f eteasshap en Kaast
Voor de Jeugd.
Het .Vrouwen-hoelije.
CZ "rs fZ0r het aantal werkloozen
bewden wij echter met, al hebben wij
reden om aan te nemen, dat Goes ver-
int den Goeschen Raad.
worde* op den goede afwatering, het uit.
spreiden van mollen- en masthoopen, dat
bii aanleg van nie-uwo weiden vooral goe-
de soort grassen moet worden gebruikt,
welke zaden men bij vertrouwde handela
ren dient te koopen, of bij de coöperatie
Eiland Walcheren, en vooral geen.hoon
zaden moet gebruiken dat zoo uit den
tas komt Spr. vertoonde verschillende
grassoorten die op kaart aanwezig waren,
benevens veel soorten graszaden. Ook be.
sprak hij do bemesting der weiden en we ke
Esimist hiervoor het best kan worden
gebruikt. Na hef eindigen van zijn boei.
Inde voordracht, werden verschillen, lam
taarnolaatjes op doek gebracht. Dhr de
bracht namens de aanwezigen dank
aan dhr Stevens voor hetgeen hij had te
hoeren en te zien gegeven. .(Pas Vrijdag
ontvangen. Eed.)
N en St. Joosland. Woensdagavond
werd alhier de 84ste jaarvergadering ge.
houden van het Leesgezelschap „N. en bt.
Toosland". Twee nieuwe leden traden toe,
zoodat 1927 begint met 28 leden. Als
tijdschriften voor de portefeuille werden
gekozen Het Leven, De Prins, en Ons
ledand, terwijl mede eenige boekwerken
voor 'de leden ter lezing beschikbaar wer.
den gesteld. Als seer.-penningm. werd her
kozen dhr P. Baurdóux. De rekening 1926
sloot met een nadeelig saldo van ruim
f 13. De leesbeurten werden zóó geregeld,
datdo 3 laatste lezers bij begin van
elk jaar bovenaan de lijst zullen geplaatst
worden, en de andere dan opschuiven.
Vroeger werd om de drie jaar .geloot,
doch deze regeling bev.el niet meer.
Biygekerks. Donderdagavond hield de
heter J. Versluijs van Serooskerke alhier
een lezing, ten doel hebbende de oprich
ting van een geltenfokvereemging. De heer
VeTsluijs zeiide dat deze tijd e scht, dat
alle krachten worden ingespannen, zoo
van boer als van arbeider, dat de ar
beider daarom zoo 't maar ©enigszins mo
gelijk is één of moer geiten zal houden.
Hij mag echter daarbij nooit uit het oog
verliezen, dat, wil zij n,.koetje" hem zoo
veel mogelijk voordeel en plezier aanbren
gen, hij dient te streven naar: veel melr
met een goed velgehalte, doch tegelijker
tijd een bevredigende levensduur van zijn
beest. Dit streven te steunen beoogt de
Prov. Vereen. Hierin is ook de oorzaak
te zoeken, dat de z.g. Zanegeit vervangen
is door die van het Zeeuwsche landras..
Individueel kan men evenwel weinig of
niets bereiken. Men moet zich aaneen
sluiten. Daarmee is de noodzakelijkheid
van een fokvereeniging onbetwistlaar aan
getoond. In de te houden keuringen vin
den de leden niet alleen een belooning
voor hun werk, maar ook ©en prikkel tot
harder werken. Na eenige bespreking op
deze lezing gaven z'ch 24 personen voor.
loopig als lid van oen later definitief
op to richten vereeniging op. Hierna werd
een en ander nog met lichtbeelden toe
gelicht. D& veigaderng stond onder lei
ding van den heer P. Janse.
Souburg. Wij verwijzen onze lezers naar
de advertentie in dit no., behelzende de
aankondiging voor ©en te houden col
lecte ten bate van de Nat. Stichting te
Wolfhezen „Tehuis voor alleenstaande
Blinden", en bevelen dezie collecte gaarne
£a Fl
'tWas wel te denken, dat de Raad bet
I roots te deel van den avond zon be
steden aan de abattoir-kwestie. Over de
andere punten der agenda is niets of wei
nig gezegd.
