No
Donderdag 14 October 1326
41e Jaargang
MMRy ST JOHN
ttitenlanfl.
KWATm°»»
VOELE-MEUi REEPEN
Dats KWAITA
PU ROL
.loven
linnenlani
FEUILLETON.
Slechts een merk kan aan de spits staan
Directeur-Hoofdredacteur:
R. ZUIDEMA.
Bureau: Lange Vorststraat 70, Goes
Tel.: Redactie en Administratie no. 11
Postrekening No. 44455.
Bijkantoor te Middelburg:
Firma F. P. DHUIJ, L. Burg. Tel. no. 259
2Zeeuw
VERSCHIJNT ELKEN WERKDAG.
Abonnementsprijs:
Per 3 maanden, franco per post, f3.
Losse nummersf0.05
Prijs der Advertent iën:
14 regels f 1.20, elke regel meer 30 ct.
Bij abonnement belangrijke korting.
V Onze taak.
Met de samenwerking van de rechtsche
partijen is het, althans in de landspolitiek
in Provinciale Staten en Gemeentera-
'den staan dei zaken ietwat anders tot
nu toe op dit oogenblik gedaan.
Het feit ligt er toe.
En al kunnen wei niet jubelen over
.dezen toestand, nu de verantwoordelijk
heid voor bet uiteengaan niet op ons rast,
behoeven we toch ook niet al te zeer
te treuren.
Zieker, we ontkennen niet de bezwaren
en gevaren.
Want al is het waar, dat da rechtsche
partijen tenslotte toch de meerderheid heb
ben in het parlement, en dat ze dus toch
izoowel in positjletven als in negatieven
zin grooten invloed kunnen uitoefenen,
evenzeer is het waar dat partijen die niet
(bereid en in staat zijn zelf aan het stuur-
(rad plaats je nemen, zich in hunne critiek
ibehooren ,te matigen.
Het is gemakkelijk op een gegeven
oogeublik een kabinet weg te stemmen,
taaar dan moet er ook zijn dei bereidheid
om het bewind over te nemen.
En wanneer die bereidheid ontbreekt,
dan staat zulks gelijk met volkomen ver
nietiging van het parlementaire stelsel
'ofhet forceieren' van een Kabinet van
„de uiterste noodzaak" zooals met n'atoe
de Si. D. A. P. zoo gaarne tot stand
'zou zien komen.
Wjj weten niet, wat ons in dit opzicht
hoven het hoofd hangt-
De toekomst schijnt ver van gunstig.
Voor ons is het' echter een geruststel
ling, dat wij zulk een toestand niet hebben
uitgelokt en dat wij daarvoor in geen en
kel opzicht' verantwoordelijk gesteld kun
nen worden.
Bovendien er is voor "ons een schoone
en rijfcei taak, ook nu wei weer meer op
onszelf sfaan.
"Wij moeten niet meenen, dat er nu voor
ons geen werk meer zou zijn.
Het tegendeel is veeleer waaï-
Terecht is hierop door den heer Cblijn
'in zijn t'e Leeuwarden gehouden rede de
aandacht gevestigd.
Wijl moeten, zoo zeide hij, in: en bui
ten de Stnten-Generalal propaganda maken
voor onze beginselen. En dan, „we moeten
onszelf verdiepen. We hebben de laatste
jaren zoo vooraan gestaan in dei geheele
linie, dat we geen tijd van rustige ver
dieping en bezinning hebben gehad. Laaf
daarom de tijd aanbreken, dat we zulks
nfu doen, opdat, wanneer we na eeni-
gen tijd, morgen, of overmorgen, of over
tien jaar, geroepen worden, miet anderen
■saam de verantwoordelijkheid van het
bewind té aatovahrden, we voor onszelf
klaar en helder de lijnen zien."
Zoo is het inderdaad.
Wij hebben noodig verdieping en be
zinning.
De vraag moet gesteld: Wat eischt het
Antirevolutionair beginsel, wait eischt
Gods Wpord van ons in d'ez-ein tijd, in
d' e z omstandigheden.
Er zijn allerlei vragen, die om' oplossing
roepen.
DaaTom: is studie noodig-
Er is en met reden, weieens gelachen
oto de probleimenziekte van dezen tijd,
maar wie nooit gtaat voor problemen e-n
wie nooit moeilijkheden heeft bij de vele
vragen, die zich op élk gebied aan ons
voordoen, geeft; daarmee blijk van weinig
diepgang in zijn leven.
