lngezMieR Stakkem. Voor de Jengd. Het Vrouwen-hoekje. ONS TELEFOON- EN GIRO-NUMMER. Zooals aan het hoofd van dit nummer van ons blad wordt medegedeeld, is ons telefoonnummer, zoowel voor Redaciie als Administratie, vanaf heden: 11. Ons giro nummer is thans 44455. Vriendelijk verzoeken wij onzen lezers en adverteerders hiervan nota te nemen. (Buiten verantwoordelijkheid der redactie.) Geachte Redacteur Kom over en help ons! Onder dit opschrift dat ontleend is aan den man van Macedonië, zou ondergeteekende wel gaarne den diep geestelijken nood waar in de eilanden Voorne-Putten zich be vinden, tengevolge van een veeljarige vrij zinnige prediking, onder de welwillende aan dacht uwer lezers willen brengen. Er wordt hier in deze geestelijk dorre om geving met groote opoffering, doch ook met zegen gewerkt onder een geestelijk onkundige bevolking. De geestelijke achterstand is hier werkelijk zeer groot en werpt ook een schaduw op den maatschappelijken levenstoestand. In tal van gezinnen is de bijbel onbekend en wordt noch gedankt noch gebeden. Gedurende ruim twee jaar werd hier de arbeid breed opgevat en werden de gezinnen weer bezocht onder leiding van de Vereen, voor Inwendige Zending op Voome-Putten. Deze vereeniging is betrekkelijk nog maar weinig bekend in den lande, eenerzijds om dat zij noch jong is en anderzijds omdat zij allereerst naar binnen heeft gewerkt. Nu het echter gebleken is dat haar werk n.l. tentevangelisatie, lectuurverspreiding, huis- en ziekenbezoek, catechisatie en prediking wel degelijk levensvatbaarheid heeft en er ook zegen op mag rusten, nu meent het Bestuur dat men ook niet langer mag wachten .met een roep naar buiten uit te zenden, opdat dit schoone werk in het geestelijk donkere Voorne-Putten niet langer zuchtende behoeft te worden gedaan. Met vrijmoedigheid vragen wij den vrienden in Zeeland, help ons, de geestelijke nood is groot, wij vragen uw gebed, uwe mede werking en uw steun. Met vereende krachtèn en samenwerking kan onder Gods zegen noch veel gered worden. Laat ons dan werken terwijl het dag is, werken met de overtuiging, dat alleen het volle rijke Evangelie van Christus de macht des ongeloofs kan verbreken. De arbeid is Hervormd omdat daar de achterstand het grootst is, doch buiten de kerkmuren om werken hier Hervormden, Gere formeerden en Luthersohen samen zonder een bepaald kerkelijk etiket. U, mijnheer de Redacteur dankend voor het plaatsen van deze regelen. Zwartewaal. JOH. DE GROOT. Reeds 21 April 1926 verscheen in deze courant de mededeeling dat het voornemen bestond om op 30 April 1927 den dag waar op onze geëerbiedigde Prinses Haren acht tienden verjaardag hoopt te vieren, te 's-Gra- venhage een gedenkteeken te onthullen ter eere van Juliana van Stolberg, de stammoeder van ons Vorstenhuis. Later werd medegedeeld dat, met het doe] om gelden voor dit huldeblijk te verzamelen, ook in Middelburg, gelijk alom in den lande, zich een comité had gevormd, waarin zich bereid verklaarden zitting te nemen de heeren: Ch. Boasson, J Boone., Mr R. M. van Dussel- doTp, H. Dronkers, H. den Engelsman, Chr. Hondius, Jhr Mr F. H. van Kinschot, Mr A. Meerkamp van Embden, G. M. Mes, Mr G. F. baron thoe Schwartzenberg en Hohenlansberg, Mr G. J. Sprenger. Het uitvoerend comité besloot om a. s. Woensdag 27 October eene collecte langs de huizen te houden, waarvoor tal van dames zoo vriendelijk waren zich beschikbaar te stellen. Van harte hoopt