IIE ZEEUW Zoeklieiitjes. TWEEDE BLADC MARy ST JOHN. VERGELIJKING BELASTINGVOOR STELLEN. FEUILLETON. Gemeenteraad van Gees. nu weggenomen. Ook economisch heeft een abattoir groote voordeelen. Een even- tueele verhooging van den vleeschprijs (21/2 cent per K.G.) is gering. Die verhoo ging zal er echter wel niet komen, want de concurrentie zal scherper worden, door dat kleine slagers nu ook kunnen mee doen. Spr. merkt op, dat de vleesch- prijzen in Goes zonder abattoir altijd vrij hoog waren. Spr. gelooft ook niet, dat met één man in het abattoir zal kunnen worden vol staan. Wellicht zal een gemeentewoning voor dien man noodig zijn. Ook gelooft Spr., dat de hinder voor de omwonenden van het abattoir niet gering zal zijn. Daar om moet de keuze van de plaats met groote voorzichtigheid geschieden. Ook vraagt spr.: 'is het abattoir er op be rekend, dat 's Maandags 10 tot 12 slach tingen kunnen plaats hebben? De voorz. zegt, dat aan de pers inder tijd uitvoerige mededeelingen over het abattoir zijn gedaan. (Dhr Labrijndat was het pro. Maar het contra en de weer legging daarvan zijn: niet vernomen). Dhr van Vloten antwoordt den heer Simons, dat de mededeelingen van "sla gers, door hem bedoeld, komen uit die plaatsen, waar een abattoir nog maar kort bestaat. Spr. is voor het abattoir, maar zou gaarne antwoord hooren op de vragen van den heer Labrijn. Dhr Potter zegt, dat geen mensch be lang heeft hij een abattoir en dat het Voor Goes een permanente luxe is. Dhr Crucq is voorstander. Do meest zuivere slachtplaatsen verspreiden nog een onaangename lucht. De meest gewenschto toestand is, dat een slachtplaats buiten de bebouwde kom ligt. Dat bereiken we alleen met een abattoir. De slagers zeg gen: de verbruikers moeten het gelag betalen. Maar moeten ze dat ook niet, als alle slagerijen straks veranderd moe ten worden? Vanwaar die plotselinge bezorgdheid der slagers met de consumenten? Dat was tot heden anders. Dhr Eckhardt is nog altijd tegenstander. Het ligt niet op den weg der gemeente, zich met deze zaak te bemoeien, als de slagers hun slagerijen in overeenstem ming met de eischen der wet brengen. Ook heeft Spr. gemerkt, dat dhr van Baak te genover den opzet al begint te wankelen'. Spr. gelooft niet, dat men met één man kan volstaan en dat de motor zoo weinig zal kosten ,als is begroot. Spr. wil de zaak nog eens van beide zijden bezien, en liefst in ,'f openbaar haar nog eens behandelen met volle gelegenheid voor pro en contra. Dhr Goedbloed stond ook eerst scep tisch tegenover deze zaak. De vrijheid van de betrokken personen wordt voor oen gedeelte aan banden gelegd. Toch is dit maar voor een gedeelte. liet koopen en verkoopen wordt niet aangetast. Al wordt er een deel van het bedrijf naar het abattoir overgeplaatst, daarom wordt het geheele slagersbedrijf niet door de .ge meenschap opgeëischt. Volgens spr. is deze zaak niet voldoende publiek behan deld. Spr. gelooft niet, dat het plan in zijn tegenwoordigen vorm aan de slagers organisatie is voorgelegd. Wat is er tijgen, dat het voorstel nog eens besproken wordt met die organisatie? We bereiken dan, dat de slagers met bezwaren kun nen komen, die op concrete gegevens be- ïusten. Spr. doet ook de vraag, of het plan niet te klein is. Dat kan dan tevens blijken. Dhr Simons doet een voorstel tot aan houding. Spr. weet van oen slager die f 12 per week aan slachthuisloon