Daarom: aan het werk, en met alle
kracht geijverd, voor bet verstaan en de
doorwerking ein de toepassing van onze
schoone beginselen.
75)
Uit het Engelsch.
o
„Groote goedheid, gij liegt vrouw!"
barstte het van zijne lippen, terwijl hij op
sprong; toen hield hij zich in en er scheen
een koude rilling over hem te gaan het
was als een overtuiging, dat zij de waar
heid sprak. Was dat de bedoeling van Ma
ry's gedrag? Had zij hem daarom verme
den? Hij herinnerde zich hoe koud haar
hand was, en hoe droevig de blik, waar
mee zij hem aanzag. Zou Mary, zijne
eigen, trouwhartige Mary hem daarvoor
opgeven? Neen, daarvoor kende hij haar
te goed. Zijne oogen verloren hun vuur en
naijlen een zachte uitdrukking aan.
Janet zag het, leunde voorover en raak
te hem zacht aan.
„Bertie, mag ik iets vragen? Bestaat er
iets" (met een geringe verheffing van
stem) „tusschen u en Mary?"
„Waarom vraagt gij mij dat? Neen, gij
hebt geen recht om dat te vragen," ant
woordde hij; maar zij maakte hem ook zoo
hoos.
„O, maar ik heb er wel recht toe," ant
woordde zij zacht. „Zij is onze zuster; wij
*u Onbegrijpelijk.
Onbegrijpelijk is, wat in ons blad van
Dinsdag pit Go-lijïisplaat werd gemeld.
De Gemeenteraad verkeerde in de nood
zakelijkheid een der leerkrachten aan de
openbare school te ontslaan.
En daar nu aan bedoelde school een
gehuwde dame werkzaam was, werd be
sloten niet een der gehuwde mannelijke
leerkrachten ontslag te verleenen, maar
deze onderwijzeres, de echtgenoote van
het hoofd der school het veld te doen
ruimen.
Naar het ons voorkomt, een zeer ver
standige maatregel, in meer dan één op
zicht.
Vrij algemeen is men toch tot de over
tuiging gekomen, dat de gehuwde vrouw
niet in de school thuis behoort, maar
in haar gezin. Daar is haar plaats en
niet in de school, die zij, juist omdat zij
huisvrouw is, nooit met baar geheele hart
kan dienen. Het belang van de school
brengt mee dat er geen gehuwde vrouwe
lijke leerkrachten zijn, waarom dan ook
tal van gemeentebesturen besloten aan
deze leerkrachten eervol ontslag te ver
leenen.
Daarbij komt nog in dit geval, dat
wanneer deze dame gehandhaafd blijft, een
gehuwde mannelijke leerkracht ontslagen
zal moeten worden, wat van temeer be-
teekenis is, nu het in dezen tijd uiterst
moeilijk, óm niet te zeggen onmogelijk
is, voor wie eenmaal ontslagen werd een
nieuwen werkkring te vinden.
Het besluit van den Raad was dan ook
in alle opzichten verdedigbaar.
E,n toch werd door de onderwijs-auto
riteiten bezwaar gemaakt en werd het
besluit door Ged. Staten niet goedgekeurd,
zoodat de beslissing van de Kroon moest
worden ingeroepen.
Dit schijnt .ons onbegrijpelijk.
Onbegrijpelijk, omdat de gehuwde vrouw
in haar huis behoort en niet in de school.
Onbegrijpelijk omdat de kans zeer groot
is, dat door vernietiging van het besluit,
de belangen van het onderwijs worden ge
schaad.
Onbegrijpelijk, omdat op deze wijze een
gehuwde onderwijzer die een gezin heeft
te verzorgen, genoodzaakt wordt plaats
te maken voor een vtouw, wier man
als hoofd der school geacht mag worden
in de behoeften van zijn gezin te kannen
voorzien.
En onbegrijpelijk ook, omdat zoo dé
gemeentelijke autonomie op een beden
kelijke wijze wordt aangetast.
Het toezicht van de hoogere autoriteiten
is noodig om de uitvoering van dwaze
besluiten, die niet zijn in het algemeen
belang te voorkomen.