het comité dat deze dames niet vergeefs bij' U zullen aankloppen en dat ook ditmaal wederom zal blijken, dat de Middelburgsche burgerij, welke de eeuwen door zoo innig aan Oranje verknocht was, van gansche harte bereid zal zijn een bewijs van aanhankelijkheid en trouw aan het Huis van Oranje Nassau, te geven op den voor ons Vorstelijk Huis ons land en volk zoo hoogst belangrijken dag, waarop onze Prinses Juliana Haar 18den verjaardag moge vieren als Prinses van Oranje. Het uitvoerend Comité, Mr R. VAN DUSSELDORP. Jhr Mr F. H. VAN KINSCHOT. H. DRONKERS. G. M. MES. Uit de geschiedenis van de cacao. Vier eeuwen zijn verloo-pen, sedert de cacaoboonen voor het eerst van uit de Nieuwe Wereld in het oude Europa be landden. Het waren de Spanjaarden, die in de jaren 15191521, gedurende de ver overing van Mexico door Cortez, deze boenen voor bet eerst „aanschouwden" in .de landen der Azteken. Deze Azteken namen de zaden uit een vrucht, die ze „quacaholt" noemden ,en daaruit bereid den ze, met toevoeging van maïsmeel en allerlei kruiderijen, waaronder peper, een papachtige massa. Volgens de oude Az teken-legende was deze „quacaholtvrucht rechtstreeks uit het paradijs afkomstig; de paradijs-tuinman Quatsecolt bracht haar, als geschenk van de goden, op aarde. De inwoners van Mexico hadden de gewoonte om de kostbare zaden uit het vruchtvleesch te halen en ze daarna in den grond te bewaren, opdat het vrucht vleesch, dat er nog mocht aankleven, snel zou verteren. De boontjes werden dan weer opgegraven, geroosterd, fijnge stampt en als gezegd, vermengd met maïs meel vanille en peper. Het verkregen poeder vermengde men met koud water en nu ontstond een dikke, breiachtige vloeistof. De welvarendsten onder de Az teken voegden hier nog honig aan toe. Do toevoeging van peper geschiedde om den drank, die door zijn hoog vetgehalte mach tig was, wat lichter verteerbaar te maken. Maar de cacaoboonen dienden den Az teken niet slechts tot voedsel, ze dien den hun ook als geld. De veroverende Spanjolen waren in den jare 1519 niet weinig beduusd toen de Azteeksche han delaren niet met edel metaal, maar met cacaoboonen betaalden. Hieruit blijkt wel, hoeveel waarde de Mexicanen hechtten aan het zqad der vruchten uit hun para dijs. De Spanjaarden brachten dit zaad naar hun vaderland over, doch daar de toevoeging van een vrij hoog peper-percen tage voor Europeesche magen wel wat al te straf was en de maïs den drank te zwaar maakte, begon men in Spanje het cacaopoeder te vermengen met sui ker, vanille, geurige kruiden en met melk of water. Nu kreeg men een zoeten smake- lijken drank. Later gelukte het hun om de cacao-massa een vasten vorm te geven en daarmee was de chocolade uitgevon den. De Spanjaarden hielden herkomst en samenstelling van het nieuwe genot middel echter ijverig geheim en zoo kwam het dat cacao en chocolade langen tijd uitsluitend in Spanje bekend waren, en 'door de duurte ervan, slechts door de bemiddelden genoten werden. Bovendien ging men van den kansel hevig te keer regen deze nieuwe lekkernij. Ze gold voor een uitvinding des duivels. De Jezuïten kwamen echter op de gedachte om de voedzame snoeperij aan te bevelen als spijs voor de vastendagen. Toch vond ze niet allerwege instem ming. De Venetiër Benozni verklaarde in 1572 dat de chocolade-drank meer voor de varkens dan voor de menschen ge schikt was, en in Gutzkow's „Uriël Acos- ta" noemt de held van het stuk het drin