zou moeten betalen en die met f 3000 a f 4000 zijn slagerij^ aan de eischen der wet kan doen voldoen. Nu kan men toch wel uit rekenen, wat voordeeliger is. Dhr v. Poelgeest meent, dat er voldoen de overleg met de slagersorganisatie is gepieegd. De voorz. zegt, dat B. en W. ook overleg hebben gepleegd met den voorz. en secr. van den Bond van Zuid- Bevelandsche slagerspatroons. Dhr Labrijn merkt op, dat hij tegen het heffen van invoerrecht is op vleesch, dat van elders ingevoerd wordt. Dhr Simons merkt den heer Labrijn op, dat dhr v. Baak toch f850 per jaar heeft begroot v'öor opbrengst aan invoerkeurloon van elders ingevoerd vleesch. Dhr Goedbloed zegt: hoe meer men 't Is toch een wonderlijke tijd. Daar werd me nog wel door het Socialistische hoofdorgaan, een der hoofd pilaren van het socialisme in gruizelemen ten geslagen. Door da leieiers der Socialisten is, nog wel op w o t e n s c h a pi p e 1 ij k e(gron den steeds beweerd, dat de toestand Van da arbeidersklasse steeds ellendiger zou worden. Aan de eiene zijde zou, bij enkelen, de weelde steeds toenemen en daartegenover zou staan, bij de grootstci groep van het proletariaat toenemende ellende, tot een maal de grootei ineenstorting zou komen, waaruit dan de nieuwe maatschappij zou geboren worden. Maar wat schrijft nu „Het Volk"? Dit: „Wij verrtouwen, dat door de ge stadige verbetering der maatschappe lijke toestanden de kinderen der tegen woordige arbeiders, groot geworden, meer levensblijheid zullen gevoelen dan hun ouders." Dus geen „vorelendung", geen ineen storting, geen revolutie, maar een gesta dige verbetering. Wat Marx en andere leidende geesten gelcieraard hebben en .geprofeteerd, wordt zonder rocer op zij geschoven- De „kladdeiratsch", zooals men dat noemde, 'blijft uit,- evenals natuurlijk hetsocialisme. Fia[. Ik heb er vrede mee. OPMERKER. aFBHap*B35Haan 1111 wwb——6.11 j.« nats— do betrokkenen in de zaak kent, des te gemakkelijker wordt de beslissing voor de raadsleden. Laat men ze de volle maat geven. Het presseert toch niet op vier weken. Men kan den betrokkenen: dan straks de bezwaren uit de handen slaan of ze overtuigen. Dhr Labrijn wil ook het rechtsgevoel dor burgers zooveel mogelijk bevredigen. Evenzoo dhr v. Vloten. Dhr v. Poelgeest meent, dat dhrn Goedbloed en Labrijn de adviseurs Rothuizen en v. Baak in hun hemd laten staan (protesten). De slagers gaan tóch nooit accoord met dit rapport. Straks moet de Raad als leeken beslissen. Een van de eigenaardigheden van een Hollander is, dat hij advies vraagt en het niet opvolgt'. Do voorz. zegt, dat B. en W. het voorstel-Simons tot aan houding overnemen. Dit wordt aangeno men met 9 tegen 4 stemmen (tegen dhrn Crucq, Buis, de Looff, v. Poelgeest). Do vaststelling der vergoeding aan b ij z. s c h o 1 e n heeft zonder discussie plaats. Nu volgt vaststelling eener verordening om 's Zond a g s het melk ve n t e n 11a 11 uur v.m. te verbieden. Dhr Eck hardt is niet voldaan met dit voorstel. Spr. memoreert, dat in veel grootere ge meenten een 'dergelijk verbod voor den geheelen Zondag geldt, In andere gemeen ten is het venten tot 9 of 10 uur toege staan. Spr. stelt voor te bepalen in de wintermaanden niet venten na 91/2 uur. Anders hebben do melkslijters nog: geen Zondagsrust. Dhr v. Vloten is vóór handhaving der vrijheid, tenzij een groot publiek belang in 't spel is. Spr. is tegen 'elke beper