Bij de ingekomen stukken kwam nog
•vei ter sprake de brief van B. en W.
aaa^ den Raad, die moest dienen ter ver
dediging van hun houding, aangenomen
ten opzichte van een particuliere maat
schappij voor verzekering tegen de fi-
lanciëele gevolgen van werkloosheid. De
hoeren Crucq (S.-D.) en Goedbloed (A.-R.)
•onstateerden echter, dat door dien brief
«e houding van B. en W. allerminst ge
rechtvaardigd was. Nieuwe gezichtspunten
werden echter niet geopend, zoodat wij
•ai ons artikel, dat wij Donderdag hier-
fta* wijdden, noch iets hebben toe te
Joegen nocli iets daaruit terug te nemen.
"•9 verblijden er ons in, dat de poging
van B. en W. om de vakvereenigingen te
Draken, mtusschen is misiukt.
Een wonderlijke geest bezielde een deel
van den Raad, toen de discussies liepen
ff, Symnastiekvercenigingen. Een
•Meel lid wilde ongevraagd maar sub
sidie rerleenen, anderen hebben door hun
woorden een subsidie-verzoek van deze
vereenigingen uitgelokt. Het had er veel
vai, of op dit moment de hezuinigings-
stemming was geweken. Is dit misschien
•e» slecht voorteeken voor de behande-
«if.? cr begrooting op Donderdag a.s.?
Wg hopen van niet.
dubbel Jammer is het, dat
Ka s jdsbee^ straks ernstig zal moeten
f ae« door de rooiing van een vrij groote
u-fT hoornen. De Stationsweg
net mooie entree van Goes ,en <le
zuben er leelijk door verminkt
den. Maar hier werken factoren, waar
tegen de mensch blijkbaar nog niet opge-
in Am \S' 1 w?tenschaP laat ons hier
Lm kent nt>S Seen afdoende
bestajdmgsmiddelen tqgen 'de iepziekte.
eI z<rn winter werkloosheid zal
mjh m:Gpes is volgens B. en W. en den
KMT' daar Teeds besluiten tot werk-
a van gemeentewege zijn ee-
^l toKi!SeW?S flnder werkloozen zal
Sr SnnAD Middelburg. Een voorstel
der fp wö i* gfOIid(week)loon
r* te ste"en arbeiders - als
Wel stukloon gewerkt wordt op f 15
te bepalen (B. en W. stelden f 12 voor)
kreeg alleen de stem van de voorstellers
en den heer Potter.
De discussie over het abattoir heeft
op sommige punten volgens onze meening
verhelderend gewerkt.
Het besluit tot het stichten van een
-abattoir is wel gevallen, maar toch zijn
er wel enkele punten, die wij even willen
aanstippen.
Eerlijk gezegd, begrijpen we niet, dat na
deze discussie, de hoeren Labrijn en Goed
bloed, die beide ernstige bezwaren hadden
en onmogelijk bevredigd konden zijn (dhr
Labrijn erkende zelfs vlak vóór de stem
ming, dat zijn bezwaren niet waren weg
genomen) vóór hebben kunnen stemmen.
Dhr Rothuizen, de zeer zeker bekwame
rapporteur, zei het eerlijk, dat voor hem
persoonlijk het hygiënisch voordeel groo-
ter is dan het economische. En toch
werd al maar door in de stukken en
in de debatten gewaagd van dat groote
economische voordeel.
Dhrn Goedbloed en Labrijn, die van dit
laatste ook niet overtuigd bleken, vroegen
herhaaldelijk: hoeveel zal het kosten, als
alle slagerijen verbouwd en ingericht wor
den volgens do eischen der wet. Maar
daarop kwam geen antwoord. De slagers
hebben berekend, dat de kosten daarvan
beduidend lager zullen zijn dan die van
den houw van een abattoir, maar dit
werd niet bestreden. Hier hadden we een
zeer zwak punt in de stelling der voor
standers, dat ook wel terdege werd ge
voeld. En toch waren er acht vóórstan
ders van het abattoir!
