp#
sen perceel uitmunten^
met zeer ruime over
elegen midden Z. Bevt
ven met opgave van ver
ite te richten letter A
ureau van dit Blad.
coulant, concurreereno
inlichtingen en tarievet
NTOOR HAV BANK
naast Postkantoor, GOES
YPOTtf EEK.
aotheek op ongeveer
ik Bouw- en Weiland
>p Zuid Beveland,
Geen tusschenpersonee
ingen met renteopgaw
to „HYPOTHEEK'
ser eourant.
naast Postkantoor, GOES
•op voor spotprijs
E HEIJBOER, Goes
•chaffing van krakte'
te k o o p i
P. X. op wagen.
KUZEE, Smid, Nieuw
sland.
naast Postkantoor, GOES
W. L. B. J. DEKKEK
Gemeente-Gasthuis te
kunnen
worden. Zich aan
de Directrice
H. SIPMA
Mei a.s. gevraagd
niddelbaren leeftijd, W
i. JOHs. VAN WINGED
B.)
111.)
Uit hef Engelsch.
o-
i.l had Diana in rijtoilet gezien, maar
J vond haar veel schooner in haar don-
"auwsluitende serge japon, terwijl zij
sUiv.ii vestibule bewoog. Zij was een
vnn,.u S(jj00u meisje, met het lage breede
ri- de classieke gelaatstrekken,
mi„ en Grieksche beelden ziet;
I cvonI T was kouds aan haar; inte-
tio- was z°° vroolijk en levenslus-
meisio\!fei1 ^aar van een J'0118' oez0nd
"irnsje kon verlangen.
I in hal ■'eu§dige leeftijd viel niet terstond
baar ^ad iets gebiedends en
zplr(ii.r,n^ ®e 'd met vreemden gaf een
Mam n,.emst aan hare manieren. Maar
I mnruL 18 e<?j1 scherpen blik bezat, be-
en L sPoed1Sv dat zij nog zoo frisch
I Hopt,- )fr ..^strekt geen kwaad deed.
I- van dn tiZ?i in werkelijkheid meesteres
Izoowaï afa11, was'.en ziJ hare ouders,
als de bedienden regeerde, was
uithoek van het land: naar een maagd,
van wie de menschen buiten Nazareth
nooit gehoord hebben.
De eenvoudige handwerksman Jozef is
blij, dat zij zijn vrouw wil worden, maar
verder dan het dal en het bescheiden
brood strekken zich hun beider wenschen
niet uit.
Daar waren wel andere meisjes in' hel
H. Land, in ons oog veel beter geschikt
voor deze grootsche roeping, jonge doch
ters van hoogen rang en stand, van fijne
beschaving, van rijke begaafdheid, van
sprankelende genialiteit misschien.
Maar neendeze zou het zijn, da
onbekende, nochtans de Gezegende ondei
de vrouwen.
Waarom? Omdat de Heere ook bij hel
inbrengen van den Christus in de wereld
wilde toonen dat het alles genade was,
louter e genade.
In de keuze van Maria ziet ge de j
absolute souvereiniteit van onzen God uit-
blinken, de vrije gunst die eeuwig Hem j
bewoog.
Het hooge en groote ging de Heere I
voorhij. j
Rijken heeft hij in hun waan ledig
weggezonden.
Maar de nederigheid Zijner dienstmaagd
zag Hij aan, opdat geen vleesch zoude
roemen voor Hem.
Maria was en bleef enkel maar „be
genadigde".
En de eenige reden dien de Hemel haai
openbaart, waarom de keuze op haar viel,
is: zij heeft genade bij God gevonden.
Alles genade, onverdiende zaligheid.
De onmacht van het genereerend „en
barend menschengeslacht, was eeuw aarl
eeuw gebleken. Want niet één reine was
er uit onreinen geboren, niet een ver
losser uit zondaren.
Alleen vrije genade Gods zou rédding
brengen in den Christus. En deze zou in
alles geschenk van Gods genade zijn.