king in dit geval. Dhr Eckhardt merkt op, dat in Den Haag het melkventen op den geheelen, Zondag is verboden. De S.D.A.P.'ers wa ren zelfs tegen den melkverkoop in de winkels. Dhr Crucq is vóór Zondagsrust, maar het algemeen belang moet er niet mee strijden. Dhr Goedbloed wijst op de groote waarde van een vrijen Zondag morgen voor do melkslijters. Nu zegt mem: dat "hebben ze in eigen hand, maar dit is naakte theorie. De concurrentie leert het wel anders. Dhr Labrijn acht alge- meene Zondagsrust een groot algemeen belang. Daarom is Spr. vóór beperking van het venten. JDhr v. d. Bout is tegen elk verbod en wijst op de practische bezwaren. Dhr Eckhardt: Och kom! Wat moet men met de zuigelingen in Den Haag dan begin- neen? Dhr Stieger: droogleggen. (Ge lach.) Het principe van beperking wordt aan- F# <•*-- ffi XAS VRIJDAG 22 OCTOBER 1926, No. 19. De Standaard maakt een vergelij king lusschen de belastingvoorstellen van den heer Colijn en die van Minister de Geer en komt daarbij tot de conclusie, dat het voorstel-Golijn een grootere verlaging gaf voor de groote inkomens en daarnaast een aanmerkelijke verlaging voor de klei ne inkomens, terwijl het voorstel-de Geer een goede bate geeft voor de groote inko mens, hoewel minder dan in het voorstel- Golijn, en eveneens een aanmerkelijk min--, dere bate voor de kleine inkomens. Juist om het voordeel voor den kleinen man, geeft de Standaard de voorkeur aan het stelsel-Golijn. Dit betoog wordt met de volgende voor beelden toegelicht: Allereerst het geval van een gezin met 3 kinderen het middelmatige gezin met een inkomen van f 1600. Omvattende ongeveer 45 procent van de aangeslage- nen. Thans wordt in dat geval betaaald: Inkomstenbelasting f 9. 25 opcenten Leeningsfonds - 2.25 Verdedigingsbelasting - 2. Totaal f 13.25 Volgens het voorstel-Golijn zou worden betaald: Inkomstenbelasting f 1. 2a opcenten - 0.25 Totaal f 1.25 Volgens het voorstel-De Geer: Inkomstenbelasting f 9. Verdedigingsbelasting - 2. Totaal f 11. Het voorstel-Colijn gaf dus een verla ging van f 12. Het voorstel-De Geer geeft een verla ging van f 2.25. Bij het voorstel-Colijn dus een grooter voordeel: f 9.25. Wij nemen nu een gezin met drie kin deren met f 1800 inkomen. T h a n s wordt betaald: Inkomstenbelasting f 13.50 25 opcenten - 3.37 Verdedigingsbelasting - 2.60 Totftal f 19.47 Volgens voorstel-Golijn: Inkomstenbelasting f 5. 25 opcenten - 1.25 Totaal .f 6.25 Volgens voorstel-De Geer: Inkomstenbelasting f 13.50 Verdedigingsbelasting - 2.60 Totaal f 16.10 Bij het voorstel-Golijn dus een grooter voordeel van ongeveer f 10. Voor een inkomen van f2100 wordt thans betaald in het geheel f 27.97. Bij het voorstel-Colijn werd dit f 15. Volgens het voorstel-De G'eeer f 23.1:0. Nemen wij nu het geval va» hetzelfde gezin met een inkomen van f 3000. Wij treffen dan weer een groep "belas tingbetalers van ongeveer 40 procent'.- Thans wordt betaald: Inkomstenbelasting f 47, Opcenten -11.75 Verdedigingsbelasting - 9. Totaaf f 67.75 Volgens het voorstel-Golijn zou dit wor den: Inkomstenbelasting f40. 25 opcenten - 10. Totaal f 50. Volgens het vooratel-De Geer: Inkomstenbelasting f 47. Verdedigingsbelasting -19. Totaal f 56. Voor 85 procent van de belas tingheta- Uit het Engelsch. 