Dan de beroemde ééne-man. Onze in
druk is deze, dat één man onmogelijk het
werk zal af kunnen. Maar de toekomst zal
het leeren en wij zullen niet nalaten te
zijijer tijd daarop terug te komen.
Een woning voor den employé, een ge
bouwtje voor de kommiezen, een tweede
employé, enz. zullen wel onvermijdelijk
zijn, terwijl het ook de vraag 'is, of het
gebouw voor noodslachtingen apart zal blij
ven bestaan en of abattoir en noodslach-
tingsgebouw om practische redenen niet
vereenigd zullen worden. Maar nogeens,
de tijd zal het leeren.
Het besluit is nu gevallen. Met instem
ming hoorden wij het logische, principiëele
betoog van den heer van Melle over de
taak der Overheid en brengen tevens hulde
aan (Jen heer Simons voor zijn slagvaar
digheid, waarvan hij Donderdagavond
ruimschoots bewijs heeft geleverd.
Wij hebben wel den indruk gekregen,
dat de slagers straks bloot zullen staan
zij het uit bezuiniging aan ambte
narij. Met de slachtingen zal op drukke
dagen wel eens geschikt en geplooid moe
ten worden. Uit de koelcellen zal slechts
op enkele uren vleesch te halen zijn. En
dan de kwestie van het keurloon op in
gevoerd vleesch. Wij keeren hiermede
terug tot de distributie-dagen en men
behoeft geen profeet te zijn- om gere
kend met de gewoonten, die hier meer
malen bestaan een smokkelhandel van
vleesch op vrij groote schaa' te voor
spellen.
Bij de rondvraag kwam ook hier de
Potemkin-£üm ter sprake. Alleen van
soc.-dem. zijde werd gepleit vóór toe
lating van deze film. Behalve van A.R.,
C.H. en R.K. zijde werd ook door den
heer Labrijn (V.B.) de wensch geuit, dat
deze perverse, gevaarlijke film hier worde
geweerd. Maar al deze debatten halen
weinig uit. Volgens art. 188 der Gemeente
wet heeft de Burgemeester in kwesties
als deze alleen de bevoegdheid om toe
te laten of te verbieden.
Vreeselijke behandeling van krankzinnigen
een eeuw geleden.
In het Ned. Tijds. v. Gen. geeft de arts
H. Breukink, geneesheer aan het krank
zinnigengesticht te Utrecht, een overzicht
van oude opvattingen en behandelings
wijzen van krankzinnigen. Omstreeks hon
derd jaren geleden, zegt hij, waren de
toestanden voor ons gevoel allerellendigst:
„Aan een geregelde reiniging der ver
pleegden werd nog bijna niet gedacht,
zoodat de stank in de gestichten nog als
een bijzonder kenmerk der krankzinnig
heid kon worden genoemd en het onge
dierte er welig tierde. Nog tot in een
goed deel der 19e eeuw konden nieuws
gierigen zich verlustigen in de bezichtiging
der „dolhuizen".
„De lichamelijke verzorging was uiterst
slecht. Door dwangmiddelen ontstonden
dikwijls uitgebreide zweren en zeker zal
de heerschende overtuiging, dat voor een
krankzinnige een sterke voeding nadeelig
zou zijn, er nog toe hebben bijgedragen,
dat er een groote sterfte in de gestichten
bestond. Algemeen beschouwde men toen
de krankzinnigheid als ongeneeslijk.
„De behandeling der zieken was voor
onze denkbeelden zeer ondoelmatig.
