f eteasshap en Kaast Voor de Jeugd. Het .Vrouwen-hoelije. CZ "rs fZ0r het aantal werkloozen bewden wij echter met, al hebben wij reden om aan te nemen, dat Goes ver- int den Goeschen Raad. worde* op den goede afwatering, het uit. spreiden van mollen- en masthoopen, dat bii aanleg van nie-uwo weiden vooral goe- de soort grassen moet worden gebruikt, welke zaden men bij vertrouwde handela ren dient te koopen, of bij de coöperatie Eiland Walcheren, en vooral geen.hoon zaden moet gebruiken dat zoo uit den tas komt Spr. vertoonde verschillende grassoorten die op kaart aanwezig waren, benevens veel soorten graszaden. Ook be. sprak hij do bemesting der weiden en we ke Esimist hiervoor het best kan worden gebruikt. Na hef eindigen van zijn boei. Inde voordracht, werden verschillen, lam taarnolaatjes op doek gebracht. Dhr de bracht namens de aanwezigen dank aan dhr Stevens voor hetgeen hij had te hoeren en te zien gegeven. .(Pas Vrijdag ontvangen. Eed.) N en St. Joosland. Woensdagavond werd alhier de 84ste jaarvergadering ge. houden van het Leesgezelschap „N. en bt. Toosland". Twee nieuwe leden traden toe, zoodat 1927 begint met 28 leden. Als tijdschriften voor de portefeuille werden gekozen Het Leven, De Prins, en Ons ledand, terwijl mede eenige boekwerken voor 'de leden ter lezing beschikbaar wer. den gesteld. Als seer.-penningm. werd her kozen dhr P. Baurdóux. De rekening 1926 sloot met een nadeelig saldo van ruim f 13. De leesbeurten werden zóó geregeld, datdo 3 laatste lezers bij begin van elk jaar bovenaan de lijst zullen geplaatst worden, en de andere dan opschuiven. Vroeger werd om de drie jaar .geloot, doch deze regeling bev.el niet meer. Biygekerks. Donderdagavond hield de heter J. Versluijs van Serooskerke alhier een lezing, ten doel hebbende de oprich ting van een geltenfokvereemging. De heer VeTsluijs zeiide dat deze tijd e scht, dat alle krachten worden ingespannen, zoo van boer als van arbeider, dat de ar beider daarom zoo 't maar ©enigszins mo gelijk is één of moer geiten zal houden. Hij mag echter daarbij nooit uit het oog verliezen, dat, wil zij n,.koetje" hem zoo veel mogelijk voordeel en plezier aanbren gen, hij dient te streven naar: veel melr met een goed velgehalte, doch tegelijker tijd een bevredigende levensduur van zijn beest. Dit streven te steunen beoogt de Prov. Vereen. Hierin is ook de oorzaak te zoeken, dat de z.g. Zanegeit vervangen is door die van het Zeeuwsche landras.. Individueel kan men evenwel weinig of niets bereiken. Men moet zich aaneen sluiten. Daarmee is de noodzakelijkheid van een fokvereeniging onbetwistlaar aan getoond. In de te houden keuringen vin den de leden niet alleen een belooning voor hun werk, maar ook ©en prikkel tot harder werken. Na eenige bespreking op deze lezing gaven z'ch 24 personen voor. loopig als lid van oen later definitief op to richten vereeniging op. Hierna werd een en ander nog met lichtbeelden toe gelicht. D& veigaderng stond onder lei ding van den heer P. Janse. Souburg. Wij verwijzen onze lezers naar de advertentie in dit no., behelzende de aankondiging voor ©en te houden col lecte ten bate van de Nat. Stichting te Wolfhezen „Tehuis voor alleenstaande Blinden", en bevelen dezie collecte gaarne £a Fl 'tWas wel te denken, dat de Raad bet I roots te deel van den avond zon be steden aan de abattoir-kwestie. Over de andere punten der agenda is niets of wei nig gezegd. Bij de ingekomen stukken kwam nog •vei ter sprake de brief van B. en W. aaa^ den Raad, die moest dienen ter ver dediging van hun houding, aangenomen ten opzichte van een particuliere maat schappij voor verzekering tegen de fi- lanciëele gevolgen van werkloosheid. De hoeren Crucq (S.