80.) _o— Dollio had beloofd te zullen blijven, en dus deed zij haar best zich zoo goed mogelijk fa schikken. Het was treurig, toen zij Mary naar het station had gabnacht en alleen over het Grande Place terug ging; het klokkenspel klonk haar zelfs droevig in de ooren. Hoe eenzaam aclieen het kasteel dien avond! hoe onbeduidend vond zij het voortdurend gebabbel van Charlotte; voor deze ééne maal scheen de. tegenwoordigheid liarer moeder haar nauwelijks voldoende. Het scheen in de kamer te spoken; het donkere gelaat van Grey gluurde haar uit de hoeken aan; zijn vriendelijke oogen schenen haar te volgen; de gloed van het vuur bescheen Bertie's krulhaar; zij kon zijn steun hooren,, zijn woorden verstaan en Mary, dié hem antwoordde. „Zoudt gij gaarne naar bed gaan, Dol- I lie?" vroeg haar moeder, die de onrast van het meisje opmerkte. Het werd beter toen zij bovenkwamen en zij het hoofd in den schoot harer moeder leggen kon, en met haar kon praten. Geen wonder, dat zij vermoeid en ontdaan was, na Iers, de kleine inkomens, gaf dus het voor stel-Golijn telkens een grootere verlaging. En bij de keuze tusschen de verschillende mogelijkheden heeft dit hier overwogen. Ook omdat het voordeel grooter wordt naarmate het inkomen kleiner is. Wij nemen nu nog het geval van een groot inkomen van f 70.000. Het verschil tusschen de Inkomstenbelasting in het voorstel-Golijn met dat van De Geer kun nen wij hier wel verwaarloozen. Volgens het voorstel-Golijn afschaffing- van de geheele Verdedigingsbelasting zou het belastingbedrag worden verminderd met f2063.50. Volgens het voorstel-De Geer, afschaf fing halve Verdedigingsbelasting, met f 1031.75. Volgens het thans ingediende voorstel: geen heffing van 25 opcenten, krijgt de be lastingbetaler een bate van f 1614.50. In de Kamer is beweerd, dat de Verde- .digingsbelasting diende om de groote in komens te treffen en daarom moest zij blijven. Welnu, het voorstel, dat thans aan de orde is, beteekent voor den man van het groote inkomen aanmerkelijk grootere ba te dan bij de afschaffing van de halve Ver dedigingsbelasting. Het komt ons voor dat deze redeneering niet geheel zuiver is, daar de door Minis ter de Geer voorgestelde verlaging van de personeele belasting geheel buiten be schouwing is gelaten. Het is wel waar dat hierdoor tal van gemeenten in moeilijkheden komen, met het gevolg dat ze genoodzaakt zullen zijn 't aantal opcenten van een deel der aange- slagenen te verhoogen, een bezwaar dat, zij het in mindere mate, ook tegen het voorstel van den heer Colijn kan worden aangevoerd, althans voor die gemeenten die geen eigen belasting heffen, maar dit neemt niet weg, dat ook de verlaging der personeele belasting voor velen verminde ring van druk beteekent. Gistermiddag vergaderde de Gemeente raad onder voorzitterschap can den Bur gemeester, die met gebed opende. Af wezig bij de opening mr Goedbloed. Voorlezing geschiedt van ingekomen stukken. Bij hét verzoek van de in woners van het Schipperswegeling deelt de voorz. mede, dat B. en W. die zaak ter hand genomen hebben. In de rio- leering zullen putten worden gemaakt, opdat het regenwater in die riolen kan wegloopen. Dhr Potter wijst op de over gebleven eindjes sloot, die stank ver spreiden. De voorz. zegt, dat de bewoners die sloot moeten schoonhouden. Hoe meer er gebouwd wordt, des te. beter zal de toestand er worden. Dhr Crucq vraagt om een afdoende verbetering en dringt op overleg met de bewoners aan. De voor zitter zegt, dat dit overleg heeft plaats gehad. Maar