»Braak- en purgeermiddelen waren schering
en inslag, naast zoogenaamde afleidende,
huidprikkelende middelen. Voor het eerste
hadden ipecacuanha en lavementen met
tabaksrook een grootsn naam. Voor het
laatste dienden mosterdpleisters, bloed
zuigers en levende mieren, ja men be
smette de lijders soms opzettelijk met
schurft, sloeg hen met brandnetels of
verschroeide hun huid met heete ijzers
of gesmolten lak. Deze heftige prikkels
wendde men aan in de hoop de lijders
uit hun toestand van zelfkwelling of van I
hun waandenkbeelden te bevrijden en in
de werkelijkheid terug le brengen.
„De waterbehandeling vond een uitge
breide toepassing. Echter was het doel,
dat men er door trachtte te bereiken,
hoofdzakelijk een intimidatie van de pa
tiënten en dus ook de wijze van toe
passing een andere dan wij tegenwoordig
kennen. Het „bain de surprise" is een
plotselinge geheele onderdompeling in
koud water, zoolang totdat stikkingsver-
schijnselen zich vertoonen. Koude douches
in den vorm van 40 a 50 emmers wa
ter, die over het hoofd uitgestort werden,
mogen zeker ook als een „actieve" be
handeling gekenmerkt worden.
„Door deze behandelingen neemt de eer
bied der patiënten voor het personeel
toe en worden zij veel gewilliger. Volgens
Horn wordt de razende er rustig door,
komt de zwaarmoedige tot zelfbewustzijn
en verkrijgt de stommë de spraak terug.
Men ziet dus, dat het beoogde gevolg
vooral ook een vreesaanjaging was, een
systeem dat uitgebreide toepassing vond.
„Een nieuwe patiënt werd door Neu
mann eerst in een dwingtoestel geplaatst,
hij deed hem dan aderlaten en 1012
bloedzuigers op het hoofd leggen, die ge
volgd werden door ijskoude compressen.
Later goot hij dan nog 50 emmers koud
water over hem uit. Den eersten tijd kreeg
de patiënt alleen dunne soep, koud water
en Glauberzout als voedsel.
„Meestal werden de krankzinnigen als
eigenzinnige, slecht opgevoede kinderen
beschouwd, die door strengheid en straf
tot rede moesten gebracht worden. Ook
trachtte men hen wel door list of schijn-
voorstellingen van hun waan voorstollin
gen te genezen, bijvoorbeeld den hypo
chonder door een schijnoperatie, den lij
ders aan melancholie door een plechtige
vrijspraak in een nagebootste gerechts
zitting.
„Allerlei dvvangtoestellen werden uitge
vonden. In het gesticht te Marburg werd
in 1819 de patiënt opgetrokken aan tou
wen. Ook werden er de zak en de schom
mel van Cox toegepast. Heinroth be
dacht den korf, waarin opgewonden pa
tiënten werden ingesloten, zoodat slechts
het gelaat onbedekt was. Horn prees een
langen, van boven met wasdoek gesloten
zak, aan, die over het hoofd der patiën
ten geschoven en daarna aan de voeten
dicht gemaakt werd. Een van zijn patiën
ten stierf in dien zak, het kostte hem zijn
betrekking. Hij was het ook, die patiënten
aan ringen gebonden 812 uur staan
liet en hen daarna veel volgzamer vond.
Het masker van Authenrieth bestond uit
©en peervormig stuk hard hout, dat in den
mond van den patiënt gebracht en daar
door banden, gefixeerd werd. Het diende
om hun het spuwen en schreeuwen te
beletten.
„Verder kende men nog de draaiende
machines, waarin patiënten gedqrende een
viertal minuten vastgebonden en miet een
snelheid van 40 of 60 toeren per minuut
rond geslingerd werden. Voor een gezonde
was iets dergelijks bijna niet om uit ta
houden. De angst, de misselijkheid en
duizeligheid veroorzaakt door. den tijde-
lijken bloedaandrang naar de hersenen,
die het gevolg ervan wafèn, zouden ech
ter, zoowel bij opgewonden patiënten, bij
voedselweigeraars en lijderessen aan me
lancholie, gunstig wérken. Hayner maakte
op raad van Reil het holle rad, waarin
de lijder met korte onderbrekingen 36
48 uur rondgedraaid werd. Minder erg
was de dwangwieg, waarin vastgebonden
patiënten uren lang heen en weer ge
schommeld werden.