-D.) en Goedbloed (A.-R.) •onstateerden echter, dat door dien brief «e houding van B. en W. allerminst ge rechtvaardigd was. Nieuwe gezichtspunten werden echter niet geopend, zoodat wij •ai ons artikel, dat wij Donderdag hier- fta* wijdden, noch iets hebben toe te Joegen nocli iets daaruit terug te nemen. "•9 verblijden er ons in, dat de poging van B. en W. om de vakvereenigingen te Draken, mtusschen is misiukt. Een wonderlijke geest bezielde een deel van den Raad, toen de discussies liepen ff, Symnastiekvercenigingen. Een •Meel lid wilde ongevraagd maar sub sidie rerleenen, anderen hebben door hun woorden een subsidie-verzoek van deze vereenigingen uitgelokt. Het had er veel vai, of op dit moment de hezuinigings- stemming was geweken. Is dit misschien •e» slecht voorteeken voor de behande- «if.? cr begrooting op Donderdag a.s.? Wg hopen van niet. dubbel Jammer is het, dat Ka s jdsbee^ straks ernstig zal moeten f ae« door de rooiing van een vrij groote u-fT hoornen. De Stationsweg net mooie entree van Goes ,en <le zuben er leelijk door verminkt den. Maar hier werken factoren, waar tegen de mensch blijkbaar nog niet opge- in Am \S' 1 w?tenschaP laat ons hier Lm kent nt>S Seen afdoende bestajdmgsmiddelen tqgen 'de iepziekte. eI z<rn winter werkloosheid zal mjh m:Gpes is volgens B. en W. en den KMT' daar Teeds besluiten tot werk- a van gemeentewege zijn ee- ^l toKi!SeW?S flnder werkloozen zal Sr SnnAD Middelburg. Een voorstel der fp wö i* gfOIid(week)loon r* te ste"en arbeiders - als Wel stukloon gewerkt wordt op f 15 te bepalen (B. en W. stelden f 12 voor) kreeg alleen de stem van de voorstellers en den heer Potter. De discussie over het abattoir heeft op sommige punten volgens onze meening verhelderend gewerkt. Het besluit tot het stichten van een -abattoir is wel gevallen, maar toch zijn er wel enkele punten, die wij even willen aanstippen. Eerlijk gezegd, begrijpen we niet, dat na deze discussie, de hoeren Labrijn en Goed bloed, die beide ernstige bezwaren hadden en onmogelijk bevredigd konden zijn (dhr Labrijn erkende zelfs vlak vóór de stem ming, dat zijn bezwaren niet waren weg genomen) vóór hebben kunnen stemmen. Dhr Rothuizen, de zeer zeker bekwame rapporteur, zei het eerlijk, dat voor hem persoonlijk het hygiënisch voordeel groo- ter is dan het economische. En toch werd al maar door in de stukken en in de debatten gewaagd van dat groote economische voordeel. Dhrn Goedbloed en Labrijn, die van dit laatste ook niet overtuigd bleken, vroegen herhaaldelijk: hoeveel zal het kosten, als alle slagerijen verbouwd en ingericht wor den volgens do eischen der wet. Maar daarop kwam geen antwoord. De slagers hebben berekend, dat de kosten daarvan beduidend lager zullen zijn dan die van den houw van een abattoir, maar dit werd niet bestreden. Hier hadden we een zeer zwak punt in de stelling der voor standers, dat ook wel terdege werd ge voeld. En toch waren er acht vóórstan ders van het abattoir! Dan de beroemde ééne-man. Onze in druk is deze, dat één man onmogelijk het werk zal af kunnen. Maar de toekomst zal het leeren en wij zullen niet nalaten te zijijer tijd daarop terug te komen. Een woning voor den employé, een ge bouwtje voor de kommiezen, een tweede employé, enz. zullen wel onvermijdelijk zijn, terwijl het ook de vraag 'is, of het gebouw voor noodslachtingen apart zal blij ven bestaan en of abattoir en noodslach- tingsgebouw om practische redenen niet vereenigd zullen worden. Maar nogeens, de tijd zal het leeren. Het besluit is nu gevallen. Met instem ming hoorden wij het logische, principiëele betoog van den heer van Melle over de taak der Overheid en