Genade bij God gevonden, dat is het
wonder geheim van de Moeder des Hee
ren in haar dienstmaagdsgestalte.
Genade bij God gevonden, daarin alleen
ligt nog de grond der hope voor allen
die dezen Jezus met waar geloof aan
nemen en in Hem alles hebben wat tot
hunne zaligheid van noode is.
Daarvan roemde de Begenadigde in haar
lofzang: Zijne barmhartigheid is van ge
slacht tot geslacht over degenen die Hem
vreezen.
Genade alleen verlost.
Mijn leven is
Uw licht: mijn doen, mijn derven,
Mijn' hope, mijn geluk,
Mijn eenigste en mijn al,
Wat kan ik zonder U,
Als eeuwig, eeuwig sterven?
Wat heb ik zonder U,
Dat ik-beminnen zal?
Laat alles zijn
Voorbij, gedaan, verleden,
Dat afscheid tusschen ons
En diepe kloven spant
Laat morgen, avond, al
Dat heen moet, henen treden,
Laat Uw oneindig licht
Mij zien, in 'tVaderland!
Dan zal ik voor
O neen, niet voor Uw oogen,
Maar naast U, nevens U
Maar in "U bloeien zaan1);
Zoo Gij mij, schepselken,
In 't leven wilt gedoogen,
Zoo in Uw eeuwig licht
Me Gij laat binnengaan.
GUIDO GEZELLE.
x) zaan: weldra.
voor Manufacturen
Dames-en Kinder confectie
Tapijten - Gordijnen
Bedden - Ledikanten en
aanverwante artikelen is
GOES
HULST
haar dwingelandij toch vol liefde en als
het noodig was onderwierp zij zich zoo
gehoorzaam aan den wil harer ouders,
als ware zij nog een klein kind geweest.
Vroeger was zij zeer vroolijk en uitge
laten geweest, en zoo wild en dartel
als een veulentje; maar de dood van
haar eenigen broeder, den metgezel van
haar jeugdig leven en slechts enkele ja
ren ouder dan zij, had een schaduw over
haar vroolijkheid geworpen en haar over
het geheel iets ernstigs gegeven. De slechte
gezondheid harer moedeT hadden haar
eveneens bedaard doen worden. Mary ont
dekte den onderliggenden ernst van haar
karakter en stelde daardoor terstond meer
belang in haar. 1
„Ik heb u meermalen zien rijden",
zeide Mary haar best doende het meisje
in het gesprek te halen; want tot nu
toe had alleen Sir George gesproken, ter
wijl zijn vrouw zoo nu en dan een vrien
delijk woordje in het midden bracht. Hij
antwoordde ook nu in haar plaats, want
Sir George was iemand, die gaarne het
geluid zijner stem hoorde.
„Ja, Di heeft ons u het eerst gewezen.
Dat is onze nieuwe buurvrouw, Miss St.
John!" zeide zij eens, en toen waren
vrij verwonderd wie het kind zou zijn.
Dus zal uw broeder hier tijdelijk de pre
dikantsplaats vervullen? Nu een kleine
In het Maandblad ter bespreking vaü
de belangen der Gereformeerde Zondags
school, waarschuwt de redactie tegen het
gevaar van verwereldlijking van het Kerst
feest.
Herinnerd wordt aan de zesde Confe
rentie van Zondagschoolonderwijzers en
-onderwijzeressen van de Nederiandsche
Zondagsschoolvereen. in 1917 waar reeds
een ernstig getuigenis werd gegeven tegen
de tegenwoordige Kerstfeestviering in het
algemeen en tegen den Kerstboom in het
bijzonder en waar de referent de vraag
stelde:
„Moeten de Kerstfeestvieringen gehand
haafd blijven, of dient er "iets anders
voor in de plaats gesteld te worden op
een anderen tijd?"
Op de vraag: „Wat beteekent het Kerst
feest?" werd het antwoord gegeven: ,,'tls
het gloren van het licht in dgn duisteren
nacht; 'tis het begin der verlossing."