er is geen algemeeno mede werking. Hadden de bewoners een zeker bedrag betaald, dan was de toestand af doende verbeterd. Dhr Crucq wijst op de bewoners der (oude) huizen aan den overkant. Die hebben geen schuld aan den nieuwen toestand. De voorz. wil nu eens afwachten, wat de genomen maatregelen uitwerken. Uitbreiding der straatver lichting jn de Zaagmolenstraat. Dhr Buis wil meer lantaarns plaatsen. De ver lichting zal niet voldoende zijn. Dhr Stie ger zegt, dat wanneer de verlichting niet voldoende blijkt te zijn, er zeker een lantaarn bijgeplaatst zal worden. Het voor stel wordt aangenomen. De g e m e e n t e b e g r 0 01 i n g voor '27 wordt aangeboden. Rekening Burg. Armbestuur 1925. Dhr Buis zou willen, dat het Burg. Armbestuur drie exemplaren van zijn rekening inzond. Dan konden die on der de Raadsleden circuleeren. De Raad mag toch die rekeningen wel goed na zien. Spr. stelt er althans prijs op, aan gezien de S. D. A. P. geen vertegen woordiger heeft in het B. A. Bij de wijziging der begrooting van het Gasthuis over 1925 merkt dhr Crucq op, dat het zoo lang duurt eer het nieuwe ziekenhuis klaar is. Spr. dringt op bespoediging aan. De voorz. zegt, dat de alles, wat er gebeurd was, dacht de we duwe, en zij was zeer zorgzaam voor haar kind. Maar na eenige dagen werd het beter; Dollie miste haar vriendin niet meer zoo zeer en haar natuurlijke levendigheid kreeg de overhand. Zij moest de honneurs vïin het kasteel waarnemen tegenover haar moeder. Charlotte had het veel te druk Zij moest dus als gids dienst doen en haar de schoonheden van de oude stad laten zien. Zij moest al de lievelings plekjes van Dollie zien St. Sauveur, St. Jacques, Notre Dame; en het Stad huis; en toen, maar pas toen alles be- kekan was, bracht zij haar naar Laeken- WateT en de Béguinage. Wat' was Dollie stil gedurende deze wandeling! Zij gaf geen antwoord op de uitroepOA barer moeder en op de kleine uitingen van' verwondering en genoegen. „Dit is «de mooiste wandeling, die wij' nog gemaakt hebben, Dollie, zeide zij in de onschuld van haar hart; „waarom hebt gij deze voor het laatst bewaard?" waarop Dollie hlooade. Maar dien avond verzamelde zij haar moed en. vertelde hare geschiedenis. „Ik vond, dat ik geen geheimen voor u moest hebben, moeder", zeide zij en keek zeer verlegen; hoe beefde de weduwe, toen zij dit verhaal hoorde! Den volgenden dag ging zij alleen uit »n maakte deaelfde wandeling. Zij stond Raad daar eigenlijk buiten staat. Dhr Labrijn zegt, dat er teleurstellingen ge weest zijn, en dat de aannemer ook wel eens aangepord is. Maar ook hij stond! wel eens voor moeilijkheden. Doch er wordt met alle man en macht aan gewerkt. De motor- en rijwielverordening wordt aangevuld (rijden met motorrijtuigen met open knalpot). Nu volgt behandeling van het voorstel van B. en W. tot oprichting van een openbaar slachthuis. B. en W. stellen voor de heeren van Baak en Rothuizen ter vergadering uit te noodigen. Dhr Siinons acht dit niet noodig. Hun rapporten zijn duidelijk ge noeg. Dhr Eckhardt is het hiermede eens. De heeren van Baak en Rothuizen kun nen zich dan verdedigen, de slag«ers echter niet. Het voorstel van B. en W. om de heeren uit te noodigen wordt aan genomen met 9 tegen 4 st. {tegen dhrn Simons, Eckhardt, van Melle en Potter) Dhr Goedbloed is ter vergadering ge komen. Dhr Simons waardeert de goede bedoelingen van B. en