brengen tevens hulde aan (Jen heer Simons voor zijn slagvaar digheid, waarvan hij Donderdagavond ruimschoots bewijs heeft geleverd. Wij hebben wel den indruk gekregen, dat de slagers straks bloot zullen staan zij het uit bezuiniging aan ambte narij. Met de slachtingen zal op drukke dagen wel eens geschikt en geplooid moe ten worden. Uit de koelcellen zal slechts op enkele uren vleesch te halen zijn. En dan de kwestie van het keurloon op in gevoerd vleesch. Wij keeren hiermede terug tot de distributie-dagen en men behoeft geen profeet te zijn- om gere kend met de gewoonten, die hier meer malen bestaan een smokkelhandel van vleesch op vrij groote schaa' te voor spellen. Bij de rondvraag kwam ook hier de Potemkin-£üm ter sprake. Alleen van soc.-dem. zijde werd gepleit vóór toe lating van deze film. Behalve van A.R., C.H. en R.K. zijde werd ook door den heer Labrijn (V.B.) de wensch geuit, dat deze perverse, gevaarlijke film hier worde geweerd. Maar al deze debatten halen weinig uit. Volgens art. 188 der Gemeente wet heeft de Burgemeester in kwesties als deze alleen de bevoegdheid om toe te laten of te verbieden. Vreeselijke behandeling van krankzinnigen een eeuw geleden. In het Ned. Tijds. v. Gen. geeft de arts H. Breukink, geneesheer aan het krank zinnigengesticht te Utrecht, een overzicht van oude opvattingen en behandelings wijzen van krankzinnigen. Omstreeks hon derd jaren geleden, zegt hij, waren de toestanden voor ons gevoel allerellendigst: „Aan een geregelde reiniging der ver pleegden werd nog bijna niet gedacht, zoodat de stank in de gestichten nog als een bijzonder kenmerk der krankzinnig heid kon worden genoemd en het onge dierte er welig tierde. Nog tot in een goed deel der 19e eeuw konden nieuws gierigen zich verlustigen in de bezichtiging der „dolhuizen". „De lichamelijke verzorging was uiterst slecht. Door dwangmiddelen ontstonden dikwijls uitgebreide zweren en zeker zal de heerschende overtuiging, dat voor een krankzinnige een sterke voeding nadeelig zou zijn, er nog toe hebben bijgedragen, dat er een groote sterfte in de gestichten bestond. Algemeen beschouwde men toen de krankzinnigheid als ongeneeslijk. „De behandeling der zieken was voor onze denkbeelden zeer ondoelmatig. »Braak- en purgeermiddelen waren schering en inslag, naast zoogenaamde afleidende, huidprikkelende middelen. Voor het eerste hadden ipecacuanha en lavementen met tabaksrook een grootsn naam. Voor het laatste dienden mosterdpleisters, bloed zuigers en levende mieren, ja men be smette de lijders soms opzettelijk met schurft, sloeg hen met brandnetels of verschroeide hun huid met heete ijzers of gesmolten lak. Deze heftige prikkels wendde men aan in de hoop de lijders uit hun toestand van zelfkwelling of van I hun waandenkbeelden te bevrijden en in de werkelijkheid terug le brengen. „De waterbehandeling vond een uitge breide toepassing. Echter was het doel, dat men er door trachtte te bereiken, hoofdzakelijk een intimidatie van de pa tiënten en dus ook de wijze van toe passing een andere dan wij tegenwoordig kennen. Het „bain de surprise" is een plotselinge geheele onderdompeling in koud water, zoolang totdat stikkingsver- schijnselen zich vertoonen. Koude douches in den vorm van 40 a 50 emmers wa ter, die over het hoofd uitgestort werden, mogen zeker ook als een „actieve" be handeling gekenmerkt worden. „Door deze behandelingen neemt de eer bied der patiënten voor het personeel toe en worden zij veel gewilliger. Volgens Horn wordt de razende er rustig door, komt de zwaarmoedige tot zelfbewustzijn en verkrijgt de stommë de spraak terug. Men ziet dus, dat het beoogde gevolg vooral ook een vreesaanjaging