Maar wanneer dat toezicht ontaardt in
een onder curateele stellen van een
Raad, die een zeer verstandig besluit
gewenscht.
De vaider van de rubber-teelt.
Sir Henry Wickham, dei pionier van
de rubber-teelt op het Maleische Schierei
land, wordt tachtig jaar en heeft aan een
Engelsch journalist verhaald, hoe hij de
eerste rubber-zaden uit Brazilië over heeft
gebracht- Reeds in de jaren na zestig
Ifoein hij in Zuiid-Araerika was, had hij
helt denkbeeld opgevat rubberplantjes van
daar haar de Oost over te brengen. Hij
kreeg zijn kans ertoe toen in 1878 een
zeeschip, dat. de Amazone-rivier opge-
sjtoomd was, daiar door bijna de geheele
houden meer van haar dan iemand anders
ter wereld; kunnen wij het helpen, dat wij
haar welzijn beoogen? Toen ik den inhoud
van het testament hoorde," ging zij lang
zaam voort, terwijl zij zichtbaar met moei
te hare woorden koos, „en wist welke
rijkdom haar deel was geworden, zeide ik
tot mijn man; „Mrs Reid heeft goed gehan
deld; zij had geen verstandiger keuze kun
nen doen. Mary zal de „milde dame" van
de plaats zijn; de weldoenster van oud en
jong, de vriendin van rijk en arm; zij zal
regeeren als een koningin, want zij heeft
een koninklijke natuur"; dat zeide ik tot
hem."
Bertie zweeg. Hoe zou hij haar antwoor
den. Was het niet waar? Maar toch was
zij zijne Mary!
„De Hemel is ons zeer genadig ge
weest," ging Janet voort op denzelfden ge-
lijkmatigen toon. „Zooals mijn man zegt,
is het dikwijls duister vóór het opgaan der
zon. De laatste jaren zijn vol zorgen ge
weest. Ik veronderstel, dat Mary u wel
verteld heeft, dat wij hoe langer hoe ar
mer worden; ons kleine kapitaal is vrees
lijk ingekrompen; en Mr St. John is een
slechte man van zakèn men zegt, dat
predikanten 'dat meestal zijn en zoo zijn
wij zwaar in de schuld gekomen. En dat
is nog niet alles haar stem beefde on
danks haar vast besluit zich goed te hou-
bemanning verlaten bleef liggen. Hij nam
het koene besluit dat schip „voor rekening
van de Engelsch-Indischei regeerinig" te
charteren. Daarna trok hij er met Indianen
op uit om in de bosschein het zaad te
verzamelen. Zij brachten zware pakken
van het zaad terug, dat vervoerd werd in
gevlochten open korven of kratten, die de
dorpsmeisjes volgens zijn aanwijzingen
hadden vervaardigd. Deze werden aan
boord van het schip geladen. Ten einde
de lading in de1 haVen van Para uitge
klaard te krijgen, vertelde de gezagvoerder
den douane-ambtenaar dat hij teere, zeld
zame planten aan boord had voor Zijne
Majesfeits tuinen te Kew. De meeste za
den kwamen goed over en te Kew werkte
toen op alle mogelijke manieren mee om
ze tot ontkieming te brengen- Orchideeën,
kassen en andere werden leeggeruimd om
ruimte te krijgen voor het uitzaaien van
hef zaad. Twee weken later kon men
in de kassen van Kew. duizenden jonge
rubberplanten krachtig zien opschieten'.
Naderhand werden de plantjes naar Cey
lon, Burma en dei Maleische staten over
gebracht en dit was het begin van een
cultuur, waarin op dit oogenblik een ka
pitaal van 100 millioen piond sterling
gestoken is-
Verlichting en veiligheid te Berlijn.
De nachtverlichting van Berlijn is nog
allesbehalve in de puntjes. De straten
zijn voor een groot' deel stikdonker. De
lantaarns branden in vele wijken slechts
tot een bepaald nachtelijk uur met volle
kracht- Daarna wordt haar lichtsterkte
aanzienlijk verminderd1. Zelfs groote ver
keerswegen zijn uiterst gebrekkig verlicht
en menig ongeval is slechts aan de on
voldoendheid der straatverlichting toe te
schrijven.