ken van cacao „smaak-verwarring". Doch toen de aanvankelijk zeer dure suiker meer erf-meer in gebruik kwam en de bit tere cacao-poeder dus ook in den letter lijken zin des woord verzoeten kon, kreeg de chocolade meer verbruikers. Vermoe delijk kwam zij in 1614 of 1615 aan het Fransche hof, waar zij ingevoerd werd door Anna van Oostenrijk, na haar huwe lijk met Lodewijk XIII; een tweede lezing zegt, dat het de gemalin van Lodewijk XIV is geweest, die in 1601 de chocolade uit Spanje mee naar Frankrijk bracht, en volgens een derde lezing was het kardi naal Alphonse de Richelieu, een broeder van den minister van dien naam, die den Aztekendrank in 1653 Frankrijk binnen voerde. Aanvankelijk werd deze drank slechts genoten door de deftigsten, die er een modesnoeperij van maakten. Dich ters verheerlijkten hem, zedepredikers ver klaarden hem voor voortreffelijk, dokto ren achtten hem geneeskrachtig. Lang zaam maar zeker verbreidde decacao zich over geheel Europa en in onze dagen behooren de cacao-producten tot de ge notmiddelen, welke men in alle maat schappelijke kringen pleegt te verbruiken. Beste Jongens en meisjes. Ik zal maar geen lange inlei ding houden ditmaal, want ik heb heel wat ruimte noodig om al de briefjes te beantwoorden. Wel, wel, wat hebben jul lie me een werk bezorgd'. Maar ik vind het echt prettig hoor! Jammer dat van daag het vervolg van het verhaal achter wege zal moeten blijven. Ik heb nog eens bij de redactie geïnformeerd, of er nog een plaatsje voor over kon schieten maar 'tzal niet gaan, denk ik. We zullen dus geduld moeten hebben tot de vol gende week. Ik hoop dan tevens wat te vertellen, waarin jullie, naar ik denk, allemaal wel belang zult stellen. Hier volgt nu allereerst onze correspon dentie. Baarland. J. E. Je mag de oplos singen gerust eens per maand sturen, krijg ik dan van M. ook een briefje? Souburg. „Roosje". Welkom als raadselnichtje. Dat is dus wel een groote familie. J. W. Ja, de vorige keer was je wat laat, maar nu heb je beter opge past. M. W. Het is best hoor, dat je alleen het laatste stuurde. Het eerste telt toch niet mee. Gapinge. „Roosje". Zooals je ziet is er al een nichtje van dien naam. Hoe vind je voor jou „Rosemarie"? E. L. Je begrijpt nu zeker wel hoe het in elkaar zit met het sturen van de raad sels. Koudekerke. J. A. Je briefje ziet er toch netjes uit. Is „Stijfkopje" geen mooie schuilnaam voor je? Kr. B. Van jou moet ik eigenlijk twee brieven' beantwoorden. Blijf je iedere week schrij ven? C. H. Je kunt nog best meedoen, hoor en je zusje ook. B. K. Doe maar goed je best met de raadsels, dan valt 'twel mee. J. de K. Alweer een nieuw neefje. De eerste keer is het zeker wel moeilijk. Kruiningen. J. H. Prettig, dat jij toch meedoet. Lees je het verhaal ook? „Heidebloempje". Natuurlijk mag je mee doen. Houd je veel van de hei? C. B. Schrijf je de volgende keer eens wat meer? Dit was zoo erg weinig. .p. A. V. Wat een langen brief was dat, dank je wel hoor. C. C. J. V, Jullie moet ook maar een schuilnaam bedenken. Zoo valt het nog eens mee, hè? Nieuwdorp. W. 3e K. Stuur je de antwoorden dus per maand in? J. S. Ja, je was een beetje laat, maar toch nog op tijd. „Resida". Heb je dien naam zelf bedacht? Ik vind hem erg mooi! „Eik en Olm". Dat zijn twee flinke boomen, zijn jullie ook zoo? Bewaar de oplossingen maar tot h'et eind der maand. Kamperland. M. V. Nu begrijp je het zeker wel? Hoe oud hen je? „Zeeuw". Wel, gefeliciteerd met je ver jaardag! Een prettige dag, hoor! 