was, een systeem dat uitgebreide toepassing vond. „Een nieuwe patiënt werd door Neu mann eerst in een dwingtoestel geplaatst, hij deed hem dan aderlaten en 1012 bloedzuigers op het hoofd leggen, die ge volgd werden door ijskoude compressen. Later goot hij dan nog 50 emmers koud water over hem uit. Den eersten tijd kreeg de patiënt alleen dunne soep, koud water en Glauberzout als voedsel. „Meestal werden de krankzinnigen als eigenzinnige, slecht opgevoede kinderen beschouwd, die door strengheid en straf tot rede moesten gebracht worden. Ook trachtte men hen wel door list of schijn- voorstellingen van hun waan voorstollin gen te genezen, bijvoorbeeld den hypo chonder door een schijnoperatie, den lij ders aan melancholie door een plechtige vrijspraak in een nagebootste gerechts zitting. „Allerlei dvvangtoestellen werden uitge vonden. In het gesticht te Marburg werd in 1819 de patiënt opgetrokken aan tou wen. Ook werden er de zak en de schom mel van Cox toegepast. Heinroth be dacht den korf, waarin opgewonden pa tiënten werden ingesloten, zoodat slechts het gelaat onbedekt was. Horn prees een langen, van boven met wasdoek gesloten zak, aan, die over het hoofd der patiën ten geschoven en daarna aan de voeten dicht gemaakt werd. Een van zijn patiën ten stierf in dien zak, het kostte hem zijn betrekking. Hij was het ook, die patiënten aan ringen gebonden 812 uur staan liet en hen daarna veel volgzamer vond. Het masker van Authenrieth bestond uit ©en peervormig stuk hard hout, dat in den mond van den patiënt gebracht en daar door banden, gefixeerd werd. Het diende om hun het spuwen en schreeuwen te beletten. „Verder kende men nog de draaiende machines, waarin patiënten gedqrende een viertal minuten vastgebonden en miet een snelheid van 40 of 60 toeren per minuut rond geslingerd werden. Voor een gezonde was iets dergelijks bijna niet om uit ta houden. De angst, de misselijkheid en duizeligheid veroorzaakt door. den tijde- lijken bloedaandrang naar de hersenen, die het gevolg ervan wafèn, zouden ech ter, zoowel bij opgewonden patiënten, bij voedselweigeraars en lijderessen aan me lancholie, gunstig wérken. Hayner maakte op raad van Reil het holle rad, waarin de lijder met korte onderbrekingen 36 48 uur rondgedraaid werd. Minder erg was de dwangwieg, waarin vastgebonden patiënten uren lang heen en weer ge schommeld werden. „Verder paste men de mieest zonder linge middelen toe om do krankzinnigen te intimideeren, hen door angst handel baar te maken. Redl bracht ze in een donker gewelf vol met griezeligheden, waar geheimzinnige gestalten rondwaar den en hen met gloeiende ijzers bedreig den, pistoolschoten op hen losten en waar een helsch spektakel werd." Beste jongens en meisjes, Hoewel het dit keer niet noodig was, heb ik toch van sommigen nog een briefje gekregen, waarin ze me al allerlei ver telden over St. Nioolaas. Uit de briefjes bleek wel, dat al heeft hij bij den een wat meer gebracht dan bij den ander, hij bij de meesten van jullie toch wel geweest is. Nu, hij heeft mij ook niet vergeten hoor Verscheidene neefjes en nichtjes vroe gen me of ze ook eens een raadsel moch ten insturen. Daar heb ik natuurlijk geen bezwaar tegen, mits het maar door jul lie zelf gemaakt is. Ik bedoel niet, dat niemand jullie er eens mee helpen mag, dat hindert niet, maar niet zoo, dat het ergens van overgenomen wordt. Of het er atijd inkomt, weet ik niet hoor, een enkele keer krijg ik er wel eens een, dat minder geschikt is, dan wordt het niet geplaatst. En zooals de inzenders(sters) wel gezien zullen hebben, .verander ik er ook nog wel eens iets in, als me dat beter lijkt Willen jullie dan zorgen, er de oplossin gen bij te doen, want om ze te raden, daar heb ik heusch niet veel tijd voor. Dit raadsel is nu weer een prijsraadsel. Als jullie flink je best doen, zal 't wel mee vallen, erg moeilijk is het geloof ik niet. Ik zal nu maar gauw eindigen, des te meer ruimte blijft er dan over voor het verhaal. I. Voor de grooteren: Mijn geheel bestaat uit 51 letters. 