Voor de wereld is het Kerstfeest van
de hoogste beteekenis. 'tBeste bewijsvoer
verwatering is de aanwezigheid van
kerstboom en in café's. Had de chris
ten het Kerstfeest maar heilig gehouden!
Wat is het geworden? .Indien we in
het hart der kinderen konden zien: een
verlangen .naar chocolade en een boekje,
en die heerlijke kerstboom! Maar
is dat nu bevorderlijk aan de viering van
het Kerstfeest? En hoe staat het met
de orde bij die feestvieringen? Is die
dag ook een examendag geworden? Die
kerstverhalen met al die bekeeringen kun
nen we best missen. De Kerstfeestvierin
gen doen aan het Kerstfeest schade.
't Kerstfeest is langzamerhand gewor
den een 2e St. Nicolaasfeest, een cadeau-
tjesdag, ofwel een boom feest.
In de Jodenbuurt, in café-chantanits
vindt men reeds den kerstboom, 't Is meer
dan tijd, dat de Kerstfeestvieringen herzien
of terzijde gesteld worden.
De Kerstgeschiedenis moet meer
tot haar recht komen. De zegen Gods
wordt dan zeker meer ervaren."
Vervolgens wordt er op gewezen, dat
bij Kerslfeestvieringen liefst geen anclere
verhalen moeten worden verteld.
In die z.g. Kerstverhalen komen allerlei
wonderlijke en schokkende dingen voor.
En in de Kerstgeschiedenis is alles zoo
sober. Het eenvoudige kleed wordt hier
door Jozefs veelkleurigen rok op zijde
gedrongen.
Naast de Kerstgeschiedenis behoort het
Kerstlied.
Het zingen is voor de kinderen mede
het aangenaamste van het feest. En voor
de ouders vaak hot meest treffende. Wij
hebben vaak gezien, dat een moeder met
ontroering lu:stcrde naar dat veelstemmig
gezang der kinderen. Laten de onderwij
zers van het lied een rijk gebruik maken,
'tls zuik een krachtig Evangelisatiemiddel.
In plaats van die romantische Kerst
verhalen van ongelukkige kinderen en
dronken vaders geve men meer plaats
aan een ernstig woord tot de leerlingen,
die de Zondagsschool verlaten. Meer
ruimte vooral ook aan een opwekkend
woord tot de ouders om de kinderen te
helpen in het leeren voor tte Zondags
school, en om zelf ook hot Evangelisatie-
lokaal of de kerk te bezoeken.
Zoo zal dei Gereformeerde Zondags
school haar feest sober en eenvo-udig
houden.
Op menig Zondagsschoolfcet-t wordt alle
aandacht aan het uiterlijke gewijd doch
de parel van groote- waarde wordt er
geheel gemist of gaat althans schuil onder
allerlei afleidende dingen.
Op de Gereformeerde Zondagsschool
glanze en strale- zij. Anders is onze school
niet wat zij h e e-1.
En gaan vele kinderen dan van ons
heem, omdat ginds een Kerstboom is en
daar meer getracteerd en rijker uitge
deeld wordt, laat dat nie-t hinderen.
'tls ons met de Zondagsschool niet te
doen om de gunst en goedkeuring van
kleine en groote menschen. 't Is geen win
kel, waar men zoove-el doet als mogelijk
is, om de klanten te houden.
Zij het ons te doen om de gunst en
de goedkeuring, om den zegen Gods bij
verandering van spijs zal ons niet scha
den. Mr Champneys schrijft goede pree-
ke-n, maar men kan kan er toch niet
wakker bij blijven. Hij preekt altijd tegen
het Socinianisme en het Arianisme der
negentiende eeuw.
Ik weet niet veel van die godsdienstige
vraagstukken, en kan dikwijls niet be
grijpen wat hij meent; maar mijn vrouw
is het meermalen niet met hem eens."
„Er is geen warmte in zijn preeken,
zij zijn zoo koud en levenloos!" zuchtte
zij; „zij herinneren mij altijd aan de
doodsbeenderen in Ezechiël! Tot welke
partij behoort uw broeder? Ik hoop, dat
hij niet in eenig uiterste vervalt."