'sH. Arend skerke. J. v. d. P. Schrijf je me ook eens wal nieuws? Zoo blijven we zoo onbekend. M. H. Je briefje was net te laat, maar nu heb je toch een antwoord. „Viooltje". Je naam vind ik prachtig. Het is een mooi bloempje. 'sH. Hendrikskinderen. „Sneeuwklokje Wat een mooi post papier heb jij. Hartelijk gefeliciteerd hoor! L. B. K. en B. M. K. Jullie moeten samen maar een naam kiezen. Prettig dat jullie het verhaal mooi vinden. C. van S. Het is best, dat je met de jongeren meedoet, het groote is wel wat moeilijk. „De Ge broeders". Jullie zijn zeker veel samen. Maak je wel eens ruzie? D. J. R. Wat zal jij nu knap worden en wat een mooie teekening. P. R. 'Ja, hoor, ik kan ook fietsen. J. R. Fijn, dat je nu zoo gezond bent! B. R. Heb je het versje goed geleerd? Nu moet je zeker weer een ander op zeggen? Driewegen. „Parel". Ik zal nooit meer zoo dom zijn. Je hebt een mooie schuilnaam. W. van O. Als het te moeilijk is, mpet je maar met de jon geren meedoen. Hoofddorp. G. F. Wat een gezel lige brief jgas dat. Gaat G. ook mee doen? Kloe tinge. „Vergeet mij nietje". Neen, vergeten doe ik je niet. Schrijf me eens hoe oud je bent. „Rozenknopje". Je hebt het raad sel dus toch gevonden. Je naam vindt ik best. Aagtekerke. „Doornroosje". Hier heeft bet ook gestormd. Ik weet niet ,of ik je Vader en Moeder ken. Gr o ede. L. P. Je moet maar goed je best doen, dan kun je later mijn huis ook opknappen. „Koren bloem". Heb je soms blauwe oogen? Want korenbloemen zijn toch blauw? Oud e lande. J. J. S. Ik zou wel graag willen weten, hoe oud je bent. „De kleine tuinman". We hebben dus ook een tuinman voor al die bloemen. Je raadsel was goed. F. W. Dat heeft je-tante goed bedacht, het is een mooie naam. C. J. J. Nu zal ik er beier om denken. Ben je erg boos? J.. C. J. Vinden jullie het niet aardig om voor schuilnaam „De twee zusjes" te nemen S c h o r e. A. M. Je brief kan nooit te lang zijn hoor, zoo leeren we elkaar wat kennen. lT Rij swïjik. F. v. d'. P. Nog al ee^verre neef. Ik hoop dat je het goed kunt vin den met de Zeeuws'che Tante. O u d-V o s s e m e e r. J. L. P. Je mag me gerust zoo noemen, anders zou ik geen beste tante zijn. 'Vrouwepolder. R. van H. Als je het liever per maand stuurt, mag dat ook. Ritthem. W. M. Heb je het nogal gemakkelijk kunnen vinden? Waarde. „Crocusje". Alweer een bloempje in onze tuin. De tuinman krijgt het druk. Hans weert. P. L. Dat was slim be dacht, om eerst eens te kijken hoe of 'tgaat. L. L. Help jij je zusje maar, dan krijg je vast wel eens een beurt, om 'top te sturen. Borssele. J. van Z. Je bent tot nu toe de eenigste in B. Ik moet dus trotsch op je zijn. Anna Pau Low na. J. L. Ik ben wél een beetje bekend in N.-H. Hoe vind je de schuilnaam „Noord-ster"? Ierseke. „Oester". Dat is een echte naam zeg. Je bent denk ik goed thuis in den Bijbel, dat je het zoo gauw merkte. „Brandneusje". Je mag nu wel voorzichtig zijn, anders wordt het konijntje jaloersch. C. v. P. Het moet ook niet al te gemakkelijk zijn. Het zal .nu wel in orde komen met de ant woorden. M. van O. Krijg ik een andere keer eens een langere brief? Dat is veel gezelliger. D. P. Dat trof ook goed, datje net jarig was. Mag ik je nog feliciteeren? Middelburg. J. H. Zeker, vind ik het goed, als je vader je wat helpt. Mag ik ook eens met je mee? Z. K. Stuur ze maar eens in de maand hoor, anders wordt 'twel duur. M. D. Ja hoor, ik