4, 13, 36, 20, i, 7 is een graansoort. Tegenwoordig krijgt men veel last van 33, 8, 29, 18, 44, 25, 47, 30, 3, 15, 42, 40. 38, 31, 41, 47, 39, 49, 10, 27, 13 is een meisjesnaam. De 49, 50, 15, 30, 38, 19, 10, 45 en 31, 15, 16, 7, 32, 8, 9, 19, 36, 30, 18, 10, 6 van een krant eisphen veel inspanning en tijd. Zonder 12, 23, 21, 7, 18, 17 krijgt men niets gedaan. 47, 13, 46, 37, 20, 2, 11, 49, 19 is een plaats in Zuid-Beveland. 25, 39, 43, 41, 9, 5, 34, 14, 26, 28, 36, 35, 51 was in oorlogstijd noodzakelijk. 4, 24, 22, 38, 38, 48, 44, 4 is een vogel die men vooral in de bosschen wel veel hoort, maar zelden ziet. (Ingezonden door C. B.) II. Voor de jongeren: Mijn geheel bestaat uit 10 letters. Een 10, 9, 4 is van vleesch. En een knoop is van 1, 3, 6, 10. Een 7, 3, 8 is van hout. En een 8, 6, 7, 8 is van steen. Een 1, 2, 4 is een dier. En een 1, 2, 9, 7 is een mensch. Dat gij het moogt raden Is mijn hartelijke wensch. 5 is 't begin van 't woordje wol, Kom, raad nu maar vlug het briefje vol. (Ingezonden door „Viooltje".) De hartelijke groeten van TANTE DOLLIE. Op verkeerde paden. V. 's Middags, toen hij gegeten had, zei mijnheer Van Leeuwen: „Karei, er is een klein pakje weg te brengen naar mevrouw van Hemert. Breng dat er even heen en dan mag jij verder gaan fietsen vandaag. 'tKost vijftig cents; als mevrouw betaalt geef je het geld vanavond maar als je de fiets thuisbrengt." „Ja mijnheer," antwoordde Karei. Hij was opgewonden van blijdschap. Nu was hij vrij zonder er om gevraagd te heb ben; nu kon hij naar het voetballen zonder dat vader of moeder het behbefden te we ten. Hij keek op de klok. 't Was kwart over een. 't Kwam alles prachtig uit. Twee uur begon de wedstrijd en me vrouw van Hemert woonde in de buurt van het terrein. Vlug waschte en kleedde liij zich, greep pakje en fiets en even later trapte hij vroolijk door de straten. Maar opeens was zijn vroolijkheid weg. Nu had hij tijd, nu zou hij kunnen gaan en toch kon hij niet. Plotseling was de gedachte aan het entreegeld bij hem opgekomen. Veel zou 't niet zijn, misschien een kwartje, maar hij had bijna niets. Hij sprong van zijn fiets, grabbelde in al zijn zakken en bracht zoodoende zes cent bij elkaar. Dat was lang niet genoeg. Bovendien zou hij zijn fiets moeten stallen, dat zou ook tien cents kosten. Hij had niet tegen mijnheer van Leeuwen durven zeggen, dat hij dit maal liever zonder fiets ging. 't Was jam mer, vreeslijk jammer. Naar huis gaan en om geld vragen, daaraan dacht hij niet eens. Hij wist zeker dat hij het niet zou krijgen. En zijn spaarpot, waarin hij, toen ,hij pas bij mijnheer van Leeuwen was, zijn zakgeld bewaarde, was tegenwoordig al tijd leeg. Hij rookte nu ook cigaretten en dat kostte aardig wat. Daar stond hij nu. Maai' hij moest toch weer op de fiets en naar mevrouw van Hemert mét zijn bestel ling. 