„Verder paste men de mieest zonder
linge middelen toe om do krankzinnigen
te intimideeren, hen door angst handel
baar te maken. Redl bracht ze in een
donker gewelf vol met griezeligheden,
waar geheimzinnige gestalten rondwaar
den en hen met gloeiende ijzers bedreig
den, pistoolschoten op hen losten en waar
een helsch spektakel werd."
Beste jongens en meisjes,
Hoewel het dit keer niet noodig was,
heb ik toch van sommigen nog een briefje
gekregen, waarin ze me al allerlei ver
telden over St. Nioolaas. Uit de briefjes
bleek wel, dat al heeft hij bij den een
wat meer gebracht dan bij den ander,
hij bij de meesten van jullie toch wel
geweest is. Nu, hij heeft mij ook niet
vergeten hoor
Verscheidene neefjes en nichtjes vroe
gen me of ze ook eens een raadsel moch
ten insturen. Daar heb ik natuurlijk geen
bezwaar tegen, mits het maar door jul
lie zelf gemaakt is. Ik bedoel niet, dat
niemand jullie er eens mee helpen mag,
dat hindert niet, maar niet zoo, dat het
ergens van overgenomen wordt. Of het er
atijd inkomt, weet ik niet hoor, een enkele
keer krijg ik er wel eens een, dat minder
geschikt is, dan wordt het niet geplaatst.
En zooals de inzenders(sters) wel gezien
zullen hebben, .verander ik er ook nog
wel eens iets in, als me dat beter lijkt
Willen jullie dan zorgen, er de oplossin
gen bij te doen, want om ze te raden,
daar heb ik heusch niet veel tijd voor.
Dit raadsel is nu weer een prijsraadsel.
Als jullie flink je best doen, zal 't wel mee
vallen, erg moeilijk is het geloof ik niet.
Ik zal nu maar gauw eindigen, des te
meer ruimte blijft er dan over voor het
verhaal.
I. Voor de grooteren:
Mijn geheel bestaat uit 51 letters.
4, 13, 36, 20, i, 7 is een graansoort.
Tegenwoordig krijgt men veel last van
33, 8, 29, 18, 44, 25, 47, 30, 3, 15, 42, 40.
38, 31, 41, 47, 39, 49, 10, 27, 13 is een
meisjesnaam.
De 49, 50, 15, 30, 38, 19, 10, 45 en 31, 15,
16, 7, 32, 8, 9, 19, 36, 30, 18, 10, 6 van een
krant eisphen veel inspanning en tijd.
Zonder 12, 23, 21, 7, 18, 17 krijgt men
niets gedaan.
47, 13, 46, 37, 20, 2, 11, 49, 19 is een
plaats in Zuid-Beveland.
25, 39, 43, 41, 9, 5, 34, 14, 26, 28, 36,
35, 51 was in oorlogstijd noodzakelijk.
4, 24, 22, 38, 38, 48, 44, 4 is een vogel
die men vooral in de bosschen wel veel
hoort, maar zelden ziet.
(Ingezonden door C. B.)
II. Voor de jongeren:
Mijn geheel bestaat uit 10 letters.
Een 10, 9, 4 is van vleesch.
En een knoop is van 1, 3, 6, 10.
Een 7, 3, 8 is van hout.
En een 8, 6, 7, 8 is van steen.
Een 1, 2, 4 is een dier.
En een 1, 2, 9, 7 is een mensch.
Dat gij het moogt raden
Is mijn hartelijke wensch.
5 is 't begin van 't woordje wol,
Kom, raad nu maar vlug het briefje vol.
(Ingezonden door „Viooltje".)
De hartelijke groeten van
TANTE DOLLIE.