Vóór den oorlog brandden er te Berlijn
©en 100.000 straatlantaarns en werden
er jaarlijks 40 millioen kubieke meters gas
▼oor öe straatverlichting verbruikt- Deze
cijfers geilden ook nog voor thans, nu de
stad zoo is uitgebreid.
Honderdduizend lantaarns zijn voor een
stad van 4 millioen inwoners ten eenen-
male ontoereikend. Bovendien wordt in
vele wijken der stad de straatverlichting
om 11 of 12 uur 's avonds nog belangrijk
gereduceerd'. De lantaarns branden met
halve kracht en, daar ook de etalages
niet meer verlicht zijn, heerscht er in de
betreffende straten, kort na middernacht,
een halfdonker, dat voor dieven en mo
vers allergunstigst is- Dei Berlijners kun
nen zich moeilijk veilig Voelen hoog
stens de heeren inbrekers-
De mijnwerkersstaking in Engeland.
Het aantal werkende delvers is gisteren
met 7019 vermeerderd, waardoor het to
taal volgens Öei officieele cijfers tot
224-896 is gestegen.
Men verwacht, dat de verklaringen, 'die
Thomas Tillet en Mae Donald gisteren op
het congres van 'de arbeiderspartij hebben
afgelegd, dat financieele steun van de
andëra vakvereenigingen onmogelijk is en
van een embargo op de buitenlandsche
kolen niets valt tei verwachten, tenge
volge zullen hebben, da( de werkher
vatting op groote schaal toeneemt-
Hicks heeft gisteren bij de opening van
de internationale tentoonstelling van uit
vindingen een beroep op de p'artijen in de
mijnwerkersstaking gedaan om den strijd
te staken. Aan de eer is aan beide zij
den voldaan en dei strijd heeft noodlottige
gevolgen voor de voornaamste takken van
handel, waarvan En getands positie in de
weTeld afhangt. Niet alleen voor hun eigen
den „zijne gezondheid gaat achteruit;
als hij geen rust en verandering en ver-
sche lucht en gemakkelijker werk krijgt,
zegt de dokter, dat hij steeds meer verval
len zal. Stel u voor, dat hij de tering eens
kreeg! "VVat zou er dan van onze kinderen
worden? en nu," en zij klapte in de han
den. „Mary zal ons redden. Zij is rijk
rijk; zij zal ons te hulp komen; zij zal
Maurice redden; zij zal goed zijn voor mij
en de kinderen; zij zal ons tot een zegen
zijn,- onze edelmoedige, trouwhartige zus
ter." Haar manier veranderde en zij strek
te hare handen uit, en toen hij in zijne
smart en woede, naar haar keek, stonden
hare schoone oógen vol tranen, die lang
zaam langs hare wangen biggelden.
„Bertie, gij hebt een goed hart; gij zijt
een heer; stort mij en mijne kinderen niet
in het verderf; treedt niet tusschen ons en
Mary. Als gij haar van haar fortuin be
rooft, berooft gij ons allen; dan maakt gij
mij eene weduwe en mijne kinderen tot
l weezen, als weinig zeer weinig zijn
dierbaar leven zou kunnen redden. Als gij
een hart hebt en het niet zoo hard is als
ijzer, zult gij heengaan en haar aan ons
overlaten"; en toen zij dit gezegd had,
wendde zij zich langzaam af en ging in de
duisternis weer naar boven, hem tot diep
in den nacht bij het stervend vuur achter
latend, totdat zijn hart bijna stil stond en
belang, doch vooral in dat van het heele
land drong Hicks daarom1 op bijlegging
van het geschil adn- 1
De regeering heeft bekend gemaakt dat
de voorraden steenkool in het laind vol
doend© zijn om hef tegenwoordige rant
soen huisbrand fe dekken- Een vermin
dering behoefde niet gevreesd te'worden,
maar zuinigheid bleef wenschelijk omdat
van ©en vermeerderd) quantum evenmin
sprake zou kunnen zijn.
Tweeduizend stakende mijnwerkers in
©en mijn bij Pemberton hebben 400 wer
kenden bedreigd- Toen de menigte wei
gerde, uit elkaar te gaan, heeft de po
litie een charge met de gummistok uit
gevoerd, waarbij verschillende lieden wer
den -gewond1-
i i i,,0irmiatig!heid" in het Engelsche
Lagerhuis.