„Maurice is een zeer goed predikant,
maar hij stelt er zijn eer in, dat hij tot
ge-en enkele- partij behoort; hij1 is sterk
tegen alle bekrompenheid en onverdraag
zaamheid. Ik hoorde hem eens zeggen,
dat deze partijschappen hem altijd deden
denken aan scheuren in een ongezoomde
japon! Hij houdt veel van het oude en
is een bewonderaar van Hooker en
George Herbert I"
„Dat klinkt goed, dat klinkt goed")
antwoordde Sir George zich in de handen
wrijvend. Hij was niet zeer bekend met
Hooker, maar het was zijn -gewoonte Zon
dagsmiddags boven de „Church Porch"
van George Herbert in slaap te vallen;
ons werk. Dat Zijn Naam er door ver
heerlijkt en de komst van Zijn koninkrijk
er door bevorderd worde.
Daarom moet gij uw Kerstfeest niet
opluisteren, maar opheffen, tot het gees-
telijk peil.
Vertel uw kinderen van den Heere
Jezus.
Laat op uw feest de lof des Heeren
uit kindermonden worden bereid.
- Predikanten op huisbezoek.
Een lezer schrijft in de „Wekker", het or
gaan der Chr. Geref. Kerk in Nederland, o.m.
het volgende
„Een oud bekend spreekwoord zegt: waar
het liart vol van is, daar loopt de mond van
over. Welnu, zoo staat het er bij mij voor,
ten opzichte van het huisbezoek door onze
predikanten, die toch niet alleen Leeraars
maar ook Herders behooren te wezen.
„Het huisbezoek wordt toch door het mee-
rendeel van Ken behoudens uitzonderingen,
zeer verwaarloosd. De reden hiervoor is m.i.
te zoeken in de omstandigheid, dat onze
predikanten te druk zijn of zich te druk maken
met vele andere aangelegenheden, om ten
slotte het huisbezoek als een bijkomstige aan
gelegenheid te gaan beschouwen, om dat werk
eens te verrichten, als ernog tijd voor
te vinden is.
„Naar mijn bescheiden meening is dit ver
zuim, zooal niet de eenige, dan toch een van
de oorzaken van de verwording der Kerk en
werkt het verlammend niet alleen op de
.leden, maar ook op de ouderlingen.
„Het is toch voor de laatsten niet aange
naam bij het huisbezoek op de vraag-, waar
om de Dominee niet eens op huisbezoek komt,
te moeten zeggen en dat telkens te moeten
herhalen: „Ds is veel te druk".
„Dunkt u, dat de Heere ook met zuik een
verontschuldiging genoegen zal nemen? Het
zal, dunkt mij, niet moeilijk wezen om deze
vraag met Gods Woord in de hand ontken
nend te beantwoorden.
„Mocht daar eens verandering in komen,
dan zoude daarvan niet alleen de Kerk, maar
zouden ook de Herders en Leeraars zelf
zeker de rijkste vruchten genieten.
„Blijft men evenwel voortgaan dit zoo be
langrijke werk toch na te laten en derhalve
tegen licht eu beter weten in, in cfezen weg
der ongehoorzaamheid te wandelen, dan vrees
ik, dat de Heere hierover zekerlijk Zijn toorn
en gramschap zal doen ondervinden".
Docent F. Lengkeek, van de Theol. School
te Apeldoorn, voegt aan bovenstaande beschou
wing toe: „Wij zijn het geheel met den ge-
achten inzender eens".
G eref. leven in Duitsch-
land. Vanwege het Comité tot verster
king van het Gereformeerde leven in
Duitschland, zijn drie Duitsche Theologi
sche studenten in staat gesteld, aan de
Vrije Universiteit en de Theologische
School hier te lande de colleges te volgen,
teneinde op de hoogte te komen van de
Gereformeerde Theologie.