Op verkeerde paden.
V.
's Middags, toen hij gegeten had, zei
mijnheer Van Leeuwen: „Karei, er is een
klein pakje weg te brengen naar mevrouw
van Hemert. Breng dat er even heen en
dan mag jij verder gaan fietsen vandaag.
'tKost vijftig cents; als mevrouw betaalt
geef je het geld vanavond maar als je de
fiets thuisbrengt."
„Ja mijnheer," antwoordde Karei.
Hij was opgewonden van blijdschap. Nu
was hij vrij zonder er om gevraagd te heb
ben; nu kon hij naar het voetballen zonder
dat vader of moeder het behbefden te we
ten. Hij keek op de klok. 't Was kwart over
een. 't Kwam alles prachtig uit.
Twee uur begon de wedstrijd en me
vrouw van Hemert woonde in de buurt
van het terrein. Vlug waschte en kleedde
liij zich, greep pakje en fiets en even later
trapte hij vroolijk door de straten. Maar
opeens was zijn vroolijkheid weg. Nu had
hij tijd, nu zou hij kunnen gaan en toch
kon hij niet. Plotseling was de gedachte
aan het entreegeld bij hem opgekomen.
Veel zou 't niet zijn, misschien een kwartje,
maar hij had bijna niets. Hij sprong van
zijn fiets, grabbelde in al zijn zakken en
bracht zoodoende zes cent bij elkaar. Dat
was lang niet genoeg. Bovendien zou hij
zijn fiets moeten stallen, dat zou ook tien
cents kosten. Hij had niet tegen mijnheer
van Leeuwen durven zeggen, dat hij dit
maal liever zonder fiets ging. 't Was jam
mer, vreeslijk jammer. Naar huis gaan en
om geld vragen, daaraan dacht hij niet
eens. Hij wist zeker dat hij het niet zou
krijgen. En zijn spaarpot, waarin hij, toen
,hij pas bij mijnheer van Leeuwen was, zijn
zakgeld bewaarde, was tegenwoordig al
tijd leeg. Hij rookte nu ook cigaretten en
dat kostte aardig wat. Daar stond hij nu.
Maai' hij moest toch weer op de fiets en
naar mevrouw van Hemert mét zijn bestel
ling. 'tWas geen opgewekte jongen, die
met een „alstublief juffrouw" het pakje
aan het dienstmeisje overreikte. Terstond
wilde hij zich weer omkeeren en heengaan,
Waarheen dat wist hij zelf niet. Maar het
dienstmeisje zei: „Wacht even jongen,
mevrouw wil meteen betalen; hoeveel is
liet?"
„Vijftig cent, juffrouw", antwoordde
Karei. Even later kwam het meisje weer
en gaf hem twee kwartjes.
Zonder zelf te weten.waarom, slenterde
hij met z'n fiets aan de hand den kant van
het voetbalterrein op. Wat gingen daar
een menschen heen! Heele drommen ston
den er voor het kleine tentje, waar zij hun
entree moesten betalen. Karei bleef maar
staan en toezien.
Daar kwam een jongen langs hem, die
ook naar het terrein ging.
„Zeg", zei Karei, „weet jij ook wat het
kost?"
„Jawel", antwoordde de jongen,
kwaptje en een dubbeltje voor je kar.
De jongen ging verder. Dus juist zooals
ik gedacht had, mompelde Karei in zich-
zelven. Waarom hij het eigenlijk gevraagd
had zou hij niet hebben kunnen zeggen.
'tWas voor hem even onmogelijk om te
gaan of de toegangsprijs vijf en twintig
cent of een gulden was. Al een kwartier
was voorbijgegaan en nog stond Karei op
dezelfde plaats, in de eene hand de fiets,
de ander in den zak waarin de twee kwart
jes zaten.
Hè, waren die twee kwartjes maar van
hem; geen minuut zou hij aarzelen om het
terrein op te gaan.