Onlangs moet dr Salter, een socialis
tisch Lagerhuislid, in een vergadering van
drankbestrijders gezegd hebben, 'dat hij
verscheidene leden van het Lagerhuis daar
dronken gezien had en dat geen enkele
partij uitgezonderd was. Toen men dr
Salter vroeg of dat inderdaad zoo was
bevestigde hij dit. Hij wilde geen namen
noemen, doch als men hein in het Lager
huis over zijn uitlating zou aanvallen,
zou hij geen blad voor den mond nemen
en het den betrokkenen in hun gezicht
verwijten. „Luidruchtig gedrag na het
etensuur is een geregeld voorkomend ver
schijnsel'. Ieder, die op de tribune het
Lagerhuis in het begin van den avond
gadeslaat, zal menschen ontwaren, die
een druppel teveel gedronken hebben. Het
euvel is het grootst onder de conser
vatieven, doch wordt bij alle partijen aan
getroffen. De leden zijn wel niet bepaald
dronken, maar zijn toch hun zelfbeheer-
sching kwijt, opgewonden en luidruchtig."
Van veel invloed is het feit, volgens dr
Salter in zooverre niet, daar bij stem-
-mingen de leden over het algemeen toch
de partijleiding volgen.
De dokter, Salter is geneesheer, klaagde
er ook over, „dat het buffet in het La
gerhuis steeds geopend is, ook op uren,
dat andere „bars" gesloten moeten zijn".
Het euvel van de „onmatigheid" in het
Lagerhuis, zooals Salter het noemt, is
niets nieuws. Die beste redevoeringen in
koningin Victoria's tijd en daarvoor, zoo
zegt men, werden uitgesproken na 'tafel,
als de wijn de tongen losgemaakt had. In
den „goeden, ouden tijd" moet het her
haaldelijk zijn voorgekomen, dat leden van
het Huis niet een enkel' glas te veel op
hadden, doch zichtbaar beschonken
waren.
Korie berichten.
In de geheele Oekraine, doch spe
ciaal te Charkof en te 'Kief heerscht een
ernstige roodvonk-epidemie, welke zeer
vel© slachtoffers maakt, ook onder de
Volwassenen. Allerlei bijzondere maatrege
len zijn genomen om uitbreiding der ziekte
tegen te gaan. Zoo 'moetefn te Kief de
Slachtoffers zoo spoedig mogelijk worden
begraven; in alle geval is het verboden
de lijken, in de kerk te brengen.
al zijne levensdroomen langzaam vóór
zijne oogen in rook opgingen.
HOOFDSTUK XXII.
De brief van Maurice.
Toen Mary Bertie's stem gehoord had,
was zij naai* hem toe gegaan, Jiad hem
goeden nacht gezegd en hem toen vastbe
raden van zich gewezen; toen had zij het
slot omgedraaid en zich tot nadenken
neergezet. Maar eerst nam zij den brief
van Maurice uit den zak en las dien. Het
couvert was nog ongeopend, juist als toen
Janet hem haar twee uur geleden gege
ven had. Sedert dien tijd had zij er meer
malen op aangedrongen, dat zij hem zou
lezen, maar Mary had geweigerd. De
woorden van haar broeder waren haar
heilig; zij wilde hem bewaren, totdat zij
alleen was.
Kon Maurice, haar eigen geliefde broe
der haar helpen? Kon iemand haar hel
pen in dezen vreeslijken strijd? Wat had
hij tot haar gezegd? en toen glimlachte zij
droevig en schudde haar hoofd bij het zien
van het vroolijke begin. Maar voordat zij
den brief geëindigd had, vloeiden de tra
nen op het papier.
„Mijne liefste Mary" begon hij
„mijne goede Mary, en nu zijt gij dus de
meesteres van Grome! Ik heb al de kinde
ren naar beneden gehaald, om het hun te
verzacht en geneest
men met
Minister van Karnebeek.
Politicus heeft met „een der gezagheb
bende Tweede Kamerleden uit de Chr.-
Hist- sfeer" een gesprek gehad over de
kansen van het verdrag met België- Hij
vertelt daarvan in de „O. H. Crt." dat de
goedkeuring in de Tweede Kamer een!
dubbeltje -olp zijn kant is, e-n dat de
kans o|p goedkeuring van het tractaat
in de Eerst© Kamer nog veel minder is.