W. en de heeren Rothuizen en van Baak maar bestrijdt toch het voorstel tot het oprichten van een openbaar slachthuis. Spr. heeft zich gewend tot slagers in verschillende ge meenten, waar een abattoir eenden tjjd bestond o.a. te Geldrop, Doetinchem, Baarn, en Dordrecht. Men was algemeen van oordeel, dat noch de slagers, noch het publiek een abattoir noodzakelijk achten, al waren allen tevreden over bediening en inrichting van het abattoir. Bediening en schoonhouden, doorhéén persoon acht ten de meesten onmoge'lijk. Op grond van tal van klachten meent Spr. dat de slagers te Goes niet ten onrechte opkomen tegen oen abattoir. De slagers zijn toch hun vrijheid kwjjt. de eigenaren van een .goed ingerichte slachtplaats worden gedwongen deze straks buiten werking te stellen. Vele slagers alhier willen hun slacht plaats volgens de wet inrichten. Spr. ge looft niet, dat de werkelijk eenvoudige opzet van liet slachthuis zal zijn te hand haven. De exploitatie zal grootere tekor ten opleveren dan nu is geraamd. Wordt ook de nood slachtplaats niet renteloos gemaakt? Moeten wij nu, waar het niet strikt noodzakelijk is, een nieuw gemeente bedrijf gaan oprichten? De hygièhe zit toch niet alleen in bet slachten? De belasting op den invoer van geslacht vleesch zal het smokkelen van elders geslacht vleesch bevorderen. Ook heeft spr. gehoord, dat het abattoir niet berekend is .op drukke slachtdagen als Maandag en Vrijdag. Spr. wil daarom zeker eerst nog nadeir onderzoek door een paar vakmenschen. Dhr van Poelgeest zal voor het voor stel van B. en W. stemmen. Hygiënische maatregelen moet de Overheid nemen- dat leert de historie wel tegen den zin van de belanghebbenden. Alleen mag zulk een maatregel economisch geen schade doen. Maar een slachthuis is juist economisch, want nergens kan het slach ten goedkooper geschieden, indien althans met de hygiène gerekend wordt. Een abat toir is de goedkoopste manier, om de vleeschkeuringswet uit te voeren. We moeten nu juist een abattoir stich ten, want de slagers op één na hebben nog geen onkosten gemaakt voor hun slagerijen. En de ééne, die het wel gedaan heeft, is gewaarschuwd door B. en W. Spr. waarschuwt B. en W. er tegen niet te veel rekening te houden met de wenschen der slagers, want "dan zou de opzet wellicht te duur zijn. Spr. acht de nu voorgestelde opzet voldoende. Dhr Labrijn had liever gezien, dat de wijze van behandeling dezer zaak meer in liet- openbaar had plaats gehad. Dan had de burgerij van het pro en contra ken nis kunnen nemen. Nu is er een zekere afkeer bij de burgerij, omdat zij niet vol doende op 'de hoogte is. De fin. com. heeft lang geaarzeld, vóór zij gunstig adviseerde. Men brengt aan een groep medeburgers hinder en schade toe. Dat moeten we niet wegredeneeren. 't Is echter de vraagwat weegt het zwaarst? Er zijn enkele slagers, die er schade door zullen lijden, maar de hygiëni sche voordeelen zijn zoo groot, dat wij over de bezwaren kunnen heenstappen. Spr. wijst ook nog op den hinder voor de omwonenden van een slagerij. Die wordt geruimen tijd op de brug, die toegang verleende tot de met klimop begroeide Béguinage. „Hier vertelde hij mijne Dollie, dat hij haar liefhad", sprak zij bij zich- zelve en weer voer haar eene rilling door de leden. Was het gevaar afgewend? of zou zij nog voor de toekomst moeten vreezen? „En gij hebt hem afgewezen! Hebt ge werkelijk „neen" gezegd?" riep zij uit. Nu was haar kind inderdaad eene vrouw geworden. „Wat kon ik doen? Men is toch niet ge noodzaakt iemand aan te nemen, omdat hij het vraagt", antwoordde Dollie op trot- schen toon. De mededeeling had haar op gewonden; nu het voorbij was, leek het nog zoo kwaad niet. „Het speet mij natuurlijk, en dat heb ik hem ook gezegd", ging zij voort, en kreeg daarbij eensklaps een gevoel, alsof zij zeer fatsoenlijk gehandeld had zij had de geheele zaak ten slotte nog niet zoo kwaad behandeld. Toen verschoot "Mrs Maynard plotse- seling van kleur en werd zij zeer zenuw achtig. „O, Dollie, als ge het mij maar ge schreven hadtl En ik heb hem nog wel gevraagd mij een bezoek te brengen!" „IToe kon ik nu over zulke dingen schrijven?" antwoordde Dollie met een hooge stem. „Moeder, wat zegt ge toch rare dingen! Én wat doet het er nog toe, dat gij hem gevraagd hebt u een bezoek te brengen? Wij zijn zeer goede vrienden; hij is vriendelijk voor mij geweest, en heeft zooveel voor Mary en ons allen gedaan; wij hebben het alles afgespro ken dat hij van tijd tot tijd een be zoek zou brengen, meen ik en dat ik blij zou zijn hem te zien. Ik ben er zeker van, dat hij komen zal, en zeer teleur gesteld zal zijn, als hij het huis ledig vindt", ging Dollie op heslisten toon voort alsof zij een half dozijn huwlijksaanzoeken afgewezen had en een gelijk aantal wan hopige minnaars tot bedaren had gebracht. En na dit gesprek maakte Mrs Maynard haar tweede wandeling naar de Béguinage. Dollie en haar moeder hadden den ge heelen dag overvloed ,van bezigheid, en 's avonds kwam Dr Arnaud altijd een paar uurtjes. Hij was eeu vurig minnaar, en zette wat hij noemde zijne „Engelsche hofmakerij" voort met een mengeling van goedhartigheid en lieflijkheid, die Dollie ten zeerste vermaakte. „O, Charlotte, wat zou ik gaarne eene minnaar willen hebben als Dr Arnaud!" riep zij eens tot groot vermaak van Char lotte uit. „Moeder, zou het niet aardig zijn? Zóó komt Dr Arnaud binnen", en zij zette haar voetje vooruit; „hij draagt zijn vilten hoed onder den arm, buigt en wuift met de hand. „Mon Amiel ik hoop, dat ge wèl vaart vanavond? Jean Jacques en Ton ton chéri laten u zeer groeten. Hoe hebt ge den dag doorgebracht, mijn Charlotte? waaraan hebt gij uwe krachten besteed?" Is het niet precies zoo"? en ondeugend draaide Dollie eene denkbeeldige snor op en keek eenigszins sentimenteel. „Lieve Dollie, gij zijt zoo grappig!" lachte Charlotte, terwijl Mrs Maynard waarschuwend haar hand in de hoogte hield. „Grappig! hoe kunt ge zoo hardvochtig en ongevoelig zijn, mon ange?" bootste Dollie 11a. „Hoe noemt ge hem, als ge alleen zijt? Pierre? Pierre?, mon bien- aimé?" en toen liet zij de kin op, de hand rusten en zuchtte. f„Moeder het is hard er is eene ongelijkheid in het lot der menschen. Waarom is deze zegen niet voor mij weg gelegd voor mij Dorothy Maynard? Waarom mag ik geen minnaar hebben, zoo recht als een tinnen soldaatje met eene mooie snor en een hoofd met borstelig haar? Kunt gij u iets heerlijkers voor stellen?" Eens toen Charlotte zich gereed maakto voor een van deze avondbezoeken, liep Dóllie met een smeekend gelaat op haar toe. „Laat mij u vanavond eens kleeden, Charlotte. Ik verzeker n, dat Dr Pierre Arnaud verliefder dau ooit te voren naar huis zal gaan". (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1926 | | pagina 5