heb nog nooit zooveel brieven gehad, Kies je geen schuilnaam? „Blondje". Je hebt gelijk hoor: hoe meer, hoe liever. „Robbedoes". Jullie schuilnamen vind ik erg leuk. Ben je zoo'n Robbedoes? Goes. K!' K. Jij gaat zeker wel veel uit, niet de auto. -„V r g e e t m ij - nietje". Zullen we voor jou ook een andere naam bedenken? Erica b.v.; schrijf 'tmij maar eens. „Bosch- Viooltje". Jij moet maar weer het kleine, raadsel oplossen. Dat zal wel gaan. - „Leergraag". Dat vind ik prettig, jongens die graag leeren. Doe maar goed' je best. „Hengelaar". Breng je mij ook eens wat visch? Zelf kan ik niet goed hengelen. „Leesgraag". Nu heb je ook een antwoord. Heb je veel 'hoeken? O- v. d. P. Vind' je de raadsels erg moeilijk. Schrijf me dat eens? I. P. G. Je kan ze ook per maand opsturen. Doet je broer niet mee? O. M. Heb je al over een naam gedacht. Je mag me wel eens een zelfgemaakt raad sel sturen. O. de B. Leuk dat je me toch nog een briefje stuurde. Je broertje kan best meedoen. J. D. Al is 'tsoms wat moeilijk, jei moet maar denken: „De aanliouder wint". D|. R. Je moest ook maar een schuilnaam ne men. Krijg ik deze week weer een brief? K. de J. Ja, da vorige- keer was je wat laat, maar nu is t' goed. A. K. Er ziju nog heel wat bij gekomen hé, vooral uit Goes. K. K. -Er is nog ruimte genoog, kom er maar gerust bij. M. en F. W. Jullie oplossing was goed, schrijf jullie ook eens apart? P- de J. Stuur je ze ook per maand, of nu iedere week? Krabbend ijk©. M. A. G- Ja, ze hebben allemaal tevergeefs in de Spr. gezocht. Voortaan zal ik beter oppassen. J. K. Niemand weet toch hoe je naam is. Wat oen beste broer heb jij. I. v. B. Als 'tte lastig is, moet je het tweede maar probeeren. Dat zal je wel kunnen. B. v. 'tH. W,at ben jij goed bedacht met je verjaardag. Zou je het eerste wel kun nen raden? O. P. v. V. Schrijf je iedere1 week, of straks alle antwoorden samen? B. M. Gefeliciteerd hoor, met de jaardag van je zusje-. Gaat ze later ook meedoen? A jan ie. Je staat al op de lijst- Dat portret zal niet gemakke lijk gaan. Stuur mij eens een van jou? „Kamperfoelie". Wat een prach tig vers, als er plaats was zpu ik het laten drukken. J. S. Ja, die broer van jou, ken het, maar met jouw briefje ben ik ook best tevreden. W em 1 d i n geK. J. Prettig, dat je het toch gevonden hebt. Al doende leert men. „A1 p e n r o o s j e". Dat is een mooie naam zeg. Ik heb je al ingeschre ven. „Eekhoorn". Nu ben je niet meer de eenigste. Ben je zoo vlug? „S oei us". Dat was dus een te genvaller. Wat be-teekent die schuilnaam? C. B. Nu weet je wel hoe het gaat hé? Je mag toch wel eens een opstel sturen. P. H. de G. Als jei de-zen keer weer zoo je best doet, zal je het wel kunnen raden. K. N. Jei rapport wil ik graag eens zien. Kies maar een schuilnaam hoor. J. M. L. Hefc verhaal is nog lang niet uit. Nu heb je ook een briefje in de krant. J. L. Blijf je iedere week schrijven; ik vind het allebei goed. Kap e 11e. „De Zwijger". Ik dacht niet dat we ook al een Zwijger in ons mid den hadden. Welkom hoor! St- Laurens. J. P. Ja, hoor, ik wil er nog wel een neefje bij hebben. Stuur ze dan maar per maand. C o 1 ij n s p 1 a a t„V er g ei e t m ij - ni et je". Al weer een nichtje met dien naam. Wil je niet lie-ver een andere be denken? Goes. J. Z. Nu had ik je hakst ver geten, maar heb het gelukkig nog ge zien. 0 o s t-K a p el 1 e. W;- L. Heb ik nu beter opgepast. Ik krijg graag lange 'brieven. Grij p skerk