„Wel, fluisterde er een stem in Karel's
hart, waarom gebruik je ze niet, dan kun
je gaan. Je behoeft ze niet te houden, al
leen maar te leenen."
Karei schrok. Haastig keek hij om. Had
iemand dat tegen hem gezegd?
Neen, daar was niemand. O, was Karei
maar terstond op de fiets gesprongen en
weggereden, zoo ver mogelijk weg, dan zou
hij de verleiding die daar nu op hem aan
kwam zijn ontgaan. In zijn hart verdrong
de eene gedachte de andere.
Het was daar: Hoe kan ik dat geld lee
nen, wat moet ik vanavond dan aan mijn
heer zeggen, als hij mij vraagt of mevrouw
Van Hemert betaald heeft.
Misschien vergeet hij het wel, antwoord
de een andere stem, of anders zeg je dat
mevrouw niet 'betaald heeft, dat gebeurt
wel eens meer. Dan spaar je het gauw bij
elkaar en geef je het terug. Je hebt nu
toch een kwartje zakgeld iedere week, in
twee weken heb je het bij elkaar.
Nog even stond Karei daar. Zijn gelaat
was bleek, 't Was of hij tegelijk zijn vader
en den heer Martijn voor zich zag, die
hem ernstig verwijtend aanzagen.
Toen, met een ruk greep hij zijn fiets en
stapte vooruit naar den ingang van het
terrein. De bel, ten teeken dat de wedstrijd
zou beginnen, luidde. Het kwade had over
wonnen! In 't eerst had Karei niet veel ple
zier, maar toen het spel goed begonnen
was, vergat hij alles. De middag vloog om,
en eerst toen hij tusschen de vele toe
schouwers weer op den weg liep, dacht hij
aan 't gebeurde van dien middag. Zijn hart
„een
begint onrustig te kloppen. Nu zich flink
houden, nu kwam het er op aan, zei hij
't tot zichzelf. In de bakkerij was het rustig.
5 Alle knechts waren reeds naar huis. Ook
i mijnheer van Leeuwen zag hij niet. Wat
j trof dat gelukkig, dacht Karei. Hij ging
j naar den winkel, waao de juffrouw een
i handwerkje zat te doen. Zou zij er naar
vragen? Maar misschien wist ze 't niet.
i „Juffrouw", zei Karei, ,,'k heb de fiets
achter neergezet. Ik zie mijnheer niet.
Wilt u het tegen hem zeggen?"
„Ja Karei, dat'zal ik doen", antwoordde
de juffrouw. Jij boft maar", voegde zij er
plagend aan toe; „waar heb je nu weer ge
zeten?"
„O, 'twas heerlijk buiten; ik heb een
fijnen middag gehad", zei Karei, groette de
juffrouw en ging heen.
Wat een haast, dacht zij; hij is zeker
later dan anders en moet nu maken dat hij
thuis komt.
Zij wist niet dat het Karel's geweten
was dat hem voortdreef. Op heete kolen
had hij gestaan. O, als de juffrouw toch
maar niet naar de bestelling zou vragen.
Toen hij buiten was, slaakte hij een
zucht van verlichting.
Arme Karei! Hij besefte het niet dat hij
heel geen reden had om verlicht te zijn,
maar dat hij veel meer door het kwaad
dat hij gedaan 'had zich bezwaard moest
voelen.
Radio. Lectuur. Orgelspel.
Ik zal ma er wel voor wachten, iets
ten nadeel e van de radio, die in zoovele
gezinnen ingeburgerd is, te zeggen, ik
hoop van harte, dat dei radio-muziek.
-lezingen en -lessen allen „luistervinken"
b 1 ij v e n d genot zal verschaffen. Maar
waar ik het over hebben wilde, is dit: er
wordt in onze dagen ernstig over ge
klaagd, dat er zoo weinig gelezen wordt.
Zeker, er kan teveel gelezen worden,
Niet het vele is goed, maar het goede
is veel.