'tWas geen opgewekte jongen, die met een „alstublief juffrouw" het pakje aan het dienstmeisje overreikte. Terstond wilde hij zich weer omkeeren en heengaan, Waarheen dat wist hij zelf niet. Maar het dienstmeisje zei: „Wacht even jongen, mevrouw wil meteen betalen; hoeveel is liet?" „Vijftig cent, juffrouw", antwoordde Karei. Even later kwam het meisje weer en gaf hem twee kwartjes. Zonder zelf te weten.waarom, slenterde hij met z'n fiets aan de hand den kant van het voetbalterrein op. Wat gingen daar een menschen heen! Heele drommen ston den er voor het kleine tentje, waar zij hun entree moesten betalen. Karei bleef maar staan en toezien. Daar kwam een jongen langs hem, die ook naar het terrein ging. „Zeg", zei Karei, „weet jij ook wat het kost?" „Jawel", antwoordde de jongen, kwaptje en een dubbeltje voor je kar. De jongen ging verder. Dus juist zooals ik gedacht had, mompelde Karei in zich- zelven. Waarom hij het eigenlijk gevraagd had zou hij niet hebben kunnen zeggen. 'tWas voor hem even onmogelijk om te gaan of de toegangsprijs vijf en twintig cent of een gulden was. Al een kwartier was voorbijgegaan en nog stond Karei op dezelfde plaats, in de eene hand de fiets, de ander in den zak waarin de twee kwart jes zaten. Hè, waren die twee kwartjes maar van hem; geen minuut zou hij aarzelen om het terrein op te gaan. „Wel, fluisterde er een stem in Karel's hart, waarom gebruik je ze niet, dan kun je gaan. Je behoeft ze niet te houden, al leen maar te leenen." Karei schrok. Haastig keek hij om. Had iemand dat tegen hem gezegd? Neen, daar was niemand. O, was Karei maar terstond op de fiets gesprongen en weggereden, zoo ver mogelijk weg, dan zou hij de verleiding die daar nu op hem aan kwam zijn ontgaan. In zijn hart verdrong de eene gedachte de andere. Het was daar: Hoe kan ik dat geld lee nen, wat moet ik vanavond dan aan mijn heer zeggen, als hij mij vraagt of mevrouw Van Hemert betaald heeft. Misschien vergeet hij het wel, antwoord de een andere stem, of anders zeg je dat mevrouw niet 'betaald heeft, dat gebeurt wel eens meer. Dan spaar je het gauw bij elkaar en geef je het terug. Je hebt nu toch een kwartje zakgeld iedere week, in twee weken heb je het bij elkaar. Nog even stond Karei daar. Zijn gelaat was bleek, 't Was of hij tegelijk zijn vader en den heer Martijn voor zich zag, die hem ernstig verwijtend aanzagen. Toen, met een ruk greep hij zijn fiets en stapte vooruit naar den ingang van het terrein. De bel, ten teeken dat de wedstrijd zou beginnen, luidde. Het kwade had over wonnen! In 't eerst had Karei niet veel ple zier, maar toen het spel goed begonnen was, vergat hij alles. De middag vloog om, en eerst toen hij tusschen de vele toe schouwers weer op den weg liep, dacht hij aan 't gebeurde van dien middag. Zijn hart „een begint onrustig te kloppen. Nu zich flink houden, nu kwam het er op aan, zei hij 't tot zichzelf. In de bakkerij was het rustig. 5 Alle knechts waren reeds naar huis. Ook i mijnheer van Leeuwen zag hij niet. Wat j trof dat gelukkig, dacht Karei. Hij ging j naar den winkel, waao de juffrouw een i handwerkje zat te doen. Zou zij er naar vragen? Maar misschien wist ze 't niet. i „Juffrouw", zei Karei, ,,'k heb de fiets achter neergezet. Ik zie mijnheer niet. Wilt u het tegen hem zeggen?" „Ja Karei, dat'zal ik doen", antwoordde de juffrouw. Jij boft maar", voegde zij er plagend aan toe; „waar heb je nu weer ge zeten?" „O, 'twas heerlijk buiten; ik heb een fijnen middag gehad", zei Karei, groette de juffrouw en ging heen. Wat een haast, dacht zij; hij is zeker later dan anders en moet nu maken dat hij thuis komt. Zij wist niet dat het Karel's geweten was dat hem voortdreef. Op heete kolen had hij gestaan. O, als de juffrouw toch maar niet naar de bestelling zou vragen. Toen hij buiten was, slaakte hij een zucht van verlichting. Arme Karei! Hij besefte het niet dat hij heel geen reden had om verlicht te zijn, maar dat hij veel meer door het kwaad dat hij gedaan 'had zich bezwaard moest voelen. Radio. Lectuur. Orgelspel. Ik zal ma er wel voor wachten, iets ten nadeel e van de radio, die in zoovele gezinnen