Op de vraag, wat Minister Van Karne
beek zou doen, wanneer hef tractaat werd
verworpen, antwoordde de zegsman, een
„veteraan" in de politieke sfeer en figuur
van groote ervaring:
„U kunt gerust publiceeren, dat Minister
van Karnebeek het vaste voornemen'heeft
om óók al wordt het Belgisch tractaat
goedgekeurd toch eerlang af te tre
den."
'De afgevaardigde verduidelijkte nog
even, dat Mr Van Karnebeek slechts zeer,
noode meif moeite daartoe gebracht, nal
zeven jaar bestuur, nogmaals in het ka
binet-De Geer de portefeuille van Bui
tenlandsche Zaken op zich heeft genomen.
Deze eminente bewindsman wilde hef
offer brengen, omdat de arbeid aan de
voorbereiding van het Belgisch tractaat
besteed, een belangrijk stuk van zijn le.
v-enswerk is-
Maar nogmaals gezegd vast staat,
dat hoe de stemming in ons parlement
uitvalt, we-ldrai in de vacature van lei
der der buitenlandsche aangelegenheden
zal moeten worden voorzien."
Een onderzoek naar de v i s -
sc h ej: s vaartuig en op zee.
Vanwege het departement van Marine
zijn de thans zich op zee bevindende vaar
tuigen, belast met het toezicht op de vis-
scherij op de Noordzee, geïnstrueerd om
zooveel mogelijk Nederlandsche visschers-
vaartuigen te verkennen en zoo spoedig
mogelijk radio-telegrafisch te rapportee
ren, welke visschersvaartuigen zijn aange
troffen.
Ledencijfers Vakcentralen.
Thans publiceerde ook het N. V. V. da
cijfers omtrent het ledental op 1 Juli jl.
Vergelijking met die van de Chr. Vak-
centralen is dus thans mogelijk. We laten
de cijfers hier volgen:
1 April 1 Juli Vooruitgang
N. V. V. 193.400 195.805 2405
R. K. A. V. 94.590 96.870 2280
C. N. V. 49.856 51.680 1824
De drie voornaamste vakcentrales boek
ten dus over het tweede kwartaal alle een
belangrijken vooruitgang. Verhoudingsge
wijs de Christelijke beduidend meer dan
de socialistische.
Het Tractaat met België.
De Chr.-Hist. Tweede Kamerfractie
heeft eergisteren vergaderd ter bespreking
van het Tractaat met België.
Het spoorwegongeluk bij
D e V i nk.
De heeren ir. E. C. W. van Dijk, ir. H.
P. Maas Geesteranus en ir. H. E. Hoek
stra, ondersch. chefs van de diensten Ex-
vertellen. Lettice zeide niets, maar werd
zeer bleek; het lieve kind is ongetwijfeld
bevreesd, u te zullen verliezen. Maar Hatty
en Rosie en May hadden meer te vertellen.
„Is zij nu wel zoo rijk als de Sunamitische
vrouw, vader?" vroeg Mary.
„Wij hadden dien avond juist die ge
schiedenis gelezen. Ik geloof, dat ik er niet
goed aan deed, maar ik antwoordde haar
op dezelfde wijze en verzekerde haar, dat
gij wijnstokken en olijfpersen, dienstknech
ten en dienstmaagden, en ossen en ezels
in overvloed zoudt hebben; God zegene
hen; kinderen nemen de dingen zoo letter
lijk- op. May verstond inderdaad mijn
scherts niet en geloofde mij. „Wat zal zij
met zooveel ezels doen, vader?" vroeg zij;
en toen kwam Lettice op ernstig treurigen
toon tusschenheide. „Vader schertst maar,
May; hij wil ons slechts duidelijk maken,
dat Tante Mary zeer rijk is, en alles zal
kunnen krijgen wat zij noodig heeft, en.
een groot huis om in te wonen, en dat zij
weg zal gaan, en o, vader en toen
beefde mijne lieveling inderdaad als een
riet, legde haar hoofd op mijn schouder,
want zij is nog zeer zwak en ik voelde, dat
zij weende. Ik vertel u dit, opdat gij moogt
weten, hoeveel Lettice van u houdt; trou
wens dat doen wij allen.
i
(Wordt vervolgd.)