Tegen lijkverbranding. Een
voor de orthodoxe Zuid-Afrikaners pijn
lijke plechtigheid is de plechtige bijzetting
der urn met asch van miss Emily Hobhou-
se te Bloemfontein geweest. Ds T. Ha-
mersma, de grijze prediker van Colesberg,
schrijft in zijn unieke Afrikaansch o.m.:
„Dit het my erg gehinder, dat daar so
baie van ons ernstige en streng godsdien
stige Afrikaners agter die urn met as te
Bloemfontein aangeloop het. Straks sal
met Dingaansfees weer oral in ons land
aan ons mense voorgehou word, dat hul
tog moet vashou aan die tradiesies en die
beginsels van die ou voortrekkers, wat met
die Bybel op die voorkis die wildernis in
getrek het, en nou was ons mense uitge-
nooi tot iets wat heeltemal niet by ons
Afrikaners 'pas nie. Ek het alle agting vir
die werk en die toewvding van die held
haftige en liefdevolle dame Emily Hob-
house maar .nou sy haar lyk laat verbrand
het, moes ons liewerster 'n standbeeld vir
haar opgerig het. Dan was ons in die lyn
gebly, en het ons niet nodig gehad, nie,
om aan die ,pynlike" plegtigheid deel te
neem nie
Het boe-k van Adams geslacht, van
Adam, die .naar de gelijkenis Gods ge
maakt was, is vol van donkere- bladzijden.
Door de zonde is de dood in de we
reld ingekomen en zoo is het geslachts
register in Genesis 5 tevens een lange
en sombere doodenlijst.
Adam lc-afdeen hij stierf.
Seth leefdeen hij stierf.
En zoo gaat het door, eeuw in, eeuw
uit.
En hij stierfdat is het einde van
elke levensgeschiedenis.
Maar, Gode zij dank, aan den dood is
niet het laatste woord.
Jezus Christus is in de wereld gekomèH
en Hij is gestorven, maar zie, Hij leeft.
Hij heeft de-n dood overwonnen.
En als vrucht van Zijn sterven en op
standing kan de ziener op Patmos, als
hij ziet d-en nieuwen hemel en de nieuwe
aarde, waarin -de door de zonde verstoor
de -gemeenschap tusschen God en den
m-ensch is hersteld, schrijven:
„En de -dood zal niet 'meer zijn, noch
rouw, noch gekrijt, noch moeite zal meer
zijn."
OPMERKER.
het was zoo goed als een slaapdrankje
voor hem. Eens had Diana slim de „Chris
tian Year" van Keble er voor in de
plaats gelegd en toen was zijn rust ver
stoord geworden. „Augusta, het zou mij
niet verwonderen, als Mr St. John een
man naar uw hart was, het model van
een plaltelandspredikant."
„Hij is zeer ernstig en leeft voor zijn
werk", antwoordde Mary, die .nooit ge
noeg kon zeggen tot lof van haar broe
der; en toen begon zij met deze vrien
delijke menschen over Brotherton te pra
ten.
Zij bemerkte spoedig, dat hoewel Sir
George rusteloos werd en het een ellen
dige plaats noemde, hij toch niet on
verschillig was voor een hervorming al
daar, en zelfs bood hij terstond een briefje
van 20 pond aan om een vergaderzaal
in orde te brengen; maar hij bleef ge-
ruimen tijd met Mary redetwisten over
de wenschelijkheid om Josiah Culpepper
terstond te verdrijven.
Diana hield hare groote .oogen op hen
gevestigd, zeide niets, maar dacht onge
twijfeld des te meer.
„Maar, Sir George, gij pleit toch niet
voor verschil van gevoelen naar gelang
der standen; Josiah Culpepper maakt de
arme menschen eenvoudig bang; oogen-
blikkelijke opwinding heeft op opgewon-
In het pas verschenen, zeer interessante
werkje „Vorming van een eigen karakter"
door R. van Duyvendijk, noemt de schrij
ver als een der middelen en gelegenheden
tot karaktervorming, den arbeid.
„Arbèid aldus de Schr. vergt
altijd voortdurende overwinning van weer
standen.