In het rustig lezen van dagblad e*
tijdschrift, van boëkwerk en ontspan
ningslectuur zit echter rijke winst. Vooral
in de winteravonden is dat mogelijk. Als
wo' tenminste niet aan de radio ver-
s 1 a a f d zijn.
Alles met matei. Ook in het gezinsleven.
Ook voor moeder de vrouw moet er
gelegenheid zijn, om eens rustig krant,
tijdschrift of goeid boek te lezen. Daar
moet de man in de eerste plaats to$
j medewerken.
Al zal er voor een vrouw, vooral als
moeder van een groot gezin, altijd nog
1 veel te doen blijven, toch moet zij door
de vriendelijke zorgen van man en kin
deren in staat gesteld worden, om-- ook
eens wat te kunnen lezen. D© moeders i*
de Christelijke gezinnen mogen geen huis
sloofjes worden. Nu de achturige werk
dag het toelaat, dat dei man meer thuis
1 is, moet moeder de vrouw daarvan in de
eerste plaats de vruchten plukken. Dé'
mannen en de jongens kunnen wel eens
hand- en spandiensten in de huishouding
I verrichtc-n. Als 'tgoed is-, dan maken we
van de radio ©en matig gebruik. Het orgel
mag niet zwijgen. Ook eens wat goede lec
tuur lezen. Èn dan heel het gezin ona
de tafel of om het orgel. 'Allen moetea
gelijkelijk genieten van hetgeen God ona
in het gezinsleven wil bieden.
Enkele recepten.
Beschuittaart. R&noodigd: 20
groote beschuiten, 50 gr. suiker, 250 gr.
1 boter, 100 gr. krenten of rozijnen, L
j k.g. zure appelen, 80 gr. suiker, 1 d.L.
water, 1/2 d.L. roode wijn, wat fijne ka-
'1 neel.
Bereiding: Dei boter tot room roere*,
de fijn gestampte beschuiten en de suiker
■er bij voegen; hiervan een samenhangen
de massa kneden. Van de appelen met de
suiker, de kaneel en het vocht appelmoes
t koken. Een springvorm met boter insme
ren, hierin het beschuitdeeg en het ap
pèlmoes laag om laag leggen: op het
appelmoes strooit men telkens wat van da
krenten en rozijnen. De bovenste laag
moet uit beschuitdeeg bestaan. De taart
in een niet te warmen oven lichtbrui*
i van kleur bakken (I a U/a uur).
Öitroenmelk. 1 L. meft, 30 gr.
suiker, de zeer dunne schil van 1 ci
troen, één afgestreken eetlepel maïzena.
Bereiding: Laat de melk ongeveer een
half uur trekken met de zeer dunne ci
troenschil (is er wit aan de schil, dan
geeft dat een bitteren smaak). De melk
moet hiervoor tegen den took aan zijn,
kookt ze, dan gaat er te1 veel melk verlo
ren. Voeg dan de suiker toe, en breng
de melk aan den kook. Meng de mai-
zena aan met wat achtergehouden kou
de melk, tot een dun vloeibare massa èn
giet dit roerende in de kokende melk. Laat
ze, onder voortdurend roeren gaar wor-
1 den gedurende 5 minuten. Verwijder de
citroenschilletjes en doe de melk in een
mélkketeltje.
Eenige wenken.
Teervlekken laten zich verwijdere*
met verwarmde terpentijn of spiritus.
(Terpentijn mag men nooit op het vuur of
op de vlam verwarmen, daar het licht
brandbaar is. Bij klein© hoeveelheden te
gelijk verwarmen in een bakje met heet
water
Oude, hard geworden teervlekken weekt
men eerst los met warm water, warme
olijfolie of renzel. Daarna borstelt men ze
beurtelings met sterk zeepsop en terpe*
tijn en spoelt ze na met kond water.
Natuurlijk dient men er op te let
ten, of het weefsel, waarin de vlekken
gekomen zijn, tegen deze behandeling kan.
't Beste is, de proef te nemen op een
lapje van de stoL