e. „Puck". Ik vond 't toch prettig, dat je me nog een brief stuurde. Ja, 'tis wel een heel werk. A. L. Heb je al de briefjes gelezen'. Nu zijn 't er nog meer. „Trienapi e". Wil je je Grootvader van mij groeten. Wel bedankt voor je langen brief; je leeftijd kon ik niet raden. Ka pel la D. J. K. B- Misschien gaat 'tnu al wat beter. Hoe oud ben je? Kats. L. de W, Neen hoor, je was niet de laatste-. Te lang kunnen ze nooit zijn. Clad zand A. L. Jij bent dus dei oud ste. Je helpt Moeder zeker al flink? H. I. C. Vader mag heusch' wel eens helpen. -Stuur jullie ze nu eens per maand? Kruiningen. J. N. Nu had ik je bijna overgeslagen. Schrijft je zusje ook eens? i Waarde. „Crocusje". Jei moet de post maar oen standje geven. Ja het zijn lieve bloemen. Wiolphaartsdijk. D. J. L. Als je zoo je best doet, leer je het wel gauw! Je leeftijd weet ik nog niet. N. en St- Joosland. A. B- Jij bent hekkesluiter vandaag. Een moet toch de laatste zijn hé? Eindelijk ben ik toch klaar gekomen, 't Heeft wel lang geduurd. Ik hoop nu maar dat er niemand vergeten is. Dat zou jammer zijn. Hier volgt het nieuwe raadsel. Voor de grooteren: Het geheel bestaat uit 69 letters. 36, 52, 65, 65, 28, 30, 59, 12, 24 is een plaats in de- provincie Groningen. 9, 49, 39, 36, 33, 6, 35, 56 een in de provincie Friesland. 4, 21, 64, 58, 41, 22, 18, 13, 32 een in Drenthe. '45, 25, 20, 66, 27, 16, 34 een in Over- ijsel. 17, 49, 3, 45, 38, 42 een in Gelder land 47, 8, 68, 48, 14, 2, 21, 60, 44 een in Utrecht. 31, 11, 7, 42, 62, 15, 24 een in Noord- Holland. 40, 64, 60, 54, 24, 23, 3, 45, 37 een in Zuid-Holland. 33, 46, 30, 55, 39, 1, 67, 26, 69, 12 een in Zeeland. 33, 67, 11, 17, 43, 47, 36, 50, 57, 63 een in N.-Brabant. 36, 67, 53, 37, 61, 35, 51 een in Lim burg. 0, 19, 24, 66, 19, 29 een plaats niet ver van 5 is een j. Allernaar. Voor wie dit raadsel wat te moeilijk is, volgt hier nog een tweede: Mijn geheel bestaat uit 25 letters. Een 3, 21, 9 is een boom. Een 6, 2, 8, 15 is een schietwerktuig. Een 25, 23, 18, 13, 17 is een meubel stuk. 22, 19, 10, 24, 16, 11 is het tegen overgestelde van lachen. 4, 7, 9 gebruikt men om te1 plakken. 14, 5, 12, 20, 11 zijn familieleden. 1 en 13 vormen een uitroep. Een gevaarlijke tijd. Er is reeds zoovele malen op gewezen, dat we leven in een gevaarlijken tijd- Het schijnt wel, of deugd en ondeugd stuivertje hebben gewisseld. De zonde is gee-n zonde meer. Zekere vormen van onzedelijkheid worden „ziekelijke afwijkin gen" genoemd, de zonde van overspel en echtbreuk wordt goedgepraat en in vele gevallen verklaarbaar geacht en men streeft er dan ook in vrijzinnige en so cialistische kringen naar om den huwe lijksband wat losser en de huwelijkswet geving wat soepeler te maken. Daarom- is zooveel litteratuur in onze dagen zoo bij uitstek gevaarlijk en onze vrouwen mogen wel toezien, welke lectuur de kinderen, ook de meisjes, onder de oogen hebben, teneinde te voorkomen, dat de kinderziel door allerlei vuil be smeurd wordt- Het heeft er alles van, als men de moderne romans en de liberale en so cialistische bladen leest, of trouw niet meer bestaat- Dat artikel schijnt uitver kocht t© zijn- Trouw tusschen man en vrouw, er wordt om gelachen, als er een derde in 'tspel komt- Trouw aan het eens gegeven woord och kom, als ik er toch schade door lijd, is dat immers dwaasheid? Wie ziet er nu op tegen contractbreuk, wie hecht nog- waarde aan een eerewoord'? Trouw aan Vorstenhuis en