ingeburgerd is, te zeggen, ik hoop van harte, dat dei radio-muziek. -lezingen en -lessen allen „luistervinken" b 1 ij v e n d genot zal verschaffen. Maar waar ik het over hebben wilde, is dit: er wordt in onze dagen ernstig over ge klaagd, dat er zoo weinig gelezen wordt. Zeker, er kan teveel gelezen worden, Niet het vele is goed, maar het goede is veel. In het rustig lezen van dagblad e* tijdschrift, van boëkwerk en ontspan ningslectuur zit echter rijke winst. Vooral in de winteravonden is dat mogelijk. Als wo' tenminste niet aan de radio ver- s 1 a a f d zijn. Alles met matei. Ook in het gezinsleven. Ook voor moeder de vrouw moet er gelegenheid zijn, om eens rustig krant, tijdschrift of goeid boek te lezen. Daar moet de man in de eerste plaats to$ j medewerken. Al zal er voor een vrouw, vooral als moeder van een groot gezin, altijd nog 1 veel te doen blijven, toch moet zij door de vriendelijke zorgen van man en kin deren in staat gesteld worden, om-- ook eens wat te kunnen lezen. D© moeders i* de Christelijke gezinnen mogen geen huis sloofjes worden. Nu de achturige werk dag het toelaat, dat dei man meer thuis 1 is, moet moeder de vrouw daarvan in de eerste plaats de vruchten plukken. Dé' mannen en de jongens kunnen wel eens hand- en spandiensten in de huishouding I verrichtc-n. Als 'tgoed is-, dan maken we van de radio ©en matig gebruik. Het orgel mag niet zwijgen. Ook eens wat goede lec tuur lezen. Èn dan heel het gezin ona de tafel of om het orgel. 'Allen moetea gelijkelijk genieten van hetgeen God ona in het gezinsleven wil bieden. Enkele recepten. Beschuittaart. R&noodigd: 20 groote beschuiten, 50 gr. suiker, 250 gr. 1 boter, 100 gr. krenten of rozijnen, L j k.g. zure appelen, 80 gr. suiker, 1 d.L. water, 1/2 d.L. roode wijn, wat fijne ka- '1 neel. Bereiding: Dei boter tot room roere*, de fijn gestampte beschuiten en de suiker ■er bij voegen; hiervan een samenhangen de massa kneden. Van de appelen met de suiker, de kaneel en het vocht appelmoes t koken. Een springvorm met boter insme ren, hierin het beschuitdeeg en het ap pèlmoes laag om laag leggen: op het appelmoes strooit men telkens wat van da krenten en rozijnen. De bovenste laag moet uit beschuitdeeg bestaan. De taart in een niet te warmen oven lichtbrui* i van kleur bakken (I a U/a uur). Öitroenmelk. 1 L. meft, 30 gr. suiker, de zeer dunne schil van 1 ci troen, één afgestreken eetlepel maïzena. Bereiding: Laat de melk ongeveer een half uur trekken met de zeer dunne ci troenschil (is er wit aan de schil, dan geeft dat een bitteren smaak). De melk moet hiervoor tegen den took aan zijn, kookt ze, dan gaat er te1 veel melk verlo ren. Voeg dan de suiker toe, en breng de melk aan den kook. Meng de mai- zena aan met wat achtergehouden kou de melk, tot een dun vloeibare massa èn giet dit roerende in de kokende melk. Laat ze, onder voortdurend roeren gaar wor- 1 den gedurende 5 minuten. Verwijder de citroenschilletjes en doe de melk in een mélkketeltje. Eenige wenken. Teervlekken laten zich verwijdere* met verwarmde terpentijn of spiritus. (Terpentijn mag men nooit op het vuur of op de vlam verwarmen, daar het licht brandbaar is. Bij klein© hoeveelheden te gelijk verwarmen in een bakje met heet water Oude, hard geworden teervlekken weekt men eerst los met warm water, warme olijfolie of renzel. Daarna borstelt men ze beurtelings met sterk zeepsop en terpe* tijn en spoelt ze na met kond water. Natuurlijk dient men er op te let ten, of het weefsel, waarin de vlekken gekomen zijn, tegen deze behandeling kan. 't Beste is, de proef te nemen op een lapje van de stoL

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1926 | | pagina 7