Iedere arbeid is een strijd dien we
winnen moeten en die dagelijksche strijd
staalt onzen wil en vormt ons karakter
even zeker, als het verduren van een hard
levenslot dat doen kan.
Onze weekelijke tijd biedt bijna geen
andere weerstanden dan arbeid.
Daarom moeten we dien met kracht
aanvatten, om daaraan ons willen en kun
nen te meten,-om onzen moed en stand
vastigheid te vergro-oten.
„Wat waard is, om gedaan te worden,
is waard om goed gedaan te worden",
zegt een Engelsch spreekwoord.
Zoo treffend zijn de woorden van den
Amerikaanschen schrijver Puringto-n
„Wat een mensch klein houdt, is zijn
gewoonte, om het zich zoo gemakkelijk
mogelijk te maken."
..Niets gaat tenslotte boven het wer
ken als er achter het werk, wat het
ook zijn moge, maar een groote liefde zit."
„Kies altijd het moeilijkste deel."
„Iedereen kan de onderneming, waarin
hij werkzaam is verbeteren", zei Carnegie,
do stichter van het Vredespaleis.
Het gevaar van voor een „uitsloover" of
„dienstklopper" gehouden te worden, moe
ten we durven loopen, zonder er ooit
voor terug te deinzen.
Naarmate we in ons eigen dagelijksch
werk meer onszelf geven, groeien onze
belangstelling en onze liefde ervoor, en
dit is van overwegend belang voor onze
arbeidsprestatie; proeven hebben aange
toond, dat de arbeidsprestatie soms met
200 pCt. toenam, als het liefde-motief
er de drijfveer in werd.
Het liefdemotief kan er alleen inge
voerd worden, als we onze plaats in de
maatschappij aanvaarden, als van God
bepaald.
„Wie zijn dagelijkschen arbeid, zegt
Fo-erster, aanvaardt als door God gewild,
brengt ook het vervelendste werk in ver
band met onze hoogere zielekrachten."
Zóó opgevat, vormt de arbeid mee
het karakter.
DE STAATKUNDIG GEREFORMEER
DEN EN WIJ.
We staan aan den vooravond van de
belangrijke verkiezingen van de Pronvin-
ciale Staten en van den Gemeenteraad.
Ons Anti-Rev. volk zal in de komende
maanden opgeroepen worden om zooveel
mogelijk een werkzaam aandeel te nemen
aan den verkiezingsstrijd. Verschillende
moeilijkheden zullen zich voordoen; er zal
weder moeten gestreden worden tegen hen
wier beginselen lijnrecht staan tegenover
de onze.
Vanzelf vragen we ons af, hoe is thans
den gemoederen zelden een duurzamen
invloed." Mary herhaalde wat zij meer
malen van Maurice had gehoord.
„Goed gezegd, goed gezegd, lieve Miss
St. John; maar laat mij u aan één ding
mogen herinneren de lagere standen
verschillen hierin van ons; een wasch-
vrouw b.v. heeft gaarne, dat haar leer
opwindend is; de rustige godsdienst, dien
mijn vrouw behoeft, zou yoor haar niet
deugen. Hoe kunnen gij en ik weten,
welk groot werk Josiah Culpepper mis
schien in Brotherton verricht, al kruidt
hij zijn rede ook wat al te zeer?" en
Sir George wreef zich vergenoegd in da
handen, als vond hij, dat hij de zaak
zeer verstandig had uitgelegd. Mary zag
hem glimlachend aan.
„Hebt gé in den laatsten tijd door Bro
therton gereden, Sir George?"
„Hum, neen. Di en ik nemen gewoonlijk
den rechten weg naar Ce-nterton."
„Als ge er morgen eens heen reedt,
denk ik, dat gij niet zulk een goeden
indruk van het werk van Josiah Cilpep-
per zoudt krijgen.
Aan hunne vruchten zult gij ze kennen
niet waar, Lady Vendale?" en toen zij dit
gezegd had stond zij nog altijd glimlachend
op„ en nam afscheid.
(Wordt TWVolgdk)