vaderland nu, hoe het daarmee in onze dagen staat, weten we allen wel- Zie, daartegen, tegen dien geest van on zen tijd moet dei Christenvrouw positie nemen. Ook in de opvoeding harer kin deren. Die heerlijke deugd van trouw -moet vooral weer in vollen luister straj- len. Laten we onzen kinderen leeren, niet lichtvaardig iets te beloven, want dan komt het o zoo gauw tot 'hat verbreken van een afgelegde belofte. Laten we in ons leven, onzen kinderen ten voorbeeld, eerlijkheid' en trouw aan den dag leggen. Laat ons niet meedoen met den tijdgeest. Recepfen. Gebakken lei ver. De le-ver in water laten uittrekken plm. -een uur; ze opzetten met koud water en 5 minuten laten koken, dan afgieten en overspoelen met koud water. In plakken van een vinger dik snijden, deze in bloemi wikkelen, die men heeft vermengd met 1 lepel zont, en 1 theelepel peper. De plakken in boter of reuzel bruin bakken; telkens koeren. Wanneer men bij- het iu- prikken geen bloed meer te voorschijn; ziet komen, is de lever ook van binnen gaar. Men kan ze bij de boterham presen- teeren, doch ook bij het middagmaal. Daartoe wordt d-e boter, waarin men de lever bakte, even nagebraden met wat water, -een theelepel Maggi's Aroma toe gevoegd en zoo noodig nog met wat bloem gebonden. Hierbij kan roode kool worden ■gegeten. Dtikke koek. Wanneer u de kinderen in verrukking wilt brengen, maak dan eens de echte dikke koek of ketelkoek. Neem daarvoor een half pond meel (half om half tarwe- en boekwedtenmeel), 'n kwart liter melk, wat zout, ongeveer 5 gram gist (of 1 of meeT eieren), en een half ons krenfen. Meng eerst het meel en het zout door el kaar en maak er vervolgens met een- houten lepel, door de melk er door te mengen, een luchtig beslag van. Roer er do gewasschen krenten door en ten slotte de met lauwe melk aangemengde gist (of geklopte eieren). Laat het beslag op oen lauwe plek gedurende ongeveer één uur rijzen. Dan moet het in een met vet ingesmeerd keulsch potje gedaan worden. Dit wordt met eon deksel afge dekt. Do koek wordt nu gekookt, door het potje in een p:an met kokend water gedurende' circa IV2 uur te laten koken. Eenige wenken. Het komt wel eens voor, dat pas ge schilderde kasten nog kleverig aanvoelen, als de verf toch al droog is. Men kan de planken dan niet inruimen zonder groote kans te loop-en, de nieuwe verf te be schadigen. Om het hard- worden van 't versch-e schilderwerk te bevorderen, neme men de kasten uit met spons en lalp! en koud water. En dan verder geduld oefe nen tot er van plakken geen sprake meer is. Zilver kan men zeer mooi poetsen, door het in te wrijven met een pasta', gemaakt van één deel poedervormiga aluin, drie deielen wijnsteenzuur en drie de-elen krijt en een weinig water. Men brengt daze pastaJ met een zachten doek op en wrijft het met een zeemlederen lap uit- Meestal worden oude tafellakens tot poetsdoeken verscheurd, die na korten tijd in de prullemand terecht komen. Veel aardiger is het, om er rond© of vierkante kleedjes van t© knippen, welke men met een eenvoudig steekje bewerkt of met ©en goedkoop kantje afzet. Zulke kleedjes zijn altijd- te gebruiken, hetzij! in de keuken, hetzij' voor de wasch- of toillettafel. Tegen houtworm. Meubels, die door houtworm zijn aangetast, moeten niet met petroleum worden behandeld, dat geeft niets. Spuit de gaatjes in met geest van terpentijn of ammoniak.

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1926 | | pagina 7